Begroting 2015 Gemeente Hardenberg

Begroting 2015
Gemeente Hardenberg
1
1. Inhoudsopgave
2.
Aan de Raad ............................................................................................................................... 3
3.
Vaststellingsbesluit .................................................................................................................... 6
4.
Financiële positie ........................................................................................................................ 7
4.1 Het financiële beleid ................................................................................................................. 7
4.2 Samenvatting ........................................................................................................................... 7
4.3 Begrotingsuitkomsten 2015 – 2018 ......................................................................................... 10
4.4 Collegeprogramma ................................................................................................................. 18
4.5 Herstructurering .....................................................................................................................20
4.6 Bijgestelde uitkomsten meerjarenbegroting 2015 – 2018 ...................................................... 26
4.7 Verloop algemene reserves ..................................................................................................... 27
4.8 De begrotingsdoctrine ............................................................................................................28
4.9 Netto schuldquote .................................................................................................................. 30
4.10 Overige financiële zaken ....................................................................................................... 31
5.
Programmaplan 2015 ............................................................................................................... 35
5.1
Programmalijn Wonen ...................................................................................................... 37
5.1.1.
Programma Wonen naar wens ...................................................................................... 38
5.1.2.
Programma Duurzaam en bereikbaar .......................................................................... 46
5.2
Programmalijn Werken .....................................................................................................54
5.2.1. Programma Ondernemen ...................................................................................................54
5.3
Programmalijn Welzijn ...................................................................................................... 63
5.3.1 Programma Meedoen .......................................................................................................... 63
5.3.2. Programma Gezond en vitaal .............................................................................................. 72
5.3.3. Programma Samen leven .................................................................................................... 76
5.4.
Programmalijn Rol gemeente ........................................................................................... 85
6.
Overzicht van de lasten en baten van de programma’s .............................................................95
7.
Algemene dekkingsmiddelen, onvoorzien en mutaties in reserves .......................................... 96
8.
Overzicht van incidentele baten en lasten 2015 ...................................................................... 101
9.
Meerjarenperspectief ............................................................................................................. 103
10.
Verplichte paragrafen ......................................................................................................... 108
Lokale heffingen......................................................................................................................... 109
Weerstandsvermogen ................................................................................................................ 114
2
Grondbeleid................................................................................................................................ 120
Kapitaalgoederen Hardenberg ................................................................................................... 122
Financiering ................................................................................................................................ 134
Paragraaf bedrijfsvoering ........................................................................................................... 137
Paragraaf verbonden partijen ..................................................................................................... 141
11.
BIJLAGEN ........................................................................................................................... 160
3
2. Aan de Raad
Inleiding
Voor u ligt de begroting 2015 en de meerjarenbegroting 2016 – 2018 van de gemeente Hardenberg.
Het is de eerste begroting van ons college en de eerste begroting waarover de nieuwe raad een
besluit zal nemen.
Wij zijn verheugd u - in deze economisch en financieel onzekere tijden - een structureel sluitende
begroting 2015 en een sluitend vierjarenperspectief met zelfs een structureel overschot te kunnen
presenteren.
De opdracht uit het collegeprogramma om de schuldpositie van de gemeente niet te hoog te laten
oplopen is in deze begroting beleidsmatig vertaald. Voor de komende planperiode is de
zogenaamde netto schuldquote bepaald op 130%. De thans voorliggende meerjarenbegroting
voldoet aan deze norm.
Hiermee wordt voldaan aan de financiële doelstellingen van onze gemeente en de voorwaarden van
de provinciaal toezichthouder.
Ambities
Voor deze (meerjaren)begroting zijn het coalitieakkoord 'Behoedzaam vooruit!' en het onlangs
vastgestelde meerjarenprogramma leidend geweest. De maatregelen die in het coalitieakkoord zijn
aangemerkt als urgent en onvermijdelijk hebben allen een plek gekregen in deze
(meerjaren)begroting.
Zo is er bijvoorbeeld geld uitgetrokken om een begin te maken met de uitvoering van het integraal
huisvestingsplan basisscholen en voor versterking van de informele zorg. Belangrijk om daarmee de
decentralisaties in WMO, Jeugdzorg en arbeidsparticipatie vorm te kunnen geven. Verder wordt
geld gereserveerd voor de aanpassing van de stationsomgeving en tevens om het Hardenbergs deel
van de tunnel Balkbrug en de opwaardering N34 te betalen.
Verbetering inzichtelijkheid
De begroting is, zoals het college bij de jaarrekening 2013 / 1e berap al had aangekondigd,
inzichtelijker gemaakt door de bestemmingsreserves op te heffen en de voorgenomen
investeringen in het vierjarig financieel perspectief een plaats te geven. Tegelijk wordt de
reservepositie verstevigd in verband met mogelijk extra risico vanwege de decentralisaties. De
algemene reserve neemt volgens de huidige prognose toe van 10,5 miljoen per 1 januari 2015 naar
bijna 19 miljoen euro in 2019.
4
Ook stellen wij voor de begrotingsdiscipline aan te scherpen. Rijksbezuinigingen, dalende
inkomsten, in combinatie met extra taken voor de gemeente zorgen voor krappere budgetten en
vragen om scherpe keuzes. In de begroting is al een aantal van deze keuzes verwerkt. Deze keuzes
worden in het financiële hoofdstuk toegelicht onder de noemer “herstructurering”. In het financiële
hoofdstuk wordt tevens uitgebreid stilgestaan bij de begrotingsuitkomsten en geven wij stap voor
stap aan hoe wij tot de begrotingsuitkomsten zijn gekomen.
Ontwikkelingen
De grondexploitatie is inmiddels in een rustiger vaarwater terecht gekomen en een voorzichtig
herstel lijkt zich aan te dienen. Uiteraard volgen wij de ontwikkelingen op de voet. Het
meerjarenperspectief grondexploitatie is geactualiseerd en wordt u gelijk met de begroting
aangeboden. Maatregelen als het verlagen van de aan de grondexploitatie toe te rekenen rente- en
plankosten, zullen er toe bijdragen dat de risico’s in de grondexploitatie niet toenemen.
De komende jaren staan in het teken van grote veranderingen voor gemeenten. Zoals bekend krijgt
de gemeente met ingang van 2015 nieuwe taken op het gebied van de Jeugdwet, de Participatiewet
en de Wet Maatschappelijke Ondersteuning. In de afgelopen periode bent u daarover op
verschillende momenten door ons geïnformeerd. Inmiddels heeft u het beleidsplan Sociaal Domein
“Samen Doen!” vastgesteld, waarin het gemeentelijk beleid is vastgelegd. Wij houden er rekening
mee dat er als gevolg van deze ontwikkelingen, maar ook het nog uitblijven van een krachtig
economisch herstel, een extra beroep zal worden gedaan op de bijstand. Dit is in deze begroting
vertaald in een structurele ophoging van het budget.
Bezuinigingen
Wij willen hier niet onvermeld laten dat de positieve begrotingsuitkomsten mede mogelijk zijn door
het bezuinigingspakket 'Tegen de Stroom in', waartoe de raad in de zomer van 2013 heeft besloten.
De voortgang van deze bezuinigingen wordt zorgvuldig gemonitord en op de geijkte momenten in
de planning- en controlcyclus wordt hierover gerapporteerd. Zo ook in deze begroting.
Indeling volgens programmalijnen
De begroting is ingedeeld naar de nieuwe programma-indeling uit het meerjarenprogramma dat in
september 2014 door uw raad is vastgesteld. In het hoofdstuk "programmaplan 2015" is per
programma en ambitie in beeld gebracht, welke (bijzondere) activiteiten in 2015 op stapel staan om
deze ambities uit collegeprogramma en meerjarenprogramma uit te werken.
5
Leeswijzer
Na de inleiding, komt in deze begroting de financiële positie van de gemeente aan de orde. Daarbij
gaan wij in op de geactualiseerde begrotingsuitkomsten 2015-2018 en een aantal aanvullende
maatregelen om zicht te houden op een (structureel) sluitende begroting.
Ook wordt hier ingegaan op de ontwikkeling van de algemene reserves en een voorstel gedaan voor
het aanscherpen van de financiële kaders (de begrotingsdoctrine).
Aansluitend op dit (uitgebreide) financiële hoofdstuk is het zogenaamde programmaplan
opgenomen. Het programmaplan is ingedeeld naar de in de meerjarenraming opgenomen indeling
naar programma’s. Per programma is aangegeven wat de ambities binnen het programma zijn en
vervolgens wordt ingegaan op een aantal speerpunten van beleid binnen het programma.
Bij deze informatie hebben 3-W-vragen centraal gestaan:
•
Wat willen we bereiken (onze ambities)
•
Wat gaan we daarvoor doen (de activiteiten)
•
Wat gaat het kosten (de begroting)
De programma-indeling in deze begroting wijkt af van de indeling in voorgaande jaren. Om toch een
vergelijking mogelijk te maken, hebben wij ook de budgetten 2014 heringedeeld naar de nieuwe
programma-indeling.
Aansluitend aan het programmaplan wordt nog een korte toelichting gegeven op de zogenaamde
algemene dekkingsmiddelen, de post onvoorzien en de toevoegingen en onttrekkingen aan
reserves.
Ten slotte is een aantal verplichte paragrafen in deze begroting opgenomen. In deze paragrafen
wordt ingegaan op zaken als het grondbeleid, het onderhoud van kapitaalgoederen en de risico's.
De 1e begrotingswijziging
Bij de samenstelling van deze begroting is uitgegaan van de kennis en inzichten die er begin
september 2014 zijn. Via de zogenaamde 1e begrotingswijziging 2015 zal nog een verdere
actualisatie plaatsvinden. Onder andere zal hierin het effect van de zogenaamde
septembercirculaire worden verwerkt.
Tenslotte merken wij op dat in deze begroting wordt gewerkt met bedragen die veelal zijn afgerond
op een veelvoud van duizend euro. Hierdoor kunnen afrondingsverschillen ontstaan. Wij vragen uw
begrip hiervoor.
6
3. Vaststellingsbesluit
Zaakkenmerk:
Documentkenmerk:
1089218
1089222
Onderwerp: Vaststellen begroting 2015 en meerjarenbegroting 2016-2018.
De raad van de gemeente Hardenberg;
gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 30 september 2014;
gehoord de beraadslaging;
gelet op de Gemeentewet;
besluit:
vast te stellen:
1. de begroting 2015;
2. de meerjarenbegroting 2016 t/m 2018;
3. de 14e begrotingswijziging 2014, waarin de voorgestelde opheffing van bestemmingsreserves is
verwerkt.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de raad van de gemeente Hardenberg van
11 november 2014.
De raad voornoemd,
De griffier,
De voorzitter,
F.G.S. Droste
P.H. Snijders
7
4. Financiële positie
4.1 Het financiële beleid
In het collegeakkoord “Behoedzaam vooruit” zijn de kernpunten van het financieel beleid
opgenomen:
- de (meerjaren)begroting dient structureel sluitend te zijn
- de algemene reserve dient op niveau te zijn
- de schuldpositie van de gemeente dient een houdbare schuld te zijn. Hiervan is sprake zolang de
netto schuldquote niet meer bedraagt dan 130%
- de belastingtarieven worden alleen met de inflatiecorrectie verhoogd, tenzij dit anders is
vastgelegd in het door de raad vastgestelde bezuinigingsprogramma
- de verdeling van de totale opbrengst van de onroerende zaakbelastingen naar die van eigenaren
van woningen en die van andere gebouwen wordt heroverwogen ten opzichte van eerdere
besluitvorming hierover.
4.2 Samenvatting
Na verwerking van de financiële gevolgen meicirculaire - en enkele ontwikkelingen na de 1e
bestuursrapportage 2014 – is het financiële perspectief bijgesteld naar (bedragen x € 1.000)
Tabel 1
structureel
incidenteel
begrotingssaldo
2015
-507
-2.090
-2.597
2016
807
-1.735
-928
2017
886
0
886
2018
-508
0
-508
Na de actualisatie van de meerjarenbegroting 2015 – 2018 (bestaand beleid) ontstaat het volgende
beeld (bedragen x € 1.000):
Tabel 2
structureel
incidenteel
begrotingssaldo
2015
344
-1.528
-1.184
2016
1.760
-1.717
43
2017
1.889
0
1.889
2018
500
0
500
Ten opzichte van het vorige perspectief is sprake van een verbetering. Opgemerkt wordt hierbij, dat
het collegeprogramma nog niet in dit perspectief is verwerkt.
8
In onderstaand overzicht is het effect op het meerjarenperspectief van de in het collegeprogramma
genoemde urgente en onvermijdelijke uitgaven weergegeven (bedragen x € 1.000):
Tabel 8
s
bijgesteld saldo
coalitieakkoord
totaal na coalitieakkoord
2015
i
s
344 -1.528
-480
-818
-136 -2.346
2016
2017
i
s
i
1.760
-1.717
1.889
-863
-238
-1.476
897
-1.955
413
s
0
-238
-238
2018
i
500
-1.714
-1.214
0
-238
-238
Herstructurering
De afgelopen maanden is in het kader van de verbetering Planning en Control, een pakket aan
maatregelen voorbereid, dat zal leiden tot een beter – meer transparant – besluitvormingsproces.
Een bijkomend voordeel van deze maatregelen – hierna te noemen herstructurering – is, dat de
financiële ruimte die nog in de begroting zat/zit nu inzichtelijk is gemaakt en nu kan worden
betrokken bij de actualisatie van de meerjarenbegroting.
Voorwaarde voor het kunnen realiseren van de herstructureringsmaatregelen is een strakke
begrotingsdiscipline. De maatregelen komen er namelijk in grote lijnen op neer dat de “lucht” uit de
begroting wordt gehaald, door stelposten en bepaalde reserves te schrappen, en scherper wordt
begroot
Het financiële perspectief na verwerking van het collegeprogramma en de opbrengst van de
herstructureringsmaatregelen ziet er als volgt uit (bedragen x € 1.000):
Tabel 11
2015
s
bijgesteld saldo
coalitieakkoord
herstructeringsmaatregelen
renteeffect a.g.v.
begrotingssaldi en
overige mutatie reserves en
voorzieningen *
totaal na herstructurering
2016
i
s
2017
i
s
2018
i
s
i
344
-480
-14
-1.528
-818
-3.911
1.760
-863
1.215
-1.717
-238
0
1.889
-1.476
1.853
0
-238
0
500
-1.714
2.750
0
-238
0
0
-150
0
-6.257
-184
1.928
0
-1.955
-133
2.133
0
-238
2
1.538
0
-238
De begroting 2015 sluit na deze aanpassingen met een nadelig saldo van € 150.000. Wij stellen voor
om dit bedrag ten laste van de post voor onvoorzien te brengen, waarna voor 2015 sprake is van een
structureel sluitende begroting.
Om toch ook voor de komende jaren over een post voor onvoorzien van voldoende omvang te
kunnen beschikken stellen wij voor om in de meerjarenbegroting vanaf 2016 rekening te houden
met een ophoging van deze post met € 150.000 naar € 200.000.
9
Geactualiseerde begrotingsuitkomsten 2015 – 2018
Per saldo leiden deze bijstellingen tot het volgende verloop van de begrotingssaldi
(bedragen x € 1.000):
2015
s
totaal
inzet post onvoorzien
verhoging onvoorzien 2016
totaal
2016
i
s
-150
150
-6.257
0
-6.257
2017
i
1.928
150
-150
1.928
s
-1.955
-1.955
2018
i
2.133
150
-150
2.133
s
-238
-238
i
1.538
150
-150
1.538
-238
-238
De (meerjaren)begroting is na de inzet van de post voor onvoorzien structureel sluitend.
De incidentele tekorten komen in beginsel ten laste van de algemene reserves.
De algemene reserve (inclusief de algemene reserve grondexploitatie) bedraagt per 1 januari 2015
rond € 10,6 miljoen. Eén van de herstructureringsmaatregelen betreft het opheffen van
bestemmingsreserves. Rekening houdende met de bestaande verplichtingen t.l.v. deze reserves,
kan in 2014 nog € 11,2 miljoen worden toegevoegd aan de algemene reserves. De algemene
reserves bedragen na deze toevoegingen € 21,8 miljoen.
Dit bedrag is toereikend om de verwachte incidentele tekorten in de komende jaren op te kunnen
vangen c.q. nog ruim boven de bestaande norm voor deze reserves (ad € 9,6 miljoen) te blijven.
De vraag is of deze norm nog actueel is, nu het risicoprofiel van de gemeente als gevolg van de
herstructureringsmaatregelen wijzigt. Verder brengen actuele ontwikkelingen, zoals de transitie
sociaal domein, extra financiële risico’s met zich. Deze constateringen maken een herijking van de
norm voor de algemene reserves nodig. Wij stellen wij voor om de norm voor de algemene reserves
te verhogen naar € 14 miljoen.
Onder de uitgangspunten is de zogenaamde netto schuldquote genoemd. De uit deze
meerjarenbegroting voortvloeiende financieringsbehoefte kan worden ingevuld, binnen de gestelde
norm van 130%.
In het vervolg van dit hoofdstuk wordt ingegaan op:
- de uitgangspunten voor de begroting 2015 – 2018
- de uitkomsten van de geactualiseerde meerjarenbegroting 2015 – 2018, zonder de effecten van
het collegeprogramma en de herstructureringsmaatregelen
- het effect van deze uitkomsten op het verloop van de algemene reserves
- het collegeprogramma en de financiële doorwerking
- het pakket aan herstructureringsmaatregelen en het effect hiervan op het financiële perspectief
- de doorwerking van het financiële perspectief, inclusief het effect van het collegeprogramma en
de herstructureringsmaatregelen op het verloop van de algemene reserves
- de netto schuldquote
- overige financiële zaken.
10
4.3 Begrotingsuitkomsten 2015 – 2018
Uitgangspunten
Bij het samenstellen van de begroting 2015 – 2018 zijn de volgende rekenkundige uitgangpunten
gehanteerd:
- de begroting(en) wordt samengesteld op basis van bestaand beleid
- nieuw beleid wordt afzonderlijk in beeld gebracht en meegenomen in het proces van de
begroting 2015
- de begroting geeft een reëel beeld van de te verwachten lasten en baten
- loon- en prijsstijgingen
1,25%
- inflatoire verhoging tarieven 2015
1,25%
- aantal inwoners per 1 januari 2015
59.595
- aantal woonruimten per 1 januari 2015
25.200
- rente nieuw aan te trekken geldleningen
4%
