Proeve van bekwaamheid - bijlagen

Bijlagen1 proeve van bekwaamheid
Traineeship jeugdzorgwerker
Karin Kleine, projectleider Ontwikkeling traineeship HBO-afgestudeerden
Marlous Beijer, projectsecretaris
Jeugdzorg Nederland
1
Dit document is geschreven in het kader van het Implementatieplan Professionalisering Jeugdzorg en is te downloaden via
www.professionaliseringjeugdzorg.nl. © Stichting Nederlands Jeugdinstituut (NJi), Utrecht.
1
Bijlage 1: Toelichting bewijsstukken in portfolio
In deze paragraaf leggen we per bewijsstuk uit aan welke eisen het bewijsstuk moet voldoen. Ook
geven we je tips voor het kiezen van de juiste bewijsstukken.
1.1. Algemene eisen aan bewijsstukken
Authenticiteit
Bewijsstukken moeten allereerst authentiek zijn, dat wil zeggen, door jou gemaakt. Zowel jij als je
gedragswetenschapper of leidinggevende moeten verklaren dat de bewijsstukken in jouw portfolio
authentiek zijn. Elk beroepsproduct in je portfolio moet vergezeld gaan van een
productreflectieformulier. Dit formulier moet worden ondertekend door je gedragswetenschapper of
leidinggevende. Hiermee verklaart deze ook dat het bijbehorende beroepsproduct authentiek is,
door jou gemaakt.
Het productreflectieformulier vind je in het document ‘Proeve van bekwaamheid: formats &
formulieren’.
Anonimisering
In geschreven bewijsstukken (bijvoorbeeld rapportages, casusverslagen of behandelplannen) moeten
cliëntgegevens geanonimiseerd worden. Dit betekent dat je alle persoonlijke gegevens (zoals namen,
geboortedata, adres- en contactgegevens, gegevens van andere betrokkenen (familie, school, werk,
andere professionals) verwijdert. De cliënt kun je aanmerken met een willekeurige letter,
bijvoorbeeld ‘X’. Betrokken personen kun je aanduiden met hun rol of functie, bijvoorbeeld ‘moeder’,
‘docent’ of ‘casemanager’.
Video-opnames of geluidsfragmenten waarop de cliënt te zien of te horen is, moeten vergezeld gaan
van een verklaring waarin de cliënt toestemming geeft voor opname van deze fragmenten in jouw
portfolio. Je moet de cliënt vooraf toestemming vragen voor het maken van opnames én voor het
opnemen van fragmenten in jouw portfolio. Hiervoor kun je de verklaring toestemming videoopnames / geluidsfragmenten in portfolio gebruiken. Deze moet ondertekend worden door de
cliënt(en). Voor elke opname/geluidsfragment neem je een aparte toestemmingsverklaring op in je
portfolio. Deze verklaring toestemming vind je in het document ‘Proeve van bekwaamheid: formats
& formulieren’.
We gaan er overigens van uit dat je ook aan andere mensen die in de fragmenten voorkomen
(bijvoorbeeld andere professionals), vooraf toestemming vraagt (zowel voor de opname als voor
opname van de fragmenten in je portfolio). Het is voor het portfolio niet nodig om deze mensen te
laten tekenen voor toestemming.
Productreflectieformulier bij beroepsproducten
Voor elk beroepsproduct vul je een productreflectieformulier in. Je beschrijft onder andere hoe het
product tot stand is gekomen en op basis van welke theoretische onderbouwing het beroepsproduct
is gemaakt. Zeker als je je portfolio wil indienen bij een EVC-aanbieder (zie hoofdstuk 2 van de
handleiding) is het belangrijk om voldoende aandacht te besteden aan het invullen van deze
formulieren. Het productreflectieformulier vind je in het document ‘Proeve van bekwaamheid:
formats & formulieren’.
2
1.2. Eisen aan feedback van gedragswetenschapper, leidinggevende, mentor, 2 interne
collega’s en zelfreflectie.
