Begroting 2015 Gemeente Hardenberg 1 1. Inhoudsopgave 2. Aan de Raad ............................................................................................................................... 3 3. Vaststellingsbesluit .................................................................................................................... 6 4. Financiële positie ........................................................................................................................ 7 4.1 Het financiële beleid ................................................................................................................. 7 4.2 Samenvatting ........................................................................................................................... 7 4.3 Begrotingsuitkomsten 2015 – 2018 ......................................................................................... 10 4.4 Collegeprogramma ................................................................................................................. 18 4.5 Herstructurering .....................................................................................................................20 4.6 Bijgestelde uitkomsten meerjarenbegroting 2015 – 2018 ...................................................... 26 4.7 Verloop algemene reserves ..................................................................................................... 27 4.8 De begrotingsdoctrine ............................................................................................................28 4.9 Netto schuldquote .................................................................................................................. 30 4.10 Overige financiële zaken ....................................................................................................... 31 5. Programmaplan 2015 ............................................................................................................... 35 5.1 Programmalijn Wonen ...................................................................................................... 37 5.1.1. Programma Wonen naar wens ...................................................................................... 38 5.1.2. Programma Duurzaam en bereikbaar .......................................................................... 46 5.2 Programmalijn Werken .....................................................................................................54 5.2.1. Programma Ondernemen ...................................................................................................54 5.3 Programmalijn Welzijn ...................................................................................................... 63 5.3.1 Programma Meedoen .......................................................................................................... 63 5.3.2. Programma Gezond en vitaal .............................................................................................. 72 5.3.3. Programma Samen leven .................................................................................................... 76 5.4. Programmalijn Rol gemeente ........................................................................................... 85 6. Overzicht van de lasten en baten van de programma’s .............................................................95 7. Algemene dekkingsmiddelen, onvoorzien en mutaties in reserves .......................................... 96 8. Overzicht van incidentele baten en lasten 2015 ...................................................................... 101 9. Meerjarenperspectief ............................................................................................................. 103 10. Verplichte paragrafen ......................................................................................................... 108 Lokale heffingen......................................................................................................................... 109 Weerstandsvermogen ................................................................................................................ 114 2 Grondbeleid................................................................................................................................ 120 Kapitaalgoederen Hardenberg ................................................................................................... 122 Financiering ................................................................................................................................ 134 Paragraaf bedrijfsvoering ........................................................................................................... 137 Paragraaf verbonden partijen ..................................................................................................... 141 11. BIJLAGEN ........................................................................................................................... 160 3 2. Aan de Raad Inleiding Voor u ligt de begroting 2015 en de meerjarenbegroting 2016 – 2018 van de gemeente Hardenberg. Het is de eerste begroting van ons college en de eerste begroting waarover de nieuwe raad een besluit zal nemen. Wij zijn verheugd u - in deze economisch en financieel onzekere tijden - een structureel sluitende begroting 2015 en een sluitend vierjarenperspectief met zelfs een structureel overschot te kunnen presenteren. De opdracht uit het collegeprogramma om de schuldpositie van de gemeente niet te hoog te laten oplopen is in deze begroting beleidsmatig vertaald. Voor de komende planperiode is de zogenaamde netto schuldquote bepaald op 130%. De thans voorliggende meerjarenbegroting voldoet aan deze norm. Hiermee wordt voldaan aan de financiële doelstellingen van onze gemeente en de voorwaarden van de provinciaal toezichthouder. Ambities Voor deze (meerjaren)begroting zijn het coalitieakkoord 'Behoedzaam vooruit!' en het onlangs vastgestelde meerjarenprogramma leidend geweest. De maatregelen die in het coalitieakkoord zijn aangemerkt als urgent en onvermijdelijk hebben allen een plek gekregen in deze (meerjaren)begroting. Zo is er bijvoorbeeld geld uitgetrokken om een begin te maken met de uitvoering van het integraal huisvestingsplan basisscholen en voor versterking van de informele zorg. Belangrijk om daarmee de decentralisaties in WMO, Jeugdzorg en arbeidsparticipatie vorm te kunnen geven. Verder wordt geld gereserveerd voor de aanpassing van de stationsomgeving en tevens om het Hardenbergs deel van de tunnel Balkbrug en de opwaardering N34 te betalen. Verbetering inzichtelijkheid De begroting is, zoals het college bij de jaarrekening 2013 / 1e berap al had aangekondigd, inzichtelijker gemaakt door de bestemmingsreserves op te heffen en de voorgenomen investeringen in het vierjarig financieel perspectief een plaats te geven. Tegelijk wordt de reservepositie verstevigd in verband met mogelijk extra risico vanwege de decentralisaties. De algemene reserve neemt volgens de huidige prognose toe van 10,5 miljoen per 1 januari 2015 naar bijna 19 miljoen euro in 2019. 4 Ook stellen wij voor de begrotingsdiscipline aan te scherpen. Rijksbezuinigingen, dalende inkomsten, in combinatie met extra taken voor de gemeente zorgen voor krappere budgetten en vragen om scherpe keuzes. In de begroting is al een aantal van deze keuzes verwerkt. Deze keuzes worden in het financiële hoofdstuk toegelicht onder de noemer “herstructurering”. In het financiële hoofdstuk wordt tevens uitgebreid stilgestaan bij de begrotingsuitkomsten en geven wij stap voor stap aan hoe wij tot de begrotingsuitkomsten zijn gekomen. Ontwikkelingen De grondexploitatie is inmiddels in een rustiger vaarwater terecht gekomen en een voorzichtig herstel lijkt zich aan te dienen. Uiteraard volgen wij de ontwikkelingen op de voet. Het meerjarenperspectief grondexploitatie is geactualiseerd en wordt u gelijk met de begroting aangeboden. Maatregelen als het verlagen van de aan de grondexploitatie toe te rekenen rente- en plankosten, zullen er toe bijdragen dat de risico’s in de grondexploitatie niet toenemen. De komende jaren staan in het teken van grote veranderingen voor gemeenten. Zoals bekend krijgt de gemeente met ingang van 2015 nieuwe taken op het gebied van de Jeugdwet, de Participatiewet en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. In de afgelopen periode bent u daarover op verschillende momenten door ons geïnformeerd. Inmiddels heeft u het beleidsplan Sociaal Domein “Samen Doen!” vastgesteld, waarin het gemeentelijk beleid is vastgelegd. Wij houden er rekening mee dat er als gevolg van deze ontwikkelingen, maar ook het nog uitblijven van een krachtig economisch herstel, een extra beroep zal worden gedaan op de bijstand. Dit is in deze begroting vertaald in een structurele ophoging van het budget. Bezuinigingen Wij willen hier niet onvermeld laten dat de positieve begrotingsuitkomsten mede mogelijk zijn door het bezuinigingspakket 'Tegen de Stroom in', waartoe de raad in de zomer van 2013 heeft besloten. De voortgang van deze bezuinigingen wordt zorgvuldig gemonitord en op de geijkte momenten in de planning- en controlcyclus wordt hierover gerapporteerd. Zo ook in deze begroting. Indeling volgens programmalijnen De begroting is ingedeeld naar de nieuwe programma-indeling uit het meerjarenprogramma dat in september 2014 door uw raad is vastgesteld. In het hoofdstuk "programmaplan 2015" is per programma en ambitie in beeld gebracht, welke (bijzondere) activiteiten in 2015 op stapel staan om deze ambities uit collegeprogramma en meerjarenprogramma uit te werken. 5 Leeswijzer Na de inleiding, komt in deze begroting de financiële positie van de gemeente aan de orde. Daarbij gaan wij in op de geactualiseerde begrotingsuitkomsten 2015-2018 en een aantal aanvullende maatregelen om zicht te houden op een (structureel) sluitende begroting. Ook wordt hier ingegaan op de ontwikkeling van de algemene reserves en een voorstel gedaan voor het aanscherpen van de financiële kaders (de begrotingsdoctrine). Aansluitend op dit (uitgebreide) financiële hoofdstuk is het zogenaamde programmaplan opgenomen. Het programmaplan is ingedeeld naar de in de meerjarenraming opgenomen indeling naar programma’s. Per programma is aangegeven wat de ambities binnen het programma zijn en vervolgens wordt ingegaan op een aantal speerpunten van beleid binnen het programma. Bij deze informatie hebben 3-W-vragen centraal gestaan: • Wat willen we bereiken (onze ambities) • Wat gaan we daarvoor doen (de activiteiten) • Wat gaat het kosten (de begroting) De programma-indeling in deze begroting wijkt af van de indeling in voorgaande jaren. Om toch een vergelijking mogelijk te maken, hebben wij ook de budgetten 2014 heringedeeld naar de nieuwe programma-indeling. Aansluitend aan het programmaplan wordt nog een korte toelichting gegeven op de zogenaamde algemene dekkingsmiddelen, de post onvoorzien en de toevoegingen en onttrekkingen aan reserves. Ten slotte is een aantal verplichte paragrafen in deze begroting opgenomen. In deze paragrafen wordt ingegaan op zaken als het grondbeleid, het onderhoud van kapitaalgoederen en de risico's. De 1e begrotingswijziging Bij de samenstelling van deze begroting is uitgegaan van de kennis en inzichten die er begin september 2014 zijn. Via de zogenaamde 1e begrotingswijziging 2015 zal nog een verdere actualisatie plaatsvinden. Onder andere zal hierin het effect van de zogenaamde septembercirculaire worden verwerkt. Tenslotte merken wij op dat in deze begroting wordt gewerkt met bedragen die veelal zijn afgerond op een veelvoud van duizend euro. Hierdoor kunnen afrondingsverschillen ontstaan. Wij vragen uw begrip hiervoor. 6 3. Vaststellingsbesluit Zaakkenmerk: Documentkenmerk: 1089218 1089222 Onderwerp: Vaststellen begroting 2015 en meerjarenbegroting 2016-2018. De raad van de gemeente Hardenberg; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 september 2014; gehoord de beraadslaging; gelet op de Gemeentewet; besluit: vast te stellen: 1. de begroting 2015; 2. de meerjarenbegroting 2016 t/m 2018; 3. de 14e begrotingswijziging 2014, waarin de voorgestelde opheffing van bestemmingsreserves is verwerkt. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hardenberg van 11 november 2014. De raad voornoemd, De griffier, De voorzitter, F.G.S. Droste P.H. Snijders 7 4. Financiële positie 4.1 Het financiële beleid In het collegeakkoord “Behoedzaam vooruit” zijn de kernpunten van het financieel beleid opgenomen: - de (meerjaren)begroting dient structureel sluitend te zijn - de algemene reserve dient op niveau te zijn - de schuldpositie van de gemeente dient een houdbare schuld te zijn. Hiervan is sprake zolang de netto schuldquote niet meer bedraagt dan 130% - de belastingtarieven worden alleen met de inflatiecorrectie verhoogd, tenzij dit anders is vastgelegd in het door de raad vastgestelde bezuinigingsprogramma - de verdeling van de totale opbrengst van de onroerende zaakbelastingen naar die van eigenaren van woningen en die van andere gebouwen wordt heroverwogen ten opzichte van eerdere besluitvorming hierover. 4.2 Samenvatting Na verwerking van de financiële gevolgen meicirculaire - en enkele ontwikkelingen na de 1e bestuursrapportage 2014 – is het financiële perspectief bijgesteld naar (bedragen x € 1.000) Tabel 1 structureel incidenteel begrotingssaldo 2015 -507 -2.090 -2.597 2016 807 -1.735 -928 2017 886 0 886 2018 -508 0 -508 Na de actualisatie van de meerjarenbegroting 2015 – 2018 (bestaand beleid) ontstaat het volgende beeld (bedragen x € 1.000): Tabel 2 structureel incidenteel begrotingssaldo 2015 344 -1.528 -1.184 2016 1.760 -1.717 43 2017 1.889 0 1.889 2018 500 0 500 Ten opzichte van het vorige perspectief is sprake van een verbetering. Opgemerkt wordt hierbij, dat het collegeprogramma nog niet in dit perspectief is verwerkt. 8 In onderstaand overzicht is het effect op het meerjarenperspectief van de in het collegeprogramma genoemde urgente en onvermijdelijke uitgaven weergegeven (bedragen x € 1.000): Tabel 8 s bijgesteld saldo coalitieakkoord totaal na coalitieakkoord 2015 i s 344 -1.528 -480 -818 -136 -2.346 2016 2017 i s i 1.760 -1.717 1.889 -863 -238 -1.476 897 -1.955 413 s 0 -238 -238 2018 i 500 -1.714 -1.214 0 -238 -238 Herstructurering De afgelopen maanden is in het kader van de verbetering Planning en Control, een pakket aan maatregelen voorbereid, dat zal leiden tot een beter – meer transparant – besluitvormingsproces. Een bijkomend voordeel van deze maatregelen – hierna te noemen herstructurering – is, dat de financiële ruimte die nog in de begroting zat/zit nu inzichtelijk is gemaakt en nu kan worden betrokken bij de actualisatie van de meerjarenbegroting. Voorwaarde voor het kunnen realiseren van de herstructureringsmaatregelen is een strakke begrotingsdiscipline. De maatregelen komen er namelijk in grote lijnen op neer dat de “lucht” uit de begroting wordt gehaald, door stelposten en bepaalde reserves te schrappen, en scherper wordt begroot Het financiële perspectief na verwerking van het collegeprogramma en de opbrengst van de herstructureringsmaatregelen ziet er als volgt uit (bedragen x € 1.000): Tabel 11 2015 s bijgesteld saldo coalitieakkoord herstructeringsmaatregelen renteeffect a.g.v. begrotingssaldi en overige mutatie reserves en voorzieningen * totaal na herstructurering 2016 i s 2017 i s 2018 i s i 344 -480 -14 -1.528 -818 -3.911 1.760 -863 1.215 -1.717 -238 0 1.889 -1.476 1.853 0 -238 0 500 -1.714 2.750 0 -238 0 0 -150 0 -6.257 -184 1.928 0 -1.955 -133 2.133 0 -238 2 1.538 0 -238 De begroting 2015 sluit na deze aanpassingen met een nadelig saldo van € 150.000. Wij stellen voor om dit bedrag ten laste van de post voor onvoorzien te brengen, waarna voor 2015 sprake is van een structureel sluitende begroting. Om toch ook voor de komende jaren over een post voor onvoorzien van voldoende omvang te kunnen beschikken stellen wij voor om in de meerjarenbegroting vanaf 2016 rekening te houden met een ophoging van deze post met € 150.000 naar € 200.000. 9 Geactualiseerde begrotingsuitkomsten 2015 – 2018 Per saldo leiden deze bijstellingen tot het volgende verloop van de begrotingssaldi (bedragen x € 1.000): 2015 s totaal inzet post onvoorzien verhoging onvoorzien 2016 totaal 2016 i s -150 150 -6.257 0 -6.257 2017 i 1.928 150 -150 1.928 s -1.955 -1.955 2018 i 2.133 150 -150 2.133 s -238 -238 i 1.538 150 -150 1.538 -238 -238 De (meerjaren)begroting is na de inzet van de post voor onvoorzien structureel sluitend. De incidentele tekorten komen in beginsel ten laste van de algemene reserves. De algemene reserve (inclusief de algemene reserve grondexploitatie) bedraagt per 1 januari 2015 rond € 10,6 miljoen. Eén van de herstructureringsmaatregelen betreft het opheffen van bestemmingsreserves. Rekening houdende met de bestaande verplichtingen t.l.v. deze reserves, kan in 2014 nog € 11,2 miljoen worden toegevoegd aan de algemene reserves. De algemene reserves bedragen na deze toevoegingen € 21,8 miljoen. Dit bedrag is toereikend om de verwachte incidentele tekorten in de komende jaren op te kunnen vangen c.q. nog ruim boven de bestaande norm voor deze reserves (ad € 9,6 miljoen) te blijven. De vraag is of deze norm nog actueel is, nu het risicoprofiel van de gemeente als gevolg van de herstructureringsmaatregelen wijzigt. Verder brengen actuele ontwikkelingen, zoals de transitie sociaal domein, extra financiële risico’s met zich. Deze constateringen maken een herijking van de norm voor de algemene reserves nodig. Wij stellen wij voor om de norm voor de algemene reserves te verhogen naar € 14 miljoen. Onder de uitgangspunten is de zogenaamde netto schuldquote genoemd. De uit deze meerjarenbegroting voortvloeiende financieringsbehoefte kan worden ingevuld, binnen de gestelde norm van 130%. In het vervolg van dit hoofdstuk wordt ingegaan op: - de uitgangspunten voor de begroting 2015 – 2018 - de uitkomsten van de geactualiseerde meerjarenbegroting 2015 – 2018, zonder de effecten van het collegeprogramma en de herstructureringsmaatregelen - het effect van deze uitkomsten op het verloop van de algemene reserves - het collegeprogramma en de financiële doorwerking - het pakket aan herstructureringsmaatregelen en het effect hiervan op het financiële perspectief - de doorwerking van het financiële perspectief, inclusief het effect van het collegeprogramma en de herstructureringsmaatregelen op het verloop van de algemene reserves - de netto schuldquote - overige financiële zaken. 10 4.3 Begrotingsuitkomsten 2015 – 2018 Uitgangspunten Bij het samenstellen van de begroting 2015 – 2018 zijn de volgende rekenkundige uitgangpunten gehanteerd: - de begroting(en) wordt samengesteld op basis van bestaand beleid - nieuw beleid wordt afzonderlijk in beeld gebracht en meegenomen in het proces van de begroting 2015 - de begroting geeft een reëel beeld van de te verwachten lasten en baten - loon- en prijsstijgingen 1,25% - inflatoire verhoging tarieven 2015 1,25% - aantal inwoners per 1 januari 2015 59.595 - aantal woonruimten per 1 januari 2015 25.200 - rente nieuw aan te trekken geldleningen 4% Andere uitgangspunten die zijn gehanteerd zijn: - voor de berekening van de gemeentefondsuitkering wordt rekening gehouden met de uitkomsten van de meicirculaire 2014 - in de (meerjaren)begroting is het bezuinigingsprogramma “Tegen de stroom in” conform de jaarschijven opgenomen - de vrijval van kapitaallasten wordt gereserveerd – in de vorm van een stelpost – ten behoeve van kleine- en vervangingsinvesteringen - de transitie sociaal domein verloopt voor de gemeente budgettair neutraal ( inclusief de bestaande middelen voor het sociaal domein ). Dat wil zeggen dat wij er van uitgaan dat het beschikbare budget toereikend is voor de directe zorg, de kosten van de gebiedsteams en de (extra) inzet door de bestuursdienst. Tenslotte merken wij hier nog op dat de bijdrage aan de Bestuursdienst Ommen-Hardenberg conform de begroting 2015 van de bestuursdienst is verwerkt (zie ook toelichting in paragraaf bedrijfsvoering). De inhoudelijke toelichting op deze bijdrage vindt plaats in de begroting van de bestuursdienst. 11 Begrotingsuitkomsten 2015 – 2018 (bestaand beleid) Door middel van de raadsbrief van 1 juli 2014, zaaknummer 1052330, hebben wij de raad geïnformeerd over het effect op de meerjarenbegroting van de uitwerking meicirculaire en van enkele ontwikkelingen na de 1e bestuursrapportage 2014. Wij hebben toen het volgende financiële perspectief geschetst (bedragen x € 1.000): Tabel 1 structureel incidenteel begrotingssaldo 2015 -507 -2.090 -2.597 2016 807 -1.735 -928 2017 886 0 886 2018 -508 0 -508 Op basis van de hiervoor genoemde uitgangspunten hebben wij dit perspectief geactualiseerd. Deze actualisatie leidt tot het volgende beeld (bedragen x € 1.000): Tabel 2 structureel incidenteel begrotingssaldo 2015 344 -1.528 -1.184 2016 1.760 -1.717 43 2017 1.889 0 1.889 2018 500 0 500 Verschillen tussen de geactualiseerde meerjarenbegroting en de meerjarenbegroting na de meicirculaire 2014 Ten opzichte van het perspectief na de meicirculaire 2014 is sprake van de volgende (voordelige) verschillen (bedragen x € 1.000): Tabel 3 verschil structureel verschil incidenteel totaal verschil 2015 851 562 1.413 2016 953 18 971 2017 1.003 0 1.003 2018 1.008 0 1.008 Toelichting verschillen Structureel Onderstaand zijn de in omvang belangrijkste structurele bijstellingen benoemd en toegelicht. Volledigheidshalve wordt hierbij opgemerkt dat het hier de verschillen betreft tussen de bedragen als opgenomen in het “oude” meerjarenbegroting (na de meicirculaire) en de uitkomsten van de geactualiseerde meerjarenbegroting. Tabel 4 (bedragen x € 1.000): 12 2015 2016 2017 2018 1 2 afboeken oude taakstellingen hogere opbrengst als gevolg van 0,25% meer inflatoire verhoging tarieven -64 38 -64 38 -64 38 -64 38 3 hogere lasten als gevolg van 0,25 % meer prijsstijgingen hogere salarislasten volumegroei OZB volumedaling overige belastingen bijdrage aan GGD en Veiligheidsregio BUIG meer dividend hogere vrijval kapitaallasten doorberekening apparaatskosten aan kostendekkende activiteiten (riool, parkeren, afval, KD) doorberekening BTW aan producten afval en riool kostendekkendheid parkeren onderhoud openbaar groen lagere rentekosten minder rentevergoeding GREX NIEGG overig totaal -132 -132 -132 -132 1 40 -39 59 -650 395 127 -168 39 38 -39 59 -650 395 119 -168 39 37 -39 59 -650 395 159 -168 39 35 -39 59 -650 395 155 -168 245 245 245 245 188 750 0 61 851 300 188 750 -240 75 953 300 188 750 -240 86 1.003 300 188 750 -240 97 1.008 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 (+ - = voordeel = nadeel) Ad 1 In de meerjarenbegroting resteert nog een openstaand bedrag uit het bezuinigingsprogramma “de Toekomst tegemoet”: a. Opbrengst vermarkten producten gemeenten b. Verhogen kostendekkendheid markten. Wij constateren dat deze taakstellingen niet realiseerbaar voor en stellen u derhalve voor om deze (inkomsten)taakstellingen nu ten laste van het begrotingsresultaat te nemen. Ad 2 en 3 In de meerjarenbegroting 2014-2018 na de meicirculaire werd nog uitgegaan van 1% prijsstijgingen c.q. inflatoire verhoging van de belastingtarieven. Voor 2015 is dit percentage verhoogd naar 1,25%. Dit percentage komt overeen met het percentage dat door de beheerders van het gemeentefonds, wordt gehanteerd voor de berekening van de(ze) algemene uitkering. Ad 4 13 De lagere salarislasten vanaf 2016 vloeien met name voort uit de lagere uitgaven voor uitkeringen aan voormalig wethouders. Ad 5 Dit verschil wordt verklaard uit een hogere WOZ-waarde, die als basis voor de berekening van de opbrengst OZB is gehanteerd. Ad 6 Dit betreft met name een lagere opbrengst hondenbelasting (€ 25.000) en een lagere opbrengst woonforensenbelasting (€ 17.000). Ad 7 De bijdragen aan de Veiligheidsregio IJsselland en de GGD IJsselland zijn afgestemd op de begrotingen 2015 van deze gemeenschappelijke regelingen Bijdrage gemeente aan Veiligheidsregio GGD Opgenomen in meerjaren- Begroting 2015 Verschil begroting van de van Veiligheidsregio gemeente c.q. GGD € 3.718.000 € 3.675.000 € 43.000 € 972.000 € 956.000 € 16.000 Het verschil wordt met name verklaard uit het feit dat in de gemeentelijke meerjarenbegroting rekening is gehouden met een toename van de gemeentelijke bijdrage met 1,25%. Ad 8 Bij de begroting 2014 is besloten om het budget voor BUIG in 2014 en 2015 eenmalig te verhogen met € 650.000 per jaar. De reden om geen structurele uitzetting te begroten - maar een incidentele uitzetting voor 2 jaar - is, dat de gemeente een actief beleid voert om het aantal bijstandsontvangers te beperken. Zo zetten we volop in, op activering en re-integratie van uitkeringsgerechtigden en tevens speelt fraudebestrijding en handhaving een steeds groter wordende rol in de uitvoering van bijstandsregelingen. Het afgelopen jaar is gebleken dat het aantal uitkeringsgerechtigden zich stabiliseert. Verder sluiten wij niet uit dat, als gevolg van de doorgevoerde (rijks)kortingen op de budgetten binnen het sociaal domein, het beroep op de BUIG de komende jaren wel eens zou kunnen toenemen. Wij stellen u nu voor om het budget voor de BUIG structureel te verhogen met genoemde € 650.000. Daarmee komt het eigen aandeel in de BUIG op rond € 1 miljoen ofwel overeen met circa 10% van de rijksbijdrage. Ad 9 14 Cogas heeft enkele jaren een zogenaamd superdividend uitgekeerd van 600 euro per aandeel. In de meerjarenbegroting werd er vanuit gegaan dat deze extra dividenduitkering m.i.v. 2015 zou vervallen (€ 390.000). Cogas heeft besloten om haar dividendbeleid aan te passen, dat wil zeggen dat de hogere uitkering voor een periode van 5 jaar wordt gegarandeerd. Per jaar wordt vervolgens bezien of dit dividendbeleid met een jaar kan worden verlengd. Ad 10 In de meerjarenbegroting is gerekend met een vrijval van € 270.000. Uit de actualisering van de staat van activa volgt dat de (netto-)vrijval € 397.000 bedraagt ofwel € 127.000 meer. Dit voordeel is vrijgevallen in het begrotingssaldo. Ad 11 Per saldo worden minder apparaatskosten (inzet personeel bestuursdienst en huisvestingskosten) aan kostendekkende activiteiten doorberekend. Het genoemde verschil is als volgt samengesteld - doorberekening naar kapitaaldienst - € 109.000 - doorberekening naar riool - € 198.000 - doorberekening naar afval € 104.000 - doorberekening naar betaald parkeren € 34.000 - € 169.000 Ad 12 Het voordeel ontstaat doordat een hoger bedrag aan BTW kan worden doorberekend aan afval (€ 30.000) en riolering (€ 215.000). Ad 13 In het bezuinigingsprogramma “Tegen de Stroom in” is voor 2016 een meeropbrengst betaald parkeren opgenomen van € 150.000. Deze taakstelling wordt in 2016 gerealiseerd door een verhoging van het tarief met € 0,10 per uur. In de “oude” meerjarenbegroting is echter abusievelijk geen voordeel (meeropbrengst) opgenomen, maar een nadeel. Deze verkeerde verwerking verklaart, waarom het nieuwe perspectief € 300.000 voordeliger uitvalt dan was voorzien in de meerjarenbegroting van voor de zomer 2014. Ad 14 Door werkzaamheden efficiënter te organiseren en bepaalde werkzaamheden niet meer uit besteden, maar door de eigen organisatie uit te laten voeren, is het mogelijk om hier een besparing op de onderhoudskosten door te voeren (zie overigens ook het gestelde in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen). Ad 15 Het voordeel op de rentekosten vloeit vooral voort uit een lagere financieringsbehoefte dan begroot (met name grondexploitatie). Dit voordeel bedraagt per saldo € 665.000. Opgemerkt wordt hierbij dat bij de berekening van dit voordeel, nog wordt uitgegaan van een rentedoorrekening aan de grondexploitatie van 4,5%. Dit percentage zal worden aangepast naar 4% (zie hierna herstructurering). De reserves (en voorzieningen) zijn per 1 januari 2015 lager dan eerder begroot. Als gevolg hiervan kan minder bespaarde rente worden ingezet als algemeen dekkingsmiddel (€ 44.000). 15 Daar staat tegenover dat in de meerjarenbegroting reeds is geanticipeerd op een dergelijk nadeel. Per saldo is hier sprake van een voordelig verschil van rond € 85.000 (ten opzichte van het in de meerjarenbegroting opgenomen resultaat). Ad 16 In 2015 kan nog rente worden doorberekend aan de NIEGG (niet in exploitatie genomen gronden). Met deze rentekosten wordt de boekwaarde van deze gronden verhoogd. Dit is verantwoord zolang deze boekwaarde de grens van de waarde van agrarische grond niet overschrijdt. In 2016 zal een deel van deze gronden een gemiddelde boekwaarde hebben van € 4,60 per m2. Daarmee is genoemde grens bereikt, wat betekent dat deze rentekosten niet meer aan de grondexploitatie(s) kunnen worden doorberekend, maar t.l.v. de algemene middelen blijven. Incidenteel Onderstaand is een overzicht opgenomen van de incidentele uitgaven/inkomsten, zoals eerder begroot en de aanvullingen/aanpassingen, die nu worden voorgesteld (bedragen x € 1.000): Tabel 5 2015 2016 2017 2018 reeds eerder begroot: bijdrage aan BOH t.b.v. frictiekosten bijdrage aan BOH t.b.v. kwaliteitsbudget/mobiliteitsfunctionaris BUIG bezuiniging de Muzerie 1 jaar eerder totaal eerder begroot 1.500 1.500 235 650 -295 2.090 235 1.735 0 0 aanvulling/aanpassing: omzetting nadeel BUIG in structurele last gewenningsbijdrage Veiligheidsregio visie Recreatie en toerisme BGT-wetgeving totaal aanvullingen/aanpassingen -650 -35 95 28 -562 0 -18 0 0 -18 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 1.528 1.717 0 0 totaal incidenteel na bijstelling 16 Toelichting op de aanvulling/aanpassing incidenteel BUIG In de meerjarenbegroting was nog 1 jaar een incidentele verhoging van het budget voor de BUIG opgenomen. Zoals hiervoor aangegeven, stellen wij u voor om de voorgenomen incidentele verhoging van het budget om te zetten, in een structurele verhoging. Gewenningsbijdrage Veiligheidsregio De gemeente Hardenberg is een zogenaamde nadeelgemeente. Ter compensatie van dit nadeel wordt een gewenningsbijdrage ontvangen die in 3 jaar tijd wordt afgebouwd. Visie recreatie en toerisme Om de stichting in het kader van recreatie en toerisme slagkracht te bieden is voor de periode 20122015 jaarlijks € 100.000 opgenomen, waarvan € 5.000 uit bestaand budget wordt vrijgemaakt. 2015 is het laatste jaar van deze incentive. BGT-wetgeving De Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) is een nieuwe basisregistratie (wettelijke verplichting), die volgens de huidige planning op 1 januari 2016 gereed moet zijn. De BGT is een belangrijk onderdeel van het stelsel van basisregistraties. Basisregistraties maken eenmalig inwinnen en meervoudig gebruik mogelijk. Door de gegevens in de BGT eenduidig op te slaan, zijn ze herbruikbaar voor alle overheidsorganisaties die deze gegevens nodig hebben. Opnieuw inwinnen of intekenen van dezelfde gegevens is dus niet meer nodig. De incidentele kosten voor de gemeente Hardenberg zijn geraamd op € 84.000. De werkzaamheden worden gefaseerd over een periode van 3 jaar uitgevoerd. In de begrotingen 2013 en 2014 is hiertoe reeds jaarlijks € 28.000 beschikbaar gesteld. De jaarschijf 2015 bedraagt eveneens € 28.000. 17 Gevolgen van het geactualiseerde perspectief (bestaand beleid) voor de algemene reserves De stand van de algemene reserves wordt per 1 januari 2015 begroot op (bedragen x € 1.000): algemene reserve grondbedrijf algemene reserve totaal algemene reserves per 1 januari 2015 3.750 6.893 10.643 Voor de algemene reserves is een minimumnorm door de raad vastgesteld van € 9,6 miljoen, waarvan € 5,0 miljoen voor risico’s grondexploitatie en € 4,6 miljoen voor overige risico’s. Indien bij deze beginstand de begrotingssaldi 2015-2018 worden betrokken, ontstaat het volgende verloop van de algemene reserve c.q. verschil ten opzichte van de norm (bedragen x€ 1.000): Tabel 6 stand per 1 januari 2014 * vermeerderingen verminderingen resultaat 2013 BOH begrote stand per 1 januari 2015 begrotingssaldo 2015 begrote stand per 1 januari 2016 begrotingssaldo 2016 begrote stand per 1 januari 2017 begrotingssaldo 2017 begrote stand per 1 januari 2018 begrotingssaldo 2018 begrote stand per 1 januari 2019 norm verschil 12.895 9600 3.295 636 -3.289 401 10.643 9.600 1.043 -1.184 9.459 9.600 -141 43 9.502 9.600 -98 1.889 11.391 9.600 1.791 500 11.891 9.600 2.291 * Inclusief rekeningresultaat 2013 Conclusie De begroting 2015 is structureel sluitend en ook in de jaren daarna is sprake van een structureel sluitende begroting. Het tekort 2015 kan worden opgevangen met inzet van de bestaande algemene reserves. Dit betreft dan de uitkomsten van de zogenaamde begroting bestaand beleid. De afspraken in het collegeprogramma “Behoedzaam vooruit” zijn hierin nog niet verwerkt. 