VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS & U I T G A A N D E BRIEF Van: W. van Bodegraven Tel,nr,: 8304 Geraadpleegd consulent N u m m e r : 1 4 A . 0 0 1 0 4 Datum: 04-02-2014 Team: Financieel: Nee Juridisch Nee Personeel Nee Communicatie Nee ICT Nee Inkoop: Nee Persbericht: Realisatie en beheer Tekenstukken: Ja Afschrift aan: M. Bekkers, I.L. Elemans Nee Bijlagen: 2 N.a.v. (evt. briefnrs.): Onderwerp: Bestuurlijke consultatieronde Deltaprogramma Advies: De bijgevoegde brief te versturen naar het Bestuurlijk Overleg Regioproces Nederrijn-Lek Paraaf team-manager: Begrotingsconsequenties O p m e r k i n g e n l e i d i n g g e v e n d e / s e c r e ta r i s / p o r t e f e u i l l e h o u d e r : B . e n W. d . d . : G e we n s t e d a t u m b e h a n d e l i n g i n d e r a a d ( d a t u m : zi e ve r g a d e r s c h e m a ) : F a ta l e d a t u m b e s l u i t va n d e r a a d : Nee P o r t e f e u i l l e h o u d e r : - wethouder Van Tuijl Nee Blad 2 van 2 VOORSTEL AAN BURGEMEESTER EN WETHOUDERS & RAADSINFORMATIEBRIEF Va n : B o d e g r a ve n O n d we r p : C o n s u l ta t i e r o n d e D e l ta p r o g r a m m a Datum: 04-02-2014 E xtr a ov e rw eg ing en / k ant t e ke nin gen v oo r Co ll eg e De tweede bijlage bevat de brief van het Bestuurlijk Overleg Regioproces Nederrijn-Lek waarin zij vraag om een reactie op het regioadvies en het rapport Regioadvies Voorkeursstrategie Nederrijn en Lek. E xtr a ov e rw eg ing en / a lte rn at iev en / a rgu ment en n. v. t. Kan tte k eni ng en: Sta n dpunt con su le nt e n n.v.t. S am enh ang m et e e rd er e b es lui tv or min g n.v.t. Bij l ag en 1. Brief bestuurlijke consultatieronde Deltaprogramma, d.d. 25-02-2014, 14U.02169. 2. Brief Bestuurlijk Overleg Regioproces Nederrijn-Lek, d.d. 12-12-2013, 13.031840. provincie:: Utrecht Gemeente Woerden College van B en W Postbus 45 3440 A A W O E R D E N 1 3 DEC, Gemeente Woerden 2013 Beh. Ambt. 13.031840 Streefdat.: Registratiedatum: Behandelend afdeling Afgehandeld door/op: Afschr.: 13/12/2013 RVO,: DATUM 12 december 2013 TEAM FLG7WTR NUMMER 80F04F1E REFERENTIE Mr.drs. M.J.W. Braam 030-258 3019 UW BRIEF VAN DOORKIESNUMMER uw NUMMER E MAILADRES 7 BIJLAGE ONDERWERP [email protected] Bestuurlijke consultatie Deltaprogramma Geacht College, Van december - februari 2014 vindt een consultatieronde plaats in het kader van het Deltaprogramma. Ter consultatie liggen voor: 1. 2. Het Regioadvies Voorkeursstrategie Neder-Rijn en Lek, inclusief ruimtelijke visie; De contouren van de Voorkeursstrategie Deltaprogramma Rivieren; 3. De hoofdlijnen van het Deltaprogramma 2015 en de concept Deltabeslissingen. Deze stukken zijn als bijlagen bijgevoegd en staan tevens op de provinciale website (https://www.provincieutrecht.nl/onderwerpen/alle-onderwerpen/waterveiligheid/documenten-downloads-0/). Wij nodigen u uit om uw reactie kenbaar te maken op de voorliggende stukken. Kunt u de Voorkeursstrategie en de bijbehorende maatregelen, zoals beschreven in het Regioadvies Voorkeursstrategie Neder-Rijn en Lek onderschrijven? Heeft u kanttekeningen of zorgpunten bij de Voorkeursstrategie Neder-Rijn en Lek, de contouren van de Voorkeursstrategie Deltaprogramma Rivieren en/of de hoofdlijnen van het Deltaprogramma 2015 en de concept Deltabeslissingen? Of heeft u opmerkingen die u voor het vervolgtraject om tot nadere uitwerking ervan te komen wil meegeven? De stukken die ter consultatie voorliggen hebben geen formele juridische status. Het zijn (concepten van) bouwstenen en adviezen ter onderbouwing van de landelijk te nemen Deltabeslissingen. Wij vragen u in deze consultatie dus niet om deze bouwstenen en adviezen vastte stellen o f t e accorderen. De bestuurders die betrokken zijn bij het opstellen van het Regioadvies Voorkeursstrategie Neder-Rijn en Lek en de Deltacommissaris willen graag uw mening horen over de adviezen. De reacties die betrekking hebben op het Regioadvies, worden door de provincie gebundeld en besproken in het Bestuurlijk Overleg Regioproces Nederrijn-Lek in maart 2014, en leiden mogelijk tot aanpassing van het Regioadvies. Overige reacties worden door het programmabureau Deltaprogramma Rivieren verwerkt of uitgezet bij de Deltacommissaris. Dit kan leiden tot aanpassing van de stukken. Wij richten de consultatie op de dagelijkse besturen van gemeenten. Wij nodigen u uit om uw gemeenteraad te betrekken bij uw reactie. In veel gemeenten zijn raden of raadscommissies overigens al geïnformeerd over de betekenis van het Deltaprogramma. drs. R.E. de Vries PHUrtNUtfcUlKtCHI.Nl Lid van het college van gedeputeerde staten Archimedeslaan 6 Postbus 80300, 3508 TH Utrecht T030-2589111 provincie:: Utrecht Betekenis Deltaprogramma voor uw gemeente Voor uw gemeente is het Deltaprogramma mede van belang vanwege het advies over de bescherming tegen overstromingen vanuit de Neder-Rijn en Lek. De gevolgen van een overstroming vanuit de Neder-Rijn en Lek strekken zich uit over een groot gebied, met veel inwoners en grote economische waarden. In het Regioadvies wordt geadviseerd om hiertoe voor 2030 te investeren in de Lekdijk van Amerongen tot Schoonhoven. De gevolgen van een overstroming kunnen verder gereduceerd worden door slimme ruimtelijke maatregelen en verbetering van de rampenbeheersing ('meerlaagsveiligheid'). In de hoofdlijnen van het Deltaprogramma 2015 en de concept Deltabeslissingen wordt naast waterveiligheid ook ingegaan op klimaatbestendig bouwen, vanwege wateroverlast, droogte en hitte, en zoetwater. Voor zoetwater wordt ingezet op een efficiënter watergebruik. De bestaande zoetwateraanvoer via de gekanaliseerde Hollandse IJssel, Leidsche Rijn en Oude Rijn wordt uitgebreid. De komende tijd wordt onderzocht wat dit voor uw gemeente betekent. Via het Deltaprogramma en de Deltabeslissingen kunnen vorengenoemde onderwerpen doorwerking in uw gemeente krijgen. De hoofdlijnen van het Deltaprogramma 2015 en de concept Deltabeslissingen Het Deltaprogramma werkt toe naar een veilig en aantrekkelijk Nederland, nu en straks (tot 2100), waar de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening op orde zijn. Dat is een belangrijke voorwaarde voor het voortbestaan van Nederland en een sterke economie. Een innovatieve aanpak staat daarbij centraal. Maatregelen zijn zo flexibel mogelijk, zodat ingespeeld kan worden op een veranderende situatie. De aanpak is integraal: er wordt een relatie gelegd tussen waterbeheer, economie, ruimte en natuur. Overheden en belangenorganisaties werken nauw samen aan de totstandkoming van het Deltaprogramma. In 2011 is gewerkt aan een analyse van de lange termijn opgaven voor waterveiligheid en zoetwater. In 2012 zijn de mogelijke strategieën in beeld gebracht om deze opgaven op te lossen. In het recent vastgestelde Deltaprogramma 2014 staan de kansrijke strategieën en conceptvoorstellen voor deltabeslissingen centraal. Op Prinsjesdag 2014 volgt in het Deltaprogramma 2015 het definitieve voorstel voor vijf samenhangende en structurerende deltabeslissingen en de voorkeursstrategieën voor waterveiligheid en zoetwater. De ter consultatie voorliggende stukken zijn bouwstenen en adviezen hiervoor. De Deltabeslissingen gaan over waterveiligheid, ruimtelijke adaptatie, zoetwaterstrategie, Rijn-Maasdelta en IJsselmeergebied. Negen deelprogramma's leggen de basis voor de Deltabeslissingen, waaronder het Deltaprogramma Rivieren. Via www.Deltacommissaris.nl vindt u nadere informatie over het Deltaprogramma. Het Regioadvies Voorkeursstrategie Neder-Rijn en Lek Het Regioadvies voor de riviertak Neder-Rijn en Lek is tot stand gekomen na uitgebreid onderzoek en overleg tussen provincies, waterbeheerders, gemeenten en Veiligheidsregio's, Rijk en diverse belangenorganisaties. Het Regioadvies gaat over de voorkeursstrategie om het gebied rondom de Neder-Rijn en Lek veilig te krijgen en te houden tegen overstromingen tot 2100. De maatregelen die al voor 2030 nodig zijn, zijn concreet benoemd. 2 provincie:: Utrecht De contouren Voorkeursstrategie Deltaprogramma Rivieren Naast het Regioproces Neder-Rijn en Lek is in vier andere regioprocessen de afgelopen tijd ook gewerkt aan een regioadvies voor de W a a l , IJssel en Maas. Het Deltaprogramma Rivieren levert één voorkeursstrategie op voor het gehele rivierengebied. De vijf regioadviezen zijn hiervoor de basis. Als u vragen heeft of wilt reageren, kunt u contact opnemen met mw. Braam ([email protected], tel: 030-2583019) of mw. Timmers ([email protected], tel. 030-2583525) van de provincie Utrecht. Wij nodigen uw college uit om uw reactie uiterlijk eind februari 2014 - en zo mogelijk eerder - aan ons kenbaar te maken, gericht aan Provincie Utrecht, t.a.v. het Bestuurlijk Overleg Regioproces Nederrijn-Lek, aan mevrouw M.J.W. Braam, postbus 80300, 3508 T H Utrecht [email protected]. Hoogachtend, Namens hen, rs. R . E . de Vries Voorzitter Bestuurlijk Overleg Regioproces Nederrijn-Lek Regioadvies Voorkeursstrategie Neder-Rijn en Lek Versie voor de bestuurlijke consultatie van dec 2013 - februari 2014 November 2013 Inhoud Samenvatting 3 1. Inleiding 7 2. Karakteristiek Neder-Rijn en Lek 8 3. De waterveiligheidsopgave voor de Neder-Rijn en Lek 11 4. Ruimtelijke visie Neder-Rijn en Lek 15 5. Principes en uitgangspunten 16 6. Voorkeursstrategie Neder-Rijn en Lek 20 7. Beschouwingen en vervolg 34 Bijlagen Bijlage 1: Kansen voor nieuwe Ruimte voor de rivierprojecten langs de Neder-Rijn en Lek? Bijlage 2: Bestuurlijk Overleg Regioproces Neder-Rijn en Lek Bijlage 3: Ruimtelijke visie Regioproces Neder-Rijn en Lek Kaartmateriaal: 3 Kaarten met M a a t r e g e l e n , m e e k o p p e l k a n s e n en knelpunten 2 Samenvatting Doel en status Regioadvies In het voorliggende Regioadvies w o r d t ingegaan o p de voorkeursstrategie, inclusief bijbehorend maatregelenpakket, o m het gebied r o n d o m de Neder-Rijn en Lek t o t 2100 veilig te krijgen e n t e h o u d e n tegen overstromingen vanuit deze rivier. Op 13 n o v e m b e r 2013 is dit Regioadvies vastgesteld in het Bestuurlijk overleg Regioproces NederRijn en Lek. Eind n o v e m b e r 2013 w o r d t het Regioadvies aan het p r o g r a m m a b u r e a u D e l t a p r o g r a m m a Rivieren g e z o n d e n en t e r bestuurlijke consultatie bij de o v e r h e d e n in het Regioprocesgebied uitgezet. Het Regioadvies Neder-Rijn en Lek v o r m t belangrijke input v o o r d e Voorkeursstrategie D e l t a p r o g r a m m a Rivieren, evenals d e regioadviezen van de andere vier regioprocessen in het kader van het D e l t a p r o g r a m m a Rivieren. De voorkeursstrategie D e l t a p r o g r a m m a Rivieren w o r d t in april 2014 in de Stuurgroepen Delta Rijn e n Delta M a a s vastgesteld. Vervolgens w o r d t d e Voorkeursstrategie aan d e Deltacommissaris aangeleverd. De Deltacommissaris adviseert o p zijn beurt de minister. In s e p t e m b e r 2014 komt het D e l t a p r o g r a m m a 2015 uit, m e t het definitieve voorstel v o o r vijf Deltabeslissingen en de voorkeursstrategieën v o o r waterveiligheid e n zoetwater. De waterveiligheidsopgave De opgave voor de Neder-Rijn en Lek binnen het D e l t a p r o g r a m m a Rivieren is het ontwikkelen van een voorkeursstrategie, inclusief maatregelenpakket, die de waterveiligheid tussen nu e n 2100 o p een robuuste en v e r a n t w o o r d e wijze borgt. De opgave omvat o p hoofdlijnen: 1. Op orde brengen van de waterveiligheid De opgave o m afgekeurde dijken t e v e r b e t e r e n (voortkomend uit de Landelijke Derde Toetsing primaire waterkeringen) e n als gevolg van nieuwe technische inzichten. Naast d e al lopende v e r b e t e r m a a t r e g e l e n zijn m e t name de categorie C-keringen (en ook de kunstwerken) tussen dijkringen 14 en 15 en 4 4 v o o r een groot deel afgekeurd. O p basis van nieuwe inzichten over het m e c h a n i s m e 'piping' blijken d e keringen langs de Neder-Rijn en Lek relatief hoge faalkansen te hebben. 2. Actualisering waterveiligheidsnormen Uit de analyses van de e c o n o m i s c h e risico's e n slachtofferrisico's blijkt dat de dijkringen langs d e Neder-Rijn en Lek t o t de meest risicovolle van Nederland b e h o r e n . Dit geldt zowel voor de noordzijde als de zuidzijde van de Neder-Rijn en Lek. De M i n i s t e r van Infrastructuur en M i l i e u heeft in april 2013 per brief aan de T w e e d e K a m e r haar visie o p het t o e k o m s t i g e waterveiligheidsbeleid gegeven. De daarin o m s c h r e v e n doelen 'basisveiligheid' en ' v o o r k o m e n van maatschappelijke ontwrichting' geven v o o r de Neder-Rijn e n Lek aanleiding t o t aanscherping van het beschermingsniveau. 3. Op orde houden van de waterveiligheid In de b e n e d e n l o o p van d e Lek zorgt de zeespiegelstijging v o o r een t o e n a m e van de maatgevende waterstand (tot 2100: 6 0 c m bij Krimpen e n 20 c m bij S c h o o n h o v e n ) . Ook de relatief grote zetting 3 van de dijken, m e t name in de westelijk gelegen v e e n w e i d e g e b i e d e n , levert een v o o r t d u r e n d e opgave o p v o o r m e t name de K r i m p e n e r w a a r d , Lopikerwaard en de A l b l a s s e r w a a r d . M o m e n t e e l w o r d e n waterveiligheidsmaatregelen uitgevoerd in het kader van het T w e e d e H o o g w a t e r b e s c h e r m i n g s p r o g r a m m a en Ruimte voor de Rivier. Deze maatregelen zijn rond 2017 afgerond, e n m a k e n geen o n d e r d e e l uit van de opgave. Voorkeursstrategie Een oplossing v o o r de opgaven van de Neder-Rijn en Lek steunt in belangrijke mate o p e e n dijkenstrategie. Grootschalige inzet van Ruimte v o o r de Riviermaatregelen over de gehele riviertak biedt geen kosteneffectieve en passende oplossing v o o r d e opgave. O p lokaal niveau kan d e dijkenstrategie w e l w o r d e n aangevuld e n / o f g e c o m b i n e e r d m e t Ruimte v o o r d e Rivier m a a t r e g e l e n . Binnen de dijkenstrategie kan onderscheid w o r d e n gemaakt in trajecten die in a a n m e r k i n g k o m e n v o o r reguliere dijkversterking en een beperkt aantal trajecten w a a r een r o b u u s t e r e / i n n o v a t i e v e uitvoering van dijkverbetering kansrijk is. Bij de verkenningsfase van dijkverbeteringstrajecten m o e t e n d e (beperkte) mogelijkheden voor rivierverruiming langs d e Neder-Rijn en Lek w o r d e n m e e g e n o m e n , o m d a t s l i m m e koppeling van dijkversterking met rivierverruiming efficiencyvoordelen kan o p l e v e r e n . Meerlaagsveiligheid w o r d t d o o r de regio gezien als aanvullend o p maatregelen uit laag 1 (preventie). Het is e e n belangrijk principe o m o p d e langere termijn voor een gebied t e zorgen dat het beter bestand is tegen o v e r s t r o m i n g e n . De focus ligt daarbij o p vitale infrastructuur, d u u r z a m e (toekomstige) ruimtelijke ontwikkeling e n r a m p e n b e h e e r s i n g . Waterveiligheidsmaatregelenpakket De hoofdlijn van het totale maatregelenpakket voor d e Neder-Rijn en Lek is g e b a s e e r d o p de dijkenstrategie. Er zijn dijkversterkingen nodig in de v o r m van dijkverbredingen. In het westelijk deel van het gebied zullen o p termijn ook dijkverhogingen noodzakelijk zijn v a n w e g e zeespiegelstijging en d o o r g a a n d e zetting, m e t name in dijkringen 15 (Lopikerwaard- en Krimpenerwaard) e n 16 (Alblasserwaard). S t r o o m o p w a a r t s van V i a n e n kan o p lokaal niveau de dijkenstrategie w o r d e n aangevuld e n / o f g e c o m b i n e e r d m e t Ruimte v o o r de Rivier maatregelen. T.a.v. de volgende maatregelen voor het Regioprocesgebied w o r d t geadviseerd dat deze in de periode t o t 2030 zullen plaatsvinden, met name v a n w e g e de waterveiligheidsrisico's: 1. Waterveiligheid Centraal Holland (dijkringen 14,15 en 44) T e k o r t k o m i n g e n aan d e C-keringen in dit gebied leiden ertoe dat een o v e r s t r o m i n g vanuit d e N e d e r Rijn e n Lek zich niet tot één dijkring beperkt, maar over m e e r d e r e dijkringen t o t diep in de Randstad doordringt. De voorkeursstrategie bestaat uit de volgende hoofdkeuzes: Grootschalig investeren in de C-keringen is geen kosteneffectieve maatregel e n z o u b o v e n d i e n grote maatschappelijke impact h e b b e n . In plaats daarvan w o r d t ingezet o p risico gestuurde aanpak van d e noordelijke Lekdijken tussen A m e r o n g e n e n S c h o o n h o v e n , waarbij ook lokaal m e e k o p p e l i n g m e t ruimte v o o r d e riviermaatregelen w o r d t afgewogen. V o o r b e e l d e n van kansrijke ruimtelijke maatregelen zijn: de S t e e n w a a r d , V e e r s t o e p Eist etc. 4 Als gevolg van deze keuzes w o r d e n de functie en status van d e C-keringen langs de gekanaliseerde Hollandse IJssel, het A m s t e r d a m - R i j n k a n a a l e n het N o o r d z e e k a n a a l (Spaarndammerdijk) h e r o v e r w o g e n . De verdere uitwerking is binnen het nieuwe H o o g w a t e r b e s c h e r m i n g s p r o g r a m m a (nHWBP) reeds gestart binnen de projectoverstijgende verkenning Centraal Holland. 2. Grebbedijk Deltadijk (dijkring 45) Dijkring 45 kent e e n groot overstromingsrisico dat met relatief beperkte maatregelen aan d e Grebbedijk fors gereduceerd kan w o r d e n : d e Grebbedijk is een kansrijke locatie v o o r de toepassing van het concept Deltadijk d o o r het hoge overstromingsrisico, de geringe lengte van d e Grebbedijk (5,5 kilometer) en vanwege de mogelijkheid van functiecombinaties. 3. Maatregelen aan de overige meest risicovolle dijktrajecten (o.a. dijkring 43 en 16) M e t name vanwege piping zullen maatregelen aan risicovolle dijktrajecten nodig zijn. O f e n o m w e l k e trajecten het gaat w o r d t in het kader van het vrijkomen van de V N K - s t u d i e (Veiligheid N e d e r l a n d in Kaart) de k o m e n d e tijd duidelijker. O p basis van de huidige inzichten zal dit, naast de al g e n o e m d e dijkringen o n d e r punt 1 e n 2, zeker gaan spelen in de dijkringen 4 3 e n 16 (Alblasserwaard). 4. Overstromingsrobuuste inrichting en rampenbeheersing Ruimtelijke maatregelen o m t o t een overstromingsrobuustere inrichting van het o v e r s t r o o m b a r e achterland van de Neder-Rijn en Lek te k o m e n (mede gericht o p d e kwetsbare en vitale infrastructuur) e n maatregelen die leiden t o t verbetering van de r a m p e n b e h e e r s i n g . Het project W e s t p o o r t (Amsterdam) is e e n v o o r b e e l d hoe kan w o r d e n omgegaan m e t deze invulling v a n M e e r l a a g s e Veiligheid. Aanpak en gevoerd proces Via de gebiedsprocessen is ingezet o p e e n nauwere betrokkenheid van m e t name g e m e e n t e n en veiligheidsregio's bij de waterveiligheidsproblematiek. Hiertoe h e b b e n in 2012 en 2013 ambtelijke en bestuurlijke b i j e e n k o m s t e n , individuele gesprekken met alle r i v i e r g e m e e n t e n , w o r k s h o p s , werkateliers, presentaties bij g e m e e n t e r a d e n en - commissies etc. plaatsgevonden, waarin d e verschillende waterveiligheidsstrategieën, het waterveiligheidsmaatregelenpakket e n d e m e e k o p p e l k a n s e n uitgebreid aan de orde zijn g e k o m e n . Ruimtelijke visie De ruimtelijke visie v o o r de riviertak Neder-Rijn en Lek is slechts in beperkte mate sturend v o o r d e keuze in waterveiligheidsstrategieën, in tegenstelling tot bij de riviertakken W a a l , IJssel en M a a s , o m d a t d e waterveiligheidsopgave in belangrijke mate steunt o p één strategie, namelijk d e dijkenstrategie. Binnen de dijkenstrategie w o r d t de keuze o m af t e zien v a n grootschalige versterking van de C-keringen langs de gekanaliseerde Hollandse IJssel, Westkanaaldijk langs het A m s t e r d a m Rijnkanaal en in A m s t e r d a m en S p a a r n d a m m e r d i j k m e d e geleid d o o r ruimtelijk-economische m o t i e v e n : de kosten v o o r grootschalige dijkversterkingen aan de C-keringen zijn namelijk heel hoog en grootschalige dijkversterkingen h e b b e n een grote impact v o o r de maatschappij, landschap en cultuurhistorie. Tegelijkertijd schept het afzien van grootschalige ingrepen langs de C-keringen w e e r ruimte v o o r o n t w i k k e l i n g e n . 5 De keuze v o o r Deltadijken, naast reguliere dijken, w o r d t ook mede gebaseerd o p ruimtelijke m o t i e v e n : een Deltadijk biedt behalve veiligheid o o k m e e k o p p e l k a n s e n v o o r functies zoals w o n i n g b o u w en recreatie. Rivierverruiming kan o p s o m m i g e locaties een interessante optie zijn, bv. v o o r het verkrijgen v a n grond v o o r dijkversterkingen, en moet bij d e verdere uitwerking van dijkversterkingen w o r d e n b e t r o k k e n . De ruimtelijke visie biedt hiervoor en voor d e dijkenstrategie kwaliteitsopgaven die aangeven hoe de ruimtelijke kwaliteit t e versterken. De dijken langs d e Neder-Rijn en Lek b e s c h e r m e n een groot achterland m e t daarin veel i n w o n e r s en grote e c o n o m i s c h e w a a r d e n . V o o r een groot deel van het achterland zijn d e prognoses dat e r groei plaats vindt in e c o n o m i s c h e w a a r d e n en dat de bevolking t o e n e e m t , m e t n a m e in stedelijke gebieden. Meekoppelkansen Vanuit de regio w o r d t ingezet o p het o p t i m a a l benutten van m e e k o p p e l k a n s e n bij dijkversterkingen, zowel bij maatregelen aan de dijk zelf, als buitendijks. Ook pleit de regio v o o r een integrale aanpak. M e e k o p p e l k a n s e n die breed zijn g e n o e m d zijn verbetering van de verkeersveiligheid o p dijken d o o r splitsing van fietsverkeer en g e m o t o r i s e e r d verkeer en het m e e k o p p e l e n van buitendijkse ontwikkelingen v o o r natuur en recreatie. Er zijn nu overigens geen grootschalige ontwikkelingen langs de rivier voorzien die g e c o m b i n e e r d kunnen w o r d e n m e t de w a t e r v e i l i g h e i d s m a a t r e g e l e n , m e t uitzondering van ontwikkelingen in de g e m e e n t e W a g e n i n g e n . Een integrale aanpak komt t o t stand d o o r koppeling van de waterveiligheidsmaatregelen m e t maatregelen in het kader van z o e t w a t e r (speelt bij s o m m i g e inlaatpunten naar het regionale w a t e r s y s t e e m zoals bij de K r o m m e Rijn e n het Valleikanaal), gebruik van grondstoffen (bijvoorbeeld vrijkomend bij Ruimte voor de riviermaatregelen en natuurontwikkeling) v o o r dijkversterkingen etc. Bij ruimte v o o r d e rivierprojecten w o r d e n veel m e e k o p p e l k a n s e n gezien evenals bij d e Deltadijken. Bij dijkversterkingen betreft het veelal zeer lokale en kleinschalige m e e k o p p e l k a n s e n . Als d e Ckeringen een andere status krijgen, zal dit v o o r een aantal trajecten leiden t o t verkleining van het profiel van vrije ruimte w a a r ruimtelijke beperkingen g e l d e n . H i e r d o o r ontstaan m e e r mogelijkheden v o o r ruimtelijke ontwikkelingen. M a a t r e g e l e n in het achterland o m de gevolgen van o v e r s t r o m i n g te beperken ('meerlaagsveiligheid') zullen d a a r e n t e g e n juist veelal m o e t e n m e e k o p p e l e n m e t niet-waterveiligheidsmaatregelen, m e d e v a n w e g e de betaalbaarheid ervan. 6 1. Inleiding In voorliggend rapport w o r d t het Regioadvies v o o r de riviertak Neder-Rijn en Lek beschreven. Het Regioadvies gaat over de voorkeursstrategie en het bijbehorende maatregelenpakket o m het gebied r o n d o m de Neder-Rijn en Lek veilig te krijgen en te h o u d e n tegen overstromingen tot 2100. Binnen de Deltaprogramma's Rivieren en Rijnmond-Drechtsteden vindt een groot deel van de w e r k z a a m h e d e n voor de strategieontwikkeling naar kansrijke strategieën en een voorkeursstrategie plaats in d e e l g e b i e d e n , in z o g e n o e m d e Regioprocessen resp. G e b i e d s p r o c e s s e n . Reden is dat het van groot belang is dat bij het opstellen van de strategieën lokale en regionale o v e r h e d e n nauw betrokken zijn. In deze regio- en gebiedsprocessen zijn waterveiligheidsstrategieën en een waterveiligheidsmaatregelenpakket (tot 2030, 2031 - 2050 en 2051 - 2100) ontwikkeld en w o r d t aangegeven hoe deze strategieën en maatregelen passen binnen de ruimtelijke inrichting van het g e b i e d , m e d e via het opstellen van een ruimtelijke visie. Ook zijn de m e e k o p p e l k a n s e n van maatregelen met natuur, verkeer, w o n i n g b o u w , etc. in beeld gebracht. De resultaten van deze deelprocessen zijn regelmatig afgestemd en hebben geleid tot één Regioadvies Neder-Rijn en Lek. Het Deltaprogramma Rivieren levert één voorkeursstrategie o p . Deze is gebaseerd op de regioadviezen van vijf regioprocessen, w a a r o n d e r het Regioproces Neder-Rijn en Lek. In april 2014 w o r d t deze voorkeursstrategie in de Stuurgroepen Delta Rijn en Delta M a a s vastgesteld. Vervolgens w o r d t de Voorkeursstrategie aan de Deltaccmmissaris aangeleverd ten behoeve van het D e l t a p r o g r a m m a 2015. De Deltacommissaris adviseert op zijn beurt de minister. In s e p t e m b e r 2014 komt het D e l t a p r o g r a m m a 2015 uit, als bijlage bij de Rijksbegroting en het Deltafonds. In het D e l t a p r o g r a m m a 2015 staan het definitieve voorstel voor vijf s a m e n h a n g e n d e en structurerende deltabeslissingen en de voorkeursstrategieën v o o r waterveiligheid en zoetwater. Hierin zullen de hoofdlijnen van dit Regioadvies een plaats krijgen. 7 2. Karakteristiek Neder-Rijn en Lek 2.1 Karakteristiek rivier Neder-Rijn en Lek De Neder-Rijn / Lek is e e n rustige, middelgrote rivier die een groot deel van het jaar g e s t u w d is. Door de invloed van d e s t u w e n is de rivierdynamiek van de Neder-Rijn g e t e m p e r d . De Neder-Rijn heeft een paar f l a u w e bochten en op vele plaatsen brede u i t e r w a a r d e n . S t u w w a l , r i v i e r e n o e v e r w a l zijn duidelijk te zien. Slechts zestig dagen per jaar, bij hoogwater, stroomt de rivier vrij af. Er s t r o o m t dan 22% van het Rijnwater dat bij Lobith ons land b i n n e n k o m t via deze riviertak naar zee .De rivierbedding van de Neder-Rijn ligt dieper dan die van K r o m m e Rijn en Valleikanaal. Dit kan bij l a a g w a t e r t o t inlaatbeperkingen leiden. Aan de noordkant d o m i n e r e n de s t u w w a l l e n van de V e l u w e z o o m en de Utrechtse H e u v e l r u g , die dijken op veel plaatsen o v e r b o d i g m a k e n . De kwel van de s t u w w a l l e n komt deels in de u i t e r w a a r d e n naar b o v e n . A a n de zuidzijde ligt het laaggelegen en o p e n landschap van de B e t u w e achter hoge dijken. V a n a f V i a n e n stroomt de rivier d o o r het v e e n w e i d e g e b i e d . Het getij is m e r k b a a r vanaf Hagestein. Tot aan Wijk bij Duurstede is de Neder-Rijn een d r a i n e r e n d e rivier. Dat wil zeggen dat de Rijn per saldo (netto over het jaar) w a t e r o p n e e m t vanuit zijn o m g e v i n g . Doordat het kwel o p n e e m t , is bij gesloten s t u w e n de waterkwaliteit beter dan van de andere rivieren. B e n e d e n s t r o o m s van Wijk bij Duurstede w o r d t de rivier infiltrerend en geeft het per saldo w a t e r af aan zijn o m g e v i n g . Bij Wijk bij Duurstede verandert de n a a m van de rivier in Lek. Het traject loopt tot aan de K r i m p e n aan de Lek, w a a r de Lek samenvloeit met de N o o r d . Vanaf de stuw Hagestein is de Lek vrij a f s t r o m e n d , t o t d a t de M a e s l a n d t k e r i n g dichtgaat. Het is een typische zoetwatergetijdenrivier. De Lek slingert d o o r het v e e n w e i d e g e b i e d en het w i n t e r b e d w o r d t s t r o o m a f w a a r t s steeds smaller en rechter. De uiterwaarden w o r d e n naar het w e s t e n t o e uitermate s m a l . V o o r a l in het b e n e d e n s t r o o m s e d e e l van de Lek is de invloed van het getij m e r k b a a r langs de oevers, de rietlanden en g o r z e n . De dagelijkse getijslag is bij Hagestein ongeveer 0,3 meter, bij Krimpen is deze 1,5 meter. T w e e m a a l daags valt een smalle zone van oevers d r o o g bij e b en o v e r s t r o o m t w e e r bij v l o e d . Deze getijdeninvloed is k e n m e r k e n d v o o r dit deel van de rivier. Bij hogere rivierafvoeren en geheven s t u w e n neemt de getijdeninvloed al snel af. In s t r o o m a f w a a r t s e richting n e e m t de invloed van hoge rivierafvoeren op de maatgevende w a t e r s t a n d e n af, en n e e m t de invloed van z e e w a t e r s t a n d e n toe. Het omslagpunt ligt o n g e v e e r bij Bergambacht. < I I Airiviuqen Rhener Bwtchem Ketfkwi .... — Figuur 2.1.: Karakteristieke J opdeling Neder-Rijn en LeK 8 '7 - 2.2. Karakteristiek overstromingen vanuit de Neder-Rijn en Lek De dijken langs de Neder-Rijn en Lek b e s c h e r m e n een groot achterland met daarin veel inwoners, grote e c o n o m i s c h e w a a r d e n , vitale infrastructuur en kwetsbare functies. Een dijkdoorbraak, of het nu b o v e n s t r o o m s , b e n e d e n s t r o o m s , aan de zuidoever of n o o r d o e v e r is, leidt op deze riviertak in vrijwel alle gevallen tot uitgestrekte en diepe o v e r s t r o m i n g s g e b i e d e n met aanzienlijke schade en slachtoffers. M e e r dan een miljoen m e n s e n kunnen getroffen w o r d e n d o o r een overstroming vanuit de Neder-Rijn/Lek, w a a r o n d e r grootstedelijke gebieden als Utrecht en A m s t e r d a m , maar ook steden als A m e r s f o o r t , V e e n e n d a a l , Ede, W a g e n i n g e n , A r n h e m , C u l e m b o r g , V i a n e n en N i e u w e g e i n . De o v e r s t r o o m b a r e gebieden zijn van essentiële betekenis v o o r d e e c o n o m i e van Nederland en w o r d e n doorkruist d o o r de belangrijkste verkeersaders van ons land. Figuur 2.2 geeft een g e c u m u l e e r d beeld van de gebieden die kunnen o v e r s t r o m e n vanuit de N e d e r Rijn en Lek. In tabel 2.1 zijn g e t a l s w a a r d e n v o o r de v e r w a c h t e e c o n o m i s c h e schade en het aantal slachtoffers v o o r verschillende g e b i e d e n langs de Neder-Rijn en Lek g e g e v e n . Duidelijk is dat in alle gevallen sprake is van grote e c o n o m i s c h e schade en met name in het b e n e d e n s t r o o m s e deel van de riviertak ook een hoog slachtofferrisico. De gevolgen zijn in relatieve zin t e n opzichte van de meeste andere o v e r s t r o o m b a r e delen van het land ook groot. L t /» i • Figuur 2.2. Overstromingsdiepte omstandigheden Nederrijn-Lek bij overstromingen vanuit de Neder-Rijn (16.000 m3/s bij Lobith). De figuur kunnen en Lek bij geeft een beeld van de gebieden overstromen. 