Andere uitgangspunten die zijn gehanteerd zijn:
- voor de berekening van de gemeentefondsuitkering wordt rekening gehouden met de
uitkomsten van de meicirculaire 2014
- in de (meerjaren)begroting is het bezuinigingsprogramma “Tegen de stroom in” conform de
jaarschijven opgenomen
- de vrijval van kapitaallasten wordt gereserveerd – in de vorm van een stelpost – ten behoeve van
kleine- en vervangingsinvesteringen
- de transitie sociaal domein verloopt voor de gemeente budgettair neutraal ( inclusief de
bestaande middelen voor het sociaal domein ). Dat wil zeggen dat wij er van uitgaan dat het
beschikbare budget toereikend is voor de directe zorg, de kosten van de gebiedsteams en de
(extra) inzet door de bestuursdienst.
Tenslotte merken wij hier nog op dat de bijdrage aan de Bestuursdienst Ommen-Hardenberg
conform de begroting 2015 van de bestuursdienst is verwerkt (zie ook toelichting in paragraaf
bedrijfsvoering). De inhoudelijke toelichting op deze bijdrage vindt plaats in de begroting van de
bestuursdienst.
11
Begrotingsuitkomsten 2015 – 2018 (bestaand beleid)
Door middel van de raadsbrief van 1 juli 2014, zaaknummer 1052330, hebben wij de raad
geïnformeerd over het effect op de meerjarenbegroting van de uitwerking meicirculaire en van
enkele ontwikkelingen na de 1e bestuursrapportage 2014.
Wij hebben toen het volgende financiële perspectief geschetst (bedragen x € 1.000):
Tabel 1
structureel
incidenteel
begrotingssaldo
2015
-507
-2.090
-2.597
2016
807
-1.735
-928
2017
886
0
886
2018
-508
0
-508
Op basis van de hiervoor genoemde uitgangspunten hebben wij dit perspectief geactualiseerd.
Deze actualisatie leidt tot het volgende beeld (bedragen x € 1.000):
Tabel 2
structureel
incidenteel
begrotingssaldo
2015
344
-1.528
-1.184
2016
1.760
-1.717
43
2017
1.889
0
1.889
2018
500
0
500
Verschillen tussen de geactualiseerde meerjarenbegroting en de meerjarenbegroting na
de meicirculaire 2014
Ten opzichte van het perspectief na de meicirculaire 2014 is sprake van de volgende (voordelige)
verschillen (bedragen x € 1.000):
Tabel 3
verschil structureel
verschil incidenteel
totaal verschil
2015
851
562
1.413
2016
953
18
971
2017
1.003
0
1.003
2018
1.008
0
1.008
Toelichting verschillen
Structureel
Onderstaand zijn de in omvang belangrijkste structurele bijstellingen benoemd en toegelicht.
Volledigheidshalve wordt hierbij opgemerkt dat het hier de verschillen betreft tussen de bedragen
als opgenomen in het “oude” meerjarenbegroting (na de meicirculaire) en de uitkomsten van de
geactualiseerde meerjarenbegroting.
Tabel 4
(bedragen x € 1.000):
12
2015
2016
2017
2018
1
2
afboeken oude taakstellingen
hogere opbrengst als gevolg van 0,25% meer
inflatoire verhoging tarieven
-64
38
-64
38
-64
38
-64
38
3
hogere lasten als gevolg van 0,25 % meer
prijsstijgingen
hogere salarislasten
volumegroei OZB
volumedaling overige belastingen
bijdrage aan GGD en Veiligheidsregio
BUIG
meer dividend
hogere vrijval kapitaallasten
doorberekening apparaatskosten aan
kostendekkende activiteiten (riool, parkeren,
afval, KD)
doorberekening BTW aan producten afval en
riool
kostendekkendheid parkeren
onderhoud openbaar groen
lagere rentekosten
minder rentevergoeding GREX NIEGG
overig
totaal
-132
-132
-132
-132
1
40
-39
59
-650
395
127
-168
39
38
-39
59
-650
395
119
-168
39
37
-39
59
-650
395
159
-168
39
35
-39
59
-650
395
155
-168
245
245
245
245
188
750
0
61
851
300
188
750
-240
75
953
300
188
750
-240
86
1.003
300
188
750
-240
97
1.008
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
(+
-
= voordeel
= nadeel)
Ad 1
In de meerjarenbegroting resteert nog een openstaand bedrag uit het bezuinigingsprogramma “de
Toekomst tegemoet”:
a. Opbrengst vermarkten producten gemeenten
b. Verhogen kostendekkendheid markten.
Wij constateren dat deze taakstellingen niet realiseerbaar voor en stellen u derhalve voor om deze
(inkomsten)taakstellingen nu ten laste van het begrotingsresultaat te nemen.
Ad 2 en 3
In de meerjarenbegroting 2014-2018 na de meicirculaire werd nog uitgegaan van 1% prijsstijgingen
c.q. inflatoire verhoging van de belastingtarieven. Voor 2015 is dit percentage verhoogd naar 1,25%.
Dit percentage komt overeen met het percentage dat door de beheerders van het gemeentefonds,
wordt gehanteerd voor de berekening van de(ze) algemene uitkering.
Ad 4
13
De lagere salarislasten vanaf 2016 vloeien met name voort uit de lagere uitgaven voor uitkeringen
aan voormalig wethouders.
Ad 5
Dit verschil wordt verklaard uit een hogere WOZ-waarde, die als basis voor de berekening van de
opbrengst OZB is gehanteerd.
Ad 6
Dit betreft met name een lagere opbrengst hondenbelasting (€ 25.000) en een lagere opbrengst
woonforensenbelasting (€ 17.000).
Ad 7
De bijdragen aan de Veiligheidsregio IJsselland en de GGD IJsselland zijn afgestemd op de
begrotingen 2015 van deze gemeenschappelijke regelingen
Bijdrage gemeente aan
Veiligheidsregio
GGD
Opgenomen in meerjaren- Begroting 2015
Verschil
begroting van de
van Veiligheidsregio
gemeente
c.q. GGD
€ 3.718.000
€ 3.675.000
€ 43.000
€ 972.000
€ 956.000
€ 16.000
Het verschil wordt met name verklaard uit het feit dat in de gemeentelijke meerjarenbegroting
rekening is gehouden met een toename van de gemeentelijke bijdrage met 1,25%.
Ad 8
Bij de begroting 2014 is besloten om het budget voor BUIG in 2014 en 2015 eenmalig te verhogen
met € 650.000 per jaar. De reden om geen structurele uitzetting te begroten - maar een incidentele
uitzetting voor 2 jaar - is, dat de gemeente een actief beleid voert om het aantal bijstandsontvangers te beperken. Zo zetten we volop in, op activering en re-integratie van
uitkeringsgerechtigden en tevens speelt fraudebestrijding en handhaving een steeds groter
wordende rol in de uitvoering van bijstandsregelingen.
Het afgelopen jaar is gebleken dat het aantal uitkeringsgerechtigden zich stabiliseert. Verder sluiten
wij niet uit dat, als gevolg van de doorgevoerde (rijks)kortingen op de budgetten binnen het sociaal
domein, het beroep op de BUIG de komende jaren wel eens zou kunnen toenemen.
Wij stellen u nu voor om het budget voor de BUIG structureel te verhogen met genoemde € 650.000.
Daarmee komt het eigen aandeel in de BUIG op rond € 1 miljoen ofwel overeen met circa 10% van
de rijksbijdrage.
Ad 9
14
Cogas heeft enkele jaren een zogenaamd superdividend uitgekeerd van 600 euro per aandeel. In de
meerjarenbegroting werd er vanuit gegaan dat deze extra dividenduitkering m.i.v. 2015 zou
vervallen (€ 390.000). Cogas heeft besloten om haar dividendbeleid aan te passen, dat wil zeggen
dat de hogere uitkering voor een periode van 5 jaar wordt gegarandeerd. Per jaar wordt vervolgens
bezien of dit dividendbeleid met een jaar kan worden verlengd.
Ad 10
In de meerjarenbegroting is gerekend met een vrijval van € 270.000. Uit de actualisering van de
staat van activa volgt dat de (netto-)vrijval € 397.000 bedraagt ofwel € 127.000 meer.
Dit voordeel is vrijgevallen in het begrotingssaldo.
Ad 11
Per saldo worden minder apparaatskosten (inzet personeel bestuursdienst en huisvestingskosten)
aan kostendekkende activiteiten doorberekend. Het genoemde verschil is als volgt samengesteld
- doorberekening naar kapitaaldienst
- € 109.000
- doorberekening naar riool
- € 198.000
- doorberekening naar afval
€ 104.000
- doorberekening naar betaald parkeren
€ 34.000
- € 169.000
Ad 12
Het voordeel ontstaat doordat een hoger bedrag aan BTW kan worden doorberekend aan afval
(€ 30.000) en riolering (€ 215.000).
Ad 13
In het bezuinigingsprogramma “Tegen de Stroom in” is voor 2016 een meeropbrengst betaald
parkeren opgenomen van € 150.000. Deze taakstelling wordt in 2016 gerealiseerd door een
verhoging van het tarief met € 0,10 per uur.
In de “oude” meerjarenbegroting is echter abusievelijk geen voordeel (meeropbrengst) opgenomen,
maar een nadeel. Deze verkeerde verwerking verklaart, waarom het nieuwe perspectief € 300.000
voordeliger uitvalt dan was voorzien in de meerjarenbegroting van voor de zomer 2014.
Ad 14
Door werkzaamheden efficiënter te organiseren en bepaalde werkzaamheden niet meer uit
besteden, maar door de eigen organisatie uit te laten voeren, is het mogelijk om hier een besparing
op de onderhoudskosten door te voeren (zie overigens ook het gestelde in de paragraaf onderhoud
kapitaalgoederen).
Ad 15
Het voordeel op de rentekosten vloeit vooral voort uit een lagere financieringsbehoefte dan
begroot (met name grondexploitatie). Dit voordeel bedraagt per saldo € 665.000.
Opgemerkt wordt hierbij dat bij de berekening van dit voordeel, nog wordt uitgegaan van een
rentedoorrekening aan de grondexploitatie van 4,5%. Dit percentage zal worden aangepast naar
4% (zie hierna herstructurering).
De reserves (en voorzieningen) zijn per 1 januari 2015 lager dan eerder begroot. Als gevolg hiervan
kan minder bespaarde rente worden ingezet als algemeen dekkingsmiddel (€ 44.000).
15
Daar staat tegenover dat in de meerjarenbegroting reeds is geanticipeerd op een dergelijk nadeel.
Per saldo is hier sprake van een voordelig verschil van rond € 85.000 (ten opzichte van het in de
meerjarenbegroting opgenomen resultaat).
Ad 16
In 2015 kan nog rente worden doorberekend aan de NIEGG (niet in exploitatie genomen gronden).
Met deze rentekosten wordt de boekwaarde van deze gronden verhoogd. Dit is verantwoord zolang
deze boekwaarde de grens van de waarde van agrarische grond niet overschrijdt.
In 2016 zal een deel van deze gronden een gemiddelde boekwaarde hebben van € 4,60 per m2.
Daarmee is genoemde grens bereikt, wat betekent dat deze rentekosten niet meer aan de
grondexploitatie(s) kunnen worden doorberekend, maar t.l.v. de algemene middelen blijven.
Incidenteel
Onderstaand is een overzicht opgenomen van de incidentele uitgaven/inkomsten, zoals eerder
begroot en de aanvullingen/aanpassingen, die nu worden voorgesteld (bedragen x € 1.000):
Tabel 5
2015
2016
2017
2018
reeds eerder begroot:
bijdrage aan BOH t.b.v. frictiekosten
bijdrage aan BOH t.b.v.
kwaliteitsbudget/mobiliteitsfunctionaris
BUIG
bezuiniging de Muzerie 1 jaar eerder
totaal eerder begroot
1.500
1.500
235
650
-295
2.090
235
1.735
0
0
aanvulling/aanpassing:
omzetting nadeel BUIG in structurele last
gewenningsbijdrage Veiligheidsregio
visie Recreatie en toerisme
BGT-wetgeving
totaal aanvullingen/aanpassingen
-650
-35
95
28
-562
0
-18
0
0
-18
0
0
0
0
0
0
0
0
0
0
1.528
1.717
0
0
totaal incidenteel na bijstelling
16
Toelichting op de aanvulling/aanpassing incidenteel
BUIG
In de meerjarenbegroting was nog 1 jaar een incidentele verhoging van het budget voor de BUIG
opgenomen. Zoals hiervoor aangegeven, stellen wij u voor om de voorgenomen incidentele
verhoging van het budget om te zetten, in een structurele verhoging.
Gewenningsbijdrage Veiligheidsregio
De gemeente Hardenberg is een zogenaamde nadeelgemeente. Ter compensatie van dit nadeel
wordt een gewenningsbijdrage ontvangen die in 3 jaar tijd wordt afgebouwd.
Visie recreatie en toerisme
Om de stichting in het kader van recreatie en toerisme slagkracht te bieden is voor de periode 20122015 jaarlijks € 100.000 opgenomen, waarvan € 5.000 uit bestaand budget wordt vrijgemaakt.
2015 is het laatste jaar van deze incentive.
BGT-wetgeving
De Basisregistratie Grootschalige Topografie (BGT) is een nieuwe basisregistratie (wettelijke
verplichting), die volgens de huidige planning op 1 januari 2016 gereed moet zijn. De BGT is een
belangrijk onderdeel van het stelsel van basisregistraties. Basisregistraties maken eenmalig
inwinnen en meervoudig gebruik mogelijk. Door de gegevens in de BGT eenduidig op te slaan, zijn
ze herbruikbaar voor alle overheidsorganisaties die deze gegevens nodig hebben. Opnieuw
inwinnen of intekenen van dezelfde gegevens is dus niet meer nodig. De incidentele kosten voor de
gemeente Hardenberg zijn geraamd op € 84.000. De werkzaamheden worden gefaseerd over een
periode van 3 jaar uitgevoerd. In de begrotingen 2013 en 2014 is hiertoe reeds jaarlijks € 28.000
beschikbaar gesteld. De jaarschijf 2015 bedraagt eveneens € 28.000.
17
Gevolgen van het geactualiseerde perspectief (bestaand beleid) voor de algemene reserves
De stand van de algemene reserves wordt per 1 januari 2015 begroot op (bedragen x € 1.000):
algemene reserve grondbedrijf
algemene reserve
totaal algemene reserves per 1 januari 2015
3.750
6.893
10.643
Voor de algemene reserves is een minimumnorm door de raad vastgesteld van € 9,6 miljoen,
waarvan € 5,0 miljoen voor risico’s grondexploitatie en € 4,6 miljoen voor overige risico’s.
Indien bij deze beginstand de begrotingssaldi 2015-2018 worden betrokken, ontstaat het volgende
verloop van de algemene reserve c.q. verschil ten opzichte van de norm (bedragen x€ 1.000):
Tabel 6
stand per 1 januari 2014 *
vermeerderingen
verminderingen
resultaat 2013 BOH
begrote stand per 1 januari 2015
begrotingssaldo 2015
begrote stand per 1 januari 2016
begrotingssaldo 2016
begrote stand per 1 januari 2017
begrotingssaldo 2017
begrote stand per 1 januari 2018
begrotingssaldo 2018
begrote stand per 1 januari 2019
norm
verschil
12.895
9600
3.295
636
-3.289
401
10.643
9.600
1.043
-1.184
9.459
9.600
-141
43
9.502
9.600
-98
1.889
11.391
9.600
1.791
500
11.891
9.600
2.291
* Inclusief rekeningresultaat 2013
Conclusie
De begroting 2015 is structureel sluitend en ook in de jaren daarna is sprake van een structureel
sluitende begroting. Het tekort 2015 kan worden opgevangen met inzet van de bestaande algemene
reserves.
Dit betreft dan de uitkomsten van de zogenaamde begroting bestaand beleid. De afspraken in het
collegeprogramma “Behoedzaam vooruit” zijn hierin nog niet verwerkt.
18
4.4 Collegeprogramma
In het collegeprogramma zijn de volgende urgente en onvermijdelijke uitgaven opgenomen
(bedragen x € 1,- ):
Urgent
Tunnel Balkbrug
Integraal Huisvestingsplan (IHP)
Cofinanciering plattelandsontwikkeling
Versterken informele zorg
Innovatiefonds
Implementatie gebiedsteams
Alcoholpreventiebeleid
Evenementenbeleid
Handhaving
Versterken positie Hardenberg
Glasvezel buitengebied
Diverse kleine investeringen
Totaal urgent
Investering
1.000.000
3.500.000
Structureel
60.000
227.500
200.000
4.700.000
15.000
642.500
Onvermijdelijk
Spoorlijn Almelo-Hardenberg
N34
Stationomgeving *wegenaanleg
Stationsomgeving *tunnel
Totaal onvermijdelijk
Investering
1.000.000
4.500.000
3.500.000
3.200.000
12.200.000
Structureel
73.000
330.000
257.000
192.000
852.000
Incidenteel
0
600.000
150.000
50.000
180.000
50.000
300.000
40.000
100.000
200.000
1.330.000
Incidenteel
Over deze maatregelen is in het collegeprogramma vastgelegd, dat deze punten in de begroting
2015 worden meegenomen. Als dit niet binnen de afgesproken normen (de schuldquote mag niet
boven 130% komen, begrotingen moeten, in ieder geval meerjarig, sluitend zijn) kan, dan wordt
bezien hoe dit opgelost moet worden, hetzij door te kiezen voor “nieuw voor oud”, hetzij via
desinvesteringen.
Er is daarnaast een categorie van wensen, waarvan nu nog niet wordt bepaald of en zo ja, wanneer
die gerealiseerd kunnen worden. Jaarlijks zal bij de voorbereiding van de begroting worden
afgewogen of hier invulling aan kan worden gegeven (bedragen x € 1,-):
Gewenst
rest IHP
Centrumplan Balkbrug
Vitaal Vechtdal
Kunstgrasvelden *toplaag
Kunstgrasvelden *ondergrond
Sporthal sportboulevard
Diverse kleine investeringen
Herinrichting tennisaccommodaties De Boshoek
Privatisering kleedaccommodaties
VRI Baalder
Totaal gewenst
Financiële uitwerking collegeprogramma
Investering
4.056.000
Structureel
263.500
Incidenteel
200.000
50.000
1.000.000
500.000
4.500.000
200.000
500.000
107.000
37.000
293.000
15.000
37.000
320.000
11.076.000
34.000
786.500
700.000
950.000
19
In onderstaande tabel zijn de financiële gevolgen van de urgente en onvermijdelijke maatregelen
verwerkt, waarbij v.w.b. de structurele kapitaallasten uit investeringen er van uit is gegaan dat het
eerste jaar alleen de rentelasten worden opgenomen en vanaf het tweede jaar ook de
afschrijvingslasten worden begroot. Voor wat betreft de incidentele uitgaven is hier gekozen voor
een fasering in de tijd (over 4 jaren gespreid)
Verder is in dit overzicht nog een aantal andere voorstellen opgenomen, waarvan wij voorstellen om
deze nu ook te verwerken in de begroting.
(bedragen x € 1.000):
Tabel 7
collegeakkoord en overig nieuw beleid
2015
S
maatregel/wens
tunnel Balkbrug
IHP: de fontein Lutten
budgettaire ruimte door extra afschrijving
Vechtdal College Dedemsvaart
de Matrix Hardenberg
versterken informele zorg
alcoholpreventiebeleid
handhaving
versterken positie Hardenberg
kleine investeringen
ALMA spoorlijn
N34
wegaanleg stationsomgeving
tunnel stationsomgeving
aanvullend IHP
Kastanjehof
Risaeus
S = structureel
I = incidenteel
2017
I
S
2018
I
S
I
40
117
-14
32
65
150
50
40
100
14
60
115
-14
32
64
150
50
40
100
14
59
113
-14
31
63
150
50
40
100
14
0
0
0
0
0
0
0
40
180
0
0
0
47
0
73
330
140
128
0
77
114
72
324
256
192
0
76
185
160
150
13
180
75
200
overig incidenteel nieuw beleid
Project 70 jaar bevrijding; rond 4/5 mei
Project Regionale Veiligheidsdag Ijsselland
totaal collegeakkoord en overig nieuw beleid
S
0
72
0
20
40
150
50
40
100
8
onderwijshuisvesting (Fontein en Vechtdalcollege)
cofinanciering plattel.ontwikkeling
innovatiefonds
implementatie gebiedsteams
evenementenbeleid
glasvezel buitengebied
afrondingen
2016
I
150
13
0
75
0
150
13
0
75
0
150
13
0
75
0
20
20
0
480
2
818
863
3
238
1.476
3
238
1.714
238
20
4.5 Herstructurering
Het geactualiseerde financiële perspectief biedt geen ruimte voor de maatregelen als afgesproken
in het collegeprogramma.
De afgelopen maanden is in het kader van de verbetering Planning en Control, een pakket aan
maatregelen voorbereid, dat zal leiden tot een beter – meer transparant – besluitvormingsproces.
Een bijkomend voordeel van deze maatregelen is, dat de financiële ruimte die nog in de begroting
zat/zit nu inzichtelijk is gemaakt en nu kan worden betrokken bij de actualisatie van de
meerjarenbegroting.
Deze maatregelen, die wij u hier onder de noemer van herstructureringsmaatregelen willen
voorstellen, zullen leiden tot:
- een oplossing voor een aantal begrotingsknelpunten
- een ander (transparanter) keuze proces
- een andere manier – scherper – begroten
- voldoende ruimte voor het uitvoeren van het collegeprogramma.
Uitgangspunten voor deze herstructurering zijn:
- het percentage dat aan de grondexploitaties wordt toegerekend wordt verlaagd naar 4
Dit wordt door de provinciaal toezichthouder als criterium aangehouden bij de beoordeling van
het realiteitsgehalte van de begroting
- de door te berekenen plankosten (inzet apparaat) worden voor de komende jaren gefixeerd op
€ 1,4 miljoen. Dit is rond € 450.000 minder dan thans begroot
- voor de begroting voor het komende jaar (i.c. 2015) wordt rekening gehouden met loon- en
prijsontwikkelingen. Voor de volgende jaren in de meerjarenbegroting wordt geen loon- en
prijsontwikkeling begroot. Dit geldt dan niet alleen voor de uitgaven, maar uiteraard ook voor
de raming van de inkomsten (waaronder de gemeentefondsuitkering);
- de maatschappelijke investeringen GREX worden in de meerjarenbegroting verwerkt
Verder stellen wij u de volgende maatregelen voor:
- het laten vrijvallen van diverse bedragen op stelposten in het begrotingssaldo. Het betreft dan
met name de stelposten (budgetten), die ontstaan als gevolg van vrijval van kapitaallasten die