18 4.4 Collegeprogramma In het collegeprogramma zijn de volgende urgente en onvermijdelijke uitgaven opgenomen (bedragen x € 1,- ): Urgent Tunnel Balkbrug Integraal Huisvestingsplan (IHP) Cofinanciering plattelandsontwikkeling Versterken informele zorg Innovatiefonds Implementatie gebiedsteams Alcoholpreventiebeleid Evenementenbeleid Handhaving Versterken positie Hardenberg Glasvezel buitengebied Diverse kleine investeringen Totaal urgent Investering 1.000.000 3.500.000 Structureel 60.000 227.500 200.000 4.700.000 15.000 642.500 Onvermijdelijk Spoorlijn Almelo-Hardenberg N34 Stationomgeving *wegenaanleg Stationsomgeving *tunnel Totaal onvermijdelijk Investering 1.000.000 4.500.000 3.500.000 3.200.000 12.200.000 Structureel 73.000 330.000 257.000 192.000 852.000 Incidenteel 0 600.000 150.000 50.000 180.000 50.000 300.000 40.000 100.000 200.000 1.330.000 Incidenteel Over deze maatregelen is in het collegeprogramma vastgelegd, dat deze punten in de begroting 2015 worden meegenomen. Als dit niet binnen de afgesproken normen (de schuldquote mag niet boven 130% komen, begrotingen moeten, in ieder geval meerjarig, sluitend zijn) kan, dan wordt bezien hoe dit opgelost moet worden, hetzij door te kiezen voor “nieuw voor oud”, hetzij via desinvesteringen. Er is daarnaast een categorie van wensen, waarvan nu nog niet wordt bepaald of en zo ja, wanneer die gerealiseerd kunnen worden. Jaarlijks zal bij de voorbereiding van de begroting worden afgewogen of hier invulling aan kan worden gegeven (bedragen x € 1,-): Gewenst rest IHP Centrumplan Balkbrug Vitaal Vechtdal Kunstgrasvelden *toplaag Kunstgrasvelden *ondergrond Sporthal sportboulevard Diverse kleine investeringen Herinrichting tennisaccommodaties De Boshoek Privatisering kleedaccommodaties VRI Baalder Totaal gewenst Financiële uitwerking collegeprogramma Investering 4.056.000 Structureel 263.500 Incidenteel 200.000 50.000 1.000.000 500.000 4.500.000 200.000 500.000 107.000 37.000 293.000 15.000 37.000 320.000 11.076.000 34.000 786.500 700.000 950.000 19 In onderstaande tabel zijn de financiële gevolgen van de urgente en onvermijdelijke maatregelen verwerkt, waarbij v.w.b. de structurele kapitaallasten uit investeringen er van uit is gegaan dat het eerste jaar alleen de rentelasten worden opgenomen en vanaf het tweede jaar ook de afschrijvingslasten worden begroot. Voor wat betreft de incidentele uitgaven is hier gekozen voor een fasering in de tijd (over 4 jaren gespreid) Verder is in dit overzicht nog een aantal andere voorstellen opgenomen, waarvan wij voorstellen om deze nu ook te verwerken in de begroting. (bedragen x € 1.000): Tabel 7 collegeakkoord en overig nieuw beleid 2015 S maatregel/wens tunnel Balkbrug IHP: de fontein Lutten budgettaire ruimte door extra afschrijving Vechtdal College Dedemsvaart de Matrix Hardenberg versterken informele zorg alcoholpreventiebeleid handhaving versterken positie Hardenberg kleine investeringen ALMA spoorlijn N34 wegaanleg stationsomgeving tunnel stationsomgeving aanvullend IHP Kastanjehof Risaeus S = structureel I = incidenteel 2017 I S 2018 I S I 40 117 -14 32 65 150 50 40 100 14 60 115 -14 32 64 150 50 40 100 14 59 113 -14 31 63 150 50 40 100 14 0 0 0 0 0 0 0 40 180 0 0 0 47 0 73 330 140 128 0 77 114 72 324 256 192 0 76 185 160 150 13 180 75 200 overig incidenteel nieuw beleid Project 70 jaar bevrijding; rond 4/5 mei Project Regionale Veiligheidsdag Ijsselland totaal collegeakkoord en overig nieuw beleid S 0 72 0 20 40 150 50 40 100 8 onderwijshuisvesting (Fontein en Vechtdalcollege) cofinanciering plattel.ontwikkeling innovatiefonds implementatie gebiedsteams evenementenbeleid glasvezel buitengebied afrondingen 2016 I 150 13 0 75 0 150 13 0 75 0 150 13 0 75 0 20 20 0 480 2 818 863 3 238 1.476 3 238 1.714 238 20 4.5 Herstructurering Het geactualiseerde financiële perspectief biedt geen ruimte voor de maatregelen als afgesproken in het collegeprogramma. De afgelopen maanden is in het kader van de verbetering Planning en Control, een pakket aan maatregelen voorbereid, dat zal leiden tot een beter – meer transparant – besluitvormingsproces. Een bijkomend voordeel van deze maatregelen is, dat de financiële ruimte die nog in de begroting zat/zit nu inzichtelijk is gemaakt en nu kan worden betrokken bij de actualisatie van de meerjarenbegroting. Deze maatregelen, die wij u hier onder de noemer van herstructureringsmaatregelen willen voorstellen, zullen leiden tot: - een oplossing voor een aantal begrotingsknelpunten - een ander (transparanter) keuze proces - een andere manier – scherper – begroten - voldoende ruimte voor het uitvoeren van het collegeprogramma. Uitgangspunten voor deze herstructurering zijn: - het percentage dat aan de grondexploitaties wordt toegerekend wordt verlaagd naar 4 Dit wordt door de provinciaal toezichthouder als criterium aangehouden bij de beoordeling van het realiteitsgehalte van de begroting - de door te berekenen plankosten (inzet apparaat) worden voor de komende jaren gefixeerd op € 1,4 miljoen. Dit is rond € 450.000 minder dan thans begroot - voor de begroting voor het komende jaar (i.c. 2015) wordt rekening gehouden met loon- en prijsontwikkelingen. Voor de volgende jaren in de meerjarenbegroting wordt geen loon- en prijsontwikkeling begroot. Dit geldt dan niet alleen voor de uitgaven, maar uiteraard ook voor de raming van de inkomsten (waaronder de gemeentefondsuitkering); - de maatschappelijke investeringen GREX worden in de meerjarenbegroting verwerkt Verder stellen wij u de volgende maatregelen voor: - het laten vrijvallen van diverse bedragen op stelposten in het begrotingssaldo. Het betreft dan met name de stelposten (budgetten), die ontstaan als gevolg van vrijval van kapitaallasten die dan wordt gereserveerd voor mogelijke (vervangings)investeringen; - tegenover deze vrijval staat de “verplichting” om de noodzakelijke (vervangings)investeringen in beeld te brengen en bij het begrotingssaldo te betrekken. Wij verwachten van deze vorm van begroten, dat deze de kwaliteit van het afwegings-/keuzeproces ten goede komt; - dit geldt ook voor het voorstel om een aantal bestemmingsreserves op te heffen. De ruimte die hierdoor ontstaat kan worden toegevoegd aan de algemene reserves. Daar staat tegenover dat de geplande uitgaven ten laste van deze reserves nu in de meerjarenbegroting worden verwerkt; - het bedrag voor onvoorzien wordt vastgesteld op € 200.000 - het terugdraaien van de eerder opgelegde bezuinigingsopdracht bestuursdienst voor plankosten - de afschrijvingslast voor nieuwe investeringen wordt begroot in het jaar volgend op het investeringsjaar 21 Hierna zullen wij per maatregel in beeld brengen wat het betreffende voorstel inhoudt en wat de financiële consequenties hiervan zijn (bedragen x € 1.000): Tabel 9 herstructureringsvoorstellen 0 -337 95 -300 -500 411 204 93 73 295 2016 s 268 -337 171 -500 -500 541 384 206 141 1.033 totaal opbrengst herstructurering 34 1.407 uitgaven a.g.v. herstructurering 11 opheffen bestemmingreserves 12 (vervangingsinvesteringen) 13 maatschappelijke investeringen grex -31 -18 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 2015 s geen loon- en prijsontwikkeling verlaging rente door te bereken aan GREX stelpost onvoorzien terugdraaien taakstelling plankosten verlaging plankosten naar € 1.400.000) vrijval stelpost kleine- en vervangingsinvesteringen vrijval stelpost nieuwe investeringen GREX vrijval stelpost vervanging scootmobielen c.a. vrijval stelpost investeringen onderwijshuisvesting opheffen bestemmingsreserves afrondingen totaal i -3.911 2017 s 634 -337 248 -500 -500 662 408 317 179 1.093 i 2018 s 996 -337 324 -500 -500 842 408 402 236 1.372 i 2.204 0 -147 -45 i 3.243 0 -247 -104 0 -344 -149 1 -14 -3.911 1.215 0 1.853 0 2.750 Toelichting herstructureringsmaatregelen 1. Geen loon- en prijsstijgingen In de meerjarenbegroting was gerekend met een loon- en prijsstijging van 1% per jaar. Hiervoor was een stelpost voor loon- en prijsstijging opgenomen en een stelpost opbrengst inflatoire verhoging tarieven. Als gevolg van de keuze om voortaan bij het opstellen van de meerjarenbegroting uit te gaan van constante prijzen, vervallen deze stelposten en wordt ook de algemene uitkering uit het gemeentefonds tegen constante prijzen opgenomen. Per saldo leidt e.e.a. tot een voordelige beïnvloeding van het financiële perspectief. De keuze voor het ramen in constante prijzen brengt ook met zich dat er vanuit wordt gegaan dat toekomstige loon- en prijsontwikkelingen budgettair neutraal kunnen worden opgevangen. Voor zover dit niet lukt, leidt dit dan direct tot een voor- of nadeel in het begrotingsresultaat. 2. Rentepercentage grondexploitatie Het rentepercentage dat aan de grondexploitaties wordt doorberekend is verlaagd van 4,5 naar 4. Dit leidt er enerzijds toe dat er minder rentelasten kunnen worden doorbelast naar de grondexploitaties. Daar staat tegenover dat er ook minder rente aan de voorzieningen grondexploitatie wordt toegevoegd. 0 22 Het nadeel als gevolg van de lagere rentetoerekening is Het voordeel als gevolg van de lagere rentetoevoeging is Per saldo - 395.000 58.000 - 337.000 3. Stelpost onvoorzien Wij stellen u voor om het bedrag voor onvoorzien structureel te bepalen op € 200.000. Deze maatregel leidt tot voordelen in de meerjarenbegroting, omdat hierin een jaarlijkse uitzetting van de post voor onvoorzien is opgenomen van rond € 75.000 per jaar 4. Taakstelling plankosten In augustus 2012, na de vorming van de BOH, heeft de gemeente Hardenberg besloten om een extra bezuiniging bij de BOH neer te leggen van € 200.000 in 2014, € 400.000 in 2015 en € 600.000 structureel vanaf 2016 als vermindering van plankosten. De afname van de doorbelasting van € 600.000 in de eigen begroting van de Hardenberg is in de begroting 2013 geheel geëffectueerd. In de bezuinigingstaakstelling die in 2013 door de gemeenten Ommen en Hardenberg bij de BOH is neergelegd zijn echter ook bezuinigingen opgenomen die betrekking hebben op het terugdringen van formatie die een relatie heeft met de grondexploitaties en daarmee met plankosten. Daarbij is géén rekening gehouden met de eerder opgelegde bezuiniging op plankosten en is derhalve sprake van een dubbele bezuiniging. Het DB van de BOH heeft daarom op 4 juni 2014 besloten dat deze taakstelling moet worden teruggedraaid. In overleg met het college van de gemeente Ommen is afgesproken dat bij het terugdraaien van deze bezuiniging tot een herverdeling over beide gemeenten wordt gekomen. Voor Hardenberg zal dit betekenen dat zij de bijdrage aan de BOH in stapsgewijs verhoogd tot een bedrag van structureel € 500.000 in 2016. Daarnaast zal de gemeente Ommen de bijdrage aan de BOH structureel verhogen met € 100.000. 5. Verlaging plankosten Een deel van de personeelskosten en de rentekosten wordt doorberekend aan grondexploitaties. In de risicoparagraaf bij het jaarverslag 2013 schreven wij dat, in de huidige marksituatie (beperkte verkopen), deze kosten leiden tot een verhoging van de boekwaarden. Hierdoor ontstaat het risico dat er nu kosten worden bijgeboekt, die later niet meer kunnen worden terugverdiend vanuit de opbrengst grondverkopen. Door jaarlijkse actualisaties van de grondexploitaties wordt dit risico gemonitord. Er zijn tekenen van een voorzichtig economisch herstel c.q. het aantrekken van de grondverkopen . Dit herstel is nog niet krachtig genoeg om er voor te zorgen dat de resultaten grondexploitatie niet meer onder druk staan. Met name de plankosten en rentekosten tellen hierin door. Het door te berekenen rentepercentage hebben wij al verlaagd naar 4% en daarmee meer in overeenstemming gebracht met de marktrente c.q. het rentepercentage dat aan andere gemeentelijke activiteiten wordt toegerekend. Wij stellen u nu voor om het bedrag aan door te berekenen plankosten voor de komende planperiode (t/m 2018) vast stellen op € 1,4 miljoen. Hiermee geven wij ook gevolg aan het advies, dat de accountant in het controlerapport bij de jaarrekening 2014 heeft gegeven. Ten opzichte van het in de meerjarenbegroting opgenomen bedrag leidt dit tot een nadeel van € 500.000. 6. t/m 9 Vrijval diverse stelposten in het begrotingsresultaat 23 De herstructurering impliceert de keuze om geen “potjes” aan te houden, maar lasten en baten zo reëel als mogelijk in de begroting op te nemen. In de (meerjaren)begroting zijn de volgende stelposten opgenomen, waarvan wij nu voorstellen om deze te laten vervallen (bedragen x € 1.000): 2015 stelpost kleine- en vervangingsinvesteringen stelpost nieuw beleid (maatschappelijke investeringen grondexploitatie) vrijval kapitaallasten scootmobielen vrijval kapitaallasten onderwijshuisvesting 2016 2017 2018 411 204 541 384 662 408 842 408 93 73 206 141 317 179 402 236 10. Opheffen bestemmingsreserves Wij stellen u voor om de volgende bestemmingsreserves in 2014 op te heffen en de saldi (per 31 december 2014) toe te voegen aan de algemene reserve(s) (bedragen x € 1,-) Reserve brandweertractie Reserve wegen Reserve betaald parkeren Parkeerfonds Reserve economisch structuurfonds Reserve huisvesting onderwijs Reserve kwetsbare groepen Reserve centrumvoorz. Dedemsvaart Reserve afvalstoffenheffing Reserve dorpsuitleg/ontwikkeling Reserve centrumplan Reserve plattelandsvernieuwing Reserve investeringsprogramma na 2010 Reserve afloop middelen Reserve huisvesting Reserve automatisering Totaal bestemmingsreserves 22.000 185.000 1.598.000 32.000 4.205.000 2.097.000 49.000 0 600.000 97.000 436.000 250.000 1.487.000 17.000 17.000 106.000 11.198.000 Met het opheffen van reserves vervallen ook de in de (meerjaren)begroting opgenomen toevoegingen en onttrekkingen aan reserves. Dit is mogelijk, omdat de uitgaven ten laste van deze reserves nu direct in de meerjarenbegroting c.q. ten laste van het begrotingsresultaat worden verwerkt. 24 In de meerjarenbegroting zijn de volgende toevoegingen/onttrekkingen opgenomen (bedragen x € 1.000): rentetoevoegingen toevoegingen t.l.v. exploitatie aan: reserve onderwijs * reserve investeringen Totaal toevoegingen onttrekkingen t.g.v. exploitatie aan reserve parkeren Totaal onttrekkingen Saldo toevoegingen/onttrekkingen kapitaallasten ombouw parkeerautomaten** budgetruimte extra afschrijving parkeermeters** Totaal 2015 319 2016 319 2017 319 2018 319 356 89 764 951 232 1.502 1.012 232 1.563 1.073 232 1.624 -479 -479 285 -19 29 295 -479 -479 1.023 -19 29 1.033 -479 -479 1.084 -19 29 1.094 -261 -261 1.363 -19 29 1.373 * In de toevoegingen is begrepen, de jaarlijkse toevoeging in verband met de indexering van het budget onderwijshuisvesting en het aandeel in de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Het grote verschil tussen de toevoegingen 2015 en 2016 betreft met name de € 500.000, die in de meerjarenbegroting is opgenomen voor verhoging van het budget voor onderwijshuisvesting. ** Als gevolg van de opheffing van de reserve betaald parkeren, worden deze mutaties nu ten laste van het begrotingsresultaat genomen. *** Een van de reserves die wordt opgeheven is de reserve investeringsprogramma na 2010. Ten laste van deze reserve zou o.a. (een deel) van de investering voor het nieuwe zwembad worden gefinancierd. Daarbij was er ook mee gerekend dat de te realiseren besparing op de exploitatie van het zwembad aan genoemde reserve kon worden toegevoegd. 25 Uitgaven t.l.v. de herstructurering 11. verplichtingen t.l.v. (opgeheven) reserves. Het opheffen van deze reserves brengt met zich, dat de bestemmingen t.l.v. deze reserves nu in de (meerjaren)begroting worden opgevoerd en dat de structurele toevoegingen/onttrekking komen te vervallen. De bestemmingen ten laste van deze reserves in 2015 betreffen (bedragen x € 1.000): - geluidswal N34 - infra rond ondergronds inzamelen - investeringen Vechtpark - sloopkosten oude zwembad - extra afschrijving boekwaarde oude zwembad (INCL. GROND) Totaal -155 -600 -1.375 -450 -1.331 -3.911 12. en 13. diverse investeringen Zoals hiervoor aangegeven wordt een aantal stelposten opgeheven, waaruit tot nu toe de kapitaallasten van diverse investeringen werden bekostigd. Dit brengt met zich dat tegenover deze “vrijval”, wel in beeld gebracht moet worden, welke investeringen voor de komende jaren op de rol staan. Het betreft de volgende investeringen (bedragen x € 1,-): Tabel 10 maatschappelijke investeringen GREX 2015 maatschappelijke investeringen GREX 2016 maatschappelijke investeringen GREX 2017 maatschappelijke investeringen GREX 2018 renovatie sportvelden rolstoelen en scootmobielen communicatieborden langs invalswegen 2e fase fundering grafmonumenten Larikshof beschoeiing de Krim Zuid beschoeiing Nieuwe wijk Dedemsvaart vouwwand sporthal de Citadel vervanging gymtoestellen cbs de Wiekslag luchtbehandeling c.a. de Voorveghter zonnepanelen etc. diverse gebouwen afrondingen totaal 2015 2016 2017 2018 18.000 34.000 33.000 34.000 0 10.000 20.000 19.000 0 0 50.000 94.000 0 0 0 1.000 3.000 12.000 20.000 24.000 20.000 112.000 200.000 286.000 1.000 4.000 4.000 4.000 0 0 4.000 11.000 3.000 7.000 7.000 7.000 1.000 2.000 2.000 2.000 2.000 6.000 6.000 6.000 1.000 5.000 5.000 5.000 pm pm pm pm pm pm pm pm 49.000 192.000 351.000 493.000 De investeringen, waarbij een p.m. raming is opgenomen, worden gedekt uit de te verwachten voordelen door energiebesparing. Als bijlage bij deze begroting is een meerjarig investeringsplan opgenomen, waarin deze investeringen zijn verwerkt en ook de investeringen uit het collegeprogramma (voor zover deze zijn gekwalificeerd als urgent en onvermijdelijk). 26 4.6 Bijgestelde uitkomsten meerjarenbegroting 2015 – 2018 Na verwerking van het collegeprogramma en de herstructurering ontstaat het volgende begrotingsbeeld (bedragen x € 1.000): Tabel 11 2015 s bijgesteld saldo coalitieakkoord herstructeringsmaatregelen renteeffect a.g.v. begrotingssaldi en overige mutatie reserves en voorzieningen * totaal 2016 i s 2017 i s 2018 i s i 344 -480 -14 -1.528 -818 -3.911 1.760 -863 1.215 -1.717 -238 0 1.889 -1.476 1.853 0 -238 0 500 -1.714 2.750 0 -238 0 0 -150 0 -6.257 -184 1.928 0 -1.955 -133 2.133 0 -238 2 1.538 0 -238 * De begrotingsuitkomsten en de overige begrote toevoegingen en onttrekkingen aan reserves en voorzieningen zijn van invloed op het bedrag dat aan bespaarde rente kan worden ingezet. Het effect wordt gedempt, doordat in de meerjarenbegroting hierop reeds was geanticipeerd (zie overigens ook het meerjarig overzicht van het verloop van de reserves en voorzieningen, dat als bijlage in deze begroting is opgenomen). De begroting 2015 sluit na deze aanpassingen met een nadelig saldo van € 150.000. Wij stellen voor om dit bedrag ten laste van de post voor onvoorzien te brengen, waarna voor 2015 sprake is van een structureel sluitende begroting. Om toch ook voor de komende jaren over een post voor onvoorzien van voldoende omvang te kunnen beschikken stellen wij voor om in de meerjarenbegroting vanaf 2016 rekening te houden met een ophoging van deze post met € 150.000 naar € 200.000. Geactualiseerde begrotingsuitkomsten 2015 – 2018 Per saldo leiden deze bijstellingen tot het volgende verloop van de begrotingssaldi (bedragen x € 1.000): 2015 s totaal inzet post onvoorzien verhoging onvoorzien 2016 totaal 2016 i s -150 150 -6.257 0 -6.257 2017 i 1.928 150 -150 1.928 s -1.955 -1.955 2018 i 2.133 150 -150 2.133 s -238 -238 i 1.538 150 -150 1.538 De (meerjaren)begroting is na de inzet van de post voor onvoorzien structureel sluitend. De incidentele tekorten komen in beginsel ten laste van de algemene reserves. -238 -238 27 4.7 Verloop algemene reserves Zoals hiervoor aangegeven is de stand van de algemene reserves per 1 januari 2015 begroot op € 10,6 miljoen. Door het opheffen van een aantal bestemmingsreserves kan hier in 2014 nog € 11,2 miljoen aan worden toegevoegd. Uitgaande van een begrote stand per 1 januari 2015 van € 10.643.000 en de toevoeging van het resultaat uit het opheffen van bestemmingsreserves ontstaat het volgende verloop van de algemene reserves (bedragen x € 1.000): Tabel 13 begrote stand per 1 januari 2015 opheffen bestemmingsreserves bijgestelde stand per 1 januari 2015 begrotingssaldo 2015 begrote stand per 1 januari 2016 begrotingssaldo 2016 begrote stand per 1 januari 2017 begrotingssaldo 2017 begrote stand per 1 januari 2018 begrotingssaldo 2018 begrote stand per 1 januari 2019 10.643 11.200 21.843 -6.257 15.586 -27 15.559 1.895 17.454 1.300 18.754 Gewenste omvang van de algemene reserves De norm voor de algemene reserve is de laatste jaren niet (meer) geactualiseerd. Het risicoprofiel van de gemeente is ten opzichte van eerdere jaren toegenomen. De risico’s van de grondexploitatie worden jaarlijks in beeld gebracht bij het meerjarenprogramma grondexploitatie (MJP). Dit MJP wordt u gelijktijdig met de begroting aangeboden. Daarbij wordt niet alleen ingegaan op de risico’s, maar ook een berekening gemaakt van de gewenste omvang van de ARG. Met ingang van 2015 neemt de omvang van de gemeentebegroting als gevolg van de transitie sociaal domein toe. Hoewel wij er vanuit gaan dat deze operatie voor de gemeente budgettair neutraal moet kunnen verlopen, zal het duidelijk zijn dat de financiële risico’s voor de gemeente – alleen al als gevolg van de toename van de omzet – groter zullen worden. Met name ook, omdat hier in zekere zin sprake is van zogenaamde open einde maatregelen. Voeg daarbij dat als gevolg van de voorgestelde herstructureringsmaatregelen nu ook scherper wordt begroot – en daarmee eventuele tegenvallers niet meer binnen de begroting kunnen worden opgevangen – dan ligt het voor de hand om voor het weerstandsvermogen een hoger bedrag aan te houden dan thans het geval is. Concreet stellen wij voor om de huidige norm te verdubbelen c.q. te bepalen op een rond bedrag van € 9 miljoen. Uiteraard is deze keuze arbitrair. Maar gelet op de vele onzekerheden op dit moment, vinden wij de verhoging van de algemene reserves absoluut nodig. Daarmee komt de totale norm op € 14 miljoen. 28 Zoals u kunt constateren, voldoet het verloop van de algemene reserves aan deze bijgestelde norm. Of deze norm toereikend is, is mede afhankelijk van een goede begrotingsdiscipline. In de volgende paragraaf gaan wij er op in, wat dit inhoudt. 4.8 De begrotingsdoctrine De financiële ontwikkeling van de gemeente is deels afhankelijk van eigen bestuurlijke besluitvorming. Daarnaast wordt deze ook deels beïnvloed door ontwikkelingen van buitenaf waar het bestuur op een accurate en tijdige wijze op in kan en moet spelen. Daarvoor is het nodig om de beleidsinhoudelijke en daaraan gekoppeld de financiële besluitvorming binnen een duidelijke structuur te laten verlopen. In deze paragraaf presenteren we deze structuur in twee stappen. Allereerst doen we voorstellen voor de kaders van een vierjarige beleidscyclus. Vervolgens geven we aan hoe we de financiële besluitvorming in de Planning & Control (P&C-) cyclus op een goede manier hierop aan kunnen sluiten. De gemeente wordt ook in de komende jaren geconfronteerd met aanzienlijke beleidswijzigingen met significante financiële consequenties en risico’s. Tot nu toe stuurden en sturen veel gemeenten op één financiële indicator, namelijk een structureel sluitende begroting. Gedurende het jaar is het lastig om tijdig daarop bij te sturen. Het is daarom belangrijk om ook de meerjarige financiële kaders aan te geven waarbinnen de integrale afwegingen kunnen plaatsvinden. Deze kaders vormen samen een begrotingsdiscipline. Binnen deze kaders kan de raad borgen dat de financiële positie van de gemeente ook in de komende jaren gezond blijft. In aanvulling op de kernpunten van ons financieel beleid – en zoals ook vastgelegd in het collegeprogramma – stellen wij het volgende voor. Daarbij merken wij op dat op grond van het huidige financiële beleid van de gemeente er nog niet hoeft te worden bijgesteld c.q. stellen wij voor om 2015 te gebruiken als “leerjaar”, waarin we ervaring kunnen opdoen met de “strengere” norm: 1) Naast de ontwikkeling van het jaarlijkse structurele en incidentele exploitatieresultaat is de ontwikkeling van de algemene reserve belangrijk in verband met het benodigde weerstandsvermogen. Het voorstel is om de Algemene Reserve en de Algemene Reserve Grondexploitatie (AR en ARG) bij elkaar te voegen om de gehele financiële positie en alle risico’s gezamenlijk te overzien. 2) Wij stellen voor dat de BOH de eerste begroting die in een voorjaar moet worden opgesteld, beleidsarm op te stellen en vast te stellen. De benodigde ontwikkelingen van de BOH en ook de financiële consequenties zullen in de kaderstellingen van beide gemeenten worden meegenomen en vervolgens in de beide gemeentebegrotingen. Pas na akkoord van beide gemeenten wordt vervolgens de begroting van de BOH aangepast. Dit biedt de mogelijkheid voor de besturen van beide gemeenten om inhoudelijke beleidsontwikkelingen en de ontwikkeling van de BOH integraal met elkaar af te wegen. 3) Het voorstel is om te werken met een beleidscyclus die leidend is voor de financiële afwegingen. Dit betekent: 29 De beleidscyclus in een vierjarige cyclus vormgeven. Mede op basis van het collegeprogramma en afzonderlijke beleidsvoorstellen een vierjarig uitvoeringsprogramma vaststellen waarin de ambities concreet zijn doorvertaald. Tussentijdse beleidswijzigingen te minimaliseren op basis van onvermijdelijk en onuitstelbaar zodat de integrale afweging zoveel als mogelijk in stand blijft. Strategische beleidsinhoudelijke voorstellen worden integraal afgewogen bij de kaderstelling in het voorjaar. De Planning & Controle (P&C)-cyclus volgend laten zijn op de beleidscyclus. 4) Vaststellen van opzet en kaders voor de P&C-cyclus op basis van de volgende elementen: De P&C cyclus kent 2 bijsturingsmomenten voor één begrotingsjaar: o In het voorjaar: jaarrekening, 1e berap en kaderstelling o In het najaar: begroting en 2e berap Door middel van de jaarrekening wordt verantwoording door het college afgelegd over het gevoerde beleid en beheer in het aflopen jaar. Tevens wordt ingegaan op de mogelijke doorwerking van de uitkomsten op de begroting/beleid van het lopende- en volgende jaren. Deze doorwerking wordt betrokken bij de 1e berap van het lopende jaar. In deze 1e berap wordt een prognose gegeven van het verwachte verloop van de budgetten in het lopende jaar en de (beperkte) financiele of beleidsmatige bijsturing. Ook heeft de kaderstelling die met de 1e berap in één notitie wordt samengevoegd, tot doel om de kaders voor de komende 4 jaren te bepalen. Het bestuur bepaalt hiermee de koers voor de termijn van de komende 4 jaar (rollende horizon). In de begroting is de – in het voorjaar vastgestelde – koers, doorvertaald naar financiële en capaciteitsconsequenties en in een planning voor het komende jaar. Langjarig verandert de beleidsinhoudelijke (ambities) koers hierdoor niet. Dit gebeurt immers in het voorjaar. De mogelijkheden om bij de 2e berap (beleidsmatig) bij te kunnen sturen is minimaal, gezien de korte termijn van het lopende jaar. De 2e berap is de voorloper op de jaarrekening met een hoge voorspellende waarde voor het jaarresultaat. Bovendien vormt het belangrijke input voor de begroting van het volgende jaar. Tussentijds bijsturen is inhoudelijk altijd mogelijk zonder financiële consequenties. Bijsturen als er financiële consequenties zijn dan alleen op basis van Onvermijdelijk en Onuitstelbaar. Er is een aantal financiële spelregels voorgesteld op basis waarvan op kleinere ontwikkelingen flexibel kan worden ingespeeld en de raad wordt geïnformeerd. 5) De huidige begrotingsdiscipline waarbij de focus ligt op het structurele resultaat van het komende begrotingsjaar wordt uitgebreid tot een doctrine ofwel begrotingsnorm met de volgende kaders: De begroting is meerjarig structureel sluitend 30 De algemene reserve moet voldoende blijven voor dekking van het benodigde weerstandsvermogen Tussentijdse voorstellen kunnen alleen op basis van de twee O’s (onuitstelbaar en onvermijdelijk) Gedurende het jaar wordt een verwacht begrotingsoverschot of –tekort niet gecompenseerd om te voorkomen dat er onnodig en/of verkeerd wordt bijgestuurd op strategisch belangrijke onderwerpen. De totale schuldenlast mag niet uitkomen boven de afgesproken norm van 130% van de (netto) gecorrigeerde omzet van de begroting (de netto schuldquote). Deze maatregel draagt er aan bij om het langjarige renterisico binnen de begroting te beperken. 4.9 Netto schuldquote Uiteraard is een van de kernpunten van ons financieel beleid, dat wij sturen op een sluitende (meerjaren)begroting. Zoals de cijfers er nu voorliggen, zal dit de komende jaren ook kunnen worden gerealiseerd. Bij een duurzaam financieel beleid hoort daarnaast dat de schuldpositie van de gemeente een “houdbare schuld” dient te zijn. Hiervoor is de zogenaamde netto schuldquote (NSQ) ontwikkeld. In het collegeprogramma is deze norm bepaald op 130%. Dit betekent dat onze totale netto schuld niet meer mag bedragen dan 130% van de omzet van de begroting. Daarbij wordt de omzet van de begroting gecorrigeerd (verlaagd) voor de omzetstijging als gevolg van de nieuwe budgetten voor de transitie sociaal domein. Deze correctie is overeenkomstig de afspraak, die hierover in het collegeprogramma is gemaakt voor de periode van 2014-2018. Het hanteren van dit kader (NSQ 130%) stelt beperkingen aan het bedrag dat jaarlijks kan worden geïnvesteerd. Voor zover investeringen namelijk niet uit het lopende begrotingssaldo kunnen worden betaald, zal de gemeente hiervoor geldleningen moeten opnemen. De netto schuld per 31 december 2014 is berekend op € 152 miljoen: Bedragen x € 1.000 Stand langlopende schulden plus voorzieningen Kortlopende schulden Totaal schuldpositie Af: Langlopende uitzettingen Kortlopende vorderingen 184.000 25.000 209.000 -27.000 -30.000 Rest netto schuld -57.000 152.000 Opmerking: de langlopende uitzettingen zijn inclusief kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen. Dit is een bredere invulling dan de strikte norm die de VNG hanteert. Het totaal van de omzet van de begroting 2015 bedraagt € 155 miljoen. Hiervan heeft € 25 miljoen betrekking op nieuw budget dat verband houdt met de decentralisatie sociaal domein. De voor dit budget gecorrigeerde netto omzet bedraagt hiermee rond € 130 miljoen. De netto schuldpositie in relatie tot de netto omzet geeft een netto schuld quote van 117%. 31 Rekening houdende met het verloop van de bestaande financieringsbehoefte aangevuld met de nieuwe financieringsbehoefte is het volgende verloop van deze quote berekend: Bedragen x € 1.000 - Ultimo 2014 - Ultimo 2015 - Ultimo 2016 - Ultimo 2017 - Ultimo 2018 Netto schuld Omzet NSQ 152.000 130.000 157.000 130.000 153.000 130.000 155.000 130.000 144.000 130.000 117 % 121% 118% 119% 111% Uit dit verloop kan worden geconcludeerd dat de financieringsbehoefte binnen de kaderstellende norm van 130% past. 4.10 Overige financiële zaken Bezuinigingen Vorig jaar heeft de raad een nieuw bezuinigingsprogramma vastgesteld “Tegen de Stoom in” vastgesteld. Doel van dit bezuinigingsprogramma was en is, een sluitende meerjarenbegroting te houden, waarbij er ook ruimte is om de ambities van de gemeente waar te kunnen maken en te kunnen blijven investeren. De bezuinigingen voor de periode 2014-2017 bedragen in totaal € 12.296.000. Daarbij is gekozen voor een onderscheid in maatregelen die betrekking hebben op: - de ambities - de inkomsten van de gemeente - de bedrijfsvoering Onderstaand zijn de jaarschijven 2014 – 2017 van het bezuinigingsprogramma opgenomen (bedragen x € 1.000): Ambities Inkomsten Bedrijfsvoering (= taakstelling BOH) totaal TSI 2014 2.981 1.400 0 4.381 2015 954 1.160 1.703 3.817 2016 1.217 875 765 2.857 2017 379 670 192 1.241 Totaal 5.531 4.105 2.660 12.296 Deze bedragen zijn conform deze jaarschijven verwerkt in de (meerjaren)begroting. De voortgang van deze bezuinigingen wordt gemonitord via een zogenaamde dashboardrapportage. Op de geijkte momenten in de PC-cyclus wordt gerapporteerd over de stand van zaken. Zo wordt bij de 2e bestuursrapportage 2014 gerapporteerd over de uitvoering van de jaarschijf 2014. Bij de begroting 2015 wordt een actuele versie van deze rapportage gevoegd, waarin ook de uitwerking van de bezuinigingen op de ambities en de bedrijfsvoering per afzonderlijke maatregel is opgenomen. 32 Hieronder wordt in drie tabellen (ambities, inkomsten en bedrijfsvoering) weergegeven tot welke bezuinigingen uw raad in 2013 heeft besloten. Daarbij is inzichtelijk in welk jaar de bezuiniging wordt gerealiseerd en wat de totale structurele bezuiniging is. In kleur is aangegeven hoe ver het met de bezuinigingen staat. Groen spreekt uiteraard voor zich. Deze bezuiniging is gerealiseerd en/of is volledig verwerkt in planningen, meerjarenbegroting en – waar nodig - afgestemd met partners en derden. Wij lichten dit verder niet toe. Oranje betekent dat taakstelling waarschijnlijk gehaald zal worden, maar dat daarover nog geen zekerheid bestaat en nader onderzoek nodig is. Rood wil zeggen dat de bezuiniging op de voorgestelde wijze niet zal worden gehaald en dat er alternatieven bedacht moeten worden. Hier zijn de bezuinigingen opgenomen die rechtsreeks betrekking hebben op de ambities van de gemeente. Een deel van deze bezuinigingen (6,11 en 15) heeft niettemin gevolgen voor de bedrijfsvoering, omdat de bezuiniging in meer of mindere mate uit formatie bestaan. Tabel Ambities Nr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 Onderwerp Inkoop en aanbesteding Crisisupdate grondbedrijf Eén huisvesting opbrengst Hardenberg (personeel LOC naar gemeentehuis) Binnenzwembaden Buitenzwembaden Buitensportaccommodaties Onderwijsachterstandenbeleid Bibliotheek Muzerie Startersondersteuning Decentralisaties Bundeling en samenwerking maatschappelijke organisaties Subsidie godsdienstonderwijs Bundeling en samenwerking doelgroepenvervoer Openbaar groen en landschap Afschrijving riolen Larcom WMO Totaal Jaarschijf 2015 820.000 1.656.000 0 2016 820.000 1.656.000 0 2017 820.000 1.656.000 100.000 40.000 PM 50.000 73.750 30.000 0 0 296.875 0 40.000 PM 100.000 73.750 55.000 295.000 45.000 468.750 400.000 40.000 PM 150.000 73.750 70.000 295.000 45.000 492.188 400.000 18.000 200.000 18.000 400.000 18.000 400.000 483.500 180.000 0 87.188 3.935.313 954.063 513.500 180.000 0 87.188 5.152.188 1.216.875 553.500 180.000 150.000 87.188 5.530.626 378.438 Bezuiniging op samenwerking doelgroepenvervoer: Op dit moment is nog niet helder wat de effecten van onze inzet m.b.t. de uitvoering van de bundeling en samenwerking van het doelgroepenvervoer zullen zijn. Wij zetten in op meer samenwerking en het beperken van de gemeentelijke bijdrage. De nieuwe aanbesteding zal dit moeten uitwijzen. De verwachting hiervan is overigens positief. Er wordt immers in het inkoopproces veel aandacht hieraan besteed, de planning ligt op schema en partijen zijn positief over de werkwijze. Later in het jaar wordt echter pas duidelijk hoe deze bezuiniging zal worden gerealiseerd. 33 Bezuiniging op decentralisaties: Wij hebben eerder aangegeven dat we een besparing mogelijk zien bij de uitvoering van de drie decentralisaties. Alle inzet is er op gericht om op 1 januari 2015 klaar te zijn voor de uitvoering van de drie transities in het sociale domein. Op dit moment is nog niet helder wat de omvang van de rijksbudgetten is, die beschikbaar worden gesteld voor de uitvoering van de wetgeving. Om die reden kan op dit moment nog niet exact worden aangegeven op welke wijze deze bezuiniging kan worden behaald. Er wordt een separaat voorstel voorbereid waarin meer duidelijkheid wordt gegeven over de omvang van het budget dat nodig is om de extra taken uit te voeren. Op basis van dit voorstel kan ook nadere duiding worden gegeven over de invulling van deze bezuinigingen. Tabel Inkomstenverhoging Nr. Onderwerp 1 Kostendekkendheid betaald 2 parkeren 3 Kostendekkendheid rioolrecht en afvalstoffenheffing 4 Toeristenbelasting 5 Forensenbelasting 6 OZB Totaal Jaarschijf 2015 0 2016 150.000 2017 150.000 1.300.000 1.365.000 1.365.000 110.000 50.000 1.100.000 2.560.000 1.160.000 170.000 100.000 1.650.000 3.435.000 875.000 240.000 150.000 2.200.000 4.105.000 670.000 Het derde spoor van de bezuinigingen betreft de bezuiniging op de bedrijfsvoering c.q. de verlaging van de gemeentelijke bijdrage aan de bestuursdienst. De bezuinigingstaakstelling voor 2015 e. v. jaren kent het volgende verloop (bedragen x € 1,--): Tabel bedrijfsvoering Cumulatief Jaarbedrag van de bezuiniging 2015 1.703.000 1.703.000 2016 2.468.000 765.000 2017 2.660.000 192.000 In de paragraaf bedrijfsvoering wordt ingegaan op de (berekening van de) bijdrage aan de bestuursdienst en de aansluiting tussen de gemeentebegroting en de begroting van de bestuursdienst. 34 Transitie sociaal domein Zoals u weet vindt per 1 januari 2015 een belangrijke wijziging plaats op het gebied van het sociaal domein. Het takenpakket van de gemeente wordt dan uitgebreid en ook de begroting neemt in omvang toe met een voor dit doel bestemde integratie-uitkering. Vanaf 2018 zal deze integratie uitkering in de algemene uitkering worden opgenomen. Uitgangspunt van deze operatie is een budgettair neutrale invoering. Voor de uitvoering van de (nieuwe) taken ontvangt de gemeente in 2015: - voor jeugdzorg € 15.371.000 - voor WMO € 9.288.000 - participatie € 1.086.000 Via de 1e begrotingswijziging voor 2015 verwerken wij dan op basis van de meest recente informatie reële ramingen voor lasten inzake begeleiding, persoonlijke verzorging en pgb’s terzake, alsmede de verwachte lasten voor de jeugdzorg. Verder lopen op dit moment (3e kwartaal 2014) nog besprekingen met enkele partners over de financiële waarde van hun inzet in het gebiedsteam en werken wij ook aan een actualisatie van de ambtelijke inzet ( en structurele lasten als huisvesting en ICT) via de BOH. Direct vanaf 1-1-2015 zullen wij nauwgezet het beslag op de nieuwe budgetten bewaken, zodat afwijkingen vroeg in beeld komen en de mogelijkheden om bij te sturen benut kunnen worden. Gaandeweg de komende jaren zal het uiteindelijk benodigde budget zich verder uitkristalliseren. 35 5. Programmaplan 2015 Algemeen Op 23 april 2013 stelde de gemeenteraad van Hardenberg een nieuwe toekomstvisie “De gemeente Hardenberg stapt stevig op de toekomst af” vast, na een evaluatie van de oorspronkelijke toekomstvisie uit 2004. De toekomstvisie bestrijkt het tijdvak 2013 – 2023 en kent drie doelstellingen: samenhang in diverse gemeentelijke beleidsvelden ondersteunen; een helder profiel naar buiten toe creëren; strategische politieke keuzes maken. De toekomstvisie bevat drie programmalijnen: wonen, werken en welzijn. Hieronder worden deze kort toegelicht. Daarnaast gaat de toekomstvisie in op de rol van de gemeente. Wonen Woningbouw vindt bij de kleine en grote kernen plaats op basis van behoefte met speciale aandacht voor jongeren en ouderen, bij voorkeur via inbreiding. De meeste woningbouw vindt plaats in Hardenberg en Dedemsvaart. De gemeente vindt voorzieningen in de kernen belangrijk, waarbij betrokkenheid van inwoners en particulier initiatief uitgangspunten zijn. In de kleine kernen is een ontmoetingsplek een ondergrens voor het voorzieningenniveau. Bundeling en samenwerking zijn hierbij van belang. Centrale voorzieningen met een uitstraling voor de regio zijn er vooral in de kern Hardenberg gelegen, waarbij Dedemsvaart een aanvullende functie heeft. Eigen verantwoordelijkheid en elkaar aanspreken zijn van groot belang in de openbare ruimte en op het gebied van veiligheid. Bij grote sociale problemen is de gemeente regisseur die partijen bij elkaar brengt. Werken De gemeente concentreert bedrijvigheid en voorzieningen in Hardenberg en Dedemsvaart. In de kleinere kernen is binnen bestaande bebouwing en industrieterreinen ondernemerszin mogelijk. De gemeente koestert de bestaande bedrijvigheid en starters en stimuleert de maakindustrie, recreatie & toerisme en de (verbrede) agrarische sector als visitekaartje van de gemeente. Ook de zorg is een belangrijke sector. 