Aan het eind van je traineeship laat je verschillende professionals jou feedback geven. Je gebruikt
hiervoor de zelftest van FCB. Deze vind je op: http://zelftestjeugdzorg.fcb.nl/ . Je vult de test zelf
(opnieuw) in en je vraagt feedback van de volgende mensen:
 je mentor;
Je mentor die jou tijdens het traineeship en de proeve van bekwaamheid begeleidt.
 Twee interne collega’s;
Collega’s die werkzaam zijn binnen jouw organisatie of wijkteam. Het gaat hier om collega’s
met wie je regelmatig contact hebt, bijvoorbeeld collega’s met wie je direct samenwerkt of
collega’s die je regelmatig ontmoet in teambesprekingen, intercollegiale consultatie of
intervisie/groepssupervisie.
 Je gedragswetenschapper;
 Je direct leidinggevende (manager) ‘.
Feedback mag maximaal drie maanden oud zijn. Je laat deze mensen dus aan het eind van je
traineeship de zelftest invullen. Ook je eigen zelftest mag maximaal drie maanden oud zijn. De
uitkomst van de zelftest die jij zelf aan het begin van het traineeship hebt gedaan, mag je hier dus
niet voor gebruiken!
De beoordelingscriteria uit de standaard gevorderde professional staan centraal in de zelftest. Je
neemt de rapportage van alle zelftests die voor jou zijn ingevuld op in je portfolio. De feedback zal
onderwerp van gesprek zijn in het criteriumgericht interview, waarbij jij ook jouw visie op de
feedback kunt geven.
1.3. Eisen aan feedbacklijst externe collega
Aan het eind van je traineeship laat je een externe collega de feedbacklijst externe collega invullen.
Een externe collega is werkzaam voor een andere organisatie dan de jouwe. Het betreft een externe
collega met wie je regelmatig contact hebt in het kader van de begeleiding van een cliënt. Je kunt
denken aan een casemanager van Bureau Jeugdzorg, een gezinsvoogd of jeugdreclasseringswerker,
een leerkracht of begeleider in de kinderopvang of een andere professional die bij het gezin of de
cliënt betrokken is (jeugdzorgwerker, pleegzorgwerker, maatschappelijk werker, GGZ-functionaris,
enz.).
Ook de feedback van een externe collega mag maximaal drie maanden oud zijn. Je laat deze externe
collega dus aan het eind van je traineeship de feedbacklijst invullen. In deze feedbacklijst staat
precies beschreven op welke beoordelingscriteria uit de standaard gevorderde professional, de
externe collega jou feedback moet geven. Je neemt de ingevulde feedbacklijst op in je portfolio.
De feedback zal onderwerp van gesprek zijn in het criteriumgericht interview, waarbij jij ook jouw
visie op de feedback kunt geven.
De feedbacklijst externe collega vind je in het document ‘Proeve van bekwaamheid: formats &
formulieren’.
3
1.4. Eisen aan feedbacklijst voor cliënten
Ook aan je cliënten vraag je aan het eind van je traineeship feedback. Voor cliënten is een
feedbacklijst gemaakt. In deze feedbacklijst staan een aantal beoordelingscriteria waar de cliënten
jou feedback op kunnen geven. Er is een feedbacklijst voor ouder(s)/verzorger(s) en een feedbacklijst
voor jeugdigen.
Je moet van vijf cliënten feedback opnemen in je portfolio. De feedback moet gegeven worden door
cliënten die je ten tijde van je traineeship hebt begeleid (deze feedback mag dus wel ouder dan drie
maanden zijn). Het gaat hier om cliënten met wie je regelmatig hebt gewerkt, bijvoorbeeld cliënten
die verblijven op de leef- of behandelgroep waar jij werkzaam bent, cliënten die jij begeleiding of
behandeling biedt in de thuissituatie, cliënten waarvoor jij de casemanager, voogd of
reclasseringswerker bent, cliënten die je individuele begeleiding of behandeling biedt, enzovoort.
De feedback zal onderwerp van gesprek zijn in het criteriumgericht interview, waarbij jij ook jouw
visie op de feedback kunt geven.