9 maatgevende die vanuit de Tabel 2.1: Verwachte Gebied schade en slachtoffers bij overstromingen langs de Neder-Rijn en Lek Verwachte totale schade Verwacht aantal slachtoffers incl. slachtofferschade en opslag [Miljard euro] rekening houdend met evacuatie* Betuwe, Tieler- en Culemborgerwaarden 34 400 Gelderse Vallei 28 330 Kromme Rijn Lopiker- en Krimpenerwaard Alblasserwaard Vijfheerenlanden 43 30 1300 41 2000 Bron: Basisinformatie waterveiligheid 340 e 21 eeuw (MKBA en SLA). 'Voor de Lopiker- en Krimpenerwaard en Alblasserwaard is rekening gehouden met een evacuatiefractie van 15%, voor de overige gebieden 75%. 10 3. De waterveiligheidsopgave voor de Neder-Rijn en Lek De opgave v o o r de Neder-Rijn en Lek binnen het D e l t a p r o g r a m m a Rivieren is het o n t w i k k e l e n van een voorkeursstrategie die de waterveiligheid tussen nu en 2100 op een robuuste en v e r a n t w o o r d e wijze borgt. De opgave omvat op hoofdlijnen: 1. Op orde brengen van de waterveiligheid De opgave o m afgekeurde dijken te v e r b e t e r e n ( v o o r t k o m e n d uit de Landelijke Derde Toetsing primaire waterkeringen) en als gevolg van n i e u w e technische inzichten (bv. piping). 2. Actualiseren van het beschermingsniveau De opgave die voortvloeit uit de actualisering van de w a t e r v e i l i g h e i d s n o r m e n . 3. Op orde houden van de waterveiligheid De opgave die ontstaat als gevolg van klimaatverandering (hogere rivierafvoeren en het stijgen van de zeespiegel) en b o d e m d a l i n g . In dit hoofdstuk w o r d t de opgave aan de hand van b o v e n g e n o e m d e hoofdlijnen toegelicht. V o o r d a t daarop w o r d t ingegaan, w o r d e n kort de huidige projecten uit reeds l o p e n d e p r o g r a m m a ' s toegelicht. P R O V I N C I E :: U T R E C H T OPGAVE WATERVtiUGHtD Figuur 3.1: Globale weergave van de opgave 11 3.1. Huidige werkzaamheden HWBP2 en Ruimte voor de Rivier M o m e n t e e l w o r d t op tal van plekken langs de Neder-Rijn en Lek gewerkt aan waterveiligheidsmaatregelen. Deze w o r d e n uitgevoerd in het kader van het T w e e d e H o o g w a t e r b e s c h e r m i n g s p r o g r a m m a (HWBP2) en Ruimte v o o r de Rivier. Deze maatregelen zijn rond 2017 afgerond en m a k e n geen o n d e r d e e l uit van de voorkeursstrategie: ze w o r d e n als gerealiseerd b e s c h o u w d . In het kader van het H W B P 2 betreft het drie dijkversterkingen in de b e n e d e n l o o p van de Lek: 'dijkversterking Kinderdijk-Schoonhoven (KIS)', 'dijkversterking K r i m p e n ' en 'dijkversterking B e r g a m b a c h t - A m m e r s t o l - S c h o o n h o v e n (BAS)'. In het kader van Ruimte v o o r de Rivier betreft het in de Neder-Rijn de zes uiterwaardvergravingen ' M e i n e r s w i j k ' , ' D o o r w e r t h s c h e W a a r d e n ' , ' M i d d e l w a a r d ' , 'De T o l l e w a a r d ' , de 'obstakelverwijdering bij Eist' en ' R u i m t e v o o r de Lek'. O m d a t met ruimtelijke maatregelen niet overal langs de Neder-Rijn en Lek aan de taakstelling van Ruimte voor de Rivier kan w o r d e n voldaan w o r d t ook een drietal dijkverbeteringen uitgevoerd. Deze vallen ook o n d e r het p r o g r a m m a Ruimte v o o r de Rivier. Dit zijn: 'dijkverbetering Hagestein O p h e u s d e n ' , 'dijkverbetering V i a n e n , Schoonhovenseveer-Langerak' en de 'dijkverbetering A r n h e m M a l b u r g e n ' . Oorspronkelijk w a r e n m e e r dijkverbeteringen langs de Neder-Rijn en Lek in het basispakket Ruimte v o o r de Rivier o p g e n o m e n . Deze zijn bij nadere analyse afgevallen. M e t deze maatregelen is de Neder-Rijn en Lek ingericht op het afvoeren van de m a a t g e v e n d e afvoer van 16.000 m 3 / s bij Lobith. 3.2. Op orde brengen: nHWBP en nieuwe inzichten Uit de Landelijke Derde Toetsing primaire waterkeringen komt naar voren dat een aanzienlijk deel van de w a t e r k e r i n g e n r o n d o m de Neder-Rijn en Lek niet voldoet aan de huidige v e i l i g h e i d s n o r m e n . V e e l van deze afgekeurde waterkeringen w o r d e n al versterkt in de projecten zoals b e n o e m d in paragraaf 3.1. N i e u w e afgekeurde w a t e r k e r i n g e n , die in het nieuwe H o o g w a t e r b e s c h e r m i n g s p r o g r a m m a ( n H W B P ) zijn o p g e n o m e n , zijn: De C-keringen (en ook de kunstwerken) tussen dijkringen 14, 15 en 44. De uitwerking is o n d e r w e r p van de 'Verkenning waterveiligheid Centraal H o l l a n d ' in het kader van het nieuwe H o o g w a t e r b e s c h e r m i n g s p r o g r a m m a . De hoofdkeuzes w o r d e n binnen het D e l t a p r o g r a m m a gemaakt. O e v e r e r o s i e Klaphek. Dit project is v a n w e g e de urgentie reeds uitgevoerd met voorfinanciering. Kade A r n h e m . Naast de opgave o m afgekeurde waterkeringen te v e r b e t e r e n resulteren de n i e u w e inzichten over 12 1 het m e c h a n i s m e ' p i p i n g ' in een opgave voor (delen van) de waterkeringen langs de Neder-Rijn en Lek. Recente inzichten geven aan dat de faalkansen van waterkeringen als gevolg van dit m e c h a n i s m e in met name het rivierengebied groter zijn dan v o o r h e e n gedacht. Nadere analyses van de waterkeringbeheerders geven aan dat dit ook v o o r de Neder-Rijn en Lek een belangrijke opgave is. O m meer inzicht te krijgen in de aard en o m v a n g van deze problematiek is binnen het nieuwe H o o g w a t e r b e s c h e r m i n g s p r o g r a m m a een projectoverstijgende verkenning 'piping' gestart. De dijkversterking die m o m e n t e e l vanuit Ruimte v o o r de Rivier w o r d t uitgevoerd op het traject Hagestein-Opheusden w o r d t extra robuust uitgevoerd zodat het nieuwe inzicht piping al zoveel mogelijk is m e e g e n o m e n . Het is d a a r o m de verwachting dat dit traject na uitvoering voorlopig (tot 2050) op orde is, maar dit hangt m e d e af van het besluit over de nieuwe b e s c h e r m i n g s n o r m en de nieuwe rekenregels piping. 3.3. Het actualiseren van het beschermingsniveau Uit de analyses van de e c o n o m i s c h e risico's en slachtofferrisico's blijkt dat de dijkringen langs de Neder-Rijn en Lek tot de meest risicovolle van Nederland b e h o r e n . Dit geldt zowel v o o r de noordzijde als de zuidzijde van de Neder-Rijn en Lek. De M i n i s t e r van Infrastructuur en M i l i e u heeft in april 2013 per brief aan de T w e e d e K a m e r haar visie op het t o e k o m s t i g e waterveiligheidsbeleid gegeven. De daarin o m s c h r e v e n d o e l e n 'basisveiligheid' en ' v o o r k o m e n van maatschappelijke ontwrichting' geven voor de Neder-Rijn en Lek aanleiding tot aanscherping van het beschermingsniveau. Binnen het Regioproces w o r d t geen advies uitgebracht over de hoogte van de t o e k o m s t i g e beschermingsniveaus, maar w o r d e n w e l de consequenties van nieuwe waterveiligheidsnormen voor het gebied en specifiek de dijken in beeld gebracht. Basis voor z o w e l het D e l t a p r o g r a m m a Rivieren als het D e l t a p r o g r a m m a Rijnmond-Drechtsteden is de b a n d b r e e d t e tussen basisveiligheid (LIR 10-5) en een n o r m op grond van de maatschappelijke kosten baten analyse ( M K B A ) . Groepsrisico is daarin nog niet m e e g e n o m e n , maar speelt w e l een rol v o o r met name de Alblasserwaard en Lopiker- en K r i m p e n e r w a a r d . Specifiek voor het D e l t a p r o g r a m m a Rivieren zijn binnen de Regioprocessen z o g e n o e m d e a n a l y s e n o r m e n gebruikt voor het opstellen van de voorkeursstrategie. Dit is e e n n o r m die in de meeste gevallen aan de bovenkant van de b o v e n g e n o e m d e b a n d b r e e d t e ligt en die w o r d t gebruikt o m de consequenties van de nieuwe n o r m e n in beeld te brengen. 3.4. Op orde houden van het systeem: Klimaatopgave en bodemdaling De klimaatopgave voor de Neder-Rijn en Lek wijkt af van de overige riviertakken. Daar w a a r voor de W a a l en IJssel de klimaatopgave als gevolg van een stijging van de maatgevende afvoer een belangrijke rol speelt, is dit voor de Neder-Rijn en Lek niet van belang. Dit heeft te maken met de 1 Piping is een term uit de civiele techniek die aangeeft dat er water door een dijk stroomt als gevolg van een groot waterstandsverschil. Door de druk zoekt het water zich een weg door de dijk, waarbij het ook gronddeeltjes meeneemt. Als piping niet op tijd wordt gestopt kan het leiden tot verzakking of een dijkdoorbraak. 13 beleidskeuze in de PKB Ruimte voor de Rivier en het Nationaal W a t e r p l a n o m bij e e n t o e n a m e van d e m a a t g e v e n d e a f v o e r e n in de t o e k o m s t d e Neder-Rijn en Lek t e ontzien: e r is v o o r g e k o z e n o m vanaf 3 2 16.000 m / s Rijnafvoer bij Lobith geen extra w a t e r meer over de Neder-Rijn/Lek af t e v o e r e n . V o o r met name de Lek speelt echter w e l een verhoging van de waterstand d o o r zeespiegelstijging. In d e b e n e d e n l o o p van d e Lek zorgt de zeespiegelstijging voor een t o e n a m e van de m a a t g e v e n d e waterstand (tot 2 1 0 0 : +60 c m bij Krimpen en +20 c m bij Schoonhoven). Ook de relatief grote zetting van de dijken, m e t name in de westelijk gelegen v e e n w e i d e g e b i e d e n (orde 1 c m per jaar) levert e e n v o o r t d u r e n d e opgave o p voor met name de K r i m p e n e r w a a r d , Lopikerwaard en de A l b l a s s e r w a a r d . MHlV-itijging Nederrifi - Ni»uw« MMtNMg •^—sioo K n a t «BoafTair j t c m r o » v » r ——1100 Kmm • 8oa»*«i»9 r«trotvtf In de b e n e d e n loop van de Lek is sprak van een toenemende invloed van OS zeespiegelstijging (blauwe lijn) en 06 grote zettingen aan beide zijden :; van de rivier (groene en :: paarse lijn) Arnhem Culemborg Wageningen Figuur 3.2: Klimaatopgave Schoonhoven' Vianen/Nieuwegein en bodemdaling voor de Neder-Rijn/ Lek in 2100 Een andere afvoerverdeling over de rivieren is hierbij ook van belang. Dit wordt echter besproken onder het kopje 'Voorkeursstrategie riviertak Neder-Rijn en Lek'. 14 4. Ruimtelijke visie Neder-Rijn en Lek 4.1 Hoofdlijnen ruimtelijke visie De basis voor de ruimtelijke visie is een aantrekkelijke en veilige Neder-Rijn en Lek. Het is van belang o m deze rivier en zijn o m g e v i n g in s a m e n h a n g te b e s c h o u w e n . Tegelijkertijd zijn langs de rivier verschillende landschappen te o n d e r s c h e i d e n welke elk hun eigen kernkwaliteiten h e b b e n . In de visie zijn kwaliteitsbeelden o p gebiedsniveau b e n o e m d ; 'Rivierenland aan de voet van de s t u w w a l ' , ' G e s t u w d e Rijn in het Laagland' en 'Smal rivierlint met getijde dynamiek'. V o o r elk van deze kwaliteitsbeelden is een kwaliteitsopgave gegeven die richting geeft w a n n e e r men in het gebied met maatregelen aan de slag gaat (met rivierverruiming d a n w e l met dijkversterking). O m d a t de voorkeurstrategie sterk uitgaat van dijken is daarnaast specifiek aandacht besteed aan de kwaliteiten en kansen voor dijkenmaatregelen. De generieke uitgangspunten v o o r ruimtelijke kwaliteit bieden houvast voor toekomstige maatregelen, maar zullen nog w e l lokaal maatwerk vergen. In bijlage 2 is de ruimtelijke visie v o o r de Neder-Rijn en Lek o p g e n o m e n . 4.2 Ruimtelijke visie als basis voor de voorkeursstrategie Tijdens het Regioproces is g e b l e k e n dat de oplossing v o o r de opgaven van de Neder-Rijn en Lek in belangrijke mate steunt op één waterveiligheidsstrategie, namelijk de dijkenstrategie. O p lokaal niveau kan de dijkenstrategie w o r d e n aangevuld e n / o f g e c o m b i n e e r d met Ruimte voor de Rivier maatregelen. De ruimtelijke visie is v o o r de riviertak Neder-Rijn en Lek d a a r d o o r slechts in beperkte mate sturend v o o r de keuze in waterveiligheidsstrategieën, in tegenstelling tot bij de riviertakken W a a l , IJssel en M a a s . 4.3 Dijkenstrategie Nadere invulling dijkenstrategie op basis van ruimtelijk-economische motieven Binnen de dijkenstrategie w o r d t de keuze o m af te zien van grootschalige versterking van de Ckeringen langs de gekanaliseerde Hollandse IJssel, Westkanaaldijk langs het A m s t e r d a m - R i j n k a n a a l en in A m s t e r d a m en S p a a r n d a m m e r d i j k (zie verder hoofdstuk 6) m e d e geleid d o o r ruimtelijke c o n o m i s c h e m o t i e v e n : de kosten voor grootschalige dijkversterkingen bij de gekanaliseerde Hollandse IJssel en het A m s t e r d a m - R i j n k a n a a l zijn namelijk heel hoog en grootschalige dijkversterkingen hebben een grote impact v o o r de maatschappij, landschap en cultuurhistorie. Tegelijkertijd schept het afzien van grootschalige ingrepen langs de C-keringen w e e r ruimte voor ontwikkelingen. De keuze v o o r Deltadijken, naast reguliere dijken, w o r d t ook mede gebaseerd op ruimtelijke m o t i e v e n : een Deltadijk biedt behalve veiligheid ook m e e k o p p e l k a n s e n v o o r functies zoals recreatie. Ruimtelijke invulling dijkenstrategie Ten behoeve van de ruimtelijke invulling van de dijkenstrategie is in de ruimtelijke visie een t w e e t a l kwaliteitsbeelden g e f o r m u l e e r d o p het niveau van dijken, namelijk 'De dijk als o n d e r d e e l van het 15 landschap aan w e e r s z i j d e n ' en 'De dijk als ontginningslint en scherpe grens'. Het streven is deze beelden als uitgangspunt te n e m e n voor initiatieven. De volgende m e e r generieke uitgangspunten zijn van belang voor een dijkenstrategie: Bij het aanpassen van de dijken w o r d t zowel gekeken naar binnendijkse m o g e l i j k h e d e n , als naar t e c h n i s c h e en buitendijkse mogelijkheden; Bij het aanpassen van de dijken w o r d t ingezet op het handhaven en versterken van de grote diversiteit aan landschappelijke, cultuurhistorische en stedelijke kwaliteiten langs de N e d e r Rijn en Lek. Daarbij is een g e n u a n c e e r d e aanpak nodig die recht doet aan de grote verschillen langs de rivier; Bij het aanpassen van de dijken w o r d t ingezet op b e h o u d e n van de e e n h e i d in het beeld van de dijken, zodat het herkenbare beeld van de Neder-Rijn- en Lekdijken blijft bestaan. Hierin m o e t de nuance gezocht w o r d e n met de verscheidenheid van de landschappelijke kwaliteiten langs de rivier; Bij het aanpassen van de dijken willen we de w e r k z a a m h e d e n zoveel als mogelijk m e e k o p p e l e n met ontwikkelingen in het gebied langs de dijken In bijlage 3 zijn deze uitgangspunten nader uitgewerkt. 16 5. Principes en uitgangspunten 5.1 A l g e m e n e principes Naar overstromingskansen De s a m e n w e r k e n d e o v e r h e d e n langs de Neder-Rijn en Lek onderschrijven de overstap van de huidige 3 4 overschrijdingskansnorm v o o r dijken naar een o v e r s t r o m i n g s k a n s n o r m op basis van een risicobenadering, waarbij z o w e l de kans o p een o v e r s t r o m i n g als het gevolg van een overstroming in beeld k o m e n . Ook w o r d e n de drie d o e l e n van het nieuwe waterveiligheidsbeleid o n d e r s c h r e v e n , namelijk: 1. 2. 5) Basisveiligheid voor iedereen achter de dijken, duinen en d a m m e n (van 10" ; Maatschappelijke ontwrichting als gevolg van een o v e r s t r o m i n g zoveel mogelijk v o o r k o m e n . Maatschappelijke ontwrichting treedt o p als: 3. a. grote groepen slachtoffers vallen op de plaats w a a r de overstroming plaatsvindt of; b. veel e c o n o m i s c h e schade o p t r e e d t bij een overstroming. Uitval van vitale infrastructuur en kwetsbare functies in een g e b i e d , zoals nutsvoorzieningen of ziekenhuizen, zo veel mogelijk v o o r k o m e n . Deze zijn tijdens en na een ramp cruciaal v o o r het functioneren van het betreffende g e b i e d , de regio of zelfs het hele land. V o o r de Neder-Rijn en Lek geldt dat er voor alle drie de d o e l e n een aanzienlijke opgave ligt. In de optiek van de regio leidt een o v e r s t r o m i n g vanuit de Neder-Rijn en Lek in vrijwel alle achterliggende gebieden tot grote maatschappelijke ontwrichting. Zo leidt bijvoorbeeld een doorbraak in dijkring 44 of het riviergedomineerde deel van dijkring 15 tot grootschalige o v e r s t r o m i n g van de Randstad met tientallen miljarden aan e c o n o m i s c h e schade en langdurige ontwrichting van gebieden met essentiële betekenis v o o r de e c o n o m i e van N e d e r l a n d . Ditzelfde geldt ook voor de Gelderse Vallei. Basisveiligheid is vooral een criterium dat speelt in de Alblasserwaard en de Tieler- en C u l e m b o r g e r w a a r d e n , maar ook in die gebieden is naast slachtofferrisico sprake van grote maatschappelijke ontwrichting v a n w e g e de grote e c o n o m i s c h e schade. Belangrijke verkeersaders in dat gebied zoals de A 2 , A 5 0 , A 1 5 en de B e t u w e r o u t e zijn van groot e c o n o m i s c h belang voor vervoer van Rotterdam naar het achterland en Europa. Differentiatie normen Aansluitend op het g e d a c h t e g o e d van de risicobenadering streeft de regio naar overstromingskansen die zijn afgestemd op de gevolgen. Een bepaalde mate van differentiatie is goed uitlegbaar op grond 3 De overschrijdingskans is de kans dat een combinatie van hoogwaterstand en golven die de dijk veilig kan keren wordt overschreden. Dit wil zeggen dat wanneer een gebied een veiligheidsnorm heeft van 1/1.250 dat de waterkering een hoogwaterstand met de kans van voorkomen van 1/1.250 per jaar moet kunnen keren. De overstromingskans is een maat voor de kans dat een overstroming plaatsvindt. De hoogte van de overstromingskansnorm is afhankelijk van de gevolgen van een doorbraak van het betreffende dijktraject. 4 17 van de grote verschillen in gevolgen van overstromingen in verschillende g e b i e d e n . Dijkringen 44 ( K r o m m e Rijn) en 45 (Gelderse Vallei) k e n m e r k e n zich bijvoorbeeld d o o r e e n dreiging v o o r o v e r s t r o m i n g vanuit z o w e l het rivierengebied als het IJsselmeergebied. De gevolgen van o v e r s t r o m i n g e n vanuit het rivierengebied zijn vele malen groter (zie figuur 5.1). Differentiatie in n o r m e r i n g v o o r deze verschillende dreigingen ligt d a a r o m in de rede, uiteraard w e l met als m i n i m u m de basisveiligheid v o o r alle g e b i e d e n . Een ander v o o r b e e l d is het verschil in gevolgen tussen r i v i e r g e d o m i n e e r d e overstromingen en z e e g e d o m i n e e r d e overstromingen in de b e n e d e n l o o p van de Lek. Bij r i v i e r g e d o m i n e e r d e overstromingen is de duur van de o v e r s t r o m i n g veel langer w a a r d o o r grotere g e b i e d e n o n d e r w a t e r lopen. B o v e n d i e n loopt de hoogteligging van deze g e b i e d e n hellend af richting het w e s t e n w a a r d o o r b o v e n s t r o o m s e overstromingen leiden tot diepere o v e r s t r o m i n g e n van een groter g e b i e d . V o o r dijkring 43 geldt dat ondanks de grote risico's de dijkring een lagere n o r m heeft dan de n o o r d o e v e r . Dit w o r d t in belangrijke mate veroorzaakt d o o r het zogeheten lengte-effect. V a n w e g e de vele kilometers aangesloten dijktraject kunnen f a a l m e c h a n i s m e n zich op relatief veel m e e r locaties v o o r d o e n dan op een kleiner traject, zoals de 5,5 km lange Grebbedijk. H i e r d o o r is de faalkans van de dijkring als geheel groter, maar het betekent niet per definitie een m i n d e r hoge of sterke dijk aan de zuidoever dan aan de n o o r d o e v e r . — ' 4 Figuur 5.1. Voorbeeld de Grebbedijk van dijkring (middelste vanuit de westdijk plaatje) 45 (Gelderse Vallei) tot veel grootschaliger langs het Eemmeerfrechter waarbij een doorbraak overstromingen vanuit de Neder-Rijn leidt dan een bij doorbraak plaatje) Meerlaagsveiligheid w o r d t d o o r de regio gezien als een belangrijk principe o m op de langere t e r m i j n v o o r een gebied te zorgen dat het beter bestand is tegen o v e r s t r o m i n g e n . De focus ligt daarbij op vitale infrastructuur, d u u r z a m e (toekomstige) ruimtelijke o n t w i k k e l i n g e n r a m p e n b e h e e r s i n g . V o o r deze regio geldt dat meerlaagsveiligheid geen oplossing biedt v o o r de opgaven en v o o r a l aanvullend kan w o r d e n ingezet. Het is dus niet o m te wisselen met maatregelen in de eerste laag (preventie van overstromingen). 5.2 Uitgangspunten De volgende bestuurlijk vastgestelde uitgangspunten zijn als r a n d v o o r w a a r d e n v o o r het o n t w i k k e l e n van de voorkeursstrategie Neder-Rijn en Lek a a n g e h o u d e n : 18 De beleidskeuze in de PKB Ruimte voor de Rivier en het Nationaal W a t e r p l a n o m bij e e n t o e n a m e van de m a a t g e v e n d e afvoeren in de t o e k o m s t de Neder-Rijn en Lek te o n t z i e n : er is voor gekozen o m vanaf 16.000 m 3 / s Rijnafvoer bij Lobith geen extra w a t e r m e e r over de Neder-Rijn en Lek af te v o e r e n ; V o o r de Deltabeslissing Rijn- en M a a s d e l t a w o r d t middels een 'fact-finding' bekeken of een variant van de systeemingreep 'Lek extra o n t z i e n ' nader moet w o r d e n onderzocht. De mogelijkheid van deze systeemingreep w o r d t niet m e e g e n o m e n in de gebiedsprocessen. Uitgangspunt is dus de nu vastgestelde beleidsmatige a f v o e r v e r d e l i n g ; Bij aanvang van het Regioproces lag er een aantal b o u w s t e n e n voor de gebiedsprocessen. In het Bestuurlijk overleg Regioproces Neder-Rijn en Lek van 31 o k t o b e r 2012 zijn de 'Verkenning Grebbedijk Deltadijk', de gebiedspilot 'Waterveiligheid Centraal H o l l a n d ' en de gebiedspilot 'De waterbestendige s t a d ' (voor A m s t e r d a m ) , en de daarover uitgebrachte adviezen, als vertrekpunt bij de verdere uitwerking van dit o n d e r w e r p in Regioproces Neder-Rijn en Lek vastgesteld, met de kanttekening dat m e n binnen het Regioproces openstaat voor andere kansrijke strategieën. Ondertussen hebben vervolgstudies en veiligheidsstudies voor het Regioprocesgebied en de andere gebieden langs de Neder-Rijn en Lek plaatsgevonden, die uiteraard ook als basis v o o r het Regioadvies d i e n e n ; In de selectie van mogelijke strategieën (Deltaprogramma 2013) naar kansrijke strategieën (Deltaprogramma 2014) zijn oplossingsrichtingen en maatregelen afgevallen. Deze zijn niet m e e g e n o m e n in de voorkeursstrategie, zoals een d a m met zeesluis in de N i e u w e W a t e r w e g , een ring van waterkeringen in de rivieren rond de regio R o t t e r d a m , het waterpeil in het IJsselmeer sterk mee laten groeien met de zeespiegelstijging en een aantal grootschalige ingrepen in het rivierengebied met een bovenregionaal effect zoals de aanleg van nieuwe verbindingen tussen riviertakken. 19 6. Voorkeursstrategie Neder-Rijn en Lek 6.1 A a n p a k en benadering In het kader van het D e l t a p r o g r a m m a w e r k e n diverse gebiedsprocessen (mede) aan een regio- c.q. gebiedsadvies o v e r de waterveiligheid v o o r de riviertak Neder-Rijn en Lek, namelijk: 1. D e l t a p r o g r a m m a rivieren: 1. Regioproces Neder-Rijn en Lek (Lopikerwaard, K r o m m e Rijngebied, G e l d e r s e Vallei en B e t u w e , Tieler- en C u l e m b o r g e r w a a r d e n ) ; 2. 2. Regioproces IJssel ( A r n h e m , noordzijde Rijn); D e l t a p r o g r a m m a Rijnmond-Drechtsteden 1. Gebiedsproces K r i m p e n e r w a a r d ; 2. Gebiedsproces A l b l a s s e r w a a r d . O m tot één voorkeursstrategie voor de riviertak Neder-Rijn en Lek te k o m e n , heeft het afgelopen jaar regelmatig a f s t e m m i n g tussen deze gebiedsprocessen plaatsgevonden. De voorkeursstrategie is niet z o m a a r ontstaan in het afgelopen jaar. A l voor de start van het Regioproces in 2012 w a r e n diverse studies uitgevoerd, die als b o u w s t e n e n hebben g e d i e n d v o o r de o m g a n g met de waterveiligheidsproblematiek. Zo w a r e n v o o r problematiek van dijkringoverschrijdende rivieroverstromingen van Centraal Holland al diverse studies uitgevoerd en heeft hierover regelmatig bestuurlijk overleg plaatsgevonden. V o o r de Grebbedijk is vanaf 2008 gewerkt aan e e n visie en o n d e r b o u w e n d e studies die hebben geleid tot de huidige inzichten over de Grebbedijk als Deltadijk. Vanuit A m s t e r d a m dient de studie ' W a t e r b e s t e n d i g e s t a d ' als belangrijke b o u w s t e e n en v o o r dijkring 43 heeft voor de start van het Regioproces een studie plaatsgevonden naar meerlaagsveiligheid. Via de g e b i e d s p r o c e s s e n en de p r o g r a m m a b u r e a u s D e l t a p r o g r a m m a Rivieren en D e l t a p r o g r a m m a R i j n m o n d - D r e c h t s t e d e n vindt tussen 2012 en 2014 aanvullend onderzoek plaats naar de waterveiligheidsstrategieën, waterveiligheidsnormering, m e e k o p p e l k a n s e n etc. Via de gebiedsprocessen is ingezet op een n a u w e r e betrokkenheid van met name g e m e e n t e n en veiligheidsregio's bij de waterveiligheidsproblematiek. Hiertoe hebben ambtelijke en bestuurlijke b i j e e n k o m s t e n , individuele gesprekken met alle riviergemeenten, w o r k s h o p s , werkateliers, presentaties bij g e m e e n t e r a d e n en - commissies etc. plaatsgevonden, waarin de verschillende waterveiligheidsstrategieën, het waterveiligheidsmaatregelenpakket en de m e e k o p p e l k a n s e n uitgebreid aan de o r d e zijn g e k o m e n . V o o r het Regioproces Neder-Rijn en Lek heeft bovendien regelmatig overleg plaatsgevonden in het 'Bestuurlijk overleg Regioproces Neder-Rijn en L e k ' , waarin rijk, vier provincies, zeven w a t e r b e h e e r d e r s , vijf g e m e e n t e n , één veiligheidsregio en de p r o g r a m m a b u r e a u s Rivieren en Rijnmond-Drechtsteden vertegenwoordigd zijn (zie ook bijlage 2). 20 6.2 Hoofdlijn voorkeursstrategie De voorkeursstrategie v o o r de Neder-Rijn en Lek heeft niet alleen tot d o e l het gebied veilig te h o u d e n , maar ook o m de overstromingsrisico's v e r d e r te r e d u c e r e n . D o o r de relatief hoge overstromingsrisico's langs de riviertak in de huidige situatie is dit noodzakelijk. Een oplossing v o o r de opgave van de Neder-Rijn en Lek steunt in belangrijke mate op e e n dijkenstrategie. Grootschalige inzet van Ruimte v o o r de Riviermaatregelen over de gehele riviertak biedt geen kosteneffectieve en passende oplossing v o o r de opgave. O p lokaal niveau kan de dijkenstrategie w e l w o r d e n aangevuld e n / o f g e c o m b i n e e r d met Ruimte v o o r de Riviermaatregelen. De (beperkte) mogelijkheden v o o r rivierverruiming langs de Neder-Rijn en Lek m o e t e n betrokken w o r d e n bij de verkenningsfase van dijkverbeteringstrajecten. Binnen de dijkenstrategie kan onderscheid w o r d e n gemaakt in trajecten die in a a n m e r k i n g k o m e n v o o r reguliere dijkversterking en een beperkt aantal trajecten w a a r een r o b u u s t e r e / i n n o v a t i e v e uitvoering van dijkverbetering kansrijk is. Meerlaagsveiligheid w o r d t d o o r de regio gezien als een belangrijk principe o m op de langere termijn v o o r een gebied te zorgen dat het beter bestand is tegen o v e r s t r o m i n g e n . De focus ligt daarbij op vitale infrastructuur, d u u r z a m e (toekomstige) ruimtelijke o n t w i k k e l i n g e n r a m p e n b e h e e r s i n g . Deze maatregelen zijn aanvullend op de maatregelen uit laag 1 (preventie). O n d e r s t a a n d w o r d t nader ingegaan op de dijkenstrategie, n i e u w e Ruimte v o o r de riviermaatregelen, systeemingrepen en meerlaagsveiligheid. 6.3. Voorkeursstrategie nader toegelicht 6.3.1 Dijkenstrategie De oplossing v o o r de waterveiligheidsopgave v o o r de Neder-Rijn en Lek leunt in grote mate o p een dijkenstrategie. Binnen die dijkenstrategie kan, afhankelijk van het risico, kosten, e t c , naar innovatieve oplossingen gekeken w o r d e n (vb. Deltadijken of o v e r s t r o o m b a r e dijken) en een klimaatrobuuste uitvoering. Zo zijn verschillende locaties aan te wijzen w a a r grote risicoreductie mogelijk is d o o r innovatieve oplossingen zoals Deltadijken (Grebbedijk, en mogelijk A r n h e m - Z u i d , als o n d e r d e e l van de Kop van de B e t u w e ) . Bij veel dijktrajecten zijn de waterveiligheidsrisico's nu hoog v a n w e g e stabiliteitsproblemen, met name veroorzaakt d o o r piping. Hier zijn dijkversterkingen nodig in de v o r m van dijkverbredingen (geen dijkverhogingen). In het westelijk deel van het gebied zullen o p termijn dijkverhogingen noodzakelijk zijn v a n w e g e zeespiegelstijging en zetting, met name in dijkringen 15 (Lopikerwaard- en Krimpenerwaard) en 16 (Alblasserwaard). Ten b e h o e v e van het oplossen van de stabiliteitsproblemen zetten we in o p : 1. Het t o e p a s s e n van traditionele dijkversterkingen w a a r v o l d o e n d e ruimte is o m dijken te versterken; 21 2. Het t o e p a s s e n van constructieve e n / o f innovatieve technieken o m het ruimtebeslag van stabiliteitsmaatregelen v a n w e g e piping aanzienlijk te v e r m i n d e r e n ; 3. Het beter benutten van de buitendijkse mogelijkheden v o o r dijkversterkingen als er binnendijks o n v o l d o e n d e of alleen zeer dure ruimte te vinden is. 4. Het m e e n e m e n van hoge v o o r l a n d e n in de veiligheidsbeschouwing; dit kan de ruimtelijke inpassingsopgave voor, op en achter de dijk (bebouwing) sterk v e r m i n d e r e n . Hiervoor w o r d e n met name kansen gezien in de b e n e d e n l o o p van de Lek. 6.3.2 Nieuwe Ruimte voor de riviermaatregelen Grootschalige inzet van Ruimte voor de riviermaatregelen is niet efficiënt v o o r de Neder-Rijn en Lek. Lokaal kunnen rivierverruimende maatregelen mogelijk w e l een bijdrage leveren aan de oplossing van de waterveiligheidsopgave. Als een verkenning of planstudie voor een dijkverbetering w o r d t gestart, verdient het o p een aantal plaatsen aanbeveling o m de bijdrage van rivierverruiming aan de waterveiligheidsoplossing in b e s c h o u w i n g te n e m e n . Niet alleen o m d a t d a a r m e e een bijdrage aan het verkleinen van de overstromingskans kan w o r d e n geleverd, maar ook o m d a t daarbij s l i m m e combinaties van g r o n d s t r o m e n mogelijk zijn die bovendien een impuls kunnen geven aan de ruimtelijke kwaliteit e n / o f andere b e l e i d s d o e l e n , zoals natuur en recreatie. In bijlage 1 w o r d t hier nader op ingegaan. 