36 Welzijn Het bevorderen van 'zelfredzaamheid' is de beste manier om kwetsbare groepen te helpen. Indien mensen niet voor zichzelf kunnen zorgen en ook de omgeving geen rol kan spelen, zal de gemeente (tijdelijk) een vangnetfunctie vervullen en ondersteuning bieden. De gemeente stimuleert vrijwilligerswerk en mantelzorg. De gemeente versterkt de kwaliteiten van de groene ruimte met een gebiedsgerichte werkwijze. Collegeprogramma Op 18 april 2014 sloten CDA, CU en PvdA een nieuw college-akkoord “Behoedzaam vooruit!” in de raad van 24 april 2014 heeft de raad in grote meerderheid ingestemd met het collegeprogramma. De raad en het college kiezen daarmee voor voortzetting van vastgesteld beleid, maar monitoren dit beleid goed, zodat tijdig kan worden bijgestuurd. Vanaf 2015 komen veel zorg- en welzijnstaken naar de gemeente toe. De voorbereidingen hiervoor zijn al een heel eind op weg. Wij menen goed in staat te zijn de veranderingen te hanteren. Ook de lijn van bezuinigingen wordt voortgezet. Echter, met enkel bezuinigen redden we het niet. De opgaven waar de gemeente voor staat vragen om nieuwe denkwijzen, concepten en innovaties en een slimmere manier van samenwerken en verbinden. Uitwerking meerjaren-/collegeprogramma in begroting 2015 In deze begroting volgen wij de nieuwe programma-indeling. Per programmalijn wordt weergegeven, wat de doelstellingen uit de toekomstvisie zijn. De 3 programmalijnen zijn opgedeeld in programma’s en de programma’s in beleidsvelden. Bij elk programma wordt ingegaan op context, trends en ontwikkelingen. Zaken die relevant zijn voor de uitwerking van de (meerjarige) doelstellingen in concrete activiteiten in 2015. Vervolgens wordt per beleidsveld weergegeven: - Wat we willen bereiken Wat we hiervoor in 2015 gaan doen. Aan het eind van elk programma is een (meerjarig) overzicht opgenomen van de lasten en baten van het programma. Door middel van dit overzicht wordt ook de 3e W-vraag beantwoord, namelijk “wat het gaat kosten”. Daarbij wordt inzichtelijk gemaakt, welke bedragen voor nieuw beleid/investeringen en bezuinigingen zijn verwerkt. Voor de toelichting op deze posten wordt hier verwezen naar het financiële hoofdstuk aan het begin van deze begroting. 37 5.1 Programmalijn Wonen In dit hoofdstuk beschrijven we de doelstellingen zoals die zijn verwoord in de toekomstvisie. Deze programmalijn bestaat uit twee programma’s, zoals weergegeven in het Meerjarenprogramma ‘Gemeente Hardenberg stapt stevig op de toekomst af’. Daarnaast bestaat de programmalijn uit een groot aantal voornamelijk beleidsarme ‘going-concerntaken’, waar in deze begroting niet nader wordt ingegaan. Doelstellingen toekomstvisie In de toekomstvisie zijn de volgende doelstellingen beschreven: Bouwen op basis van behoefte Bouwen voor doelgroepen Duurzaam bouwen Bieden van een ontmoetingsplek op basis van draagvlak en versterken sociale cohesie Zorg voor kwetsbare groepen en onderlinge hulp Verbeteren kwaliteit van onderwijs en zorg, voor zover dat een wettelijke taak is Verbeteren woon- en ondernemersklimaat Bevorderen van een veilige en leefbare woonomgeving Bevorderen zelfredzaamheid van de samenleving Verminderen regels en deze strikter handhaven Programma’s De programmalijn Wonen bestaat uit een tweetal programma’s, waarin de doelstellingen voor de komende jaren verder zijn uitgewerkt en toegelicht: Wonen naar wens Duurzaam en bereikbaar 38 5.1.1. Programma Wonen naar wens Context, trends en ontwikkelingen Het wonen is volop in verandering. De economische crisis van de afgelopen jaren heeft haar sporen in de woningmarkt nagelaten. Minder woningen zijn opgeleverd, huizenprijzen zijn gedaald en starters komen moeilijker aan financiering. Langzamerhand zien we de eerste signalen die mogelijk duiden op een einde van de crisis en mogelijk herstel van de woningmarkt. De Nederlandse economie trekt aan en de werkloosheid lijkt te stabiliseren. In Hardenberg zien we de eerste helft van 2014 ook signalen die passen bij een scenario spiraal omhoog, in de zin van stijgende huizenprijzen en een toenemend aantal transacties ten opzichte van voorgaande jaren. Dit zal nauwlettend worden gemonitord en indien zich dit voortzet zullen we nieuwe maatregelen inzetten passend bij dit scenario. Grondexploitatie De gemeente heeft in 2013 een aantal forse ingrepen in de grondexploitatie gepleegd, programma’s in tijd gefaseerd dan wel uitgenomen, gronden afgewaardeerd en een stelselwijziging doorgevoerd. Met als doel het gemeentelijk grondbedrijf in een rustiger financieel vaarwater te brengen. Gelijk met deze begroting behandelt de raad de Nota Grondexploitatie 2014. In deze nota wordt een actueel financieel en programmatisch beeld geschetst van de gemeentelijke grondexploitaties met de bijbehorende risicoprofielen. Tevens worden de diverse grondexploitaties toegelicht en de verschillen geduid tussen de resultaatsverwachtingen in 2013 en 2014. Voor de volledigheid wordt ook nog verwezen naar de paragrafen grondbeleid en weerstandsvermogen in deze begroting. Ruimtelijke ordening Binnen de gemeente zijn de meeste bestemmingsplannen geactualiseerd. In 2018 zijn alle bestemmingsplannen geactualiseerd. Met de actualisatieslag hebben wij bereikt dat wij over flexibele bestemmingsplannen beschikken, waardoor wij snel kunnen inspelen op wensen van burgers en bedrijven. Volkshuisvesting en woningbouw Het aantal woningbouwtransacties is in de eerste helft van 2014 gestegen ten opzichte van de eerste helft van het jaar in 2013. Deze ontwikkeling hebben we ook gemerkt in het aantal verkochte kavels door de gemeente; dit is aanzienlijk gestegen. De inspanningen van het woonteam, het ruime pakket aan stimuleringsmaatregelen en het aanbod van goedkope koopwoningen door ontwikkelaars (voortkomend uit onze bouwclaimovereenkomsten) sorteren hun effect. Dit betekent echter niet dat de situatie van voor de crisis in zijn geheel terug zal keren. De markt is blijvend veranderd van aanbodgestuurd naar vraaggericht. Ook laat de vraag zich, mede gezien de blijvende onzekerheden die de markt kent, niet meer vervatten in grote, langjarige planningen. Grote locaties in één keer tot ontwikkeling brengen en woningbouwprognoses zijn verleden tijd; ze passen niet in deze nieuwe markt. 39 De landelijke regelgeving wijzigt en krijgt haar weerslag op de woningmarkt. Door aanscherping van de AWBZ zal men langer thuis wonen met een zorgvraag, wat impact heeft op bestaande woningen en wijken. De in behandeling zijnde herziening van de Woningwet wijzigt de rol van de woningcorporaties. Terug naar de kerntaak: beheer en bouw van sociale huurwoningen voor de primaire doelgroep. De nieuwe wet geeft de gemeente een grotere rol en meer mogelijkheden te sturen op de verdeling van de woonruimte en de samenstelling van de woningvoorraad. Tot slot leidt de herziening van de Huisvestingswet er toe dat afspraken over woonruimteverdeling vanaf dat moment alleen nog in een gemeentelijke Huisvestingsverordening mogen worden vastgelegd. WMO-wonen De transities in de zorg zijn in volle gang, waarbij gemeenten nieuwe taken krijgen om de eigen kracht en de samenredzaamheid van mensen te versterken en mensen langer zelfstandig te laten wonen. Dit vraagt om andere huisvesting en zorgverlening voor mensen met een beperking en ouderen en om innovatie in de zorgverlening. Het kan gaan om een combinatie van de realisatie van voldoende extramurale beschutte woonvormen, ontwikkeling van domotica en digitale ondersteuning van zorgverlening, nieuwe samenwerkingsvormen tussen professionals en vrijwilligers of nieuwe werkwijzen in zorgverlening. Meerjarendoelstellingen en activiteiten 2015 Beleidsveld 1. Grondexploitatie 2. Ruimtelijke ordening Meerjarendoelstelling Een financieel gezond grondbedrijf gebaseerd op een realistische programmering, actueel financieel inzicht inclusief oplossingsrichtingen voor tekorten en het monitoren van de uitgezette koers. De algemene reserve grondbedrijf (ARG) bedraagt€ 4,9 miljoen. Het faciliteren van ruimtelijke ontwikkelingen waarmee de ruimtelijke kwaliteit van de omgeving wordt benut en versterkt en waarmee een bijdrage wordt geleverd aan een vitale, dynamische en leefbare samenleving en een aantrekkelijke woon- en werkomgeving. Wat gaan we daar voor doen in 2015? Uitvoering geven aan de nota grondexploitatie 2014 Monitoren grondexploitatie Opstellen nota grondbeleid Opstellen nota grondexploitatie 2015 Opstellen jaarlijkse grondprijzenbrief Tellen van een Structuurvisie waarmee in hoofdlijnen het ruimtelijk beleid wordt vastgelegd. We gaan in het kader van de actualisering van bestemmingsplannen vier beheersverordeningen vaststellen; Kloosterhaar, Mariënberg, Radewijk en deel bedrijventerrein Haardijk. In het programma Ondernemen, beleidsvelden bedrijven en 40 Beleidsveld Meerjarendoelstelling 3. Volkshuisvesting en woningbouw De gemeente streeft ernaar dat huidige en nieuwe inwoners met plezier wonen in een woning die voldoet aan de woonbehoefte en die past bij de financiële draagkracht van mensen. Deze woning staat in de omgeving die zij wensen. Inwoners krijgen de ruimte om eigen verantwoordelijkheid te nemen voor hun leven. Wat gaan we daar voor doen in 2015? ondernemers en landbouw en agribusiness, worden potentiele ontwikkelingen genoemd, die mogelijk leiden tot aanpassing van bestemmingsplannen. Bijvoorbeeld bedrijfslocaties, inbreidingslocaties, "verkleur" van bestemmingen om bij leegstand van gebouwen de gebruiksmogelijkheden te wijzigen. Zowel in het stedelijke als in het buitengebied. Inspelen op ruimtelijke initiatieven van inwoners, bedrijven en instellingen, waarbij het vizier met name is gericht op ruimtelijke kwaliteit. De gemeente faciliteert de vraag van doelgroepen en individuele bewoners via flexibele plan- en regelgeving en door inzet van het Woonteam. Uitvoeren jaarlijkse monitor woonbehoefte. Opstellen Huisvestingsverordening waarin afspraken worden gemaakt over woonruimteverdeling voor specifieke doelgroepen zoals statushouder en urgenten. Ontwikkelen en onderzoeken van (nieuwe) producten en diensten, zoals tijdelijke bebouwing / transformatie langdurig leegstaande panden, zelfrealisatie / collectief particulier opdrachtgeverschap (CPO) en levensloopbestendig bouwen. Monitoren van de in stand te houden strategische sociale huurwoningvoorraad, sociale 41 Beleidsveld Meerjarendoelstelling In de gemeente zijn voldoende woningen in de verschillende segmenten (goedkoop, betaalbaar, midden en duur) voor de huidige en nieuwe inwoners. Om dit te bereiken is het nodig dat het aantal woningen de komende 4 á 5 jaar met 5% toeneemt ten opzichte van 2013. Wat gaan we daar voor doen in 2015? grondprijzen en betaalbaarheid. Het instrument ‘startersleningen’ wordt gecontinueerd. Ter waarborging van de sociale veiligheid implementeren we het Politiekeurmerk Veilig Wonen en maken we hierover afspraken met de stakeholders en inwoners. Ondersteunen van onze inwoners als het gaat om het bevorderen van sociale samenhang, informele zorg en leefbaarheid door bewustwordings-campagnes. Inzet van het Woonteam op een markgerichte manier, met (verkoop)begeleiding gericht op het leveren van maatwerk en ontzorgen van de klant. Het woningaanbod wordt voortdurend afgestemd op de woonwensen en -behoeften van inwoners. Jaarlijks wordt de behoefte gemonitord via een woonwensenonderzoek. Ontwikkelen van kleinschalige gemeentelijke woningbouwplannen in samenspraak met inwoners. Er worden prestatieafspraken met woningcorporaties gemaakt, onder meer gericht op het verkorten van de wachttijd voor huurwoningen, het beperken van huurlastenverhogingen en meer aanbod van ‘crisis- en overbruggingswoningen’ en zorgeenheden. Ook duurzaamheid en energiezuinigheid worden hierbij betrokken. Er wordt een proces opgestart met 42 Beleidsveld Meerjarendoelstelling Wat gaan we daar voor doen in 2015? de Provincie om te komen tot nieuwe prestatieafspraken vanaf 2016 (de huidige prestatieafspraken zijn verlengd tot en met 31 december 2015). Er is specifiek beleid ter voorkoming van dakloosheid. 4. WMO-woonvoorzieningen In de op te stellen huisvestingsverordening wordt ook beleid ter voorkoming van dakloosheid vastgelegd. Het ontwikkelen van een signaleringssysteem - samen met maatschappelijke partners waardoor financiële problemen in een zo vroeg mogelijk stadium worden aangepakt. Vanaf 2015 wordt het aantal beschikbare en benodigde levensloopbestendige/aanpasbare wooneenheden in de gemeente tweejaarlijks in beeld gebracht. De gemeente onderzoekt en verruimt de (planologische) mogelijkheden die voorwaardenscheppend zijn voor de mogelijkheden om voor aangepast wonen voor doelgroepen, mantelzorgfaciliteiten en om langer thuis te kunnen wonen met zorg. Van de totale woningvoorraad is 20% levensloopbestendig, of levensloopbestendig te maken en gericht op het zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen. De gemeente stimuleert/bevordert het bouwen boven de wettelijke norm op het gebied van zorg en duurzaamheid. Daarnaast stimuleert de gemeente door middel van bewustwording dat bij het ontwerpen van woningen rekening wordt gehouden met volgende levensfases van inwoners. De gemeente maakt met woningstichtingen afspraken over de aanpak van woningaanpassingen en de blijvende beschikbaarheid. De gemeente stimuleert de woonzorgmogelijk-heden aan huis door hierover proactief informatie te verstrekken en positief mee te denken met woonzorgexperimenten. 43 Beleidsveld Meerjarendoelstelling Wat gaan we daar voor doen in 2015? De uitkomsten worden meegenomen in de prestatie afspraken met woningcorporaties. 60% van de inwoners met een Bewustwordingscampagnes, zoals zorgbehoefte woont langer ‘Lang zult u wonen’, stimuleren zelfstandig thuis in bestaand inwoners de woning zodanig aan te vastgoed, waaronder in passen dat inwoners langer vrijkomend (agrarisch) zelfstandig kunnen blijven wonen. vastgoed. In 2016 woont ten De gemeente zorgt samen met haar minste 50% van de huishoudens partners voor voldoende gebouwen in een woonservicegebied in de buurt en de wijk waar woonzorggerelateerde functies gehuisvest zijn. De gemeente wil zorgen dat de inwoners een realistisch beeld hebben van de ontwikkelingen op het terrein van WMO. Relatie met kaderstellende nota’s Nota Grondexploitatie Bestemmingsplan Buitengebied Woonvisie 2013 – 2020 “Ruimte voor bewoners” 44 Middelen Bedragen x € 1.000 R 2013 B 2014 B 2015 B 2016 B 2017 B 2018 HP1.1 HP1.2 HP1.3 HP1.4 Lasten Grondexploitatie Ruimtelijke ordening Volkshuisvesting en woningbouw WMO-woonvoorzieningen Totaal lasten 23.950 3.943 1.283 3.499 32.675 11.741 3.626 639 4.326 20.332 11.747 3.087 600 3.731 19.165 11.747 3.087 600 3.586 19.020 11.747 3.087 599 3.395 18.828 11.747 3.087 599 3.310 18.743 HP1.1 HP1.2 HP1.3 HP1.4 Baten Grondexploitatie Ruimtelijke ordening Volkshuisvesting en woningbouw WMO-woonvoorzieningen Totaal baten -25.665 -1.456 -795 -185 -28.101 -10.924 -1.563 -79 -96 -12.662 -10.988 -1.582 -79 -97 -12.746 -10.988 -1.582 -79 -97 -12.746 -10.988 -1.582 -79 -97 -12.746 -10.988 -1.582 -79 -97 -12.746 HP1.1 HP1.2 HP1.3 HP1.4 Saldo Grondexploitatie Ruimtelijke ordening Volkshuisvesting en woningbouw WMO-woonvoorzieningen Totaal saldo -1.715 2.487 488 3.314 4.574 817 2.063 560 4.230 7.670 759 1.505 521 3.634 6.419 759 1.505 521 3.489 6.274 759 1.505 520 3.298 6.082 759 1.505 520 3.213 5.997 HP1.1 HP1.2 HP1.3 HP1.4 Verschil t.o.v. begroting vorig jaar Grondexploitatie Ruimtelijke ordening Volkshuisvesting en woningbouw WMO-woonvoorzieningen Totaal verschil t.o.v. begr. vorig jaar -58 -558 -39 -596 -1.251 -145 -145 -1 -191 -192 -85 -85 Globale toelichting op de verschillen. GRONDEXPLOITATIE In beginsel verloopt de grondexploitatie voor de gemeente budgettair neutraal. Hierbij wordt opgemerkt dat als gevolg van een lagere doorberekening van de uren (bijdrage BOH) de lasten met rond € 500.000 zijn verlaagd. Deze verlaging hangt samen met het voorstel om het bedrag aan door te berekenen plankosten te fixeren op € 1,4 miljoen. Verder zijn de kapitaallasten zo’n € 900.000 lager dan in 2014. Dit hangt enerzijds samen met een lagere boekwaarde. Anderzijds werkt hierin ook door de verlaging van de aan de grondexploitatie toe te rekenen rente van 4,5% naar 4%. Tegenover deze lagere lasten staan hogere uitgaven voor grondaankopen en overige investeringen. Het hier benoemde verschil is een gevolg van de lagere rentetoevoeging (4% i.p.v. 4,5%) aan de voorzieningen grondbedrijf 45 RUIMTELIJKE ORDENING Dit verschil wordt met name verklaard uit een lagere doorberekening van uren (bijdrage BOH). WMO-voorzieningen (2015) Het voordelig verschil wordt vooral verklaard uit lagere kapitaallasten (€ 85.000) en een lagere doorberekening van uren (bijdrage BOH) met € 355.000. Als gevolg van een "reshuffeling" van budgetten is rond € 134.000 van dit budget overgeheveld naar andere budgetten binnen het Sociaal Domein (zie ook toelichting 2e bestuursrapportage 2014). WMO-voorzieningen (2016 e.v. jaren) De hier genoemde voordelen zijn een gevolg van de jaarlijkse afname van kapitaallasten. 46 5.1.2. Programma Duurzaam en bereikbaar Context, trends en ontwikkelingen Afvalverwijdering en -verwerking Wij richten ons er op, om door een betere scheiding van afval, een bijdrage te kunnen leveren aan de toename van hergebruik waardoor een besparing op grondstoffen gerealiseerd kan worden. Hierbij willen wij de kosten voor de burgers op een aanvaardbaar peil houden. De eerste fase van het omgekeerd inzamelen is in 2014 ingevoerd. Hierbij ligt de nadruk op de inzameling van waardevolle grondstoffen en een forse reductie van de hoeveelheid restafval. Aan de hand van een evaluatie zal een nader voorstel worden ingediend voor de invoering van fase twee. In deze fase worden extra voorzieningen gecreëerd om een optimaal scheidingsgedrag te bewerkstelligen en waardoor de doelstellingen kunnen worden gerealiseerd. Riolering en water De gemeentelijke riolering is één van de belangrijkste voorzieningen voor de bescherming van de volksgezondheid en het milieu. Ook heeft riolering een belangrijke functie als het gaat om het tegengaan van wateroverlast in de openbare ruimte. Met het actuele ‘verbreed’ Gemeentelijk Rioleringsplan’ (vGRP) voldoet de gemeente aan de wettelijke zorgplicht voor het doelmatig inzamelen en transporteren van afvalwater. Het grondwaterbeleid is onderdeel van het vGRP. De gemeente Hardenberg werkt al geruime tijd samen in de afvalwaterketen. De regionale samenwerkingspartners zijn; de gemeenten Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Ommen, waterschap Vechtstromen en de drinkwaterbedrijven WMD en Vitens. Onze visie op samenwerking is dat wij ons gezamenlijk committeren aan de doelen van samenwerking vanuit de overtuiging dat we in deze maatschappelijke opgave samen veel meer kunnen bereiken dan ieder afzonderlijk. Daarbij staan kostenoptimalisatie en kwaliteit voor burger, bedrijven en leefomgeving centraal. Vertrekpunt voor onze visie en ambities is dat het na te streven besparingsdoel voor onze regio van € 2 miljoen per jaar in 2020 altijd in samenhang wordt bezien met kwaliteit, kwetsbaarheid en duurzaamheid. Deze besparing komt bovenop de reeds behaalde besparing van €2 miljoen die reeds is behaald door samenwerking in de afvalwaterketen (totaal 4 miljoen). Duurzaamheid en milieu De gemeente gaat verder op de ingeslagen weg. Om de leefbaarheid van de gemeente in de toekomst te kunnen blijven garanderen wordt sterk ingezet op duurzaamheid. De aandacht is daarbij gericht op energiebesparing en duurzame energieproductie. Hardenberg wil koploper blijven op het gebied van duurzaamheid, met name het stimuleren van energiebesparende maatregelen. Door prijsdaling van zonnepanelen, (fiscale) stimuleringsmaatregelen, groeiende investeringsbereidheid en de wens tot reductie van energielasten is hier steeds meer interesse voor. 47 Infrastructuur, bereikbaarheid en verkeersveiligheid Na een lange periode van elk jaar landelijk minder verkeersslachtoffers en verkeersdoden, is deze dalende trend aan het stabiliseren. Een directe verklaring hiervoor is niet te geven. Voor de gemeente Hardenberg is deze stabilisatie (nog) niet waar te nemen. Door bezuinigingen bij het Rijk en provincie zijn er minder middelen beschikbaar voor investeringen in het hoofdwegennet. Een exemplarisch voorbeeld hiervan is de bezuiniging bij de N340/N377. Bezuinigingen op het hoofdwegennet kan op den duur gevolgen hebben voor de bereikbaarheid en verkeersveiligheid. De samenleving in Hardenberg vergrijst. Dit betekent dat er meer oudere verkeersdeelnemers bij komen, een kwetsbare doelgroep in het verkeer. Landelijk neemt het fietsgebruik toe. Ook in Hardenberg wordt herkend dat er meer (recreatief) fietsverkeer is. De provincie Overijssel herijkt haar beleid op het gebied van openbaar vervoer (OV). Aanleiding van de herijking is een significant exploitatietekort op het OV. Dit wordt veroorzaakt door onder andere duurdere concessies en lagere bijdragen van de rijksoverheid. Onkruidbestrijding op half-open verhaderingen Wettelijk is het tot 1 november 2015 toegestaan om glyfosaat-houdende middelen (Roundup) op half- open verhardingen toe te passen. Roundup bevat chemische stoffen die moeilijk uit het drinkwater zijn te verwijderen, waardoor de volksgezondheid in gevaar kan komen. Er zijn proeven gehouden met alternatieve middelen op basis van azijnzuur. In 2014 zijn er proeven uitgevoerd met het bestrijden van onkruid met een biologische middel. De proeven geven een wisselend doch bevredigend eindbeeld. De uitvoering geschiedt op basis van de DOB-methode (Duurzaam OnkruidBeheer op verhardingen). Doelstellingen en activiteiten 2015 Beleidsveld Meerjarendoelstelling Wat gaan we daar voor doen in 2015? 5. AfvalContinueren van huidige verwijdering / kwaliteit van inzameling verwerking tegen zo laag mogelijke kosten. Duurzaam gebruik grondstoffen door maximale scheiding van waardevolle grondstoffen. In het kader van ‘omgekeerd inzamelen’ wordt onderzocht of het brengen van grof vuil en gevaarlijk afval zoals asbest, verf en bitumen naar de stortplaats Bovenveld aantrekkelijker kan worden gemaakt. Afhankelijk van de evaluatie van fase 1, invoeren van fase 2 van omgekeerd inzamelen (ondergronds inzamelen en gescheiden inzameling van droge herbruikbare materialen). 48 6. Riolering en water Reductie van de hoeveelheid huishoudelijk restafval. Invoeren van een voorlichtingscampagne ter voorkoming van zwerfafval en vervuiling van afvalstromen. In het verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP) is een aantal doelen omschreven. - doelmatige inzameling van afvalwater - doelmatig transport van afvalwater. - inzameling en/of transport van overtollig regenwater. - verwerking van ingezameld en overtollig regenwater. - het grondwater belemmert een bestemming van een gebied structureel niet. - doelmatig beheer en een goed gebruik van de riolering. Werken vanuit opgesteld en vastgesteld vGRP. De werkzaamheden vloeien voort uit het vGRP en dragen bij aan het behalen van de omschreven doelen. Uitvoering van planvorming voor groot onderhoud van gemalen. Regulier (planmatig) onderhoud aan het rioleringssysteem Verminderen van vuilemissie via riool overstorten boven basisinspanning, daar waar de situatie zich voordoet, bijvoorbeeld het centrum van Dedemsvaart en Balkbrug de Wieken. Het afkoppelen daar waar dat mogelijk en economisch verantwoord is. Hemelwater in uitbreidingsplannen en/of reconstructieplannen via bodempassages afvoeren naar oppervlaktewater of infiltreren in de bodem. Verbeteren veiligheidsniveau en voorkomen overlast. Het reserveren van voldoende ruimte om overlast als gevolg van neerslag in stedelijke gebied te voorkomen. 7. Duurzaamheid De gemeente streeft en milieu naar duurzame leefomgeving voor alle inwoners en bedrijven met voldoende energiebronnen. Uitvoering geven aan programma Duurzaam Hardenberg dat eind 2014/begin 2015 wordt vastgesteld. Belangrijkste speerpunten voor 2015 zijn: o Bewust duurzaam thuis; o Energieloket 2.0; o Stimuleren energiebesparing bij buurthuizen en sportverenigingen; o Kennispunt energie en duurzaamheid van de regionale uitvoeringsdienst (RUD). 49 Hardenberg blijft voorloper op het gebied van duurzaamheid, met name bij het stimuleren van energiebesparende maatregelen. Daarnaast streeft de gemeente naar een energieneutrale gemeenschap. De gemeente zorgt voor stimuleringsmaatregelen voor energiebesparing. Hiervoor wordt door middel van lobby gezocht naar subsidiemogelijkheden en gunstige fiscale voorwaarden voor leningen. Ontwikkelen van duurzame energieprojecten. Activiteiten rondom duurzaam (ver)bouwen en energiebesparing worden voorgezet en uitgebreid. De beleidsmaatregen in de Woonvisie ‘Ruimte voor bewoners’ worden uitgevoerd. Energie wordt niet alleen verbruikt in gemeentelijke gebouwen, maar bijvoorbeeld ook in straatverlichting en verkeersinstallaties en pompen en gemalen. Bekeken wordt of de energiereductie (en ophoging lokale opwekking) niet alleen voor de gebouwen gerealiseerd kan worden, maar ook voor de andere gemeentelijke energieverbruikers. Om deze doelstelling te halen wordt ingezet op vier ontwikkelingen: o Inzicht in lokaal verbruik o Verduurzaming vastgoed (reductie vraag) en impuls lokaal opwekken energie (vergroten aanbod) o Stimuleren gebruikers in duurzaam beheer van het vastgoed o Onderzoek in uitbreiding samenwerking met (risicodragende) marktpartijen (bijvoorbeeld door middel van Energie Service Companys, ofwel zogenaamde ESCO’s). De gemeente geeft zelf het goede voorbeeld, bijvoorbeeld door duurzaamheidsmaatregelen in de eigen gebouwen te nemen en het gemeentelijk vastgoed zo te verduurzamen. In 2015 wil de gemeente in de eigen gebouwen minimaal 10% energie besparen ten opzichte van het gebruik eind 2013. Nieuwe gemeentelijke gebouwen zijn met duurzame materialen gebouwd en zijn energieneutraal. 50 8. Infrastructuur bereikbaarheid en verkeersveiligheid De gemeente streeft naar een goede bereikbaarheid, het optimaliseren van de regionale stroomwegen en de fietsverbindingen tussen kernen, woonwijken en voorzieningen. Optimaliseren van de bereikbaarheid van regionale stroomwegen N34, N340 en N36 en van de fietsverbindingen tussen kernen, woonwijken en voorzieningen. De gemeente biedt voldoende parkeerruimte op de juiste plaats en voor de juiste prijs voor alle doelgroepen. Exploiteren van een goed functionerend parkeersysteem. Voorkomen van oneigenlijk gebruik van parkeerplaatsen. Monitoren van parkeerdruk in andere kernen en woonbuurten. De OV-bereikbaarheid verbetert en sluit goed aan op de regionale OVhoofdinfrastructuur. Ook op het gebied van digitale bereikbaarheid zet het college zich in om de kansen te benutten om glasvezel ook voor kleine kernen en het buitengebied gerealiseerd te krijgen. Huidige en toekomstige knelpunten in de OVbereikbaarheid worden geïnventariseerd (nog in 2014) en in samenhang met doelgroepenvervoer en in overleg met externe partijen opgelost. Verder wordt ingezet op herstructurering van de stationsomgeving in Hardenberg. De gemeente zal zich (blijven) inzetten voor een goede bereikbaarheid van zowel de trein als het busvervoer. Faciliteren van initiatieven en optreden als verbindende schakel tussen overheden, marktpartijen en bevolking. Voor realisatie van een glasvezelnetwerk in de kleine kernen en het buitengebied vindt intensief overleg plaats met nutsbedrijven en bewoners, bedrijven en plaatselijk belangen. 51 De verkeersveiligheid verbetert, waarbij het aantal verkeersslachtoffers met lichamelijk letsel op gemeentelijke wegen de komende vijf jaar daalt met 5 % ten opzichte van 2013. Het gemeentelijk budget voor onderhoud van wegen, waarin verkeerveiligheidsmaatr egelen worden meegenomen, wordt op orde gehouden. Optimaliseren van verblijfsgebieden (30- en 60kilometerzones). Inzetten op gedragsbeïnvloeding en verkeerseducatie. Verbeteren school-thuisroutes, aanleg fietspad langs de Zuidwolderstraat als deel van de fietsroute Linde en Dedemsvaart Verbeteren verkeersveiligheid voor fietsers. Duurzaam veilig inrichten van de stroomwegen N34 en N377. Aanleg fietspad langs de Industrieweg in Dedemsvaart. Geen bijzondere activiteiten Relatie met kaderstellende nota’s Programma Duurzaam Hardenberg 2011-2014 Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2014-2018 Raadsnotitie Verkeersveiligheidsknelpunten (2011) Collegebesluit bestuurlijke uitgangspunten Wegenonderhoud (2005). Pakketafspraak provincie en gemeente Hardenberg over mobiliteitsprojecten (24-09- 2012) Beleidsplan openbare verlichting (2012) Uitvoeringsplan openbare verlichting (2013) Uitwerking Raamplan Parkeren (2005) Parkeerverordening (2008) Nota Parkeerfonds Hardenberg (2007) Notitie 60 km buitengebied 52 Middelen Bedragen x € 1.000 R 2013 B 2014 B 2015 B 2016 B 2017 B 2018 HP2.1 HP2.2 HP2.3 HP2.4 Lasten Afvalverwijdering/verwerking 5.588 Riolering en waterzuivering 5.378 Duurzaamheid en milieu 2.097 Infrastructuur, bereikbaarheid en verkeersveiligheid 12.234 Totaal lasten 25.297 6.634 6.710 2.197 11.680 27.221 6.833 7.258 1.997 11.275 27.363 6.442 7.294 1.997 11.253 26.986 6.442 7.264 1.997 11.230 26.933 6.442 7.232 1.997 10.977 26.648 HP2.1 HP2.2 HP2.3 HP2.4 Baten Afvalverwijdering/verwerking -5.344 Riolering en waterzuivering -6.123 Duurzaamheid en milieu -123 Infrastructuur, bereikbaarheid en verkeersveiligheid -2.180 Totaal baten -13.770 -5.910 -6.490 -44 -2.040 -14.484 -6.973 -6.708 -44 -2.041 -15.766 -6.582 -6.708 -44 -2.191 -15.525 -6.582 -6.708 -44 -2.191 -15.525 -6.582 -6.708 -44 -2.191 -15.525 HP2.1 HP2.2 HP2.3 HP2.4 Saldo Afvalverwijdering/verwerking 243 Riolering en waterzuivering -745 Duurzaamheid en milieu 1.973 Infrastructuur, bereikbaarheid en verkeersveiligheid 10.054 Totaal saldo 11.525 724 220 2.153 9.639 12.736 -140 550 1.952 9.234 11.596 -140 586 1.952 9.061 11.459 -140 556 1.952 9.039 11.407 -140 524 1.952 8.785 11.121 HP2.1 HP2.2 HP2.3 HP2.4 Verschil t.o.v. begroting vorig jaar Afvalverwijdering/verwerking Riolering en waterzuivering Duurzaamheid en milieu Infrastructuur, bereikbaarheid en verkeersveiligheid Totaal verschil t.o.v. begr. vorig jaar -864 330 -201 -405 -1.140 - -30 -22 -52 -32 -254 -286 36 -173 -137 Globale toelichting AFVALVERWIJDERING/VERWERKING Ten opzichte van 2014 zijn de lasten toegenomen met rond € 198.000, o.a. als gevolg van een hogere doorberekening van uren/bijdrage BOH met € 105.000 en een hogere doorberekening van BTW. Tegenover deze lastenstijging staat dat de opbrengst van de afvalstoffenheffing rond € 828.000 hoger is en nog een bedrag van € 234.000 kan worden onttrokken aan de voorziening afvalstoffen. Opgemerkt wordt hierbij dat de opbrengstenstijging deels te verklaren is uit een verhoging van het tarief. Het grootste deel wordt echter verklaard uit het gegeven dat er in 2015 minder korting op het vastrecht wordt toegepast (als gevolg van de lagere stand van de reserve/voorziening). 53 RIOLERING/WATERZUIVERING De lasten stijgen met zo’n € 550.000. Hierin is begrepen de in het kader van het bezuinigingsprogramma Tegen de stroom in afgesproken bezuiniging van € 450.000. De tarieven zijn conform het GRP met 2% gestegen. Deze tariefsaanpassing en de areaaluitbreiding leiden tot een hogere opbrengst van € 218.000. Opgemerkt wordt hierbij dat het saldo op dit beleidsveld wordt verrekend met de reserve riolering. DUURZAAMHEID EN MILIEU De lagere lasten hebben vooral betrekking op een lagere doorberekening van uren/bijdrage BOH € 207.000 INFRASTRUCTUUR C.A. 2015 De lagere lasten worden met name verklaard uit een lagere doorberekening van uren/bijdrage BOH € 407.000 minder uren overige (areaal en prijsstijging) INFRASTRUCTUUR 2016/2017 De lagere lasten vloeien voort uit de (jaarlijkse) afname van kapitaallasten. 54 5.2 Programmalijn Werken In dit hoofdstuk beschrijven we de doelstellingen zoals die zijn verwoord in de toekomstvisie. Deze programmalijn bestaat uit één programma, zoals weergegeven in het Meerjarenprogramma ‘Gemeente Hardenberg stapt stevig op de toekomst af’. Daarnaast bestaat de programmalijn uit een groot aantal beleidsarme ‘going-concerntaken’, waar in deze begroting niet nader wordt ingegaan. Doelstellingen toekomstvisie In de toekomstvisie zijn de volgende doelstellingen beschreven: Behoud, versterking en verbreding van de werkgelegenheid Concentreren bedrijvigheid in de kernen Hardenberg en Dedemsvaart Versterken recreatie & toerisme en zorg als visitekaartje van de gemeente Vervullen van een regionale economische rol Versterken verbindingen Verminderen regelgeving Programma De programmalijn Werken bestaat uit het programma Ondernemen, waarin de doelstellingen voor de komende jaren verder zijn uitgewerkt en toegelicht. 5.2.1. Programma Ondernemen Context, trends en ontwikkelingen Bedrijven en ondernemers Er zijn ontwikkelingen die kansen bieden, zoals de (deels) groeiende koopkracht van ouderen, ICTontwikkelingen en de behoefte aan ontmoeting en beleving van consumenten. Er zijn kansen voor kleinschalige ondernemers met hun lokale kennis van de markt en flexibiliteit. Branchegrenzen worden steeds vaker doorbroken en bedrijven hebben een sterk merk nodig. Goed personeel, ICT en samenwerking zijn van groot belang. Ontmoeting en kruisbestuivingen (recreatie en toerisme) zorgen voor innovaties binnen de keten of juist door branches heen. Om de economische structuur van Hardenberg verder te willen we verbindingen leggen en de kennis van het MKB bedrijfsleven meer benutten. De gemeente stelt samen met haar partners een economische uitvoeringsagenda voor de korte en de lange termijn op. De agenda is gericht op de vraag waar de meeste bedrijven op de lange termijn hun geld mee zullen verdienen en wat ze bindt aan de regio. Visie en gewenste ontwikkeling staan centraal. Kernthema's zijn het “wortelen” (binden) van talent en bedrijven, sterker bouwen op de positieve aspecten van het leefklimaat en “mengen en roeren” (verbindingen leggen tussen relevante partijen waardoor de gevoelde afstand verkleind wordt). Het uitvoeringsprogramma bestaat uit vier onderdelen: 55 Awareness Kennisdeling Projecten Strategische agenda Landbouw en agribusiness Het belang van een gezonde landbouwsector is groot. Niet alleen in relatie tot ruimtelijke kwaliteit en het landschap, maar ook voor de leefbaarheid en als visitekaartje voor toerisme & recreatie. In de uitvoeringsagenda landbouw vinden de activiteiten plaats aan de hand van vier thema’s: Benutten van de kansen voor vergroening binnen het Europees landbouwbeleid (GLB) Versterken en verbinden agrofood-, biobased en energieclusters Versterken van innovatie binnen de landbouwsector Faciliteren en inpassen van agrarische bedrijven met voldoende schaalgrootte Recreatie en toerisme Recreatie en toerisme is één van de weinige sectoren die lange tijd de effecten van de crisis behoorlijk heeft kunnen weerstaan. Dit komt o.a. omdat mensen ondanks de crisis, op vakantie zijn blijven gaan. Toch staat ook deze sector onder druk, vooral de kampeersector in Hardenberg. Dit komt o.a. door: Het traditioneel kamperen is minder in trek De grillige consument, de zgn. ‘zap-consument’ Het aanbod van goedkope vliegvakanties naar het buitenland De hang naar meer luxe en comfort op vakantie Om het aanbod passend te houden bij de wensen van de consument, moet worden gekeken naar het huidige aanbod binnen de gemeente Hardenberg en waar nodig dit aan te passen aan deze wensen. Daarnaast zullen we kijken hoe we nieuwe kansen, zoals zorgtoerisme, beter kunnen faciliteren. 