dan wordt gereserveerd voor mogelijke (vervangings)investeringen;
- tegenover deze vrijval staat de “verplichting” om de noodzakelijke (vervangings)investeringen in
beeld te brengen en bij het begrotingssaldo te betrekken. Wij verwachten van deze vorm van
begroten, dat deze de kwaliteit van het afwegings-/keuzeproces ten goede komt;
- dit geldt ook voor het voorstel om een aantal bestemmingsreserves op te heffen. De ruimte die
hierdoor ontstaat kan worden toegevoegd aan de algemene reserves. Daar staat tegenover dat
de geplande uitgaven ten laste van deze reserves nu in de meerjarenbegroting worden verwerkt;
- het bedrag voor onvoorzien wordt vastgesteld op € 200.000
- het terugdraaien van de eerder opgelegde bezuinigingsopdracht bestuursdienst voor
plankosten
- de afschrijvingslast voor nieuwe investeringen wordt begroot in het jaar volgend op het
investeringsjaar
21
Hierna zullen wij per maatregel in beeld brengen wat het betreffende voorstel inhoudt en wat de
financiële consequenties hiervan zijn (bedragen x € 1.000):
Tabel 9
herstructureringsvoorstellen
0
-337
95
-300
-500
411
204
93
73
295
2016
s
268
-337
171
-500
-500
541
384
206
141
1.033
totaal opbrengst herstructurering
34
1.407
uitgaven a.g.v. herstructurering
11 opheffen bestemmingreserves
12 (vervangingsinvesteringen)
13 maatschappelijke investeringen grex
-31
-18
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
2015
s
geen loon- en prijsontwikkeling
verlaging rente door te bereken aan GREX
stelpost onvoorzien
terugdraaien taakstelling plankosten
verlaging plankosten naar € 1.400.000)
vrijval stelpost kleine- en vervangingsinvesteringen
vrijval stelpost nieuwe investeringen GREX
vrijval stelpost vervanging scootmobielen c.a.
vrijval stelpost investeringen onderwijshuisvesting
opheffen bestemmingsreserves
afrondingen
totaal
i
-3.911
2017
s
634
-337
248
-500
-500
662
408
317
179
1.093
i
2018
s
996
-337
324
-500
-500
842
408
402
236
1.372
i
2.204
0
-147
-45
i
3.243
0
-247
-104
0
-344
-149
1
-14
-3.911
1.215
0
1.853
0
2.750
Toelichting herstructureringsmaatregelen
1. Geen loon- en prijsstijgingen
In de meerjarenbegroting was gerekend met een loon- en prijsstijging van 1% per jaar.
Hiervoor was een stelpost voor loon- en prijsstijging opgenomen en een stelpost opbrengst
inflatoire verhoging tarieven.
Als gevolg van de keuze om voortaan bij het opstellen van de meerjarenbegroting uit te gaan van
constante prijzen, vervallen deze stelposten en wordt ook de algemene uitkering uit het
gemeentefonds tegen constante prijzen opgenomen.
Per saldo leidt e.e.a. tot een voordelige beïnvloeding van het financiële perspectief.
De keuze voor het ramen in constante prijzen brengt ook met zich dat er vanuit wordt gegaan dat
toekomstige loon- en prijsontwikkelingen budgettair neutraal kunnen worden opgevangen. Voor
zover dit niet lukt, leidt dit dan direct tot een voor- of nadeel in het begrotingsresultaat.
2. Rentepercentage grondexploitatie
Het rentepercentage dat aan de grondexploitaties wordt doorberekend is verlaagd van 4,5 naar 4.
Dit leidt er enerzijds toe dat er minder rentelasten kunnen worden doorbelast naar de
grondexploitaties. Daar staat tegenover dat er ook minder rente aan de voorzieningen
grondexploitatie wordt toegevoegd.
0
22
Het nadeel als gevolg van de lagere rentetoerekening is
Het voordeel als gevolg van de lagere rentetoevoeging is
Per saldo
- 395.000
58.000
- 337.000
3. Stelpost onvoorzien
Wij stellen u voor om het bedrag voor onvoorzien structureel te bepalen op € 200.000.
Deze maatregel leidt tot voordelen in de meerjarenbegroting, omdat hierin een jaarlijkse uitzetting
van de post voor onvoorzien is opgenomen van rond € 75.000 per jaar
4. Taakstelling plankosten
In augustus 2012, na de vorming van de BOH, heeft de gemeente Hardenberg besloten om een extra
bezuiniging bij de BOH neer te leggen van € 200.000 in 2014, € 400.000 in 2015 en € 600.000
structureel vanaf 2016 als vermindering van plankosten. De afname van de doorbelasting van
€ 600.000 in de eigen begroting van de Hardenberg is in de begroting 2013 geheel geëffectueerd.
In de bezuinigingstaakstelling die in 2013 door de gemeenten Ommen en Hardenberg bij de BOH is
neergelegd zijn echter ook bezuinigingen opgenomen die betrekking hebben op het terugdringen
van formatie die een relatie heeft met de grondexploitaties en daarmee met plankosten. Daarbij is
géén rekening gehouden met de eerder opgelegde bezuiniging op plankosten en is derhalve sprake
van een dubbele bezuiniging. Het DB van de BOH heeft daarom op 4 juni 2014 besloten dat deze
taakstelling moet worden teruggedraaid. In overleg met het college van de gemeente Ommen is
afgesproken dat bij het terugdraaien van deze bezuiniging tot een herverdeling over beide
gemeenten wordt gekomen. Voor Hardenberg zal dit betekenen dat zij de bijdrage aan de BOH in
stapsgewijs verhoogd tot een bedrag van structureel € 500.000 in 2016. Daarnaast zal de gemeente
Ommen de bijdrage aan de BOH structureel verhogen met € 100.000.
5. Verlaging plankosten
Een deel van de personeelskosten en de rentekosten wordt doorberekend aan grondexploitaties.
In de risicoparagraaf bij het jaarverslag 2013 schreven wij dat, in de huidige marksituatie (beperkte
verkopen), deze kosten leiden tot een verhoging van de boekwaarden. Hierdoor ontstaat het risico
dat er nu kosten worden bijgeboekt, die later niet meer kunnen worden terugverdiend vanuit de
opbrengst grondverkopen. Door jaarlijkse actualisaties van de grondexploitaties wordt dit risico
gemonitord.
Er zijn tekenen van een voorzichtig economisch herstel c.q. het aantrekken van de grondverkopen .
Dit herstel is nog niet krachtig genoeg om er voor te zorgen dat de resultaten grondexploitatie niet
meer onder druk staan. Met name de plankosten en rentekosten tellen hierin door.
Het door te berekenen rentepercentage hebben wij al verlaagd naar 4% en daarmee meer in
overeenstemming gebracht met de marktrente c.q. het rentepercentage dat aan andere
gemeentelijke activiteiten wordt toegerekend.
Wij stellen u nu voor om het bedrag aan door te berekenen plankosten voor de komende
planperiode (t/m 2018) vast stellen op € 1,4 miljoen. Hiermee geven wij ook gevolg aan het advies,
dat de accountant in het controlerapport bij de jaarrekening 2014 heeft gegeven.
Ten opzichte van het in de meerjarenbegroting opgenomen bedrag leidt dit tot een nadeel van
€ 500.000.
6. t/m 9 Vrijval diverse stelposten in het begrotingsresultaat
23
De herstructurering impliceert de keuze om geen “potjes” aan te houden, maar lasten en baten zo
reëel als mogelijk in de begroting op te nemen. In de (meerjaren)begroting zijn de volgende
stelposten opgenomen, waarvan wij nu voorstellen om deze te laten vervallen (bedragen x € 1.000):
2015
stelpost kleine- en vervangingsinvesteringen
stelpost nieuw beleid (maatschappelijke
investeringen grondexploitatie)
vrijval kapitaallasten scootmobielen
vrijval kapitaallasten onderwijshuisvesting
2016
2017
2018
411
204
541
384
662
408
842
408
93
73
206
141
317
179
402
236
10. Opheffen bestemmingsreserves
Wij stellen u voor om de volgende bestemmingsreserves in 2014 op te heffen en de saldi (per 31
december 2014) toe te voegen aan de algemene reserve(s) (bedragen x € 1,-)
Reserve brandweertractie
Reserve wegen
Reserve betaald parkeren
Parkeerfonds
Reserve economisch structuurfonds
Reserve huisvesting onderwijs
Reserve kwetsbare groepen
Reserve centrumvoorz. Dedemsvaart
Reserve afvalstoffenheffing
Reserve dorpsuitleg/ontwikkeling
Reserve centrumplan
Reserve plattelandsvernieuwing
Reserve investeringsprogramma na 2010
Reserve afloop middelen
Reserve huisvesting
Reserve automatisering
Totaal bestemmingsreserves
22.000
185.000
1.598.000
32.000
4.205.000
2.097.000
49.000
0
600.000
97.000
436.000
250.000
1.487.000
17.000
17.000
106.000
11.198.000
Met het opheffen van reserves vervallen ook de in de (meerjaren)begroting opgenomen
toevoegingen en onttrekkingen aan reserves. Dit is mogelijk, omdat de uitgaven ten laste van deze
reserves nu direct in de meerjarenbegroting c.q. ten laste van het begrotingsresultaat worden
verwerkt.
24
In de meerjarenbegroting zijn de volgende toevoegingen/onttrekkingen opgenomen
(bedragen x € 1.000):
rentetoevoegingen
toevoegingen t.l.v. exploitatie aan:
reserve onderwijs *
reserve investeringen
Totaal toevoegingen
onttrekkingen t.g.v. exploitatie aan
reserve parkeren
Totaal onttrekkingen
Saldo toevoegingen/onttrekkingen
kapitaallasten ombouw parkeerautomaten**
budgetruimte extra afschrijving parkeermeters**
Totaal
2015
319
2016
319
2017
319
2018
319
356
89
764
951
232
1.502
1.012
232
1.563
1.073
232
1.624
-479
-479
285
-19
29
295
-479
-479
1.023
-19
29
1.033
-479
-479
1.084
-19
29
1.094
-261
-261
1.363
-19
29
1.373
*
In de toevoegingen is begrepen, de jaarlijkse toevoeging in verband met de indexering van het
budget onderwijshuisvesting en het aandeel in de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Het
grote verschil tussen de toevoegingen 2015 en 2016 betreft met name de € 500.000, die in de
meerjarenbegroting is opgenomen voor verhoging van het budget voor onderwijshuisvesting.
**
Als gevolg van de opheffing van de reserve betaald parkeren, worden deze mutaties nu ten laste van
het begrotingsresultaat genomen.
***
Een van de reserves die wordt opgeheven is de reserve investeringsprogramma na 2010. Ten laste
van deze reserve zou o.a. (een deel) van de investering voor het nieuwe zwembad worden
gefinancierd. Daarbij was er ook mee gerekend dat de te realiseren besparing op de exploitatie van
het zwembad aan genoemde reserve kon worden toegevoegd.
25
Uitgaven t.l.v. de herstructurering
11. verplichtingen t.l.v. (opgeheven) reserves.
Het opheffen van deze reserves brengt met zich, dat de bestemmingen t.l.v. deze reserves nu in de
(meerjaren)begroting worden opgevoerd en dat de structurele toevoegingen/onttrekking komen te
vervallen. De bestemmingen ten laste van deze reserves in 2015 betreffen (bedragen x € 1.000):
- geluidswal N34
- infra rond ondergronds inzamelen
- investeringen Vechtpark
- sloopkosten oude zwembad
- extra afschrijving boekwaarde oude zwembad (INCL. GROND)
Totaal
-155
-600
-1.375
-450
-1.331
-3.911
12. en 13. diverse investeringen
Zoals hiervoor aangegeven wordt een aantal stelposten opgeheven, waaruit tot nu toe de
kapitaallasten van diverse investeringen werden bekostigd. Dit brengt met zich dat tegenover deze
“vrijval”, wel in beeld gebracht moet worden, welke investeringen voor de komende jaren op de rol
staan. Het betreft de volgende investeringen (bedragen x € 1,-):
Tabel 10
maatschappelijke investeringen GREX 2015
maatschappelijke investeringen GREX 2016
maatschappelijke investeringen GREX 2017
maatschappelijke investeringen GREX 2018
renovatie sportvelden
rolstoelen en scootmobielen
communicatieborden langs invalswegen
2e fase fundering grafmonumenten Larikshof
beschoeiing de Krim Zuid
beschoeiing Nieuwe wijk Dedemsvaart
vouwwand sporthal de Citadel
vervanging gymtoestellen cbs de Wiekslag
luchtbehandeling c.a. de Voorveghter
zonnepanelen etc. diverse gebouwen
afrondingen
totaal
2015
2016
2017
2018
18.000 34.000 33.000 34.000
0 10.000 20.000 19.000
0
0 50.000 94.000
0
0
0
1.000
3.000 12.000 20.000 24.000
20.000 112.000 200.000 286.000
1.000
4.000
4.000
4.000
0
0
4.000 11.000
3.000
7.000
7.000
7.000
1.000
2.000
2.000
2.000
2.000
6.000
6.000
6.000
1.000
5.000
5.000
5.000
pm
pm
pm
pm
pm
pm
pm
pm
49.000 192.000 351.000 493.000
De investeringen, waarbij een p.m. raming is opgenomen, worden gedekt uit de te verwachten
voordelen door energiebesparing.
Als bijlage bij deze begroting is een meerjarig investeringsplan opgenomen, waarin deze
investeringen zijn verwerkt en ook de investeringen uit het collegeprogramma (voor zover deze zijn
gekwalificeerd als urgent en onvermijdelijk).
26
4.6 Bijgestelde uitkomsten meerjarenbegroting 2015 – 2018
Na verwerking van het collegeprogramma en de herstructurering ontstaat het volgende
begrotingsbeeld (bedragen x € 1.000):
Tabel 11
2015
s
bijgesteld saldo
coalitieakkoord
herstructeringsmaatregelen
renteeffect a.g.v. begrotingssaldi en
overige mutatie reserves en voorzieningen *
totaal
2016
i
s
2017
i
s
2018
i
s
i
344
-480
-14
-1.528
-818
-3.911
1.760
-863
1.215
-1.717
-238
0
1.889
-1.476
1.853
0
-238
0
500
-1.714
2.750
0
-238
0
0
-150
0
-6.257
-184
1.928
0
-1.955
-133
2.133
0
-238
2
1.538
0
-238
*
De begrotingsuitkomsten en de overige begrote toevoegingen en onttrekkingen aan reserves en
voorzieningen zijn van invloed op het bedrag dat aan bespaarde rente kan worden ingezet. Het effect wordt
gedempt, doordat in de meerjarenbegroting hierop reeds was geanticipeerd (zie overigens ook het meerjarig
overzicht van het verloop van de reserves en voorzieningen, dat als bijlage in deze begroting is opgenomen).
De begroting 2015 sluit na deze aanpassingen met een nadelig saldo van € 150.000. Wij stellen voor
om dit bedrag ten laste van de post voor onvoorzien te brengen, waarna voor 2015 sprake is van een
structureel sluitende begroting.
Om toch ook voor de komende jaren over een post voor onvoorzien van voldoende omvang te
kunnen beschikken stellen wij voor om in de meerjarenbegroting vanaf 2016 rekening te houden
met een ophoging van deze post met € 150.000 naar € 200.000.
Geactualiseerde begrotingsuitkomsten 2015 – 2018
Per saldo leiden deze bijstellingen tot het volgende verloop van de begrotingssaldi
(bedragen x € 1.000):
2015
s
totaal
inzet post onvoorzien
verhoging onvoorzien 2016
totaal
2016
i
s
-150
150
-6.257
0
-6.257
2017
i
1.928
150
-150
1.928
s
-1.955
-1.955
2018
i
2.133
150
-150
2.133
s
-238
-238
i
1.538
150
-150
1.538
De (meerjaren)begroting is na de inzet van de post voor onvoorzien structureel sluitend.
De incidentele tekorten komen in beginsel ten laste van de algemene reserves.
-238
-238
27
4.7 Verloop algemene reserves
Zoals hiervoor aangegeven is de stand van de algemene reserves per 1 januari 2015 begroot op
€ 10,6 miljoen. Door het opheffen van een aantal bestemmingsreserves kan hier in 2014 nog
€ 11,2 miljoen aan worden toegevoegd.
Uitgaande van een begrote stand per 1 januari 2015 van € 10.643.000 en de toevoeging van het
resultaat uit het opheffen van bestemmingsreserves ontstaat het volgende verloop van de
algemene reserves (bedragen x € 1.000):
Tabel 13
begrote stand per 1 januari 2015
opheffen bestemmingsreserves
bijgestelde stand per 1 januari 2015
begrotingssaldo 2015
begrote stand per 1 januari 2016
begrotingssaldo 2016
begrote stand per 1 januari 2017
begrotingssaldo 2017
begrote stand per 1 januari 2018
begrotingssaldo 2018
begrote stand per 1 januari 2019
10.643
11.200
21.843
-6.257
15.586
-27
15.559
1.895
17.454
1.300
18.754
Gewenste omvang van de algemene reserves
De norm voor de algemene reserve is de laatste jaren niet (meer) geactualiseerd. Het risicoprofiel
van de gemeente is ten opzichte van eerdere jaren toegenomen.
De risico’s van de grondexploitatie worden jaarlijks in beeld gebracht bij het meerjarenprogramma
grondexploitatie (MJP). Dit MJP wordt u gelijktijdig met de begroting aangeboden.
Daarbij wordt niet alleen ingegaan op de risico’s, maar ook een berekening gemaakt van de
gewenste omvang van de ARG.
Met ingang van 2015 neemt de omvang van de gemeentebegroting als gevolg van de transitie
sociaal domein toe. Hoewel wij er vanuit gaan dat deze operatie voor de gemeente budgettair
neutraal moet kunnen verlopen, zal het duidelijk zijn dat de financiële risico’s voor de gemeente –
alleen al als gevolg van de toename van de omzet – groter zullen worden. Met name ook, omdat hier
in zekere zin sprake is van zogenaamde open einde maatregelen.
Voeg daarbij dat als gevolg van de voorgestelde herstructureringsmaatregelen nu ook scherper
wordt begroot – en daarmee eventuele tegenvallers niet meer binnen de begroting kunnen worden
opgevangen – dan ligt het voor de hand om voor het weerstandsvermogen een hoger bedrag aan te
houden dan thans het geval is.
Concreet stellen wij voor om de huidige norm te verdubbelen c.q. te bepalen op een rond bedrag van
€ 9 miljoen. Uiteraard is deze keuze arbitrair. Maar gelet op de vele onzekerheden op dit moment,
vinden wij de verhoging van de algemene reserves absoluut nodig.
Daarmee komt de totale norm op € 14 miljoen.
28
Zoals u kunt constateren, voldoet het verloop van de algemene reserves aan deze bijgestelde norm.
Of deze norm toereikend is, is mede afhankelijk van een goede begrotingsdiscipline. In de volgende
paragraaf gaan wij er op in, wat dit inhoudt.
4.8 De begrotingsdoctrine
De financiële ontwikkeling van de gemeente is deels afhankelijk van eigen bestuurlijke
besluitvorming. Daarnaast wordt deze ook deels beïnvloed door ontwikkelingen van buitenaf waar
het bestuur op een accurate en tijdige wijze op in kan en moet spelen.
Daarvoor is het nodig om de beleidsinhoudelijke en daaraan gekoppeld de financiële besluitvorming
binnen een duidelijke structuur te laten verlopen.
In deze paragraaf presenteren we deze structuur in twee stappen. Allereerst doen we voorstellen
voor de kaders van een vierjarige beleidscyclus. Vervolgens geven we aan hoe we de financiële
besluitvorming in de Planning & Control (P&C-) cyclus op een goede manier hierop aan kunnen
sluiten.
De gemeente wordt ook in de komende jaren geconfronteerd met aanzienlijke beleidswijzigingen
met significante financiële consequenties en risico’s. Tot nu toe stuurden en sturen veel gemeenten
op één financiële indicator, namelijk een structureel sluitende begroting. Gedurende het jaar is het
lastig om tijdig daarop bij te sturen. Het is daarom belangrijk om ook de meerjarige financiële kaders
aan te geven waarbinnen de integrale afwegingen kunnen plaatsvinden. Deze kaders vormen samen
een begrotingsdiscipline. Binnen deze kaders kan de raad borgen dat de financiële positie van de
gemeente ook in de komende jaren gezond blijft.
In aanvulling op de kernpunten van ons financieel beleid – en zoals ook vastgelegd in het
collegeprogramma – stellen wij het volgende voor. Daarbij merken wij op dat op grond van het
huidige financiële beleid van de gemeente er nog niet hoeft te worden bijgesteld c.q. stellen wij voor
om 2015 te gebruiken als “leerjaar”, waarin we ervaring kunnen opdoen met de “strengere” norm:
1) Naast de ontwikkeling van het jaarlijkse structurele en incidentele exploitatieresultaat is de
ontwikkeling van de algemene reserve belangrijk in verband met het benodigde
weerstandsvermogen. Het voorstel is om de Algemene Reserve en de Algemene Reserve
Grondexploitatie (AR en ARG) bij elkaar te voegen om de gehele financiële positie en alle risico’s
gezamenlijk te overzien.
2) Wij stellen voor dat de BOH de eerste begroting die in een voorjaar moet worden opgesteld,
beleidsarm op te stellen en vast te stellen. De benodigde ontwikkelingen van de BOH en ook de
financiële consequenties zullen in de kaderstellingen van beide gemeenten worden
meegenomen en vervolgens in de beide gemeentebegrotingen. Pas na akkoord van beide
gemeenten wordt vervolgens de begroting van de BOH aangepast. Dit biedt de mogelijkheid
voor de besturen van beide gemeenten om inhoudelijke beleidsontwikkelingen en de
ontwikkeling van de BOH integraal met elkaar af te wegen.
3) Het voorstel is om te werken met een beleidscyclus die leidend is voor de financiële afwegingen.
Dit betekent:
29