6.3.3 Systeemingrepen Het afgelopen jaar is gebleken dat de strategie ' s y s t e e m i n g r e p e n ' niet kansrijk is. M o m e n t e e l w o r d t een fact finding afgerond voor de afvoerverdeling tussen Neder-Rijn en Lek, W a a l e n / o f IJssel. O p basis van de fact finding w o r d e n nut en noodzaak van verder onderzoek naar het extra ontzien van de Neder-Rijn en Lek b e o o r d e e l d . Afgesproken is o m bij de formulering van de voorkeursstrategie in de g e b i e d s p r o c e s s e n deze systeemingreep niet m e e te n e m e n . Een systeemingreep die w e l kansrijk is en waarschijnlijk o n d e r d e e l zal uitmaken van de voorkeursstrategie van het d e e l p r o g r a m m a Rijnmond Drechtsteden is de verbetering van de faalkans van de M a e s l a n t k e r i n g van 1:100 naar o p termijn 1:1.000 (waarschijnlijk niet e e r d e r dan 2070). H i e r d o o r w o r d t vooral op het z e e g e d o m i n e e r d e deel van de Lek de stijging van de m a a t g e v e n d e w a t e r s t a n d e n g e r e d u c e e r d (bij Krimpen aan den IJssel met 25 cm). De introductie van 'partieel f u n c t i o n e r e n ' van deze kering kan e e r d e r o p e r a t i o n e e l zijn en levert globaal e e n zelfde resultaat op. Deze maatregel stelt de noodzaak tot nieuwe dijkversterkingen in dit deel van de Lek uit, maar maakt deze niet o n g e d a a n . 6.3.4 Meerlaagsveiligheid In het Regioproces Neder-Rijn en Lek is g e c o n c l u d e e r d dat in het overstromingsgebied van de NederRijn en Lek de gevolgen van een o v e r s t r o m i n g verder g e r e d u c e e r d kunnen w o r d e n d o o r s l i m m e ruimtelijke o r d e n i n g en gevolgbeperkende maatregelen (meerlaagsveiligheid). Ruimtelijke o r d e n i n g s m a a t r e g e l e n zijn v o o r a l kansrijk bij n i e u w b o u w of renovatie, en w e l met name bij nieuwe vitale en kwetsbare infrastructuur en objecten. Ook v o o r bestaande vitale en kwetsbare objecten is het echter wenselijk o m maatregelen te n e m e n . M a a t s c h a p p e l i j k e ontwrichting kan d o o r dergelijke maatregelen w o r d e n beperkt in geval van o v e r s t r o m i n g . V o o r gebieden die snel (binnen 24 uur) en diep (> 2 meter) o v e r s t r o m e n , zijn kansen v o o r meerlaagsveiligheid beperkt. Dit geldt v o o r een groot deel van het overstromingsgebied van de Neder-Rijn en Lek, en met name v o o r de Alblasserwaard en K r i m p e n e r w a a r d . V o o r de 22 Alblasserwaard en K r i m p e n e r w a a r d geldt b o v e n d i e n dat er weinig ontsluitingen uit het gebied zijn, w a a r d o o r evacuatiemogelijkheden v e r d e r w o r d e n beperkt. In o n d e r s t a a n d e t a b e l zijn v o o r b e e l d e n van regionaal o n d e r z o e k en regionale invulling van meerlaagsveiligheid o p g e n o m e n . Gebied Meerlaagsveiligheid Provincie Utrecht Op basis van de provinciale ruimtelijke v e r o r d e n i n g m o e t in de ruimtelijke afweging waterveiligheid m e e g e n o m e n w o r d e n bij n i e u w e kwetsbare en vitale infrastructuur en grootschalige n i e u w b o u w Vianen Proeftuin waarin m e d e o v e r s t r o m i n g s r o b u u s t h e i d is m e e g e n o m e n K r i m p e n e r w a a r d en A l b l a s s e r w a a r d O n d e r z o e k naar kansen v o o r meerlaagveiligheid waaruit is gebleken dat c o m p a r t i m e n t e r i n g , shelters etc. geen effectieve maatregelen zijn v o o r deze g e b i e d e n , m e d e vanwege de overstromingsdiepte en -snelheid. M u l t i f u n c t i o n e l e dijken zijn kansrijk in de Alblasserwaard. Amsterdam Project W a t e r b e s t e n d i g e W e s t p o o r t (zie kader hoofdstuk 6) Dijkring 43 Meerlaagsveiligheid pilot V o o r buitendijkse ontwikkelingen (speelt a m p e r bij Neder-Rijn) is anticiperen op h o o g w a t e r uiteraard ook van belang. M e t name de bestaande b e b o u w d e buitendijkse gebieden langs de Lek aan de Alblasserwaardzijde zijn nu al kwetsbaar. De o v e r s t r o m i n g s d i e p t e n n e m e n toe vanwege w a t e r s t a n d s t o e n a m e d o o r klimaatverandering. De v e r w a c h t e zeespiegelstijging zal dit versterken. 6.4 Waterveiligheidsmaatregelenpakket voorkeursstrategie De hoofdlijn van het totale maatregelenpakket v o o r de Neder-Rijn en Lek is gebaseerd op de dijkenstrategie. Er zijn dijkversterkingen nodig in de v o r m van dijkverbredingen. In het westelijk deel van het gebied zullen op termijn ook dijkverhogingen noodzakelijk zijn v a n w e g e zeespiegelstijging en doorgaande zetting, met name in dijkringen 15 (Lopikerwaard- en Krimpenerwaard) en 16 (Alblasserwaard). O n d e r s t a a n d w o r d t per gebied nader ingegaan op het waterveiligheidsmaatregelenpakket. Waterveiligheid Centraal Holland (dijkringen 14,15 en 44) T e k o r t k o m i n g e n aan de C-keringen in dit gebied leiden ertoe dat een overstroming vanuit de N e d e r Rijn en Lek zich niet tot één dijkring beperkt, maar over m e e r d e r e dijkringen tot diep in de Randstad. De voorkeursstrategie bestaat uit de volgende hoofdkeuzes: Grootschalig investeren in de C-keringen is geen kosteneffectieve maatregel en zou b o v e n d i e n grote maatschappelijke impact h e b b e n . 23 In plaats daarvan w o r d t ingezet op risico gestuurde aanpak van de noordelijke Lekdijken tussen A m e r o n g e n en S c h o o n h o v e n , waarbij ook lokaal m e e k o p p e l i n g met Ruimte v o o r de riviermaatregelen w o r d t a f g e w o g e n . V o o r b e e l d e n van kansrijke ruimtelijke maatregelen zijn: de S t e e n w a a r d , V e e r s t o e p Eist etc. Als gevolg van deze keuzes w o r d e n de functie en status van de C-keringen langs de gekanaliseerde Hollandse IJssel, het A m s t e r d a m - R i j n k a n a a l en het N o o r d z e e k a n a a l (Spaarndammerdijk) h e r o v e r w o g e n . Waterveiligheid Centraal Holland is inmiddels o p g e n o m e n in het nieuwe H o o g w a t e r b e s c h e r m i n g s p r o g r a m m a als z o g e n a a m d e projectoverstijgende verkenning. Daarin w o r d t t o e g e w e r k t naar de uitwerking van een integrale oplossing op basis van bovenstaande h o o f d k e u z e s . De bijgevoegde kaders zijn een nadere toelichting op de problematiek en oplossingsrichting v o o r Centraal Holland. Grebbedijk Deltadijk (dijkring 45) Dijkring 45 kent een groot overstromingsrisico dat met relatief beperkte maatregelen aan de Grebbedijk fors g e r e d u c e e r d kan w o r d e n : de Grebbedijk is een kansrijke locatie v o o r de toepassing van het c o n c e p t Deltadijk d o o r het hoge overstromingsrisico, de geringe lengte van de Grebbedijk (5,5 kilometer) en v a n w e g e de mogelijkheid van functiecombinaties. Een significant hoger veiligheidsniveau v o o r de Grebbedijk kan een heroverweging van de nut en noodzaak van de binnendijks gelegen Slaperdijk b e t e k e n e n . In bijgevoegd kaders is een nadere toelichting o p de ambitie Grebbedijk als Deltadijk o p g e n o m e n . Betuwe, Tieler- en Culemborgerwaarden (dijkring 43) Uit de beschikbare informatie van Veiligheid N e d e r l a n d in Kaart (VNK) v o o r dijkring 43 blijkt dat z o w e l de overstromingskans als de risico's v o o r dijkring 43 tot de hoogste van N e d e r l a n d b e h o r e n . Uit de uitgevoerde M L V - s t u d i e v o o r dijkring 43 blijkt dat dijkversterkingswerken zeer kosteneffectief de veiligheidsopgave oplossen. V o o r de samenstelling van het maatregelenpakket is voornamelijk gekozen uit dijkversterkingen o m d a t de klimaatopgave op dit deel van de riviertak zeer beperkt is. O m de veiligheidsopgave o p te lossen (die voornamelijk uit stabiliteit en piping bestaat) zijn enerzijds ruimtelijke oplossingen niet effectief en anderzijds relatief duur. Op lokaal niveau kan de dijkenstrategie w e l w o r d e n g e c o m b i n e e r d met rivierverruiming, bv. w a n n e e r dit s l i m m e combinaties van g r o n d s t r o m e n mogelijk maakt e n / o f m e e k o p p e l k a n s e n realiseert. V o o r het oplossen van de stabiliteits- en pipingopgave zijn maatregelen noodzakelijk die de stabiliteit vergroten. Hierbij kan gedacht w o r d e n aan b e r m e n in g r o n d , s c h e r m e n en innovatieve oplossingen. V o o r een constructie in grond w o r d t gekozen zodra dit ter plekke een g o e d e oplossing is, voor een bijzondere constructie w o r d t gekozen zodra de situatie in het terrein d a a r v o o r aanleiding geeft. Het is mogelijk dat de constructie in grond een te omvangrijke constructie w o r d t die op weinig maatschappelijk draagvlak kan rekenen. Ook kan het zijn dat de constructie in grond gezien de o m v a n g m e e r kosten met zich brengt dan een constructieve oplossing. In die situaties w o r d t vooralsnog uitgegaan van m a a t w e r k o p l o s s i n g e n . De grond die noodzakelijk is v o o r de grondoplossingen kan zo mogelijk w o r d e n g e w o n n e n in de u i t e r w a a r d e n . Hierbij w o r d t er naar gestreefd deze op korte afstand van het te maken werk te w i n n e n . Het is hierbij mogelijk eventuele inrichtingswensen (natuur en recreatie) in de u i t e r w a a r d e n mee te k o p p e l e n . 24 O p dit m o m e n t w o r d e n er in het traject H a g e s t e i n - O p h e u s d e n dijkversterkingswerken uitgevoerd. Het waterschap streeft er naar de streek zo min mogelijk extra te belasten met dijkversterkingswerkzaamheden. Echter urgentie bepaalt de volgorde van de w e r k e n . Alblasserwaard (dijkring 16) Het waterveiligheidsmaatregelenpakket bestaat voornamelijk uit dijkverhogingen en -versterkingen. Ingezet w o r d t op een groene inrichting van de dijken, dat wil zeggen dijken van grond en goed passend bij het natuurlijke o p e n karakter van de A l b l a s s e r w a a r d - V i j f h e e r e n l a n d e n . In delen van de dijken van de Alblasserwaard zijn multifunctionele dijken kansrijk (voorbeeld Streefkerk). V o o r uitgebreide informatie over de Alblasserwaard w o r d t v e r w e z e n naar de rapportages van het d e e l p r o g r a m m a Rijnmond D r e c h t s t e d e n . Krimpenerwaard Het waterveiligheidsmaatregelenpakket bestaat voornamelijk uit dijkverhogingen en -versterkingen. Ingezet w o r d t op een groene inrichting van de dijken, dat wil zeggen dijken van grond en goed passend bij het natuurlijke o p e n karakter van de K r i m p e n e r w a a r d . V o o r uitgebreide informatie over de K r i m p e n e r w a a r d w o r d t v e r w e z e n naar de rapportages van het d e e l p r o g r a m m a Rijnmond D r e c h t s t e d e n . 25 Waterveiligheid Centraal Holland De problematiek De problematiek van Centraal Holland draait om de grootschalige overstromingsrisico's voor een groot deel van de Randstad bij overstromingen vanuit de Neder-Rijn/Lek. Het gebied is opgedeeld in 3 dijkringen (dijkringen 14,15 en 44) met verschillende veiligheidsniveaus, waartussen zogenaamde categorie C-keringen liggen. Doordat deze categorie C-keringen te laag (op delen meer dan 3 m te laag) en niet sterk genoeg zijn, beperkt een overstroming zich niet tot één dijkring, maar verspreidt het water zich tot diep in de Randstad. Dijkring 15 D i j k r i n g e n 1 4 , 15 e n 4 4 Dreiging vanuit buitenwater (rivier, zee, meer) Dreiging vanuit getijde Hollandse IJssel Dreiging door dijkring overstijgende overstromingen Dijkring 44 Primaire A-keringen I Primaire C-keringen Het gebied van Centraal Holland en voorbeelden van dijkring overschrijdende overstromingsscenario's vanuit de rivier Hoofdkeuzes Waterveiligheid Centraal Holland Geen grootschalige maatregelen C-keringen Om de C-keringen tussen dijkringen 14,15 en 44 hun functie te laten vervullen zijn grootschalige verbeteringen noodzakelijk. Deze verbeteringen zijn zeer kostbaar en reduceren slechts voor een beperkt deel van het effectgebied het overstromingsrisico. Bovendien hebben dergelijke maatregelen een zeer grote maatschappelijke impact over het ca. 120 km lange traject. Een goed voorbeeld daarvan is de oude kern van Oudewater waar de waterkering met 3 m omhoog zou moeten. In de voorkeursstrategie is daarom gekozen om van deze grootschalige investeringen af te zien en alternatieve maatregelen voor te stellen C-kering door Oudewater Investeren in de Lekdijken Als alternatief voor verbetering van de C-keringen wordt gekozen voor versterking van de 'voordeur', de primaire waterkeringen van Amerongen tot Schoonhoven. Omdat voor deze waterkeringen ook een aanscherping van het beschermingsniveau wordt voorzien is sprake van een kosteneffectieve combinatie van opgaven. Deze maatregel is niet alleen kosteneffectiever, maar op deze wijze wordt ook een groter gebied beter beschermd. Bij de verbetermaatregelen worden slimme combinaties afgewogen met de nog kansrijke Ruimte voor de riviermaatregelen en andere opgaven in het gebied. Voor een nadere analyse van de verbeteropgave wordt verwezen naar het volgende kader: 'Waterveiligheid Centraal Holland en nieuwe normen'. Heroverwegen functie en status C-keringen Het afzien van grootschalige verbetering van de C-keringen en de keuze voor verbetering van de 'voordeuren' van Centraal Holland heeft tot gevolg dat de functie en status van de C-keringen worden heroverwogen. De actualisatie van het waterveiligheidsbeleid door middel van de Deltabeslissing Waterveiligheid biedt hier de uitgelezen kans voor. Project overstijgende verkenning Waterveiligheid Centraal Holland Inmiddels is binnen het nieuwe Hoogwaterbeschermingsprogramma de projectoverstijgende verkenning Centraal Holland opgestart. Doel daarvan is om op basis van bovengenoemde hoofdkeuzes tot een uitgewerkte integrale voorkeursvariant te komen. De verkenning wordt in 2017 afgerond, waarna de verdere planfase kan worden doorlopen richting uitvoering. Waterveiligheid Centraal Holland en nieuwe normen Binnen het regioproces is met VNK instrumentarium indicatief in beeld gebracht wat de consequenties zijn van hogere beschermingsniveaus en de overstap naar een overstromingskans voor de rivierdijken van Centraal Holland van Amerongen tot Schoonhoven. Hiervoor zijn de door het programmabureau aangereikte analysenormen gebruikt van 1/10.000 en de aangereikte informatie voor de waterstandsopgave (incl. invloed bodemdaling). Zoals aangegeven is deze analyse indicatief, met name voor het mechanisme piping kunnen de resultaten nog aanzienlijk wijzigen. Traject Amerongen - Nieuwegein (dijkring 44), 32 km Voor het traject Amerongen-Nieuwegein voldoet in 2015 al 71% van het dijktraject aan de eisen wanneer wordt uitgegaan van een totale overstromingskans van 1/10.000. Voor ca. 29 % geldt dat verbeteringen noodzakelijk zijn om de kans op opbarsten/piping te verminderen. Vanwege de geringe waterstandsopgave en reeds aanwezige overhoogte voor dit traject zijn dijkverhogingen niet nodig. Ook op langere termijn blijft dit beeld vrijwel gelijk doordat voor deze dijken de klimaatopgave verwaarloosbaar is en bodemdaling slechts een geringe rol speelt. 2015 2050 (HWBP2 en RvS uitgevoerd) 32% 29% • voldoet niet 11% • voldoet niet 68% • voldoet voMotl indicatieve verbeteropgave Amerongen-Nieuwegein voor zichtjaren 2015 en 2050 bij een overstromingskans van 1/10.000 Traject Nieuwegein - Schoonhoven (rivier gedomineerd deel dijkring 15), 22 km Voor het traject Nieuwegein-Schoonhoven voldoet in 2015 ca. 56% van het dijktraject aan de eisen wanneer wordt uitgegaan van een nieuwe overstromingskansnorm van 1/10.000. Voor ca. 44 % geldt dat verbeteringen noodzakelijk zijn om met name de kans op opbarsten/piping te verminderen en slechts zeer beperkt dijkverhoging. Door bodemdaling en in geringe mate de invloed van zeespiegelstijging verschuift de verbeteropgave op langere termijn. Maatregelen zijn dan op een langer traject noodzakelijk en in toenemende mate gaat het ook om andere faalmechanismen. 2015 2050 (HW8P2 en RvR uitgevoerd) 32% I 56% 44% • voldoet niet voldoet • voldoet niet • voldoet Indicatieve verbeteropgave Nieuwegein- Schoonhoven voor zichtjaren 2015 en 2050 bij een overstromingskans van 1/10.000 Risico gestuurde aanpak verbeteropgave Op basis van bovenstaande analyse lijkt de omvang van de verbeteropgave voor Centraal Holland aanzienlijk (ca. 20 km in 2015 tot 26 km in zichtjaar 2050). De VNK analyses laten zien dat een slimme prioritering binnen de verbeteropgave mogelijk is. De hoge overstromingskans van de rivierdijken van Centraal Holland wordt nu vooral veroorzaakt door een aantal dijkvakken (ca. 10 a 15 km) met een hoge faalkans. Door deze 'zwakkere schakels' als eerste te verbeteren kan de overstromingskans (en daarmee het overstromingsrisico) aanzienlijk worden gereduceerd. Daarmee is dan de grootste stap op weg naar een hoger beschermingsniveau gemaakt en kan in een later stadium door middel van verbetering van de overige vakken worden toegewerkt naar het uiteindelijke nieuwe beschermingsniveau. Waterveiligheid Gelderse Vallei Ambities voor de Grebbedijk De Gelderse Vallei strekt zich uit van Wageningen tot de Randmeren. De Gelderse Vallei kenmerkt zich door hoogwaardige economische ontwikkeling en belangrijke infrastructuur. De regio Food Valley met de Wageningen Universiteit en de dienstenstad Amersfoort zijn daarvan de belangrijkste dragers. De Eem- en Randmeerdijken aan de noordkant en de Grebbedijk aan de zuidkant beschermen dit gebied tegen overstromingen. De gevolgen zijn het grootst bij een overstroming vanuit de Neder-Rijn (Grebbedijk) en strekken zich uit over de hele Vallei. Bij een doorbraak van de Grebbedijk is er een grote kans op een groot aantal dodelijke slachtoffers (300 a 1000) omdat vooral lage delen van Veenendaal snel en diep inunderen. De verwachting is dat een doorbraak uiteindelijk 250.000 inwoners van de Gelderse Vallei treft en er een directe schade op van circa € 10 mrd. Ook functioneren de A l , de A12 en spoorverbindingen niet meer. De totale schade is geschat op € 27,8 mrd. f M l ca Verwachting* naai lokaal Individu**! risico (slachtoffers/laar) Overstromingsdiepte Gelderse Vallei Verwochtingswaorde bij overstromingskans f « V«h wachting* waarde economisch* schade p#r hectare t Em o (aar! individueel risico en economisch E de • risico in de huidige situatie (bron VNK) De huidige veiligheidsnorm voor de Grebbedijk is onvoldoende. Vergaande maatschappelijke ontwrichting vraagt een hoog beschermingsniveau. De uitgevoerde MKBA geeft als economisch optimum voor de Grebbedijk een beschermingsniveau van 1:160.000. Bij de uitwerking van de voorkeursstrategie is een analysenorm van 1/40.000 voor de Grebbedijk gehanteerd. Met deze norm kan al een aanzienlijke reductie van het economisch risico worden bereikt. De maatschappelijke ontwrichting zoals aangetoond met de MKBA en een grote kans op een grote groep slachtoffers vragen een hoger beschermingsniveau. De bij de voorkeursstrategie betrokken regionale partijen geven een sterke voorkeur voor een norm van 1/100.000 waarmee de Grebbedijk nagenoeg onbezwijkbaar is en zo zorgt voor een grote reductie van het economisch risico en groepsrisico. De norm is haalbaar met alleen sterktemaatregelen mits het beleidsuitgangspunt dat bij een afvoer van de Rijn van 16.000 m3 er niet meer water over de Neder-Rijn komt ook uitvoerbaar is. Onderstaande figuren geven inzicht in de risicoreductie bij een overstromingskans van 1:100.000 ten opzichte van de in Veiligheid Nederland in Kaart (VNK) berekende referentiesituatie (figuren boven). •A12 Verwachting swaar lokaal individueel ri (slachtoffers/jaar) •A12 Verwachting «waar de economische schade per hectare (euro/jaar) | t0*-5 ICV-4 I > 5000 I >fO*-> Verwachtingswaarde Lokaal individueel risico en economisch risico bij verbetering Grebbedijk tot overstromingskans 1:100.000 Waterveiligheid Gelderse Vallei Ambities voor de Grebbedijk Omdat de opgave zich beperkt tot het versterken kan het karakter van de dijk in landelijk en stedelijk gebied in stand blijven. De robuustheid van de dijk biedt kansen voor innovaties en verdere regionale ontwikkeling zoals een betere verbinding tussen de rivier en stedelijk Wageningen en landschappelijke en natuurlijke meerwaarde in het landelijk gebied. De regio met de provincies Utrecht en Gelderland, de gemeenten Wageningen en Rhenen maar ook Food Valley tot aan Amersfoort dragen gezamenlijk de ambitie van de Grebbedijk als sterke, slimme en robuuste Grebbedijk. Sober en doelmatig maar toch met een hoog rendement en met ruimte voor meekoppeling en integraliteit. De Grebbedijk als icoon en voorbeeld voor het Nationale Deltaprogramma. Een grondige aanpak van de Stadsbrink en het Oïyropiaptein zijn vanwege het omliggende vastgoed op korte termijn ntet haalbaar, maar wel wenselijk Binnen de termijn van de structuurvisie wordt de Stadsbrink wel aantrekkelijker gemaakt met een gjoenere inrichting van de openbare ruimte Ook de zuidwestelijk rand van het centrum vraagt om een impuls Wageningen ncht zich in de toekomst sterker op de kwaliteiten van de Rijn en de Grebbedijk Een belangrijk aandachtspunt is de hoek Grebbedijk Rijnhaven en Costerweg De potentiële kwaliteit van de ligging aan de Grebbedijk en de Rijn wordt niet zichtbaar in de stad- Juist waar de binnenstad de Grebbedijk en de uitwaarden raakt, domineren een ingewikkelde verkeersknoop en vervallen bebouwing het begld- Het stuk Grebbedijk.Ung% de HHpMB« de ?t?nige uitstraling erkeer uit de toon binnen de groene route rebbeberg en Wageningse Berg De kop van de haven kan worden ontwikkeld voor de recreatie Dereeds ingezette transformatie en verschuiving van bedrijfsactiviteiten past in dit beeld De Grebbedijk kan hiermee een aantrekkelijkere recreatieve route worden Dit alles vraagt om een gebiedsgerichte 1 aanpak. De ontwikkeling van de Deltadijk kan de aanjager zijn voor deze ontwikkelingen ' De Crebb-1 I moei in bei kader v u bet Deltaprotratntna worden versterkt Vtrittrkmg Bmntrutad transformaru van tk Socrdrand van lm centrum, gotdt ntrsvtrbtndingtn naar d* Campus, htt gezicht naar de rmtr ftn kop van de Rijnhaven) Bron: ontwerp Structuurvisie gemeente Wageningen februari 2013 6.5 Fasering in maatregelenpakket In de Regioprocessen w o r d e n de maatregelenpakketten samengesteld v o o r de p e r i o d e n 2 0 1 5 - 2 0 3 0 , 2031-2050 en 2 0 5 1 - 2 1 0 0 . Tot 2028 is geld beschikbaar v o o r waterveiligheid in het kader van het Deltafonds. O n d e r s t a a n d w o r d t ingegaan op de fasering van het waterveiligheidsmaatregelenpakket. 6.5.1 Waterveiligheidsmaatregelen tot 2030 T.a.v. de volgende maatregelen v o o r het Regioprocesgebied adviseren wij dat deze v o o r de periode tot 2030 zullen plaatsvinden o m de overstromingsrisico's in het gebied te r e d u c e r e n : 1. M a a t r e g e l e n in het kader van W a t e r v e i l i g h e i d Centraal Holland. De maatregelen w o r d e n o p g e n o m e n in het Regioadvies en nader uitgewerkt in de Projectoverschrijdende V e r k e n n i n g W a t e r v e i l i g h e i d Centraal Holland, in het kader van het n i e u w e Hoogwaterbeschermingsprogramma; 2. Grebbedijk als Deltadijk; 3. M a a t r e g e l e n aan risicovolle dijktrajecten (met name vanwege piping). Of en o m w e l k e trajecten het gaat w o r d t in het kader van het vrijkomen van de V N K - s t u d i e (Veiligheid N e d e r l a n d in Kaart) de k o m e n d e tijd duidelijker. O p basis van de huidige inzichten zal dit, naast de al g e n o e m d e dijkringen o n d e r punt 1 en 2, waarschijnlij gaan s p e l e n in de dijkringen 43 en 16. 4. Ruimtelijke maatregelen o m tot een overstromingsrobuustere inrichting van het o v e r s t r o o m b a r e achterland van de Neder-Rijn en Lek te k o m e n (mede gericht op de kwetsbare en vitale infrastructuur) en maatregelen die leiden tot verbetering van de r a m p e n b e h e e r s i n g . Het project W e s t p o o r t (Amsterdam) is een v o o r b e e l d hoe kan w o r d e n omgegaan met deze invulling van Meerlaagsveiligheid. W e gaan er bij het opstellen van deze maatregelenlijst vanuit dat er een n i e u w e n o r m e r i n g komt, waarbij een aantal gebieden een hogere normering krijgt v a n w e g e hoge slachtofferrisico's e n / o f e c o n o m i s c h e risico's in geval van overstroming. 6.5.2 Waterveiligheidsmaatregelen tussen 2031 - 2050 De waterveiligheidsmaatregelen v o o r de Neder-Rijn en Lek zijn gericht o p : 1. Dijktrajecten verbeteren o m uiterlijk in 2050 aan de nieuwe w a t e r v e i l i g h e i d s n o r m te voldoen; 2. Het k o m e n tot e e n o v e r s t r o m i n g s r o b u u s t e r e inrichting van het o v e r s t r o o m b a r e achterland van de Neder-Rijn en Lek d o o r ruimtelijke m a a t r e g e l e n ; 3. Het v e r b e t e r e n van de r a m p e n b e h e e r s i n g . 6.5.3 Waterveiligheidsmaatregelen tussen 2051 - 2100 De waterveiligheidsmaatregelen v o o r en v a n w e g e de Neder-Rijn en Lek bestaan uit: 30 1. Het verbeteren van de dijktrajecten die niet m e e r aan de n o r m v o l d o e n (met name d o o r zetting en zeespiegelstijging); 2. 3. M a a t r e g e l e n o m de afspraken over de afvoerverdeling over de Rijntakken te b o r g e n ; 5 Het k o m e n tot een overstromingsrobuustere inrichting van het o v e r s t r o o m b a r e achterland van de Neder-Rijn en Lek d o o r ruimtelijke m a a t r e g e l e n ; 4. 6.6. Het verbeteren van de r a m p e n b e h e e r s i n g . Meekoppelkansen Meekoppelkansen waterveiligheidsmaatregelen bij de rivier Vanuit de regio w o r d t ingezet o p het o p t i m a a l benutten van m e e k o p p e l k a n s e n bij dijkversterkingen, z o w e l bij de maatregel aan de dijk zelf, als buitendijks, en een integrale aanpak. M e e k o p p e l k a n s e n die breed zijn g e n o e m d zijn: - verbetering van de verkeersveiligheid op dijken d o o r splitsing van fietsverkeer en g e m o t o r i s e e r d verkeer; - het m e e k o p p e l e n van buitendijkse ontwikkelingen voor natuur en recreatie; - het v e r b e t e r e n van het contact van (historische) waterfronten met de rivier d o o r herinrichting van de openbare ruimte; - koppeling met e c o n o m i s c h e ontwikkelingen aan w a t e r en dijk; - het aanbrengen van ecologisch waardevolle gradiënten (mede via inzet op kruidenrijkere vegetaties op de dijken, w a a r d o o r tevens de dijkbekleding stabieler wordt). Er zijn nu overigens geen grootschalige ontwikkelingen langs de rivier v o o r z i e n die g e c o m b i n e e r d kunnen w o r d e n met de waterveiligheidsmaatregelen, met uitzondering van ontwikkelingen in de gemeente Wageningen. Een integrale aanpak komt tot stand d o o r koppeling van de waterveiligheidsmaatregelen met maatregelen in het kader van z o e t w a t e r (speelt bij s o m m i g e inlaatpunten naar het regionale w a t e r s y s t e e m zoals bij de K r o m m e Rijn en het Valleikanaal), gebruik van grondstoffen (bijvoorbeeld vrijkomend bij Ruimte v o o r de riviermaatregelen en natuurontwikkeling) v o o r dijkversterkingen etc. Nu kan overigens veelal niet exact w o r d e n aangegeven welke m e e k o p p e l k a n s e n spelen o m d a t niet exact bekend is welke maatregelen gaan plaatsvinden, en wat voor betekenis dit heeft v o o r o.a. de locatie, hoogte en breedte van de dijken en op welke termijn eventuele maatregelen gaan plaatsvinden. G e m e e n t e n willen dit graag concreter in beeld h e b b e n , en kunnen dan beter eventuele m e e k o p p e l k a n s e n aangeven. 5 Het betreft maatregelen om te blijven voldoen aan de beleidskeuze in de PKB Ruimte voor de Rivier en het Nationaal Waterplan om bij een toename van de maatgevende afvoeren in de toekomst de Neder-Rijn en Lek te ontzien (maatregelen bij splitsingspunten?). De regelwerken bij de splitsingspunten geven op de lange termijn onvoldoende sturingsmogelijkheden. Keuzes over de uitvoering van ruimtelijke maatregelen (in het bijzonder Rijnstrangen) rond de splitsingspunten hebben effect op deze toekomstige afvoerverdeling. 31 G e m e e n t e n h e b b e n aangegeven diverse kansen te zien v o o r m e e k o p p e l i n g (zie bijgevoegde kaart). Bij ruimte v o o r de rivierprojecten w o r d e n veel m e e k o p p e l k a n s e n gezien, evenals bij de Deltadijken. Bij W a g e n i n g e n w o r d e n bijvoorbeeld kansen bij de Grebbedijk als Deltadijk gezien v o o r ontwikkeling van de jachthaven en revitalisering van het bedrijventerrein N u d e p a r k e n . Bij dijkversterkingen betreft het veelal lokalere kleinschaligere m e e k o p p e l k a n s e n . Bij de g e m e e n t e n W a g e n i n g e n , Wijk bij Duurstede en N i e u w e g e i n vinden reeds overleggen tussen de regionale o v e r h e d e n plaats over de waterveiligheidsmaatregelen in relatie tot m e e k o p p e l k a n s e n . Meekoppelkansen meerlaagsveiligheid M a a t r e g e l e n binnendijks o m de gevolgen van o v e r s t r o m i n g te b e p e r k e n , zullen veelal mee m o e t e n k o p p e l e n met niet-waterveiligheidsmaatregelen, m e d e vanwege de betaalbaarheid e r v a n . M e e k o p p e l k a n s e n liggen er bij de aanleg of renovatie van s n e l w e g e n , r o n d w e g e n , evacuatieroutes en andere vitale en kwetsbare objecten en infrastructuur, bedrijventerreinen, w o o n w i j k e n , b o d e m s a n e r i n g e n , vergunningverlening in het kader van de W e t m i l i e u b e h e e r etc. Een voorbeeldproject v o o r meerlaagsveiligheid is het project A m s t e r d a m W e s t p o o r t , zie kader o p volgende pagina. V o o r dijkring 43 is in 2010 een gebiedspilot meerlaagsveiligheid o p g e l e v e r d . In deze pilot zijn verschillende maatregelen verkend in het kader van meerlaagsveiligheid, w a a r o n d e r een compartimenteringsdijk langs het A m s t e r d a m - R i j n k a n a a l . G e b l e k e n is dat maatregelen in de t w e e d e laag (duurzame inrichting) en derde laag (calamiteitenbeheersing) aanvullend en niet inwisselbaar zijn voor maatregelen in laag 1 (preventie). D a a r m e e richt de voorkeurstrategie zich o p maatregelen in laag 1 en zijn de maatregelen uit de pilot niet verder m e e g e n o m e n in het Regioproces richting voorkeurstrategie. De resultaten uit de pilot blijven echter w e l relevant en kunnen bij een verdere uitwerking van meerlaagsveiligheid w o r d e n m e e g e n o m e n . In het kader van het Regioproces zijn er v o o r meerlaagsveiligheid verschillende specifieke gebiedspilots uitgevoerd, w a a r o n d e r v o o r de Kop van de B e t u w e . Het d o e l van de pilots is o m te v e r k e n n e n of er lokaal mogelijkheden zijn en of er aan de hand van de pilots generieke uitspraken over meerlaagsveiligheid mogelijk zijn. De gegevens van deze pilots w o r d e n n o v e m b e r 2013 bekend en indien relevant in dit regio advies verwerkt na de consultatie periode. 