Aansluiting gezocht: tussentijdse resultaten De sector techniek vreest een nijpend tekort aan personeel. Verschillende bedrijven lukt het nu al niet om alle vacatures op te vullen, verwacht wordt dat dit bij het weer aantrekken van de economie bij veel meer bedrijven het geval zal zijn. Dit lijkt deels te liggen aan een ‘lek’ in de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt: Slechts 60% van de gediplomeerde technici werkt in een technisch beroep, bij hogeropgeleiden is dit percentage nog lager. In opdracht van Tech Your Future - Centre of Expertise Techniekonderwijs en in samenwerking met Saxion Hogescholen voert het lectoraat Sociale Innovatie en Verscheidenheid van Windesheim een verkennend onderzoek uit naar dit lek. De centrale vraag van dit onderzoek is of het vermeende lek tussen onderwijs en de technieksector speelt binnen de regio Overijssel en wat mogelijke oorzaken zijn. We willen daarmee een scherper inzicht krijgen in de werkelijke problematiek rond vraag en aanbod van (middelbaar) technisch geschoold personeel. Door middel van literatuurverkenning van landelijke onderzoeken naar dit thema, analyse van regionale arbeidsmarktcijfers en gesprekken met onderwijsinstellingen, technische bedrijven en technische brancheorganisaties uit de regio, zijn we nagegaan waar mogelijke knelpunten in de aansluiting zijn. Het onderzoek wordt in juni 2014 afgerond. Een gedifferentieerd probleem Een belangrijk resultaat van het onderzoek is dat uit de literatuur niet duidelijk wordt hoeveel en wat voor mensen er nodig zijn in de verschillende branches binnen de techniek (zie ook Berkhout, Bisschop & Volkerink, 2013). Techniekbedrijven stellen dat er een tekort i s aan goed geschoolde techniekkrachten, maar onduidelijk blijft hoe groot het tekort daadwerkelijk is en of dat verschilt per branche. Uit regionale arbeidsmarktcijfers van UWV blijkt dat het om een gedifferentieerd probleem gaat. Tekorten blijken met name in de metaal(bewerkings)branche, de elektrotechniek (monteurs) en de mechatronica te zitten. Daar tegenover staat een ‘overschot’ aan geschoolde technici van de bouwgerelateerde opleidingen. Kortom, het personeelstekort is geen techniek-breed probleem. Ten tweede is de vraag of het bij het personeelstekort gaat om een tekort aan nieuwe instroom van schoolverlaters of dat de behoefte met name ligt bij het aantrekken van meer ervaren krachten. Techniekbedrijven die wel behoefte hebben aan nieuwe instroom werven niet per definitie schoolverlaters uit de bedrijfsgerelateerde specifieke techniekrichtingen. Uit onderzoek onder een groot aantal installatiebedrijven blijkt dat zij deels gediplomeerde schoolverlaters zonder TI-diploma werven: de helft van de (v)mbo-instromers heeft geen TI-gerelateerde opleiding en 25% heeft zelfs geen techniekopleiding (Van den Tillaart et al., 2011). De bedrijven geven aan dat de vooropleiding voor hen een veel minder belangrijke eis is dan motivatie en ambitie. De gesprekken met de regionale bedrijven nuanceren dit beeld. Zij zouden het liefst ervaren krachten aantrekken, maar die zijn heel moeilijk te vinden. Om die reden trekken zij vooral jonge schoolverlaters aan die zij zelf opleiden op de werkvloer, waarbij de specifieke technische opleidingsachtergrond als minder relevant wordt gezien. Jongeren met een TI-opleiding concurreren hier dus met niet-technisch opgeleide jongeren. Aangezien er de komende jaren in de installatietechniek een overschot aan installatietechnici beraamd is, wordt het voor de schoolverlater van deze richting lastig om een passende functie te vinden. Beeldvorming Het beeld dat het bedrijfsleven heeft van het techniekonderwijs speelt bij voornoemde bevindingen over het belang van een specifieke vooropleiding een belangrijke rol. Veel technische bedrijven vinden de onderwijskwaliteit van de reguliere opleidingen matig of te generiek (Van den Tillaart et al., 2011). Ook de bezochte techniekbedrijven gaven in het algemeen aan weinig vertrouwen te hebben in de waarde van de scholing van de metaalopleidingen. Hun voornaamste selectiecriterium voor het aannemen van personeel ligt dan ook veel sterker in motivatie en houdingsaspecten van de sollicitant. Dat komt deels voort uit het tekort aan scholieren dat vanuit de specifieke metaalopleidingen uitstroomt, maar er werd vooral benadrukt dat een goede werkhouding belangrijker is dan vooropleiding. “Met een machine omgaan kun je leren, een goede werkhouding zit wel of niet in je”, aldus de directeur van een metaalbewerkingsbedrijf. De problematiek van de aansluiting ligt niet alleen bij de beelden van bedrijven