56 Meerjarendoelstellingen en activiteiten 2015 Beleidsveld Meerjarendoelstelling Wat gaan we daar voor doen in 2015? 9. Bedrijven en ondernemers De gemeente Hardenberg versterkt haar economische structuur. De gemeente streeft naar economische groei, in het bijzonder in de sector landbouw (agribusiness), (maak)industrie en recreatie & toerisme, maar ook in de zorg. Het percentage werkeloosheid ligt in 2016 onder het landelijk gemiddelde. De kern Hardenberg behoudt haar regionale streekfunctie. De gemeente stelt samen met haar partners een economische uitvoeringsagenda voor de korte en de lange termijn op, gericht op de vraag waar de meeste bedrijven op de lange termijn hun geld mee zullen verdienen en wat ze bindt aan de regio. De gemeente ziet het ondernemersstartpunt Hardenberg en het Regionaal Techniek Centrum daarbij als belangrijke instellingen om het ondernemersklimaat te versterken. Het ondernemersstartpunt wordt (met subsidiemogelijkheden van andere overheden) verbreed naar een kennis- en innovatiecentrum, gericht op de sectoren techniek, agrifood, ict en zorg. De gemeente ondersteunt een initiatief van ondernemers om te komen tot een “investeringsfonds voor startende ondernemers”, door de ondernemers behulpzaam te zijn bij het aanboren van fondsen. Bedrijvigheid met een regionale uitstraling wordt bij uitstek in de kern Hardenberg gevestigd en geconcentreerd, waarbij Dedemsvaart complementair is ten opzichte van de kern Hardenberg. In dit kader verwijzen we ook naar de ambities en activiteiten rond het ziekenhuis, gezondheidspark, de sportboulevard en het OV-knooppunt Hardenberg, die zijn opgenomen (nrs. 8 en 16). De gemeente draagt daarnaast zorgt voor marketing en promotie van de vestigingsmogelijkheden door onder meer het organiseren van netwerk-evenementen en het versturen van digitale nieuwsbrieven. 57 De vestigings- en uitbreidingsmogelijkheden in Hardenberg en Dedemsvaart zijn verruimd. De gemeente biedt voldoende bedrijventerreinen aan, afgestemd op de marktvraag en in ieder geval Hardenberg en Dedemsvaart. Hierbij ligt de focus op het MKB als motor van de lokale economie en werkgelegenheid. De gemeente faciliteert en ondersteunt nieuwe en uitbreidingsplannen, onder meer door inzet van het bedrijvenloket, bedrijvenserviceteam en accountmanagement. 58 Structurele leegstand in de centra van de grote kernen wordt gezamenlijk met andere partijen tegengegaan, bijvoorbeeld door het gebruik van leegstaande panden voor andere functies mogelijk te maken. Verbetering blijkt uit afname van de leegstand. Structurele leegstand op bedrijventerreinen wordt gemonitord, (her)gebruik van leegstaand en vrijkomend vastgoed wordt gestimuleerd. De gemeente herijkt de gemeentelijke regelgeving voor bedrijventerreinen. De gemeente stimuleert overleg met en inschakelen van stakeholders, zoals vertegenwoordigers van detailhandelsverenigingen en verhuurders/beleggers. Bestaande en mogelijke nieuwe centrumplannen voor de kernen worden tegen het licht gehouden met het oog op de economische crisis, veranderende samenstelling bevolking en opkomst van internetwinkelen. Indien daarvoor aanleiding bestaat worden de plannen aangepast. De gemeente herijkt de Detailhandelsstructuurvisie / koopstromenonderzoek voor de kernen Hardenberg en Dedemsvaart. In komende periode wordt aandacht besteed aan het centrum van Balkbrug. Dit gebeurt zo mogelijk in combinatie met de infrastructurele aanpassingen die gaan plaatsvinden. In samenwerking met ondernemers(verenigingen), plaatselijke belangen en andere overheden wordt aangestuurd op een integrale aanpak van leegstand van winkels (herinvulling, tijdelijk gebruik, mogelijke functiewijziging, visueel aantrekkelijk houden). Het college zet in op compacte, levenskrachtige, winkelcentra en om, waar nodig en mogelijk, capaciteit uit de markt te halen. Detailhandelsfunctie ’s zullen daarbij vervangen kunnen worden door b.v. woon- en cultuurfuncties. In het coöperatief overleg met onze partners in de centra van Hardenberg en Dedemsvaart willen wij zoeken naar een gezamenlijke visie en nieuwe concepten voor wonen, werken, leren, ontmoeten en netwerken in het kernwinkelgebied. De gemeentelijke rol is vooral adviserend en faciliterend. 59 10. Landbouw en agribusiness De gemeente zorgt samen met haar partners binnen het platform platteland voor de uitvoering van de Visienota Landbouw. Zie hiervoor ook de thema’s zoals genoemd bij Context, trends en ontwikkelingen. Het buitengebied van de gemeente moet voldoende mogelijkheden geven voor reguliere, grootschalige én nieuwe (landbouw-) ontwikkelingen. Een voorwaarde hierbij is dat er geen onevenredige aantasting van natuur en milieu plaatsvindt. Wij faciliteren innovatie en het tot stand komen van crossovers met andere sectoren en partijen door onder meer de inzet van Kennispoort Regio Zwolle. Particulier landschapsbeheer en het vermarkten van streekproducten wordt gestimuleerd. De opzet van een collectief voor agrarisch natuurbeheer wordt ondersteund. Hardenberg heeft aandacht voor de agrarische sector en het landschap. Vrijkomend agrarisch vastgoed moet voldoende mogelijkheden (gaan) bevatten voor de vestiging van bijvoorbeeld starters en fungeert daarbij als kraamkamer voor de bedrijventerreinen. 11. Recreatie en toerisme De gemeente streeft naar economische groei in de sector recreatie & toerisme. Uitvoeren van de beleidsnota R&T: “Hardenberg, verblijven, vermaken en verbinden in het Vechtdal”, met prioriteit voor het Vecht- en Reestdal en het ontwikkelen van een A-merk. 60 Het streven is dat het aantal gasten per jaar en de duur van het verblijf in het Vechtdal en het Reestdal toeneemt ten opzichte van 2013. Stimuleren en faciliteren van de mogelijkheden voor binnenvertier en verblijfsrecreatie en inspelen in op nieuwe ontwikkelingen. Ondersteunen van de verbetering van de bevaarbaarheid van de Vecht, rekening houdend met de natuurlijke omgevingskwaliteit Innovatie van de kampeersector op de agenda zetten, gekoppeld aan de visie op het terrein van recreatie en toerisme en in samenwerking met Vechtdal Marketing en Recron. Het identificeren van de onderscheidende waarde van de gemeente Hardenberg in het Vechtdal. We volgen de UNESCO-procedure tot medeaanwijzing van de Ommerschans als werelderfgoed. Begin 2015 wordt de uitkomst van de tussenrapportage verwacht. Hierdoor wordt inzichtelijk of het nominatieproces een goede kans van slagen heeft en wat hiervoor nog nader dient te gebeuren. Voorts wordt er gewerkt aan het opstellen van het nominatiedossier en het managementplan. Het versterken van de samenwerking tussen diverse partijen. Grensoverschrijdend toerisme met Duitsland De Duitse markt is een kans voor Hardenberg en het Vechtdal. Het eerste resultaat van de samenwerking is het project Vechtzompen. In 2015 vindt een verkenning plaats naar andere samenwerkingsprojecten. Het vergroten van de spontane naamsbekendheid van de gemeente Hardenberg en het Vechtdal. In samenwerking met Citymarketing en Vechtdal Marketing werken we verder aan de naamsbekendheid van de gemeente Hardenberg en het Vechtdal. 61 Marktverbreding door het toepassen van nieuwe Product Marketing Combinaties (PMC’s). Er wordt, samen met bedrijven en zorginstellingen in het Vechtdal, gekeken hoe het zorgtoerisme een betere plek kan krijgen. Binnen het Vechtdal wordt dit initiatief verder uitgewerkt. Er is een ruim assortiment aan streekproducten in het Vechtdal aanwezig. Echter, er liggen ook kansen om deze te gebruiken om andere doelen te behalen, bijvoorbeeld in het kader van gezonde voeding. Binnen het Vechtdal wordt dit initiatief verder uitgewerkt. Relatie met kaderstellende nota’s Visienota Hardenberg Verblijven, Vermaken, Verbinden in het Vechtdal Visienota Landbouw, een sector van economische betekenis 62 Middelen Bedragen x € 1.000 R 2013 B 2014 B 2015 B 2016 B 2017 B 2018 Lasten HP3.1 Bedrijven en ondernemers HP3.2 Recreatie en Toerisme HP3.3 Landbouw en agribusiness Totaal lasten 1.238 252 1.393 2.883 928 81 116 1.125 783 249 240 1.272 782 154 240 1.176 782 154 240 1.176 782 154 240 1.176 Baten HP3.1 Bedrijven en ondernemers HP3.2 Recreatie en Toerisme HP3.3 Landbouw en agribusiness Totaal baten -335 -8 -1584 -1.927 -357 -3 -339 -3 -339 -3 -339 -3 -339 -3 -360 -342 -342 -342 -342 Saldo HP3.1 Bedrijven en ondernemers HP3.2 Recreatie en Toerisme HP3.3 Landbouw en agribusiness Totaal saldo 903 243 -191 955 571 77 116 764 443 246 240 929 443 151 240 834 443 151 240 834 443 151 240 834 -128 169 124 165 -95 -95 - - Verschil t.o.v. begroting vorig jaar HP3.1 Bedrijven en ondernemers HP3.2 Recreatie en Toerisme HP3.3 Landbouw en agribusiness Totaal verschil t.o.v. begr. vorig jaar BEDRIJVEN EN ONDERNEMERS Het verschil vloeit met vooral voort uit een lagere doorberekening van uren/bijdrage BOH. RECREATIE EN TOERISME In 2015 wordt nog eenmalig € 95.000 beschikbaar gesteld voor de (uitvoering) visie Recreatie en Toerisme. Verder wordt in 2015 e.v. jaren € 72.000 meer aan uren/bijdrage BOH aan dit beleidsveld doorberekend. LANDBOUW EN AGRIBUSINESS Het verschil betreft de hogere doorberekening van uren/bijdrage BOH aan dit beleidsveld. 63 5.3 Programmalijn Welzijn In dit hoofdstuk beschrijven we de doelstellingen zoals die zijn verwoord in de toekomstvisie. Deze programmalijn bestaat uit drie programma’s, zoals weergegeven in het Meerjarenprogramma. Daarnaast bestaat de programmalijn uit een groot aantal ‘going-concerntaken’, waar in deze begroting niet nader wordt ingegaan. Doelstellingen toekomstvisie In de toekomstvisie zijn de volgende doelstellingen beschreven: Vergroten zelfredzaamheid van mensen Het bieden van een (tijdelijk) vangnet voor mensen die buiten de boot (dreigen te) vallen Behouden en verbeteren kwaliteit groene ruimte Programma’s De programmalijn Welzijn bestaat uit een drietal programma’s, waarin de doelstellingen voor de komende jaren verder zijn uitgewerkt en toegelicht: Meedoen Gezond en vitaal Samen leven 5.3.1 Programma Meedoen Context, trends en ontwikkelingen Missie De gemeente Hardenberg wil de kwaliteiten van inwoners en de samenleving benutten en versterken. Zorg, onderwijs en onderlinge hulp staan centraal. We gaan uit van een betrokken samenleving en zijn daarin een betrokken overheid. Mensen zorgen in eerste instantie voor zichzelf en elkaar, pas als dat niet mogelijk is, stappen wij in. De gemeente kenmerkt zich van oudsher als een samenleving met een sterke sociale samenhang. Dit geeft een sterke basis, mensen zijn bereid elkaar te helpen, maar het is hierbij belangrijk dat inwoners ook een vraag durven neerleggen bij de eigen omgeving. Er is vaak enige schroom om dat te doen, mensen vinden het eenvoudiger om naar de gemeente/ overheid te stappen met hun vraag. Onze aandacht blijft voor de groep die niet midden in de samenleving staat, die tussen wal en schip dreigt te raken. Daarbij geldt dat regels moeten, maar dat de mens voorop staat. Verschil durven maken, de inwoner en de professional ruimte geven. Iedereen kan meedoen aan de samenleving, zowel in materieel als immaterieel opzicht. Vertrekpunten hierbij zijn: zelfredzaam, zelfstandig functioneren, de eigen verantwoordelijkheid staat voorop, en de gemeente fungeert als vangnet. 64 De uitgangspunten hierbij zijn: - Meer burger, minder overheid - Meer wijk, minder centraal - Meer integraal, minder versnipperd - Meer preventief, minder curatief - Meer collectief, minder individueel Transitie sociaal domein Het Sociaal Domein is in beweging. Vanuit het Rijk worden steeds meer taken bij gemeenten neergelegd. De redenen hiervoor zijn divers. Op dit moment zijn rondom jeugd, zorg, inkomen en werk veel verschillende partijen betrokken, zijn er verschillende financieringsstromen en is er een woud aan regels, indicatiestellingen verplichtingen en rechten. Per 2015 worden drie grote transities doorgevoerd: De Participatiewet: gemeenten krijgen naast de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Wwb Wsw, ook de verantwoordelijkheid voor een deel van de Wajong. De Wmo 2015: vanuit de Awbz worden de extramurale begeleiding, waaronder individuele begeleiding, groepsbegeleiding (dagbesteding, inclusief vervoer), kort verblijf en een klein deel van de persoonlijke verzorging ondergebracht bij de Wmo. Daarnaast worden de zorgzwaartepakketten 1 t/m 4 geëxtramuraliseerd. Tevens wordt op de Hulp bij het Huishouden een forse korting doorgevoerd. De Jeugdwet: alle onderdelen binnen de jeugdzorg gaan onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid vallen Naast maatschappelijke effecten zullen er ook financiële effecten zijn. Gemeenten krijgen – naast de kortingen op de algemene uitkering uit het Gemeentefonds – te maken forse efficiencykortingen bij het overnemen van diverse rijkstaken. De kortingen bij de overhevelingen van AWBZ-taken naar de WMO, de jeugdzorg en het beperken van de huishoudelijke hulp liggen tussen de 15 % en 40 %. In financiële zin gaan wij – net als andere gemeenten – in beginsel uit van een budgettair neutrale overheveling. Het zal geen toelichting behoeven dat hier een grote spanning ontstaat tussen de financiële mogelijkheden van de gemeente en een verantwoorde dienstverlening aan onze inwoners. Gemeenten krijgen ook te maken met kortingen op specifieke uitkeringen, waaronder de korting op het Participatiebudget, het budget dat gekoppeld is aan de Participatiewet. Door deze korting worden de mogelijkheden tot instroom in de Participatiewet beperkt en zullen gemeenten zich (meer) moeten richten op het handhaven van regels, het opleggen en innen van vorderingen en het bevorderen van de uitstroom naar regulier werk. 65 De beleidsmatige vertaling van deze transities hebben wij vastgelegd in onze kadernota ‘De kracht van een vitale en solidaire samenleving’ en in het beleidsplan Samen Doen!. Om de nieuwe werkzaamheden ingaande 2015 goed uit te kunnen voeren moeten kosten worden gemaakt voor inzet personeel, ICT en huisvesting van de gebiedsteams. In 2015 worden daarnaast nog incidentele kosten gemaakt voor het herindiceren van het totale klantenbestand Wmo –AWBZ en huishoudelijke hulp. Meerjarendoelstellingen en activiteiten 2015 Beleidsveld 12. Participatie en werkgelegenheid 13. Bijstand en Meerjarendoelstelling De gemeente bevordert zelfredzaamheid en participatie, waarbij meer mensen zonder werk een betere aansluiting tot de arbeidsmarkt vinden. Wat gaan we daar voor doen in 2015? De gemeente richt zich op dienstverlening aan werkgevers, zodat meer mensen met een uitkering en/of een beperking aan het werk komen. Hiertoe wordt ingezet op het maken van (banen)plannen met werkgevers, met extra aandacht voor arbeidsgehandicapten en jongeren. De gemeente wil werken met het principe van een eigen bijdrage in de vorm van meedoen en het leveren van een tegenprestatie, met name gericht op maatschappelijke participatie. Uitgangspunt hierbij is maatwerk. De gemeente wil een eenduidige benadering van werkgevers en geeft onder andere via het Dienstenbedrijf en de éénwerkgeversbenadering uitvoering aan de Participatiewet. Het plaatsen van mensen met een beperking op de arbeidsmarkt wordt ondersteund. Het liefst in reguliere banen, eventueel met (financiële) ondersteuning. Waar mogelijk maakt de gemeente sluitende afspraken met werkgevers, waarbij partijen zich aan elkaar committeren. Sociale cohesie en informele Bij het uitgaan van de eigen kracht 66 Beleidsveld gemeentelijk minimabeleid Meerjarendoelstelling zorg (waaronder mantelzorg) worden versterkt. Wat gaan we daar voor doen in 2015? hoort ook keuzevrijheid voor de inwoner door de inzet van een Persoonsvolgend budget en het voldoen van een eigen bijdrage in financiële zin en in natura (als tegenprestatie). Vanuit het perspectief dat de vraag of behoefte van de inwoner centraal staat, organiseert de gemeente de ondersteuning zo dichtbij mogelijk, zowel in fysieke zin (gebiedsgericht) als in sociale zin (laagdrempelig.) Door middel van preventief, activerend en curatief beleid daalt het aantal ‘huishoudens met een inkomen van minder dan 110% van het sociaal minimum’ tot onder de 10% (in 2013 was dit percentage 10,7%). 14. Onderwijs en educatie In het kader van de aanpak van armoede wordt naar een netwerkorganisatie van maatschappelijke organisaties en financiële instellingen doorontwikkeld. Deze lijn is in 2014 reeds ingezet onder de noemer EUROWIJZER. Ook wordt de intake van de schuldhulpverlening geïntegreerd in de gebiedsgerichte aanpak. De gebiedsteams krijgen een signalerende, maar ook een acterende rol in het geheel. Er dient adequate schuldhulpverlening te zijn, gericht op preventie en het voorkomen van terugval. De rol van de bijzondere bijstand als vangnetfunctie in het sociaal domein wordt versterkt. Daar waar huishoudens om financiële redenen niet in staat zijn om gebruik te maken van algemene voorzieningen in het sociaal domein, kan de bijzondere bijstand uitkomst bieden. Het percentage vroegtijdige schoolverlaters daalt naar 1% in De gemeente stimuleert en faciliteert de aansluiting van het 67 Beleidsveld Meerjarendoelstelling 2018. Jongeren hebben een startkwalificatie van minimaal een Havo-diploma of MBO-niveau 2. Wat gaan we daar voor doen in 2015? (MBO- en waar mogelijk HBO-) onderwijs op de arbeidsmarkt. Ook spant de gemeente zich in om meer afstudeermogelijkheden (onderzoeken, projecten) voor hoger opgeleiden in de regio beschikbaar te krijgen. Hiervoor zoekt de gemeente samenwerking met MBO-/HBOscholen en werkgevers in de sectoren techniek, toerisme, zorg en zakelijke dienstverlening. De gemeente streeft naar behoud en uitbreiding van het Regionaal Techniekcentrum (RTC) tot volwaardig techniekcentrum met aandacht voor verduurzamen van productieprocessen, mechatronica, duurzame energie en crossovers met andere sectoren. In het kader van leerplicht/RMC (regionaal meld- en coördinatiecentrum) voert de gemeente diverse taken en projecten uit. Deze zijn vooral gericht op het voorkomen en vroegtijdig oppakken van schooluitval. Voorschoolse voorzieningen Mogelijkheden voor algemene ontwikkeling peuters 2,5 – 4 jaar. Doorontwikkelen van het aanbod van Voor- en Vroegschoolse educatie (VVE). Er wordt een geactualiseerd VVE beleid 2015 opgesteld waarin de verbeterpunten voor de VVE vanuit de inspectie voor het onderwijs zijn verwerkt (bijv. ouderbetrokkenheid en inzicht in (non)bereik). In 2014 is gestart met een training opbrengst- en handelingsgericht 68 Beleidsveld Meerjarendoelstelling Wat gaan we daar voor doen in 2015? werken in de voorschoolse voorzieningen. In 2015 wordt deze training afgerond en deze werkwijze geïmplementeerd. Doorgaande lijn tussen voor- en vroegschool. 15. WMO-welzijn Invulling geven aan geactualiseerde afspraken rond de overdracht van voor naar vroegschool. Er zijn met de scholen geactualiseerde afspraken gemaakt over de overdracht van gegeven van de voor- naar de vroegschoolse periode. Op uitvoeringsniveau worden met voorschoolse voorzieningen en scholen nu acties ondernomen om de geactualiseerde afspraken over de overdracht daadwerkelijk te realiseren. Goede afstemming/ samenwerking tussen de gemeente en het onderwijs. Het vrijwilligerswerk wordt intensief ondersteund. Door gebiedsgericht werken neemt de inzet van vrijwilligers toe. De verschuiving van formele naar informele zorg vraagt om het intensiveren van de ondersteuning van vrijwilligers(organisaties) en mantelzorgers. Deze ondersteuning wordt geïntensiveerd, met als stimulans een extra budget à € 150.000 voor het versterken van de informele zorg. Samen met mantelzorgers en vrijwilligers(organisaties) en de Sociale cohesie en informele zorg (waaronder mantelzorg) worden versterkt. De visies van de gemeente en het onderwijs verder uitwerken; dit richt zich o.a.op de zorgstructuur in en om de school, de inzet van de ondersteuning, het leerlingenvervoer, de Participatiewet, leerplicht, voorzieningen op grond van Wmo, de inzet van PGB’s en de onderwijshuisvesting. 69 Beleidsveld Meerjarendoelstelling Relatie met kaderstellende nota’s Kadernota Sociaal Domein Beleidsplan Samen Doen Wat gaan we daar voor doen in 2015? gebiedsteams zal onder andere ingezet worden op informatie en advies, maatwerkondersteuning en waardering. 70 Middelen Bedragen x € 1.000 R 2013 B 2014 B 2015 B 2016 B 2017 B 2018 HP4.1 HP4.2 HP4.3 HP4.4 Lasten Participatie en werkgelegenheid Bijstand / gemeentelijk minimabeleid Onderwijs en educatie WMO-welzijn Totaal lasten 16.919 16.058 10.759 10.231 53.967 16.130 16.756 10.017 10.285 53.188 14.682 17.571 9.343 16.438 58.034 14.696 17.591 8.967 16.436 57.690 14.709 17.607 8.912 16.435 57.663 14.722 17.615 8.847 16.433 57.617 HP4.1 HP4.2 HP4.3 HP4.4 Baten Participatie en werkgelegenheid Bijstand / gemeentelijk minimabeleid Onderwijs en educatie WMO-welzijn Totaal baten -14.093 -11.695 -459 -1.450 -27.697 -13.127 -12.085 -524 -1.170 -26.906 -12.421 -11.084 -528 -912 -24.945 -12.421 -11.084 -528 -912 -24.945 -12.421 -11.084 -528 -912 -24.945 -12.421 -11.084 -528 -911 -24.944 HP4.1 HP4.2 HP4.3 HP4.4 Saldo Participatie en werkgelegenheid Bijstand / gemeentelijk minimabeleid Onderwijs en educatie WMO-welzijn Totaal saldo 2.826 4.363 10.300 8.781 26.270 3.003 4.670 9.492 9.115 26.280 2.260 6.486 8.814 15.525 33.085 2.274 6.506 8.439 15.524 32.743 2.288 6.522 8.383 15.522 32.715 2.300 6.530 8.319 15.521 32.670 HP4.1 HP4.2 HP4.3 HP4.4 Verschil t.o.v. begroting vorig jaar Participatie en werkgelegenheid Bijstand / gemeentelijk minimabeleid Onderwijs en educatie WMO-welzijn Totaal verschil t.o.v. begr. vorig jaar -743 1.816 -678 6.410 6.805 14 20 -375 -1 -342 14 16 -56 -2 -28 12 8 -64 -1 -45 PARTICIPATIE EN WERKGELEGENHEID Dit verschil wordt vooral verklaard uit een andere/afwijkende doorberekening van uren/bijdrage BOH. Ten opzichte van 2014 is dit namelijk zo’n € 1.038.000 lager. De rijksbijdrage is in 2015 zo’n € 700.000 lager dan in 2014. Daar staat tegenover dat de uitgaven voor SWsalarissen ruim € 1 miljoen lager zijn. BIJSTAND/GEMEENTELIJK MINIMABELEID Als gevolg van een "reshuffeling" van budgetten is rond € 1.018.000 aan dit budget toegevoegd t.l.v. andere budgetten binnen het Sociaal Domein ((zie ook hierna budget WMO/Welzijn) De uitgaven voor de BUIG zijn structureel verhoogd met € 650.000 Het resterende verschil wordt voor een belangrijk deel verklaard uit een hogere doorberekening uren/bijdrage BOH (€ 60.000) 71 ONDERWIJS EN EDUCATIE Doordat de bezuiniging op de Muzerie een jaar eerder wordt gerealiseerd ontstaat in 2015 een eenmalig voordeel van € 295.000. Ten opzichte van 2014 wordt € 170.000 minder aan kapitaallasten doorberekend. Tegenover deze lagere lasten staat dat er meer uren/bijdrage BOH worden doorberekend aan dit beleidsveld. WMO/WELZIJN De budgetuitzetting vloeit vooral voort uit de nieuwe taken die de gemeente krijgt op het terrein van de WMO. Verder is het saldo op dit beleidsveld beïnvloedt door de reshuffeling, waardoor rond € 1.000.000 van dit budget is overgeheveld naar andere budgetten binnen het Sociaal Domein (zie ook hiervoor budget bijstand/gemeentelijk minimabeleid) 72 5.3.2. Programma Gezond en vitaal Context, trends en ontwikkelingen Wij verwijzen hiervoor naar het programma Meedoen. Meerjarendoelstellingen en activiteiten 2015 Beleidsveld Meerjarendoelstelling Wat gaan we daar voor doen in 2015? 16. Openbare De gezondheid en gezondheids- vitaliteit van de inwoners zorg neemt toe. Inwoners doen minder snel een beroep op zorg/ondersteuning. Dit moet blijken uit de gezondheidsmonitor van de GGD en de vitaliteitsmonitor die in het kader van het project Vitaal Vechtdal wordt uitgevoerd. De gemeente blijft gerichte sport- en spelactiviteiten stimuleren voor doelgroepen met een verhoogd risico op gezondheidsproblemen. In het kader van ‘Vitaal Vechtdal’, met als doel de preventieve werking die uitgaat van de verschuiving van aandacht voor zorg en ziekte naar gezondheid en gedrag, wordt ingezet op een betere samenwerking tussen financiers (zorgverzekeraars en gemeenten) en zorgverleners. De gemeente spant zich in voor behoud en de regionale functie van streekziekenhuis in Hardenberg. Dit wordt samen met de ontwikkeling van zorggerelateerde voorzieningen nabij het ziekenhuis met zorgpartners en marktpartijen opgepakt. Functies op de sportboulevard worden zo mogelijk gecombineerd met het te ontwikkelen gezondheidspark bij het ziekenhuis. Voortzetten alcoholmatigingsbeleid. Het beleid moet leiden tot minder problematisch alcoholgebruik. In april is het ‘Preventie en Handhavingsplan 2014 – 2016’ vastgesteld. Het plan legt de relatie tussen handhaving en preventie. In het kader van dit plan preventie- en handhavingsactiviteiten voor te zetten en/of uit te voeren. 73 Brede Scholen. Doelstelling is het verbeteren van de ontwikkelingskansen van kinderen, in het bijzonder de meest kwetsbaren. In de Brede School wordt samengewerkt tussen diverse partijen op het gebied van sport, jeugdzorg, gezondheid, peuterspeelzalen, onderwijs en buitenschoolse opvang. Binnen de Brede Scholen wordt uitvoering gegeven aan doelstellingen gericht op VVE, gezondheidsbeleid, jeugdzorg, sport en cultuur. Per brede school wordt een activiteitenplan gemaakt en uitgevoerd. Het inzetten van combinatiefunctionarissen De combinatiefunctionarissen spelen een belangrijke rol in de verbinding tussen buitenschoolse en binnenschoolse activiteiten op het gebied van sport en cultuur. Zij zijn stedelijk maar in het bijzonder binnen de brede school gebieden actief en leveren een belangrijke bijdrage aan de uitvoering van het activiteitenplannen van de brede scholen. Hardenberg heeft zich aangesloten bij de landelijke beweging ‘Jongeren Op Gezond Gewicht’ (JOGG). Naast activiteiten waarin ook de combinatiefunctionarissen een rol spelen, richt dit project zich vooral ook op voorlichting over bijvoorbeeld gezonde voeding. De bestaande activiteiten op het gebied van sport en bewegen spelen hierin een belangrijke rol. Voortzetting subsidiëring Stichting Hartveilig Hardenberg. De Stichting Hartveilig wil door het beschikbaar stellen van AED’s en het mobiliseren en organiseren van vrijwilligers het aantal sterfgevallen vanwege hartfalen verminderen. 74 17. Jeugdgezondheidszorg en jeugdhulp Het bieden van toegang tot alle vormen van ondersteuning en hulp via de gebiedsteams. De informatie over en hulp bij het opvoeden en opgroeien is laagdrempelig aanwezig voor de kinderen / jongeren, hun ouders en professional. De signalering van zorgen/ problemen is zodanig georganiseerd, dat in een vroeg stadium hulp kan worden gegeven. Hierbij uitgaande van de eigen kracht, de inzet van de hulp in de directe leefomgeving van het gezin en een integrale benadering. De jeugdhulp op regionaal niveau inkopen en organiseren Relatie met kaderstellende nota’s Beleidsnota sociaal domein ‘Samen Doen’ Gezondheidsnota De gemeente ziet toe op de nieuwe manier van werken (meer risicogericht)van de jeugdgezondheidszorg en het concentreren van het aantal consultatiebureaus. Aandacht krijgt de screening op spraak- en taalstoornissen Het Centrum voor Jeugd en Gezin wordt geïntegreerd in de gebiedsteams. Hierbij is de inzet gericht op: o eigen kracht en het sociale netwerk van de jongeren/het gezin; o Het opstellen van een Plan van Aanpak volgens het principe één gezin – één plan – één hulpverlener. o Samenwerking aangaan met andere toegangen zoals de huis- en kinderartsen. De samenwerking met de voorschoolse voorzieningen en het onderwijs versterken gericht op vroegtijdige signalering en samenwerking met gebiedsteams. Het aangaan van inkoopcontracten of/ subsidierelatie met de regionale zorginstellingen ter invulling van de zorg continuïteit op basis van het Regionaal Transitie Arrangement via een bedrijfsvoeringsorganisatie. 75 Middelen Bedragen x € 1.000 R 2013 B 2014 B 2015 B 2016 B 2017 B 2018 HP5.1 HP5.2 Lasten Openbare gezondheidszorg Jeugdgezondheidszorg Totaal lasten 1.354 2.791 4.145 1.243 2.740 3.983 1.180 18.017 19.197 1.177 17.992 19.169 1.157 17.991 19.148 1.154 17.991 19.145 HP5.1 HP5.2 Baten Openbare gezondheidszorg Jeugdgezondheidszorg Totaal baten -629 -22 -651 -614 -614 -622 -622 -622 -622 -622 -622 -622 -622 HP5.1 HP5.2 Saldo Openbare gezondheidszorg Jeugdgezondheidszorg Totaal saldo 725 2.769 3.494 628 2.740 3.368 557 18.017 18.574 555 17.992 18.547 534 17.991 18.525 532 17.991 18.523 HP5.1 HP5.2 Verschil t.o.v. begroting vorig jaar Openbare gezondheidszorg Jeugdgezondheidszorg Totaal verschil t.o.v. begr. vorig jaar -71 15.277 15.206 -2 -25 -27 -21 -1 -22 -2 -2 OPENBARE GEZONDHEIDSZORG Het verschil wordt vooral verklaard uit een lagere doorberekening van uren/bijdrage BOH. Verder is hierin verwerkt de lagere bijdrage aan de GGD IJsselland. JEUGDGEZONDHEIDSZORG In 2015 is het budget dat via het gemeentefonds wordt verkregen voor de uitvoering van de Jeugdzorg toegevoegd aan dit budget (€ 15.371.000). Door "reshuffeling" van budgetten is rond € 88.000 van dit budget verdeeld over de andere budgetten binnen het Sociaal Domein (zie ook toelichting 2e bestuursrapportage 2014). 76 5.3.3. Programma Samen leven Context, trends en ontwikkelingen Openbaar groen en openluchtrecreatie Het onderhoud van het openbaar groen valt te onderscheiden in verzorging (regulier onderhoud) en technisch onderhoud (snoei, dunnen en verjongen) ten behoeve van een goede technische staat en levensduur. Een belangrijk deel van het onderhoud en het snoeien/dunnen van beplantingsvakken is uitbesteed aan het WSW-bedrijf Larcom. De wijze waarop de WSW wordt ingeschakeld verandert. Door deze WSW-medewerkers onder te brengen bij de buitendienst van de Bestuursdienst Ommen – Hardenberg( BOH) kunnen efficientievoordelen worden behaald ten aanzien van de aansturing en de inzet van de tractiemiddelen. In 2013 is dit middels een pilot in de wijk Baalder beproefd en in 2014 verder uitgebreid naar de kern Dedemsvaart. Kwaliteitsniveau Het algehele onderhoudsniveau komt overeen met niveau B (basis) volgens de systematiek van de CROW. Dit niveau wordt nagestreefd door een pakket aan onderhoudswerkzaamheden die met behulp van een groenbeheersysteem worden geprogrammeerd en/of vertaald in een bestek. Vechtpark Het Vechtpark Hardenberg maakt onderdeel uit van Ruimte voor de Vecht en de Regionale Voorkeursvariant. Dit project wordt ontwikkeld samen met Waterschap Vechtstromen. In 2014 is het deelgebied Monding Molengoot opgeleverd. Er is gestart met de begrazing van het gebied. Voor het deelgebied Centrum Uiterwaard is in 2014 het ontwerpproces afgerond en een begin gemaakt met de planologische procedure en technische uitwerking. Aanbesteding van de werkzaamheden en start van de uitvoering is gepland in 2015. Het project Vechtpark wordt (financieel) ondersteund vanuit het programma Ruimte voor de Vecht. In het deelgebied Centrum Uiterwaard van het Vechtpark willen we de volgende doelen behalen. Beleving: Wandel- en fietspaden Strand/evenementweide (begaanbaarheid/oevers/enz.) Betrekken van Heemsermarspark Ruimtelijke eenheid Kunst: 1. Podium/tribune op de dijk 2.Toegangen van bruggen naar gebied 3.Transferium/carpoolplek Natuur: Gerealiseerde natuurontwikkeling zoveel mogelijk integreren 77 Water: Extra ruimte voor water Natuurvriendelijke oevers Stabiliteit dijk verbeteren Verbreden van het zomerbed De bevaarbaarheid van de Vecht wordt in het kader van Ruimte voor de Vecht ook bevorderd. In 2013 is sluis De Koppel opgeleverd. De sluis bij de Haandrik is in opdracht van het waterschap in 2013/2014 gerenoveerd. De voorbereiding van de realisatie van de sluizen in Diffelen en Junne is in 2012/2013 gestart de uitvoering stond voor 2014 gepland. In deze uitvoeringsprojecten participeert de gemeente. In 2014 is onderzoek gestart naar locaties voor bootinlaten. De bedoeling is dat dit onderzoek in 2015 gevolgd wordt door een uitvoeringsprogramma, gefinancierd door de provincie Overijssel en/of waterschap Vechtstromen. De gemeente Hardenberg participeert hierin, echter niet financieel. Sport en accommodaties Met het oog op de streekfunctie moet het voorzieningenniveau in Hardenberg en Dedemsvaart voldoende aantrekkelijk blijven. In de kleinere kernen moet in ieder geval één ontmoetingsplek aanwezig zijn. Er moet steeds meer gezocht worden naar bundeling en samenwerking en de rol van vrijwilligers belangrijker wordt om voorzieningen in stand te houden. Kunst, cultuur en monumentenzorg In het kader van beleving, woongenot, recreatie en toerisme (ook in het openbaar gebied) staat dit beleidsveld in de belangstelling. Zie bijvoorbeeld de ontwikkelingen in het Vechtpark. Door afnemende financiële mogelijkheden is het de uitdaging om samen met andere partijen te zorgen dat geen verschraling optreedt. 78 Meerjarendoelstellingen en activiteiten 2015 Beleidsveld 18. Openbaar groen en openluchtrecreatie Meerjarendoelstelling De woonleefomgeving van onze inwoners is veilig, gezond en prettig en wordt door de inwoners als “goed” gewaardeerd. Wat gaan we daar voor doen in 2015? De gemeente blijft inzetten op gebiedsgericht werken via de Plaatselijke Belangen, om ideeën, initiatieven, signalen en klachten op te pakken, indien de gemeente daarbij een rol heeft. Behoud, herstel en versterking van landschap vindt plaats met een gebiedsgerichte aanpak. Belangen van landschappelijke kwaliteit, beleefbaarheid en ecologie worden zo goed mogelijk gekoppeld Ook blijft de gemeente werken aan een openbare ruimte die schoon, heel en veilig is door middel van de uitvoering van diverse - periodiek te actualiseren - beheer- en uitvoeringsplannen. Bij nieuwe ruimtelijke initiatieven in het buitengebied past de gemeente waar nodig de kwaliteitsimpuls groene omgeving toe om zo de ruimtelijke kwaliteit van de groene ruimte te verbeteren. Bij ruimtelijke kwaliteit wordt gedacht aan een goede ruimtelijke inpassing en het geven van een kwaliteitsimpuls. Om uitvoering te kunnen geven aan de ‘Visienota landbouw’ en het ‘landschapsontwikkelingsplan’ moet een cofinancieringsbudget verstrekt worden en een landschapsfonds ingesteld. De informatie over de effecten op de volksgezondheid van intensieve veehouderij en van bestrijdingsmiddelen in de bollenteelt, is duidelijker geworden. 79 Beleidsveld Meerjarendoelstelling 19. Sport en accommodaties De gemeente streeft naar passende voorzieningen op het gebied van cultuur, sport, zorg, winkelgebieden en onderwijs. Wat gaan we daar voor doen in 2015? Momenteel zijn er nationale onderzoeken over deze onderwerpen gaande, onder meer door de Nationale Gezondheidsraad. Uit dit onderzoek kan naar voren komen of landelijke regels worden aangepast en of de gemeente nog aanvullende maatregelen kan of moet nemen. Activiteiten rond het Vechtparkproject: centrum uiterwaarden (zie hierboven bij Context, trends en ontwikkelingen) In 2015 wordt het nieuwe zwembad in Hardenberg in gebruik genomen. Het nieuwe zwembad levert een goede en eigentijdse faciliteit voor het zwemonderwijs, zwemsport en bewegen in het water. Verwachting is dat in 2015 het clubhuis op de sportboulevard wordt opgeleverd. Het clubhuis wordt gebouwd door de Stichting Beheer Sportboulevard. De gemeente heeft hiervoor een bijdrage verstrekt. Onderhoud en exploitatie van de sport- en cultuuraccommodaties is een gedeelde verantwoordelijkheid. In mei 2007 is de notitie kunstgras Hardenberg vastgesteld, waarin de ambitie is uitgesproken op alle sportparken een kunstgrasveld te willen aanleggen. Op de sportparken in Balkbrug, Bruchterveld en Kloosterhaar moet nog een kunstgras voetbalveld worden aangelegd en op sportpark De Boekweit in Dedemsvaart nog een kunstgras korfbalveld. Ter uitvoering van de bezuinigingstaakstelling voor de 80 Beleidsveld Meerjarendoelstelling Wat gaan we daar voor doen in 2015? buitensportaccommodaties zijn met de verenigingen afspraken gemakt. Met ingang van 1 januari 2015 nemen de verenigingen de verantwoordelijkheid voor het bijmaaien, het snoeien van het bosplantsoen, het snoeien van de hagen en de begeleidingssnoei op zich. Over de buitenzwembaden zijn in 2014 afspraken gemaakt over zelfwerkzaamheid die in het seizoen in 2015 worden geëffectueerd. Met het oog op de streekfunctie moet het voorzieningenniveau in Hardenberg en Dedemsvaart voldoende aantrekkelijk blijven. In de kleinere kernen moet in ieder geval één ontmoetingsplek aanwezig zijn. Om de voorzieningen op peil te houden zijn “samenwerking en bundeling” en “gelaagdheid” leidende principes van gemeentelijk beleid. Meer sportverenigingen vervullen een actieve, maatschappelijke rol. Daarmee De gemeente stimuleert en ondersteunt bundeling van sportvoorzieningen. Privatisering of het overdragen van exploitatie en beheer van sportvoorzieningen heeft de voorkeur. Het streven is de privatisering van buitensportvoorzieningen in 2018 af te ronden. Op de buitensportaccommodaties moeten nog 3 kleedaccommodaties geprivatiseerd worden, namelijk de kleedaccommodaties op sportpark De Balk in Balkbrug en De Boekweit (voetbal en korfbal) in Dedemsvaart. Waar mogelijk stimuleert en ondersteunt de gemeente samenwerking van clubs en organisaties, waardoor sportvoorzieningen effectiever worden benut. In 2015 voeren wij het project ‘Actief betrokken’ club en ‘Wij(k) lekker fit’ uit. Hiervoor is een 81 Beleidsveld Meerjarendoelstelling leveren zij een positieve bijdrage aan de leefbaarheid in de wijk, buurt, dorp of stad. Wat gaan we daar voor doen in 2015? subsidie verkregen van de Provincie. In het project worden sportverenigingen gestimuleerd en gefaciliteerd om binnen hun mogelijkheden en afgestemd op de lokale wensen een bijdrage te vervullen aan de leefbaarheid van een wijk of dorp en een gezonde leefstijl. Bijvoorbeeld het aanbieden van activiteiten aan doelgroepen en of het inschakelen van mensen met een uitkering. De verschillende projecten worden op elkaar afgestemd. Ook activiteiten op het gebied van gezondheidsbeleid als bijvoorbeeld ‘Vitaal Vechtdal’ en JOGG worden in de afstemming betrokken Combinatiefunctionarissen zijn vooral actief in brede school gebieden en verzorgen daar activiteiten waarbij de verbinding tussen binnen en buitenschoolse activiteiten wordt gemaakt. Hierbij worden culturele en sportverenigingen betrokken. 