32 Voorbeeldproject meerlaagsveiligheid Waterbestendige Westpoort Westpoort in het havengebied van Amsterdam ligt in dijkring 44. Het gebied overstroomt bij een doorbraak van de dijk langs de NederRijn/Lek of een doorbraak bij IJmuiden. In samenwerking met het Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering is onderzocht wat de gevolgen van een overstroming zijn voor de vitale infrastructuur en kwetsbare objecten in het gebied zelf en daarbuiten. Het havengebied herbergt een groot aantal vitale en kwetsbare functies die van cruciaal belang zijn voor het functioneren van de stad Amsterdam en haar omgeving. Op wereldschaal is het de grootste benzine- en cacaohaven. Op de schaal van de stad is er naast een elektriciteitscentrale ook de aantakking op het landelijk elektriciteitsnetwerk en de distributie van elektriciteit naar de stad gesitueerd. Verder wordt het grootste deel van het afvalwater van de stad in het havengebied gezuiverd. Het havengebied bevat ook een groot aantal risicovolle bedrijven vanwege de aanwezigheid van grote hoeveelheden gevaarlijke stoffen. Vanuit de haven wordt de luchthaven Schiphol via een pijpleiding van kerosine voorzien. Daarnaast is het gebied rondom station Sloterdijk als internethub aantrekkelijk voor de vestiging van diverse datacentra. Uit interviews met bedrijven blijkt dat ze zich niet bewust zijn van het overstromingsgevaar. De gevolgen zullen echter zeer groot zijn. Niet alleen in het havengebied zelf, maar in de hele regio. Tweederde van Amsterdam zal bijvoorbeeld zonder stroom komen te zitten waardoor veel meer vitale functies in de regio uitvallen. Al deze zogenaamde 'keteneffecten' zijn in beeld gebracht, evenals de benodigde hersteltijden na een overstroming. Bij een overstroming van Westpoort zijn verschillende handelingsperspectieven denkbaar. Er kan worden ingezet op een collectieve versus een individuele aanpak met als doel doorfunctioneren of evacuatie in combinatie met snel herstel. In vier strategieën zijn zo de meeste kansrijke maatregelen geïdentificeerd. Daarbij is specifiek gekeKen naar meekoppelkansen. Waar worden investeringen gedaan in het gebied en hoe kunnen maatregelen in het kader van een robuuste waterbestendige inrichting van Westpoort hier op meeliften? Uit de studie blijkt dat er veel winst is te behalen als vitale netwerken bij een overstroming door kunnen functioneren. Het betreft het elektriciteitsnetwerk, de (tele)communicatienetwerken, het afvalwaternetwerk en een netwerk van evacuatieroutes. Daarnaast blijkt dat een goede voorbereiding op een overstroming het halve werk is. Het tijdig doordenken van het overstromingsscenario zou een vast onderdeel moeten uitmaken van elke bedrijfsvoering van vitale en kwetsbare functies in overstromingsgevoelige gebieden. VITALE EN KWETSBARE OBJECTEN WESTPOORT FUNCTIONEREN VAN DE STAD 4 REGIO UZ i \ • " ,4 f !• \ \ 33 i 7. B e s c h o u w i n g e n e n v e r v o l g 7.1. Belangrijke aandachtspunten Aandachtspunten vanuit bestuurders van waterschappen en gemeenten t.a.v. maatregelenpakket Vanuit bestuurders van w a t e r s c h a p p e n en g e m e e n t e n is een aantal a a n d a c h t s p u n t e n in de gebiedsprocessen naar voren gebracht: • In g e b i e d e n w a a r nu een dijkversterking plaatsvindt of recentelijk een dijkversterking heeft p l a a t s g e v o n d e n , w o r d t het als onwenselijk gezien o m hier op korte termijn terug te k o m e n v o o r n i e u w e dijkversterkingen v a n w e g e de impact ervan v o o r a a n - en o m w o n e n d e n . M o c h t dit t o c h nodig zijn vanwege waterveiligheidsrisico's dan is een zeer g o e d e o n d e r b o u w i n g en een uiterst zorgvuldige c o m m u n i c a t i e nodig. Het is wenselijk dat noodzakelijke dijkversterkingen t o e k o m s t b e s t e n d i g plaatsvinden, zodat m e n niet w e e r na een relatief beperkt aantal jaar terug komt. Bij de huidige dijkversterking H a g e s t e i n - O p h e u s d e n w o r d t hierop ingespeeld d o o r te anticiperen op n i e u w e pipingregels, o m te v o o r k o m e n dat hier binnen relatief korte tijd een volgende dijkversterking nodig is. Bij de dijkversterking Kinderdijk - S c h o o n h o v e n s e Veer w o r d t de dijken zoveel mogelijk flexibel uitbreidbaar g e b o u w d v o o r de t o e k o m s t . Ook dijkversterkingen van z o ' n 17 jaar w o r d e n overigens d o o r s o m m i g e bestuurders als vrij recentelijk b e s c h o u w d . Sinds die tijd zijn e c h t e r n i e u w e inzichten en m e t h o d e n beschikbaar g e k o m e n over de sterkte van de dijken en de mogelijke gevolgen van een o v e r s t r o m i n g v o o r het gebied achter de dijk. Deze leiden m e d e tot e e n n i e u w e w a t e r v e i l i g h e i d s n o r m e r i n g op basis van een risicobenadering en het recente inzicht dat het m e c h a n i s m e 'piping' risicovoller is v o o r de sterkte van de dijken dan m e n v o o r h e e n dacht. • Het is van groot belang dat de uitwerking van de waterveiligheidsmaatregelen in n a u w e s a m e n w e r k i n g tussen de verschillende overheidslagen (gemeente, w a t e r s c h a p , provincie en Rijk) plaatsvindt. Gezamenlijke uitwerking moet een uitgangspunt zijn, zeker bij mogelijke n i e u w e Ruimte v o o r de rivierprojecten, Deltadijken en stadsfronten. • De waterveiligheidsmaatregelen w o r d e n gevoeld als abstract. M e n wil graag w e t e n w a t een en ander betekent in locatie, hoogte en breedte van de waterveiligheidsmaatregel. • T.a.v. de waterveiligheidsmaatregelen zijn veel vragen gesteld over de urgentie ervan in relatie tot het op z'n vroegst rond 2020 uitvoeren van maatregelen. • Dijkversterkingen w o r d e n gevoeld als een noodzakelijk iets wat op g e m e e n t e n afkomt. • De hoogwaters van 1993 en 1995 zijn d o o r veel bestuurders intensief beleefd en roepen vragen op. T o e n h e b b e n de dijken het t o c h ook g e h o u d e n , w a a r o m ligt er dan nu w e e r een waterveiligheidsopgave? Ook over locaties w a a r in 1 9 9 3 / 1 9 9 5 n o o d m a a t r e g e l e n zijn getroffen of g e b i e d e n die o n d e r w a t e r zijn g e l o p e n , zijn veel vragen gesteld. • M o g e l i j k h e d e n v o o r nieuwe Ruimte v o o r de rivierprojecten w o r d e n gezien. V o o r s o m m i g e locaties is er vanuit diverse partijen (veel) draagvlak v o o r (bv. Steenwaard). Ook mogelijkheden v o o r m e e k o p p e l k a n s e n w o r d e n gezien. • Langs de C-keringen van Centraal Holland is bij g e m e e n t e n de behoefte o m te anticiperen op de hoofdkeuzes v o o r Centraal Holland en de d a a r v o o r benodigde wijzigingen in de W e t , zodat gemeentelijke projecten langs de c-kering m i n d e r knelpunten o n d e r v i n d e n met de 34 reserveringszone langs deze keringen. M o m e n t e e l w o r d t met het waterschap en het M i n i s t e r i e overleg g e v o e r d over de mogelijkheden, m e d e naar aanleiding van een motie in de T w e e d e K a m e r hierover. Onzekerheden Dit Regioadvies is gemaakt terwijl er nog een aantal o n z e k e r h e d e n is ten aanzien van de waterveiligheidsopgave. Deze o n z e k e r h e d e n mogen niet leiden tot stagnatie van lopende en op te starten waterveiligheidsprojecten, zoals bijvoorbeeld de projectoverstijgende V e r k e n n i n g waterveiligheid Centraal Holland. Enkele belangrijke o n z e k e r h e d e n zijn: • V o o r de Neder-Rijn en Lek is de nieuwe normering in sterke mate bepalend v o o r de waterveiligheidsopgave. O p dit m o m e n t is de uitkomst van de nieuwe normering nog niet definitief. In het kader van de Deltabeslissing Waterveiligheid komt hierover meer helderheid. • In de stuurgroep Delta Rijn van n o v e m b e r 2013 is bevestigd dat er op dit m o m e n t geen aanleiding is de afvoerverdeling te herzien. De k o m e n d e jaren w o r d t w e l nader o n d e r z o e k naar dit o n d e r w e r p uitgevoerd. Het blijft d a a r m e e een punt van aandacht. • Via adaptief D e l t a m a n a g e m e n t zal flexibel ingespeeld w o r d e n o p een v e r a n d e r e n d e wateropgave v a n w e g e : - de ontwikkeling van klimaatverandering en zeespiegelstijging; - de morfologische ontwikkeling van de L e k b o d e m en de invloed hiervan o p de maatgevende hoogwaterstanden. • V o o r de Neder-Rijn en Lek is het w a a r b o r g e n van het beleidsmatige uitgangspunt o m de 3 Neder-Rijn en Lek b o v e n de 16.000 m / s bij Lobith te ontzien van het grootste belang. Of hier op lange termijn (na 2050) aan kan w o r d e n voldaan is nog onzeker. Dit vergt continue monitoring en mogelijk op basis daarvan aanvullende ingrepen bij de splitsingspunten. • V o o r dijkringen 16 en 43 zijn de VNK-resultaten nog niet beschikbaar. De consequenties van de overstromingskansbenadering zijn d a a r o m nog niet duidelijk. • Niet zeker is of de huidige dijkversterkingsprojecten in het kader van Ruimte voor de Rivier de pipingopgave volledig invullen. Stadsfronten en waterveiligheidsmaatregelen De stadsfronten v e r d i e n e n bijzondere aandacht vanwege de moeilijke inpassing van waterveiligheidsmaatregelen: v o o r Nieuwegein (Vreeswijk), Wijk bij Duurstede en W a g e n i n g e n vinden hiertoe al overleggen plaats tussen w a t e r s c h a p , provincie en g e m e e n t e . Waterveiligheidsprojecten die bestuurlijke aandacht verdienen (parels) T.a.v. de Neder-Rijn en Lek zijn in het Bestuurlijk overleg Neder-Rijn en Lek o p 18 s e p t e m b e r 2013 diverse projecten g e n o e m d die bestuurlijke aandacht v e r d i e n e n : - Waterveiligheid Centraal H o l l a n d : v a n w e g e de V e r k e n n i n g Waterveiligheid Centraal Holland heeft dit project al de nodige a a n d a c h t ; - Grebbedijk als Deltadijk; - W e s t p o o r t bij A m s t e r d a m (vanwege meerlaagsveiligheid). Deze projecten zijn beschreven kaders in hoofdstuk 6. 35 7.2 Hoe nu verder? Planning Actie Dec. 2 0 1 3 - f e b . 2014 Bestuurlijke consultatie, m e d e over het Regioadvies 2014 -2017 Projectoverstijgende V e r k e n n i n g Waterveiligheid Centraal Holland 12 maart 2014 Bestuurlijk overleg Regioproces Neder-Rijn en L e k , waarin m e d e de uitkomsten van de bestuurlijke consultatie w o r d e n b e s p r o k e n , en het hiertoe eventueel aangepaste Regioadvies w o r d t vastgesteld. 17 april 2014 Vaststelling advies d e l t a p r o g r a m m a rivieren, 9 0 % versie, over D e l t a p r o g r a m m a 2015 in Stuurgroep DeltaRijn 16 s e p t e m b e r 2014 V r i j k o m e n D e l t a p r o g r a m m a 2015 D e c e m b e r 2014 Vaststelling o n t w e r p van opvolger Nationaal W a t e r p l a n , met hierin definitieve verankering Deltabeslissingen D e c e m b e r 2015 Vaststelling van opvolger Nationaal W a t e r p l a n , met hierin definitieve verankering Deltabeslissingen 2017 N i e u w e w a t e r v e i l i g h e i d s n o r m e n wettelijk van kracht 2017 Vierde toetsing primaire waterkeringen 2017 Aanpassing provinciale w a t e r v e r o r d e n i n g e n en keur en leggers van w a t e r b e h e e r d e r s o m de alternatieve status van de C-keringen vast te leggen Eind 2017 Alle v o o r de Neder-Rijn en Lek relevante projecten in het kader van het T w e e d e H o o g w a t e r b e s c h e r m i n g s p r o g r a m m a en Ruimte v o o r de rivier zijn afgerond 2018 Hoogwaterbeschermingsprogramma Uiterlijk 2050 Alle primaire waterkeringen en kunstwerken v o l d o e n aan n i e u w e waterveiligheidsnormen 36 planfase Bijlage 1 Kansen voor nieuwe Ruimte voor de rivierprojecten langs de Neder-Rijn en Lek? In de PKB Ruimte v o o r de Rivier is g e c o n c l u d e e r d dat er grenzen zijn aan de mogelijkheden o m m e t ruimtelijke e n / o f technische maatregelen de afvoercapaciteit van de Neder-Rijn en Lek te vergroten. Dit heeft geleid tot het besluit o m de afvoer over de Neder-Rijn en Lek te begrenzen bij e e n 3 maatgevende Rijnafvoer bij Lobith van 16.000 m / s ; bij een verdere verhoging van de maatgevende Rijnafvoer gaat het surplus over de W a a l e n / o f IJssel. B e n e d e n s t r o o m s van Vianen zijn n i e u w e Ruimte v o o r de Rivierprojecten geen optie. Er zijn nauwelijks uiterwaarden a a n w e z i g of ze zijn beperkt in o m v a n g . Binnendijkse ruimtelijke maatregelen zijn geen optie v a n w e g e technische aspecten (nieuwe dijken o p veenondergrond) en landschappelijke en financiële consequenties. B o v e n s t r o o m s van V i a n e n is er een beperkt aantal mogelijkheden v o o r n i e u w e Ruimte v o o r de rivierprojecten. Deze projecten kunnen aansluiten bij ambities vanuit natuur, recreatie, zand- en kleiwinning, etc. Er zijn echter nu geen grootschalige ontwikkelingen v o o r z i e n , die g e c o m b i n e e r d kunnen w o r d e n met n i e u w e Ruimte v o o r de riviermaatregelen. Binnen het Regioproces Nederrijn-Lek is o n d e r z o c h t of inzet van ruimtelijke maatregelen kan bijdragen aan de voorkeursstrategie. In juni 2013 is een aantal Ruimte v o o r de riviermaatregelen (uit de ' b l o k k e n d o o s ' , die gemaakt is v o o r Ruimte v o o r de Rivier) ambtelijk en bestuurlijk met de g e m e e n t e n b e s p r o k e n . M a a t r e g e l e n w a a r v a n aangegeven is dat hier (zeker) geen draagvlak v o o r bestaat, zijn vervolgens geschrapt. T w e e potentiële n i e u w e Ruimte v o o r de riviermaatregelen bij de S t e e n w a a r d en Vianen zijn d o o r de g e m e e n t e n ingebracht. O n d e r z o c h t is vervolgens of deze rivierverruimende maatregelen efficiënt zijn o m de waterveiligheidsopgave van de Neder-Rijn en Lek mee op te lossen i.p.v. maatregelen aan de dijken. Uit die analyse blijkt dat grootschalige inzet van Ruimte v o o r de riviermaatregelen niet efficiënt is v o o r de Neder-Rijn en Lek. Redenen hiervoor zijn: • 3 Doordat de Lek w o r d t ontzien bij afvoeren hoger dan 16.000 m / s bij Lobith is de invloed van klimaatverandering b o v e n s t r o o m s van V i a n e n , het deel w a a r rivierverruiming nog mogelijkheden biedt, nauwelijks m e r k b a a r ; • O p het traject w a a r n i e u w e Ruimte v o o r de riviermaatregelen kunnen spelen, bestaat de waterveiligheidsopgave met name uit een opgave die v o o r t k o m t uit de actualisering van de beschermingsniveaus en het reduceren van de pipingproblematiek. De maatregelen die hierbij horen zullen e e r d e r in de v o r m van sterkere dijken w o r d e n gerealiseerd, en niet in hogere dijken. V o o r die sterkte problematiek bieden ruimtelijke maatregelen geen sluitende oplossing; • De kosten v o o r rivierverruiming zijn naar v e r w a c h t i n g een factor 2 of m e e r hoger, terwijl d a a r m e e nog altijd substantiële dijkmaatregelen nodig blijven v a n w e g e de sterkte van de dijken. 37 Het bovenstaande betekent echter niet dat de focus alleen maar op de dijken m o e t k o m e n te liggen. Lokaal kunnen rivierverruimende maatregelen mogelijk w e l een bijdrage leveren aan de oplossing van de waterveiligheidsopgave: daar w a a r waterstandsverlaging daadwerkelijk bijdraagt aan de oplossing; met name daar w a a r de kosten v o o r rivierverruiming relatief beperkt zijn en vanuit de toetsing de dijk slechts in beperkte mate m o e t e n w o r d e n verbeterd; daar w a a r vanuit een bredere opgave ingrepen in het g e b i e d g e b e u r e n ; daar w a a r e e n s l i m m e c o m b i n a t i e kan w o r d e n gemaakt met g r o n d s t r o m e n t.b.v. dijkversterking. Als een v e r k e n n i n g of planstudie voor een dijkverbetering w o r d t gestart, verdient het op een aantal plaatsen dus aanbeveling o m de bijdrage van rivierverruiming aan de oplossing in b e s c h o u w i n g te n e m e n , niet alleen o m d a t d a a r m e e een bijdrage aan het verkleinen van de overstromingskans kan w o r d e n g e l e v e r d , maar ook o m d a t daarbij s l i m m e combinaties van g r o n d s t r o m e n mogelijk zijn die e e n impuls k u n n e n geven aan de ruimtelijke kwaliteit. M e d e maatregelen waarvan de kosten relatief laag zijn in relatie tot hun bijdrage aan de waterveiligheidsopgave, verdienen nadere studie (bv. D o m s w a a r d en Stuweiland M a u r i k (gemeente Utrechtse Heuvelrug); Schalkwijkerbuitenwaard (gemeente Houten); V e e r s t o e p Eist (gemeente Buren), kades r o n d o m b e n e d e n s t r o o m s e plas). 38 Bijlage 2 Bestuurlijk Overleg Regioproces Neder-Rijn en Lek Organisatie Bestuurlijk Overleg Regioproces Ook in Stuurgroep Delta Rijn? X Provincie Utrecht Ralph de Vries (vz) Provincie ZuidHolland Han Weber/ Chris Verwijs - Steven Krol/ Joop Beijersbergen Provincie Gelderland Josan Meijers/ Jaap Ruiter X Suzanne Riezebos Provincie NoordHolland Joke Geldhof - Conny van Zuijlen Waterschap Vallei en Veluwe Dick Veldhuizen X Eddy Steenbergen Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden Patrick Poelmann X Marco van Schaik/ Paul Neijenhuis Waterschap Amstel, Gooi en Vecht Hoogheemraadschap Rijnland Hoogheemraadschap Schieland en de Krimpenerwaard Johan de Bondt X Rob Koeze Thea de Roos - Rik Sonneveldt Hans Oosters/ Ger de Jonge - Arnold van der Kraan/ Rob Taffijn Waterschap Rivierenland Rijkswaterstaat Midden-Nederland Roelof Bleker X Myra Kremer/ Evert Hazenoot Theo van de Gazelle - Irma Metaal Ambtelijke begeleidingsgroep Marjolein Braam (vz) Jan Willem Vrolijk Wilma Timmers Ria van Rossum Anouk te Neijenhuis Rijk Mattie Busch Veiligheidsregio Utrecht Patrick van den Brink en Joost van Oostrum - Elsbeth Beeke Programmabureau Deltaprogramma Rivieren Deltaprogramma RijnmondDrechtsteden Lilian van den Aarsen X Josan Tielen Jan Willem Vrolijk Dirk van Schie Emmy Meijers Gemeente Amsterdam Carolien Gehrels - Camiel van Drimmelen Gemeente Houten Herman Geerdes X Gemeente Ouderkerk aan den Ria BoereSchoonderwoerd - Marco Harms Jos Lansbergen/ Arie Haasnoot Ussel Gemeente Wageningen Lex Hoefsloot - Wilma Pol Gemeente Culemborg Sander Booms Willem Jan Stegeman 39 Ruimtelijke visie Regioproces Neder-Rijn en Lek, versie 28 november 2013 Bijlage 3 Regioadvies Voorkeursstrategie Neder-Rijn en Lek Ruimtelijke visie Regioproces Neder-Rijn en Lek Inhoud 1. 2. Introductie 2 1.1. Leeswijzer 2 1.2. Uitgangspunten 2 1.3. Achtergrond 3 1.3.1. Bevindingen Kansrijke strategieën 3 1.3.2. Deltadijken 4 1.3.3. Afgekeurde C-keringen 5 Ruimtelijke Kwaliteit 6 2.1. Systeemkenmerken: van gestuwd met kwel naar getijdewerking 6 2.2. Kwaliteiten en kansen op gebiedsniveau 6 2.2.1. Rivierenland aan de voet van de stuwwal 6 2.2.2. Gestuwde Rijn in het Laagland 7 2.2.3. Smal rivierlint met getijde dynamiek 8 2.3. Kwaliteiten en kansen met betrekking tot de dijken 2.3.1. De dijk als onderdeel van het landschap aan weerszijden 2.3.2. De dijk als ontginningslint en scherpe grens 8 9 10 3. Ruimtelijk-economische ontwikkelingen 11 4. Gebiedsgerichte thema's en ambities 13 5. 4.1. Natuur 13 4.2. Cultuurhistorie 13 4.3. Stedelijke bebouwing en -ontwikkeling 13 4.4. Recreatie 14 4.5. Scheepvaart 15 4.6. Landbouw 15 Conclusie 18 5.1. Gebiedsniveau 16 5.2. Dijken 16 5.2.1. Benutten binnendijkse en buitendijkse mogelijkheden 17 5.2.2. Handhaven en versterken diversiteit landschap, cultuurhistorie en steden 18 5.2.3. Inzetten op eenheid in beeld dijken 18 5.2.4. Meekoppelen met ontwikkelingen 18 1 Ruimtelijke visie Regioproces Neder-Rijn en Lek, versie 28 november 2013 1. Introductie Het Deltaprogramma Rivieren heeft als doel Nederland, ook voor de volgende generaties (tot 2100), voldoende te beschermen tegen overstroming vanuit de grote rivieren. Voor de verschillende rivieren zijn regioprocessen gestart om te bepalen via welke strategie dit het beste te bereiken is, zo ook voor de Neder-Rijn en Lek. Behalve een voorkeurstrategie leveren de regioprocessen ook een ruimtelijke visie op voor de betreffende riviertak. Het opdrachtdocument Voorkeurstrategie stelt dat de visie voldoende basis moet bieden om de hoofdkeuzes (waar passen welk type maatregelen) te rechtvaardigen. 1 Tijdens de fase van de kansrijke strategieën is gebleken dat een oplossing voor de opgave van de Neder-Rijn en Lek in belangrijke mate steunt op een dijkenstrategie. O p lokaal niveau kan van de dijkenstrategie worden afgeweken door de inzet op Ruimte voor de Riviermaatregelen maar de mogelijkheden voor rivierverruiming, bovenop de al uitgevoerde maatregelen, zijn beperkt. Paragraaf 1.3 geeft een verdere onderbouwing van deze aanname. Vanwege de beperkte keuzemogelijkheden is er minder behoefte aan een ruimtelijke visie als basis voor het kiezen tussen het typen maatregelen, in tegenstelling tot bij de andere riviertakken. Om die reden is voor deze visie een iets andere opzet gekozen. Gekozen is om de conclusie uit de kansrijke strategieën (nadruk op dijkversterkingen) als vertrekpunt te nemen voor de visie en aan de hand van de kwaliteiten van het riviertraject aan te geven waar belangrijke accenten liggen om rekening mee te houden bij het werken aan de dijk. Dit kunnen zowel kansen als bedreigingen en aandachtspunten zijn. Rivierverruimende maatregelen zijn, hetzij beperkt, mogelijk relevant voor enkele delen van het stroomgebied. Daarom wordt ook voor de uiterwaarden gekeken waar kansen en aandachtspunten liggen, door te kijken naar de kenmerken van het riviersysteem. 1.1. Leeswijzer Hoofdstuk 1 gaat in op het doel van deze ruimtelijke visie, de uitgangspunten die worden gehanteerd en geeft een toelichting op de uitkomst van de kansrijke strategieën die doorwerken in de voorkeursstrategie. Hoofdstuk 2 beschrijft de kenmerken van het riviersysteem en de kwaliteiten op gebiedsniveau en van de dijken. Bij de beschrijving van de kwaliteiten is ook een kwaliteitsopgave geformuleerd die ingaat op hoe de ruimtelijke kwaliteit versterkt kan worden. Hoofdstuk 3 geeft een beschrijving van de gebiedsgerichte thema's (natuur, recreatie, stedelijke ontwikkeling, etc.) en de ambities van de regio op dit vlak. Hoofdstuk 4 geeft de conclusies die geformuleerd zijn aan de hand van de bevindingen in hoofdstukken 2 en 3. Dit zijn conclusies die vanuit de ruimtelijke kwaliteit worden meegeven aan de voorkeursstrategie. Voor het in beeld brengen van de kwaliteiten zijn bestaande onderzoeken en rapporten gebruikt. 1.2. Uitgangspunten De ruimtelijke visie van het gebied van de Neder-Rijn en Lek is opgesteld op basis van de huidige kwaliteiten van het stroomgebied. Dit geeft inzicht in de kansen voor (het meekoppelen van) ruimtelijke ontwikkelingen en levert tevens aandachtspunten op voor het ontwerpen en uitvoeren van maatregelen. Nadere uitwerking opdracht 'Regioprocessen - op weg naar voorkeurstrategie' Ruimtelijke visie Regioproces Neder-Rijn en Lek, versie 28 november 2013 De volgende algemene uitgangspunten zijn relevant: 1. De basis is een aantrekkelijke en veilige Neder-Rijn en Lek (met het omliggend landschap). Het is van belang om deze rivier en zijn omgeving in samenhang te beschouwen, leder initiatief draagt bij aan het groter geheel, waardoor de identiteit van de Neder-Rijn en Lek als eenheid gewaarborgd blijft. 2. De Neder-Rijn en de Lek vormen niet een grens maar staan als rivier centraal. Dit geeft de grootste garantie dat de inhoudelijk gekozen oplossingen ook op de juiste plek komen te liggen. 3. De huidige kernkwaliteiten langs de Neder-Rijn en de Lek worden versterkt. De kernkwaliteiten zijn onder andere beschreven in de Handreiking Ruimtelijke Kwaliteit voor de Rijn ten behoeve van de Planologische kernbeslissing (PKB) Ruimte voor de Rivier. De verschillen in landschapstypen (rivierenlandschap met stuwwallen en veenweide) vragen op regionale schaal om een homogene aanpak. Op lokale schaal zijn maatwerkoplossingen nodig voor de noodzakelijke inpassingen, wat de gewenste diversiteit oplevert. De provincie Zuid-Holland heeft t.b.v. toekomstige ruimtelijke ontwikkelingen in haar vigerende Provinciale Structuurvisie ( P S V ) een kwaliteitskaart opgenomen waarin de belangrijkste kenmerken en kwaliteiten van gebieden staan vermeld. Deze worden uitgewerkt en verfijnd in de zogenaamde gebiedsprofielen per gebiedseenheid. Deze profielen worden aan de voorkant' van ruimtelijke ontwikkelingen ingebracht voor een gerichte discussie over de gewenste ruimtelijke kwaliteit. Voor de Alblasserwaard/Vijfheerenlanden heeft de provincie Zuid-Holland al een gebiedsprofiel vastgesteld. 4. 5. Duurzaam handelen in ruimtelijk-economische zin vormt de leidraad. Dit houdt in dat er voorzien wordt in de behoeften van de huidige generatie en tegelijk de mogelijkheden van volgende generaties worden opengehouden, zo mogelijk worden vergroot, maar zeker niet worden gefrustreerd via het no regret principe. Er wordt aangesloten bij bestaande en geplande ruimtelijke ontwikkelingen. Hierdoor is er de grootste garantie op een gedragen oplossing waarbij tevens de veiligheidsopgave en de ruimtelijk-economische component in de tijd met elkaar harmoniëren. 1.3. Achtergrond 1.3.1. B e v i n d i n g e n Kansrijke s t r a t e g i e ë n In de P K B Ruimte voor de Rivier is geconcludeerd dat er grenzen zijn aan de mogelijkheden om met ruimtelijke en/of technische maatregelen de afvoercapaciteit van de Neder-Rijn en Lek te vergroten. Dit heeft geleid tot het besluit om de afvoer over de Neder-Rijn en Lek te begrenzen bij een maatgevende Rijnafvoer bij Lobith van 16.000 m /s; bij een verdere verhoging van de maatgevende Rijnafvoer gaat het surplus over de Waal en/of IJssel. Benedenstrooms van Vianen zijn nieuwe Ruimte voor de Rivierprojecten geen optie. Er zijn nauwelijks uiterwaarden aanwezig of ze zijn beperkt in omvang. Binnendijkse ruimtelijke maatregelen zijn geen optie vanwege technische aspecten (nieuwe dijken op veenondergrond) en landschappelijke en financiële consequenties. Bovenstrooms van Vianen is er een beperkt aantal mogelijkheden voor nieuwe Ruimte voor de rivierprojecten. Deze projecten kunnen aansluiten bij ambities vanuit natuur, recreatie, zand- en kleiwinning, etc. Er zijn echter nu geen grootschalige ontwikkelingen voorzien, die gecombineerd kunnen worden met nieuwe Ruimte voor de riviermaatregelen. 3 Binnen het Regioproces Nederrijn-Lek is onderzocht of inzet van ruimtelijke maatregelen kan bijdragen aan de voorkeursstrategie. In juni 2013 is een aantal Ruimte voor de riviermaatregelen (uit de 'blokkendoos', die gemaakt is voor Ruimte voor de Rivier) ambtelijk en bestuurlijk met de gemeenten besproken. Maatregelen waarvan aangegeven is dat hier (zeker) geen draagvlak voor bestaat, zijn vervolgens geschrapt. Twee potentiële nieuwe Ruimte voor de riviermaatregelen bij de Steenwaard en Vianen zijn door de gemeenten ingebracht. Onderzocht is vervolgens of deze rivierverruimende maatregelen efficiënt zijn om de waterveiligheidsopgave van de Neder-Rijn en Lek mee op te lossen i.p.v. maatregelen aan de dijken. 3 Ruimtelijke visie Regioproces Neder-Rijn en Lek, versie 28 november 2013 Uit die analyse blijkt dat grootschalige inzet van Ruimte voor de riviermaatregelen niet efficiënt is voor de Neder-Rijn en Lek. Redenen hiervoor zijn: Doordat de Lek wordt ontzien bij afvoeren hoger dan 16.000 m /s bij Lobith is de invloed van klimaatverandering bovenstrooms van Vianen, het deel waar rivierverruiming nog mogelijkheden biedt, nauwelijks merkbaar; Op het traject waar nieuwe Ruimte voor de riviermaatregelen kunnen spelen, bestaat de waterveiligheidsopgave met name uit een opgave die voortkomt uit de actualisering van de beschermingsniveaus en het reduceren van de pipingproblematiek. De maatregelen die hierbij horen zullen eerder in de vorm van sterkere dijken worden gerealiseerd, en niet in hogere dijken. Voor die sterkte problematiek bieden ruimtelijke maatregelen geen sluitende oplossing; De kosten voor rivierverruiming zijn naar verwachting een factor 2 of meer hoger, terwijl daarmee nog altijd substantiële dijkmaatregelen nodig blijven vanwege de sterkte van de dijken. 3 Het bovenstaande betekent echter niet dat de focus alleen maar op de dijken moet komen te liggen. Lokaal kunnen rivierverruimende maatregelen mogelijk wel een bijdrage leveren aan de oplossing van de waterveiligheidsopgave: daar waar waterstandsverlaging daadwerkelijk bijdraagt aan de oplossing; met name daar waar de kosten voor rivierverruiming relatief beperkt zijn en vanuit de toetsing de dijk slechts in beperkte mate moeten worden verbeterd; daar waar vanuit een bredere opgave ingrepen in het gebied gebeuren; daar waar een slimme combinatie kan worden gemaakt met grondstromen t.b.v. dijkversterking. Als een verkenning of planstudie voor een dijkverbetering wordt gestart, verdient het op een aantal plaatsen dus aanbeveling om de bijdrage van rivierverruiming aan de oplossing in beschouwing te nemen, niet alleen omdat daarmee een bijdrage aan het verkleinen van de overstromingskans kan worden geleverd, maar ook omdat daarbij slimme combinaties van grondstromen mogelijk zijn die een impuls kunnen geven aan de ruimtelijke kwaliteit. Mede maatregelen waarvan de kosten relatief laag zijn in relatie tot hun bijdrage aan de waterveiligheidsopgave, verdienen nadere studie (bv. Domswaard en Stuweiland Maurik (gemeente Utrechtse Heuvelrug); Schalkwijkerbuitenwaard (gemeente Houten); Veerstoep Eist (gemeente Buren), kades rondom benedenstroomse plas). Een oplossing voor de opgave van de Neder-Rijn en Lek steunt vanwege de beperkte mogelijkheden voor Ruimte voor de Riviermaatregelen en de aard van de opgave in belangrijke mate op een dijkenstrategie. Binnen die dijkenstrategie kan onderscheid worden gemaakt in trajecten die in aanmerking komen voor reguliere dijkversterking en trajecten waar een robuustere/innovatieve uitvoering van dijkverbetering kansrijk is. Hierbij kan gedacht worden aan Deltadijken en aan een klimaatrobuuste uitvoering van dijken / anticiperend dimensioneren. 