De feedbacklijst voor cliënten vind je in het document ‘Proeve van bekwaamheid: formats &
formulieren’. Er zijn aparte versies voor jeugdigen en voor ouder(s)/verzorger(s).
1.5. Eisen aan videobeelden of geluidsopnames van het eigen handelen in een
contactmoment met een cliënt, gezin of groep cliënten
Competentie 1: Brengt informatie en advies op een begrijpelijke manier over.
De opname duurt maximaal 45 minuten.
1.6. Eisen aan observatieverslag en/of probleemanalyse
Competentie 3: Brengt de situatie in kaart.
Je observatieverslag en/of probleemanalyse beslaat maximaal drie A4. Het verslag / de analyse
betreft een cliënt of een groep cliënten.
1.7. Eisen aan hulpverleningsplan of behandelplan
Competentie 4: Stelt de hulpvraag vast of scherpt deze aan.
Je hulpverleningsplan of behandelplan bevat tenminste een omschrijving van de hulpvraag, doelen
en gekozen interventies om de doelen te bereiken.
1.8. Eisen aan videobeelden of geluidsopnames van het eigen handelen in intervisie,
teamoverleg, werkbegeleiding of intercollegiale consultatie
Competentie 8: Werkt samen / Competentie 16: Reflecteert op het eigen handelen.
De opname duurt maximaal 45 minuten.
1.9. Eisen aan verslaglegging van hulpverleningscyclus van begin tot eind
Competentie 13: Handelt methodisch
Deze verslaglegging bevat minimaal een hulpverleningsplan of behandelplan (plan van aanpak), een
evaluatieverslag en een eindverslag. De verslaglegging is opeenvolgend (geen grote tijdsgaten tussen
de verslagen) en betreft steeds dezelfde cliënt (komt dus uit het dossier van één cliënt of gezin). Elk
verslag bevat de datum waarop het verslag geschreven is.
Wanneer het om inhoudelijke redenen niet mogelijk is om deze verslaglegging voor één cliënt aan te
leveren (bijvoorbeeld wanneer je werkt op een afdeling voor langdurige zorg, waar jeugdigen voor
4
langere tijd verblijven), dan lever je in plaats van een eindverslag een extra evaluatieverslag in. De
verslaglegging moet dan wel minimaal één jaar bestrijken (tussen de datum van je
hulpverleningsplan/behandelplan en het laatste evaluatieverslag zit dus minimaal één jaar).
1.10. Eisen aan ingevulde ontwikkelplannen (inclusief evaluaties)
Competentie 16: Reflecteert op het eigen handelen / Competentie 19: Ontwikkelt het eigen werk
De ontwikkelplannen en de evaluaties schrijf je met behulp van het daarvoor aangeleverde format
ontwikkelplan.
1.11. Eisen aan bewijs registratie BAMw
Competentie 19: Ontwikkelt het eigen werk
Een kopie van je registratiepas van BAMw.
1.12. Eisen aan bewijzen van deelname / certificaten ontwikkelactiviteiten (gevolgde
scholing, training, intervisie, werkbegeleiding, enz.)
Competentie 19: Ontwikkelt het eigen werk
Houd tijdens je traineeship goed bij welke trainingen, cursussen en workshops je volgt en zorg dat je
een certificaat of een bewijs van deelname ontvangt. Neem deze certificaten of bewijzen van
deelname op in je portfolio. Ook voor activiteiten als intervisie, supervisie, werkbegeleiding of
deelname aan werkgroepen kun je een bewijs van deelname vragen, bijvoorbeeld aan degene die er
leiding aan geeft.