De beleidscyclus in een vierjarige cyclus vormgeven.
Mede op basis van het collegeprogramma en afzonderlijke beleidsvoorstellen een vierjarig
uitvoeringsprogramma vaststellen waarin de ambities concreet zijn doorvertaald.
Tussentijdse beleidswijzigingen te minimaliseren op basis van onvermijdelijk en
onuitstelbaar zodat de integrale afweging zoveel als mogelijk in stand blijft. Strategische
beleidsinhoudelijke voorstellen worden integraal afgewogen bij de kaderstelling in het
voorjaar.
De Planning & Controle (P&C)-cyclus volgend laten zijn op de beleidscyclus.
4) Vaststellen van opzet en kaders voor de P&C-cyclus op basis van de volgende elementen:
 De P&C cyclus kent 2 bijsturingsmomenten voor één begrotingsjaar:
o In het voorjaar: jaarrekening, 1e berap en kaderstelling
o In het najaar: begroting en 2e berap
Door middel van de jaarrekening wordt verantwoording door het college afgelegd over het
gevoerde beleid en beheer in het aflopen jaar. Tevens wordt ingegaan op de mogelijke
doorwerking van de uitkomsten op de begroting/beleid van het lopende- en volgende jaren.
Deze doorwerking wordt betrokken bij de 1e berap van het lopende jaar. In deze 1e berap
wordt een prognose gegeven van het verwachte verloop van de budgetten in het lopende
jaar en de (beperkte) financiele of beleidsmatige bijsturing.
Ook heeft de kaderstelling die met de 1e berap in één notitie wordt samengevoegd, tot doel
om de kaders voor de komende 4 jaren te bepalen. Het bestuur bepaalt hiermee de koers
voor de termijn van de komende 4 jaar (rollende horizon).
In de begroting is de – in het voorjaar vastgestelde – koers, doorvertaald naar financiële en
capaciteitsconsequenties en in een planning voor het komende jaar. Langjarig verandert de
beleidsinhoudelijke (ambities) koers hierdoor niet. Dit gebeurt immers in het voorjaar.
De mogelijkheden om bij de 2e berap (beleidsmatig) bij te kunnen sturen is minimaal, gezien
de korte termijn van het lopende jaar. De 2e berap is de voorloper op de jaarrekening met
een hoge voorspellende waarde voor het jaarresultaat. Bovendien vormt het belangrijke
input voor de begroting van het volgende jaar.