20.Kunst, cultuur en Cultuur erfgoed De gemeente streeft naar herkenbaarheid op het gebied van kunst, cultuur en cultureel erfgoed en wil de deelname aan activiteiten vergroten. De gemeente geeft uitvoering aan de visienota ‘Cultuur#Hardenberg 2012-2015. Om de herkenbaarheid van de gemeente te verhogen worden kunst, cultuur en cultureel erfgoed ingezet in de lokale en regionale promotie en marketing. In diverse zomeractiviteiten wordt, in samenwerking met diverse sectoren en naburige gemeenten, de gemeente Hardenberg, het Vechtdal en het Reestdal op de kaart gezet. Daarbij stimuleert en 82 Beleidsveld Meerjarendoelstelling Wat gaan we daar voor doen in 2015? borgt de gemeente de samenwerking van culturele organisaties en partijen. De gemeente draagt zorg voor een laagdrempelig aanbod. De gemeente faciliteert de lokale partijen die middels samenwerking een breed en betaalbaar aanbod ontwikkelen. Daarbij wordt de kwaliteitsontwikkeling van cultuureducatie (binnen- en buitenschools) gefaciliteerd en ondersteund. Een aanbod van korte cursussen maakt het voor jongeren mogelijk om kennis te maken met de diverse culturele disciplines. Hierdoor worden jongeren gestimuleerd om zichzelf te ontwikkelen en deel te nemen aan culturele activiteiten. De gemeente maakt kunst in de openbare ruimte toegankelijker. Om het draagvlak te vergroten krijgen inwoners een actieve rol in uitbreiding en onderhoud van kunstobjecten in de openbare ruimte. Voorzieningen en gebouwen zoals het theater, molens en monumenten zijn van groot belang voor de aantrekkelijkheid van de gemeente voor haar inwoners en bezoekers. De gemeente hecht hier grote waarde aan en zorgt dat de kwaliteit van het onderhoud daarmee overeenstemt. Relatie met kaderstellende nota’s Collegebesluit d.d. 2-3-2004 inzake rapport “Kiezen of Delen” Collegebesluit d.d. 19-4-2005 inzake notitie “groen in de bebouwde omgeving” Kwaliteitscatalogus openbare ruimte 2013, publicatie 323 van het CROW Nota snippergroen 83 Masterplan Ruimte voor de Vecht Structuurvisie Vechtpark Visienota Landbouw Landschapsontwikkelingsplan Visienota ‘Cultuur#Hardenberg 2012-2015’ 84 Middelen Bedragen x € 1.000 R 2013 B 2014 B 2015 B 2016 B 2017 B 2018 HP6.1 HP6.2 HP6.3 Lasten Openbaar groen en openluchtrecreatie Sport en accommodaties Kunst, cultuur en monumentenzorg Totaal lasten 5.928 6.962 2.087 14.977 4.181 5.627 2.059 11.867 3.765 6.663 2.032 12.460 3.771 6.630 2.014 12.415 3.773 6.593 2.003 12.369 3.780 6.549 1.989 12.318 HP6.1 HP6.2 HP6.3 Baten Openbaar groen en openluchtrecreatie Sport en accommodaties Kunst, cultuur en monumentenzorg Totaal baten -670 -1.631 -870 -3.171 -152 -1.560 -848 -2.560 -153 -1.604 -799 -2.556 -153 -1.603 -799 -2.555 -153 -1.603 -799 -2.555 -153 -1.602 -799 -2.554 HP6.1 HP6.2 HP6.3 Saldo Openbaar groen en openluchtrecreatie Sport en accommodaties Kunst, cultuur en monumentenzorg Totaal saldo 5.258 5.331 1.217 11.806 4.028 4.067 1.211 9.306 3.611 5.059 1.233 9.903 3.618 5.027 1.215 9.860 3.619 4.990 1.204 9.813 3.626 4.947 1.190 9.763 HP6.1 HP6.2 HP6.3 Verschil t.o.v. begroting vorig jaar Openbaar groen en openluchtrecreatie Sport en accommodaties Kunst, cultuur en monumentenzorg Totaal verschil t.o.v. begr. vorig jaar -417 992 22 597 7 -32 -18 -43 1 -37 -11 -47 7 -43 -14 -50 OPENBAAR GROEN EN OPENLUCHTRECREATIE Het onderhoudsbudget openbaar groen is met € 188.000 verlaagd. Het overige verschil wordt vooral verklaard uit een lagere doorberekening uren/bijdrage BOH met € 222.000. SPORT EN ACCOMMODATIES Het verschil wordt vooral verklaard uit een hogere doorberekening van uren/bijdrage BOH met € 875.000. Verder wordt door “reshuffeling” van budgetten binnen het sociaal domein een bedrag van € 85.000 aan het budget voor dit beleidsveld toegevoegd. 85 5.4. Programmalijn Rol gemeente Context, trends en ontwikkelingen De gemeente is één van de spelers in de netwerksamenleving, waarbij de gemeente als beheerder van de openbare ruimte en veiligheid nog wel een specifieke eigen taak heeft en in het bijzonder het algemeen belang dient te bewaken. De markt, inwoners en instellingen zijn de belangrijkste initiatiefnemers en uitvoerders van ontwikkelingen. De positie van een gemeente in de samenleving, die zich door enige bescheidenheid laat kenmerken, heeft grote consequenties voor haar rol en werkzaamheden. Een en ander impliceert dat van inwoners en bedrijven wordt verwacht dat zij zelf actiever worden in het van oudsher publieke domein. Uiteraard alleen indien zij dat wensen. Dat vraagt een omslag in denken, die deels al is ingezet. Zowel bij inwoners, maatschappelijke organisaties en bedrijven, maar ook bij de bestuursdienst, ons eigen bestuur en de politiek. Dit vraagt om een open en flexibele houding, maar – als zich een keer een incident voordoet – ook om een recht rug en proberen te voorkomen dat we in de regelreflex schieten. Dienstverlening en burgerzaken Invoering T-rijbewijs per 1 januari 2015 Wie een tractor of trekker bestuurt heeft nu nog geen rijbewijs nodig. Jongeren van 16 en 17 jaar die met een trekker betaalde arbeid verrichten moeten een trekker rijbewijs jeugdigen hebben. Vanaf 1 januari 2015 hebben alle bestuurders van een tractor of trekker een T-rijbewijs nodig. Bestuurders moeten dan kunnen aantonen dat zij veilig met een tractor op de openbare weg kunnen rijden. Hiermee wordt een verbeterde verkeersveiligheid beoogd, het zorgt ervoor dat de eisen aan de rijvaardigheid voor iedereen gelijk zijn, ongeacht leeftijd, en het sluit beter aan op andere rijbewijzen, zoals die voor de auto. De invoering van het T-rijbewijs zal financiële consequenties hebben aan zowel de inkomsten als de uitgaven kant. De exacte consequentie is op dit moment nog niet in beeld te brengen vanwege vele zaken die nog onduidelijk zijn. Per saldo verwachten we niet meer inkomsten. Wel verwachten we in de beginfase een extra aantal bezoekers aan de balie om het B-rijbewijs om te zetten tot een B, tevens T rijbewijs. Elektronisch ID-stelsel De Nederlandse overheid werkt samen met het bedrijfsleven aan een standaard voor toegang tot online dienstverlening: het Elektronisch ID stelsel (eID Stelsel). Het stelsel maakt het mogelijk dat burgers, consumenten en ondernemers online zaken kunnen doen met de overheid en het bedrijfsleven, met één of meer inlogmiddelen. De overheid besluit in 2014 over het ontwerp van het stelsel. Pas dan is duidelijk of het eID-Stelsel er komt en hoe het ingevoerd gaat worden. Mogelijke invoering in 2015 is afhankelijk van deze besluitvorming. Vervolgens moeten wij als gemeente besluiten of en wanneer wij gaan aansluiten op dit stelsel. Financiële consequenties zijn op dit moment nog onduidelijk. 86 Verkiezingen Op 18 maart 2015 vinden voor de eerste keer gecombineerde verkiezingen plaats voor Waterschap en Provinciale Staten. De organisatie van deze gecombineerde verkiezingen komt te liggen bij gemeenten. Dat betekent in de praktijk meer werkzaamheden en kosten. De waterschappen zullen de meerkosten voor het organiseren van de Waterschapsverkiezingen vergoeden aan gemeenten. Openbare orde en veiligheid De gemeente streeft naar een veilige woonomgeving voor de inwoners. Honderd procent veiligheid valt niet te garanderen. Naast de overheid kent ook de samenleving zelf hierin een grote verantwoordelijkheid: inwoners, maatschappelijke organisaties, scholen en bedrijven. De gemeente wil inzetten op preventie, handhaving, investeren in samenwerking met veiligheidspartners en het stimuleren van zelfredzaamheid en de eigen verantwoordelijkheid van inwoners. De gemeente vervult ten aanzien van de veiligheid een faciliterende en regisserende rol ,en bewaakt het algemeen belang. De gemeente krijgt meer verantwoordelijkheden en taken, en daarnaast vaak de regierol, in de integrale aanpak van criminaliteitsvraagstukken en ten aanzien van kwesties aangaande de openbare orde. Handhaving De regels die de gemeente Hardenberg controleert zijn bedoeld om de fysieke omgeving van de gemeente veilig en leefbaar te houden. De programmering van het toezicht wordt voor 2015 opgenomen in het Handhaving UitvoeringsPlan 2015 (HUP). Het toezicht in het openbaar gebied wordt uitgeoefend door de Buitengewoon opsporingsambtenaren (Boa’s). Het toezicht milieu (basistakenpakket) verloopt via de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD), welke is georganiseerd in een netwerk. De in het HUP geplande controle-activiteiten zijn daarvoor de basis. Hardenberg zet in op continuering met het basistakenpakket binnen de huidige netwerkRUD IJsselland. Binnen het toezicht op het taakveld bouwen hebben de brand- en constructieve veiligheid van voor publiek toegankelijke gebouwen de hoogste prioriteit. In 2014 is het bevoegd gezag van een aantal bedrijven van de provincie naar de gemeente overgekomen. 2014 was een overgangsjaar, dit betekent voor de gemeente dat zij met ingang van 2015 extra VTH (Vergunning, toezicht en handhaving) taken krijgt. Drank- en Horecawet Met ingang van 2013 is de gemeente verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving van de Drank- en Horecawet (DHW). Dit is een nieuwe taak voor de gemeente. In het Preventie- en handhavingsplan “Integrale aanpak Drank- en Horecawet 2014-2016” is opgenomen dat deze taak gaat aansluiten op de preventieve alcoholmatigingsmaatregelen. 87 Voor de uitvoering van deze nieuwe wettelijke toezichttaak is het noodzakelijk dat extra formatie van 0,5 fte(€ 25.000) beschikbaar wordt gesteld vanaf 2015. Zoals vermeld in bovengenoemde plan zal de financiële afweging hiervan plaatsvinden bij de behandeling van deze begroting. Meerjarendoelstellingen en activiteiten 2015 Beleidsveld 21. Dienst-verlening en burgerzaken Meerjarendoelstelling Inwoners, ondernemers en andere klanten van de gemeente zijn meer tevreden over de dienstverlening, bij persoonlijk-, telefonisch en digitaal contact en de dienstverlening sluit aan bij de klantbehoefte. Inwoners, instellingen en bedrijven zien de gemeente als eerlijke partner die vanuit haar eigen rol positief bijdraagt aan hun wensen en belangen en ze zijn tevreden over de mate van betrokkenheid bij gemeentelijke trajecten, waarbij ze de ruimte krijgen om mee te denken en adviseren. Wat gaan we daar voor doen in 2015? Eind dit jaar ontvangt u van ons een beleidsnotitie Dienstverlening 20152010. De uitvoering van deze beleidsnotitie wordt een opdracht aan de Bestuursdienst OmmenHardenberg en vindt u terug in de eerstvolgende begroting BOH. Gebiedsgericht werken wordt gecontinueerd, zowel in het fysieke domein (openbaar gebied) als in het maatschappelijk domein. De gemeente laat beter zien wat haar rol is en wat ze voor inwoners, bedrijven en andere doelgroepen kan betekenen. Indien partners bij herhaling niet voldoen aan gemaakte afspraken, trekt de gemeente zich terug en worden overlegplatformen afgebouwd. De gemeente betrekt inwoners en betrokkenen bij de ontwikkeling van beleid. De gemeente wil daarbij steeds minder werken met kant en klare voorstellen, maar de samenleving oproepen om gebruik te maken van haar eigen kracht. De gemeente denkt mee waar zij kan en zij een rol heeft. Uitvoering vindt zoveel als mogelijk plaats door de samenleving/gemeenschap zelf. Inwoners, instellingen en De gemeente investeert de 88 Beleidsveld Meerjarendoelstelling bedrijven zorgen voor een gezamenlijke promotie, een breed gedragen beeldmerk en grotere naamsbekendheid van Hardenberg (regiocampagne). Het uiteindelijke doel is huidige bewoners en ondernemers vast te houden, nieuwe inwoners en ondernemers aan te trekken, bezoekers en toeristen voor regio Hardenberg te interesseren en zo economische spin-off te realiseren. 22. Openbare orde en veiligheid Wat gaan we daar voor doen in 2015? komende jaren in de regiomarketing, onder de vlag van de campagne ‘Regio Hardenberg. De kracht van gewoon doen’. De gemeente neemt een regisserende en faciliterende rol aan en legt verbindingen, waardoor partijen zoveel mogelijk zelf aan zet zijn binnen de regiomarketingcampagne. Hierbij wordt gestreefd naar verlenging en verbreding van het toeristische seizoen, bijvoorbeeld door het ontwikkelen van arrangementen met cultuurvoorzieningen (theater, bioscoop, festivals). In 2015 wordt de uitvoering van de regiomarketing neergelegd bij een (nieuw te creëren) platform waarin verschillende partners zijn vertegenwoordigd. Dit omvat het totale spectrum van Wonen, Werken en Leven in de gemeente Hardenberg. Bewoners ervaren een verbetering in de beleving en de veiligheid van hun woonleefomgeving. In hoofdlijnen wordt gestuurd op de integrale beleidsspeerpunten zoals die zijn vastgesteld binnen de integrale veiligheidsaanpak (woninginbraak, jeugdoverlast, woonoverlast, veilig uitgaan en verkeersveiligheid). Daarnaast loopt een traject om zicht te krijgen op de bewoners van recreatieparken. Voor wat betreft het stimuleren van de zelfredzaamheid binnen de sociale veiligheid, wordt er aansluiting gezocht bij de 89 Beleidsveld Meerjarendoelstelling Wat gaan we daar voor doen in 2015? ontwikkeling van de sociale gebiedsteams. Dit wordt afgestemd met de politie, die het voornemen kent om binnen het basisteam Vechtdal te gaan werken met wijkteams. Het Veiligheidshuis IJsselland voorziet de gemeente van advies en vormt een verbindende schakel op regionaal niveau en richting reclassering en justitie. De thema’s drugsgebruik onder jongeren en overlast door verwarde/overspannen personen (ook: zorgmijders) zullen in 2015 meer aandacht vragen. Voor wat betreft de fysieke veiligheid (brandveiligheid / crisisbeheersing) wordt intensief samengewerkt met de Veiligheidsregio IJsselland, waar met ingang van 2014 de brandweer onderdeel van uitmaakt. Het team Bevolkingszorg IJsselland (ambtelijke medewerkers met een taak in de crisisorganisatie) wordt verder doorontwikkeld. Daarbij zal meer gebruik worden gemaakt van lokale medewerkers, inzet van gespecialiseerde bedrijven en zelfredzaamheid van burgers, waarvoor een plan van aanpak wordt uitgerold. De gemeente krijgt in toenemende mate een coördinerende rol bij de integrale aanpak van criminaliteit (vooral waar het maatschappelijke ondermijning betreft) en bij de terugkeer van ex-gedetineerden in de samenleving (in samenwerking met het Regionaal Informatie- en 90 Beleidsveld Meerjarendoelstelling Wat gaan we daar voor doen in 2015? ExpertiseCentrum (RIEC) en het Openbaar Ministerie. De gemeentelijke handhavingsverplichtingen worden vastgelegd in het Handhaving Uitvoeringsplan 2015. Deze wordt ingericht op minder formatie, op uitkomsten naleefgedrag en op eigen verantwoordelijkheid van bedrijven. 23. Bestuur en bestuursondersteuning Raad en college worden goed, tijdig en efficiënt ondersteund en voorzien van de benodigde informatie en middelen om te De gemeente verscherpt de handhaving op klachten over onder andere geluid, verkeer en aantasting van de groene ruimte om overlastsituaties te verminderen. De afwikkeling van klachten over en het toezicht op deze aspecten krijgt een hogere prioriteit in de handhavingsuitvoeringsprogramma’s en de daadwerkelijke uitvoering. De gemeente geeft uitvoering aan de VTH taken die van de provincie zijn overgegaan naar de gemeenten Actualiseren meerjarenprogramma externe veiligheid In het kader van preventie worden de inwoners voorgelicht over veiligheidsrisico’s. Hiervoor wordt met name gebruikgemaakt van het huis-aan-huisblad en de gemeentelijke website. Dit betreft de reguliere taken van de organisatie zoals het uitbetalen van vergoedingen en onkosten, ondersteuning raad (griffie) en 91 Beleidsveld Meerjarendoelstelling kunnen voldoen aan de volksvertegenwoordigende, kaderstellende en controlerende rol en het ten uitvoer brengen van beleid. Wat gaan we daar voor doen in 2015? college e.d. bestuur. Relatie met kaderstellende nota’s Algemene Plaatselijke Verordening Preventie- en handhavingsplan Integrale aanpak Drank- en Horecawet 2014-2016 Risicoprofiel en Beleidsplan 2015-2018 (Veiligheidsregio) Handhavingsuitvoeringsprogramma Meerjarenprogramma externe veiligheid Plan van Aanpak permanente bewoning recreatieverblijven (+ gewijzigd voorstel 2012) De Kracht van Gewoon Doen 92 Middelen Bedragen x € 1.000 R 2013 B 2014 B 2015 B 2016 B 2017 B 2018 HP7.1 HP7.2 HP7.3 HP7.4 Lasten Dienstverlening en burgerzaken Openbare orde en veiligheid Bestuur en bestuursondersteuning Algemene lasten en baten Totaal lasten 3.641 4.520 2.372 40.497 51.030 3.780 5.245 2.408 4.227 15.660 4.270 5.015 3.023 11.017 23.325 4.186 5.011 2.985 5.648 17.830 4.186 5.022 2.985 4.124 16.317 4.186 5.017 2.978 4.465 16.646 HP7.1 HP7.2 HP7.3 HP7.4 Baten Dienstverlening en burgerzaken Openbare orde en veiligheid Bestuur en bestuursondersteuning Algemene lasten en baten Totaal baten -833 -139 -44 -35.093 -36.109 -991 -253 -12 -3.052 -4.308 -1.003 -256 -3.735 -4.994 -1.003 -256 -3.800 -5.059 -1.003 -256 -3.800 -5.059 -1.003 -256 -3.800 -5.059 HP7.1 HP7.2 HP7.3 HP7.4 Saldo Dienstverlening en burgerzaken Openbare orde en veiligheid Bestuur en bestuursondersteuning Algemene lasten en baten Totaal saldo 2.808 4.381 2.328 5.404 14.921 2.789 4.991 2.396 1.174 11.350 3.266 4.758 3.023 7.281 18.328 3.182 4.755 2.985 1.848 12.770 3.182 4.765 2.985 323 11.255 3.182 4.760 2.978 664 11.584 HP7.1 HP7.2 HP7.3 HP7.4 Verschil t.o.v. begroting vorig jaar Dienstverlening en burgerzaken Openbare orde en veiligheid Bestuur en bestuursondersteuning Algemene lasten en baten Totaal verschil t.o.v. begr. vorig jaar 477 -233 627 6.107 6.978 -84 -3 -38 -5.433 -5.558 - 10 -1.525 -1.515 -5 -7 341 329 DIENSTVERLENING EN BURGERZAKEN Het hier genoemde verschil wordt vooral verklaard door een hogere doorberekening van uren/bijdrage BOH met € 400.000. OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID Ook dit verschil wordt vooral verklaard uit de doorberekening van uren/bijdrage BOH (€ 217.000) BESTUUR EN BESTUURSONDERSTEUNING De hogere doorberekening van uren/bijdrage BOH (€ 578.000) is vooral de verklaring voor het hier genoemde verschil. 93 ALGEMENE BATEN EN LASTEN Onder dit beleidsveld zijn de volgende algemene lasten en baten, die niet aan de voorgaande beleidsvelden kunnen worden toegerekend c.q. niet worden gerekend tot de algemene dekkingsmiddelen enz. Het betreft de lasten en baten ter zake van: a. b. c. d. e. de kapitaallasten van verstrekte geldleningen/deelnemingen diverse gemeentelijke gebouwen, niet voor de openbare dienst bestemd de uitgaven voor de uitvoering van de WOZ de perceptiekosten voor diverse belastingsoorten overige algemene lasten en baten 2014 2015 2016 2017 2018 deelnemingen/leningen 489 485 485 485 485 gebouwen 841 1.245 1.242 1.239 1.206 WOZ 843 348 348 348 348 perceptiekosten 132 -22 -22 -22 -22 -1.131 5.225 -205 -1.726 -1.352 1.174 7.281 1.848 323 664 algemene lasten en baten Toelichting GEBOUWEN Het verschil wordt voor het grootste deel verklaard uit een hogere doorberekening apparaatskosten. WOZ Het verschil wordt voor het grootste deel verklaard uit een hogere doorberekening apparaatskosten. PERCEPTIEKOSTEN Het verschil wordt voor het grootste deel verklaard uit een hogere doorberekening apparaatskosten. Overige ALGEMENE BATEN EN LASTEN Hieronder worden begrepen de zogenaamde nog niet functioneel (aan de overige beleidsvelden) toe te rekenen bedragen, zoals het bedrag voor nieuw beleid. De grote jaarlijkse afwijkingen worden met name verklaard uit incidentele lasten en baten c.q. eenmalige begrotingsafwijkingen. Verbijzondering naar structurele en incidentele begrotingsafwijkingen leidt tot het volgende beeld: Bedragen x € 1.000 2015 2016 2017 2018 Incidenteel 6.491 1.972 238 238 Structureel -1.266 -2.177 -1.964 -1.590 Eindtotaal 5.225 -205 -1.726 -1.352 94 Het bedrag voor incidenteel bestaat met name uit de gevolgen van het incidenteel “nieuw” beleid, zoals in het financieel hoofdstuk aan het begin van deze begroting reeds toegelicht. Het structurele bedrag bestaat uit de stelpost nog functioneel in te delen bedragen; overige algemene uitgaven en inkomsten en het saldo kostenplaatsen: Bedragen x € 1.000 nog functioneel in te delen algemene uitgaven en inkomsten saldo kostenplaatsen Totaal structurele bedragen 2015 2016 2017 2018 247 -2.199 686 -1.266 173 -2.264 -86 -2.177 582 -2.263 -283 -1.964 963 -2.264 -288 -1.590 Het bedrag op de post algemene uitgaven en inkomsten betreft met name de terug te vorderen BTW. Het bedrag voor nog functioneel in te delen bedragen betreft: Bedragen x € 1.000 2015 2016 2017 2018 529 1.055 1.827 2.208 88 88 88 88 -329 -329 -329 -329 -41 -41 -41 -41 -697 -1.060 -1.060 Lagere exploitatiekosten zwembad -143 -143 -143 Minder rentedoorberekening aan NIEGG (niet in exploitatie genomen gronden) 240 240 240 173 582 963 nieuw beleid (zie financieel hoofdstuk) Gevolgen overname panden GREX Verlaging bijdrage aan bestuursdienst Kapitaallasten van investeringen parkeren en objectbewegwijzering Bezuiniging op ambities Totaal nog functioneel in te delen 247 95 6. Overzicht van de lasten en baten van de programma’s De raad stel de begroting vast. Met dit besluit wordt het college geautoriseerd om verplichtingen aan te gaan tot de in de begroting bedragen. De raad stelt de begroting vast op het niveau van de programma’s. Dat wil zeggen dat het college de ruimte heeft om binnen de kaders van het programma te schuiven met budgetten. Daarbij wordt opgemerkt dat deze kaders zowel financieel als beleidsinhoudelijk zijn. Onderstaand wordt een samenvattend overzicht gegeven van de baten en lasten van de programma’s. Voorgesteld wordt om onderstaande bedragen voor de baten en lasten vast te stellen. Bedragen x € 1.000 programmalijn programma Lasten Baten Saldo Wonen Wonen naar Wens 19.167 12.748 6.419 Duurzaaam en bereikbaar 27.365 15.767 11.597 1.178 342 836 Werken Ondernemen Welzijn Meedoen 58.331 24.948 33.382 Gezond en vitaal 19.198 622 18.576 Samen leven 12.461 2.557 9.905 Rol gemeente Betrokken bestuur 16.870 4.996 11.873 154.570 61.980 92.588 Bespaarde rente 0 3.350 3.350 Algemene uitkering 0 72.870 72.870 Dividend 0 3.018 3.018 Lokale heffingen als dekking 0 11.928 11.928 Saldo financieringsfunctie 0 348 348 Totaal van de programma's algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien Onvoorzien totaal algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien Begrotingssaldo voor bestemming Mutatie reserves Begrotingssaldo na bestemming 50 0 50 50 91.514 91.464 154.620 153.491 1.126 542 1.668 -1.126 155.162 155.159 0 Incidenteel Werken Ondernemen Welzijn Meedoen Samen leven Rol gemeente Betrokken bestuur 95 -295 0 6.457 totaal incidenteel saldo 6.257 Totaal begrotingssaldo/tekort 2015 6.257 Dit begrotingssaldo wordt ten laste van de algemene reserve gebracht 96 7. Algemene dekkingsmiddelen, onvoorzien en mutaties in reserves Algemene dekkingsmiddelen In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van deze inkomsten en van de overige algemene dekkingsmiddelen. Vervolgens wordt een korte toelichting gegeven bij een aantal inkomsten. Bedragen x € 1.000 Omschrijving Alg. uitkering Alg. uitkering *sociaal domein OZB eigenaar OZB gebruiker Toeristenbelasting Woonforensenbel. Hondenbelasting Ov. belastingen Bespaarde rente Saldo kapitaallasten Dividend Totaal Rekening 2013 52.406 0 7.140 1.858 452 313 355 1 3.597 140 3.477 69.739 Begroting 2014 2015 53.401 48.210 0 7.711 2.039 616 316 366 1 3.623 0 3.020 71.093 24.659 8.306 2.185 736 353 346 1 3.349 350 3.025 91.520 Meerjarenbegroting 2016 2017 2018 47.835 47.308 46.571 24.659 8.757 2.312 796 403 346 1 3.037 350 3.025 91.521 24.659 9.210 2.438 866 453 346 1 2.959 350 3.025 91.615 24.659 9.232 2.444 866 453 346 1 2.965 350 3.025 90.912 Korte toelichting op de verschillen Algemene uitkering uit het gemeentefonds De raming is gebaseerd op informatie uit de meicirculaire 2014. Op de gevolgen van de septembercirculaire (bekend na Prinsjesdag) zullen wij ingaan in ons voorstel tot 1e begrotingswijziging 2015. De uitkomst van de meicirculaire valt voor de begroting 2015 € 5.191.000 nadeliger uit ten opzichte van de begroting 2014 en bestaat uit de volgende onderdelen: - Structurele doorwerking 2014 - € 155.000 - Herverdeling gemeentefonds - € 545.000 - Ontwikkeling uitkeringsbasis - € 580.000 - Algemene mutaties (inclusief accres 2015) - € 1.058.000 - Korting WMO - € 1.499.000 - Buitenonderhoud scholen - € 515.000 - Uitname tijdelijke gelden (2011-2014) voor het nationaal uitvoeringsprogramma (NUP) - € 520.000 - Overige onderdelen - € 319.000 Met ingang van 2015 krijgen de gemeenten belangrijke verantwoordelijkheden op de gebieden WMO 2015, jeugd en participatie, waarvoor middelen worden toegevoegd aan de integratieuitkering sociaal domein, dat onderdeel uitmaakt van het gemeentefonds. 97 Voor WMO 2015 en jeugdzorg zijn de toegevoegde middelen € 9.288.000 respectievelijk € 15.371.000. Per 1 januari 2018 vervalt de integratie-uitkering en worden de middelen verdeeld via de algemene uitkering. Het gemeentelijk aandeel voor de WMO 2015 en jeugd in 2015 is op basis van de historische situatie bepaald. Voor participatie wordt vanaf het begin van de integratie-uitkering begonnen met een objectief verdeelmodel. Aan dat model en aan de uitkomst per gemeente wordt op dit moment de laatste hand gelegd. Bij de septembercirculaire 2014 zal hierover helderheid worden geboden. Een deel van de algemene uitkering is herleidbaar naar specifieke taken. Om deze reden zijn de volgende budgetten aangepast. Verhoging budget uitvoering Jeugdwet € 15.371.000 Verhoging budget uitvoering WMO en WMO 2015 € 7.789.000 Verhoging budget verkiezingen i.v.m. waterschap € 85.000 Verhoging budget minimabeleid € 48.000 Verhoging reservering onderwijshuisvesting € 37.000 Verhoging budget re-integratie € 6.000 Verlaging budget WMO voor transitiekosten WMO 2015 - 115.000 Verlaging bijdrage BOH a.g.v. tijdelijke gelden NUP 81.000 Verlaging budget maatschappelijke stages* 79.000 Verlaging budget zorg voor gehandicapten 47.000 Verlaging budget bibliotheek (E-books)* 28.000 Verlaging budget jeugdzorg 3.000 * Het Rijk heeft besloten om geen middelen meer beschikbaar te stellen voor maatschappelijk stages. Dit leidt tot een lagere uitkering uit het gemeentefonds en tot een verlaging van het betreffende budget binnen de gemeentebegroting. E-books zou aanvankelijk lokaal worden opgepakt en hiervoor zijn middelen aan het gemeentefonds toegevoegd. Inmiddels is echter besloten om dit centraal (landelijk) te regelen, waardoor de eerdere toevoeging wordt teruggedraaid. Bovenstaande budgetaanpassingen hebben uiteindelijk voor de begroting de volgende consequenties. Algemene uitkering € 5.191.000 Integratie-uitkering Sociaal Domein “ 24.659.000 Aanpassing diverse budgetten “ 22.983.000 Effect op de begroting € 3.515.000 Accres Het nominaal accres over 2015 bedraagt 0,62% en bestaat uit een prijsontwikkeling van 1,25% en reëel accres van – 0,63%. Het reële accres voor de jaren 2016 tot en met 2018 bedragen respectievelijk 0,42%, 0,42% en 0,30%. 98 Belastingopbrengsten In tegenstelling tot bijvoorbeeld leges, rioolrecht en afvalstoffenheffing zijn deze inkomsten niet geoormerkt. OZB Op basis van het kohier 2014, een geraamde areaaluitbreiding in 2014 en inkomstenverhoging in het kader van het bezuinigingsprogramma 2014-2017 komt de opbrengst OZB € 741.000 hoger uit dan de raming in 2014 en bestaat uit een inflatoire stijging van 1,25% (€ 127.000), een accres/leegstand (€ 64.000) en een bezuiniging van € 550.000. Bij de opbrengst OZB voor de jaren 2016 tot en met 2018 is jaarlijks rekening gehouden met areaaluitbreiding (€ 28.000) en inkomstenverhoging in het kader van het bezuinigingsprogramma 2014-2017 (€ 550.000). Toeristenbelasting Op basis van het kohier 2013 komt de opbrengst toeristenbelasting € 120.000 hoger uit dan de raming in 2014 en bestaat uit een inflatoire stijging van 1,25% (€ 8.000), een hoger aantal overnachtingen (€ 2.000) en een bezuiniging van € 110.000. In het kader van het bezuinigingsprogramma 2014-2017 is in 2016 en 2017 rekening gehouden met een hogere opbrengst van € 60.000 respectievelijk € 70.000. Woonforensenbelasting Op basis van het kohier 2013 komt de opbrengst woonforensenbelasting € 37.000 hoger uit dan de raming in 2014 en bestaat uit een inflatoire stijging van 1,25% (€ 4.000), een lager accres (- € 17.000) en een bezuiniging van € 50.000. In het kader van het bezuinigingsprogramma 2014-2017 is in 2016 en 2017 rekening gehouden met een hogere opbrengst van jaarlijks € 50.000. Hondenbelasting Op basis van het kohier 2014 komt de opbrengst hondenbelasting € 20.000 lager uit dan de raming in 2014 en bestaat uit een inflatoire stijging van 1,25% (€ 5.000), een lager aantal honden (€ - 25.000). Voor een verdere toelichting op deze baten verwijzen wij naar de (verplichte) paragraaf "lokale heffingen". Bespaarde rente De bespaarde rente wordt berekend over de verwachte stand van de reserves en voorzieningen per 1 januari van ruim € 84 mln. Hierbij wordt een rekenrente van 4% gehanteerd. Voor de jaren 2016 tot en met 2018 wordt uitgegaan van een jaarlijkse afname van de reserves. Saldo kapitaallasten Dit betreft het verschil tussen de verwachte betaalde rente en de doorberekende rente op de diverse functies. 99 Dividend De verwachte dividenduitkering bedraagt € 3.055.000 en is als volgt gespecificeerd: Instelling BNG Enexis Wadinko ROVA Cogas Rendo Vitens CV-LOC Aandeel in aantal aandelen dividend het kapitaal 0,12% 64.935 85.000 0,06% 96.993 60.000 5,69% 136 68.000 11,60% 816 350.000 12,77% 650 1.300.000 5,75% 57 400.000 1,10% 63.007 160.000 53,27% 602.000 Totaal 3.025.000 Onvoorzien In de (meerjaren)begroting is een structureel bedrag opgenomen van € 200.000 Omschrijving Onvoorzien Rekening 2013 0 Begroting 2014 2015 225 50* Bedragen x € 1.000 meerjarenbegroting 2016 2017 2018 200* 200 200 In 2015 wordt de post voor onvoorzien met € 150.000 verlaagd voor een structureel sluitende begroting 2015. In de meerjarenbegroting wordt er rekening mee gehouden dat vanaf 2016 de post onvoorzien structureel wordt opgehoogd naar € 200.000. 100 Mutaties in reserves Bedragen x € 1.000 Omschrijving Toevoegingen Onttrekkingen Totaal Rekening 2013 Begroting 2014 2015 1.399 542 -2.682 -1.668 -1.283 -1.126 meerjarenbegroting 2016 2017 2018 542 542 542 -1.704 -1.675 -1.642 -1.162 -1.133 -1.100 Hieronder wordt aangegeven voor welke bedragen in 2015 aan welke reserves worden onttrokken of toegevoegd. Onttrekkingen Programmalijn Rol gemeente - onttrekking aan reserve dekking kapitaallasten t.b.v. - gemeentehuis - huisvesting SUWI-cluster - gemeentewerf Programmalijn Welzijn - onttrekking aan reserve dekking kapitaallasten t.b.v. de Gashouder Programmalijn Wonen - reserve riolering (exploitatiesaldo)* 963.000 15.000 690.000 Toevoegingen Reserve onderhoud gebouwen** (diverse programma’s) 542.000 * In deze begroting is nog een onttrekking aan de reserve riolering begroot. Via een afzonderlijk voorstel is het voorstel gedaan om de reserve op te heffen en om te zetten in een voorziening. ** Met betrekking tot de toevoeging aan de reserve onderhoud gebouwen wordt nog opgemerkt dat via een afzonderlijk voorstel inzake het vastgoedmanagement wordt voorgesteld om deze reserve om te zetten in een voorziening. 101 8. Overzicht van incidentele baten en lasten 2015 Het verschil tussen incidenteel en structureel is niet altijd even scherp te trekken. Structurele baten en lasten zijn in elk geval die baten en lasten die in beginsel jaarlijks in de begroting, meerjarenraming en jaarrekening zijn opgenomen. Indien de structurele lasten worden gedekt door de structurele baten is er sprake van ‘materieel’ begrotingsevenwicht. Voor het begrip incidenteel kan gedacht worden aan baten en lasten die zich gedurende maximaal drie jaar voordoen. Het is daarbij van belang dat het gaat om ‘eenmalige zaken’. Een begroting of jaarrekening zal ieder jaar een bedrag van dergelijke eenmalige zaken bevatten. Het zijn vooral de uitschieters die er echt toe doen. Bijvoorbeeld een eenmalige extra legesopbrengst vanwege een groot en bijzonder project, boekwinst bij de verkoop van tafelzilver of een winst dan wel verlies in het grondbedrijf. De volgende bedragen zijn in de primitieve begroting 2015 als incidentele bate of last opgenomen. programmalijn omschrijving Wonen Glasvezel buitengebied Geluidswal N34 Kosten aanleg infrastructureel rond ondergronds inzamelen Werken Visie Recreatie en Toerisme Cofinanciering plattelandsontwikkeling Innovatiefonds bedrag reden 200.000 Dit bedrag is opgenomen overeenkomstig de afspraken in het collegeprogramma 155.000 Als gemeentelijk bijdrage in kosten van aanleg van deze geluidswal wordt dit bedrag opgenomen 600.000 Deze uitgave was in 2015 voorzien t.l.v. de reserve afvalstoffen. Deze reserve wordt in 2014 opgeheven. 95.000 Om de stichting in het kader van recreatie en toerisme slagkracht te bieden dient voor de periode 2012-2015 jaarlijks € 100.000 vrijgemaakt te worden, waarvan € 5.000 uit bestaand budget wordt vrijgemaakt. 150.000 In het collegeprogramma is hiervoor een bedrag voor de periode 2015-2018 opgenomen van € 600.000 12.500 In het collegeprogramma is hiervoor een bedrag voor de periode 2015-2018 opgenomen van € 50.000 102 Evenementenbeleid Welzijn Onderwijshuisvesting Implementatie gebiedsteams Investeringen Vechtpark Extra afschrijving boekwaarde oude zwembad Sloopkosten oude zwembad Rol gemeente Gewenningsbijdrage Veiligheidsregio Bijdrage aan de bestuursdienst Project 70 jaar bevrijding Project Veiligheidsdag 2015 75.000 Hiervoor is in het collegeprogramma voor de periode 2015-2018 in totaal een bedrag opgenomen van € 300.000 28.000 Voor de uitvoering van de BGTwetgeving wordt aan de BOH middelen beschikbaar gesteld. 160.000 Bijdrage in tijdelijke kosten verbouw De Fontein en de Vechtdalcollege 180.000 In 2014 worden de gebiedsteams samengesteld. De gebiedsteams hebben een belangrijke rol bij de uitvoering (nieuwe) taken sociaal domein 1.375.000 Deze uitgaven waren reeds voorzien in 2015 t.l.v. de reserve investeringsprogramma. Deze reserve wordt in 2014 opgeheven. 1.331.000 Idem 450.000 Idem, met dien verstande dat deze uitgave t.l.v. de reserve centrumplan was voorzien -34.000 Bij de oprichting van de Veiligheidsregio is besloten dat de nadeelgemeenten over de periode 2014-2016 een (aflopende) gewenningsbijdrage zullen ontvangen. 