Als je deelneemt aan supervisie, intervisie of werkbegeleiding kun je de begeleider ook één van de
verklaringen van BAMw laten invullen als bewijs. Deze verklaringen vind je op http://bamw.nl/linksdownloads.html
1.13. Eisen aan casusverslagen
Themacompetenties 20: Omgaan met jeugdigen en opvoeders in gedwongen kaders / 21: Omgaan
met diversiteit / 22: Omgaan met vermoedens van huiselijk geweld / 23: Omgaan met verbaal geweld
en (licht) agressief gedrag
Voor de themacompetenties moet je casusverslagen schrijven. Je moet minimaal twee
casusverslagen in je portfolio opnemen. Dit betekent dat je themacompetenties met elkaar mag
combineren. Je mag bijvoorbeeld één casusverslag schrijven waarin je zowel de themacompetentie
’21: Omgaan met diversiteit’ als ’22: Omgaan met vermoedens van huiselijk geweld’ aantoont. Je
mag er ook voor kiezen om voor elke themacompetentie een apart casusverslag te schrijven.
Voor een casusverslag kies je één cliënt of groep cliënten (een gezin of een behandelgroep). Je
gebruikt het format casusverslag om het verslag te schrijven. Het format casusverslag vind je in het
document ‘Proeve van bekwaamheid: formats & formulieren’.
Je casusverslag beslaat maximaal vijf A4.
1.14. Eisen aan beroepsproducten naar keuze
Voor acht competenties moet je beroepsproducten naar keuze aanleveren:
 Competentie 2: Legt contact en heeft contact met jeugdigen en opvoeders.
 Competentie 5: Kiest een passende interventie.
 Competentie 7: Creëert een veilige omgeving (in een pedagogisch gerichte context).
5






Competentie 9: Coördineert de zorg (in een systeemgerichte context).
Competentie 12: Werkt vanuit visie op opvoeding en ontwikkeling.
Competentie 14: Voert passende interventies uit.
Competentie 15: Werkt verantwoord.
Competentie 17: Beïnvloedt eigen arbeidsomstandigheden.
Competentie 18: Draagt bij aan beleid.
Onze tip aan jou is om NIET voor elk van deze competenties een nieuw beroepsproduct in je portfolio
op te nemen. Het is veel efficiënter om te bekijken welke beroepsproducten je al in je portfolio hebt
zitten (de bewijsstukken met een sterretje * in het schema bij 4.1 zijn beroepsproducten) en of je in
die bewijsstukken één of meerdere van bovenstaande competenties aantoont.
Let op: het gaat hier wel om beroepsproducten. Bewijsstukken als certificaten, diploma’s, bewijzen
van deelname en feedback zijn niet voldoende om deze competenties aan te tonen.
In onderstaand schema zie je voor elke van bovenstaande competenties suggesties voor al
opgenomen beroepsproducten waarin je deze competentie mogelijk kunt aantonen. Let op, het zijn
slechts suggesties of tips. Voel je vrij om zelf competenties aan elkaar te koppelen of om toch nieuwe
beroepsproducten in je portfolio op te nemen.
Competentie
Suggestie
Competentie 2: Legt
contact en heeft contact
met jeugdigen en
opvoeders.
Suggestie 1: Beschrijf hoe in één of meer van onderstaande
beroepsproducten zichtbaar wordt dat je deze competentie beheerst.
Bijvoorbeeld in:
 De opnames van competentie 1.
 De verslaglegging van de hulpverleningscyclus van competentie
13
 Eén of meer van de casusverslagen van themacompetenties 20
t/m 24.
Suggestie 2: Koppel competentie 2 aan competentie 7.
Zoek een nieuw beroepsproduct waarin je deze competenties aantoont.
Competentie 5: Kiest een
passende interventie.
Competentie 2:
Competentie 7:
Legt contact en heeft
contact met jeugdigen en
opvoeders
Creëert een veilige omgeving
(in een pedagogisch gerichte
context)
Koppel competentie 5 aan competentie 14.
Zoek een beroepsproduct (nieuw of al in je portfolio opgenomen) waarin
je deze competenties aantoont.
Competentie 14: Voert
passende interventies
6
uit.
Competentie 5:
Competentie 14:
Kiest een passende
interventie
Voert passende
interventies uit
Kies je ervoor om deze competentie(s) in een al in je portfolio
opgenomen beroepsproduct aan te tonen? De casusverslagen van de
themacompetenties lijken hier uitermate geschikt voor.