Tussentijds bijsturen is inhoudelijk altijd mogelijk zonder financiële consequenties. Bijsturen
als er financiële consequenties zijn dan alleen op basis van Onvermijdelijk en Onuitstelbaar.
Er is een aantal financiële spelregels voorgesteld op basis waarvan op kleinere
ontwikkelingen flexibel kan worden ingespeeld en de raad wordt geïnformeerd.
5) De huidige begrotingsdiscipline waarbij de focus ligt op het structurele resultaat van het
komende begrotingsjaar wordt uitgebreid tot een doctrine ofwel begrotingsnorm met de
volgende kaders:
 De begroting is meerjarig structureel sluitend
30




De algemene reserve moet voldoende blijven voor dekking van het benodigde
weerstandsvermogen
Tussentijdse voorstellen kunnen alleen op basis van de twee O’s (onuitstelbaar en
onvermijdelijk)
Gedurende het jaar wordt een verwacht begrotingsoverschot of –tekort niet
gecompenseerd om te voorkomen dat er onnodig en/of verkeerd wordt bijgestuurd op
strategisch belangrijke onderwerpen.
De totale schuldenlast mag niet uitkomen boven de afgesproken norm van 130% van de
(netto) gecorrigeerde omzet van de begroting (de netto schuldquote). Deze maatregel
draagt er aan bij om het langjarige renterisico binnen de begroting te beperken.
4.9 Netto schuldquote
Uiteraard is een van de kernpunten van ons financieel beleid, dat wij sturen op een sluitende
(meerjaren)begroting. Zoals de cijfers er nu voorliggen, zal dit de komende jaren ook kunnen
worden gerealiseerd.
Bij een duurzaam financieel beleid hoort daarnaast dat de schuldpositie van de gemeente een
“houdbare schuld” dient te zijn. Hiervoor is de zogenaamde netto schuldquote (NSQ) ontwikkeld. In
het collegeprogramma is deze norm bepaald op 130%. Dit betekent dat onze totale netto schuld
niet meer mag bedragen dan 130% van de omzet van de begroting. Daarbij wordt de omzet van de
begroting gecorrigeerd (verlaagd) voor de omzetstijging als gevolg van de nieuwe budgetten voor
de transitie sociaal domein. Deze correctie is overeenkomstig de afspraak, die hierover in het
collegeprogramma is gemaakt voor de periode van 2014-2018.
Het hanteren van dit kader (NSQ 130%) stelt beperkingen aan het bedrag dat jaarlijks kan worden
geïnvesteerd. Voor zover investeringen namelijk niet uit het lopende begrotingssaldo kunnen
worden betaald, zal de gemeente hiervoor geldleningen moeten opnemen.
De netto schuld per 31 december 2014 is berekend op € 152 miljoen:
Bedragen x € 1.000
Stand langlopende schulden plus voorzieningen
Kortlopende schulden
Totaal schuldpositie
Af: Langlopende uitzettingen
Kortlopende vorderingen
184.000
25.000
209.000
-27.000
-30.000
Rest netto schuld
-57.000
152.000
Opmerking: de langlopende uitzettingen zijn inclusief kapitaalverstrekkingen aan deelnemingen. Dit is een
bredere invulling dan de strikte norm die de VNG hanteert.
Het totaal van de omzet van de begroting 2015 bedraagt € 155 miljoen. Hiervan heeft € 25 miljoen
betrekking op nieuw budget dat verband houdt met de decentralisatie sociaal domein.
De voor dit budget gecorrigeerde netto omzet bedraagt hiermee rond € 130 miljoen.
De netto schuldpositie in relatie tot de netto omzet geeft een netto schuld quote van 117%.
31
Rekening houdende met het verloop van de bestaande financieringsbehoefte aangevuld met de
nieuwe financieringsbehoefte is het volgende verloop van deze quote berekend:
Bedragen x € 1.000
- Ultimo 2014
- Ultimo 2015
- Ultimo 2016
- Ultimo 2017
- Ultimo 2018
Netto schuld Omzet
NSQ
152.000
130.000
157.000
130.000
153.000
130.000
155.000
130.000
144.000
130.000
117 %
121%
118%
119%
111%
Uit dit verloop kan worden geconcludeerd dat de financieringsbehoefte binnen de kaderstellende
norm van 130% past.
4.10 Overige financiële zaken
Bezuinigingen
Vorig jaar heeft de raad een nieuw bezuinigingsprogramma vastgesteld “Tegen de Stoom in”
vastgesteld. Doel van dit bezuinigingsprogramma was en is, een sluitende meerjarenbegroting te
houden, waarbij er ook ruimte is om de ambities van de gemeente waar te kunnen maken en te
kunnen blijven investeren.
De bezuinigingen voor de periode 2014-2017 bedragen in totaal € 12.296.000. Daarbij is gekozen
voor een onderscheid in maatregelen die betrekking hebben op:
- de ambities
- de inkomsten van de gemeente
- de bedrijfsvoering
Onderstaand zijn de jaarschijven 2014 – 2017 van het bezuinigingsprogramma opgenomen
(bedragen x € 1.000):
Ambities
Inkomsten
Bedrijfsvoering (= taakstelling BOH)
totaal TSI
2014
2.981
1.400
0
4.381
2015
954
1.160
1.703
3.817
2016
1.217
875
765
2.857
2017
379
670
192
1.241
Totaal
5.531
4.105
2.660
12.296
Deze bedragen zijn conform deze jaarschijven verwerkt in de (meerjaren)begroting.
De voortgang van deze bezuinigingen wordt gemonitord via een zogenaamde
dashboardrapportage.
Op de geijkte momenten in de PC-cyclus wordt gerapporteerd over de stand van zaken. Zo wordt bij
de 2e bestuursrapportage 2014 gerapporteerd over de uitvoering van de jaarschijf 2014.
Bij de begroting 2015 wordt een actuele versie van deze rapportage gevoegd, waarin ook de
uitwerking van de bezuinigingen op de ambities en de bedrijfsvoering per afzonderlijke maatregel is
opgenomen.
32
Hieronder wordt in drie tabellen (ambities, inkomsten en bedrijfsvoering) weergegeven tot welke
bezuinigingen uw raad in 2013 heeft besloten. Daarbij is inzichtelijk in welk jaar de bezuiniging
wordt gerealiseerd en wat de totale structurele bezuiniging is. In kleur is aangegeven hoe ver het
met de bezuinigingen staat. Groen spreekt uiteraard voor zich. Deze bezuiniging is gerealiseerd
en/of is volledig verwerkt in planningen, meerjarenbegroting en – waar nodig - afgestemd met
partners en derden. Wij lichten dit verder niet toe. Oranje betekent dat taakstelling waarschijnlijk
gehaald zal worden, maar dat daarover nog geen zekerheid bestaat en nader onderzoek nodig is.
Rood wil zeggen dat de bezuiniging op de voorgestelde wijze niet zal worden gehaald en dat er
alternatieven bedacht moeten worden.
Hier zijn de bezuinigingen opgenomen die rechtsreeks betrekking hebben op de ambities van de
gemeente. Een deel van deze bezuinigingen (6,11 en 15) heeft niettemin gevolgen voor de
bedrijfsvoering, omdat de bezuiniging in meer of mindere mate uit formatie bestaan.
Tabel Ambities
Nr.
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
Onderwerp
Inkoop en aanbesteding
Crisisupdate grondbedrijf
Eén huisvesting opbrengst
Hardenberg (personeel LOC
naar gemeentehuis)
Binnenzwembaden
Buitenzwembaden
Buitensportaccommodaties
Onderwijsachterstandenbeleid
Bibliotheek
Muzerie
Startersondersteuning
Decentralisaties
Bundeling en samenwerking
maatschappelijke organisaties
Subsidie godsdienstonderwijs
Bundeling en samenwerking
doelgroepenvervoer
Openbaar groen en landschap
Afschrijving riolen
Larcom
WMO
Totaal
Jaarschijf
2015
820.000
1.656.000
0
2016
820.000
1.656.000
0
2017
820.000
1.656.000
100.000
40.000
PM
50.000
73.750
30.000
0
0
296.875
0
40.000
PM
100.000
73.750
55.000
295.000
45.000
468.750
400.000
40.000
PM
150.000
73.750
70.000
295.000
45.000
492.188
400.000
18.000
200.000
18.000
400.000
18.000
400.000
483.500
180.000
0
87.188
3.935.313
954.063
513.500
180.000
0
87.188
5.152.188
1.216.875
553.500
180.000
150.000
87.188
5.530.626
378.438
Bezuiniging op samenwerking doelgroepenvervoer:
Op dit moment is nog niet helder wat de effecten van onze inzet m.b.t. de uitvoering van de
bundeling en samenwerking van het doelgroepenvervoer zullen zijn. Wij zetten in op meer
samenwerking en het beperken van de gemeentelijke bijdrage.
De nieuwe aanbesteding zal dit moeten uitwijzen. De verwachting hiervan is overigens positief. Er
wordt immers in het inkoopproces veel aandacht hieraan besteed, de planning ligt op schema en
partijen zijn positief over de werkwijze. Later in het jaar wordt echter pas duidelijk hoe deze
bezuiniging zal worden gerealiseerd.
33
Bezuiniging op decentralisaties:
Wij hebben eerder aangegeven dat we een besparing mogelijk zien bij de uitvoering van de drie
decentralisaties. Alle inzet is er op gericht om op 1 januari 2015 klaar te zijn voor de uitvoering van
de drie transities in het sociale domein. Op dit moment is nog niet helder wat de omvang van de
rijksbudgetten is, die beschikbaar worden gesteld voor de uitvoering van de wetgeving. Om die
reden kan op dit moment nog niet exact worden aangegeven op welke wijze deze bezuiniging kan
worden behaald. Er wordt een separaat voorstel voorbereid waarin meer duidelijkheid wordt
gegeven over de omvang van het budget dat nodig is om de extra taken uit te voeren. Op basis van
dit voorstel kan ook nadere duiding worden gegeven over de invulling van deze bezuinigingen.
Tabel Inkomstenverhoging
Nr.
Onderwerp
1
Kostendekkendheid betaald
2
parkeren
3
Kostendekkendheid rioolrecht
en afvalstoffenheffing
4
Toeristenbelasting
5
Forensenbelasting
6
OZB
Totaal
Jaarschijf
2015
0
2016
150.000
2017
150.000
1.300.000
1.365.000
1.365.000
110.000
50.000
1.100.000
2.560.000
1.160.000
170.000
100.000
1.650.000
3.435.000
875.000
240.000
150.000
2.200.000
4.105.000
670.000
Het derde spoor van de bezuinigingen betreft de bezuiniging op de bedrijfsvoering c.q. de verlaging
van de gemeentelijke bijdrage aan de bestuursdienst. De bezuinigingstaakstelling voor 2015 e. v.
jaren kent het volgende verloop (bedragen x € 1,--):
Tabel bedrijfsvoering
Cumulatief
Jaarbedrag van de bezuiniging
2015
1.703.000
1.703.000
2016
2.468.000
765.000
2017
2.660.000
192.000
In de paragraaf bedrijfsvoering wordt ingegaan op de (berekening van de) bijdrage aan de
bestuursdienst en de aansluiting tussen de gemeentebegroting en de begroting van de
bestuursdienst.
34
Transitie sociaal domein
Zoals u weet vindt per 1 januari 2015 een belangrijke wijziging plaats op het gebied van het sociaal
domein. Het takenpakket van de gemeente wordt dan uitgebreid en ook de begroting neemt in
omvang toe met een voor dit doel bestemde integratie-uitkering. Vanaf 2018 zal deze integratie
uitkering in de algemene uitkering worden opgenomen. Uitgangspunt van deze operatie is een
budgettair neutrale invoering.
Voor de uitvoering van de (nieuwe) taken ontvangt de gemeente in 2015:
- voor jeugdzorg
€
15.371.000
- voor WMO
€
9.288.000
- participatie
€
1.086.000
Via de 1e begrotingswijziging voor 2015 verwerken wij dan op basis van de meest recente
informatie reële ramingen voor lasten inzake begeleiding, persoonlijke verzorging en pgb’s terzake,
alsmede de verwachte lasten voor de jeugdzorg. Verder lopen op dit moment (3e kwartaal 2014)
nog besprekingen met enkele partners over de financiële waarde van hun inzet in het gebiedsteam
en werken wij ook aan een actualisatie van de ambtelijke inzet ( en structurele lasten als huisvesting
en ICT) via de BOH.
Direct vanaf 1-1-2015 zullen wij nauwgezet het beslag op de nieuwe budgetten bewaken, zodat
afwijkingen vroeg in beeld komen en de mogelijkheden om bij te sturen benut kunnen worden.
Gaandeweg de komende jaren zal het uiteindelijk benodigde budget zich verder uitkristalliseren.
35
5. Programmaplan 2015
Algemeen
Op 23 april 2013 stelde de gemeenteraad van Hardenberg een nieuwe toekomstvisie “De gemeente
Hardenberg stapt stevig op de toekomst af” vast, na een evaluatie van de oorspronkelijke
toekomstvisie uit 2004. De toekomstvisie bestrijkt het tijdvak 2013 – 2023 en kent drie
doelstellingen:
 samenhang in diverse gemeentelijke beleidsvelden ondersteunen;
 een helder profiel naar buiten toe creëren;
 strategische politieke keuzes maken.
De toekomstvisie bevat drie programmalijnen: wonen, werken en welzijn. Hieronder worden deze
kort toegelicht. Daarnaast gaat de toekomstvisie in op de rol van de gemeente.
Wonen
Woningbouw vindt bij de kleine en grote kernen plaats op basis van behoefte met speciale aandacht
voor jongeren en ouderen, bij voorkeur via inbreiding. De meeste woningbouw vindt plaats in
Hardenberg en Dedemsvaart.
De gemeente vindt voorzieningen in de kernen belangrijk, waarbij betrokkenheid van inwoners en
particulier initiatief uitgangspunten zijn. In de kleine kernen is een ontmoetingsplek een ondergrens
voor het voorzieningenniveau. Bundeling en samenwerking zijn hierbij van belang. Centrale
voorzieningen met een uitstraling voor de regio zijn er vooral in de kern Hardenberg gelegen,
waarbij Dedemsvaart een aanvullende functie heeft.
Eigen verantwoordelijkheid en elkaar aanspreken zijn van groot belang in de openbare ruimte en op
het gebied van veiligheid. Bij grote sociale problemen is de gemeente regisseur die partijen bij
elkaar brengt.
Werken
De gemeente concentreert bedrijvigheid en voorzieningen in Hardenberg en Dedemsvaart. In de
kleinere kernen is binnen bestaande bebouwing en industrieterreinen ondernemerszin mogelijk. De
gemeente koestert de bestaande bedrijvigheid en starters en stimuleert de maakindustrie, recreatie
& toerisme en de (verbrede) agrarische sector als visitekaartje van de gemeente. Ook de zorg is een
belangrijke sector.
36
Welzijn
Het bevorderen van 'zelfredzaamheid' is de beste manier om kwetsbare groepen te helpen. Indien
mensen niet voor zichzelf kunnen zorgen en ook de omgeving geen rol kan spelen, zal de gemeente
(tijdelijk) een vangnetfunctie vervullen en ondersteuning bieden. De gemeente stimuleert
vrijwilligerswerk en mantelzorg. De gemeente versterkt de kwaliteiten van de groene ruimte met
een gebiedsgerichte werkwijze.
Collegeprogramma
Op 18 april 2014 sloten CDA, CU en PvdA een nieuw college-akkoord “Behoedzaam vooruit!” in de
raad van 24 april 2014 heeft de raad in grote meerderheid ingestemd met het collegeprogramma.
De raad en het college kiezen daarmee voor voortzetting van vastgesteld beleid, maar monitoren dit
beleid goed, zodat tijdig kan worden bijgestuurd.
Vanaf 2015 komen veel zorg- en welzijnstaken naar de gemeente toe. De voorbereidingen hiervoor
zijn al een heel eind op weg. Wij menen goed in staat te zijn de veranderingen te hanteren. Ook de
lijn van bezuinigingen wordt voortgezet. Echter, met enkel bezuinigen redden we het niet. De
opgaven waar de gemeente voor staat vragen om nieuwe denkwijzen, concepten en innovaties en
een slimmere manier van samenwerken en verbinden.
Uitwerking meerjaren-/collegeprogramma in begroting 2015
In deze begroting volgen wij de nieuwe programma-indeling. Per programmalijn wordt
weergegeven, wat de doelstellingen uit de toekomstvisie zijn. De 3 programmalijnen zijn opgedeeld
in programma’s en de programma’s in beleidsvelden.
Bij elk programma wordt ingegaan op context, trends en ontwikkelingen. Zaken die relevant zijn
voor de uitwerking van de (meerjarige) doelstellingen in concrete activiteiten in 2015. Vervolgens
wordt per beleidsveld weergegeven:
-
Wat we willen bereiken
Wat we hiervoor in 2015 gaan doen.
Aan het eind van elk programma is een (meerjarig) overzicht opgenomen van de lasten en baten van
het programma. Door middel van dit overzicht wordt ook de 3e W-vraag beantwoord, namelijk “wat
het gaat kosten”. Daarbij wordt inzichtelijk gemaakt, welke bedragen voor nieuw
beleid/investeringen en bezuinigingen zijn verwerkt. Voor de toelichting op deze posten wordt hier
verwezen naar het financiële hoofdstuk aan het begin van deze begroting.
37
5.1
Programmalijn Wonen
In dit hoofdstuk beschrijven we de doelstellingen zoals die zijn verwoord in de toekomstvisie. Deze
programmalijn bestaat uit twee programma’s, zoals weergegeven in het Meerjarenprogramma
‘Gemeente Hardenberg stapt stevig op de toekomst af’. Daarnaast bestaat de programmalijn uit een
groot aantal voornamelijk beleidsarme ‘going-concerntaken’, waar in deze begroting niet nader
wordt ingegaan.
Doelstellingen toekomstvisie
In de toekomstvisie zijn de volgende doelstellingen beschreven:










Bouwen op basis van behoefte
Bouwen voor doelgroepen
Duurzaam bouwen
Bieden van een ontmoetingsplek op basis van draagvlak en versterken sociale cohesie
Zorg voor kwetsbare groepen en onderlinge hulp
Verbeteren kwaliteit van onderwijs en zorg, voor zover dat een wettelijke taak is
Verbeteren woon- en ondernemersklimaat
Bevorderen van een veilige en leefbare woonomgeving
Bevorderen zelfredzaamheid van de samenleving
Verminderen regels en deze strikter handhaven
Programma’s
De programmalijn Wonen bestaat uit een tweetal programma’s, waarin de doelstellingen voor de
komende jaren verder zijn uitgewerkt en toegelicht:


Wonen naar wens
Duurzaam en bereikbaar
38
5.1.1. Programma Wonen naar wens
Context, trends en ontwikkelingen
Het wonen is volop in verandering. De economische crisis van de afgelopen jaren heeft haar sporen
in de woningmarkt nagelaten. Minder woningen zijn opgeleverd, huizenprijzen zijn gedaald en
starters komen moeilijker aan financiering. Langzamerhand zien we de eerste signalen die mogelijk
duiden op een einde van de crisis en mogelijk herstel van de woningmarkt. De Nederlandse
economie trekt aan en de werkloosheid lijkt te stabiliseren. In Hardenberg zien we de eerste helft
van 2014 ook signalen die passen bij een scenario spiraal omhoog, in de zin van stijgende
huizenprijzen en een toenemend aantal transacties ten opzichte van voorgaande jaren. Dit zal
nauwlettend worden gemonitord en indien zich dit voortzet zullen we nieuwe maatregelen inzetten
passend bij dit scenario.
Grondexploitatie
De gemeente heeft in 2013 een aantal forse ingrepen in de grondexploitatie gepleegd, programma’s
in tijd gefaseerd dan wel uitgenomen, gronden afgewaardeerd en een stelselwijziging doorgevoerd.
Met als doel het gemeentelijk grondbedrijf in een rustiger financieel vaarwater te brengen. Gelijk
met deze begroting behandelt de raad de Nota Grondexploitatie 2014. In deze nota wordt een
actueel financieel en programmatisch beeld geschetst van de gemeentelijke grondexploitaties met
de bijbehorende risicoprofielen. Tevens worden de diverse grondexploitaties toegelicht en de
verschillen geduid tussen de resultaatsverwachtingen in 2013 en 2014. Voor de volledigheid wordt
ook nog verwezen naar de paragrafen grondbeleid en weerstandsvermogen in deze begroting.
Ruimtelijke ordening
Binnen de gemeente zijn de meeste bestemmingsplannen geactualiseerd. In 2018 zijn alle
bestemmingsplannen geactualiseerd. Met de actualisatieslag hebben wij bereikt dat wij over
flexibele bestemmingsplannen beschikken, waardoor wij snel kunnen inspelen op wensen van
burgers en bedrijven.
Volkshuisvesting en woningbouw
Het aantal woningbouwtransacties is in de eerste helft van 2014 gestegen ten opzichte van de eerste
helft van het jaar in 2013. Deze ontwikkeling hebben we ook gemerkt in het aantal verkochte kavels
door de gemeente; dit is aanzienlijk gestegen. De inspanningen van het woonteam, het ruime
pakket aan stimuleringsmaatregelen en het aanbod van goedkope koopwoningen door
ontwikkelaars (voortkomend uit onze bouwclaimovereenkomsten) sorteren hun effect. Dit betekent
echter niet dat de situatie van voor de crisis in zijn geheel terug zal keren. De markt is blijvend
veranderd van aanbodgestuurd naar vraaggericht. Ook laat de vraag zich, mede gezien de blijvende
onzekerheden die de markt kent, niet meer vervatten in grote, langjarige planningen. Grote locaties
in één keer tot ontwikkeling brengen en woningbouwprognoses zijn verleden tijd; ze passen niet in
deze nieuwe markt.
39
De landelijke regelgeving wijzigt en krijgt haar weerslag op de woningmarkt. Door aanscherping
van de AWBZ zal men langer thuis wonen met een zorgvraag, wat impact heeft op bestaande
woningen en wijken. De in behandeling zijnde herziening van de Woningwet wijzigt de rol van de
woningcorporaties. Terug naar de kerntaak: beheer en bouw van sociale huurwoningen voor de
primaire doelgroep. De nieuwe wet geeft de gemeente een grotere rol en meer mogelijkheden te
sturen op de verdeling van de woonruimte en de samenstelling van de woningvoorraad. Tot slot
leidt de herziening van de Huisvestingswet er toe dat afspraken over woonruimteverdeling vanaf
dat moment alleen nog in een gemeentelijke Huisvestingsverordening mogen worden vastgelegd.
WMO-wonen
De transities in de zorg zijn in volle gang, waarbij gemeenten nieuwe taken krijgen om de eigen
kracht en de samenredzaamheid van mensen te versterken en mensen langer zelfstandig te laten
wonen. Dit vraagt om andere huisvesting en zorgverlening voor mensen met een beperking en
ouderen en om innovatie in de zorgverlening. Het kan gaan om een combinatie van de realisatie van
voldoende extramurale beschutte woonvormen, ontwikkeling van domotica en digitale
ondersteuning van zorgverlening, nieuwe samenwerkingsvormen tussen professionals en
vrijwilligers of nieuwe werkwijzen in zorgverlening.
Meerjarendoelstellingen en activiteiten 2015
Beleidsveld
1. Grondexploitatie
2. Ruimtelijke
ordening
Meerjarendoelstelling
Een financieel gezond grondbedrijf gebaseerd op een
realistische programmering,
actueel financieel inzicht
inclusief oplossingsrichtingen
voor tekorten en het monitoren
van de uitgezette koers. De
algemene reserve grondbedrijf
(ARG) bedraagt€ 4,9 miljoen.
Het faciliteren van ruimtelijke
ontwikkelingen waarmee de
ruimtelijke kwaliteit van de
omgeving wordt benut en
versterkt en waarmee een
bijdrage wordt geleverd aan
een vitale, dynamische en
leefbare samenleving en een
aantrekkelijke woon- en
werkomgeving.
Wat gaan we daar voor doen in 2015?
 Uitvoering geven aan de nota
grondexploitatie 2014
 Monitoren grondexploitatie
 Opstellen nota grondbeleid
 Opstellen nota grondexploitatie
2015
 Opstellen jaarlijkse
grondprijzenbrief