1.735.000 Voor de uitvoering van de bezuinigingsopdracht op de bedrijfsvoering worden aan de BOH middelen beschikbaar gesteld voor frictiekosten, mobiliteitsfunctionaris en kwaliteitsbudget. 20.000 4/5 mei viering 20.000 In samenwerking met de Veiligheidsregio IJsselland 103 9. Meerjarenperspectief Het meerjarenperspectief voor de jaren 2016, 2017 en 2018 presenteren wij op basis van de primitieve begroting 2015. Bij de doorrekening van dit perspectief is uitgegaan van de volgende aannames. Een jaarlijkse toename van het aantal inwoners van 100; Een jaarlijkse toename van het aantal woningen van 75; Een trendmatige stijging op belastingen en tarieven van 0%; Een prijsstijging van 0% per jaar; Een loonkostenstijging van 0% per jaar; Jaarlijkse afname reserves met € 3 miljoen met als gevolg dat er jaarlijks € 129.000 minder als bespaarde rente kan worden ingezet als algemeen dekkingsmiddel; Het onderhoudsbudget voor wegen, verlichting en plantsoenen is jaarlijks verhoogd met een normbedrag per woning voor gebiedsuitbreiding. Voor de berekening van de algemene uitkering is rekening gehouden met de informatie uit de meicirculaire 2014 op basis van constante prijzen; De volledige verwerking van het bezuinigingsprogramma 2014-2017. Bedragen x € 1.000 Tabel 14 2015 0 -6.257 -6.257 structureel incidenteel begrotingssaldo 2016 1.928 -1.955 -27 2017 2.133 -238 1.895 2018 1.538 -238 1.300 Toelichting op de belangrijkste verschillen. Structureel Voor de komende jaren worden de volgende structurele wijzigingen voorzien (inclusief gevolgen nieuw beleid): Bedragen x € 1.000 Tabel 15 jaar 2014 2015 2016 2017 2018 saldo mutatie 636 0 1.928 2.133 1.538 -636 1.928 205 -595 104 Mutaties 2015-2018 2015 saldo voorgaand jaar TSI afboeken oude taakstelling opbrengst inflatoire verhoging tarieven met 1,25% stelpost prijsstijgingen 1,25% volumegroei belastingen gemeentefonds (meicirculaire) compenserende posten meicirculaire uitgaven t.l.v. AU (combifunctionarissen en jeugdzorg) rijksbijdrage TSD uitgaven TSD bijdrage aan GGD/VR WSW stelpost onvoorzien stelpost (taakstelling) plankosten vrijval kapitaallasten rente rente NIEGG indexering budget onderwijshuisvesting aanvulling budget onderwijshuisvesting voorziening wethouders compensatie volumegroei (areaaluitbreiding) onderhoud openbaar groen bijdrage aan stichting Millennium bijdrage aan BOH geactiveerde uren kapitaalswerken plankosten GREX BUIG overname panden GREX apparaatskosten en BCF t.l.v. kostendekkende activiteiten overige nieuw beleid herstructurering reserves rente a.g.v. verloop reserves en begrotingssaldi afronding Bijgestelde structurele saldi Toelichting 2016 2017 2018 636.000 0 1.930.000 2.133.000 3.816.000 -64.000 216.000 -767.000 30.000 -5.191.000 1.677.000 -56.000 24.659.000 -24.659.000 59.000 -266.000 170.000 -300.000 707.000 268.000 2.857.000 1.241.000 0 28.000 -375.000 73.000 28.000 -526.000 54.000 28.000 -737.000 -16.000 311.000 -155.000 327.000 -144.000 -60.000 -61.000 -27.000 -27.000 -772.000 60.000 52.000 -3.000 2.133.000 -380.000 279.000 132.000 -57.000 23.000 -36.000 188.000 -150.000 304.000 -147.000 -240.000 -58.000 -500.000 37.000 -27.000 100.000 278.000 -109.000 -500.000 -650.000 -88.000 188.000 62.000 -529.000 295.000 -526.000 738.000 -184.000 0 1.930.000 1.534.000 105 TSI afboeken oude taakstelling opbrengst inflatoire verhoging tarieven met 1,25% stelpost prijsstijgingen 1,25% volumegroei belastingen gemeentefonds (meicirculaire) compenserende posten meicirculaire uitgaven t.l.v. AU (combifunctionarissen en jeugdzorg) rijksbijdrage TSD uitgaven TSD bijdrage aan GGD/VR De hier opgenomen bedragen zijn overeenkomstig de jaarschijven uit het bezuinigingsprogramma Tegen de Stroom in. Voor een toelichting op deze jaarschijven en de stand van zaken wordt hier verwezen naar de toelichting in het financiele hoofdstuk aan het begin van deze begroting Uit het eerdere bezuinigingsprogramma (Toekomst tegemoet) resteerde nog een deel dat niet meer realiseerbaar is. Het betreft de (restanten) van de “oude” taakstellingen: vermarkten producten; kostendekkendheid markten en diverse kleinere restbedragen. In 2015 is nog gerekend met een meeropbrengst als gevolg van een inflatoire verhoging van de tarieven. Voor de jaren daarna wordt uitgegaan van zogenaamde constante prijzen c.q. er wordt geen rekening gehouden met de meeropbrengst uit inflatoire verhogingen. In 2015 is nog gerekend met hogere uitgaven als gevolg van loon- en prijsontwikkelingen. Voor de jaren daarna wordt uitgegaan van zogenaamde constante prijzen c.q. er wordt geen rekening gehouden met hogere uitgaven a.g.v. loon- en prijsontwikkelingen. In de (meerjaren)begroting wordt rekening gehouden met een toename van het aantal woningen/bedrijven, wat vervolgens leidt tot een hogere WOZwaarde. De hogere WOZ-waarde leidt tot hogere OZB-opbrengsten. In 2016 e.v. jaren wordt alleen gerekend met een hogere OZB opbrengst. Er wordt geen stijging van de overige belastingsoorten meegenomen. Deze raming is gebaseerd op de meicirculaire 2014. Voor 2015 is nog uitgegaan van lopende prijzen. Vanaf 2016 wordt uitgegaan van constante prijzen. De meerjarige berekening van de gemeentefondsuitkering is als bijlage bij deze begroting opgenomen. Een deel van de hogere/lagere gemeentefondsuitkering is voor specifieke doeleinden bedoeld c.q. de verhoging/verlaging vertalen wij in een verhoging/verlaging van het betrokken budget. Voor de mutatie 2015 verwijzen wij hier naar de toelichting als opgenomen in de paragraaf “algemene dekkingsmiddelen, onvoorzien en mutatie reserves”. In de gemeentefondsuitkering zitten ook bedragen waarvan reeds eerder (voor de meicirculaire) is besloten om deze met de betreffende budgetten te verrekenen Vanaf 2015 krijgt de gemeente via de gemeentefondsuitkering bedragen voor de nieuwe taken op het terrein van jeugdzorg en WMO. Voor de jaren vanaf 2016 is het bedrag gelijkgehouden aan het bedrag dat de gemeente in 2015 ontvangt. Daarbij wordt opgemerkt dat de omvang van deze uitkering m.n. gebaseerd is op zogenaamde historische gegevens. De beheerders van het gemeentefonds zijn bezig met de ontwikkeling van een objectief verdeelmodel. De uitkomsten hiervan zullen in 2015 duidelijk worden. De inkomsten die de gemeente ontvangt voor de nieuwe taken op het terrein van jeugdzorg en WMO zijn volledig beschikbaar (gesteld) voor de uitvoering van deze taken. De gemeentelijke bijdragen aan de GGD IJsselland en de Veiligheidsregio IJsselland zijn overgenomen uit de (meerjaren)begroting 2015-2018 van de 106 stelpost onvoorzien stelpost (taakstelling) plankosten vrijval kapitaallasten rente NIEGG indexering budget onderwijshuisvesting aanvulling budget onderwijshuisvesting voorziening wethouders compensatie volumegroei (areaaluitbreiding) onderhoud openbaar groen bijdrage aan stichting Millenium bijdrage aan BOH geactiveerde uren kapitaalswerken plankosten GREX BUIG overname panden GREX betreffende gemeenschappelijke regelingen. Na toevoeging van de jaarschijf 2015 was aanvankelijk € 220.000 beschikbaar voor onvoorzien. Door de nieuwe uitgangspunten (voor onvoorzien is € 200.000 nodig) kon een bedrag van € 20.000 vrijvallen. Bij de afronding van de begroting 2015 bleek dat alsnog € 150.000 van deze post moest worden ingezet voor een sluitende begroting. Daar staat tegenover dat voor 2016 rekening wordt gehouden met een uitzetting van € 150.000 om daarmee op het gewenste niveau van € 200.000 uit te komen. In de begroting 2015 wordt gerekend met het terugdraaien van de eerder taakstelling plankosten (bestuursdienst). Deze vrijval (afname van kapitaallasten) is gebaseerd op het (meerjarig) overzicht/verloop van de boekwaarde van eerder geactiveerde uitgaven. Als Aan de gronden binnen het grondbedrijf wordt rente toegerekend. Zolang de verwachting nog is, dat de (rente)kosten kunnen worden goedgemaakt door de verkoopopbrengsten is dit verantwoord. Voor een deel van deze gronden geldt dat de “grens” is bereikt en dat het niet meer verantwoord is om deze rentekosten nog toe te rekenen aan deze gronden. Deze post(en) moeten worden betrokken bij de hierna te noemen post opbrengst opheffen reserves. De bedragen voor indexering budget onderwijshuisvesting werden namelijk jaarlijks gereserveerd c.q. toegevoegd aan de reserve onderwijshuisvesting. Deze reserve zal in 2014 worden opgeheven, waarmee de (eerder) begrote toevoegingen (en onttrekkingen) komen te vervallen. In 2013 is besloten om het budget voor onderwijshuisvesting structureel te verhogen met € 500.000. Deze post moet – net als voorgaande post – worden betrokken bij de post opbrengst opheffen reserves. De raming is aangepast op grond van een actualisering van de salarisspecificatie Jaarlijks wordt een bedrag toegevoegd aan de onderhoudsbudgetten, ter compensatie van de zogenaamde areaaluitbreiding Door efficiencymaatregelen en werkzaamheden anders te organiseren is een besparing op de onderhoudslasten mogelijk. Overeenkomstig de afspraken met de stichting is 2015 het laatste jaar, waarin de gemeente nog een bijdrage verstrekt (van € 100.000) De raming is afgestemd op de begroting van de bestuursdienst (zie ook de toelichting in de paragraaf bedrijfsvoering van deze begroting) Ten opzichte van 2014 wordt € 109.000 minder aan (personeels)kosten doorberekend aan kapitaalswerken Conform de bijgestelde uitgangspunten zal het bedrag dat jaarlijks kan worden toegerekend aan de grondexploitatie worden gefixeerd op € 1,4 miljoen. Structurele verhoging van het budget is nodig gelet op de verwachte ontwikkeling van het aantal uitkeringsgerechtigden Eerder zijn panden door het grondbedrijf aangekocht. Aangezien de betreffenden/onderliggende gronden niet binnen deze planperiode in exploitatie zullen worden genomen, mogen zij niet tot de grondexploitatie 107 nieuw beleid herstructurering reserves rente a.g.v. verloop reserves en begrotingssaldi worden gerekend. Hiervoor verwijzen wij naar het financiële hoofdstuk aan het begin van deze begroting Idem Idem Incidenteel 2016-2018 In de meerjarenbegroting zijn incidentele uitgaven (lasten) en inkomsten (baten) opgenomen voor: 2016 Incidentele lasten bestaand beleid bijdrage aan BOH tbv frictiebudget Bijdrage BOH t.b.v. kwaliteitsverbetering en mobiliteitsfunctionaris collegeprogramma cofinanciering plattelandsontwikkeling innovatiefonds evenementenbeleid Totaal incidentele lasten Incidentele baten Gewenningsbijdrage Veiligheidsregio 2017 2018 1.500.000 234.000 150.000 12.500 75.000 1.971.500 17.000 150.000 12.500 75.000 237.500 150.000 12.500 75.000 237.500 108 10. Verplichte paragrafen Lokale heffingen Weerstandsvermogen Financiering Grondbeleid Onderhoud kapitaalgoederen Bedrijfsvoering Verbonden partijen 109 Lokale heffingen Korte omschrijving Gemeenten hebben een gesloten belastingstelsel. Dat betekent dat de landelijke overheid heeft bepaald welke belastingen gemeenten mogen heffen. Dit noemen we de lokale heffingen. In deze paragraaf leest u er meer over. De gemeente haalt 17 % van haar inkomsten uit lokale heffingen. Om die reden is het een belangrijk onderdeel van het gemeentelijk beleid. Lokale heffingen raken de burger direct en daarom is het van belang om een goede afweging te maken. Met andere woorden: welke belasting heffen we en hoe hoog wordt het bedrag? In deze paragraaf komen de verschillende belastingen aan de orde en leest u over het kwijtscheldingsbeleid. Context, trends en ontwikkelingen In de gemeente Hardenberg worden de volgende belastingen geheven. Soort heffing (bedragen x € 1) Onroerende-zaakbelastingen (eigenaar) Onroerende-zaakbelastingen (gebruiker) niet-woningen Afvalstoffenheffing Hondenbelasting Rioolheffing Forensenbelasting Toeristenbelasting Parkeerbelasting Precariobelasting Totaal Als percentage van de totale gemeentelijke inkomsten Begrote Bezuiniging baten 2015 Tegen de (inclusief stroom in bezuiniging) Kwijtschelding Ja, (conform VNG) 8.306.000 435.000 Ja, (conform VNG) 2.185.000 5.770.000 346.000 6.672.000 353.000 736.000 1.600.000 1.000 25.969.000 115.000 0 0 450.000 50.000 110.000 0 Ja, (conform VNG) Nee Ja, (conform VNG) Nee Nee Nee Nee 17 % Voor kwijtschelding riool en afval is € 140.000 voor kwijtschelding per belastingsoort begroot. 110 Huidig beleid lokale lasten De lokale heffingen zijn onderverdeeld in belastingen en retributies. Belastingen worden eenzijdig door de overheid opgelegd ook al wordt door een particulier geen gebruik gemaakt van de desbetreffende overheidsdienst. Bij een retributie is dat anders. Een retributie is een vergoeding voor een door de overheid verrichte dienst aan een particulier. De opbrengsten komen ten gunste van de algemene dekkingsmiddelen. De hoogte van de tarieven voor deze belastingen wordt bepaald door de gemeenteraad. Daarbij is een relatie te onderkennen met de financiële middelen die nodig zijn om invulling te geven aan het voor de burgers beoogde voorzieningenniveau. Dit alles binnen een sluitende begroting. De retributies die in onze gemeente worden geheven zijn de afvalstoffenheffing/reinigingsrecht, de rioolheffing, de grafonderhoudsrechten en de leges. Het gemeentelijk beleid is dat de tarieven van de retributies in principe kostendekkend moeten zijn. Met andere woorden: de opbrengsten van de retributies dekken de gemaakte kosten. Hier geldt: de gebruiker betaalt. Belastingtarieven Ozb-tarief eigenaar woning Ozb-tarief eigenaar niet-woning Ozb-tarief gebruiker niet-woning Vastrecht afvalstoffenheffing Vastrecht afvalstoffenheffing (standaard v.a. 2014) Vastrecht afvalstoffenheffing (hoogbouw en buitengebied) Lediging 240 liter container RST Lediging 240 liter container GFT Lediging 140 liter container RST Lediging 140 liter container GFT Rioolheffing woning 2012 0,0862% 0,2280% 0,1835% 89,00 9,21 5,61 5,63 3,53 218,00 2013 0,0901% 0,2379% 0,1915% 90,00 9,21 5,61 5,63 3,53 243,00 2014 0,0973% 0,2569% 0,2068% - 2015 0,1179% 0,3049% 0,2454% - 135,00 162.00 117,00 9,21 0 5,63 0 255,00 144,00 9,21 0 5,63 0 260,00 Aanname bij waarde ontwikkeling WOZ is dat deze bij woningen met 6% dalen en bij niet-woningen met 5%. 111 Ontwikkelingen In de Bestuursafspraken 2011-2015 tussen Rijk en gemeenten zijn nieuwe afspraken gemaakt over het gemeentelijke belastinggebied. Het Rijk en de medeoverheden streven naar een gematigde en zo veel mogelijk transparante ontwikkeling van de lokale lasten. Het Rijk zal verder geen initiatief nemen om verdere veranderingen aan te brengen in het belastinggebied van provincies en gemeenten. Daarbij geldt een voorbehoud ten aanzien van het kabinetsstandpunt dat, na overleg met de VNG en de UvW, zal worden ingenomen over de Kamermotie die oproept tot afschaffen van de precariobelasting. Woonlasten en belastingdruk Onder de woonlasten verstaan we het gemiddelde bedrag dat een huishouden in de gemeente betaalt aan OZB, riool- en reinigingsheffing. Over het belastingjaar 2014 is dat in de gemeente Hardenberg een bedrag van € 710. Hiermee staat onze gemeente op plaats 196 van de gemeenten met de laagste woonlasten in Nederland (totaal 408 gemeenten). Het landelijke gemiddelde is een bedrag van € 704. In de Provincie Overijssel is het gemiddeld € 710. Deze cijfers komen uit de Atlas van de lokale lasten 2014 van het Centrum voor Onderzoek van de Economie van Lagere Overheden (COELO) van de Rijksuniversiteit Groningen en zijn gebaseerd op meerpersoonshuishoudens. Deze instantie voert jaarlijks een uitgebreid onderzoek uit naar de gemeentelijke belastingdruk. Omliggende gemeenten Zwolle Kampen Dalfsen De Wolden Raalte Hoogeveen Ommen Twenterand Steenwijkerland Hardenberg Staphorst Zwartewaterland Hellendoorn Coevorden Olst-Wijhe Woonlasten per huishouden 617 618 620 652 658 663 666 687 696 710 740 740 758 776 803 Landelijke rangorde (aantal gemeenten 408) 43 46 50 88 100 107 112 143 164 196 255 256 287 316 349 112 Onroerend zaak belasting In het collegeprogramma 2014-2018 is verwoord dat de verdeling van de totale opbrengst van de onroerende zaakbelastingen naar die van eigenaren van woningen en die van andere gebouwen (niet-woningen) wordt heroverwogen. De tarieven stijgen of dalen dan overeenkomstig. De tariefaanpassingen worden meegenomen in bij de belastingvoorstellen. Huidige kwijtscheldingsbeleid Voor burgers, die niet in staat zijn bepaalde gemeentelijke belastingen te betalen, is kwijtschelding mogelijk. Dit is mogelijk voor de afvalstoffenheffing, de rioolheffing, de hondenbelasting en de onroerende zaakbelasting. Of kwijtschelding wordt verleend hangt af van de betalingscapaciteit van belastingplichtigen. Bij de bepaling daarvan houden we rekening met 100% van de kosten van levensonderhoud zoals opgenomen in de landelijke richtlijnen voor het kwijtscheldingsbeleid. De gemeente heeft geen aanvullende beleidsregels. Van de mogelijkheid om lagere normen (90% of 95%) te hanteren, maken wij bewust geen gebruik. Dit om ruimhartige kwijtschelding te kunnen verlenen. Het tot nu toe gevoerde kwijtscheldingsbeleid wordt in 2015 voortgezet. Dit betekent dat de kwetsbare groepen in Hardenberg een beroep kunnen blijven doen op de mogelijkheden tot kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen. Kaderstellend beleid Kaderstellend beleid is vastgelegd in de door de gemeenteraad vastgestelde gemeentelijke belastingverordeningen en de daarbij behorende vastgestelde beleidsregels. Wat willen we bereiken/waarborgen? Met de opbrengst van de gemeentelijke belastingen willen we invulling geven aan het voor de burgers beoogde voorzieningenniveau. Dit alles binnen een sluitende begroting. Met de opbrengst van de retributies worden de lasten van de verleende diensten gedekt. Kostendekking Bepaalde gemeentelijke activiteiten mogen 100% kostendekkend zijn. In het kader van de invoering van het BTW-compensatiefonds (BCF) is bepaald dat de gemeente bij de bepaling van de kostendekkendheid geen rekening hoeft te houden met de compensabele BTW. Daarmee rekening houdend zijn de afvalstoffenheffing en de rioolrechten 100% kostendekkend. Wat gaan we er voor doen? In de paragraaf Weerstandsvermogen is weergegeven dat het uitgangspunt voor heffingen en retributies is dat ze kostendekkend moeten zijn. Er is slechts bij een beperkt aantal belastingen en heffingen ‘onbenutte’ ruimte. De interne controle is grotendeels gericht op het onderzoeken van de belastingplicht. Wie is belastingplichtig. Hiermee wordt nagestreefd dat de belastingcapaciteit zo volledig mogelijk wordt benut met als gevolg dat de belastingtarieven minder stijgen om op een kostendekkend niveau te komen. 113 Actie / prioriteit Interne controle Te bereiken Zo volledig mogelijk benutten van de belastingcapaciteit met als gevolg dat de belastingtarieven minder stijgen om op een kostendekkend niveau te komen. 114 Weerstandsvermogen In de paragraaf weerstandsvermogen wordt de financiële robuustheid van de begroting, de jaarrekening en in het bijzonder de stand van zaken met betrekking tot de financiële positie weergeven. De paragraaf betreffende het weerstandsvermogen bevat ten minste: • het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s • een inventarisatie van de risico’s • een inventarisatie van de weerstandscapaciteit Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s De risico’s zijn onderverdeeld naar drie categorieën. De eerste categorie betreft de echte risico’s, namelijk mogelijke financiële tegenvallers die samenhangen met de uitvoering van bepaalde activiteiten. Voorbeelden zijn het ondernemersrisico bij grondexploitaties en het risico op overschrijding van budgetten, dat samenhangt met open einde regelingen. Vanuit de betekenis van het begrip weerstandsvermogen zoals in het Besluit begroting en verantwoording (BBV) is beschreven, is uitsluitend deze categorie van belang voor het weerstandsvermogen. Voorzienbare tekorten op reguliere budgetten behoren niet tot de risico’s. De tekorten zijn min of meer duidelijk. Zeker waar de tekorten een structureel karakter hebben, heeft het vanuit bedrijfseconomisch oogpunt de voorkeur dit op te lossen binnen de exploitatie in plaats van via bestemmingsreserves. Onderwijshuisvesting, onderhoud gebouwen en betaald parkeren zijn hiervan de belangrijkste voorbeelden. Het risico daarvan is dat de reserves op termijn uitgeput raken en de lasten dan alsnog in de exploitatie moeten worden opgenomen, dan wel er bezuinigd moet worden. De derde categorie betreft mogelijke (ongewenste) schommelingen van budgetten, waardoor behoefte ontstaat in egalisatie van jaarlasten. Riolering en wegen zijn hiervan de belangrijkste voorbeelden. Onder voorwaarde dat de noodzakelijke onderhoudslasten structureel in de begroting zijn geraamd is er geen sprake van een risico dat relevant is voor het weerstandsvermogen. Inventarisatie van de risico’s Grondexploitaties De gemeente heeft in het afgelopen decennium diverse (grond-)posities actief aangekocht. Een groot deel van deze posities heeft de gemeente inmiddels een functiewijziging laten ondergaan (o.a. Broeklanden, Katingerveld, Bransveen en diverse deelgebieden in de centrumplannen Dedemsvaart en Hardenberg) dan wel zal dit binnenkort worden voorgesteld (Marslanden ll). Het exploiteren van gronden is een ondernemersrisico, waarvoor weerstand moet worden opgebouwd in een reserve. 115 De gemeente heeft de risico’s die samenhangen met de ontwikkeling van gronden geactualiseerd in de Nota Grondexploitatie 2014. In de huidige economische omstandigheden zorgen de afzetrisico’s van gronden voor de grootste onzekerheden. Het totaal aan risico’s in de grondexploitatie is berekend op ca € 5 mln. Eventuele manifestatie van deze risico’s worden opgevangen in de Algemene Reserve. Om de omvang van de risico’s te benaderen worden de volgende spelregels gehanteerd. Allereerst worden de complexen in 3 groepen verdeeld: a. Complexen die ruim positief sluiten1; b. Complexen die krap boven of rond nul sluiten; c. Complexen met een negatief resultaat. De complexen onder sub a kunnen de risico’s die zich manifesteren opvangen binnen het eigen positieve resultaat en blijven buiten beschouwing voor het bepalen van de omvang van de reserve. Dit in tegenstelling tot de complexen b en c. Voor deze complexen geldt de formule dat 3 jaar vertragingsrente wordt toegerekend om de omvang van de risico’s te benaderen. Voor de strategische gronden geldt een risicocomponent van € 0,39 mln. Voor de complexen waarvan nu nog geen resultaat bekend is (NIEG gronden), kunnen in theorie allen positief eindigen (= geen toerekening aan de ARG) of allen negatief eindigen (= toerekening van maximaal € 3,30 mln.). Dit levert een bandbreedte op in de omvang van de risico’s. Als laatste wordt een vaste component voor de bepaling van risico’s aangehouden van € 1,0 mln. Dit is eigenlijk de benodigde minimale omvang van de risicoreserve, omdat de gemeente altijd risico’s loopt bij grondontwikkeling of zij het nu actief of faciliterend pleegt te doen. Samenvattend ziet de omvang van de risico’s voor grondexploitaties er dan als volgt uit: Onderdeel Vaste component Strategische gronden Negatieve en licht positieve complexen Complexen met onbekend resultaat Totaal Minimaal 1,00 miljoen 0,39 miljoen 2,13 miljoen Maximaal 1,00 miljoen 0,39 miljoen 2,13 miljoen 0 3,30 miljoen 3,52 miljoen 6,82 miljoen Het gemiddelde van de minimum- en maximumhoogtes geeft een omvang van de risico’s aan van ca. € 5 miljoen en worden dus bij manifestatie opgevangen in de Algemene Reserve. Tot slot is in de nota Grondexploitatie 2014 een pilot gedraaid om de risico’s meer project specifiek te bepalen in plaats van het hanteren van bovengenoemde vuistregels. Deze pilot heeft 1 Deze complexen kunnen de risico’s die zich manifesteren opvangen binnen het positieve resultaat en blijven buiten beschouwing voor het bepalen van de omvang van de reserve. 116 plaatsgevonden voor de projecten Katingerveld en Bransveen en zijn als bijlage toegevoegd in de Nota Grondexploitatie. Voor meer detailinformatie wordt verwezen naar de paragraaf Grondbeleid en de Nota grondexploitatie 2014. Wet werk en bijstand (WWB) De WWB heeft een open-einde-karakter. Gemeenten hebben een 10% eigen risico op het budget van de BUIG (Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorzieningen Gemeenten). In de jaren 2009 tot en met 2011 waren de kosten zodanig hoger dan het beschikbare budget dat een aanvullende rijksbijdrage is aangevraagd. In 2012 en 2013 waren de kosten eveneens hoger dan het beschikbare budget, maar de overschrijding bleef binnen de 10% eigen risico, zodat er geen aanvullende bijdrage is aangevraagd. Voor 2014 hoeft – naar de huidige kennis – eveneens geen aanvraag te worden gedaan. Decentralisaties / Transities Sociaal Domein Inmiddels zijn door de eerste kamer de voor de decentralisaties benodigde wetten vastgesteld. Hierdoor wordt de gemeente per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor: Jeugdzorg: Alle jeugd- en opvoedhulp, de jeugdbescherming en jeugdreclassering, en de aanpak van kindermishandeling. Ook de jeugd GGZ en de zorg voor kinderen met een lichte verstandelijke beperking worden gemeentelijke verantwoordelijkheden. WMO 2015: Begeleiding van mensen met een beperking, de dagbesteding, ‘kort verblijf’ buitenshuis en het begeleid wonen (via centrumgemeente Zwolle). De gemeente was al verantwoordelijk voor het bevorderen van participatie en zelfredzaamheid van bewoners, de “oude” WMO. Participatiewet: een aantal sociale verzekeringswetten (Participatie, WSW en deel Wajong) worden samengevoegd en ondergebracht bij de gemeente. Samen met de decentralisatie van deze taken, voert het Rijk op de bijbehorende budgetten aanzienlijke kortingen door. Deze decentralisaties brengen, zonder volledig te willen zijn, een aantal risico’s met zich mee: Het gaat hier veelal om zogenaamde ‘open-einde-regelingen’. De gemeente houdt de plicht burgers te ondersteunen op genoemde terreinen, een overschrijding van het budget is geen reden om deze ondersteuning niet te bieden. De gemeente wordt zowel bij de nieuw overgekomen taken (AWBZ/Jeugdzorg) als de in de decentralisaties opgenomen bestaande taken (WMO) geconfronteerd met overgangsrechten op bestaande indicaties. De omvang van dit overgangsrecht bij de nieuwe taken is op dit moment nog niet duidelijk. De gemeente zal deze groepen met het nieuwe beleid moeten herindiceren. Na invoering van nieuwe/aangepaste wet- en regelgeving, is gebleken dat ook de jurisprudentie die gaat ontstaan van invloed is op de daadwerkelijke uitvoering en financiën In het kader van Jeugdzorg krijgt de gemeente de taak om kinderbeschermingsmaatregelen en jeugdreclassering uit te voeren. Dit zijn over het algemeen dure maatregelen. Echter, veelal zal niet de gemeente, maar bijvoorbeeld een rechter bepalen wie onder deze maatregelen zal vallen. Het wordt daarmee voor de gemeente lastig om te sturen op de instroom in dergelijke maatregelen. In het kader van de Participatiewet vindt geen nieuwe instroom in de WSW meer plaats. Wel behouden degenen met een op 31 december 2014 lopend WSW dienstverband hun oude rechten. Het Rijk rekent de komende jaren met een afbouw van deze populaties van circa 7% per 117 jaar. Het is op dit moment onvoldoende duidelijk of wij een afbouw met een dergelijk volume ook binnen onze gemeente kunnen realiseren Met ketenpartners worden afspraken gemaakt over continuering van bestaande zorg (overgangsrecht) alsmede de wijze waarop aan het nieuwe beleid invulling wordt gegeven. In welke mate daarbij de door het Rijk opgelegde kortingen kunnen worden opgevangen zal pas na verloop van tijd duidelijk zijn Uitgangspunt bij de invoering van deze nieuwe taken is dat dit budgetneutraal gebeurt. In totaliteit gaat het bij de decentralisaties om een volume van circa € 45 mln. Vanwege alle onzekerheden en het feit dat het nieuwe activiteiten betreft, c.q. bestaande activiteiten in een nieuwe vorm, is de benodigde weerstandscapaciteit nog niet te kwantificeren. Algemene uitkering uit het Gemeentefonds De algemene uitkering uit het gemeentefonds is voor 2015 begroot op € 72,9 miljoen. Hiervan heeft rond € 24,7 miljoen betrekking op de taakuitbreiding WMO en Jeugd. Met ingang van 2015 wordt het verdeelstelsel voor de berekening van de gemeentefondsuitkering aangepast. De omvang van het Gemeentefonds wijzigt als gevolg van deze herijking niet. Wel zal de verdeling over de diverse clusters/verdeelmaatstaven wijzigen. Als gevolg hiervan zullen herverdeeleffecten ontstaan. Bij de aanpassing zal ook de definitie voor de verdeelmaatstaf “woonruimte” worden gelijkgetrokken met de omschrijving als opgenomen in de Wet BAG (basisregistraties adressen en gebouwen). Bij de meicirculaire 2014 is duidelijk geworden welk effect deze herijking voor de individuele gemeente zal hebben. Voor Hardenberg betekende dit een nadeel. De tweede tranche van het groot onderhoud vindt plaats met ingang van het uitkeringsjaar 2016. Dan worden de laatste drie clusters herijkt: Werk en Inkomen, Volkshuisvesting, Brandweer). Alsdan wordt ook gekeken in hoeverre gemeenten herinvesteringen hebben gepleegd aan onderwijsgebouwen die eerder (vervroegd) waren geschreven. Met betrekking tot het financiële risico uit de herverdeling, geldt de afspraak dat het herverdeeleffect niet meer dan € 15,- per inwoner per jaar (maximaal 4 jaar) zal bedragen. Bezuinigingen De raad heeft besloten tot een omvangrijk bezuinigingsprogramma “Tegen de stroom in”. De komende jaren 2014-2017 zal ruim € 12 miljoen worden bezuinigd. In grote lijnen worden deze bezuinigingen ingedeeld naar: Ambities € 5.530.000 Inkomstenverhoging € 4.105.000 Bedrijfsvoering € 2.659.000 De hier genoemde bedragen zijn taakstellend. De bezuinigingsonderdelen ambities en inkomstenverhoging zijn belegd met concrete voorstellen. Voor wat betreft het onderdeel bedrijfsvoering wordt de taakstelling in 2014 (verder) voorbereid en 118 vertaald in concrete maatregelen. De uitkomsten hiervan zullen hun neerslag vinden in de begroting 2015 en volgende jaren. Plankosten en rentekosten grondexploitatie Een deel van de personeelskosten en de rentekosten wordt doorberekend aan grondexploitaties. In de huidige marksituatie (beperkte verkopen) leiden deze kosten tot een verhoging van de boekwaarden. Hierdoor ontstaat het risico dat er nu kosten worden bijgeboekt, die later niet meer kunnen worden terugverdiend vanuit de opbrengst grondverkopen. Door jaarlijkse actualisaties van de grondexploitaties wordt dit risico gemonitord. Met ingang van de begroting 2015 wordt het door te berekenen rentepercentage verlaagd van 4,5 naar 4 en is daarmee (meer) in lijn met de overige gemeentelijke investeringen. Verder wordt het bedrag dat jaarlijks (in ieder geval de komende 4 jaren) verlaagd en gefixeerd op € 1,4 miljoen. Overige risico’s Hiervoor is een aantal majeure risico’s benoemd. Andere risico’s, waar in deze paragraaf niet expliciet wordt ingegaan betreft de uitvoering van overige open einde regelingen (bijvoorbeeld leerlingenvervoer) en ondernemersrisico’s voor bijvoorbeeld zwembaden en Theater de Voorveghter, renterisico’s enz. Ook juridische risico’s zoals schadeclaims, milieuverontreiniging, inbaarheid vorderingen en leningen en risico’s uit hoofde van garantiestellingen, rekenen wij tot de overige risico’s. Wij verwachten geen bijzondere risico’s uit hoofde van garantiestelling aan verbonden partijen of uit juridische procedures. Voor deze risico’s wordt dan ook geen weerstandscapaciteit aangehouden. Inventarisatie van de weerstandscapaciteit Voor het benodigde weerstandsvermogen is een norm vastgesteld van € 9,6 miljoen. Dit bedrag is samengesteld uit een buffer voor grondexploitaties van € 5,0 miljoen en € 4,6 miljoen voor andere risico’s. In deze paragraaf is op een aantal van deze risico’s specifiek ingegaan. Bij de begroting 2014 en later bij de jaarrekening 2013 hebben wij aangegeven dat er een forse claim ligt op de algemene reserves, o.a. in de vorm van de te betalen frictiekosten aan de bestuursdienst. Wij hebben toen aangegeven dat wij bij de begroting 2015 met een voorstel zullen komen om de algemene reserves op niveau te brengen. Zoals u in het financiële hoofdstuk aan het begin van deze begroting heeft kunnen lezen, stellen wij voor om in 2014 een aantal bestemmingsreserves op te heffen en de stand - per 31 december 2014 toe te voegen aan de algemene reserve. Dit voorstel maakt deel uit van de zogenaamde herstructureringsmaatregelen. De algemene reserve (inclusief grondbedrijf) wordt per 1 januari 2015 begroot op € 10.643.000. Als gevolg van de opheffing van reserves wordt hieraan € 11,2 miljoen toegevoegd. Na deze toevoeging is de algemene reserve € 21.843.000 groot. Dit is exclusief de resultaten uit de 2e berap. 119 Aanpassing norm voor weerstandsvermogen Bij dit voorstel hebben wij aangegeven dat wij m.n. als gevolg van de transitie sociaal domein een toename van het risicoprofiel van de gemeente zien. Bij de decentralisaties gaat het in totaal – inclusief het bestaande budget - om een volume van circa € 45 mln. Vanwege alle onzekerheden en het feit dat het nieuwe activiteiten betreft, c.q. bestaande activiteiten in een nieuwe vorm, is de benodigde weerstandscapaciteit nog niet te kwantificeren. Ook het opheffen van de reserves en schrappen van diverse stelposten betekent dat er minder buffer is om onvoorziene tegenvallers op te kunnen vangen. Wij stellen dan ook voor om de norm voor het benodigde weerstandsvermogen hierop aan te passen en te verhogen tot een bedrag van € 14 miljoen. Onderstaand is een overzicht opgenomen met hierin het verwachte verloop van de algemene reserves op basis van de uitkomsten van de (meerjaren)begroting 2015-2018 (bedragen x € 1.000) begrote stand per 1 januari 2015 opheffen bestemmingsreserves bijgestelde stand per 1 januari 2015 begrotingssaldo 2015 begrote stand per 1 januari 2016 begrotingssaldo 2016 begrote stand per 1 januari 2017 begrotingssaldo 2017 begrote stand per 1 januari 2018 begrotingssaldo 2018 begrote stand per 1 januari 2019 10.643 11.200 21.843 -6.257 15.586 -27 15.559 1.895 17.454 1.300 18.754 Uit dit overzicht volgt, dat de reserves boven de bijgestelde norm van € 14 miljoen blijven. Bij deze conclusie merken wij wel op dat de bijgestelde norm gebaseerd is op diverse (grove) aannames. 120 Grondbeleid Inleiding Met de toekomstvisie heeft de gemeente haar visie op de lange termijn geformuleerd. Als basis voor de toekomstvisie is gekozen voor het scenario stevig. Dit houdt in dat wij gaan voor het versterken van de kwaliteiten van onze gemeente volgens een gelaagd model, zelfredzaamheid & eigen verantwoordelijkheid en samenwerking & bundeling. De kwaliteiten zijn de onderlinge betrokkenheid, de prettige woonomgeving, de ondernemerszin en de groene ruimte. Grondbeleid Het gemeentelijk grondbeleid is een middel om de genoemde kwaliteiten te versterken en daarmee onder meer de ruimtelijke, economische en volkshuisvestelijke doelstellingen en ambities in te vullen. In het afgelopen decennium heeft de gemeente Hardenberg zich actief op de grondmarkt bewogen, waardoor op diverse locaties binnen de gemeente grondposities zijn verworven, waar plannen zijn voorbereid en in uitvoering zijn genomen. Het gevoerde grondbeleid heeft geleid tot een gemeentelijke grondportefeuille die voor het komende decennium voor een belangrijk deel volstaat om de genoemde (beleids-)doelstellingen en ambities invulling te geven. Dit in samenhang met private initiatieven die zich voordoen binnen de gemeente. Bij de vaststelling van de Toekomstvisie heeft de raad expliciet gekozen om de term actief grondbeleid te handhaven. Om aan te geven dat de gemeente zich actief blijft opstellen op de grondmarkt om bij te dragen aan de invulling van bovenliggende ambities, zoals wonen en economie. Echter gezien de huidige grondvoorraad van de gemeente zal actief grondbeleid veel selectiever en meer situationeel vorm krijgen. In de nota grondbeleid die aan uw raad eind 2014/begin 2015 wordt voorgelegd zal hierop ook nader worden ingegaan. Nota Grondexploitatie 2014 Tegelijkertijd met deze begroting wordt de Nota Grondexploitatie 2014 aan de raad aangeboden. De Nota Grondexploitatie 2014 staat in het teken van het voortzetten van de ingezette lijn bij Crisisupdate 2013. Deze lijn heeft de grondexploitaties in rustiger vaarwater gebracht en meer robuust gemaakt. In de Nota Grondexploitatie 2014 zijn de gemeentelijke grondexploitaties geactualiseerd naar peildatum 1-1-2014. De Nota biedt hiermee een compleet overzicht van de financiële stand van zaken van de Hardenbergse grondexploitaties met een bijbehorende toelichting. Naast de resultaatsontwikkeling per complex wordt ook het risicoprofiel geschetst van de grondexploitaties. Uit dit risicoprofiel volgt de benodigde weerstandscapaciteit die gewenst is om optredende risico’s gedurende de uitvoering van de grondexploitaties op te kunnen vangen. Ook wordt het verloop van het geïnvesteerd vermogen (boekwaarde) weergegeven en de (tussentijdse) winstnemingen per complex geduid. 