over de kwaliteit van de schoolverlaters, maar ook bij de perceptie van jongeren over de techniek en toekomstmogelijkheden in de technieksector. Uit een aantal landelijke onderzoeken blijkt dat techniek onder jongeren geassocieerd wordt met lange werktijden, zware arbeidsomstandigheden, een vieze werkomgeving met weinig doorgroeimogelijkheden en relatief lage salarissen (zie bijvoorbeeld De Koning, Gelderblom & Gravestijn, 2010). Dit kunnen redenen zijn om niet voor een opleiding in de techniek te kiezen. Het imagoprobleem wordt ook onderstreept door de bezochte techniekbedrijven. Om die reden proberen zij dan ook die negatieve beeldvorming bij te stellen, door bijvoorbeeld vmbo- en roc-klassen uit te nodigen voor bedrijfsbezoeken. Onderzoek van Corporaal et al. (2013) schetst een genuanceerder beeld van dit imago. Dit onderzoek laat zien dat er een discrepantie bestaat tussen verwachtingen die jongeren hebben over hun toekomstige werksituatie en wat de techniekbedrijven uiteindelijk bieden. Mbo- en hbo-jongeren uit de regionale techniekopleidingen hebben aanvankelijk redelijk positieve verwachtingen over toekomstige werkgevers, maar die verwachtingen blijken tijdens bijvoorbeeld stages niet te stroken met de werkelijkheid op de werkvloer. Het gaat dan onder meer om afwisseling in taken, contacten met collega’s, ontwikkelingsmogelijkheden en de fysieke werkplek. Onbekend is nog of deze spanning tussen verwachting en werkelijkheid voor hen een reden is om niet te kiezen voor de technieksector. Conclusie Het verkennende onderzoek is vooral gericht op het krijgen van een scherper inzicht in de problematiek. Onze belangrijkste conclusie is dat we niet kunnen stellen dat de techniekbranche kampt met een tekort aan instroom van technisch opgeleide jongeren. Hoewel er een ‘lek’ is in de aansluiting tussen technische opleidingen en de technische sector, in de zin dat veel technisch opgeleiden niet in de techniek werkzaam zijn, is er geen techniek-breed probleem. Er zijn grote verschillen tussen branches in de mate waarin sprake is van problematische personeelstekorten en niet overal lijkt er evenveel behoefte aan technisch geschoolden. Ook concluderen we dat er geen goede cijfers zijn om de omvang van de problematiek goed te duiden. Met name regionale gegevens missen en ook is er geen goede uitsplitsing binnen de sector en naar type vooropleiding die gewenst is. Er is meer onderzoek nodig om te kunnen komen tot gerichte oplossingen. Duidelijk is in ieder geval wel dat generieke oplossingen, gericht op de hele sector, niet voldoen. Activiteiten gericht op het vergroten van de instroom van jongeren in het techniekonderwijs zouden zich bijvoorbeeld vooral moeten richten op die onderdelen waar tekorten verwacht worden. Daarnaast is meer aandacht nodig voor jongeren die een technische opleiding gevolgd hebben in een minder kansrijke richting: hoe kunnen zij behouden blijven voor de branche? Ten slotte is aandacht nodig voor wederzijdse beelden en verwachtingen: zorgen dat jongeren écht weten wat werk in de technische sector inhoudt, maar ook zorgen dat werkgevers weten wat jongeren belangrijk vinden in een baan en vervolgens deze wensen zo veel mogelijk afstemmen met de werkomgeving. Het is daarom van belang dat de opleidingen en het bedrijfsleven intensiever samenwerken. De kwaliteit en de aansluiting van het onderwijs op de arbeidsmarkt staat of valt namelijk niet alleen met de betrokkenheid van het bedrijfsleven in het onderwijs. Het vergt ook aandacht vanuit het beroepsonderwijs voor een goede praktijkcomponent, kennis over wat er speelt op de arbeidsmarkt vanuit de verschillende richtingen en op de hoogte zijn van wat bedrijven precies vragen van en bieden voor (jonge) instromers. Literatuur Berkhout, E., Bisschop, P. & Volkerink, M. (2013). Technici: mobiel en toch honkvast. SEO- rapport 2013-08. Amsterdam: SEO. Corporaal, S., Riemsdijk, M.J. van, & Vuuren, C.V. van (2013). Attractive work for generation Y. Paper for the Dutch HRM network international conference, Leuven. Koning, A. de, Gelderblom & Gravesteijn, J. (2010). Techniek: exact goed? Het keuzeproces van allochtone en autochtone leerlingen in het (V)MBO verklaard. Rotterdam: SEOR. Stichting SBB (2013). SBB barometer 2013: overzicht krimpende stage-en leerwerkbanen. Zoetermeer: SBB. Tillaart, H. van den, Warmerdam J.,Elfering, S., Rens, C. van Vermeulen, H. & Wit, W. de (2011). Van opleiding naar werk in de technische installatiebranche. Nijmegen: ITS. Neem voor meer informatie contact op met projectleider Menno Vos: [email protected].
© Copyright 2025 ExpyDoc