1.3.2.Deltadijken In het Deltaprogramma wordt een Deltadijk gedefinieerd als een dijk die zo hoog, breed of sterk is dat de kans op een plotselinge en oncontroleerbare overstroming vrijwel nihil is. Voor de Neder-Rijn en de Lek wordt ingezet op een Deltadijk voor de Grebbedijk. De Grebbedijk is een kansrijke locatie voor de toepassing van het concept Deltadijk door het hoge overstromingsrisico, hoge gevolgschade van een doorbraak, de geringe lengte van de Grebbedijk (5,5 kilometer) en de mogelijkheid van functiecombinaties. Mogelijk is de Kop van de Betuwe, rond Arnhem, ook een kansrijke locatie voor een Deltadijk. De pilot 'Meerlaagse Veiligheid Kop van de Betuwe' brengt de mogelijkheden nu in beeld om voor dit gebied de risico's bij een overstroming te verminderen. Een Deltadijk is één van de opties en biedt behalve veiligheid ook meekoppelkansen voor stedelijke functies zoals woningbouw. In afwachting van de 4 Ruimtelijke visie Regioproces Neder-Rijn en Lek, versie 28 november 2013 resultaten wordt voorlopig de Deltadijk Arnhem/Kop van de Betuwe niet meegenomen in de voorkeurstrategie. 1.3.3. A f g e k e u r d e C-keringen De categorie C-keringen (en ook de kunstwerken) van Centraal Holland tussen dijkringen 14, 15 en 44 zijn in de derde toetsronde primaire keringen voor een groot deel afgekeurd. In het (extra) versterken van de noordelijke Lekdijken wordt een alternatief gezien voor het versterken van de afgekeurde C-keringen langs de gekanaliseerde Hollandse IJssel, Westkanaaldijk langs het Amsterdam-Rijnkanaal en in Amsterdam en Spaarndammerdijk. Dit wordt mede geleid door ruimtelijkeconomische motieven.' de kosten voor grootschalige dijkversterking van deze C-keringen zijn heel hoog en grootschalige dijkversterking heeft bovendien een grote impact voor de maatschappij, landschap en cultuurhistorie. Daarmee wordt de keuze gemaakt om af te zien van grootschalige versterking van deze C-keringen. Deze keuze wordt ondersteund door het Deltaprogramma 2014. In het Deltaprogramma 2014 wordt staat mede het volgende: "Een aantal categorie C-keringen in het rivierengebied is afgekeurd bij de toetsing. Het Deelprogramma Rivieren onderzoekt kosteneffectieve alternatieven voor versterking en normering van deze keringen. Een eerste inventarisatie voor de C-keringen in Centraal Holland is gereed. Daaruit blijkt dat een hogere norm voor de dijken aan de noordkant van de Lek kosteneffectiever is dan grootschalig investeren in de C-keringen van Centraal Holland (met uitzondering van het getijdedeel van de Hollandse IJssel). De keringbeheerders starten met het programmabureau van het nieuwe hoogwaterbeschermingsprogramma een projectoverstijgende verkenning naar dit onderwerp, in samenwerking met de Deelprogramma's Rivieren en Rijnmond-Drechtsteden. De verkenning zal ingaan op maatregelen om de sterkte van de Lekdijken te vergroten (risicogebaseerde aanpak Lekdijken) en de belasting te verminderen, als alternatief voor grootschalige versterkingen van de afgekeurde C-keringen langs de gekanaliseerde Hollandse IJssel. De verkenning gaat ook in op de toekomstige status van de C-keringen.' In regelgeving (o.a. Keur van de waterschappen) zijn vrijwaringszones opgenomen rondom de C keringen, om te voorkomen dat ruimtelijke ontwikkelingen toekomstige dijkversterkingen in de weg staan. Als de status van de C-keringen in 'regionale kering' verandert, kan dit gevolgen hebben voor de breedte van de vrijwaringszones. Voor dijkstrekkingen waarvan de waterstaatkundige functie vervalt, zullen de vrijwaringszones zelfs geheel vervallen. Er komt dan ruimte vrij voor ruimtelijke ontwikkelingen. Via het ruimtelijke ordeningsinstrumentarium kan hier invulling aan gegeven worden. Op de strekkingen waar de waterstaatkundige functie van vervalt, zal ook geen onderhoud meer plaatsvinden. Gemeenten zullen moeten overwegen hoe ze met deze strekkingen om gaan. 5 Ruimtelijke visie Regioproces Neder-Rijn en Lek, versie 28 november 2013 2. Ruimtelijke Kwaliteit In dit hoofdstuk staat de ruimtelijke kwaliteit centraal als koepel voor de waterveiligheidsopgave en voor de ontwikkeling van de gebiedsgerichte, sectorale thema's en de regionale ambities. Op basis van de systeemkenmerken van de Neder-Rijn en de Lek wordt een kwaliteitsbeeld inclusief een kwaliteitsopgave gegeven op gebiedsniveau voor drie onderscheidende deeltrajecten langs de NederRijn en de Lek. Omdat de dijken in het Regioproces Neder-Rijn en Lek een centrale positie innemen, zijn deze apart benoemd; hun positie is via twee kwaliteitsbeelden neergezet, ook gepaard gaande met een kwaliteitsopgave. De kwaliteiten op gebiedsniveau en met betrekking tot de dijken sluiten elkaar niet uit maar versterken elkaar juist. De dijken zijn onderdeel van het gebied en lopen als lijnen door de verschillende deeltrajecten heen. 2.1. Systeemkenmerken: van gestuwd met kwel naar getijdewerking Langs de Neder-Rijn en de Lek zijn verschillende landschappen te onderscheiden: de Heuvelruggen (zowel Utrechtse Heuvelrug als Veluwe), het rivierenlandschap en het veenweidegebied. De Neder-Rijn is een middelgrote, gestuwde rivier. Door de invloed van de stuwen bij Driel en Maurik en door de invloed van de kwel uit de Veluwe en Heuvelrug, is de rivierdynamiek van de Neder-Rijn getemperd en zijn de uiterwaarden nat. De Neder-Rijn heeft een paar flauwe bochten en op vele plaatsen brede uiterwaarden. Stuwwal, rivier en oeverwal zijn duidelijk te zien. Het gestuwde karakter van het rivierwater en de kwel van de hoger gelegen gebieden zijn kenmerkend. Tot aan Wijk bij Duurstede is de Neder-Rijn een drainerende rivier. Dat wil zeggen dat de Rijn per saldo water opneemt vanuit zijn omgeving. Doordat het kwel opneemt, is bij gesloten stuwen de waterkwaliteit beter dan van de andere rivieren. Benedenstrooms van Wijk bij Duurstede wordt de rivier infiltrerend en geeft het per saldo water af aan zijn omgeving. Bij Wijk bij Duurstede verandert de naam van de rivier in Lek. Het traject loopt tot aan de Krimpen aan de Lek, waar de Lek samenvloeit met de Noord. Vanaf de stuw Hagestein is de Lek vrij afstromend en een typische zoetwatergetijdenrivier. De Lek slingert door het veenweidegebied en het winterbed wordt stroomafwaarts steeds smaller en rechter. De uiterwaarden worden naar het westen toe uitermate smal. Vooral in het benedenstroomse deel van de Lek is de invloed van het getij merkbaar langs de oevers, de rietlanden en gorzen. De dagelijkse getijslag is bij Hagestein ongeveer 0,3 meter, bij Krimpen is deze 1,5 meter. Tweemaal daags valt een smalle zone van oevers droog bij eb en overstroomt weer bij vloed. Bij hogere rivierafvoeren en geheven stuwen neemt de getijde-invloed al snel af. Deze getijdeninvloed is kenmerkend voor dit deel van de rivier. 2.2. Kwaliteiten en kansen op gebiedsniveau 2.2.1. Rivierenland aan de voet van de stuwwal Langs de Veluwezoom en de Utrechtse Heuvelrug tussen Arnhem en Amerongen ligt het markante reliëf en contrast van stuwwal en rivierenland. De ligging aan de stuwwal zorgt voor bijzondere overgangen naar de rivier. Soms is de overgang een steilrand door de erosie van de rivier, soms is die meer glooiend met een beek. Op korte afstand zijn hier verschillen in droog-nat, hoog-laag en voedselarm-voedselrijk. Daardoor zijn op de Noordoever bijzondere cultuurhistorische, aardkundige en ecologische waarden ontstaan, bijv. Doorwerthse Waarden, Blauwe Kamer en Amerongse Bovenpolder. Spectaculair zijn de uitzichten van en naar de stuwwal. Verscholen in de Veluwezoom en Utrechtse Heuvelrug liggen fraaie landgoederen en voorname dorpen. Bij Arnhem verdicht de bebouwing tot stedelijk knooppunt. De open Betuwse zijde wordt gekenmerkt door een langgerekt en nagenoeg ononderbroken reeks van dorpen op de oeverwallen met boom- en fruitteelt en daartussen de open kommen met veehouderijen. De Neder-Rijn is vanwege haar gestuwde karakter geschikt voor de watergebonden recreatie. Dit in tegenstelling tot de beroepsscheepvaart. De aanwezige veerpontjes verbinden de oevers. De vele oversteekplaatsen met veerhuizen zijn karakteristiek voor de Neder-Rijn en de Lek. 6 Ruimtelijke visie Regioproces Neder-Rijn en Lek, versie 28 november 2013 Vermeldenswaardig zijn de historische linies; De Limes, gelegen in het lengteprofiel van de NederRijn tot aan Wijk bij Duurstede en de Grebbelinie, gelegen in het dwarsprofiel van de rivier ter plaatse van Rhenen. Kwaliteitsopgave De kwaliteitsopgave is om het verstilde en romantische beeld van dit deel van de Neder-Rijn te koesteren en te versterken. Het gaat vooral om de relatie tussen stuwwal en rivier. Behoud van uitzicht over de rivier vanuit beide zijden is een voorwaarde. Voor de Noordoever betekent dit een behoudsgerichte benadering met als doel versterking van de huidige kwaliteiten. Voor de Zuidoever is een ontwikkelingsgerichte benadering alleen gewenst als dit niet ten koste gaat van het open karakter van het gebied. Het is relevant om de ingrepen subtiel te doen passen bij het karakter van een gestuwde rivier. Uitbreiding van de natte component ten behoeve van natte ruigten en moeras kan het best via integrale maaiveldverlaging (in plaats van met geulen). Deze weinig dynamische natte biotopen bieden ook kansen voor moerasvogels. Vanuit Ruimte voor de Rivier wordt op een aantal plekken in de uiterwaarden (Doorwerth, Middelwaard, Tollewaard, Eist) ook nieuwe natuur gerealiseerd in de vorm van (plaatselijke) ooibossen en open water. De aanwezigheid van de huidige landbouw in het gebied heeft het voordeel dat het open karakter gehandhaafd blijft. Om heldere en leesbare landschapstypen langs de rivier te hebben is het zaak om de akkerbouw (symbool voor de droge component) te concentreren in het binnendijks gebied en in het buitendijks gebied alleen grasland (symbool voor de natte component) te hebben. In principe is akkerbouw alleen gewenst op die delen in het buitendijks gebied die in het verleden uitgedijkt zijn (zgn. oud-hoevig land). Hierdoor maak je deze plekken cultuurhistorisch zichtbaar. Op dit moment staat er nog veel maïs in de uiterwaarden hetgeen het onderscheid tussen binnendijks en buitendijks gebied vertroebelt. Extra aandacht voor de waterfronten en de cultuurhistorische waarden (bijv. de Limes) kan het recreatieve karakter van dit deel van de rivier versterken. 2.2.2. G e s t u w d e Rijn in het L a a g l a n d Het gebied tussen Amerongen en de stuw van Hagestein bevat een open landschap van kommen en waarden. Aan de Utrechtse kant sluit het aan bij het landschappelijk waardevolle gebied De Kromme Rijn, waaronder de Langbroekerwetering. De rivier is vrij breed. De uiterwaard ligt, naar het westen toe, steeds hoger ten opzichte van het binnendijks gebied vanwege sedimentatie in de uiterwaard en vanwege inklinking van de bodem in het binnendijks gebied. Het zomerbed blijft eroderen, mede als gevolg van een tekort aan aanvoer van sediment bovenstrooms. Bij de stuwen in de Nederrijn is echter plaatselijk sprake van aanzanding. De zandige oeverwallen zijn smaller voorbij Wijk bij Duurstede, waar de ontwikkeling daarvan pas heeft plaatsgevonden nadat de Kromme Rijn als hoofdstroom was afgesloten en de Lek als hoofdstroom ging gelden. De gestuwde Rijn wordt hier onderdeel van het Hollandse veenweide landschap. De uiterwaarden kunnen hier wel 2 m hoger liggen dan het omringend landschap. Hier loopt ook de Nieuwe Hollandse Waterlinie die fraai wordt gekruist tussen Culemborg en Vianen. Kenmerkend is het contrast tussen de harde bouwwerken van het Amsterdam-Rijnkanaal en de natuurlijke kwaliteiten van de rivier. Het eiland van Maurik is een waterrecreatiegebied, dat qua thema past bij de Neder-Rijn Lek als recreatierivier. Zowel Wijk bij Duurstede als Culemborg hebben waterfronten aan de rivier. De omgeving van Wijk bij Duurstede is vanwege de vele geschiedenislagen bijzonder: het kruispunt in het westelijke richting van de Limes (jaar 0), Dorestad als handelscentrum van het Karolingische Rijk (jaar 900), de afdamming van de Kromme Rijn (jaar 1122), de aanleg van het Amsterdam-Rijnkanaal (rond 1935) en de aanleg van de stuw (rond 1970). Kwaliteitsopgave De kwaliteitsopgave is om voor het gehele traject een afwisseling te hebben tussen uiterwaarden met landbouw (grasland), uiterwaarden met natuur en eilanden voor recreatie en stuwen. Deze eilanden passen bij deze rivier. Zogenaamde zandplaten, ook wel Middelwaarden genoemd, behoren tot haar karakteristiek. Vooral ten westen van de kruising met het Amsterdam-Rijnkanaal zijn de ecologische potenties meer te benutten. Dit kan ontwikkelingsgericht zijn binnen de randvoorwaarden van de cultuurhistorie (bijv. Nieuwe Hollandse Waterlinie) en binnen het systeem kenmerk Gestuwd. 7 Ruimtelijke visie Regioproces Neder-Rijn en Lek, versie 28 november 2013 Ook hier geldt dat de leesbaarheid van het landschap wordt vertroebeld door het grote aandeel akkerbouw (maïs) in de uiterwaarden waardoor je niet meer het gevoel hebt dat je in een rivierlandschap zit. Omvorming naar grasland of natuur geeft het buitendijks gebied een kwaliteitsimpuls in de richting van dat rivierlandschap. Akkerbouw is alleen gewenst op het oudhoevig land. Het eiland van Maurik met de stuw is een geïsoleerde enclave binnen het totale landschappelijk raamwerk. Eventuele groei van dit waterrecreatiegebied vraagt om meer inbedding in dat raamwerk. De historische gelaagdheid van de omgeving Wijk bij Duurstede mag beter zichtbaar worden. Het is een gemiste kans om deze gelaagdheid niet aan te roeren. 2.2.3. S m a l rivierlint met getijde dynamiek Vanaf Hagestein en vooral ten Westen van Vianen wordt het winterbed smaller en wordt de rivier dynamischer. De invloed van eb en vloed is zichtbaar langs de oevers en via getijdengeulen, bijvoorbeeld bij Lexmond. Op het traject rond Vianen is de Lek een bochtige rivier met zandafzetting in een verstedelijkte zone (kruisende snelwegen en stedelijk front). In westelijke richting wordt tevens het zomerbed breder waardoor de dijk dicht bij de rivier komt te liggen. Plaatselijk ontbreken de uiterwaarden geheel. Gekoppeld aan enkele kernen langs de dijk liggen buitendijkse (oude) watergebonden industriecomplexen en jachthavens. De dorpen liggen op relatief smalle oeverwallen of hogere gronden (donken) dichtbij of achter de dijk. De geringe breedte van de oeverwallen is een gevolg van het nauwelijks zijwaarts verplaatsen van de Lek in het verleden vanwege de aanwezige veencomplexen. De Lek ligt als een levende en centrale stroomgordel hoog in dit bijzondere landschap, ook wel de Waarden genoemd, zijnde de grote veeneilanden van de Lopikerwaard, Krimpenerwaard, Vijfheerenlanden en Alblasserwaard. Tussen Vianen en Schoonhoven is het landschap open en agrarisch. Er zijn nog gave uiterwaarden met als hoofdgebruik akkerbouw (maïs). Vanaf Schoonhoven tot Lekkerkerk verschijnt er steeds meer bebouwing aan de dijk. Bij Lekkerkerk stroomt de Lek het Rijnmondgebied binnen, een sterk verstedelijkt en industrieel landschap met een krap bemeten dijk. Kwaliteitsopgave De kwaliteitsopgave is ter plaatse van Vianen de aansluiting tussen rivier en stad te versterken. Door de vele bebouwing die nu al buitendijks ligt vraagt dit om een bijzondere kwaliteitsaanpak. Binnen het Ruimte voor de Rivierproject Vianen wordt al een aanzet gegeven voor die aanpak. Het traject Vianen - Schoonhoven heeft een aantal cultuurhistorisch waardevolle uiterwaarden. Wel is het aandeel akkerbouw (maïs) groot, wat ten koste van de leesbaarheid van het rivierlandschap gaat. Het 'smalle rivierlint' vraagt in het buitendijks gebied om een gebruik van water, grasland of natuur. In het binnendijks gebied ligt het veenweidegebied met als hoofdgebruik grasland. Akkerbouw is gewenst op de historisch hooggelegen delen. In dit deel van de Lek is er de wonderlijke situatie ontstaan dat door de sedimentatie het buitendijks gebied hoger wordt en daardoor meer geschikt wordt voor akkerbouw en het binnendijks gebied door de inklinking lager wordt en meer geschikt is voor grasland. Dit landschap is op zichzelf helder en leesbaar, gras op lage delen en akkerbouw op hogere gronden, maar niet in de lange lijn van de rivier. Vanuit een helder en leesbaar landschap langs de lange lijn van de rivier is het nodig dat via bijvoorbeeld ruimtelijke watermaatregelen meer water en natuur in het buitendijks gebied komt en dat plaatselijk akkerbouw gewenst is om die cultuurhistorisch waardevolle hogere plekken te markeren. Ook in het traject Schoonhoven - Lekkerkerk is er wellicht meer ruimte te maken voor getijdenwerking, wat de ecologische waarden verhoogt. In het traject Lekkerkerk - Krimpen aan de Lek kan eventuele vernieuwing en aanpassing van buitendijks gelegen bedrijven meer ruimte voor de rivier opleveren en tevens de ruimtelijke kwaliteit verbeteren. 2.3. Kwaliteiten en kansen met betrekking tot de dijken Voor het gehele traject geldt dat de dijk de waterstaatkundige structuur vormt die het binnen- en buitendijks gebied scheidt. Alleen ter plaatse van de stuwwallen zijn geen dijken nodig vanwege de natuurlijke hoogten. De dijk is vrijwel overal een lijnvormig hooggelegen grondlichaam, met een weg op de kruin die een fraai zicht op de lager gelegen omgeving biedt. Vrijwel nergens is de dijk een monofunctioneel waterstaatswerk, maar kent deze een meervoudig gebruik als route, woonomgeving 8 Ruimtelijke visie Regioproces Neder-Rijn en Lek, versie 28 november 2013 of onderdeel van het ecologisch netwerk. De continuïteit van het dijklint is een krachtige karakteristiek. De horizontale lijn is extra markant in de nabijheid van het grillige reliëf van de stuwwal zoals bij Amerongen en Wageningen. De dijken in ons rivierenlandschap hebben vaak een verschillende oorsprong en hebben daarmee ook een verschillende typologie. Langs de Neder-Rijn en de Lek is dit beeld vrij uniform. Wij hebben hier vooral te maken met oeverwaldijken die hier al eeuwen liggen. Het zijn landschappelijke dijken met hun oorsprong tot de 19 eeuw. Op historische kaarten is te zien dat tot het jaar 1000 ter plaatse van de Grebbedijk er al een dijk lag. Deze dijken hebben een sterke relatie met de morfologische ondergrond. Hier komt veel verspreide karakteristieke bebouwing voor en oude doorbraken. Dit in tegenstelling tot de moderne dijken die hun oorsprong vinden sinds de 19 eeuw. Deze zogenaamde interventie- en integratiedijken tref je langs de Neder-Rijn Lek alleen aan in het benedenstrooms deel van de Lek na Schoonhoven. Door de stedelijke druk vanuit het westen heeft langs deze dijken veel bebouwing kunnen ontwikkelen. e e Van oost naar west verschiet het landschap rond de rivier een aantal malen van kleur. S o m s geleidelijk, soms abrupt. De betekenis van de dijk als ruimtelijk fenomeen wordt voor een groot deel bepaald door de positie ten opzichte van het omliggende landschap. 2.3.1. De dijk als onderdeel van het l a n d s c h a p aan weerszijden Tussen Arnhem en Culemborg geven de oeverwallen een bepalend beeld van het landschap waarbij de oeverwallen aan de Utrechtse kant minder breed zijn dan aan de Gelderse kant. De oeverwallen zijn van oudsher bewoond en kennen een relatief kleinschalig karakter, een mozaïëkachtig beplantingspatroon met vele boomgaarden. Morfologisch gezien maken de uiterwaarden onderdeel uit van de oeverwallen en kennen langs dit deel van de rivier net als de oeverwallen veelal een relatief kleinschalig en open karakter. Voor het grootste deel heeft de aankleding een landelijk karakter. De dorpen liggen veelal achter de dijk in plaats van aan de dijk. De dijk vormt naast een lineaire structuur een groene verbinding tussen het binnen- en het buitendijks gebied en laat op grote delen een homogeen beeld zien met vele maatwerkoplossingen op lokaal niveau. De overslaggronden die als het ware een kralensnoer vormen aan de dijk, zijn relicten van de rivierinvloed achter de dijk. Op verschillende plekken in de buurt van Culemborg is de dijk verlegd waardoor er oud-hoevig land ontstaat. Specifieke kwaliteit heeft de slaperdijk bij de Marspolder bij Lienden, een prachtige 19 eeuwse oude steile dijk die rond 1880 voor het laatst is opgehoogd. e Kwaliteitsopgave De kwaliteitsopgave is om na de dijkverbeteringen het beeld te versterken dat de dijk aan weerszijden een onderdeel van het landschap is. Het huidig beeld is daarin niet altijd duidelijk. Het streven is de dijken meer een onderdeel te laten zijn van de oeverwallen en nog meer een verbinding te leggen tussen het binnendijks en buitendijks gebied. Dit zegt iets over de schaal en de aankleding van de dijk in relatie tot het omliggend landschap. Wat betreft de schaal moet je het hierbij meer in de breedte zoeken van de dijk zonder daarbij de karakteristieke vorm van de Rijnbandijken te verloochen. Door die breedte zoek je de verbinding met de oeverwallen op. Hogere dijken zijn voor de opgave in dit gebied niet nodig en hebben bovendien het nadeel dat zij geen positieve invloed hebben op de verbinding tussen het binnendijks en buitendijks gebied langs dit deel van de rivier. Wat betreft de aankleding wordt de input bepaald door het landschap in de omgeving van de dijken. Ook na de verbeteringen moeten de dijken namelijk op ontspannen wijze in het landschap liggen. Bredere dijken bieden hiervoor kansen vanwege de ruimte voor een multifunctionele inrichting. Markant mag wel de Grebbedijk zijn omdat deze dijk de verbinding legt tussen twee stuwwallen en hiermee krachtig weergeeft dat er ook hier een maatschappelijk belangrijk gebied beschermd moet worden. Bij Arnhem ligt de zuidelijke dijk in een stedelijke zone en ook hier geldt dat de stedelijke omgeving bepaalt wat de functionaliteit (naast het waterstaatkundig doel) van de dijk moet zijn en of de dijk scheidend dan wel verbindend is tussen stad en uiterwaard. 9 Ruimtelijke visie Regioproces Neder-Rijn en Lek, versie 28 november 2013 2.3.2.De dijk als ontginningslint en s c h e r p e g r e n s Tussen Culemborg en Kinderdijk worden de oeverwallen smaller en wordt het binnendijks opener door het veenweidegebied. De dijk heeft met zijn smalle oeverwallen een kleinschalig karakter met boomgaarden en bebouwing. De kernen liggen hier veelal aan de dijk en door het contrast met de omgeving vormt de dijk in potentie als het ware een lint en een scherpe grens tussen uiterwaard en veenweidegebied. In de huidige situatie is dit lint en die scherpe grens niet altijd duidelijk. Binnen dit traject zijn er enkele karakterverschillen. Z o is de omgeving van Vianen als een knoop te beschouwen. Door de stedelijke zone is de positie van de dijk het moeilijkst te duiden. Er is lintbebouwing, er is een luwe achterkant van het stedelijk gebied en in het centrum van Vianen volgt de dijk de contouren van de historische stad. Benedenstrooms tussen Vianen en Ameide kent de Lek een serie ruime bochten, de zogenaamde getijdemeanders, die de invloed van de zee op de morfologische genese van dit gebied verraden. De dijk volgt de rivierbochten maar het zomerbed wisselt door soms een afstandelijke en soms een innige band met de dijk aan te gaan. Dit herhaalt zich drie keer met als parels aan de dijk de kernen Lexmond en Ameide. Het is vooral die afwisseling tussen het binnendijks- en buitendijks gebied dat het karakter van dit dijktraject zou moeten bepalen. Voorbij Ameide tot aan Kinderdijk meandert de dijk minder sterk en is er sprake van langere rechtstanden met hogere verkeersintensiteit. De route over de dijk wordt gekenmerkt door een slingerend beloop, waarbij de dijk plaatselijk tot direct aan de rivier raakt (schaardijk). De uiterwaarden zijn smal. Het binnendijks gebied (meer bebouwing maar wel op afstand van dijk) en buitendijks gebied (meer water door groter zomerbed) vertonen een groot onderling contrast. De dijk zou hier nog meer een scherpe grens kunnen zijn. De uitwateringspunten van een tweetal boezemwateren (Kinderdijk en de Ammerse Boezem) zijn een uitzondering aangezien binnendijks- en buitendijks gebied hier verbonden zijn. De positie van Schoonhoven en Nieuwpoort als vestingsteden aan de rivier zijn bijzonder. Kwaliteitsopgave Voor de omgeving van Vianen geldt de kwaliteitsopgave om de dijk als doorgaande, continue structuur een luw karakter te geven als tegenhanger van de vele kruisende structuren en het aanliggend stedelijk gebied. Voor het deel tussen Vianen en Ameide geldt een luw karakter voor de dijk met ritmisch de kernen Lexmond en Ameide. Het beeld van ontginningslint en scherpe grens kan worden versterkt door de dijk hoger te maken en hiermee een eigenstandige positie te geven in het landschap. Ook de aankleding van de dijk mag daarin afwijken van zijn omgeving. Een scherpe grens ontstaat tevens door het landschap binnendijks (vooral bebouwing en veenweide) anders te laten zijn dan buitendijks (vooral water en natuur). Van Ameide tot aan Kinderdijk heeft het verder doorontwikkelen van de dijk als ontginningslint met lintbebouwing een pre om de scherpe grens extra aan te zetten. Extra aandacht in het ontwerp vragen de nu al vaak aanwezige buitendijkse verhogingen waardoor de wegen en de bebouwing achter de dijk komen te liggen. Dit gaat ten koste van de beleving van de rivier. Indien hier toch voor wordt gekozen dan is een goede meekoppelkans het aanleggen van een fietspad op die verhoging (zie fietspad ter plaatse van Alblasserdam). De rivierbeleving voor fietsers neemt dan toe en is gescheiden van het autoverkeer. 10 Ruimtelijke visie Regioproces Neder-Rijn en Lek, versie 28 november 2013 3. Ruimtelijk-economische ontwikkelingen De dijken langs de Neder-Rijn en Lek beschermen een groot achterland met daarin veel inwoners, grote economische waarden, vitale infrastructuur en kwetsbare functies. Een dijkdoorbraak leidt op deze riviertak in vrijwel alle gevallen tot uitgestrekte en diepe overstromingsgebieden met aanzienlijke schade en slachtoffers. De overstroom bare gebieden zijn van essentiële betekenis voor de economie van Nederland en worden doorkruist door de belangrijkste verkeersaders van ons land. Het vinden van oplossingen voor de waterveiligheidsopgave vormt een randvoorwaarde voor het vestigingsklimaat voor (buitenlandse) investeerders en bewoners. Het betreft preventieve waterveiligheidsmaatregelen, maar ook gevolgenbeperkende maatregelen in het overstroom bare achterland. Voor een groot deel van het achterland zijn de prognoses dat verdere groei zal plaatsvinden in economische waarden en mensen achter de dijken. De gevolgen van een overstroming zullen hierdoor verder toenemen. Onderstaand wordt ingegaan op ruimtelijk-economische ontwikkelingen in de provincies Zuid-Holland, Gelderland, Utrecht en Noord-Holland. Het overstroom bare achterland bevat veel economische kerngebieden die van nationaal belang zijn. De provincies Gelderland, Utrecht en Zuid-Holland zetten alle drie in op stedelijke netwerken als de economische kerngebieden. Ze zetten in op het versterken van de al sterke sectoren en clusters, maar leggen wel verschillende accenten. De provincie Zuid-Holland werkt vanuit het streven naar een aantrekkelijk en concurrerend internationaal profiel. Versterken van de economische positie staat centraal en daarbij spelen de drie economische topclusters een belangrijke rol: 1. Rotterdam met de mainport en kennisinstituten; 2. Den Haag, regeringscentrum en internationale stad van recht en vrede met de daarbij behorende instellingen en 3. de greenports Westland/Oostland, Boskoop en Bollenstreek. Deze clusters staan niet op zichzelf maar worden gevoed door de andere economische clusters, zoals het maritieme cluster en life & healthsciences. Voor Zuid-Holland ligt het accent van (nieuwe) werkgelegenheid en bedrijvigheid op kennisontwikkeling en handel. Concentratie van ontwikkelingen in het stedelijk netwerk wordt voortgezet, mede omdat deze concentratie agglomeratievoordelen heeft voor bedrijven, voorzieningen en detailhandel. Het geeft mogelijkheden tot ketenvorming, efficiënte benutting van infrastructuur en ontwikkeling van efficiënte duurzame energiesystemen. Daarbij moet het contrast tussen stad en land behouden blijven en kwaliteiten van stad en land versterkt en met elkaar verbonden worden. Ontwikkeling van nieuwe woon- en werkmilieus in stedelijke gebieden kan gecombineerd worden met herstructureren en transformeren van bestaande milieus. Gemengde milieus, broedplaatsen en onderwijsvoorzieningen zorgen voor een betere voedingsbodem voor de kenniseconomie. Ook de provincie Gelderland heeft als basis het vergroten van haar concurrentiekracht. En ook hier ligt het accent op de bestaande stedelijke netwerken als economische kerngebieden. Dit zijn de gebieden, waar nu al de meeste mensen wonen en werken en die ook in de toekomst met name veel jongeren zullen trekken. Het gaat om: a. Apeldoorn-Zutphen-Deventer, b. Arnhem-Nijmegen en c. Ede-Wageningen. Deze netwerken bestaan uit grotere en kleinere compacte steden, elk met een eigen karakter en profiel binnen het netwerk. De focus ligt op de kwaliteit van het bestaande, omdat uitbreiding steeds minder aan de orde zal zijn. De economische uitdaging voor de toekomst ligt in een marktgericht innovatiebeleid, zowel voor de innovatieclusters Food Valley, Health Valley, de opkomende clusters Energie- en Milieutechnologie, Maakindustrie en Mode, als voor het Midden- en Kleinbedrijf. Gelderland wil bedrijven aantrekken en behouden door middel van een aantrekkelijke en duurzame bedrijfsomgeving en fysieke en digitale bereikbaarheid (glasvezel). Ook de ontwikkeling van hoogwaardige campuslocaties draagt bij aan een sterke concurrentiepositie. 