121 Tot slot wordt in de Nota Grondexploitatie 2014 nadrukkelijk aandacht besteed aan de programmering en de verkoopprijzen. De marktconformiteit van beide onderwerpen zijn cruciaal voor het realiseren van de resultaatsverwachtingen in de afzonderlijke grondexploitaties. In de Nota Grondexploitatie 2014 komen alle onderwerpen aan de orde die normaliter ook in deze paragraaf zouden worden behandeld. Om dubbelingen te vermijden wordt kortheidshalve naar de Nota verwezen, die tegelijkertijd met deze begroting op de agenda staat. Het perspectief voor 2015 e.v. De komende jaren staan in het teken van de uitvoering van de diverse grondexploitaties en meer concreet de uitgifte van gronden. Alles is erop gericht om de gehanteerde uitgangspunten (o.a. fasering programma’s en grondprijzen) te realiseren en daarmee de resultaatsverwachtingen van de grondexploitaties te realiseren. Het herstel op de woningmarkt, zoals ingezet eind 2013/begin 2014, is cruciaal voor de Hardenbergse grondexploitaties. Dit herstel zet zich door in 2014. Landelijk zijn er nog wel forse verschillen te bespeuren. Waar de steden in het westen direct profiteren van de opgaande lijn, blijven de kernen in het landelijke gebied (nog) achter. Hoe krachtig dit herstel zich voor de gemeente gaat manifesteren is op dit moment nog niet in te schatten. Voor de grondexploitaties geldt dat een herstel van de economie bijdraagt aan het terugverdienen van het geïnvesteerde vermogen binnen de grondexploitaties en daarmee het verlagen van de risico’s. 122 Kapitaalgoederen Hardenberg Inleiding De gemeente Hardenberg heeft een groot vermogen geïnvesteerd in kapitaalgoederen in de vorm van wegen, openbare verlichting riolering, groen, water en gebouwen. Het onderhoud van deze goederen is van groot belang voor het zo goed mogelijk functioneren van de gemeente op vele terreinen. Vanwege het belang hiervan is dit onderhoud grotendeels vastgelegd in allerlei meerjarenplannen, nota’s visies en regelingen. In deze paragraaf wordt per onderwerp ingegaan op de notities en plannen waarin het beleidskader is aangegeven, de stand van zaken en de voornemens voor de komende periode. Hiermee wordt getracht inzicht te geven op welke wijze inspanning wordt geleverd om het onderhoud van de gemeentelijke kapitaalgoederen te waarborgen en waarbij er geen sprake mag zijn van achterstallig onderhoud. Onder druk van de economische situatie is Hardenberg gedwongen ingrijpende maatregelen te nemen. Dit wordt geïmplementeerd door kostenefficiënt te werken en te bezuinigen op de gemeentelijke uitgaven. De gemeente zet alles op alles om met minder middelen haar ambities zoveel mogelijk te behouden en waar mogelijk te verbeteren. Door efficiënt te werken en slimme coalities te vormen met andere overheden, private partijen en maatschappelijke groepen, houdt Hardenberg als netwerkregisseur een effectieve sturing op het behoud en de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid van de gemeente. Wegen, bermen en sloten en kunstwerken Actueel beleidskader De gemeente heeft als wegbeheerder (op basis van de Wegenwet) de zorgplicht voor wegverhardingen. Vanuit het beheerbeleid en de beleidsdoelstellingen wordt tweejaarlijks met behulp van het standaard instrument voor het maken van een beheerplan (CROW-methode) het gemeentelijke wegennet van Hardenberg geïnspecteerd, beheerd en onderhouden. De civieltechnische kunstwerken maken onderdeel uit van het wegennet, maar worden afzonderlijk beheerd en onderhouden. In de gemeente Hardenberg ligt een gemeentelijk wegennet van zo’n 900 km lang. In haar rol als wegbeheerder heeft de gemeente de verplichting deze wegen duurzaam en in redelijke staat te onderhouden. Prioritering en afwegingen worden gemaakt op basis van vastgestelde bestuurlijke uitgangspunten. De gemeente heeft als wegbeheerder ook een bepaalde beleidsvrijheid, waardoor de gemeente in afwijking van wat landelijk gebruikelijk is onderhoud mag programmeren. Naast het uitvoeren van een kwaliteitsinspectie wordt drie keer per jaar een wegenschouw gehouden. De gemeente Hardenberg beschikt over een gecertificeerd geautomatiseerd wegbeheersysteem. Dit systeem geeft de basissignalen af voor de te nemen onderhoudsmaatregelen. Het systeem wordt gevoed met kwaliteitsbeoordelingen van de wegverharding uit het “veld”. Daarnaast zijn alle wegen in Hardenberg gecategoriseerd om een juiste prioritering voor het onderhoud te kunnen bepalen. Ook meldingen over het wegennet en maatschappelijke en politieke signalen spelen een rol bij de keuzebepaling en prioritering bij het opstellen van het onderhoudsprogramma. In 2013 is het gehele wegennet onderworpen aan een globale kwaliteitsinspectie op basis waarvan een nieuw meerjarenprogramma groot onderhoud 2014-2016 is opgesteld. Een van de doelstellingen uit het meerjarig programma van de gemeente is het bevorderen van een veilige en leefbare woonomgeving, met als ambitie een fysieke leefomgeving die schoon, heel en veilig is. 123 In dat kader streeft het college naar een goede balans tussen de vraag naar onderhoud aan gemeentelijke wegen, esthetische waarden en de beschikbare (financiële) middelen. Het beheer en onderhoud van wegen begint met het bewust ontwerpen van de infrastructuur en de keuze voor duurzame materialen van hoge kwaliteit. Als het gaat om het onderhoud aan wegen, geldt zoveel mogelijk een integrale aanpak. Dit betekent dat onderhoud zoveel mogelijk gecombineerd wordt met andere werkzaamheden, bijvoorbeeld riolering en herinrichtingsprojecten. Kwaliteitsniveau De raad heeft geen kwaliteitsnorm vastgesteld. Als uitgangspunt wordt de CROW norm genomen die vervolgens op de Hardenbergse manier (noem het de Hardenbergse norm) naar nut en noodzaak beoordeeld wat echt nodig is. Wel heeft het college 10 bestuurlijke uitgangspunten vastgesteld om tot verantwoorde afwegingen, prioritering en uiteindelijke beslissing te komen. Aangeven wordt dat de gemeente door kosteneffectief te werken een terugloop in de kwaliteit kan tegengaan. Door innovatief aan te besteden, door alert te zijn op combinaties van werkzaamheden en door samen te werken kunnen de (onderhouds)werken kosteneffectiever en kostenefficiënter worden uitgevoerd. De kwaliteit wordt naast het uitvoeren van onderhoud mede bepaald door de realisatie van projecten. De afgelopen 10 jaar zijn veel (centrum)projecten en de opwaardering van verschillende woonstraten uitgevoerd. Met bijdrage uit het onderhoudsbudget is daardoor de kwaliteit in veel kernen op een hoger plan getrokken. Als gevolg van bezuinigingstaakstellingen zijn er structureel maatregelen getroffen die ook het onderhoudsbudget voor wegen treffen, er wordt geen compensatie gegeven voor de uitbreiding van het areaal en bezuinigingen in voorgaande jaren hebben geleid tot een verlaging van het onderhoudsbudget. Door bovenstaande aanpak kan het meerjarenprogramma groot onderhoud wegen worden uitgevoerd zonder dat dit leidt tot achterstallig onderhoud.. Het beheergebied van de gemeente Hardenberg bestaat uit: Onderdeel / segment van het areaal Aantal Weglengte verharde wegen in km totaal 950 beheergebied Weglengte fietspaden in km 185 Totaal aantal bruggen in stuks 106 Totaal aantal duikers in stuks 2 Totaal aantal tunnels in stuks 9 Kunstwerken Alle kunstwerken zijn aan een kwaliteitsinspectie onderworpen en zijn opgenomen in een beheersysteem. Op basis hiervan is in 2014 een strategische “onderhoudsvisie kunstwerken” opgesteld, welke in 2015 ter vaststelling aan de raad zal worden aangeboden. Deze visie vormt de leidraad voor de onderhoudsaanpak in de komende jaren. In 2015 kan aansluitend een meerjarig onderhoudsprogramma worden opgesteld. Kaderstellende beleidsnota’s Nota meerjaren onderhoudsprogramma wegen 2014-2016 Wat willen we bereiken/waarborgen? 124 1. Het efficiënt en het zo planmatig mogelijk uitvoeren van het onderhoud op basis van het meerjarenprogramma 2014-2016 2. Het voorkomen van kapitaalvernietiging door waar mogelijk en efficiënt werk met werk te maken Financiën De exploitatielasten bestaan uit rente en afschrijvingen, energiekosten, dienstverlening door derden, schades en personeelskosten. De totale exploitatielasten bedragen circa € 7.3 miljoen per jaar. Dit budget is voor de komende jaren toereikend en veroorzaakt geen achterstallig onderhoud, voor zover wij het nu kunnen beoordelen. Openbare Verlichting Actueel beleidskader en kwaliteitsniveau Verlichting draagt bij aan een sociaal veilige, verkeersveilige en een leefbare situatie. Openbare verlichting hangt samen met andere beleidsterreinen zoals het milieu, energie en openbaar groen. Daarnaast spelen ook sfeer-, milieu- en in toenemende mate energie-aspecten een belangrijke rol. Nieuw is de aandacht voor de discussie over lichtniveau en donkerte in buitengebied, industrieterrein en woonwijken. Het is voor de openbare verlichting van belang om een goede kwaliteit te hebben met minimaal energieverbruik en tegen aanvaardbare kosten. De gemeente maakt voor haar energievoorziening van de openbare verlichting, riolering en gebouwen, gebruik van groene stroom. Voor het beheer wordt gebruik gemaakt van een geautomatiseerd beheerprogramma. Met dit systeem worden de onderhoudsmaatregelen, de planningen en begrotingen gemaakt. Aan de hand van het drie sporen beleid opgenomen in het “Beleidsplan openbare verlichting” wordt het verlichtingsniveau bij nieuwe werken bepaald. In het beleidsplan “LED op het licht op straat” wordt een beeld geschetst van de huidige situatie betreffende de openbare verlichting in de gemeente Hardenberg, worden achtergronden en uitgangspunten toegelicht. Deze worden vertaald naar normeringen en kostenindicaties. Het nieuwe beleid is tot stand gekomen in samenspraak met bewoners, belangenorganisaties en hiërarchiek hogere wegbeheerders. Het betreft een driesporenbeleid: 1. Kwalitatief toereikend onderhoud 2. Nieuwe installaties energiezuinig 3. Innovatief vervangen en soms verwijderen openbare verlichting De afgelopen jaren is een begin gemaakt met de uitvoeringsopdrachten die voorvloeien uit het beleidsplan, waaronder het houden van diverse pilots om ervaring op te doen met thema’s als behoud van donkerte en het voorkomen van lichthinder. Belangrijke aspecten zijn verduurzamen door ombouw, energiebesparing door toepassing van nieuwe (led)technieken en dynamische verlichten waar dat mogelijk en verantwoord is. In 2014 is het onderhoud in combinatie met de gemeente Ommen opnieuw aanbesteed en voor een periode van 4 jaar op basis van een UAV-gc overeenkomst in de ‘markt’ weggezet. Binnen deze aanbesteding is groepsremplace bij vervanging van lampen geïntroduceerd en is tevens een eerste fase van het vervangingsplan meegenomen. Het betreft de vervanging van ca. 850 armaturen in drie 125 verschillenden kernen. De aanpak past in de aanpak de komende jaren gefaseerd sterk verouderde verlichting te vervangen en daarmee te verduurzamen. Kaderstellende beleidsnota’s Beleidsplan Openbare verlichting (Led op het licht op straat) 2012 ROVL 2011 (landelijke richtlijn) Wat willen we bereiken/waarborgen? 1. 2. 3. 4. Op niveau brengen en houden van de verlichting door ombouw naar duurzame installaties Bij nieuw werk toepassen van de praktijkrichtlijn ROVL 2011 Reduceren van het energieverbruik van de openbare verlichting. Vervangen van verouderde verlichting op basis van het vervangingsplan OVL en binnen de context van beschikbare middelen Financiën De exploitatielasten bestaan uit rente en afschrijvingen, energiekosten, dienstverlening door derden, schades en personeelskosten. De totale exploitatielasten bedragen circa € 0.7 miljoen per jaar. Riolering en Water Actueel beleidskader en kwaliteitsniveau In 2013 heeft de raad van de gemeente Hardenberg het verbrede gemeentelijke rioleringsplan (vGRP) vast gesteld voor de periode 2014-2018. Dit is een strategisch document waarin de beleidsvoornemens, de maatregelen en de kosten voor het rioolstelsel voor een bepaalde planperiode worden beschreven. In het vGRP wordt vooralsnog uitgegaan van het voortzetten van de huidige beleidslijn (sober en doelmatig). De gemeentelijke riolering is één van de belangrijkste voorzieningen voor de bescherming van de volksgezondheid en het milieu. Ook heeft riolering een belangrijke functie als het gaat om het tegengaan van wateroverlast in de openbare ruimte. Met het actuele vGRP voldoet de gemeente Hardenberg aan de wettelijke zorgplicht voor het doelmatig inzamelen en transporteren van afvalwater. Het grondwaterbeleid is onderdeel van het vGRP. 126 Het rioolstelsel van de gemeente Hardenberg bestaat uit: Beschrijving (Verbeterd) gemengd rioolstelsel Gescheiden stelsel vrijverval Verbeterd gescheiden stelsel vrijverval Infiltratieriool Aantal overstorten gemengde stelsel Randvoorzieningen Drukriolering Perceelaansluitingen (op riolering) Kolkaansluitingen Gemalen Pompen en gemalen (buitengebied) Aantal IBA’s en alternatieve voorzieningen Aantal/ lengte 183 km 117 km 17 km 20 km 37 11 520 km 28.730 21.000 85 gemeente 15 waterschap 2.125 24 vGRP In 2013 is gestart met meten en monitoren van de grondwaterstand. Dit gebeurt samen met de partners in de samenwerking (afval)waterketen. De regionale samenwerkingspartners zijn; de gemeenten Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen en Ommen, waterschap Vechtstromen en de drinkwaterbedrijven WMD en Vitens. Het waterloket, een aanspreekpunt voor inwoners waar zij hun vragen over water kunnen stellen, is sinds 2012 operationeel en onderdeel van het KCC (Klant Contact Centrum). Daar waar zich kansen voordoen om werk met werk te maken met infrastructurele projecten wordt regenwater afgekoppeld van het vuile water. Het gaat om investeringen in toekomstbestendige, duurzame oplossingen waarin we mee kunnen liften met infrastructurele- en stedenbouwkundige maatregelen.. Samenwerking gemeente en waterschap Velt en Vecht We worden ons steeds bewuster van de ruimte die nodig is voor water. In droge tijden hebben we water nodig en in natte tijden willen we geen natte voeten krijgen. Het waterkwantiteits- en waterkwaliteitsbeheer in het buitengebied is een verantwoordelijkheid van het waterschap. De maatregelen vinden allen plaats in de openbare ruimte en bieden kansen voor bijvoorbeeld recreatieve ontwikkelingen. Om alle belangen goed te behartigen en de uitvoeringsprocessen zo vlot mogelijk te doorlopen zijn we intensief gaan samenwerken met waterschap Vechtstromen. Eén van de eerste opdrachten voor dit samenwerkingsverband is de realisatie van het Vechtpark. Eind 2011 is na de realisatie van de Haven in 2009 het eerste deelgebied, Monding Oude Radewijkerbeek, van het Vechtpark opgeleverd. Eind 2013 is het deelgebied, Monding Molengoot, opgeleverd. 127 Ook in 2013 is gestart met de voorbereiding van het deelgebied Centrum Uiterwaard, de uitvoering daarvan is gestart in 2014 en wordt afgerond in 2015. Deze projecten worden (financieel) ondersteund vanuit Ruimte voor de Vecht. Samenwerking in de afval waterketen De gemeente Hardenberg werkt al geruime tijde samen in de afvalwaterketen. De kosten van de afvalwaterketen zullen het komende decennium verder stijgen, omdat de waterpartners voor grote opgaven staan: vervangingsinvesteringen, opvangen van de gevolgen van klimaatverandering etc. Mede door samenwerking moet deze kostenstijging zoveel mogelijk worden voorkomen (“minder meer”). De doelstelling voor gemeenten en waterschap is om de voorziene kostenstijging te beperken. Vertrekpunt voor onze visie en ambities is dat het na te streven besparingsdoel voor onze regio van € 2 miljoen per jaar in 2020 altijd in samenhang wordt bezien met kwaliteit, kwetsbaarheid en duurzaamheid. De besparing moet in 2020 zijn bereikt en wordt gemeten ten opzichte van 2010. Deze besparing komt bovenop de reeds behaalde besparing van € 2 miljoen die reeds is behaald door samenwerking inde afvalwaterketen (samen € 4 miljoen) Daarbij staan kostenoptimalisatie en kwaliteit voor burger, bedrijven en leefomgeving centraal. Onze visie op samenwerking is dat wij ons gezamenlijk committeren aan de doelen van samenwerking vanuit de overtuiging dat we in deze maatschappelijke opgave samen veel meer kunnen bereiken dan ieder afzonderlijk. Riolering De uitvoering van de herstelwerkzaamheden is voor de kernen, Sibculo, Kloosterhaar, Bruchterveld, Gramsbergen afgerond, de kernen Ane, Lutten en de Krim zijn in uitvoering. De overige kernen zullen in de komende jaren worden uitgevoerd, de gemeenteraad heeft hiervoor € 3.500.000.-beschikbaar gesteld. Kaderstellende beleidsnota’s Afvalwaterakkoord waterschap Velt en Vecht (vastgesteld 2007) Afspraken waterschappen Regge & Dinkel en Groot Salland (2006) verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (2014-2018) Wat willen we bereiken/waarborgen? Op basis van de nieuwe ontwikkelingen en ambities van de gemeente zijn voor het afvalwater, regenwater en grondwater zes doelen opgesteld, gebaseerd op de wettelijke formuleringen voor zorgplichten in de Wet Verankering en Bekostiging Gemeentelijke Watertaken. De zorgplichten voor afval-, regen- en grondwater zijn in de doelen meegenomen. 128 De doelen voor de planperiode 2014 – 2018 zijn: Doel Toelichting 1. Zorgen voor doelmatige inzameling Elk perceel binnen de gemeentegrens heeft een aansluiting van afvalwater. op de riolering of een alternatieve voorziening. De gemeente zorgt voor het inzamelen van afvalwater dat door particulieren en bedrijven aan de perceelgrens wordt aangeboden. 2. Zorgen voor doelmatig transport van De gemeente ontvangt afvalwater van particulieren en afvalwater. bedrijven bij de perceelgrens en zorgt ervoor dat het systeem (riolering, kolken en gemalen) op orde is en het afvalwater transporteert naar een rioolwaterzuivering. 3. Zorgen voor inzameling en/of De gemeente ontvangt (waar nodig) hemelwater op de transport van overtollig regenwater. perceelgrens van particulieren en bedrijven en zorgt voor transport naar een voorziening om het water vast te houden en/of te bergen. 4. Zorgen voor de verwerking van Het regenwatersysteem heeft voldoende capaciteit om bij ingezameld en overtollig regenwater neerslag het water te laten infiltreren, te bergen en/of af te voeren, uitgezonderd bijzondere omstandigheden. 5. Zorgen dat het grondwater een Structurele grondwateroverlast wordt, conform bestemming van een gebied (binnen grondwaterbeleid, zoveel mogelijk voorkomen. de bebouwde kom) niet structureel belemmert. 6. Doelmatig beheer en een goed De gemeente heeft inzicht in het functioneren van de gebruik van de riolering. riolering. Ongewenst lozingsgedrag wordt zoveel mogelijk voorkomen. Financiën De exploitatielasten bestaan uit rente en afschrijving, dienstverlening door derden (onderhoud) en personeelskosten. De totale exploitatielasten inclusief de reserveringen voor toekomstig groot onderhoud bedragen ongeveer € 6.000.000 per jaar. Hiertegenover staat de opbrengst van de rioolheffing. De ontwikkeling hiervan is in het onderstaande overzicht weergegeven. Vanwege de algemene economische ontwikkelingen berekenen we een inflatiecorrectie door van 2% voor 2015 Per kwartaal worden de investeringen en exploitatielasten uit het vGRP gemonitord. Op deze manier heeft de gemeente Hardenberg inzicht in haar uitgaven en kan zij tijdig anticiperen op mogelijke afwijkingen. 129 Openbaar groen Actueel beleidskader Het onderhoud van het openbaar groen valt te onderscheiden in verzorging en technisch onderhoud. Om het groen een verzorgd uiterlijk te geven worden onderhoudsmaatregelen als onkruidbeheersing, gras maaien en het knippen van hagen en randen uitgevoerd. Om over een langere periode een goede technische staat en levensduur van het groen te waarborgen worden volgens een bepaalde planning bomen gesnoeid en beplantingsvakken uitgedund of verjongd. Een belangrijk deel van het verzorgingsonderhoud en het snoeien/dunnen van beplantingsvakken is op basis van een groenbestek uitbesteed aan het WSW-bedrijf Larcom. Kwaliteitsniveau Het algehele onderhoudsniveau komt overeen met niveau B (basis) volgens de systematiek van de Kwaliteitscatalogus openbare ruimte van de CROW. Dit niveau wordt nagestreefd door een pakket aan onderhoudswerkzaamheden welke met behulp van een groenbeheersysteem worden geprogrammeerd en/of vertaald in een bestek. De bezuinigingen, als gevolg waarvan m.i.v. 2014 het budget drastisch is gekort, nopen tot een andere aanpak van het groenonderhoud. De traditionele besteksvorm met eisen ten aanzien van onderhoudsfrequenties heeft plaatsgemaakt voor een bestek met eisen ten aanzien van kwaliteitsbeelden. Dit leidt ertoe dat de inzet meer specifiek wordt gericht op plaatsen waar dat nodig is. Dit levert een efficientievoordeel op. Daarnaast verandert de wijze waarop de WSW wordt ingeschakeld bij het onderhoud. Door deze WSW-medewerkers onder te brengen bij de eigen buitendienst van de Bestuursdienst Ommen – Hardenberg( BOH) kunnen efficientievoordelen worden behaald ten aanzien van de aansturing en de inzet van de tractiemiddelen. Het risico neemt toe, dat in bepaalde situaties of extreme omstandigheden (bijvoorbeeld een periode met extreem groeizaam weer) het algehele onderhoudsbeeld voor kortere of langere tijd zakt tot op niveau C (laag). Dit risico deed zich altijd al voor en is inherent aan de seizoens- en weersafhankelijkheid van het groenonderhoud. De budgettaire ruimte om dit risico te beheersen door tijdelijk extra capaciteit in te huren, is afgenomen. Wanneer het gewenste kwaliteitsniveau voor kortere of langere tijd niet kan worden behaald, en er budgetgestuurde keuzes moeten worden gemaakt, heeft het garanderen van de technische staat (duurzaamheid) prioriteit boven het verzorgingsniveau (netheidsbeeld). Een tijdelijk lager netheidsbeeld is namelijk eenvoudiger te herstellen, terwijl een afwaardering van de technische staat kan leiden tot kapitaalvernietiging. 130 Snippergroen Ook in 2015 zullen we het proces tot uitgifte van snippergroen continueren. Het dagelijks beheer van alle (bestaande en geverifieerde) contracten met betrekking tot snippergroen wordt door het cluster Gebouwen en Gronden geactualiseerd. Ook worden zowel administratief als op locatie in gebruik genomen stukken (snipper-)groen geïnventariseerd. Het gaat over enkele honderden objecten. Daarnaast wordt er actief gehandeld om bewoners percelen aan te bieden die in aanmerking komen voor in gebruikgeving / verkoop. Kaderstellende beleidsnota’s Collegebesluit d.d. 2-3-2004 inzake rapport “ Kiezen of Delen” Collegebesluit d.d. 19-4-2005 inzake notitie “ groen in de bebouwde omgeving” Kwaliteitscatalogus openbare ruimte 2013, publicatie 323 van het CROW Nota snippergroen Wat willen we bereiken/waarborgen? Kwaliteitsniveau B (basis) conform hierboven vermelde publicatie van CROW Financiën De exploitatielasten bestaan uit dienstverlening door derden, aanschaf plantmateriaal, personeelskosten. De totale exploitatielasten bedragen ca. € 4.400.000 per jaar. Begraafplaatsen Actueel beleidskader De Gemeente Hardenberg beheert zeven begraafplaatsen. Het beheer valt uiteen in enerzijds dienstverlening binnen de kaders van de Wet op de Lijkbezorging en de Beheerverordening gemeentelijke begraafplaatsen, t.w. uitgifte van graven en uitvoeren van begravingen en anderzijds de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden, met als doel de begraafplaatsen een goed verzorgd beeld te geven. Met ingang van 2015 wordt een bezuiniging op de kosten van het begraafplaatsbeheer geëffectueerd van 30.000 euro oplopend tot 100.000 euro in 2017. Deze moet worden bereikt door een besparing op de inhuur van derden en door een efficiëntere inzet van de voor het onderhoud ingehuurde WSW’ers. Voor de wijze waarop deze besparing wordt nagestreefd geldt hetzelde als is verwoord onder het hoofdstuk openbaar groen. Hoewel gestreefd wordt naar een 100% kostendekkendheid van de tarieven, wordt een belangrijk deel van het onderhoud gefinancierd uit de algemene middelen. Dit vindt zijn oorzaak in het feit dat 131 het grootste deel van het areaal wordt bezet door graven met langlopende (‘eeuwigdurende’) grafrechten, waarvoor geen kosten meer bij de rechthebbenden in rekening kunnen worden gebracht. Uitgangspunt van het beleid is, dat geen areaaluitbreiding meer zal plaatsvinden, maar dat door middel van grafruiming een cyclus ontstaat van hergebruik van de reeds aanwezige grafruimten. Kaderstellende beleidsnota’s Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2009 Nadere regels voor de gemeentelijke begraafplaatsen 2009 Verordening lijkbezorgingsrechten Raadsbesluit d.d. 31-10-2002 inzake notitie kostendekkendheid begraafplaatsen Raadsbesluit d.d. 23-10-2009 inzake ruimingsbeleid begraafplaatsen Wat willen we bereiken/waarborgen? Voldoende vrije grafruimte beschikbaar hebben om te voldoen in de begraafbehoefte Met oog op de functie als gedenkplaatsen een rustige omgeving en een goed verzorgd beeld te bieden Financiën De exploitatielasten bestaan uit de kosten van beheer en onderhoud, rente en afschrijvingen en kosten i.v.m. uitgifte graven en uitvoering begravingen. De financiële dekking van de begraafplaatsen steunt in hoofdzaak op de jaarlijkse begraafrechten, welke afhankelijk is van het aantal uitgegeven graven en uitgevoerde begravingen. Deze zijn geraamd op basis van een jaarlijks gemiddelde, doch kunnen ten gevolge van demografische ontwikkelingen (sterftecijfer) en maatschappelijke ontwikkelingen (aandeel crematie neemt mogelijk toe o.a. als gevolg van plannen voor een bouw van een crematorium in Hardenberg) fluctueren. Hierin schuilt een risico dat bij een afnemend aantal begravingen de kostendekkendheid van de begraafplaats eveneens zal afnemen. Dit zou kunnen worden opgevangen door de tarieven te verhogen, maar dat beïnvloedt de concurrentiepositie van begraven ten opzichte van cremeren met als mogelijk gevolg een versnelde afname van het aantal begravingen. Een en ander vraagt om nader onderzoek en studie naar oplossingen ten einde de exploitatie van de begraafplaatsen op orde te houden. Deze zal in 2015 plaatsvinden. 132 Gemeentelijke gebouwen Actueel beleidskader De gemeente is eigenaar van diverse gebouwen en bouwwerken en is verantwoordelijk voor het onderhoud en het beheer. Het huidige gebouwenbestand bestaat uit 172 gebouwen, te weten: Object-Internnr Aantal van Object-Objectnr Totaal Objectsoort 15 Bedrijfsgebouw: - Gemeentehuis - Gemeentewerf - Begraafplaats/baarhuis - Ov. bedrijfsruimte Bedrijfsgebouw 13 46 Buitensportvoorziening Maatschappelijk gebouw 39 19 Monument Overig object 40 Maatschappelijk gebouw - Dorpshuis/MFA - Kinderboerderij - Peuterspeelzaal - Sporthal/gymzaal - Zwembad Woning Monument - Gebouw/Molen - Gedenksteen/-beeld - Overig Overig - Gemaal - Overige objecten Voor de gebouwen is onderscheid gemaakt in gebouwen die behoren tot de vaste voorraad en gebouwen die behoren tot de flexibele voorraad. De onderhoudswerkzaamheden aan de gebouwen die behoren tot onze vaste voorraad zullen de komende jaren worden verlaagd tot een acceptabel minimum. Het onderhoud aan de gebouwen die tot de flexibele voorraad behoren zal tot een absoluut minimum worden verlaagd (alleen onderhoud op het gebied van veiligheid & gezondheid). De beheerskosten bestaan uit: 1. De kosten voor groot onderhoud. 2. Het dagelijkse onderhoud. In de nog vast te stellen Nota Vastgoedmanagement 2014-2018 worden kwaliteitsniveaus per gebouw(soort) bepaald. Er wordt gestreefd naar het instellen van een voorziening onderhoud gebouwen waarmee het onderhoud meerjarig is geborgd. Kaderstellende beleidsnota’s 133 Raadsvoorstel onderhoud gebouwen 2014 Nota Vastgoedmanagement 2014-2018 Wat willen we bereiken/waarborgen? 1. Planmatig beheer en onderhouden met als doel het voorkomen van gebreken, storingen en achterstallig onderhoud. 2. De arbeidsomstandigheden voor het uitvoeren van onderhoud verbeteren. 3. Veilige leefomgeving en goede arbeidsomstandigheden voor gebruikers en bezoekers. 4. In 2014 is een nieuw onderhoudsplan opgesteld, conform de NEN 2767, een genormaliseerde wijze waarmee de conditie van een gebouw vastgelegd worden. In de Nota Vastgoedmanagement, die in 2014 aan het College is aangeboden, is inzichtelijk gemaakt welke strategische afwegingen op het gebied van beheer en onderhoud van vastgoed gemaakt kunnen worden. Na besluitvorming zullen de financiële effecten worden geborgd en het onderhoud en beheer verder vormgegeven worden. 5. Verduurzaming van het vastgoed door verlaging energiebehoefte en verhoging lokale opwekking. Financiën Met de herinspectie van de gebouwen conform een nieuwe systematiek in 2013 is het mogelijk om het onderhoudsniveau (en de daarbij behorende kosten) te differentiëren naar gewenste uitstraling en gebruik. In 2014 is hiervoor een scenariostudie (in de Nota Vastgoedmanagement) gemaakt waarbij de ontwikkeling van de voorziening voor onderhoud op middellange termijn inzichtelijk werd gemaakt. Het conditieniveau van de gebouwen is hierin vastgelegd, waarmee de bijbehorende onderhoudsbudgetten inzichtelijk zijn gemaakt en die in de begroting opgenomen dienen te worden. Voor verbetering van de arbeidsomstandigheden en het verantwoord uitvoeren van onderhoudswerkzaamheden op hoogte worden de gebouwen in de komende jaren voorzien van veiligheidsvoorzieningen op de daken. Door sturing op de verlaging van de energiebehoefte en door het lokaal opwekken van energie (bijvoorbeeld door PV-panelen, zonneboilers of Warmteterugwininstallaties) zijn de kosten voor energie te verlagen. Met de start van de monitoring en de introductie van slimme energiemeters zullen de eerste resultaten in 2015 behaald worden. Huidige stand t.a.v. de doelstelling Omschrijving E/ P P Bron Vermindering netto energielast (vraag -/- aanbod) E = effectindicator / P = prestatie indicator Nulmeting (jaar) 2014 2015 -2,5% Streefwaarden 2016 2017 -2,5% - 2,5% 2018 - 2,5% 134 Financiering Korte omschrijving In het Treasurystatuut staan de uitgangspunten en doelstellingen voor het treasurybeleid vermeld. De uitvoering van het treasurybeleid komt in de financieringsparagraaf in de begroting en jaarrekening aan de orde. In het Besluit begroting en verantwoording (BBV) is vastgelegd, welke informatie in de financieringsparagraaf in ieder geval moet worden opgenomen. Het gaat daarbij om de beleidsvoornemens die relevant zijn voor het risicobeheer van de financieringsportefeuille. Context en achtergrond Treasurybeheer / Liquiditeitsrisicobeheer De gemeente beperkt haar liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een middellange termijnplanning. Dit gebeurt met behulp van een zogenaamde liquiditeitsbegroting, waarin de belangrijkste (grote) geldstromen zijn opgenomen. Renterisicobeheer Renterisico is het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de gemeente door rentewijzigingen. Voor de beheersing van de renterisico’s gelden twee concrete richtlijnen, namelijk de kasgeldlimiet en de renterisiconorm. Kasgeldlimiet De kasgeldlimiet is een wettelijke limiet en bedraag de maximale omvang van de kortgeldpositie in enig jaar. In 2015 bedraagt de kasgeldlimiet 8,5% van het totaal van de begrote lasten, namelijk € 13.175.000 (€ 155.000.000 x 8,5%) Renterisiconorm Met deze norm wordt tot uitdrukking gebracht tot welk bedrag de gemeente renterisico’s mag lopen. Renterisico’s kunnen voortvloeien uit de noodzaak om bijvoorbeeld leningen af te lossen. De renterisiconorm voor 2015 is 20% van het begrotingstotaal. Rente risicobeheer / -norm 1. Renteherziening op vaste schuld o/g 2. Aflossingen 3. Renterisico (1+2) 4. Renterisiconorm 5a. Ruimte onder renterisiconorm (4-3) 5b. Ruimte boven renterisiconorm (3+4) 2015 2016 2017 2018 € 12.180 € 12.180 € 31.000 € 18.820 € 13.614 € 13.614 € 31.000 € 17.386 € 14.513 € 14.513 € 31.000 € 16.487 € 16.214 € 16.214 € 31.000 € 14.786 135 Berekening renterisiconorm (bedrag x € 1.000) 4a. Begrotingstotaal 4b. Percentage regeling Renterisiconorm (4a x 4b) 2015 2016 2017 2018 € 155.000 € 155.000 € 155.000 € 155.000 20% 20% 20% 20% € 31.000 € 31.000 € 31.000 € 31.000 Leningenportefeuille In onderstaand schema worden de mutaties van de leningenportefeuille voor het begrotingsjaar weergegeven en toegelicht. Mutaties in leningenportefeuille (bedrag x € 1.000) Stand per 1 januari Nieuwe leningen Reguliere aflossingen Vervroegde aflossingen Rente aanpassing (oud percentage) Rente aanpassing (nieuw percentage) Stand per 31 december Ontwikkeling rente leningenportefeuille (bedrag x € 1.000) Rente Gemiddeld rentepercentage 2015 2016 2017 2018 € 181.136 € 21.500 € 12.180 € 190.456 € 9.000 € 13.614 € 186.842 € 17.000 € 14.514 € 188.328 € 5.200 € 16.214 € 190.456 € 186.842 € 188.328 € 177.314 2015 € 6.998 3,77% 2016 € 6.810 3,62% 2017 € 6.593 3,52% 2018 € 6.345 3,47% 136 Cashflow Kasstroomoverzicht Gemeente Hardenberg B 2015 Kasstroom uit operationele activiteiten Saldo baten en lasten Budgetoverheveling concept 2e berap'14 Aanpassingen voor: - afschrijvingen - mutaties reserves Verandering in vlottende middelen: - Opbrengsten grondbedrijf - Kosten grondbedrijf - vorderingen / kortlopende schulden Totale kasstroom uit operationele activiteiten Kasstroom uit investeringsactiviteiten Immateriële vaste activa Materiële vaste activa Financiële vaste activa Totale kasstroom uit investeringsactiviteiten Mutatie liquide middelen Beginstand liquide middelen Aflossing langlopende leningen Financieringsbehoefte Eindstand liquide middelen B 2016 B 2017 B 2018 B 2019 -6.257 -1.843 -25 1.895 1.301 90 6.795 1.126 6.983 1.157 7.258 1.123 7.342 1.085 10.139 34.181 8.769 -5.107 0 4.807 -1.273 0 5.200 -1.513 0 3.992 -1.750 0 4.654 -1.208 0 3.484 11.650 13.963 11.971 47.857 -12.690 -7.120 -16.499 -860 -3.720 -12.690 -7.120 -16.499 -860 -3.720 -9.206 4.530 -2.536 11.111 44.137 0 -12.180 21.500 113 -13.614 9.000 29 -14.514 17.000 -21 -16.214 5.200 76 -16.380 6.500 113 29 -21 76 34.333 Netto schuldquote Netto schuldquote 2015 121% 2016 118% 2017 119% 2018 111% 137 Paragraaf bedrijfsvoering Inleiding De gemeentelijke taken van de gemeente Hardenberg worden uitgevoerd door de bestuursdienst Ommen-Hardenberg (BOH). De bedrijfsvoeringkosten zijn opgenomen in de begroting van de BOH. Onder bedrijfsvoeringkosten worden die kosten verstaan, die betrekking hebben op de ambtelijke organisatie en die door gezamenlijk gebruik van de beide gemeenten niet rechtstreeks aan één van de individuele gemeenten toegerekend worden. Op 24 juni 2014 heeft het Algemeen Bestuur van de Bestuursdienst Ommen-Hardenberg (BOH) de begroting voor het jaar 2015 vastgesteld. Deze begroting is opgesteld op basis van bestaand beleid. Zoals bekend hebben de gemeenteraden van beide gemeenten in 2013 een omvangrijk pakket aan bezuinigingsmaatregelen vastgesteld. Een deel van deze bezuinigingen heeft betrekking op de bedrijfsvoering van de BOH, de zogenaamde efficiencybezuinigingen. Deze bezuinigingen zijn in de BOH-begroting 2015 verwerkt. Om de bezuinigingen te kunnen realiseren is tevens frictiegeld en kwaliteitsbudget beschikbaar gesteld. Deze zijn eveneens in BOH begroting 2015 verwerkt. Bijdrage aan BOH De structurele bijdrage van de gemeente Hardenberg in de begroting 2014 was € 32.177.000. Deze is in de begroting 2015 structureel verlaagd naar € 30.223.000 De verlaging betreft: - Taakstelling bedrijfsvoering (Tegen de Stroom in) -1.703.000 - Loon- en prijsstijgingen 322.000 - Taakstelling plankosten jaarschijf 2015 -200.000 - Taakstelling plankosten dekking in gemeente Hardenberg * 300.000 - Bezuiniging toekomst tegemoet * -41.000 - NUP – gelden (onderdeel gemeentefondsuitkering) * -86.000 - E-overheid (onderdeel gemeentefondsuitkering) * -17.000 - Aandeel bestuursdienst in taakstelling ambities: * o Bezuiniging openbaar groen -188.000 o Bezuiniging onderwijsachterstanden -44.000 o Bezuiniging decentralisaties -297.000 Totaal -1.954.000 De met een * aangeduide wijzigingen (€ 373.000) worden via de 1e begrotingswijziging 2015 in de begroting 2015 van de BOH worden verwerkt. Aansluiting gemeentebegroting/begroting BOH 2015 De begroting 2015 van de BOH is op 24 juni 2014 door het Algemeen Bestuur vastgesteld. Hierin is een bijdrage van de gemeente Hardenberg opgenomen van € 32.337.000. Onderverdeeld in € 30.518.000 structureel en € 1.819.000 incidenteel. Na de verlaging van de bijdrage met eerdergenoemd bedrag ad € 373.000 resteert een structurele bijdrage van € 30.145.000. 