Tellen van een Structuurvisie
waarmee in hoofdlijnen het
ruimtelijk beleid wordt vastgelegd.
We gaan in het kader van de
actualisering van
bestemmingsplannen vier
beheersverordeningen vaststellen;
Kloosterhaar, Mariënberg, Radewijk
en deel bedrijventerrein Haardijk.
In het programma Ondernemen,
beleidsvelden bedrijven en
40
Beleidsveld
Meerjarendoelstelling
3. Volkshuisvesting
en woningbouw
De gemeente streeft ernaar dat
huidige en nieuwe inwoners
met plezier wonen in een
woning die voldoet aan de
woonbehoefte en die past bij de
financiële draagkracht van
mensen. Deze woning staat in
de omgeving die zij wensen.
Inwoners krijgen de ruimte om
eigen verantwoordelijkheid te
nemen voor hun leven.
Wat gaan we daar voor doen in 2015?
ondernemers en landbouw en
agribusiness, worden potentiele
ontwikkelingen genoemd,
die mogelijk leiden tot aanpassing
van bestemmingsplannen.
Bijvoorbeeld bedrijfslocaties,
inbreidingslocaties, "verkleur" van
bestemmingen om bij leegstand
van gebouwen de
gebruiksmogelijkheden te wijzigen.
Zowel in het stedelijke als in het
buitengebied.
 Inspelen op ruimtelijke initiatieven
van inwoners, bedrijven en
instellingen, waarbij het vizier met
name is gericht op ruimtelijke
kwaliteit.
 De gemeente faciliteert de vraag
van doelgroepen en individuele
bewoners via flexibele plan- en
regelgeving en door inzet van het
Woonteam.
 Uitvoeren jaarlijkse monitor
woonbehoefte.
 Opstellen Huisvestingsverordening
waarin afspraken worden gemaakt
over woonruimteverdeling voor
specifieke doelgroepen zoals
statushouder en urgenten.
 Ontwikkelen en onderzoeken van
(nieuwe) producten en diensten,
zoals tijdelijke bebouwing /
transformatie langdurig
leegstaande panden, zelfrealisatie /
collectief particulier
opdrachtgeverschap (CPO) en
levensloopbestendig bouwen.
 Monitoren van de in stand te
houden strategische sociale
huurwoningvoorraad, sociale
41
Beleidsveld
Meerjarendoelstelling
In de gemeente zijn voldoende
woningen in de verschillende
segmenten (goedkoop,
betaalbaar, midden en duur)
voor de huidige en nieuwe
inwoners. Om dit te bereiken is
het nodig dat het aantal
woningen de komende 4 á 5
jaar met 5% toeneemt ten
opzichte van 2013.
Wat gaan we daar voor doen in 2015?
grondprijzen en betaalbaarheid.
 Het instrument ‘startersleningen’
wordt gecontinueerd.
 Ter waarborging van de sociale
veiligheid implementeren we het
Politiekeurmerk Veilig Wonen en
maken we hierover afspraken met
de stakeholders en inwoners.
 Ondersteunen van onze inwoners
als het gaat om het bevorderen van
sociale samenhang, informele zorg
en leefbaarheid door
bewustwordings-campagnes.
 Inzet van het Woonteam op een
markgerichte manier, met
(verkoop)begeleiding gericht op het
leveren van maatwerk en ontzorgen
van de klant.
 Het woningaanbod wordt
voortdurend afgestemd op de
woonwensen en -behoeften van
inwoners. Jaarlijks wordt de
behoefte gemonitord via een
woonwensenonderzoek.
 Ontwikkelen van kleinschalige
gemeentelijke woningbouwplannen
in samenspraak met inwoners.
 Er worden prestatieafspraken met
woningcorporaties gemaakt, onder
meer gericht op het verkorten van
de wachttijd voor huurwoningen,
het beperken van
huurlastenverhogingen en meer
aanbod van ‘crisis- en
overbruggingswoningen’ en
zorgeenheden. Ook duurzaamheid
en energiezuinigheid worden hierbij
betrokken.
 Er wordt een proces opgestart met
42
Beleidsveld
Meerjarendoelstelling
Wat gaan we daar voor doen in 2015?
de Provincie om te komen tot
nieuwe prestatieafspraken vanaf
2016 (de huidige prestatieafspraken
zijn verlengd tot en met 31
december 2015).
Er is specifiek beleid ter
voorkoming van dakloosheid.


4. WMO-woonvoorzieningen
In de op te stellen
huisvestingsverordening wordt ook
beleid ter voorkoming van
dakloosheid vastgelegd.
Het ontwikkelen van een
signaleringssysteem - samen met
maatschappelijke partners waardoor financiële problemen in
een zo vroeg mogelijk stadium
worden aangepakt.
Vanaf 2015 wordt het aantal
beschikbare en benodigde
levensloopbestendige/aanpasbare
wooneenheden in de gemeente
tweejaarlijks in beeld gebracht.
De gemeente onderzoekt en
verruimt de (planologische)
mogelijkheden die
voorwaardenscheppend zijn voor de
mogelijkheden om voor aangepast
wonen voor doelgroepen,
mantelzorgfaciliteiten en om langer
thuis te kunnen wonen met zorg.
Van de totale woningvoorraad
is 20% levensloopbestendig, of
levensloopbestendig te maken
en gericht op het zo lang
mogelijk zelfstandig kunnen
blijven wonen.

De gemeente
stimuleert/bevordert het
bouwen boven de wettelijke
norm op het gebied van zorg en
duurzaamheid.
Daarnaast stimuleert de
gemeente door middel van
bewustwording dat bij het
ontwerpen van woningen
rekening wordt gehouden met
volgende levensfases van
inwoners.

De gemeente maakt met
woningstichtingen afspraken over
de aanpak van woningaanpassingen
en de blijvende beschikbaarheid.

De gemeente stimuleert de
woonzorgmogelijk-heden aan huis
door hierover proactief informatie
te verstrekken en positief mee te
denken met
woonzorgexperimenten.

43
Beleidsveld
Meerjarendoelstelling
Wat gaan we daar voor doen in 2015?
 De uitkomsten worden
meegenomen in de prestatie
afspraken met woningcorporaties.
60% van de inwoners met een
 Bewustwordingscampagnes, zoals
zorgbehoefte woont langer
‘Lang zult u wonen’, stimuleren
zelfstandig thuis in bestaand
inwoners de woning zodanig aan te
vastgoed, waaronder in
passen dat inwoners langer
vrijkomend (agrarisch)
zelfstandig kunnen blijven wonen.
vastgoed. In 2016 woont ten
De gemeente zorgt samen met haar
minste 50% van de huishoudens
partners voor voldoende gebouwen
in een woonservicegebied
in de buurt en de wijk waar woonzorggerelateerde functies
gehuisvest zijn.
 De gemeente wil zorgen dat de
inwoners een realistisch beeld
hebben van de ontwikkelingen op
het terrein van WMO.
Relatie met kaderstellende nota’s



Nota Grondexploitatie
Bestemmingsplan Buitengebied
Woonvisie 2013 – 2020 “Ruimte voor bewoners”
44
Middelen
Bedragen x € 1.000
R 2013
B 2014
B 2015
B 2016
B 2017
B 2018
HP1.1
HP1.2
HP1.3
HP1.4
Lasten
Grondexploitatie
Ruimtelijke ordening
Volkshuisvesting en woningbouw
WMO-woonvoorzieningen
Totaal lasten
23.950
3.943
1.283
3.499
32.675
11.741
3.626
639
4.326
20.332
11.747
3.087
600
3.731
19.165
11.747
3.087
600
3.586
19.020
11.747
3.087
599
3.395
18.828
11.747
3.087
599
3.310
18.743
HP1.1
HP1.2
HP1.3
HP1.4
Baten
Grondexploitatie
Ruimtelijke ordening
Volkshuisvesting en woningbouw
WMO-woonvoorzieningen
Totaal baten
-25.665
-1.456
-795
-185
-28.101
-10.924
-1.563
-79
-96
-12.662
-10.988
-1.582
-79
-97
-12.746
-10.988
-1.582
-79
-97
-12.746
-10.988
-1.582
-79
-97
-12.746
-10.988
-1.582
-79
-97
-12.746
HP1.1
HP1.2
HP1.3
HP1.4
Saldo
Grondexploitatie
Ruimtelijke ordening
Volkshuisvesting en woningbouw
WMO-woonvoorzieningen
Totaal saldo
-1.715
2.487
488
3.314
4.574
817
2.063
560
4.230
7.670
759
1.505
521
3.634
6.419
759
1.505
521
3.489
6.274
759
1.505
520
3.298
6.082
759
1.505
520
3.213
5.997
HP1.1
HP1.2
HP1.3
HP1.4
Verschil t.o.v. begroting vorig jaar
Grondexploitatie
Ruimtelijke ordening
Volkshuisvesting en woningbouw
WMO-woonvoorzieningen
Totaal verschil t.o.v. begr. vorig jaar
-58
-558
-39
-596
-1.251
-145
-145
-1
-191
-192
-85
-85
Globale toelichting op de verschillen.
GRONDEXPLOITATIE
In beginsel verloopt de grondexploitatie voor de gemeente budgettair neutraal.
Hierbij wordt opgemerkt dat als gevolg van een lagere doorberekening van de uren (bijdrage BOH) de lasten
met rond € 500.000 zijn verlaagd. Deze verlaging hangt samen met het voorstel om het bedrag aan door te
berekenen plankosten te fixeren op € 1,4 miljoen.
Verder zijn de kapitaallasten zo’n € 900.000 lager dan in 2014. Dit hangt enerzijds samen met een lagere
boekwaarde. Anderzijds werkt hierin ook door de verlaging van de aan de grondexploitatie toe te rekenen
rente van 4,5% naar 4%.
Tegenover deze lagere lasten staan hogere uitgaven voor grondaankopen en overige investeringen.
Het hier benoemde verschil is een gevolg van de lagere rentetoevoeging (4% i.p.v. 4,5%) aan de voorzieningen
grondbedrijf
45
RUIMTELIJKE ORDENING
Dit verschil wordt met name verklaard uit een lagere doorberekening van uren (bijdrage BOH).
WMO-voorzieningen (2015)
Het voordelig verschil wordt vooral verklaard uit lagere kapitaallasten (€ 85.000) en een lagere
doorberekening van uren (bijdrage BOH) met € 355.000.
Als gevolg van een "reshuffeling" van budgetten is rond € 134.000 van dit budget overgeheveld naar andere
budgetten binnen het Sociaal Domein (zie ook toelichting 2e bestuursrapportage 2014).
WMO-voorzieningen (2016 e.v. jaren)
De hier genoemde voordelen zijn een gevolg van de jaarlijkse afname van kapitaallasten.
46
5.1.2. Programma Duurzaam en bereikbaar
Context, trends en ontwikkelingen
Afvalverwijdering en -verwerking
Wij richten ons er op, om door een betere scheiding van afval, een bijdrage te kunnen leveren aan de
toename van hergebruik waardoor een besparing op grondstoffen gerealiseerd kan worden. Hierbij
willen wij de kosten voor de burgers op een aanvaardbaar peil houden. De eerste fase van het
omgekeerd inzamelen is in 2014 ingevoerd. Hierbij ligt de nadruk op de inzameling van waardevolle
grondstoffen en een forse reductie van de hoeveelheid restafval. Aan de hand van een evaluatie zal
een nader voorstel worden ingediend voor de invoering van fase twee. In deze fase worden extra
voorzieningen gecreëerd om een optimaal scheidingsgedrag te bewerkstelligen en waardoor de
doelstellingen kunnen worden gerealiseerd.
Riolering en water
De gemeentelijke riolering is één van de belangrijkste voorzieningen voor de bescherming van de
volksgezondheid en het milieu. Ook heeft riolering een belangrijke functie als het gaat om het
tegengaan van wateroverlast in de openbare ruimte. Met het actuele ‘verbreed’ Gemeentelijk
Rioleringsplan’ (vGRP) voldoet de gemeente aan de wettelijke zorgplicht voor het doelmatig
inzamelen en transporteren van afvalwater. Het grondwaterbeleid is onderdeel van het vGRP.
De gemeente Hardenberg werkt al geruime tijd samen in de afvalwaterketen. De regionale
samenwerkingspartners zijn; de gemeenten Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen, Ommen,
waterschap Vechtstromen en de drinkwaterbedrijven WMD en Vitens. Onze visie op samenwerking
is dat wij ons gezamenlijk committeren aan de doelen van samenwerking vanuit de overtuiging dat
we in deze maatschappelijke opgave samen veel meer kunnen bereiken dan ieder afzonderlijk.
Daarbij staan kostenoptimalisatie en kwaliteit voor burger, bedrijven en leefomgeving centraal.
Vertrekpunt voor onze visie en ambities is dat het na te streven besparingsdoel voor onze regio van
€ 2 miljoen per jaar in 2020 altijd in samenhang wordt bezien met kwaliteit, kwetsbaarheid en
duurzaamheid. Deze besparing komt bovenop de reeds behaalde besparing van €2 miljoen die reeds
is behaald door samenwerking in de afvalwaterketen (totaal 4 miljoen).
Duurzaamheid en milieu
De gemeente gaat verder op de ingeslagen weg. Om de leefbaarheid van de gemeente in de
toekomst te kunnen blijven garanderen wordt sterk ingezet op duurzaamheid. De aandacht is
daarbij gericht op energiebesparing en duurzame energieproductie. Hardenberg wil koploper blijven
op het gebied van duurzaamheid, met name het stimuleren van energiebesparende maatregelen.
Door prijsdaling van zonnepanelen, (fiscale) stimuleringsmaatregelen, groeiende
investeringsbereidheid en de wens tot reductie van energielasten is hier steeds meer interesse voor.
47
Infrastructuur, bereikbaarheid en verkeersveiligheid
Na een lange periode van elk jaar landelijk minder verkeersslachtoffers en verkeersdoden, is deze
dalende trend aan het stabiliseren. Een directe verklaring hiervoor is niet te geven. Voor de
gemeente Hardenberg is deze stabilisatie (nog) niet waar te nemen. Door bezuinigingen bij het Rijk
en provincie zijn er minder middelen beschikbaar voor investeringen in het hoofdwegennet.
Een exemplarisch voorbeeld hiervan is de bezuiniging bij de N340/N377. Bezuinigingen op het
hoofdwegennet kan op den duur gevolgen hebben voor de bereikbaarheid en verkeersveiligheid.
De samenleving in Hardenberg vergrijst. Dit betekent dat er meer oudere verkeersdeelnemers bij
komen, een kwetsbare doelgroep in het verkeer. Landelijk neemt het fietsgebruik toe. Ook in
Hardenberg wordt herkend dat er meer (recreatief) fietsverkeer is. De provincie Overijssel herijkt
haar beleid op het gebied van openbaar vervoer (OV). Aanleiding van de herijking is een significant
exploitatietekort op het OV. Dit wordt veroorzaakt door onder andere duurdere concessies en
lagere bijdragen van de rijksoverheid.
Onkruidbestrijding op half-open verhaderingen
Wettelijk is het tot 1 november 2015 toegestaan om glyfosaat-houdende middelen (Roundup) op
half- open verhardingen toe te passen. Roundup bevat chemische stoffen die moeilijk uit het
drinkwater zijn te verwijderen, waardoor de volksgezondheid in gevaar kan komen. Er zijn proeven
gehouden met alternatieve middelen op basis van azijnzuur. In 2014 zijn er proeven uitgevoerd met
het bestrijden van onkruid met een biologische middel. De proeven geven een wisselend doch
bevredigend eindbeeld. De uitvoering geschiedt op basis van de DOB-methode (Duurzaam
OnkruidBeheer op verhardingen).
Doelstellingen en activiteiten 2015
Beleidsveld
Meerjarendoelstelling
Wat gaan we daar voor doen in 2015?
5. AfvalContinueren van huidige 
verwijdering / kwaliteit van inzameling
verwerking
tegen zo laag mogelijke
kosten.
Duurzaam gebruik
grondstoffen door
maximale scheiding van
waardevolle
grondstoffen.

In het kader van ‘omgekeerd inzamelen’ wordt
onderzocht of het brengen van grof vuil en
gevaarlijk afval zoals asbest, verf en bitumen naar
de stortplaats Bovenveld aantrekkelijker kan
worden gemaakt.
Afhankelijk van de evaluatie van fase 1, invoeren van
fase 2 van omgekeerd inzamelen (ondergronds
inzamelen en gescheiden inzameling van droge
herbruikbare materialen).
48
6. Riolering en
water
Reductie van de
hoeveelheid
huishoudelijk restafval.

Invoeren van een voorlichtingscampagne ter
voorkoming van zwerfafval en vervuiling van
afvalstromen.
In het verbreed
Gemeentelijk Rioleringsplan (vGRP) is een aantal
doelen omschreven.
- doelmatige
inzameling van
afvalwater
- doelmatig transport
van afvalwater.
- inzameling en/of
transport van
overtollig
regenwater.
- verwerking van
ingezameld en
overtollig
regenwater.
- het grondwater
belemmert een
bestemming van een
gebied structureel
niet.
- doelmatig beheer en
een goed gebruik
van de riolering.