11 Ruimtelijke visie Regioproces Neder-Rijn en Lek, versie 28 november 2013 In de provincie Utrecht ligt het accent op kennis en cultuur. De provincie Utrecht is een echte kennisregio, wat zorgt voor een stroom van nieuwe economische activiteiten en initiatieven. De inwoners van Utrecht hebben een relatief hoog opleidingsniveau. De aanwezigheid van de grootste universiteit van het land, de hogescholen en talrijke andere kennisinstituten zorgt voor innovatie en trekt nieuwe activiteiten aan. De kennisintensieve en creatieve sectoren floreren. Utrecht is sterk in zakelijke en financiële dienstverlening, ICT, wetenschappelijk onderzoek ( life sciences'), design en gaming. De aantrekkelijkheid van Utrecht als vestigingsplaats voor bedrijven en instellingen wordt versterkt door de centrale ligging, de hoogwaardige woonmilieus in en rond de stad, de fraaie landschappen en het brede aanbod van culturele activiteiten. De ruimtelijk economische structuur van de regio ontwikkelt zich vooral in de bestaande stedelijke gebieden en langs de drie belangrijkste internationale assen die vanuit de Randstad naar het noordoosten ( A1), zuidoosten (A2) en oosten (A12) gaan. Ook Utrecht zet vooral in op behoud van het bestaande via transformaties en herstructurering, met als doel een kwaliteitssprong van (binnen)stedelijke gebieden. Er zijn grote parallellen tussen de ruimtelijk-economische ontwikkeling van de drie provincies. De drie provincies werken dan ook in diverse samenwerkingsverbanden grensoverschrijdend met elkaar, denk aan de Groene Hart samenwerking en de Regio FoodValley. Dit draagt bij aan de economie en de bereikbaarheid van Nederland, maar ook voor de kwaliteit van de aan elkaar grenzende regio's. Ook een deel van de provincie Noord-Holland ligt in het overstroombare gebied van de Neder-Rijn en Lek, waaronder Amsterdam. De Amsterdamse regio zal de eerstkomende decennia blijven groeien. Amsterdam is een plek met een grote bevolkingsdynamiek. De Amsterdamse economie wordt gekenmerkt door een sterke combinatie van kansrijke economische sectoren of clusters. Dit zijn ICT, creatieve industrie, financiële- en zakelijke dienstverlening, life sciences, handel en logistiek, toerisme en congressen en voedsel, vis en bloemen en een snel groeiend cluster op het gebied van duurzaamheid. Alle hiervoor besproken gebieden zullen de komende jaren groeien. Volgens de prognose van het C B S ziet het plaatje er als volgt uit tot 2025: Gelderland Utrecht Stad Utrecht Noord-Holland Amsterdam Zuid-Holland Den Haag Rotterdam Nederland 2008 2013 2025 1.984 1.201 295 2.626 747 3.461 476 583 16.405 2.016 1.245 322 2.724 799 3.564 506 616 16.780 2.036 1.332 381 1.332 875 3.761 535 648 17.389 Tabel: inwonertal provincies, grote gemeenten en Nederland per 1 januari 2008, 2013 en 2025. Wat opvalt, is dat de vier grote steden, Amsterdam, Rotterdam, Den Haag en Utrecht, samen goed zijn voor een derde van de Nederlandse bevolkingsgroei tot 2025. Dit blijkt uit de nieuwe regionale bevolkings- en huishoudensprognoses van het P B L (Planbureau voor de Leefomgeving) en het C B S (Centraal Bureau voor de Statistiek). De vier grote steden zijn in de laatste tien jaar uitgegroeid van trage tot snelle groeiers. Hoewel in de toekomst de stedelijke groei doorzet, gaat het wel in een lager tempo. In de prognose van P B L en C B S wordt voorzien dat de woningbouw over enkele jaren zal aantrekken waardoor gezinnen weer vaker naar randgemeenten verhuizen. Hierdoor zal de groei in de grote steden wat minder snel gaan dan in de afgelopen jaren. 12 Ruimtelijke visie Regioproces Neder-Rijn en Lek, versie 28 november 2013 4. Gebiedsgerichte thema's en ambities Dit hoofdstuk geeft een beschrijving van de gebiedsgerichte thema's die gerelateerd zijn aan de rivier (natuur, recreatie, stedelijke ontwikkeling, etc.) en de ambities van de regio op dit vlak. Aangezien de nadruk op dijkversterkingen het vertrekpunt is voor deze visie, beperkt deze beschrijving zich tot het gebied direct grenzend aan de dijken. De nadruk ligt daarbij op het beschrijven van de thema's en ambities waarmee rekening moet worden gehouden bij het werken aan de dijk. 4.1. Natuur Het merendeel van de uiterwaarden langs Neder-Rijn en Lek maakt deel uit van de Ecologische Hoofdstructuur (deels met nog aan te leggen nieuwe natuur). Deze uiterwaarden zijn nu echter lang niet altijd daadwerkelijk ingericht voor natuur. Rond de rivieren Neder-Rijn en Lek wordt ingezet op behoud en ontwikkeling van de ecologische waarden. Met name de uiterwaarden nemen hierin een belangrijke positie. Door uitbreiding van kwelmoerassen, natuurlijke graslanden, ondiepe plassen en strangen wordt de natuur in de uiterwaarden ontwikkeld. Gemeente Overbetuwe heeft aangegeven meekoppelkansen voor natuur te zien in de Drielsche Uiterwaarden. De maatregel zoals beschreven in het maatregelenboek levert wel natuur maar geen waterstandsverlaging op. Tussen Wijk bij Duurstede en Houten en ten westen van Vianen liggen veel gebieden in de zogenaamde 'groene contour'. Dit zijn gebieden die belangrijk zijn voor het functioneren van de Ecologische hoofdstructuur, maar daar geen onderdeel van uitmaken. In deze gebieden worden partijen, zoals maatschappelijke organisaties en particulieren, mogelijkheden geboden voor de vrijwillige realisatie van nieuwe natuur. 4.2. Cultuurhistorie De cultuurhistorische identiteit is veelal richtinggevend voor de inrichting van de ruimte. Speciale aandacht verdienen de Belvedèregebieden zoals de Nieuwe Hollandse Waterlinie en het gebied Kromme Rijngebied en Heuvelrug. De Neder-Rijn en de Lek zijn onderdeel van de Limes, de noordwestelijke grens van het Romeinse Rijk en maken deel uit van de Oude Hollandse Waterlinie, de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de Grebbelinie. 4.3. Stedelijke bebouwing en -ontwikkeling Langs de rivier liggen veel kleine plaatsen en een enkele grotere stad, met (lint)bebouwing en stadsfronten langs de dijken. Inpassing van waterveiligheidsmaatregelen zal hier extra inspanning kosten. In het stroomgebied van de Neder-Rijn Lek komen verschillende stedelijke ontwikkelingen voor. De plaatsen langs de rivier waar ontwikkelingen gepland zijn: Arnhem, noordzijde: ontwikkeling Rijnboog; zuidzijde: Stadsblokken en Meinerswijk (buitendijks) Wageningen: ontwikkeling van integraal plan voor de zuidzijde van de stad Wijk bij Duurstede: Uitbreiding met circa 250 woningen aan de noordwestzijde en uitbreiding bedrijventerrein Broekweg met 4,2 hectare, eveneens aan de noordwestzijde Culemborg: frontontwikkeling (bij dijkversterking) Eiland van Schalkwijk (Houten): 250 woningen verspreid liggend, buiten de rode contour. Vianen: uitbreiding met 1800 woningen op de locatie 'Hoef en Haag', waarvan 1500 voor 2028 Lopik: uitbreiding met 40 woningen aan de oostzijde van de kern Schoonhoven: ruimte beschikbaar om eventueel uit te breiden, geen concrete plannen Krimpen aan de Lek: ontwikkeling 164 woningen op buitendijkse IHC-terrein (EMAB-locatie) Nieuwpoort: ruimte beschikbaar om eventueel uit te breiden, geen concrete plannen. De volgende plaatsen kennen geen grotere voorgenomen stedelijke ontwikkelingen in de nabijheid van de Neder-Rijn Lek: Huissen, Oosterbeek, Driel, Heteren, Renkum, Opheusden, Kesteren, Rhenen, Remmerden, Eist, Amerongen, Maurik, Beusichem, Everdingen, Nieuwegein, Lopikerkapel, 13 Ruimtelijke visie Regioproces Neder-Rijn en Lek, versie 28 november 2013 Lexmond, Ameide, Lopik, Langerak, Groot-Ammers, Ammerstol, Bergambacht, Streefkerk, Lekkerkerk en Nieuw-Lekkerland. Voor de Gelderse gemeenten is de verwachting dat de bevolking in 2050 is toegenomen, met uitzondering van Culemborg waar, volgens de huidige analyses, een krimp van 0-5% wordt verwacht. De beroepsbevolking in de Gelderse gemeenten zal naar verwachting in 2050 wel zijn gekrompen, met uitzondering van gemeente Wageningen waar een toename van de beroepsbevolking wordt verwacht. De druk op de woningmarkt in de provincie Utrecht is groot. Er is nog steeds sprake van een fors woningtekort en de verwachting is dat dit nog tientallen jaren aanhoudt. Tot 2040 wordt er in geen enkele regio van de provincie Utrecht bevolkingskrimp voorzien. De Utrechtse beroepsbevolking zal de komende jaren nog verder toenemen, ondanks de vergrijzing van de Utrechtse bevolking. Door de instroom van vooral jongeren (studenten) zal het opleidingsniveau van de beroepsbevolking verder toenemen. Dit geldt met name voor het grootstedelijk gebied rondom de stad Utrecht. Lint- en p l a a t s g e v o n d e n b e b o u w i n g Lekdijken en groene dijken De dijken in de veenweidegebieden Krimpenerwaard en Alblasserwaard zijn, door de slappe veenachtige ondergrond, onderhevig aan relatief grote doorgaande zettingen, waardoor met regelmaat ophogingen nodig zijn. In combinatie met klimaatontwikkeling (zeespiegelstijging) en hogere normen ontstaat voor de lange termijn een grote opgave. Langs de noordelijke Lekdijken is, vooral westelijk van Schoonhoven, sprake van intensieve lintbebouwing dicht op de dijk die de huidige en ook toekomstige dijkversterkingen complex en kostbaar maakt. Oostelijk van Schoonhoven neemt de bebouwingsdichtheid af. Aan de zuidelijke Lekdijken is de bebouwing meer plaats- c.q. stadsgebonden. Inmiddels is er binnen het Deltaprogramma consensus over het uitgangspunt dat we, ook in de toekomst, voor de veiligheid tegen overstromingen in deze gebieden hoofdzakelijk afhankelijk zullen blijven van preventie, dat wil zeggen het op hoogte en sterkte houden van de dijken. Om dit te kunnen doen is het van belang te anticiperen, in die zin dat ruimtelijk rekening wordt gehouden met regelmatig terugkerende werkzaamheden aan de dijken. Concreet heeft dit de aanbeveling in zich dat wordt voorkomen dat nieuwe bebouwing dicht bij de dijk wordt gerealiseerd en dat het verdwijnen van bestaande bebouwing dicht op de dijk, als de kans zich voordoet, wordt gestimuleerd. Tevens wordt ingezet op een groene inrichting van de dijken, dat wil zeggen dijken van grond, met zo weinig mogelijk constructies, en optimaal gebruik maken van de mogelijkheden die Building with Nature biedt. Door beperking van golfoploop en overslag kunnen dijkophogingen langere tijd worden uitgesteld en worden de fysieke consequenties gereduceerd. Dit typebeeld voor de dijken langs de Lek sluit ook aan bij de lange termijnvisie voor de veenweidegebieden die uitgaat van het met functietoekenning en waterbeheer beperken van de maaivelddaling. Groene dijken passen goed bij het open karakter van het gebied. 4.4. Recreatie Langs de rivier liggen zowel binnen- als buitendijks diverse recreatieterreinen, zoals bijvoorbeeld het Eiland van Maurik. Het gaat zowel om terrein voor dagrecreatie als voor verblijfsrecreatie. De dijken zelf doen dienst of kunnen dienst doen als recreatieve route. Hiervoor is het wel nodig dat doorgaand verkeer/forensenverkeer wordt ontmoedigd. Voor fietsrecreatie is het wenselijk dat er vrij liggende fietspaden aangelegd worden. Deze zijn er nog niet op de dijken in dit gebied. Vanuit de diverse stedelijke kernen zijn er wensen om in de uiterwaarden, en in mindere mate ook in het binnendijkse gebied, een recreatief uitloopgebied te ontwikkelen of te versterken. Langs de gehele Neder-Rijn is versterking van de waterrecreatie een belangrijk onderwerp, bijvoorbeeld door de aanleg van passantenhavens en rivierpleisterplaatsen. Gemeente Buren heeft daarnaast de ambitie om het Eiland van Maurik beter te verbinden met het achterliggende dorp Maurik. Door de Beleidslijn Grote Rivieren worden veel recreatieve ontwikkelingen in buitendijkse gebieden belemmerd of onmogelijk gemaakt. De Beleidslijn grote rivieren heeft als doelstelling de beschikbare afvoer- en bergingscapaciteit van het rivierbed te behouden en ontwikkelingen tegen te gaan die de mogelijkheid tot rivierverruiming door verbreding en verlaging van het rivierbed nu en in de toekomst feitelijk onmogelijk maken. 14 Ruimtelijke visie Regioproces Neder-Rijn en Lek, versie 28 november 2013 Het gebied van Houten en Wijk bij Duurstede en omgeving maakt deel uit van de Kromme Rijnstreek. Belangrijke bestemmingen langs de rivier zijn de recreatieterreinen 't Waal, Gravenbol en het centrum van Wijk bij Duurstede. Hier liggen ook twee Poorten, toeristisch-recreatieve attractiepunten die zelf als bestemming functioneren én een knooppunt vormen van wandel-, fiets- en/of vaarroutes. Het gaat om de Poorten Stadshaven Wijk bij Duurstede en Tuil en 't Waal die een aantrekkingskracht hebben op bezoekers van buiten de gemeente. 4.5. Scheepvaart Voor het vervoer over water speelt de Neder-Rijn en de Lek een bescheiden rol. Water gerelateerde bedrijvigheid is in bescheiden mate aanwezig o.a. bij Wageningen, waar de grootste overslaghaven voor veevoer van oudsher een functie vervult voor de Gelderse vallei. Als de stuwen geheven zijn neemt het transport met grote schepen fors toe. De recreatievaart is sterk in ontwikkeling. Niet alleen de pleziervaart maar ook de rijncruiseschepen nemen in aantal toe. Ten behoeve van de aanleg van een derde keersluis bij de Beatrixsluizen is verlegging van de oostelijke Voorhavendijk bij Nieuwegein noodzakelijk. Het Lekkanaal is belangrijk voor de scheepvaart. 4.6. Landbouw Landbouw is een belangrijke beheerder van het landelijk gebied en daarmee van belang voor het behoud van de diversiteit en kwaliteit van het landschap. Het beleid voor landbouw is voornamelijk gericht op het versterken van de positie van de grondgebonden landbouw langs de Neder-Rijn en Lek. Voor blijvend toekomstperspectief krijgt de landbouw ruimte voor verbreding, denk aan verdere ontwikkeling van streekproducten, biologische landbouw en stadslandbouw. Gemeente Buren heeft aangegeven dat bij eventuele uiterwaardmaatregelen de voorkeur ligt bij een agrarische inrichting. 15 Ruimtelijke visie Regioproces Neder-Rijn en Lek, versie 28 november 2013 5. Conclusie In dit hoofdstuk is aangegeven welke punten we vanuit de ruimtelijke kwaliteit willen meegeven aan de voorkeurstrategie. 5.1. Gebiedsniveau Op gebiedsniveau zijn voor de Neder-Rijn Lek een drietal kwaliteitsbeelden geformuleerd. Het streven is deze beelden als uitgangspunt te nemen voor initiatieven. Algemeen geldt voor het gestuwde deel dat er een open landschap blijft met een menging van landbouw (grasland), natuur (moeras) en recreatie. Voor het getijdedeel is de ontwikkeling van meer getijdenatuur wenselijk. Een positieve inzet van natuur- en watermaatregelen geeft ook een impuls in het terugdringen van het grote areaal akkerbouw (maïs) in de uiterwaarden. Vanuit de ruimtelijke kwaliteit heeft het de voorkeur om akkerbouw buitendijks alleen op het zgn. oud-hoevig land een plek te geven. Door de ontwikkeling van deze menging wordt ons rivierlandschap weer helder en leesbaar. Specifiek geldt: 1. 2. 3. Voor het beeld 'Rivierenland aan de voet van de stuwwal': Het beter benutten van de gradiënten tussen stuwwal en rivierenland. Bijvoorbeeld in kansen voor een kwelgerichte benadering van meer natuur langs de flanken en meer kansen voor de ontwikkeling van de rijke cultuurhistorie (Limes). Voor het beeld 'Gestuwde Rijn in het Laagland': De natuur meer ontwikkelingsgericht benaderen en tevens de eilanden voor recreatie een kwaliteitsimpuls geven. Maak Wijk bij Duurstede als historische plek beter zichtbaar en zoek verbinding met de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Voor het beeld 'Smal rivierlint met getijde dynamiek': Ontwikkel vooral getijdenatuur buitendijks als tegenhanger van het agrarisch gerichte veenweidelandschap. Zoek hierbij de verbinding met de Oude Hollandse Waterlinie. 5.2. Dijken Op het niveau van dijken zijn voor de Neder-Rijn Lek een tweetal kwaliteitsbeelden geformuleerd. Ook hiervoor is het streven deze beelden als uitgangspunt te nemen voor initiatieven. Het gaat om het respecteren van de oorsprong van deze dijken. Afhankelijk van de locatie betekent dat het verbinden van de dijken met de oeverwallen en het omringend landschap, dan wel om de mate waarin de dijk een ontginningslint en/of een scherpe grens is. Dit vertaalt zich in de wenselijkheid van de breedte en hoogte van dijken, maar ook in de profilering van de dijk vanuit historisch opzicht en de mate van multifunctionaliteit. Op basis hiervan worden algemene ontwerpprincipes op regionale schaal gemaakt. Via maatwerkoplossingen op lokale schaal komt de diversiteit van ons dijkenlandschap tot stand. De volgende meer generieke uitgangspunten zijn van belang voor een strategie die sterk uitgaat van dijkverbeteringen: 1. 2. 3. Bij het aanpassen van de dijken wordt zowel gekeken naar binnendijkse mogelijkheden, als naar technische en buitendijkse mogelijkheden. Bij het aanpassen van de dijken wordt ingezet op het handhaven en versterken van de grote diversiteit aan landschappelijke, cultuurhistorische en stedelijke kwaliteiten langs de Neder-Rijn en Lek zoals die in de Handreiking Ruimtelijke Kwaliteit voor de Rijn zijn neergezet. Daarbij is een genuanceerde aanpak nodig die recht doet aan de grote verschillen langs de rivier. Bij het aanpassen van de dijken wordt ingezet op behouden van de eenheid in het beeld van de dijken, zodat het herkenbare beeld van de Neder-Rijn en Lekdijken blijft bestaan. Hierin moet de nuance gezocht worden met de verscheidenheid van de landschappelijke kwaliteiten langs de rivier. Een bouwsteen vormt de dijktypologiekaart van het buro Veenenbos zoals die voor de regioprocessen voor de Waal en IJssel is ontwikkeld. Deze dijktypologie is uitgewerkt voor de dijken op de zuidoever langs de trajecten Neder-Rijn en Lek. 16 Ruimtelijke visie Regioproces Neder-Rijn en Lek, versie 28 november 2013 4. Bij het aanpassen van de dijken willen we de werkzaamheden zoveel als mogelijk meekoppelen met ontwikkelingen in het gebied langs de dijken. Nieuwe ontwikkelingen moeten ook waarden creëren, bijvoorbeeld voor het landschap. Aanpassen van de dijken kan ook aanleiding zijn om ontwikkelingen die gewenst zijn, maar nog geen locatie hebben gevonden, mee te koppelen. Dit kunnen bijvoorbeeld economische, natuur- of recreatieve ontwikkelingen zijn, maar ook ontwikkelingen op het gebied van duurzame energie. Deze uitgangspunten worden hierna verder uitgewerkt. 5.2.1.Benutten binnendijkse en buitendijkse mogelijkheden Voor het aanpassen van dijken, bestaan drie mogelijkheden voor dijkversterking. De inzet van deze mogelijke oplossingen is (deels) afhankelijk van het probleem c.q. het /faalmechanisme van de dijk: is de hoogte onvoldoende en/of is de stabiliteit onvoldoende (bijvoorbeeld door piping)? De drie mogelijkheden zijn: Binnendijks versterken waar geen sprake is van aaneengesloten bebouwing of andere belangen die zich hier tegen verzetten. Binnendijkse versterking om een dijk doorbraakvrij te maken kan de vorm hebben van een verflauwing van het binnentalud (< 1:3), een verbreding van de hele dijk inclusief de kruin die bijvoorbeeld woningbouw op de dijk mogelijk maakt, of een berm tegen de binnenzijde, eventueel ook met woningbouw. Technische oplossingen waarbij een constructie in of aan het dijklichaam wordt toegevoegd. Deze oplossingen worden vaak toegepast bij ruimtegebrek (bijvoorbeeld in stedelijk gebied, bij lintbebouwing) om een bijzonder landschapselement te sparen (bijv. een wiel of Strang in het rivierengebied) of waar men de waterkering een bepaald karakter wil geven: als kade, boulevard, stadsmuur, etc. Constructieve oplossingen kunnen bestaan uit een damwand, een keermuur of stadsmuur, al dan niet gecombineerd met bebouwing, of een tunnelbak. Tenslotte worden constructies ook wel toegepast om grondlichamen te versterken die vanuit geotechnisch oogpunt onvoldoende stabiel zijn, zoals bij slappe veengrond. Er zijn ook meer innovatieve methoden van dijkversterking in ontwikkeling (mixed in place, vernageling, geotextiel e.d.) die naar de toekomst toe mogelijk mede perspectieven bieden voor oplossingen op plekken waar de ruimte beperkt is. Buitendijks versterken waar binnendijks (vrijwel) zeker niet mogelijk is (veelal bij binnendijkse lintbebouwing). Buitendijkse versterking om een dijk doorbraakvrij te maken kan de vorm hebben van een verbreding van de dijk aan de buitenzijde met schuin talud, een verbreding en terrassering, met overgangen die variëren tussen de verschillende terrassen van recht met een keermuur, tot schuine taluds. Lastig hierbij is, dat buitendijks versterken per definitie betekent dat er minder 'ruimte voor de rivier' komt. Dat ligt uiteraard gevoelig, aangezien het omgekeerde juist het doel is. Daarom heeft het bij buitendijks versterken de voorkeur om te compenseren door elders iets meer binnendijks te gaan, of obstakels te verwijderen. De Beleidslijn Grote Rivieren is het afwegingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen in het rivierbed. Zowel de binnen- als de buitendijkse mogelijkheden voor dijkversterking langs de Neder-Rijn en de Lek moeten mogelijk zijn, waarbij ook een combinatie van beide tot de mogelijkheden behoort. Waterschappen geven aan dat voor buitendijkse dijkversterkingsmaatregelen de Beleidslijn Grote Rivieren in de praktijk geen belemmeringen oplevert. Voor buitendijkse bebouwing vanwege recreatie e.d. kan de Beleidslijn overigens wel belemmeringen opleveren. Voor de Grebbedijk en mogelijk de zuidoever van Arnhem wordt, vanwege het grote gebied achter de dijk wat extra bescherming behoeft, ingezet op een deltadijk. Er is ruimte nodig om deze deltadijk te maken. Een deltadijk kan namelijk meer functies vervullen dan alleen die van waterkering. Veel bestaande dijken doen dat ook al, omdat er vaak ontsluitingswegen, fietspaden of andere infrastructuur op liggen. Men kan echter ook denken aan deltadijken met meer intensieve vormen van medegebruik, waarbij op of in de dijk is gebouwd (dit mag echter toekomstige dijkversterkingen niet bemoeilijken). Dat zou men met recht multifunctionele deltadijken kunnen noemen. A a n zo'n multifunctionele deltadijk worden aanvullende eisen gesteld door die andere gebruiksfuncties. 17 Ruimtelijke visie Regioproces Neder-Rijn en Lek, versie 28 november 2013 Voor alle dijken geldt dat er altijd aan zal worden gewerkt vanwege onderhoud en nieuwe inzichten. Het is daarom van belang hier rekening mee te houden en niet te dicht tegen de dijk te bouwen. Vooral voor de Krimpenerwaard en Alblasserwaard met lintbebouwing is het van belang dat ruimtelijk rekening wordt gehouden met regelmatig terugkerende werkzaamheden aan de dijken. Concreet heeft dit de aanbeveling in zich dat wordt voorkomen dat nieuwe bebouwing dicht bij de dijk wordt gerealiseerd en dat het verdwijnen van bestaande bebouwing dicht op de dijk, als de kans zich voordoet, wordt gestimuleerd. Tevens wordt hier ingezet op een groene inrichting van de dijken, dat wil zeggen dijken van grond, met zo weinig mogelijk constructies en optimaal gebruik maken van de mogelijkheden die Building with Nature biedt. Groene dijken passen goed bij het open karakter van het gebied. 5.2.2.Handhaven en versterken diversiteit l a n d s c h a p , cultuurhistorie en s t e d e n Bij het aanpassen van de dijken wordt ingezet op het behouden van bestaande kwaliteiten en het versterken ervan (Landschappelijke, Natuur- en Cultuurhistorische waarden). Dit geldt op het schaalniveau van de gebiedskenmerken, zoals de stuwwallen en de veenweidegebieden. Dit geldt ook op het schaalniveau van samenhangende ensembles, denk aan landgoederenzones, linies, linten en historische stads- en dorpsgezichten, maar ook vanwege de diversiteit van bebouwing en functies in het stedelijk gebied. Maatregelen die hiervoor genomen kunnen worden zijn: Samenhang en continuïteit herstellen, ontbrekende schakels toevoegen, versnipperde onderdelen samenvoegen. Dit geldt bijvoorbeeld voor het herstellen van landschappelijke samenhang tussen gebieden en het verbinden van natuurgebieden en het creëren van goede stad-landverbindingen. Diversiteit vergroten. Dit geldt bijvoorbeeld voor het recreatieaanbod en de natuurgebieden. Robuustheid vergroten. De kwaliteit van recreatievoorzieningen en van natuurgebieden kan toenemen door de robuustheid te vergroten. Beleefbaar en toegankelijk maken. Mooie landschappen en cultuurhistorische waarden winnen aan waarde als ze te bewonderen zijn. 5.2.3.Inzetten o p eenheid in beeld dijken Voor de vormgeving van de dijken staan ruimtelijke kwaliteitsprincipes centraal, zodat de uitstraling van de Neder-Rijn en Lekdijk versterkt wordt. De ambitie is het herkenbaar houden en versterken van de continue lijn die de dijken vormen naast de rivier. Aandachtspunten zijn: Behoud het historische tracé en de kenmerkende vorm van de dijk. Het slingerende tracé van de dijk is getekend door doorbraken, verleggingen en aanpassingen. Bij ontwikkeling van de dijk is deze geschiedenis belangrijke bagage waarop zoveel als mogelijk moet worden voortgebouwd. Versterk de continuïteit van de dijk, respecteer de hoofdvorm. Voorkom een verbrokkelde relatie waarbij de weg soms op en soms naast de dijk loopt. Zorg voor vloeiende overgangen tussen dijkvakken. Als de verkeersfunctie van de weg op de dijk verandert, dient dit geen contrast tussen dijktrajecten op te leveren. Maak op- en afritten ondergeschikt aan de hoofdvorm: smal en stijl, met een gevorkte op- en afrit. Heb aandacht voor bestaande ecologische en cultuurhistorische waarden. Geef de dijk vorm als recreatieve route. De dijk is de hoofdroute voor recreatief verkeer bij uitstek, mits recreatief verkeer niet te veel wordt gehinderd door doorgaand verkeer. G a uit van belevingsverkeer en minder van forensenverkeer. Uitzicht, aantrekkelijke bermen en toegang tot de gevarieerde historie van de omgeving horen hierbij. 5.2.4 M e e k o p p e l e n met ontwikkelingen Bij het versterken van de dijken kunnen andere ontwikkelingen en ambities meeprofiteren. Er kan werk met werk worden gemaakt. In grote lijnen gaat het om het volgende: Het verbeteren van de recreatieve infrastructuur en de relatie binnen- en buitendijks door het creëren van doorgaande langzaam verkeersroutes. Het aanbrengen van ecologisch waardevolle gradiënten. 18 Ruimtelijke visie Regioproces Neder-Rijn en Lek, versie 28 november 2013 Het vernieuwen van het contact van (historische) waterfronten met het water door herinrichting van de openbare ruimte. Koppeling met economische ontwikkelingen aan water en dijk. Voor meekoppelen kan ook gekeken worden naar in een gebied gewenste ontwikkelingen die nog geen locatie hebben gekregen. Dit kunnen bijvoorbeeld economische, natuur- of recreatieve ontwikkelingen zijn, maar ook ontwikkelingen op het gebied van duurzame energie. V o o r n a a m s t e g e r a a d p l e e g d e literatuur: Deltadijken: ruimtelijke implicaties. Effecten en kansen van het doorbraakvrij maken van primaire waterkeringen, Deltares, 2010. Dijkenkaart rivierengebied, Veenenbos en Bosch Landschapsarchitecten en Ferdinand van Hemmen Landschapshistoricus in opdracht van de provincie Gelderland, februari 2013. Grote gemeenten goed voor driekwart van bevolkingsgroei tot 2025, Centraal Bureau voor de Statistiek en Planbureau voor de Leefomgeving, persbericht 1 oktober 2013. Handboek ruimtelijke kwaliteit dijkverbetering Hagestein - Opheusden, Opgesteld in opdracht van: Waterschap Rivierenland door H+N+S landschapsarchitecten i.s.m. Abe Veenstra en Geert de Vries, Infram, april 2013. Handreiking Ruimtelijke Kwaliteit voor de Rijn, Pannerdensch Kanaal, Neder-Rijn en Lek (tot en met Vianen), in opdracht van Provincie Gelderland, Provincie Utrecht, Ministerie van Verkeer en Waterstaat (Programmadirectie Ruimte voor de Rivier) en Ministerie van V R O M Uitgevoerd door Terra Incognita stedenbouw en landschapsarchitectuur, Bureau Stroming, S A B en Alterra, 2009. Handreiking Ruimtelijke Kwaliteit Dijkversterking Schoonhoven-Fort Eeverdingen (Dijkring 16 oost). Opgesteld in opdracht van het Waterschap Rivierenland door H+N+S landschapsarchitecten in samenwerking met Beek & Kooiman cultuurhistorie, 2010. Handreiking Ruimtelijke Kwaliteit Dijkversterking Fort Everdingen - Arnhem (dijkring 43), Opgesteld in opdracht van het Waterschap Rivierenland door H+N+S landschapsarchitecten in samenwerking met Beek & Kooiman cultuurhistorie, 2010. Kadernota Ruimte, provincie Utrecht, P S 13 december 2010. Kwaliteitsgids Utrechtse Landschappen voor Rivierengebied en Groene Hart, in opdracht van provincie Utrecht opgesteld door Okra Landschapsarchitecten b.v., juli 2011. Ontwerp Gelderse Omgevingsvisie, Gelderland Anders, provincie Gelderland, G S 15 mei 2013. Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie 2013-2028, provincie Utrecht, P S 4 februari 2013. Regioadvies kansrijke strategieën Regioproces Nederrijn-Lek, januari 2013. Visie op Zuid-Holland, Provinciale Structuurvisie, Ontwikkelen met schaarse ruimte, provincie Zuid-Holland, P S 2 juli 2010. 19 9W» P R O V I N C I E : : U T R E C H T Ret; o-advies Regioproces Nederrijn-Lek meekoppelkansen en knelpunten bcatie met meekoppelkansen Lliikt'ii Kansrijke locatie Dettadijk i EbNENC AR N 3:v3rbetering relatie Etad-dijk 4:ontwikkeling jachthaven; revitalisering bedrijventerrein Nudeparken; realisatie klimaat-en duurzaamheidsambities 5:ontwikk5Kng landschap; natu recTêatle^n-toerisme Eibuitendijks hoogwatervrij £ LLLfOMGtVIüt^ j AIDANT. lYSI^M lontwikkeling | Parenco-terrein ontwikkeling recreatief IQ PC " ^cultuurhistorisch waardevolle bebouwing Bxultuurhistorisch waardevolle bebouwing AxultuurhistoFisch waardevolle bebouwing Drijksmonument bebouwing en bedrijven cm bij-dyk A!t:l)00:/N/ 21-11-2013/ZOn'il'lWH 11 \ 36^ P R O V I N C I Re.i io-advies Regk>proces Nederrijn-Lek meekoppelkansen en knelpunten ZEIS ï WOE-RDEN Harnwlen kii^l'Hii,: bcatie met meekoppelkjnsen Oe Mee dykw kansrijke locatie Deltadijk 1 'J4 4 MM A — y •;. •' ."•-.