Competentie 7: Creëert
een veilige omgeving (in
een pedagogisch gerichte
context).
Koppel competentie 7 aan competentie 2.
Zoek een nieuw beroepsproduct waarin je deze competenties aantoont.
Competentie 9:
Coördineert de zorg (in
een systeemgerichte
context).
Beschrijf hoe in één of meer van onderstaande beroepsproducten
zichtbaar wordt dat je deze competentie beheerst. Bijvoorbeeld in:
- De verslaglegging van de hulpverleningscyclus van competentie
13.
 Eén of meer van de casusverslagen van themacompetenties 20
t/m 24.
Ten behoeve van de kwantiteit en de variatie in je portfolio kun je er ook
voor kiezen om een extra verslaglegging van een hulpverleningscyclus of
een extra casusverslag in je portfolio op te nemen. In dit extra product
zoom je dan specifiek in op competentie 9.
Competentie 12: Werkt
vanuit visie op opvoeding
en ontwikkeling.
Beschrijf hoe in één of meer van onderstaande beroepsproducten
zichtbaar wordt dat je deze competentie beheerst. Bijvoorbeeld in:
 Het beroepsproduct van competentie 2 en/of 7.
 De verslaglegging van ´competentie 13.
 Het beroepsproduct van competentie 5 en competentie 14.
 Eén of meer van de casusverslagen van themacompetenties 20
t/m 24.
Competentie 15: Werkt
verantwoord.
Tip: Toon in één of meer van de al in je portfolio opgenomen
beroepsproducten aan dat je deze competentie beheerst. Bijvoorbeeld:
 Eén of meer van de casusverslagen van themacompetenties 20
t/m 24.
Competentie 17:
Beïnvloedt eigen
arbeidsomstandigheden.
Koppel competentie 17 aan competentie 18.
Competentie 18: Draagt
bij aan beleid.
7
Competentie 17:
Beïnvloedt eigen
arbeidsomstandigheden
Competentie 18:
Draagt bij aan beleid
Zoek een nieuw beroepsproduct waarin je deze competenties aantoont.
Bijvoorbeeld:
 Verslag(en) van deelname aan overlegsituaties binnen de
organisatie op het gebied van (veiligheids- en gezondheids)beleid van de organisatie.
 Opgesteld (praktisch) beleidsvoorstel voor beheer en/of kwaliteit
of veiligheid en/of gezondheid (verbetering van werkprocessen,
of het kwaliteitssysteem).
 Een voorstel voor verbeterpunten of een verbeterplan
 Verslag(en) van deelname aan kennisdelingsbijeenkomsten met
collega’s binnen de eigen organisatie.
Op zoek naar nieuwe beroepsproducten voor in je portfolio en inspiratie nodig? In het document
‘Beroepsproducten EVC’ van FCB vind je per competentie opsommingen van mogelijke
beroepsproducten: http://zelftestjeugdzorg.fcb.nl/downloads/beroepsproducten_juli2013.pdf of
http://zelftestjeugdzorg.fcb.nl/downloads/schema_beroepsproducten.pdf
1.15. Eisen aan STARR-verslagen
Taak 24: De eigen deskundigheid bevorderen / Taak 25: De beroepsuitoefening professionaliseren en
profileren
De STARR-verslagen schrijf je met behulp van de daarvoor beschikbaar gestelde STARR-formulieren
(zie document ‘Proeve van bekwaamheid: formats & formulieren’).
8
Bijlage 2: Bewijsstukken per competentie / taak
Competentie
Bewijsstuk
Kruis aan welke documenten aanwezig zijn.