138 Een bedrag van € 78.000 voor de correctie op de inkoopkorting in de BOH is al wel verwerkt in de begroting 2014 van Hardenberg, maar is nog geen onderdeel van de begrote bijdrage 2014 in de BOH. Vandaar dat deze correctie ook is meegenomen in de 1e begrotingswijziging 2015 van de BOH. De bijdrage komt hiermee voor Hardenberg op € 30.223.000 en sluit aan bij het opgenomen bedrag in de programmabegroting 2015 van Hardenberg. Terugdraaien taakstelling plankosten BOH In augustus 2012, na de vorming van de BOH, heeft de gemeente Hardenberg besloten om een extra bezuiniging bij de BOH neer te leggen van € 200.000 in 2014, € 400.000 in 2015 en € 600.000 structureel vanaf 2016 als vermindering van plankosten. De afname van de doorbelasting van € 600.000 in de eigen begroting van de Hardenberg is in de begroting 2013 geheel geëffectueerd. In de bezuinigingstaakstelling die in 2013 door de gemeenten Ommen en Hardenberg bij de BOH is neergelegd zijn echter ook bezuinigingen opgenomen die betrekking hebben op het terugdringen van formatie die een relatie heeft met de grondexploitaties en daarmee met plankosten. Daarbij is géén rekening gehouden met de eerder opgelegde bezuiniging op plankosten en is derhalve sprake van een dubbele bezuiniging. Het DB van de BOH heeft daarom op 4 juni 2014 besloten dat deze taakstelling moet worden teruggedraaid. In overleg met het college van de gemeente Ommen is afgesproken dat bij het terugdraaien van deze bezuiniging tot een herverdeling over beide gemeenten wordt gekomen. Voor Hardenberg zal dit betekenen dat zij de bijdrage aan de BOH in stapsgewijs verhoogd tot een bedrag van structureel € 500.000 in 2016. Daarnaast zal de gemeente Ommen de bijdrage aan de BOH structureel verhogen met € 100.000. Stand van zaken bezuinigingen Op 4 juni 2014 heeft het Dagelijks Bestuur van de GR-BOH de invulling van de taakstelling vastgesteld. Bij deze besluitvorming heeft met name het terugdringen van de formatieve omvang een belangrijke rol gespeeld. De aangedragen formatieplannen van de afdelingen hebben als onderbouwing gefungeerd voor de gemaakte keuzes op functieniveau per afdeling en vormen daarmee een onderlegger voor het genomen besluit over de invulling van de taakstelling. Parallel aan deze bezuinigingsoperatie loopt een traject van gezamenlijk bouwen aan de organisatie. De ontwikkeling van de organisatie en het terugdringen van de formatieve omvang zijn parallelle processen. Hoewel op het eerste oog lijkt dat deze processen elkaar tegenwerken, zien wij kansen waarbij de beide processen elkaar onderling juist kunnen versterken. Deze kansen zien wij vooral in de doorontwikkeling van de organisatie en van daaruit een substantiële bijdrage te leveren aan de bezuinigingen. Enerzijds door efficiency te realiseren, anderzijds door ontwikkeling van medewerkers te stimuleren via een actief mobiliteitsbeleid dat ondersteund wordt door een strategische personeelsplanning waarmee nadrukkelijk wordt gestuurd op interne doorstroming. Onderkend wordt dat dit een ambitieuze doelstelling is gezien de jonge organisatie die de BOH is, maar vinden nadrukkelijk dat het geen onrealistische doelstelling is. 139 Van essentieel belang is dat er in ieder geval geïnvesteerd blijft worden in medewerkers zodat zij, ook in een krimpende organisatie, voldoende geëquipeerd zijn om de taken waarvoor de BOH staat kwalitatief goed te kunnen uitvoeren. Dit zit deels in het beschikbaar houden van gelden voor ondersteunende ICT voorzieningen (soft- en hardware) en gelden die ingezet kunnen worden om mobiliteit van medewerkers te ondersteunen. Vandaar dat bewust gekozen is om niet te snijden in de budgetten voor ICT en huisvesting. Om mobiliteit van medewerkers te ondersteunen zijn extra incidentele budgetten beschikbaar gesteld en ook nodig om tot 2017 frictiekosten op te kunnen vangen, te investeren in kwaliteitsimpulsen (bijvoorbeeld scholing) en mobiliteit bevorderende maatregelen in te zetten. Voor de bezuinigingen, die in de begroting 2015 van de BOH verwerkt zijn en per 1 januari 2015 nog niet volledig ingevuld zijn is door het Algemeen Bestuur van de BOH een aanvullend structureel dekkingsplan vastgesteld. Transitie sociaal domein Het Sociaal Domein is in beweging. Vanuit het Rijk worden steeds meer taken bij gemeenten neergelegd. De redenen hiervoor zijn divers. Op dit moment zijn rondom jeugd, zorg, inkomen en werk veel verschillende partijen betrokken, zijn er verschillende financieringsstromen en is er een woud aan regels, indicatiestellingen verplichtingen en rechten. Per 2015 worden drie grote transities doorgevoerd waarbij extra taken naar gemeenten toekomen. Het gaat dan om uitvoering van: De Participatiewet: gemeenten krijgen naast de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de Wwb en Wsw, ook de verantwoordelijkheid voor een deel van de Wajong. De Wmo 2015: vanuit de Awbz worden de extramurale begeleiding, waaronder individuele begeleiding, groepsbegeleiding (dagbesteding, inclusief vervoer), kort verblijf en een klein deel van de persoonlijke verzorging ondergebracht bij de Wmo. Daarnaast worden de zorgzwaartepakketten 1 t/m 4 geëxtramuraliseerd. Tevens wordt op de Hulp bij het Huishouden een forse korting doorgevoerd. De Jeugdwet: alle onderdelen binnen de jeugdzorg gaan onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid vallen. De nieuwe werkzaamheden betekenen een extra taak voor de BOH. Op dit moment is nog niet bekend, wat de extra kosten (formatie/ICT/huisvesting e.d.) van deze structurele taakuitbreiding zullen zijn. Om die reden is hier in de begroting 2015 van de BOH nog geen bedrag opgenomen. Echter hiervoor zullen nog wel middelen beschikbaar gesteld moeten worden. In de gemeentebegroting is het budget voor de transitie budgettair neutraal verwerkt. Dit budget zal met de 1e begrotingswijziging van de gemeentebegroting 2015 worden uitgewerkt. Daarbij zal dan ook duidelijk worden, wat de omvang van het budget moet zijn dat vanuit de programmabegrotingen van de gemeenten Ommen en Hardenberg overgedragen zal moeten worden naar de begroting van de BOH om deze nieuwe taken uit te kunnen voeren. 140 Evaluatie van het Financieel verdeelmodel De kosten van de bestuursdienst worden gedragen door de gemeenten Hardenberg en Ommen. Daarvoor wordt de verdeelsleutel 75/25 gehanteerd. 75% voor Hardenberg en 25% voor Ommen. Zoals afgesproken tijden de tussenevaluatie die in januari 2014 in de raden is besproken zou na afronding van de eerste volledige jaarcyclus van de BOH evaluatie van dit verdeelmodel plaatsvinden. Dit onderzoek vindt momenteel plaats waarbij onderzoek wordt gedaan naar de werking van deze verdeelsleutel (voor- en nadelen) en mogelijke alternatieven aangedragen. De planning is er op gericht dat het advies van dit bureau nog voor het einde van 2014 wordt uitgebracht, zodat besluitvorming hierover in het voorjaar (nog voor de begroting 2016 van de bestuursdienst) kan plaatsvinden. 141 Paragraaf verbonden partijen Een verbonden partij is een privaat- dan wel publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een bestuurlijk én een financieel belang heeft. Een financieel belang is aanwezig wanneer een ter beschikking gesteld bedrag niet verhaalbaar is bij faillissement, dan wel als financiële aansprakelijkheid bestaat indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt (artikel 1 BBV). Bestuurlijk belang is aanwezig, indien er zeggenschap bestaat uit hoofde van stemrecht dan wel vertegenwoordiging in het bestuur van de organisatie. Overzicht verbonden partijen: De verbonden partijen voor onze gemeente kunnen we indelen in 3 categorieën: Gemeenschappelijke Regelingen GGD Regio IJsselland Veiligheidsregio IJsselland Unit Sociale Recherche Bestuursdienst OmmenHardenberg Deelnemingen in Verenigingen en Stichtingen Stichting administratiekantoor Dataland Stichting LOC+ Euregio Vereniging van Nederlandse Gemeenten Deelnemingen in Vennootschappen Beheersmaatschappij LOC+ N.V. Bank Nederlandse Gemeenten Enexis Holding N.V. Publiek Belang Elektriciteitsproduktie B.V. N.V. Rendo Holding Vitens N.V. N.V. Rova Holding N.V. Wadinko Cogas Holding N.V. Verkoop Vennootsch B.V. CBL Vennootschap B.V. Vordering op Enexis B.V. 142 Gemeenschappelijke regelingen GGD IJsselland Zwolle Rechtsvorm Betrokkenen partijen Gemeenschappelijke regeling De gemeenten Dalfsen, Deventer, Hardenberg, Hattem, Heerde, Kampen, Ommen, Olst-Wijhe, Raalte, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland, Zwolle. Deelname in Algemeen Bestuur De Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD) bewaakt, beschermt, bevordert de gezondheid van 430.000 inwoners in twaalf gemeenten in de regio IJsselland, te weten: Dalfsen, Hardenberg, Hattem, Heerde, Kampen, Ommen, Olst-Wijhe, Raalte, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland en Zwolle. GGD IJsselland is het centrale punt waar bewoners, gemeenten en samenwerkingspartners terecht kunnen met al hun vragen en vraagstukken op het gebied van de openbare gezondheidszorg. Rekening 2013 Rekening 2012 Bestuurlijk belang Bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen Financiële ratio’s GGD IJsselland Jaarlijkse bijdrage gemeente Risico’s, kansen en ontwikkelingen Resultaat 164.052 -303.586 Eigen Vermogen 1.356.048 1.376.870 Vreemd Vermogen 10.751.379 9.974.504 Begroting 2015 956.000 Rekening 2013 953.590 Rekening 2012 981.579 Er wordt een bijdrage per inwoner gegeven voor de af te nemen taken. De gemeenten kunnen – naar rato van het inwonertal - worden aangesproken op een eventueel exploitatietekort. Op basis van de meerjarenraming van GGD IJsselland is het risico voor de gemeente Hardenberg klein. 143 Veiligheidsregio IJsselland Zwolle Rechtsvorm Betrokkenen Gemeenschappelijke regeling De gemeenten Dalfsen, Deventer, Hardenberg, Kampen, Ommen, Olst-Wijhe, Raalte, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland, Zwolle. Deelname in algemeen bestuur De veiligheidsregio is ingesteld om de inwoners van onze regio beter te beschermen tegen de risico’s van branden, rampen en crises. Dat gebeurt door samen te werken en te zorgen dat we, steeds beter, voorbereid zijn op het bestrijden van rampen. Op deze manier worden de steeds groter wordende risico`s beter onder controle gehouden. De diensten en besturen werken samen in: Brandweerzorg. Crisisbeheersing. Handhaving van openbare orde en veiligheid. Geneeskundige hulpverlening bij rampen. Rampenbestrijding. Rekening 2013 Rekening 2012 Bestuurlijk belang Bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen Financiële ratio’s Veiligheidsregio IJsselland Jaarlijkse bijdrage gemeente Risico’s, kansen en ontwikkelingen Resultaat 54.363 1.003.459 Eigen Vermogen 1.680.592 3.136.049 Vreemd Vermogen 1.686.631 1.504.324 Begroting 2015 3.675.000 Rekening 2013 477.759 Rekening 2012 478.355 De gemeenten kunnen – naar rato van het inwonertal - worden aangesproken op een eventueel exploitatietekort. Door de Veiligheidsregio zijn de volgende vijf risico’s geprioriteerd: - Ziektegolf (inclusief dierziekten); - Overstroming; - Brand in dichte binnenstad; - Verstoring drinkwatervoorziening; - Paniek in menigten (zonder directe koppeling aan terrorisme). Het grootste risico is wanneer de Veiligheidsregio wordt getroffen door een ramp of crisis waarbij hoge niet verhaalbare kosten moeten worden gemaakt. Het ambitieniveau van het Beleidsplan voor de periode 2012-2014 is om uiterlijk in 2014 aan de wet Veiligheidsregio’s te voldoen. 144 Unit Sociale Recherche Zwolle Rechtsvorm Betrokkenen Gemeenschappelijke regeling De gemeenten Dalfsen, Dronten, Hardenberg, Hattem, Kampen, Ommen, OlstWijhe, Zwartewaterland, Zwolle. Deelname in algemeen bestuur Het doel van de regeling is het inrichten van een samenwerkingsverband met betrekking tot het voorkomen en de opsporing van fraude met de door de gemeente uit te voeren sociale zekerheidsregelingen Rekening 2013 Rekening 2012 Bestuurlijk belang Bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen Financiële ratio’s Unit Sociale Recherche Jaarlijkse bijdrage gemeente Risico’s, kansen en ontwikkelingen Bestuursdienst Ommen – Hardenberg Rechtsvorm Betrokkenen Bestuurlijk belang Bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen Financiële ratio’s BOH Jaarlijkse bijdrage gemeente Risico’s, kansen en ontwikkelingen Resultaat Eigen Vermogen Vreemd Vermogen Begroting 2015 Rekening 2013 Rekening 2012 Geen bijzonderheden n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. n.v.t. 102.371 100.493 Gemeenschappelijke regeling gemeenten Ommen en Hardenberg. Deelname in algemeen bestuur De bestuursdienst is 1 juli 2012 gestart. De BOH is ontstaan door samenvoeging van de ambtelijke organisaties van de gemeenten Ommen Hardenberg. De BOH heeft als taak de uitvoering van de taken als opgenomen in de begrotingen van de beide gemeenten. Rekening 2013 Rekening 2012 Resultaat 2.180 209 (x € 1.000) Eigen Vermogen 3.902 2.101 (x € 1.000) Vreemd Vermogen 12.523 7.245 (x € 1.000) Begroting 2015 32.337.000 Rekening 2013 35.572.811 Rekening 2012 16.294.000 (halfjaar) Hardenberg is voor 75% risicodrager voor het exploitatieresultaat. Voor 2015 en verder is een efficiëncytaakstelling van kracht in de bestuursdienst van 3,5 mln, waarvan € 2,6 mln ten behoeve van de gemeente Hardenberg. 145 Deelname in verenigingen en stichtingen Stichting LOC+ Hardenberg Rechtsvorm Betrokkenen Bestuurlijk belang Stichting (beherend vennoot C.V. Beheersmaatschappij LOC+) De gemeente Hardenberg, AOC de Groene Welle, Alfa-college. Vertegenwoordiging in het bestuur en voor 53,27% risicodrager exploitatieresultaat. Het LOC in Hardenberg is een multifunctioneel gebouw waarin een grote verscheidenheid aan bewoners is gehuisvest op het gebied van cultuur, onderwijs en werk. De opzet van het gebouw is gericht op samen werken en samen wonen. Rekening 2013 Rekening 2012 Bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen Financiële ratio’s Stichting LOC+ Jaarlijkse bijdrage gemeente Risico’s, kansen en ontwikkelingen Resultaat Eigen Vermogen Begroting 2015 Rekening 2013 Rekening 2012 Geen bijzonderheden 1.498.955 1.534.650 1.369.000 Euregio Gronau/ Enschede Rechtsvorm Betrokkenen Bestuurlijk belang Bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen Vereniging 131 Duitse en Nederlandse gemeenten en Duitse 'Kreise'. Vertegenwoordiging in Euregioraad De Euregio wil een bijdrage leveren aan de welvaart en het welzijn in het grensgebied en het bevorderen van wederzijdse begrip tussen de mensen. De Euregio houdt daarbij rekening met mogelijke culturele verschillen tussen de Nederlandse en Duitse samenleving. Rekening 2013 Rekening 2012 Resultaat -121 -121 (x € 1 000 ) Eigen Vermogen 1.244 1.244 (x € 1000.) Vreemd Vermogen 2.495 1.708 (x € 1000) Begroting 2015 21.061 Rekening 2013 20.801 Rekening 2012 20.749 Geen bijzonderheden Financiële ratio’s Euregio Jaarlijkse bijdrage gemeente Risico’s, kansen en ontwikkelingen 146 Vereniging van Nederlandse Gemeenten Rechtsvorm Betrokkenen Bestuurlijk belang Bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen Financiële ratio’s N.V. Bank Nederlandse Gemeenten Jaarlijkse bijdrage gemeente Risico’s, kansen en ontwikkelingen Den Haag Vereniging Alle gemeenten Vertegenwoordiging in ledenvergadering en zitting in VNG commissie gemeentefinanciën. Belangenbehartiging van alle gemeenten bij andere overheden. Tweede Kamer, Kabinet en maatschappelijke organisaties zijn belangrijke gesprekspartners. Advisering aan alle leden over actuele ontwikkelingen (pro actief) en advisering aan individuele leden (op verzoek). De platformfunctie wordt uitgeoefend via de VNG-commisie, Provinciale Afdelingen, congressen, studiedagen en ledenraadplegingen. De gemeente Hardenberg is ook lid van de VNG afdeling Overijssel. Rekening 2013 Rekening 2012 Resultaat (x € 1 mil.) Eigen Vermogen (x € 1 mil.) Vreemd Vermogen (x 1 mil.) Begroting 2015 Rekening 2013 Rekening 2012 Geen bijzonderheden 3,32 1,73 59,74 58,8 52,64 51,93 77.479 76.522 76.062 147 Stichting administratiekantoor Dataland Rechtsvorm Betrokkenen Bestuurlijk belang Bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen Gouda Stichting 155 certificaathoudende Nederlandse gemeenten en de BNG . De gemeente Hardenberg heeft 28.247 certificaten (a € 0,10) Gemeente is als participant vertegenwoordigd in de certificaathoudersvergadering. Dataland verzorgt de toegankelijkheid van gemeentelijke vastgoed, geo- en WOZ-informatie voor publieke en private afnemers in Nederland. Daarmee ontzorgt DataLand de gemeente. Dataland ondersteunt de gemeentelijke informatiehuishouding op het gebied van de gemeentelijke Geo-, WOZ- en vastgoedinformatie door actieve kwaliteitsbewaking, vertegenwoordiging van het gemeentelijk belang, organisatie en coördinatie van het Gemeentelijk Geoberaad (i.s.m. VNG); een landelijk ambtelijk en bestuurlijk podium voor gemeentelijke standpunten op het terrein van de ruimtelijke informatie. Verder is deelname niet anders te zien dan een vorm van samenwerking tussen gemeenten ter behartiging van het openbaar belang en met als resultaat efficiëntie en kennisvoordelen op het gebied van toegankelijkheid van overheidsinformatie, overheidsloket, e-government, dienstverlening, een transparante en betrouwbare overheid evenals de stroomlijning van basisgegevens. Financiële ratio’s Stichting administratiekantoor Dataland Jaarlijkse bijdrage gemeente Risico’s, kansen en ontwikkelingen Dankzij de samenwerking met deelnemende gemeenten, vele afnemers en andere betrokkenen bij de overheidsinformatievoorziening is DataLand uitgegroeid tot het landelijke kennis- en dataknooppunt voor vastgoed, geo- en WOZ gerelateerde gemeentelijke gegevens. Rekening 2013 Rekening 2012 Resultaat 410.285 128.265 Eigen Vermogen 495.250 273.158 Vreemd Vermogen 569.477 582.233 Begroting 2015 n.v.t. Rekening 2013 n.v.t. Rekening 2012 n.v.t. Het financieel risico is laag en beperkt zich tot het in certificaten geïnvesteerde bedrag. Het betreft een eenmalige storting. Er zijn geen jaarlijkse kosten aan deelname verbonden. Verstrekking van gegevens aan afnemers vindt plaats tegen verstrekkingskosten. Deze inkomsten worden door DataLand gebruikt om de drieledige taken van de organisatie – een stichting zonder winstoogmerk – uit te voeren. 148 Jaarlijks wordt een vergoeding aan deelnemende gemeenten uitgekeerd voor het leveren van de gemeentelijke gegevens. Het eventuele overschot aan inkomsten wordt daarnaast aan certificaathoudende gemeenten uitgekeerd. De ontwikkeling van het eigen vermogen is neutraal of positief, het vreemd vermogen (lening bij de BNG) van de verbonden partij neemt af en het jaarlijkse financiële resultaat vertoont een positieve trend. Aandeelhouderschappen in vennootschappen Beheersmaatschappij LOC+ Hardenberg Rechtsvorm Betrokkenen Bestuurlijk belang Bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen Commanditaire vennootschap De gemeente Hardenberg, AOC de Groene Welle, Alfa-college. Deelname als commandite voor 53,27% in eigendom opstallen. De CV beheermaatschappij LOC+ draagt namens eigenaren en bewoners zorg voor de inrichting en instandhouding van een professionele facilitaire beheerorganisatie die zich richt op (facilitaire) ondersteuning van de primaire processen van de bewoners. Rekening 2013 Rekening 2012 Financiële ratio’s N.V. Bank Nederlandse Gemeenten Resultaat (x € 1 mil.) Eigen Vermogen (x € 1 mil.) Ontvangen dividenduitkering Overige Risico’s, kansen en ontwikkelingen Begroting 2015 602.000 Rekening 2013 695.592 Rekening 2012 676.005 Kapitaalverstrekking ultimo 2012 € 13,39 mln. Geen bijzonderheden 149 N.V. Bank Nederlandse Gemeenten Rechtsvorm Betrokkenen Bestuurlijk belang Bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen Financiële ratio’s N.V. Bank Nederlandse Gemeenten Ontvangen dividenduitkering Risico’s, kansen en ontwikkelingen Den Haag Naamloze vennootschap (niet beursgenoteerd) Nederlandse overheden (50% rijk/ 50% gemeenten, provincies en waterschappen) 64.935 aandelen is 0,117% stemmen in de Ava Het behoud van substantiële marktaandelen in het Nederlandse publieke en semi-publieke domein en het behalen van een redelijk rendement. Voorwaarden voor het realiseren van de doelstellingen zijn het handhaven van de excellente kredietwaardigheid, het behoud van een scherpe inkooppositie en een zo effectief en efficiënt mogelijke bedrijfsvoering. Rekening 2013 Rekening 2012 Resultaat 283 332 (x € 1 mil.) Eigen Vermogen 3.430 2.752 (x € 1 mil.) Vreemd Vermogen 127.721 139.443 (x 1 mil.) Begroting 2015 85.000 Rekening 2013 96.760 Rekening 2012 75.000 De BNG heeft een hoge kredietrating, AA+, zodat tegen een lage rente in de kapitaalbehoefte voorzien kan worden. Het risico van verlies op het aandelen kapitaal is erg klein. Gezien de ontwikkelingen in de bankensector, met name invoering van de zogenaamde Basel 3 richtlijnen, komt de dividenduitkering de komende jaren naar verwachting onder druk te staan. De gemeenten ontvangen jaarlijks dividend. 150 Enexis Holding N.V. ’s-Hertogenbosch Rechtsvorm Betrokkenen Bestuurlijk belang Bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen Naamloze vennootschap (niet beursgenoteerd) Zes Nederlandse provincies en 130 gemeenten. 96.993 aandelen is 0,0648% stemmen in de Ava Wij stellen alles in het werk om het vertrouwen van onze klanten, medewerkers, aandeelhouders en maatschappij te verdienen om daarmee een leidende rol te spelen in het faciliteren van (een duurzame) energievoorziening. Rekening 2013 Rekening 2012 Financiële ratio’s Enexis Holding N.V. Ontvangen dividenduitkering Overige deelnemingen als gevolg van verkoop Essent Risico’s, kansen en ontwikkelingen Resultaat 239 229 (x € 1 mil.) Eigen Vermogen 3.370 3.244 (x € 1 mil.) Vreemd Vermogen 2.894 3.324 (x € 1 mil.) Begroting 2015 60.000 Rekening 2013 74.195 Rekening 2012 74.324 Door een deelneming in Vordering op Enexis B.V. is Enexis ultimo 2009 een achtergestelde leningen verstrekt van € 1.166.387. Door een deelneming in Verkoop Vennootschap B.V. bestaat ultimo 2009 een vordering € 518.394. Op deze vordering is ook een voorziening genomen die in mindering is gebracht. Verder neemt de Gemeente Hardenberg nog deel in CBL Vennootschap B.V. en in Claim Staat Vennootschap B.V. Risico’s: beperkt, tot deelname aandelenkapitaal. Overigens geen bijzonderheden 151 Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. Rechtsvorm Betrokkenen Bestuurlijk belang Bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen Financiële ratio’s Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. Ontvangen dividenduitkering Risico’s, kansen en ontwikkelingen ’s-Hertogenbosch Besloten vennootschap Zes Nederlandse provincies en 130 gemeenten. 96.993 aandelen is 0,0648% stemmen in de Ava Middels Energy Resources Holding B.V., opgenomen in deze deelneming, zijn de oud-aandeelhouders van Essent voor 50% eigenaar van de aandelen van N.V. Elektriciteits-Produktiemaatschappij Zuid-Nederland EPZ Rekening 2013 Rekening 2012 Resultaat 0 -0,1 (x € 1 mil.) Eigen Vermogen 1,6 1,6 (x € 1 mil.) Vreemd Vermogen 111 155 (x € 1000) Begroting 2015 n.v.t Rekening 2013 n.v.t. Rekening 2012 n.v.t. De aandeelhouders mogen van de Hoge Raad hun 50% aandelenbelang niet overdragen aan RWE. De kerncentrale in Borssele moet in handen van publieke organen blijven. Er loopt nog een bodemprocedure. 152 N.V. Rendo Holding Meppel Rechtsvorm Betrokkenen Naamloze vennootschap (niet beursgenoteerd) Gemeenten Hoogeveen, Meppel, Staphorst, Zwartewaterland, Steenwijkerland, Coevorden, Hardenberg, Westerveld en De Wolden 57 aandelen is 5,75% stemmen in de Ava N.V. RENDO Holding streeft er naar om haar huidige sterke positie als energienetwerk-organisatie voortdurend te verbeteren. Waar mogelijk probeert zij in niches in de energiemarkt een toonaangevende speler te worden. De nabijheid van het eigen betrouwbare en veilige energienetwerk is steeds weer het vertrekpunt. Daarnaast wordt duurzaamheid een steeds belangrijker thema. Belangrijke bedrijfswaarden zijn: een snelle response, laagdrempeligheid en duurzaam ondernemen. Rekening 2013 Rekening 2012 Bestuurlijk belang Bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen Financiële ratio’s N.V. Rendo Holding Ontvangen dividenduitkering Risico’s, kansen en ontwikkelingen Resultaat 13,5 -16,6 (x € 1 mil.) Eigen Vermogen 57,0 52,1 (x € 1 mil.) Vreemd Vermogen 86,3 92.6 (x 1 mil.) Begroting 2015 430.000 Rekening 2013 494.652 Rekening 2012 402.623 Risico’s: beperkt, tot deelname aandelenkapitaal Na het turbulente jaar 2012 is in 2013 verder gewerkt aan onder andere de verbetering van de Corporate Governance. Dit heeft geleid tot aanpassing van de statuten, het opstellen van het directie en RVC reglement en de benoeming van een onafhankelijke professionele Raad van Commissarissen per 13 februari 2014. De getroffen maatregelen moeten het vertrouwen herstellen van de aandeelhouders en de inwoners van de betrokken gemeenten en de risico’s voor de toekomst verminderen. 153 Vitens N.V. Utrecht Rechtsvorm Betrokkenen Naamloze vennootschap (niet beursgenoteerd) Provincies en gemeenten in Friesland, Overijssel, Flevoland, Drenthe, Utrecht, Noord-Holland en Gelderland 63.007 aandelen is 1,13% stemmen in de Ava Vitens bestaat uit meer dan 1.700 mensen die zich verbonden voelen door een passie voor water. Zij werken voortdurend aan het winnen, zuiveren en leveren van drinkwater van topkwaliteit, omdat ze weten dat 5,4 miljoen klanten daar blindelings op vertrouwen. Rekening 2013 Rekening 2012 Bestuurlijk belang Bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen Financiële ratio’s Vitens N.V. Ontvangen dividenduitkering Overige Risico’s, kansen en ontwikkelingen Resultaat 39,3 29,6 (x € 1 mil.) Eigen Vermogen 438,3 386,1 (x € 1 mil.) Vreemd Vermogen 1.273,5 1.296,5 (x € 1 mil.) Begroting 2015 160.000 Rekening 2013 161.928 Rekening 2012 168.859 Achtergestelde lening Vitens € 2.208.000 per ultimo 2014 Risico’s: beperkt, tot deelname aandelenkapitaal Beleidsvoornemens en ontwikkelingen: De komende jaren zullen de processen verder geoptimaliseerd worden en klantgericht en efficiënt worden ingericht teneinde de drinkwater zo laag mogelijk te houden. De uitwerking van alle veranderingen heeft zich vertaald in een financieel meerjarenplan. 154 N.V. Rova Holding Zwolle Rechtsvorm Betrokkenen Naamloze vennootschap (niet beursgenoteerd) Gemeente Dalfsen, Hardenberg, Hattem, Heerde, Kampen, Olst-Wijhe, Ommen, Raalte, Staphorst, Twenterand, Zwartewaterland, Zwolle, Meppel, Steenwijkerland, Urk, Amersfoort, Aalten, Oost Gelre, Winterswijk en Apeldoorn 816 aandelen A is 9,54% stemmen in de Ava Voortdurend wordt gestreefd naar optimalisatie in drie centrale thema’s, te weten: duurzaamheid (verbetering milieurendement; bijdrage aan gemeentelijke klimaatdoelstellingen), financiën (lagere tarieven voor de burgers; dus geen winstmaximalisatie) en maatschappij (een leefbare omgeving voor wonen en werken). Rekening 2013 Rekening 2012 Bestuurlijk belang Bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen Financiële ratio’s N.V. Rova Holding Ontvangen dividenduitkering Ontwikkelingen Risico’s, kansen en ontwikkelingen Resultaat 5,4 5,2 (x € 1 mil.) Eigen Vermogen 22,2 22,3 (x € 1 mil.) Vreemd Vermogen 58.465 51.580 (x € 1 mil.) Begroting 2015 350.000 Rekening 2013 663.963 Rekening 2012 517.793 De aandelen van de v.m. Regio IJssel-Vecht zijn overgeheveld naar gemeenten. De gemeente heeft er daardoor per 1 januari 2010 90 stuks aandelen bij gekregen. Daarnaast wordt het bedrag van de achtergestelde lening verhoogd met € 157.000 tot € 1.425.000 Risico’s: beperkt, tot deelname aandelenkapitaal. en er is sprake van een achtergestelde lening aan Rova van € 1.425.000 155 N.V. Wadinko Zwolle Rechtsvorm Betrokkenen Naamloze vennootschap (niet beursgenoteerd) De gemeenten Hellendoorn, Hof van Twente, Borne, Dalfsen, Deventer, Dinkelland, Hardenberg, Meppel, Olst-Wijhe, Ommen, Steenwijkerland, Tubbergen, Westerveld, Zwartewaterland, Zwolle, Kampen, Losser, Noordoostpolder, Raalte, Rijssen-Holten, Staphorst, Twenterand, Urk, Wierden en Provincie Overijssel. Wadinko is een regionale participatiemaatschappij, die de bedrijvigheid - en daarmee de werkgelegenheid - wil bevorderen in Overijssel, de NoordOostpolder en Zuidwest Drenthe. Rekening 2013 Rekening 2012 Bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen Financiële ratio’s N.V. Wadinko Ontvangen dividenduitkering Risico’s, kansen en ontwikkelingen Resultaat 1,6 6,3 (x € 1 mil.) Eigen Vermogen 54,3 55,0 (x € 1 mil.) Vreemd Vermogen 1,3 0,1 (x € 1 mil.) Begroting 2015 68.000 Rekening 2013 68.000 Rekening 2012 0 Risico’s: beperkt, tot deelname aandelenkapitaal. Overigens geen bijzonderheden 156 Cogas Holding NV Almelo Rechtsvorm Betrokkenen Naamloze vennootschap (niet beursgenoteerd) Gemeente Almelo, Borne, Dinkelland, Hardenberg, Hof van Twente, Oldenzaal, Tubbergen, Twenterand, Wierden. 650 aandelen is 12,8 % stemmen in de Ava Cogas wil een belangrijke rol spelen in het voor de klant toepasbaar maken van nieuwe technieken op het gebied van communicatie en (duurzame) energie. 650 stuks aandelen Rekening 2013 Rekening 2012 Bestuurlijk belang Bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen Aantal aandelen Financiële ratio’s Cogas Holding N.V. Ontvangen dividenduitkering Risico’s, kansen en ontwikkelingen Resultaat 22,7 43,3 (x € 1 mil.) Eigen Vermogen 182,3 195,1 (x € 1 mil.) Vreemd Vermogen 46.734 52.169 (x € 1 mil.) Begroting 2015 1.300.000 Rekening 2013 1.300.000 Rekening 2012 4.290.000 Risico’s: beperkt, tot deelname aandelenkapitaal In 2012 is een extra dividend van € 3.250.000 als gevolg van de verkoop van COGAS Kabel. 157 Verkoop Vennootschap B.V. (ASA risicofonds) Rechtsvorm Betrokkenen Bestuurlijk belang Bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen Financiële ratio’s Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. Ontvangen dividenduitkering Risico’s, kansen en ontwikkelingen Den Bosch Besloten vennootschap (niet beursgenoteerd) Zes Nederlandse provincies en 130 gemeenten. 1.296 aandelen is 0,0648% stemmen in de Ava In het kader van de transactie met RWE hebben de verkopende aandeelhouders een aantal garanties afgegeven aan RWE. Ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims heeft RWE bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst door de verkopende aandeelhouders gedurende een bepaalde tijd op een aparte bankrekening zal worden aangehouden. De looptijd van deze BV is afhankelijk van de periode dat deze claims kunnen worden ingediend en afgewikkeld. Rekening 2013 Rekening 2012 Resultaat -62,1 5,8 (x € 1 mil.) Eigen Vermogen 347,3 415,9 (x € 1 mil.) Vreemd Vermogen 828 416 (x € 1000) Begroting 2015 n.v.t. Rekening 2013 3.888. Rekening 2012 n.v.t. Risico’s: beperkt, tot deelname aandelenkapitaal. Overigens geen bijzonderheden. 158 CBL Vennootschap B.V. (ASA risicofonds) Rechtsvorm Betrokkenen Bestuurlijk belang Bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen Financiële ratio’s Publiek Belang Elektriciteitsproductie B.V. Ontvangen dividenduitkering Risico’s, kansen en ontwikkelingen Den Bosch Besloten vennootschap (niet beursgenoteerd) Zes Nederlandse provincies en 130 gemeenten. 1.296 aandelen is 0,0648% stemmen in de Ava In het kader van de transactie met RWE hebben de verkopende aandeelhouders een aantal garanties afgegeven aan RWE. Ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims heeft RWE bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst door de verkopende aandeelhouders gedurende een bepaalde tijd op een aparte bankrekening zal worden aangehouden. De looptijd van deze BV is afhankelijk van de periode dat deze claims kunnen worden ingediend en afgewikkeld. Rekening 2013 Rekening 2012 Resultaat 9,88 -0,1 (x € 1 mil.) Eigen Vermogen 9,88 0,0 (x € 1 mil.) Vreemd Vermogen 0,1 9,9 (x € 1 mil.) Begroting 2015 n.v.t. Rekening 2013 n.v.t. Rekening 2012 n.v.t. Risico’s: beperkt, tot deelname aandelenkapitaal. Overigens geen bijzonderheden 159 Vordering op Enexis B.V. (ASA risicofonds) Rechtsvorm Betrokkenen Bestuurlijk belang Bijdragen aan gemeentelijke doelstellingen Financiële ratio’s Vordering op Enexis B.V. (ASA risicofonds) Den Bosch Besloten vennootschap (niet beursgenoteerd) Zes Nederlandse provincies en 130 gemeenten. 1.296 aandelen is 0,0648% stemmen in de Ava In het kader van de transactie met RWE hebben de verkopende aandeelhouders een aantal garanties afgegeven aan RWE. Ter verzekering van de betaling van eventuele schadeclaims heeft RWE bedongen dat een deel van de verkoopopbrengst door de verkopende aandeelhouders gedurende een bepaalde tijd op een aparte bankrekening zal worden aangehouden. De looptijd van deze BV is afhankelijk van de periode dat deze claims kunnen worden ingediend en afgewikkeld. Rekening 2013 Rekening 2012 Resultaat Ontvangen dividenduitkering Risico’s, kansen en ontwikkelingen -11.918 -3.707 Eigen Vermogen 0,1 0,1 (x € 1 mil.) Vreemd Vermogen 862 1.367,3 (x € 1 mil.) Begroting 2015 n.v.t. Rekening 2013 n.v.t. Rekening 2012 n.v.t. Risico’s: beperkt, tot deelname aandelenkapitaal. Overigens geen bijzonderheden 160 11.BIJLAGEN 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. Overzicht van het EMU-saldo (meerjarig) overzicht van (verloop) reserves en voorzieningen Kerngegevens van de gemeente Berekening percentage rente-omslag Specificatie algemene uitkering uit het gemeentefonds (meerjarig) Meerjareninvesteringsplanning Begroting in een oogopslag 161 Berekening EMU-saldo Omschrijving 1 Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves (zie BBV, artikel 17c) 2 Afschrijvingen ten laste van de exploitatie 3 Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de exploitatie 4 Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden geactiveerd 5 Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in mindering zijn gebracht bij post 4 6 Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa: Baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantwoord 7 Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d. (alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan) 8 Baten bouwgrondexploitatie: Baten voorzover transacties niet op exploitatie verantwoord 9 Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties met derden betreffen 10 Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post 1 genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die nog niet vallen onder één van bovenstaande posten 11 a b Verkoop van effecten: Gaat u effecten verkopen? (ja/nee) Zo ja wat is bij verkoop de verwachte boekwinst op de exploitatie? Berekend EMU-saldo 2014 x € 1000,- ja 2015 x € 1000,- 2016 x € 1000,- Volgens begroting 2015 Volgens meerjarenraming in begroting 2015 -10.135 -6.636 -616 8.032 8.237 8.715 958 919 941 3.523 13.689 8.979 100 124 150 nee -4.768 ja nee -11.293 ja nee -89
© Copyright 2024 ExpyDoc