•ij ) - I 1 r/ ntt. ! •MM Dl. IIL: IJS3ELSTEIN bo G: bebouwing van Vreeswijk; bebouwing buitendijks L _ i — — _ uctie sluipverkeer: ontwikk H: bebouwing dicht Lr pi* 9:meekoppeling met ontgrondingen; ontwikkeling toegankelijk natuurc ; bi 13 7:intensivering relatie stad ën rivier; imtwikkellng' jachthaven.feereatie, natuur vergroten zichtbaarheid ingang Kró'm'me Rijn;4<oppeling waterveiligheid - zoetwater; verbeteren waterkwaliteit (KFivV); vergroten verkeersveilig ieid 6:verbinding dorp iVfaUilklnet Eiland 5 H L U L'E M B O B y ntwikkeling recreatieterrein Salmsteke t bij dijk • •• V . m VDEÜNG FYSIEKE LLCljlUBEVII 11 12 i y 11 anticiperen op nieuwe nornenng bij de derde kolk i pl i , - „ - . , H 1'\ -" 'X 10 doors zomerkade Jing met ontgrondïSg«tv ontwikkeling natuur feer«atie«n cjjhuurrastorie : 13 r^monymerifiifr binnen- en buitendijks cember 2013 Voorkant Hoogwater Maas. 2011 Foto: Arjan van Hal B e s c h e r m i n g s n i v e a u a a n s c h e r p e n (6) R i v i e r v e r r u i m i n g en dijkversterking (8) H eldere financiële kaders (n) Principiële V e r k e n n i n g en v e r v o l g o n d e r z o e k (13) uitspraken V o o r t z e t t i n g s a m e n w e r k i n g (14) WÊBËÈËÊÊËUÊÊËKÊÊÊË V e r a n k e r i n g in D e l t a b e s l i s s i n g e n (16) Internationale s a m e n w e r k i n g (17) Ruimtelijke reserveringen (19) Inzet r e t e n t i e g e b i e d e n (20) U Strategische keuzes V e i l i g h e i d s f i l o s o f i e (21) • • • • • • • VervolgInleiding (3) D e l t a p r o g r a m m a (25) proces (24) Urgentie bepaalt prioriteitsstelling (22) 1 Inleiding De regionale voorkeursstrategieën Uitspraken en keuzes Voorkeursstrategie Rivieren Dit d o c u m e n t bevat de c o n t o u r e n v o o r staan samen met dit d o c u m e n t cen- In het Deltaprogramma wordt onder- Dijkversterkingen en rivierverruimende de Voorkeurstrategie Rivieren traal i n de consultatierondes die d o o r scheid gemaakt in principiële uitspra- maatregelen spelen samen de h o o f d r o l r u i m i n g en d i j k v e r s t e r k i n g i n een k r a c h t i g de provincies zijn geïnitieerd. Dit ken, strategische keuzes en concrete i n de Voorkeursstrategie Rivieren. De samenspel. d o c u m e n t plaatst de regionale voor- maatregelen als elementen van een u i t w e r k i n g hiervan is in volle gang. Rivieren zal i n april 2014 v o o r het Del- keursstrategieën i n de bredere context voorkeurstrategie. Dit d o c u m e n t gaat Aan het einde van dit d o c u m e n t vindt taprogramma 2015 (DP2015) w o r d e n van de Voorkeursstrategie Rivieren. i n op de voorstellen v o o r principiële u een korte beschrijving van het proces opgeleverd, s a m e n met de adviezen Het bevat uitspraken e n keuzes die de uitspraken e n strategische keuzes v o o r en de activiteiten o m tot de vaststelling Betekenis van dit document Rivierver- De Voorkeursstrategie van het Deltaprogramma Rivieren over regio's en riviertakken (met elkaar ver} het Deltaprogramma Rivieren, zoals van de Voorkeursstrategie Rivieren te de verschillende deltabeslissingen. binden. voorgelegd aan de Stuurgroep Delta komen. Maas en de Stuurgroep Delta Rijn Belangrijke bouwstenen v o o r de (20 november 2013) e n de Landelijke Voorkeursstrategie Rivieren zijn de Stuurgroep Deltaprogramma (28 regionale voorkeursstrategieën die n o v e m b e r 2013). De voorstellen v o o r e i n d n o v e m b e r en begin december concrete maatregelen k o m e n naar d o o r de regio's IJssel, Waal, Nederrijn- voren i n de regionale voorkeurs- Lek, bedijkte Maas e n Maasvallei zijn strategieën. opgeleverd. Urgentie Klimaatverandering cn bodemdaling Z e e s p i e g e l s t i j g i n g en toename piekafvoer rivieren. Inhaalslag d i j k e n Afgekeurde dijken en piping © Nieuwe normen voor risico op (economische) schade. \ s i I • ! ll s t t i KL i Hoogwater wool, 2011 Foto: M/scha Keiiser Beschermingsniveau aanscherpen UITSPRAAK-1 gevolgschade e n slachtoffers. In het van de waterstand i n de rivieren d o o r rivierengebied k o m e n grote watervei- zeespiegelstijging e n hogere piek- ligheidsopgaven s a m e n . afvoeren. Dit kan leiden tot een toename van de waterstanden met m a x i - De Stuurgroepen Delta Maas en Delta Rijn onderschrijven de noodzaak van aanscherping van het beschermings niveau in het rivierengebied en willen daarbij uitgaan van de Op korte t e r m i j n ligt er een urgente maal 80 c m i n het jaar 2100 v o o r de dijkversterkingsopgave o m de r u i m verschillende riviertakken. 300 k m afgekeurde dijken o p orde te risicobenadering. brengen. B o v e n d i e n blijken veel dijken De opgave - de combinatie van afgekeurde dijken, klimaat- D o o r de toename v a n het aantal i n w o - i n het rivierengebied gevoelig v o o r ners en de e c o n o m i s c h e waarde achter verandering, bodemdaling en nieuwe normering - maakt dat het p i p i n g (water- én zandmeevoerende de dijken is o o k aanscherping van het rivierengebied de komende decennia verreweg de grootste w e l l e n i n de dijk) e n b o d e m d a l i n g . O p beschermingsniveau noodzakelijk. waterveiligheidsopgave heeft. Een opgave, die vraagt om lande- de lange t e r m i j n m o e t e n we r e k e n i n g Het bieden van een basisbescherming h o u d e n met de gevolgen van klimaat- tegen overstromingen aan alle verandering. Dit betekent stijging m e n s e n is daarbij uitgangspunt. Extra lijke prioriteit. De urgentie van de opgave vormt een grote uitdaging voor de komende decennia, maar biedt juist ook kansen voor een duurzaam veilig en economisch florerend rivierengebied. Overstromingsrisico De Voorkeursstrategie Rivieren gaat uit • Deltabeslissing IJsselmeergebied: van de volgende uitgangspunten: uitgegaan w o r d t van een zo beperkt • Deltabeslissing Waterveiligheid: er m o g e l i j k meestijgen van het winter- is breed draagvlak v o o r de aanscher- peil van van het IJsselmeer na 2050. p i n g v a n het beschermingsniveau Wadden I Kust IJsselmeer Rijnmond Drechtstreden i n het rivierengebied volgens de Urgentie waterveiligheidsopgave risicobenadering; Het rivierengebied beslaat een groot • Deltabeslissing Rijn-Maasdelta: de H deel van ons land e n kent o p dit m o - huidige beleidsmatig afgesproken m e n t verreweg de grootste risico's o p afvoerverdeling blijft uitgangspunt overstroming. Het gaat o m risico's met v o o r de Voorkeursstrategie Rivieren; het o o g o p mogelijke e c o n o m i s c h e Zuidewestelijfce delta Rivieren Rivierverruiming en dijkversterking UITSPRAAK - 2 Het motto 'Rivierverruiming en dijkversterking in een krachtig samenspel' is leidend voor de Voorkeursstrategie Rivieren en vormt de basis voor de regio-specifieke uitwerking voor de IJssel, Waal-Merwedes, Mederrijn-Lek, Bedijkte Maas en Maasvallei. e n Maaswerken leert dat ruimtelijke Voor een ander deel van de veiligheids- waterveiligheidsmaatregelen d o o r de opgave - de klimaatopgave en gedeel- kansen v o o r m e e k o p p e l i n g van andere telijk o o k v o o r de nieuwe n o r m - is functies tot veel meerwaarde v o o r de een keuze mogelijk: dit kan zowel met g e b i e d s o n t w i k k e l i n g k u n n e n leiden. dijkversterking als rivierverruimende maatregelen w o r d e n opgelost. Daar Balans binnen grenzen is dus een afweging n o d i g , waarbij de Voor beide opties geldt o o k dat er karakteristieken e n ontwikkelings- grenzen zijn aan de m o g e l i j k h e d e n . m o g e l i j k h e d e n va n de gebieden als Grenzen vanuit de veiligheidsopgave, vertrekpunt d i e n e n , een afweging op Een krachtig samenspel van dijkver- plaatsen een logische en noodzakelijke grenzen vanuit het watersysteem en de basis van het samenspel tussen d o e l - sterking en rivierverruimende maatre- keuze v o o r een bewezen techniek o m waarden en kwaliteiten van het gebied, bijdrage, kosten, m e e k o p p e l k a n s e n , overige baten en draagvlak. gelen, gericht op het v o o r k o m e n van de kans op overstroming te verlagen. grenzen vanuit kostenoverwegingen en waterstandsverhoging en het realise- Een grote uitdaging is het verbinden grenzen vanuit het draagvlak v o o r de ren van risicoreductie, is n o d i g v o o r van dijkversterking met andere functies mogelijke o p l o s s i n g e n . Het respecte- een robuust riviersysteem. O o k met het en het o n t w i k k e l e n van innovatieve ren van die grenzen vraagt o m een mix o o g op regionale waarden e n ontwik- dijkconcepten (bijvoorbeeld geotex- van maatregelen. kelingsperspectieven die passen bij de tiel en deltadijken). Rivierverruiming ruimtelijk e c o n o m i s c h e visie v o o r het draagt bij aan risicoreductie d o o r Een deel van de veiligheidsopgave en rivierengebied. De Voorkeursstrategie zowel de kans op overstroming als o o k b o d e m d a l i n g moet altijd met dijkver- Rivieren moet hiervoor een stevige de v e r m i n d e r i n g van de gevolgen bij sterking gerealiseerd w o r d e n , omdat basisvormen. een overstroming en is daarmee een de opgave van de afgekeurde dijken krachtige maatregel o m waterstands- vooral een sterkteprobleem betreft De veiligheidsopgave v o o r het rivie- v e r h o g i n g i n de rivieren als gevolg van (stabiliteit en piping). De verbetering rengebied kan w o r d e n ingevuld met klimaatverandering i n de toekomst te van de afgekeurde dijken is een forse dijkversterking e n rivierverruimende beperken. O o k v o o r rivierverruiming is opgave die v o o r een belangrijk deel op maatregelen. In de fase van kansrijke de uitdaging de v e r b i n d i n g te zoeken korte en middellange t e r m i j n speelt. strategieën (DP2014) zijn beide opties met andere functies en d o e l e n . De De opgave is urgent en een directe verkend. Dijkversterking is op veel ervaring van Ruimte v o o r de rivier verplichting c o n f o r m de Waterwet. Y b e s c h e r m i n g is n o d i g o m in specifieke gebieden grote e c o n o m i s c h e schade e n / o f grote aantallen slachtoffers te voorkomen. De urgentie van de wateropgave i n het rivierengebied is groot. Circa 90% v a n het overstromingsrisico (kans x gevolg) in Nederland k o m t v o o r r e k e n i n g van het rivierengebied. Het grote aandeel v o o r het rivierengebied w o r d t v o o r een belangrijk deel veroorzaakt d o o r de grote kans op o v e r s t r o m i n g , maar o o k d o o r de o m v a n g van het overstroomd oppervlak e n de daarmee gepaard gaande schade. o atqesioten 1 —• Hoogwater bij Tiel, 2002 Foto: Waterschap Rivierenland Q Typen maatregelen Dijkversterking Dijkversterking k a n op verschillende manieren. Denk naast de dijk hoger en breder maken b i j v o o r b e e l d aan het versterken van de voet om p i p i n g tegen te gaan o f aan een technische constructie meteen d a m w a n d in de d i j k . Rivierverruiming Er zijn diversie opties om de rivier meer ruimte te geven, dijkverlegging is er een van. Andere voor beelden z i j n het zomerbed verdiepen, uiterwaarden uitgraven of een hoogwatergeul aanleggen. Retentie Retentie is het t i j d e l i j k opvangen en v a s t h o u d e n van w a t e r i n een d a a r v o o r vooraf bestemd gebied. Retentie beoogt de piek i n de a f v o e r g o l f af te vangen en verlaagt zodoende de w a t e r a f v o e r benedenstrooms Accenten riviergebieden In de benedenstroomse delen bestaan de maatregelen grotendeels uit d i j k v e r s t e r k i n g . In het middentraject is de c o m b i n a t i e van d i j k v e r s t e r k i n g en rivierverruiming aan de orde. In de bovenstroomse delen van r i v i e r e n vormen de mogelijkheden voor retentie en r i v i e r v e r r u i m i n g b e l a n g r i j k e m a a t r e - gelen, gecombineerd met de n o o d z a k e l i j k e d i j k a a n p a s s i n g e n . Bovenstrooms zijn ook m a a t r e g e l e n i n de tweede laag p e r s p e c t i e f v o l . Het gaat dan om ruimtelijke ordening en/of aangepast bouwen. Dit geldt met name voor p l a a t s e n waar de r i v i e r nog echt i n een dal l i g t , b i j v o o r beeld in de Ussel-Vechtdelta). C7 Q Heldere financiële UITSPRAAK-3 _ ^ _ kaders _ _ Ê _ _ gevolgbeperkende maatregelen), is l e n ('aanbod grondstoffen') en leidend v o o r d e nadere u i t w e r k i n g van dijkversterking ('vraag grondstoffen'); de voorkeursstrategie en v o r m t de kern Helderheid overfinancieelkader waterveiligheidsmaatregelen is cruciaal. Voor rivierverruiming is een brede onderbouwing in de regio's ter hand genomen, gericht op de verschillende vormen van meekoppeling en mede-financiering van de integrale oplossing. Ook bij dijkversterking zijn integrale oplossingen in beeld, zoals bijvoorbeeld deltadijken. Voor de uitwerking en uitvoering van de Voorkeursstrategie Rivieren is op korte termijn helderheid nodig over het financiële van de specifieke uitwerking per regio. pelen andere functies met dijken De Voorkeursstrategie Rivieren geeft sterking als bij het ontwerp geen een krachtige o n d e r b o u w i n g v o o r toeslag v o o r de klimaatopgave rivierverruiming én dijkversterking. De hoeft te w o r d e n verdisconteerd in volgende aspecten spelen een cruciale geval van rivierverruiming; de relevante, deltabeslissingen (zie principiële uitspraak 6). • bedrijfsleven; Doelbereik: o E c o n o m i s c h e spinn-off; o Bijdrage aan risicoreductie en v o o r k o m e n waterstands-verho- • Baten (meer abstract): ging; o Baten v o o r ruimtelijke kwaliteit, Kosten: cultuurhistorie, natuur e n recreatie; aansluiting op gebiedsvisies; o Investeringskosten en kosten v o o r beheer en o n d e r h o u d ; o Vermeden kosten d o o r risicoreductie (schade en slachtoffers); • M e e k o p p e l k a n s e n (concreet): o M e e k o p p e l i n g (inhoudelijk e n 'Rivierverruiming e n dijkversterking in zetting van het huidige beleid aan een krachtig s a m e n s p e l ' is een logische kracht w i n t . Deze s l i m m e c o m b i n a t i e financieel) stap gebaseerd op de huidige twee van dijken e n rivierverruiming, met d o e l e n (Natura 2000, EHS, KRW) pijlers v a n o n s waterveiligheidsbeleid. nadrukkelijke aandacht v o o r mee- en regionale ambities en kansen; De Voorkeursstrategie Rivieren m o e t koppelkansen e n m o g e l i j k h e d e n deze pijlers meer dan v o o r h e e n i n v o o r meerlaagsveiligheid (met name pelen (in de tijd en geografisch) s l i m m e ruimtelijke o r d e n i n g en van rivierverruimende maatrege- s a m e n h a n g brengen, zodat de voort- 0 Kansen v o o r (ontgrondend) r o l i n de o n d e r b o u w i n g : • stevige basis ('nationaal belang') van het 'krachtig samenspel' in o Vermeden kosten v o o r dijkver- medefinanciering integrale oplossing, mede in relatie tot de kaders vanuit HWBP, Helderheid over het financieel kader vraagt mede o m een (wonen/parkeren e t c ) ; Onderbouwing, financiële kaders en kader voor waterveiligheidsmaatregelen, als onderdeel van de Deltafondsen MIRT. 0 Vermeden kosten d o o r m e e k o p - met andere beleids- o Vermeden kosten d o o r s l i m kop- • Draagvlak. 1 j • 1 : Ü • Reddingsactie bij hoogwater, 20 Foto: Ministerie van lenM Verkenning en vervolgonderzoek UITSPRAAK-4 Verkenningen én vervolgonderzoek blijven nodig. • • C e n t r a a l H o l l a n d Tekortkomingen het opstellen van een overkoepelende aan de C-keringen|in dit gebied strategie IJssel-Vechtdelta starteen ertoe d a t een overstroming vanuit de MIRT-onderzoek. Nederrijn-Lek zich niet tot één dijkring In de Voorkeursstrategie Rivieren zijn beleid en ambities van b e p e r k t , maar rijk, provincies, waterschappen en gemeenten in het ruimtelijk Voor andere riviertrajecten is duidelijk domein als lange termijn perspectief samengebracht; dat de onzekerheden n o g groot blijven. Voor een aantal gebieden kan de verkenningsfase spoedig worden gestart, in het HWBP of in MIRT-context; • r i n g i n gang gezet, bijvoorbeeld v o o r Voor diverse riviertrajecten is nog een verdere uitwerking van over meerdere tot diep in de Randstad dijkringen doordringt. Project-overstijgend onderzoek van De voorkeursstrat?gie gaat uit van de p i p i n g , de veiligheidsfilosofie Maas volgende en retentie zijn enkele v o o r b e e l d e n • Geen grootscha ig investeren van onderzoeken die d o o r l o p e n i n de hoofdketizes: in de C-keringen; het nu lopende proces van belang; de project-overstijgende k o m e n d e jaren. V o o r delen van het verkenning van piping-maatregelen, de veiligheids-filosofie rivierengebied is i n de periode 2014 d i j k e n tussen Maas en retentie zijn enkele voorbeelden van onderzoeken die -2015 n o g veel werk te verzetten. hoven doorlopen in de komende jaren (2014-2015). leiden • In p l a a t s d a a r v a n de n o o r d e l i j k e LekAmerongen en Schoon- a a n p a k k e n , w a a r b i j ook l o k a a l meekoppeling rfiet ruimte voor de rivier-maatregelen w o r d t a f g e w o g e n ; - De f u n c t i e en status Er is heel veel bereikt i n het voorbije den kilometers hoofdwatersysteem- is traject van strategieontwikkeling. De een huzarenstukje. van de C- keringen langs ae gekanaliseerde Hollandse Ussel, het Amsterdam- Rijnkanaal en het N o o r d z e e k a n a a l u i t w e r k i n g is voortvarend ter hand (Spaarndammerdijk) heroverwogen. g e n o m e n d o o r de regionale partners. In verschillende regio's zijn de voor- Het i n beeld brengen van doelbereik bereidingen v o o r b o r g i n g van maat- i n termen van waterstanden en risico- regelen i n regionale structuurvisies De uitwerking van deze hoofdkeuzes reductie, het inzichtelijk m a k e n van (bijvoorbeeld v o o r Waalweelde West) is binnen het nHWj/BP gestart met het effecten, het verkennen van kosten, en provinciale o m g e v i n g s p l a n n e n opstellen van een \plan van aanpak baten en m e e k o p p e l k a n s e n i n het licht (bijvoorbeeld i n Limburg) i n volle de project-overstijgende verkenning van de regionale ruimtelijk e c o n o m i - gang. O o k i n andere gebieden zijn Centraal Holland. Looptijd van deze sche visies - d i t alles langs vele honder- reeds vervolgstappen r i c h t i n g uitvoe- verkenning is januari 2014 - eind voor 2017. Voortzetting samenwerking Dit betekent dat er voortdurend brede maatschappelijke afwegingen moeten UITSPRAAK - 5 w o r d e n gemaakt tussen waterveilig- Governance: de voortzetting van de samenwerking is nodig voor blijvende integratie. Het ontwikkelingstraject van de Voorkeursstrategie Rivieren heeft onmiskenbaar het belang aangetoond van de samenwerking tussen alle betrokken overheden, vertegenwoordigd in de Stuurgroep heid e n andere functies en waarden van het gebied. En dat er voortdurend financiële afwegingen spelen bij het streven naar k o p p e l i n g van m i d d e l e n Delta Maas en Stuurgroep Delta Rijn, o m te komen tot een integraal en lange termijn perspectief voor v o o r waterveiligheid aan m i d d e l e n het rivierengebied. v o o r andere d o e l e n , ambities e n De implementatie en uitvoering van dit integraal en lange termijn perspectief voor het rivierenge- kansen. bied vraagt om een bestuurlijke structuur en organisatie, die het mogelijk maakt het integrale karakter van de voorkeursstrategie ook vast te houden in het proces na de deltabeslissingen. Een adaptieve uitvoering vraagt o m een voortdurend en cyclisch proces van planvorming, prioritering en programmering. Ook na vastlegging van de deltabeslissingen vraagt een integrale aanpak van de waterveiligheid gezamenlijke inhoudelijke en financiële afwegingen voor het geheel. De eerste integratieslag is gemaakt, maar vraagt om voortzetting. Samenspel organisaties Het krachtig samenspel is een samenspel tussen rivierverruimende maatregelen en dijkversterking, maar o o k een blijvend krachtig samenspel tussen de betrokken organisaties: Weliswaar afhankelijk van de inzichten op nationaal niveau over het 'vervolg' van het Deltaprogramma, en in het licht van een meer brede blik op watergovernance, blijft een bestuurlijke structuur op het • Daarbij gaat het o m maatwerk: een verstandige keuze, v o o r de juiste maatregelen, i n de juiste m i x , op de niveau van Maas en Rijntakken van belang. juiste plek, en vooral op het juiste moment; V o o r de u i t w e r k i n g van de voorkeurs- en regionale ambities. Veel maatre- De i m p l e m e n t a t i e en uitvoering v a n de • Het belang van maatwerk maakt dat strategie gelden drie p e r i o d e n : tot gelen zijn pas later (vanaf 2030) i n de Voorkeursstrategie Rivieren vraagt n o g de Voorkeursstrategie Rivieren geen 2030, 2030 - 2050 en 2050 - 2100. De tijd aan de orde, deze w o r d e n globaler veel bestuurlijke keuzes waarbij een blauwdruk is, maar veel meer een maatregelen v o o r de periode tot 2030 geduid. B o v e n d i e n zijn m e e k o p p e l - integrale afweging, met de Voorkeurs- lange t e r m i j n perspectief; z u l l e n zo concreet m o g e l i j k w o r d e n kansen i n de toekomst nu niet altijd al strategie Rivieren als integratiekader, b e n o e m d met de eventuele m e e k o p - 'gekend'. De maatregelen i n de periode cruciaal is. pelkansen met andere beleidsdoelen na 2050 h e b b e n veelal het karakter van mogelijke opties. • De i m p l e m e n t a t i e en uitvoering van dit integraal en lange t e r m i j n perspectief v o o r het rivierengebied vraagt o m een bestuurlijke struc- van de betrokken overheden die het tuur en organisatie, die het mogelijk mogelijk maakt, met het integrale maakt het integrale karakter van perspectief als u itgangspunt, steeds de voorkeursstrategie o o k vast te te bezien en te o n d e r b o u w e n welke h o u d e n i n het proces na de delta- maatregelen n o d i g , m o g e l i j k en beslissingen. Een adaptieve uitvoe- haalbaar zijn o f hoe het perspectief r i n g vraagt o m een voortdurend e n anders kan w o r d e n bereikt. cyclisch proces van p l a n v o r m i n g , p r i o r i t e r i n g en p r o g r a m m e r i n g . O o k MAEREK na vastlegging van de deltabeslis- bestuurlijke structuur en organisatie singen vraagt een integrale aanpak van de i m p l e m e n t a t i e e n uitvoering van de waterveiligheid van Eijsden van de strategie. tot het Hollands Diep en van L o b i t h tot H o e k van H o l l a n d gezamenlijke i n h o u d e l i j k e e n financiële afweginge n v o o r het geheel; Voor de periode tot 2030 vraagt d p v. Dit vraagt o m een standpunt over de dit o m concretisering en onderb o u w i n g , mede op basis van nut en noodzaak (risicoreductie) en kosteneffectiviteit (afweging d o e l bereik, kosten, m e e k o p p e l k a n s e n e n overige baten), van die maatregelen i n de Voorkeursstrategie Rivieren die op korte t e r m i j n noodzakelijk en kansrijk z i j n ; daar waar mogelijk, zal v o o r deze maatregelen w o r d e n voorgesteld v e r k e n n i n g e n te starten (in MIRT- o f n H W B P - s p o o r ) ; Voor de middellange e n lange t e r m i j n vraagt dit o m flexibiliteit Verankering in deltabeslissingen I UITSPRAAK-6 Het samenspel tussen dijkversterking en rivierverruiming vergt verankering in Deltabeslissing Waterveiligheid en de Deltabeslissing Rijn-Maasdelta. 'Rivierverruiming en dijkversterking in een krachtig samenspel' dient onderdeel te zijn van de deltabeslissing Waterveiligheid, omdat een krachtige combinatie van dijkversterking en J rivierverruiming nodig is voor een robuust riviersysteem, gericht op het voorkomen van waterstandsverhoging en het realiseren van risicoreductie, en nodig is voor het bereiken van het nieuwe gewenste beschermingsniveau. r Het krachtig samenspel van dijkversterking en rivierverruiming dient onderdeel uit te maken van de deltabeslissing Rijn-Maasdelta als onderdeel 'ruimte voor water' in het gebied van de mm m Rijn-Maasdelta. Het belang van het krachtig ring i n het Nationaal Waterplan - o o k samenspel tussen r i v i e r v e r r u i m i n g e n o m een verankering i n de relevante dijkversterking k o m t centraal te staan deltabeslissingen. i n de Voorkeursstrategie Rivieren, maar vraagt - mede met het o o g op veranke- i • -*t. - 1 Internationale samenwerking de Rijn zelf. De d i j k h o o g t e n langs de w e r k i n g o p het gebied van h o o g - Niederrhein i n N o r d r h e i n Westfalen, waterbescherming is het volgende Internationale samenwerking moet worden voortgezet en ge- het deel van Duitsland direct grenzend opgenomen: ïntensiveerd. aan Nederland, zijn het meest bepa- In de werkgroep wordt informatie UITSPRAAK-7 Voortzetting en intensivering van de internationale samenwerking vraagt nadrukkelijk meer aandacht en inzet van de betrokken overheden vanwege de samenhang in het rivier- lend v o o r de afvoer die o n s land k a n uitgewisseld over het hoogwaterbeleid bereiken. D a a r o m is o o k v o o r a l directe i n beide l a n d e n v o o r de lange t e r m i j n ; grensoverschrijdende a f s t e m m i n g met o n d e r andere over de voortgang van de buren i n Duitsland v a n belang. het Deltaprogramma i n Nederland e n systeem.de verwachte effecten van klimaatverandering, de het Hochwasserschutzkonzept i n mogelijke grensoverschrijdende effecten van maatregelen en De grensoverschrijdende samenwer- N o r d r h e i n Westfalen. De werkgroep de aanpak van overstromingsrisico's in de grensoverschrijdende k i n g met N o r d r h e i n Westfalen wordt adviseert h o e de inzichten over klimaat dijkringen. vormgegeven d o o r e e n samenwer- i n relatie tot afvoergedrag van de Rijn kingsverband tussen het Ministerie v a n te benutten bij o n t w i k k e l i n g v a n het Infrastructuur e n M i l i e u i n Nederland, hoogwaterbeleid v o o r de lange termijn. Hoogwater stoort zich niet aan gren- tionaal en grensoverschrijdend beheer de provincie Gelderland e n het M i n i - zen, d a a r o m vraagt de aanpak van van overstromingsrisico's. De Interna- sterie van Klimaat, M i l i e u , Natuur- hoogwaterveiligheid o m een grens- tionale C o m m i s i e ter Bescherming v a n b e s c h e r m i n g , L a n d b o u w en C o n s u - Het Deltaprogramma Rivieren zal via overschrijdende coördinatie v a n de Rijn en de Internationale C o m m i s - m e n t e n b e s c h e r m i n g (MKULNV) v a n dit samenwerkingsverband o.a. de af- maatregelen. Het neerslagpatroon sie ter B e s c h e r m i n g van de Maas zijn N o r d r h e i n Westfalen. Het samenwer- s t e m m i n g zoeken over het wenselijke b i n n e n het stroomgebied van de Rijn verantwoordelijk v o o r de i m p l e m e n t a - kingsverband, d e z g n . Nederlands- beschermingsniveau v o o r de grens- e n de Maas bepaalt de rivierafvoer die tie van deze Europese R i c h t l i j n . Duitse werkgroep Hoogwater, is gericht overschrijdende dijkringen 42 en 48 e n Nederland (bij L o b i t h en Eijsden) k a n op a f s t e m m i n g van de grensoverschrij- over het o p e n h o u d e n v a n de optie bereiken. Grensoverschrijdende dende hoogwaterproblematiek. Deze v o o r retentie i n het Rijnstrangengebied De Europese Richtlijn Overstromingsri- afstemming samenwerking is recent bekrachtigd (inclusief het aftasten van een m o g e - sico's (ROR), die sinds 2007 van kracht De afvoeren die Nederland k u n n e n d o o r o n d e r t e k e n i n g van een nieuwe lijke optimalisatie van dit gebied over is, verplicht landen o m informatie te bereiken, w o r d e n v o o r de Rijntakken gemeenschappelijke verklaring v o o r de grenzen heen). verzamelen, internationaal overleg te v o o r a l bepaald d o o r de dijkhoogten i n de periode 2012-2017. In deze gemeen- voeren en p l a n n e n te m a k e n voor na- D u i t s l a n d , zowel langs de zijrivieren als schappelijke verklaring over de s a m e n - • ffl ^ m Ruimtelijke reserveringen Daarbij speelt de vraag hoe o m te gaan KEUZE - 1 ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ met de huidige conserverende status van deze reserveringen. Handhaven Noodzakelijke ruimtelijke reserveringen benoemen en borgen In de Voorkeursstrategie Rivieren wordt aangegeven waar, van het restrictief beleid o f zoeken naar m o g e l i j k h e d e n v o o r ontwikkelingsge- welke vormen van ruimtelijke reserveringen voor binnendijkse richt reserveren (tijdelijk b e s t e m m e n , rivierverruimende maatregelen nodig zijn (waaronder retentie), adaptief bestemmen)? Met ontwikke- op welke wijze deze juridisch verankerd worden (inzet provinciaal en rijksinstrumentarium) en welke opties er zijn voor ontwikkelingsgericht reserveren ('adaptief bestemmen'). lingsgericht reserveren wordt v o o r k o m e n dat een gebied i n haar ontwikk e l i n g wordt bevroren e n k u n n e n (tijdelijke) o n t w i k k e l i n g e n die passend zijn i n de toekomstige functie van het gebied gestimuleerd w o r d e n . Binnendijkse maatregelen v o r m e n een k o m e n d e decennia 'gereed te m a k e n ' belangrijk onderdeel van de voorkeurs- v o o r de toekomstige functie e n bij- strategie. Ze zijn veelal ingrijpend behorende i n r i c h t i n g . v o o r het bestaande gebruik, maar tevens een b r o n v o o r nieuwe ontwik- Op dit m o m e n t is i n het Besluit k e l i n g e n . De maatregelen zijn over het algemene regels ruimtelijke o r d e n i n g algemeen pas op t e r m i j n n o d i g (na (Barro) aangegeven in welke b i n n e n - 2030, u i t z o n d e r i n g e n daar gelaten). dijkse gebieden geen grootschalige, Met een reservering van deze gebieden kapitaalsintensieve o n t w i k k e l i n g e n in moet enerzijds v o o r k o m e n w o r d e n dat b e s t e m m i n g s p l a n n e n m o g e n wor- grootschalige ruimtelijke o n t w i k k e l i n - den o p g e n o m e n die het treffen van gen een toekomstige functie v o o r w a - rivierverruimende maatregelen i n de terveiligheid frustreert, anderzijds de toekomst k u n n e n b e l e m m e r e n . stimulans bevatten o m het gebied de H o o g w a t e r M a a s bij Heusden Foto: Tinefee Dijkstra Inzet retentiegebieden reserveringen al in het Barro (Besluit KEUZE - 2 algemene regels ruimtelijke ordening) o p g e n o m e n , v o o r e e n deel n o g niet. Opties voor inzet retentie openhouden De inzet van retentiegebieden maakt onderdeel uit van de Voor- De uiteindelijke afweging over de inzet keursstrategie Rivieren. van retentiegebieden vindt de ko- • Voor de Rijntakken gaat het o m de optie o m Rijnstrangen als m e n d e periode plaats. Per potentieel retentiegebied gaat het dan o m de af- retentiegebied in te zetten; w e g i n g 'ja', 'nee', 'optie o p e n h o u d e n ' • Voor de Maas gaat het om de optie een aantal dijkringen in de Maasvallei [nog onderwerp van discussie in het kader van systeemwerking Maas] en een aantal gebieden langs de bedijkte Maas [nog onderwerp van discussie in het kader van Voorkeursstrategie bedijkte Maas] als retentiegebieden in te zetten. Op basis van het resultaat van de regioprocessen (eind november 2013) zal duidelijk worden op welke wijze de retentiegebieden gepositioneerd worden in de Voorkeursstrategie Rivieren ('ja', 'nee', 'optie open houden'), dan wel dat vervolg onderzoek nodig is. Op basis daarvan zal, indien aan de orde, ook de relatie gelegd worden met de juridische verankering van de reserveringen (zie strategische keuze-i). Een aantal binnendijkse ruimtelijke Als deze retentiegebieden w o r d e n reserveringen in de toekomstige Voor- benut i n de voorkeursstrategie, zijn keursstrategie Rivieren heeft betrek- hiervoor o o k ruimtelijke reserveringen k i n g op retentiegebieden, z o w e l v o o r van belang. Zie hiervoor het voor- wat betreft de Maas als de Rijntakken. gaande p u n t . V o o r e e n deel zijn deze o f ' vervolg-onderzoek'. Veiligheidsfilosofïe KEUZE-3 ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ ^ Veiligheidsfilosofïe (Limburgse) Maas aanscherpen Een mixvariant tekent zich af, waarbij de dijkringen in het Limburgse Maasdal aangelegd kunnen worden met een hoogte die aansluit bij de ontwerpeisen in de rest van Nederland. Het onttrekken van berging en stroming van Maas-hoogwater heeft effecten in de Maasvallei (lokaal) en de bedijkte Maas (benedenstrooms). De lokale effecten worden gecompenseerd door maatwerkoplossingen voor de dijkringen die een hydraulisch knelpunt vormen. Dit zijn een beperkt aantal dijkringen waar de kering teruggelegd wordt of waar de bergende functie gehandhaafd wordt. De oplossing van benedenstroomse effecten wordt bezien op schaal van de gehele Maas, waarbij het streven is benedenstroomse effecten te voorkomen. In de Maasvallei zijn de dijkringen v o o r d e gehele Maas. Dit 'overstro- anders o n t w o r p e n dan in de rest van m i n g s b e l e i d ' brengt onzekerheid v o o r het land. Zij d i e n e n vanaf een bepaalde de burgers en bestuurlijke onduidelijk- hoogte te overstromen, o m een bij- heid met zich mee. drage te leveren aan de waterveiligheid Hoogwater Maas bij Itteren, 2011 Foto: M i s c h a K e i j s e r Urgentie bepaalt prioriteitsstelling KEUZE - 4 Urgentie als criterium voor prioriteitsstelling tussen gebieden, kosteneffectiviteit als criterium voor prioriteitsstelling van maatregelen. In aansluiting op de risicobenadering in de nieuwe waterveiligheidsfilosofïe is urgentie, i.e. gebieden met de grootste risico's, een belangrijk criterium voor het stellen van prioriteiten tussen gebieden. Kostenefficiëntie vormt een aanvullend criterium voor de prioritering van maatregelen. Daarbij gaat het o m de samenhangende beschouwing van: doelbereik, kosten, meekoppelkansen, baten en draagvlak, De opgave v o o r het rivierengebied is groot en divers. M e d e i n het licht van de beschikbaarheid van financiële m i d d e l e n v o o r waterv e i l i g h e i d , z u l l e n prioriteiten gesteld m o e t e n w o r d e n . Aansluitend o p de principiële uitspraak over 'integraal afwegen' en 'governance' vraagt dit o m afwegingen tussen de gebiedsgerichte deelprogramma's én b i n n e n het Deltap r o g r a m m a Rivieren. 