1
Brengt informatie en advies op
een begrijpelijke manier over
2
Legt contact en heeft contact
met jeugdigen en opvoeders
3
Brengt de situatie in kaart
4
Stelt de hulpvraag vast of scherpt
deze aan
5
Kiest een passende interventie
7
Creëert een veilige omgeving (in
een pedagogisch gerichte
context)
8
Werkt samen
9
Coördineert de zorg (in een
systeemgerichte context)
12 Werkt vanuit visie op opvoeding
en ontwikkeling
13 Handelt methodisch
14 Voert passende interventies uit
15 Werkt verantwoord
0 Rapportage van de zelftest
0 Feedbacklijst externe collega
0 Feedbacklijst cliënten
0 Videobeelden of geluidsopnames van het eigen
handelen in een contactmoment met een cliënt, gezin
of groep cliënten.
0 Rapportage van de zelftest
0 Feedbacklijst externe collega
0 Feedbacklijst cliënten
0 Beroepsproduct naar keuze
0 Rapportage van de zelftest
0 Feedbacklijst cliënten
0 Observatieverslag en/of (probleem)analyse
0 Rapportage van de zelftest
0 Feedbacklijst externe collega
0 Feedbacklijst cliënten
0 Hulpverleningsplan of behandelplan
0 Rapportage van de zelftest
0 Beroepsproduct naar keuze
0 Rapportage van de zelftest
0 Feedbacklijst externe collega
0 Feedbacklijst cliënten
0 Beroepsproduct naar keuze
0 Rapportage van de zelftest
0 Feedbacklijst externe collega
0 Feedbacklijst cliënten
0 Videobeelden of geluidsopnames van het eigen
handelen in intervisie, teamoverleg of intercollegiale
consultatie
0 Rapportage van de zelftest
0 Feedbacklijst externe collega
0 Feedbacklijst cliënten
0 Beroepsproduct naar keuze
0 Rapportage van de zelftest
0 Feedbacklijst externe collega
0 Beroepsproduct naar keuze.
0 Rapportage van de zelftest
0 Feedbacklijst cliënten
0 Verslaglegging van hulpverleningscyclus van begin tot
eind
0 Rapportage van de zelftest
0 Feedbacklijst cliënten
0 Beroepsproduct naar keuze
0 Rapportage van de zelftest
0 Beroepsproduct naar keuze
9
16 Reflecteert op het eigen
handelen
17 Beïnvloedt eigen
arbeidsomstandigheden
18 Draagt bij aan beleid
19 Ontwikkelt het eigen werk
20 Omgaan met jeugdigen en
opvoeders in gedwongen kaders
21 Omgaan met diversiteit
22 Omgaan met vermoedens van
huiselijk geweld
23 Omgaan met verbaal geweld en
(licht) agressief gedrag
Taak
0 Rapportage van de zelftest
0 Feedbacklijst cliënten
0 Feedbacklijst externe collega
0 Ingevulde ontwikkelplannen (incl. evaluatie)
0 Videobeelden, geluidsopnames of verslaglegging van
het eigen handelen in intervisie, teamoverleg,
werkbegeleiding of intercollegiale consultatie
0 Rapportage van de zelftest
0 Beroepsproduct naar keuze
0 Rapportage van de zelftest
0 Beroepsproduct naar keuze
0 Rapportage van de zelftest
0 Bewijs registratie BAMw
0 Ingevulde ontwikkelplannen (incl evaluatie)
0 Bewijzen van deelname / certificaten
ontwikkelactiviteiten (scholing, training, intervisie,
werkbegeleiding enz.)
0 Rapportage van de zelftest
0 Feedbacklijst cliënten
0 Casusverslag2
0 Rapportage van de zelftest
0 Feedback van cliënten
0 Feedbacklijst cliënten
0 Casusverslag
0 Rapportage van de zelftest
0 Feedbacklijst cliënten
0 Casusverslag
0 Rapportage van de zelftest
0 Feedbacklijst cliënten
0 Casusverslag
Verplicht product
Kruis aan welke documenten aanwezig zijn.
24 De eigen deskundigheid
bevorderen
25 De beroepsuitoefening
professionaliseren en profileren.
0 STARR-verslag
0 STARR-verslag
2
Het portfolio bevat minimaal twee casusverslagen (in één casusverslag mogen ook twee themacompetenties
worden aangetoond).
10