9? Hpogwdter Valid en Eemgebied, 2011 Foto: Waterschap Vallei en Veluwe Vervolgproces De principiële uitspraken en strategi- Het advies zal via b e h a n d e l i n g i n de Finale bespreking sche keuzes die i n dit d o c u m e n t zijn Nationale Stuurgroep Deltaprogram- U w i n b r e n g w o r d t i n april 2014 betrok- gramma Rivieren betreffende het beschreven v o r m e n , samen met de m a , Deltacommissaris, Kabinet e n ken bij de finale bespreking van de Deltaplan Waterveiligheid (prioritering regionale b o u w s t e n e n uit de regio's Tweede K a m e r i n 2014 tot deze besluit- voorkeursstrategie Rivieren d o o r de maatregelen tot 2030). IJssel, Waal-Merwedes, Nederrijn-Lek, v o r m i n g m o e t e n leiden. Daarna volgt Stuurgroepen Maas en R i j n , waarna Bedijkte Maas en Maasvallei, straks de verankering via een partiële herzie- dit advies namens het rivierengebied ' k e r n ' v a n de principiële uitspraken, n i n g v a n het Nationaal Waterplan e n w o r d t uitgebracht aan de D e l t a c o m - strategische keuzes e n concrete maat- volgt v o o r zover n o d i g o o k wettelijke missaris. Tevens w o r d e n de reacties regelen die onderdeel u i t m a k e n van de verankering van onderdelen van het gebundeld ten behoeve van de bespre- definitieve Voorkeursstrategie Rivieren. advies (bijvoorbeeld op het punt van k i n g v a n (de 75% versie van) het DP2015 de n o r m e n v o o r waterveiligheid). i n de landelijke stuurgroep Deltapro- Deze stukken, die n u v o o r l i g g e n ter en inclusief het advies van Deltapro- g r a m m a o p 24 april 2014. van contouren consultatie, h e b b e n geen formele Tijdens deze consultatie- e n i n f o r m a - juridische status maar s a m e n v o r m e n tieronde w o r d t aan de bestuurlijke Daarna volgt richting de a f r o n d i n g via Voorkeursstrategie ze (concepten van) b o u w s t e n e n en ad- partners c o m m i t m e n t gevraagd o p van de DP2015 n o g een tweede c o n s u l - r\Q0r viezen ter o n d e r b o u w i n g van landelijk het niveau van de strategie. Gevraagd tatieronde, van m e d i o april 2014 t / m i n 2014 te n e m e n Deltabeslissingen. w o r d t o m reactie en (inhoudelijke) m e i 2014. Deze consultatie betreft de De voorkeursstrategie Rivieren heeft o p m e r k i n g e n o p het niveau van het besluiten van de stuurgroep Deltapro- de status v a n een advies namens de t o e k o m s t b e e l d , de aanpak, principiële g r a m m a van 24 a p r i l . Er k o m t hiervoor Stuurgroepen Delta Maas e n Rijn. Deze uitspraken en keuzen en v o o r l o p i g e een nieuwe versie beschikbaar, w a a r i n strategie zal een plek krijgen i n het clusters van maatregelen voor de drie duidelijk w o r d t gemaakt o f e n hoe de D e l t a p r o g r a m m a 2015. M e t het advies tijdsperioden (welke variëren i n de resultaten v a n de eerste consultatie- over de Voorkeursstrategie Rivieren mate van concreetheid). Het gaat dus ronde zijn verwerkt. H o o f d o n d e r w e r p dragen wij bij aan de b e s l u i t v o r m i n g niet o m i n s t e m m i n g d o o r partijen o p van deze ronde is dan het D P 2015, d o o r het Kabinet over de Deltabeslis- het niveau v a n individuele maatrege- i n c l u s i e f de specifieke bijlage Rivieren singen. l e n en p r o g r a m m e r i n g . Rivieren Deltaprogramma 2015 Rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen werken inbreng van de m a a t s c h a p p e l i j k e organisaties Nederland zorgen ook voor de volgende voor voldoende zoet generaties h i e r i n samen met en het b e d r i j f s l e v e n . Het doel is om te beschermen tegen h o o g w a t e r en te water. Het Deltaprogramma kent negen deelprogramma's: • Veiligheid • Zoetwater • Nieuwbouw en herstructurering • Rijnmond-Drechtsteden • Zuidwestelijke • • Delta Usselmeergebied Rivieren • Kust • Waddengebied Het De/taprogramma staat onder regie van de Deltacommissaris, regeringscommis- saris voor het Deltaprogramma. Dit is een uitgave van Deltaprogramma | Rivieren Eusebiusbuitensingel 6616828 HZ Arnhem Deltaprogramma-rivieren(g)rws.nl K i j k voor meer informatie op www.delta-programma.nf en www.deltacommissaris.nl 25 Delta program ma Delta Nieuws Nieuwsbrief [ jaargang31 Nummer 71 d e c e m b ^ Inhoud a I Informatie- en consultatieronde. Water in de Kamer. Water: "Fascinerend en angstaanjagend" 3 I Stuurgroep Deltaprogramma 6I Agenda bespreekt organisatie na 2014 en deltabeslissingen. De t e r c o n s u l t a t i e v o o r l i g g e n d e D e l t a b e s l i s s i n g e n zijn t e v i n d e n i n de d i g i t a l e v e r s i e van het D e l t a n i e u w s (www.deltacommissaris.nl/nieuws/ d e l t a n i e u w s / ) . V i a de p a g i n a o v e r I n f o r m a t i e - en c o n s u l t a t i e r o n d e doorgeklikt worden n a a r de Deltabeslissingen. kan Informatie- en consultatieronde Adaptatie wordt bestuurders gevraagd, om via werksessies te reageren op de formuleerde aanpak en de geschetste ambitie en om mee te denken over het modelafwegingskader. Voor de informatie- en consultatieronde zijn informatiebulletins beschikbaar. De bulletins beschrijven de stand van zaken van de deltabeslissingen en voorkeursstrategieën en de vragen voor de consultatie. Op Deltaweb is er een dossier Bestuurlijke consultatie DP2015, waarde informatiebulletins en meer achtergrondinformatie te vinden is. De deltabeslissingen wateren moeten ervoor zorgen dat ons land niet alleen nu, maar ook de komende over genoeg zoetwater beschikt. Hetljsselmeergebied. De Stuurgroep Deltaprogramma heeft eind november de stand van zaken en waar mogelijk en nodig de richting bepaald van de deltabeslissingen en voorkeursstrategieën (zie ook het artikel over de stuurgroep Deltaprogramma). Deze bouwen voort op het Deltaprogramma 2014. We staan nu aan de vooravond van de definitieve besluitvorming. Deltabeslissingen en voorkeursstrategieën De kern van de deltabeslissingen is een nieuwe aanpak voor onze waterveiligheid en zoetwatervoorziening en hoe we in onze delta waterrobuust kunnen bouwen. Daarnaast geven de deltabeslissingen richting aan de concrete aanpak in de Rijn-Maasdelta en het IJsselmeergebied. Tot slot wordt, in lijn met de Nationale Visie Kust die dit jaar is verschenen, de aanpak voor de kust beschreven. Informeren en consulteren op maat Net als vorig jaar staat er de komende maanden een informatie- en consultatieronde gepland. Die wordt per regio geregeld en verschilt dus ook per deelprogramma. De bestuurlijke partijen worden voor het geven van een bestuurlijke reactie door het meest betrokken deelprogramma benaderd. Dit deelprogramma fungeert als 'voordeur' 2 I Deltaprogramma honderd jaar, veilig is voor Foto: Theo Bos voor informatie en reacties. Zo worden voor llsselmeergebied, Waddengebied, Kusten Zuidwestelijke Delta de betrokken portefeuillehouders door de regionale stuurgroep uitgenodigd, om de uitkomsten met hun achterban te bespreken en reacties aan hun stuurgroep te sturen. Voor Rijnmond-Drechtsteden zal in aanwezigheid van een lid van de stuurgroep in de bestuurlijke bijeenkomsten van de regionale partners een toelichting worden gegeven en wordt een gesprek aangegaan over de voorkeurstrategie en de deltabeslissingen. De consultatie wordt afgesloten met een Bestuurlijke Conferentie op 26 februari 2014. Voor het rivierengebied bereiden de provincies het consulteren in de regio's Maasvallei, bedijkte Maas, Waal, NederrijnLek en IJssel voor. In dezelfde regio's is de afgelopen periode intensief gewerkt aan de regionale uitwerking van de voorkeursstrategieën per riviertak, zie Deltaweb. Voor de Deltabeslissing Zoetwater loopt de informatie- en consultatieronde via de zoetwaterregio's (Bestuurlijk platform Zoetwater). De consultatie voor de Deltabeslissing Veiligheid loopt mee in de informatie- en consultatierondes van de gebiedsgerichte deelprogramma's. Voor de conceptdeltabeslissing Ruimtelijke Hoe verder? De informatie- en consultatieronde eindigt begin maart, waama de reacties worden verzameld en verwerkt, zodat deze beschikbaar zijn voor de regionale stuurgroepen en voor de Stuurgroep Deltaprogramma van april. Dan vindt een inhoudelijke bespreking plaats van het DP2015, gevolgd door een afrondende bespreking in mei. Tussen de stuurgroepen van april en mei is er voor bestuurders nog een gelegenheid, om achterbannen te consulteren. Eind juni is de uiteindelijke bestuurlijke afstemming in het Nationaal Bestuurlijk Overleg Deltaprogramma. Vervolgens wordt het DP2015 voorgelegd aan het kabinet en met Prinsjesdag aan het parlement. De deltabeslissingen en voorkeursstrategieën van het Deltaprogramma worden vervolgens door de betrokken bestuursorganen beleidsmatig verankerd. Rijksbeleid dat voortvloeit uit de deltabeslissingen wordt opgenomen in het Nationaal Waterplan, respectievelijk wet- en regelgeving; decentraal beleid dat voortvloeit uit de deltabeslissingen in decentrale beleidsplannen, bijvoorbeeld in regionale waterplannen en structuurvisies. Indien nodig worden bestuursafspraken gemaakt. Met het vastleggen van de deltabeslissingen en voorkeursstrategieën wordt de basis gelegd voor het vervolg van het Deltaprogramma en het werken aan een veilige delta met genoeg water, nu en in de toekomst. Stuurgroep Deltaprogramma bespreekt organisatie na 2014 en deltabeslissingen De ambitie voor ruimtelijke van klimaatbestendig adaptatie: bouwen: in 2050 is het bebouwde gebied in Nederland de opslag van water onder het gebouw van Waternet. zo goed mogelijk klimaatbestendig Bij hevige regenval kan overtollig en waterrobuust water geborgen ingericht. worden Op de foto een onder het voorbeeld pand. Foto: Tineke Dijkstra Vanaf 2015 breekt voor het Deltaprogramma een nieuwe fase aan. De Stuurgroep Deltaprogramma heeft donderdag 28 november onder meer gesproken over de organisatie van het programma in deze nieuwe fase. Daarnaast stonden de deltabeslissingen op de agenda. ning. Dat is vastgelegd in de Deltawet. Het nieuwe accent in de werkzaamheden stelt deels andere eisen aan de organisatie. Het vijfde Deltaprogramma (DP2015) zal daar een beschrijving van bevatten, naast de definitieve deltabeslissingen en voorkeurstrategieën. In 2015 zijn de voorstellen voor deltabeslissingen en de voorkeursstrategieën vastgesteld. In het Deltaprogramma verschuift het accent van de werkzaamheden vanaf dat moment naar de uitwerking en implementatie van de deltabeslissingen. In deze nieuwe fase blijft een aantal zaken gelijk. De deltacommissaris stelt bijvoorbeeld ook na 2014 ieder jaar een Deltaprogramma voor, met maatregelen en voorzieningen voor waterveiligheid en zoetwatervoorzie- Advies professor Teisman: organisatie na 2014 De deltacommissaris heeft professor Geert Teisman van de Erasmus Universiteit gevraagd te adviseren over de organisatie van het Deltaprogramma na 2014 en in te gaan op twee vragen.' wat is de meerwaarde van de huidige organisatie van het Deltaprogramma en welke aanpak ondersteunt een slimme en hoogwaardige implementatie van de deltabeslissingen? Teisman heeft voor zijn advies diepteinterviews gehouden met bestuurders en medewerkers van overheden, maatschappelijke organisaties en bedrijven die bij het deltaprogramma betrokken zijn. Ook hebben alle deelnemers van het Deltacongres een enquête gekregen om hun ideeën kenbaar te maken. De interviews en enquêtes laten zien dat de betrokken partijen in grote meerderheid enthousiast zijn over de aanpakvan het Deltaprogramma: zij geven de werkwijze gemiddeld een 8. De kracht zit voor velen in het feit dat het om een nationaal programma gaat. Alle schakels van lokaal tot landelijk bestuur zijn direct betrokken. Dat maakt de organisatie weliswaar complex, maar die complexiteit werpt vruchten af, DeltaNieuws jaargang 3 nr 7 | 3 zo is het algemene oordeel. Na 2014 willen partijen de intensieve samenwerking voortzenen. Teisman werkt de komende maanden verder aan zijn advies. Hij zal onder meer ingaan op ontwerpcriteria voor de nieuwe organisatie en een optimale samenhang met de werkwijze in met name het MIRT en het nieuw Hoogwaterbeschermingsprogramma. De inzet is de verworvenheden van de afgelopen jaren te behouden. Deltabeslissing Zoetwatervoorziening De Stuurgroep Deltaprogramma ondersteunt de voorgestelde lijn om voorzieningenniveaus voor zoetwater vast te stellen. Het woord voorzieningenniveau blijkt soms tot misverstanden te leiden. De stuurgroep adviseert goed te omschrijven wat ermee bedoeld wordt. Het moet duidelijk zijn dat het voorzieningenniveau geen norm is. Het geeft een inspanningsverplichting weer. De deltabeslissing krijgt ook een financiële paragraaf. Er komen criteria voor maatregelen die in aanmerking komen voor financiering uit het Deltafonds. Maatregelen in het regionale systeem kunnen ook voor financiering uit het Deltafonds in aanmerking komen, als ze van nationaal belang zijn. Komende maanden wordt alles uitgewerkt en concreet gemaakt per regio. Deltabeslissing Ruimtelijke Adaptatie De stuurgroep vindt dat een goede verdiepingsslag is gemaakt. Het deelprogramma is erin geslaagd een duidelijke ambitie te formuleren voor dit nieuwe thema in de waterveiligheid: in 2050 is het bebouwde gebied in Nederland - inclusief vitale en kwetsbare objecten - zo goed mogelijk klimaatbestendig en waterrobuust ingericht. De ambitie wordt breed ondersteund in de stuurgroep. Het deelprogramma heeft verschillende instrumenten uitgewerkt om de ambitie te 41 Deltaprogramma verwezenlijken, zoals een bestuursovereenkomst, een model voor een afwegingskader en vroegtijdige toepassing van de watertoets. De komende maanden moet duidelijk worden welke vorm deze instrumenten krijgen. De verantwoordelijkheid voor de ruimtelijke inrichting is primair het domein van het lokaal en regionaal bestuur. Deltabeslissing Waterveiligheid Alle regionale deelprogramma's hebben een conceptadvies opgesteld voor nieuwe normen voor de waterkeringen in hun gebied. Het deelprogramma Veiligheid en de regionale deelprogramma's werken in de komende maanden toe naar een landelijk consistent beeld. In de eerste consultatieronde, die in december 2013 begint, staan de principes van de nieuwe normering en de bestuurlijke accenten voor de verschillende gebieden centraal. Verderop in het voorjaar vindt een tweede bestuurlijke consultatie plaats die ook over de hoogte van de nieuwe normen zal gaan. De afgelopen maanden hebben het Deltaprogramma en de veiligheidsregio's gesproken over de zogenoemde 'evacuatiefracties': het percentage van de mensen dat bij een dreigende overstroming een veilig heenkomen vindt. Het gaat hier niet om normen voor evacuaties, maar om een rekenwaarde die onder meer gebruikt wordt om te bepalen hoe veilig de waterkering moet zijn. Het is belangrijk dat de rekenwaarde realistisch is. Daarom worden ze door de veiligheidsregio's gecheckt. Deltabeslissing IJsselmeergebied De Deltabeslissing Ilsselmeergebied heeft in het vierde Deltaprogramma (DP2014) al heel concreet invulling gekregen . Tot 2050 hoeft het winterpeil niet mee te stijgen met de zeespiegel. Wel krijgt de beheerder (Rijkswaterstaat) meer ruimte om het waterpeil flexibel te beheren, ten behoeve van de waterveiligheid en de zoetwatervoorziening. Aan duidelijke criteria hiervoor wordt gewerkt. Ook na 2050 is meestijgen met de zeespiegel niet de meest kosteneffectieve aanpak. Er is onvoldoende kennis om nu te beslissen of het gemiddeld winterpeil na 2050 wel of niet beperkt mee gaat stijgen met de zeespiegelstijging. Indien noodzakelijk moet 'zo beperkt mogelijk meestijgen' mogelijk blijven. Dit steltvoorwaarden aan de ruimtelijke inrichting van ondermeerde oevers. Welke ruimtelijke reservering met de nieuwe inzichten nodig is, wordt nog nader uitgewerkt. Deltabeslissing Rijnmond-Drechtsteden Ook voor de Deltabeslissing RijnmondDrechtsteden zijn de contouren al stevig neergezet in DP2014. De huidige afvoerverdeling van de grote rivieren zal gehanteerd worden als uitgangspunt voor de voorkeurstrategieën. Nader onderzoek wordt opgenomen in de kennisagenda van DP2015. Stuurgroep Deltaprogramma De Stuurgroep Deltaprogramma adviseert de deltacommissaris over de inhoudelijke samenhang in het Deltaprogramma. Aan de Stuurgroep neemt een bestuurder van elk van de zes gebiedsgerichte en drie generieke deelprogramma's deel. Daarnaast nemen de voorzitters van de koepels (VNG, IPO en UvW) deel aan de Stuurgroep Deltaprogramma en namens de Rijksoverheid de directeuren-generaal van de twee departementen (Infrastucuur en Milieu en Economische Zaken) en Rijkswaterstaat. De deltacommissaris is voorzitter van dit overleg. W a t e r in d e K a m e r Water: "Fascinerend en angstaanjagend" \JJM/ ' • » 4n » — — Storm dit najaar bij Scheveningen. Foto: Mischa Keijser Maandag 18 november sprak minister Schultzvan Haegenvan Infrastructuur en Milieu in het Wetgevingsoverleg Water met de waterwoordvoerders van de Tweede Kamerfracties over een groot aantal waterissues, waaronder het Deltaprogramma 2014. Ter voorbereiding op dit overleg had deltacommissaris Wim Kuijken enkele dagen daarvoor met de waterwoordvoerders van gedachten gewisseld over het Deltaprogramma 2014. Hoewel er veel verschillende waterthema's de revue passeerden, was duidelijk te merken dat we nu aan de vooravond van de deltabeslissingen staan. "Een beetje stilte voor de storm," zoals Dik-Faber (Christenunie) het uitdrukte. De meeste Kamerleden en ook de minister lieten duidelijk merken uit te kijken naar de deltabeslissingen, die volgend jaar vast en zeker centraal zullen staan bij het jaarlijkse Wetgevingsoverleg (WGO) Water. Maar hoewel dit jaarlijkse WGO vanuit politiek perspectief rustig verliep, blijft water voor de Kamerleden een "fascinerend en angstaanjagend onderwerp," zoals Smaling (SP) het uitdrukte. Dat angstaanjagende aspect werd door veel Kamerleden verbonden met de natuurramp die zich ruim een week voor het overleg op de Filipijnen had afgespeeld. Zoetwater Veel Kamerleden stonden uitdrukkelijk stil bij het belang van een goede zoetwatervoorziening. Volgens Bosman (WD) is zoetwater wereldwijd "misschien wel het probleem van de toekomst", maar ook in Nederland is aandacht voor een goede zoetwatervoorziening nodig. Deze is volgens hem, juist in tijden van droogte en lage waterstanden, cruciaal voor sectoren als de landbouw, binnenvaart en industrie. Hij vroeg met name aandacht voor lokale initiatieven en innovaties. Ook Jacobi (PvdA) had veel aandacht voor "de verdrogingsproblematiek". De minister stond in haar eerste termijn uitgebreid stil bij het zoetwatervraagstuk, een relatief nieuw en belangrijk vraagstuk voor Nederland, zo benadrukte ze, dat in het Deltaprogramma systematisch wordt aangepakt. Zij ging in op de vraag hoe we in relatief droge tijden het probleem van de waterschaarste kunnen verkleinen: "Hoe kunnen wij het systeem zodanig beïnvloeden dat wij de zoetwatervoorraad meerveiligstellen. Onze zoetwatervoorraad is natuurlijk goud waard, als je die vergelijkt met andere landen." Zij verwees daarbij naar het Deltaplan Zoetwater, waarin volgend jaar concrete maatregelen worden voorgesteld. Waterveiligheid Bosman stelde de "bewusteloosheid" aan de orde, waarvan volgens hem sprake is bij de meeste Nederlanders in relatie tot onze bescherming tegen hoogwater. Waterveiligheid is volgens hem een vanzelfsprekendheid geworden, maar is dat allerminst. Nadere bewustwording is volgens hem dus gewenst. DeltaNieuws jaargang 3 nr 71 5 Ook de noodzaak van een goede communicatie van de nieuwe veiligheidsbenadering in het algemeen (Bosman) en naar bewoners in het bijzonder (Jacobi) werd benadrukt. volgens de Kamerleden te maken met ongewenste beperkingen in hun ruimtelijke ontwikkeling. Er is een motie aangenomen om hier beweging in te krijgen. Zowel in het voorbereidende gesprek met deltacommissaris Wim Kuijken als in het WGO werd de meerlaagsveiligheidsbenadering door verschillende Kamerleden aan de orde gesteld. Enerzijds werd benadrukt dat de eerste preventieve laag tegen overstromingen de belangrijkste is en blijft. Anderzijds kwamen ook de kansen aan bod, bijvoorbeeld voor Dordrecht en de Dssel-Vechtdelta. Jacobi onderstreepte dat het belangrijk is het karakter van historische steden en dorpen te bewaren en stelde de meerlaagse aanpak bij Marken ten voorbeeld. Zij vroeg in dat kader ook aandacht voor de veendijk bij Uitdam en voor Oudewater en pleitte voor "creatieve veiligheid". Oudewater kon zich tijdens het WGO sowieso in de belangstelling verheugen. Naast Jacobi, vroegen Bisschop (SGP), Dik-Faber, Geurts (CDA) en Smaling aandacht voor dit historische stadje. Oudewater en omliggende gemeenten hebben te maken met afgekeurde C-keringen, die op dit moment nog fungeren als primaire waterkeringen. Maar hier is al enige tijd helder (zoals ook beschreven in het DP2014) dat het kosteneffectiever is dit gebied en de gehele Randstad te beschermen door aan de noordkant van de Lek de veiligheidsnormen aan te scherpen in plaats van het versterken van alle afgekeurde C-keringen. In het kader van de deltabeslissingen gaat hierover besloten worden, maar voordat deze besluiten juridisch verankerd zijn, is de nodige tijd verstreken en hebben deze gemeenten Ook de juridische verankering van de nieuwe veiligheidsnormen kwam aan bod. Smaling en Dik-Faber vroegen de minister om de nieuwe normen in de nieuwe Omgevingswet te verankeren en niet in een AMvB. De minister gaf aan tot nu toe voornemens te zijn de normen op AMvBniveau te verankeren. Daarnaast zei ze niet te zullen wachten met het juridisch verankeren van de normen tot de Omgevingswet. Dat zou te lang gaan duren. In eerste instantie worden de nieuwe normen in de huidige Waterwet vastgelegd. 6 [ Deltaprogramma Waterkwaliteit Tijdens het WGO werden veel waterkwaliteitspunten besproken, zowel de kwaliteit van drink-, als van oppervlaktewater. Een voor het Deltaprogramma relevant punt was de bekostiging van de implementatie van de Kaderrichtlijn Water. Kamer en minister gaven nog een keer aan dat de bekostiging hiervan niet ten koste zou moeten gaan van investeringen in waterveiligheid en zoetwatervoorziening. Werkwijze Deltaprogramma De werkwijze van het Deltaprogramma na de deltabeslissingen kon op de belangstelling rekenen van Hachchi (D66) en Geurts. Zij vroegen naar de toekomstige organisatie van het Deltaprogramma en de rol van de deltacommissaris. De minister benadrukte in haar reactie de formele wettelijke rollen van de deltacommissaris: hij doet het jaarlijkse voorstel voor het Deltaprogramma en hij heeft een "toetsende rol". Of zoals de wet het zegt: hij bewaakt de voortgang van de uitvoering van het Deltaprogramma. Voor de toekomstige organisatie van het Deltaprogramma en de implementatie van de deltabeslissingen wees zij op het onderzoek van professorTeisman. Ook vertelde ze de Kamer dat ze de Adviescommissie Water had gevraagd om hierover te adviseren. Ze benadrukte dat de bestuurlijke samenwerking die in het Deltaprogramma was ontstaan binnen en tussen regio's veel winst had opgeleverd en dat die, zij het minder intensief, moet worden behouden. "Het is namelijk veel mooier om vanuit de integrale blik oplossingen te verzinnen dan alleen vanuit de sectorale blik." Verder kwamen tal van andere zaken aan de orde, zoals de mogelijke uitholling van kennis en kunde bij Rijkswaterstaat (ook in relatie tot het beheer van de Oosterscheldekering), de zandhonger in de Oosterschelde en de nieuwe normering (dit onderwerp werd relatief beknopt besproken, na de uitgebreide bespreking tijdens het Algemeen Overleg Waterveiligheid afgelopen juni). Ook kwam aan de orde dat rivierverruiming, afgezien van de meerkosten, betaald zou moeten kunnen worden uit de middelen voor hoogwaterbescherming. Zie voor meer gedetailleerde informatie het verslag van de Tweede Kamer. In juni overlegt de Kamer weer met de minister over wateronderwerpen. Daarvoor zal zij de Kamer over een aantal issues nader informeren, zoals over de Oosterscheldekering in de voortgangsrapportage van het HWBP-2. Ook komt de minister met een brief over innovaties op het gebied van water. Ochtend aan het Brielse Meer, Zeeland. Foto: Marcel Kentin Agenda Belangrijke data Deltaprogramma Januari-maart Bestuurlijke informatieronde 24 april Stuurgroep Deltaprogramma April-mei 4 juni Bestuurlijke consultatie Stuurgroep Deltaprogramma 3 juli Dit is DeltaNieuws jrg 3, nr 7, de nieuwsbrief van het Deltaprogramma. Met DeltaNieuws kuntu de ontwikkelingen binnen het Deltaprogramma volgen. Op weg naar de volgende rapportage over het Deltaprogramma DP2015 staan de definitieve voorstellen voor deltabeslissingen en voorkeursstrategieën voor de waterveiligheid en zoetwatervoorziening centraal. De komende tijd kunt u de ontwikkeling van strategieën en deltabeslissingen volgen. DeltaNieuws verschijnt elke twee maanden. Het volgende nummer verschijnt rond 27 februari 2014. Nationaal Bestuurlijk Deltaprogramma Doel van het Deltaprogramma is om Nederland ook voor de volgende generaties te beschermen tegen hoog water en te zorgen voor voldoende zoet water. Het Deltaprogramma is een nationaal programma. Rijksoverheid, provincies, gemeenten en waterschappen werken hierin samen met inbreng van de maatschappelijke organisaties, bedrijfsleven en kennisinstituten. Wilt u reageren of zich afmelden als abonnee? Mail naar [email protected] Overleg 16 september Prinsjesdag aanbieden DP 2015 aan parlement 6 november Deltacongres Dit is een uitgave van het Deltaprogramma Postbus 90653 2509 LR DEN HAAG www.rijksoverheid.nl/deltaprogramma ofwww.deltacommissaris.nl December 2013 Foto voorpagina: Hoog water op de Waal bij het dorpje Beneden-Leeuwen. Foto: Tineke Dijkstra DeltaNieuws jaargang 3 nr 7 17 Gemeente Woerden 14U.02169 gemeente WOERDEN Blekerijlaan 14 3447 GR Woerden Provincie Utrecht t.a.v. het Bestuurlijk Overleg Regioproces Nederrijn-Lek aan mevrouw M.J.W. Braam POStbUS 80300 3508 TH Utrecht Postbus 45 3 4 4 0 A A woerden T e l e f o o n 1 4 0 3 4 8 Fax (0348) 42 4108 [email protected] www.woerden.nl BTW-nummer NL0017.21.860.B.02 KvK-nummer 50177214 IBAN-nummer Onderwerp: NL41BNGH0285009672 Bestuurlijke consultatie Deltaprogramma UwKenmerk: 80F04F1E Uwbriefvan: 12 december2013 geregistreerd onder nr.: 13.031840 Datum 25 februari 2014 Ons Kenmerk Doorkiesnummer/Behandeld door: Verz. 428304 2 7 FEB. 2014 / W. van Bodegraven 14U.02169 Geachte mevrouw Braam, Wij zijn content met de inzet van het Bestuurlijk Overleg Regioproces Nederrijn-Lek voor de waterveiligheid van onze regio. Als gemeente die voor het grootste deel op dalende veengronden en onder N.A.P. ligt hebben wij alle belang bij een goede bescherming tegen overstromingen vanuit de Lek. Door de bodemdaling worden de gevolgen van een overstroming voor gemeente Woerden in de toekomst steeds groter. Hoe lager de bodem t.o.v. het waterpeil in de rivier, hoe dieper het land onder water komt te staan. De gemeente Woerden kan de door u voorgestelde 'Voorkeurstrategie' en de bijhorende maatregelen onderschrijven. Het is van groot maatschappelijk belang om overstromingen te voorkomen. Investeren in een robuuste Lekdijk van Amerongen tot Schoonhoven waarin faalmechanismen zoals piping worden ondervangen zien wij als de juiste aanpak. In de 'Voorkeurstrategie' wordt daarnaast ingezet op een overstromingsrobuustere inrichting van het achterland en de verbetering van rampenbeheersing om de gevolgen van een overstroming te reduceren. Dit zien wij als een goede combinatie om onze inwoners te beschermen tegen de risico's en de gevolgen van een overstroming. In het vervolgproces zouden wij nadrukkelijk aandacht willen vragen voor het beperken van de gevolgen van een overstroming. Hoe kunnen wij als gemeente hieraan bijdragen? Welke betaalbare en kosteneffectieve ruimtelijke maatregelen zijn er mogelijk in een gebied met een bestaande inrichting en bebouwing? Hoe kan de rampenbeheersing worden verbeterd? Met vriendelijke groet, College van burgemeester en wethouders De burgemeé dr. G.W. Goedmakers CMC V. oer Op alle leveringen en overeenkomsten zijn onze algemene inkoopvoor waarden van toepassing (www.woerden.nl) MX FSC WOERDEN, flTto W*Mft. Her GROENE tfAHJT ICLDPr Papier van verantwoorde herkomst FSC* C0045 1
© Copyright 2024 ExpyDoc