Werken vanuit opgesteld en vastgesteld vGRP. De
werkzaamheden vloeien voort uit het vGRP en
dragen bij aan het behalen van de omschreven
doelen.
Uitvoering van planvorming voor groot onderhoud
van gemalen.
Regulier (planmatig) onderhoud aan het
rioleringssysteem
Verminderen van vuilemissie via riool overstorten
boven basisinspanning, daar waar de situatie zich
voordoet, bijvoorbeeld het centrum van
Dedemsvaart en Balkbrug de Wieken. Het
afkoppelen daar waar dat mogelijk en economisch
verantwoord is. Hemelwater in uitbreidingsplannen
en/of reconstructieplannen via bodempassages
afvoeren naar oppervlaktewater of infiltreren in de
bodem.
Verbeteren veiligheidsniveau en voorkomen
overlast. Het reserveren van voldoende ruimte om
overlast als gevolg van neerslag in stedelijke gebied
te voorkomen.
7. Duurzaamheid De gemeente streeft
en milieu
naar duurzame
leefomgeving voor alle
inwoners en bedrijven
met voldoende
energiebronnen.





Uitvoering geven aan programma Duurzaam
Hardenberg dat eind 2014/begin 2015 wordt
vastgesteld. Belangrijkste speerpunten voor 2015
zijn:
o Bewust duurzaam thuis;
o Energieloket 2.0;
o Stimuleren energiebesparing bij
buurthuizen en sportverenigingen;
o Kennispunt energie en duurzaamheid van
de regionale uitvoeringsdienst (RUD).
49
Hardenberg blijft

voorloper op het gebied
van duurzaamheid, met
name bij het stimuleren
van energiebesparende 
maatregelen. Daarnaast 
streeft de gemeente
naar een
energieneutrale
gemeenschap.
De gemeente zorgt voor stimuleringsmaatregelen
voor energiebesparing. Hiervoor wordt door middel
van lobby gezocht naar subsidiemogelijkheden en
gunstige fiscale voorwaarden voor leningen.
Ontwikkelen van duurzame energieprojecten.
Activiteiten rondom duurzaam (ver)bouwen en
energiebesparing worden voorgezet en uitgebreid.
De beleidsmaatregen in de Woonvisie ‘Ruimte voor
bewoners’ worden uitgevoerd.

Energie wordt niet alleen verbruikt in gemeentelijke
gebouwen, maar bijvoorbeeld ook in
straatverlichting en verkeersinstallaties en pompen
en gemalen. Bekeken wordt of de energiereductie
(en ophoging lokale opwekking) niet alleen voor de
gebouwen gerealiseerd kan worden, maar ook voor
de andere gemeentelijke energieverbruikers. Om
deze doelstelling te halen wordt ingezet op vier
ontwikkelingen:
o Inzicht in lokaal verbruik
o Verduurzaming vastgoed (reductie vraag)
en impuls lokaal opwekken energie
(vergroten aanbod)
o Stimuleren gebruikers in duurzaam beheer
van het vastgoed
o Onderzoek in uitbreiding samenwerking
met (risicodragende) marktpartijen
(bijvoorbeeld door middel van Energie
Service Companys, ofwel zogenaamde
ESCO’s).
De gemeente geeft zelf
het goede voorbeeld,
bijvoorbeeld door
duurzaamheidsmaatregelen in de eigen
gebouwen te nemen en
het gemeentelijk
vastgoed zo te
verduurzamen. In 2015
wil de gemeente in de
eigen gebouwen
minimaal 10% energie
besparen ten opzichte
van het gebruik eind
2013. Nieuwe
gemeentelijke
gebouwen zijn met
duurzame materialen
gebouwd en zijn
energieneutraal.
50
8. Infrastructuur
bereikbaarheid en
verkeersveiligheid
De gemeente streeft
naar een goede
bereikbaarheid, het
optimaliseren van de
regionale stroomwegen
en de fietsverbindingen
tussen kernen,
woonwijken en
voorzieningen.

Optimaliseren van de bereikbaarheid van regionale
stroomwegen N34, N340 en N36 en van de
fietsverbindingen tussen kernen, woonwijken en
voorzieningen.
De gemeente biedt
voldoende
parkeerruimte op de
juiste plaats en voor de
juiste prijs voor alle
doelgroepen.

Exploiteren van een goed functionerend
parkeersysteem.
Voorkomen van oneigenlijk gebruik van
parkeerplaatsen.
Monitoren van parkeerdruk in andere kernen en
woonbuurten.
De OV-bereikbaarheid
verbetert en sluit goed
aan op de regionale OVhoofdinfrastructuur.





Ook op het gebied van
digitale bereikbaarheid
zet het college zich in
om de kansen te
benutten om glasvezel
ook voor kleine kernen
en het buitengebied
gerealiseerd te krijgen.

Huidige en toekomstige knelpunten in de OVbereikbaarheid worden geïnventariseerd (nog in
2014) en in samenhang met doelgroepenvervoer en
in overleg met externe partijen opgelost.
Verder wordt ingezet op herstructurering van de
stationsomgeving in Hardenberg.
De gemeente zal zich (blijven) inzetten voor een
goede bereikbaarheid van zowel de trein als het
busvervoer.
Faciliteren van initiatieven en optreden als
verbindende schakel tussen overheden,
marktpartijen en bevolking. Voor realisatie van een
glasvezelnetwerk in de kleine kernen en het
buitengebied vindt intensief overleg plaats met
nutsbedrijven en bewoners, bedrijven en plaatselijk
belangen.
51
De verkeersveiligheid
verbetert, waarbij het
aantal verkeersslachtoffers met
lichamelijk letsel op
gemeentelijke wegen de
komende vijf jaar daalt
met 5 % ten opzichte
van 2013.






Het gemeentelijk budget 
voor onderhoud van
wegen, waarin
verkeerveiligheidsmaatr
egelen worden
meegenomen, wordt op
orde gehouden.
Optimaliseren van verblijfsgebieden (30- en 60kilometerzones).
Inzetten op gedragsbeïnvloeding en
verkeerseducatie.
Verbeteren school-thuisroutes, aanleg fietspad
langs de Zuidwolderstraat als deel van de fietsroute
Linde en Dedemsvaart
Verbeteren verkeersveiligheid voor fietsers.
Duurzaam veilig inrichten van de stroomwegen N34
en N377.
Aanleg fietspad langs de Industrieweg in
Dedemsvaart.
Geen bijzondere activiteiten
Relatie met kaderstellende nota’s











Programma Duurzaam Hardenberg 2011-2014
Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan 2014-2018
Raadsnotitie Verkeersveiligheidsknelpunten (2011)
Collegebesluit bestuurlijke uitgangspunten Wegenonderhoud (2005).
Pakketafspraak provincie en gemeente Hardenberg over mobiliteitsprojecten (24-09- 2012)
Beleidsplan openbare verlichting (2012)
Uitvoeringsplan openbare verlichting (2013)
Uitwerking Raamplan Parkeren (2005)
Parkeerverordening (2008)
Nota Parkeerfonds Hardenberg (2007)
Notitie 60 km buitengebied
52
Middelen
Bedragen x € 1.000
R 2013
B 2014
B 2015
B 2016
B 2017
B 2018
HP2.1
HP2.2
HP2.3
HP2.4
Lasten
Afvalverwijdering/verwerking
5.588
Riolering en waterzuivering
5.378
Duurzaamheid en milieu
2.097
Infrastructuur, bereikbaarheid en verkeersveiligheid
12.234
Totaal lasten
25.297
6.634
6.710
2.197
11.680
27.221
6.833
7.258
1.997
11.275
27.363
6.442
7.294
1.997
11.253
26.986
6.442
7.264
1.997
11.230
26.933
6.442
7.232
1.997
10.977
26.648
HP2.1
HP2.2
HP2.3
HP2.4
Baten
Afvalverwijdering/verwerking
-5.344
Riolering en waterzuivering
-6.123
Duurzaamheid en milieu
-123
Infrastructuur, bereikbaarheid en verkeersveiligheid
-2.180
Totaal baten
-13.770
-5.910
-6.490
-44
-2.040
-14.484
-6.973
-6.708
-44
-2.041
-15.766
-6.582
-6.708
-44
-2.191
-15.525
-6.582
-6.708
-44
-2.191
-15.525
-6.582
-6.708
-44
-2.191
-15.525
HP2.1
HP2.2
HP2.3
HP2.4
Saldo
Afvalverwijdering/verwerking
243
Riolering en waterzuivering
-745
Duurzaamheid en milieu
1.973
Infrastructuur, bereikbaarheid en verkeersveiligheid
10.054
Totaal saldo
11.525
724
220
2.153
9.639
12.736
-140
550
1.952
9.234
11.596
-140
586
1.952
9.061
11.459
-140
556
1.952
9.039
11.407
-140
524
1.952
8.785
11.121
HP2.1
HP2.2
HP2.3
HP2.4
Verschil t.o.v. begroting vorig jaar
Afvalverwijdering/verwerking
Riolering en waterzuivering
Duurzaamheid en milieu
Infrastructuur, bereikbaarheid en verkeersveiligheid
Totaal verschil t.o.v. begr. vorig jaar
-864
330
-201
-405
-1.140
-
-30
-22
-52
-32
-254
-286
36
-173
-137
Globale toelichting
AFVALVERWIJDERING/VERWERKING
Ten opzichte van 2014 zijn de lasten toegenomen met rond € 198.000, o.a. als gevolg van een hogere
doorberekening van uren/bijdrage BOH met € 105.000 en een hogere doorberekening van BTW.
Tegenover deze lastenstijging staat dat de opbrengst van de afvalstoffenheffing rond € 828.000 hoger is en
nog een bedrag van € 234.000 kan worden onttrokken aan de voorziening afvalstoffen.
Opgemerkt wordt hierbij dat de opbrengstenstijging deels te verklaren is uit een verhoging van het tarief. Het
grootste deel wordt echter verklaard uit het gegeven dat er in 2015 minder korting op het vastrecht wordt
toegepast (als gevolg van de lagere stand van de reserve/voorziening).
53
RIOLERING/WATERZUIVERING
De lasten stijgen met zo’n € 550.000. Hierin is begrepen de in het kader van het bezuinigingsprogramma
Tegen de stroom in afgesproken bezuiniging van € 450.000.
De tarieven zijn conform het GRP met 2% gestegen. Deze tariefsaanpassing en de areaaluitbreiding leiden tot
een hogere opbrengst van € 218.000.
Opgemerkt wordt hierbij dat het saldo op dit beleidsveld wordt verrekend met de reserve riolering.
DUURZAAMHEID EN MILIEU
De lagere lasten hebben vooral betrekking op een lagere doorberekening van uren/bijdrage BOH € 207.000
INFRASTRUCTUUR C.A. 2015
De lagere lasten worden met name verklaard uit een lagere doorberekening van uren/bijdrage BOH € 407.000
minder uren overige (areaal en prijsstijging)
INFRASTRUCTUUR 2016/2017
De lagere lasten vloeien voort uit de (jaarlijkse) afname van kapitaallasten.
54
5.2
Programmalijn Werken
In dit hoofdstuk beschrijven we de doelstellingen zoals die zijn verwoord in de toekomstvisie. Deze
programmalijn bestaat uit één programma, zoals weergegeven in het Meerjarenprogramma
‘Gemeente Hardenberg stapt stevig op de toekomst af’. Daarnaast bestaat de programmalijn uit een
groot aantal beleidsarme ‘going-concerntaken’, waar in deze begroting niet nader wordt ingegaan.
Doelstellingen toekomstvisie
In de toekomstvisie zijn de volgende doelstellingen beschreven:






Behoud, versterking en verbreding van de werkgelegenheid
Concentreren bedrijvigheid in de kernen Hardenberg en Dedemsvaart
Versterken recreatie & toerisme en zorg als visitekaartje van de gemeente
Vervullen van een regionale economische rol
Versterken verbindingen
Verminderen regelgeving
Programma
De programmalijn Werken bestaat uit het programma Ondernemen, waarin de doelstellingen voor
de komende jaren verder zijn uitgewerkt en toegelicht.
5.2.1. Programma Ondernemen
Context, trends en ontwikkelingen
Bedrijven en ondernemers
Er zijn ontwikkelingen die kansen bieden, zoals de (deels) groeiende koopkracht van ouderen, ICTontwikkelingen en de behoefte aan ontmoeting en beleving van consumenten. Er zijn kansen voor
kleinschalige ondernemers met hun lokale kennis van de markt en flexibiliteit. Branchegrenzen
worden steeds vaker doorbroken en bedrijven hebben een sterk merk nodig. Goed personeel, ICT en
samenwerking zijn van groot belang. Ontmoeting en kruisbestuivingen (recreatie en toerisme)
zorgen voor innovaties binnen de keten of juist door branches heen. Om de economische structuur
van Hardenberg verder te willen we verbindingen leggen en de kennis van het MKB bedrijfsleven
meer benutten. De gemeente stelt samen met haar partners een economische uitvoeringsagenda
voor de korte en de lange termijn op. De agenda is gericht op de vraag waar de meeste bedrijven op
de lange termijn hun geld mee zullen verdienen en wat ze bindt aan de regio. Visie en gewenste
ontwikkeling staan centraal. Kernthema's zijn het “wortelen” (binden) van talent en bedrijven,
sterker bouwen op de positieve aspecten van het leefklimaat en “mengen en roeren” (verbindingen
leggen tussen relevante partijen waardoor de gevoelde afstand verkleind wordt).
Het uitvoeringsprogramma bestaat uit vier onderdelen:
55




Awareness
Kennisdeling
Projecten
Strategische agenda
Landbouw en agribusiness
Het belang van een gezonde landbouwsector is groot. Niet alleen in relatie tot ruimtelijke kwaliteit
en het landschap, maar ook voor de leefbaarheid en als visitekaartje voor toerisme & recreatie. In de
uitvoeringsagenda landbouw vinden de activiteiten plaats aan de hand van vier thema’s:




Benutten van de kansen voor vergroening binnen het Europees landbouwbeleid (GLB)
Versterken en verbinden agrofood-, biobased en energieclusters
Versterken van innovatie binnen de landbouwsector
Faciliteren en inpassen van agrarische bedrijven met voldoende schaalgrootte
Recreatie en toerisme
Recreatie en toerisme is één van de weinige sectoren die lange tijd de effecten van de crisis
behoorlijk heeft kunnen weerstaan. Dit komt o.a. omdat mensen ondanks de crisis, op vakantie zijn
blijven gaan. Toch staat ook deze sector onder druk, vooral de kampeersector in Hardenberg. Dit
komt o.a. door:




Het traditioneel kamperen is minder in trek
De grillige consument, de zgn. ‘zap-consument’
Het aanbod van goedkope vliegvakanties naar het buitenland
De hang naar meer luxe en comfort op vakantie
Om het aanbod passend te houden bij de wensen van de consument, moet worden gekeken naar
het huidige aanbod binnen de gemeente Hardenberg en waar nodig dit aan te passen aan deze
wensen. Daarnaast zullen we kijken hoe we nieuwe kansen, zoals zorgtoerisme, beter kunnen
faciliteren.
56
Meerjarendoelstellingen en activiteiten 2015
Beleidsveld
Meerjarendoelstelling
Wat gaan we daar voor doen in 2015?
9. Bedrijven en
ondernemers
De gemeente
Hardenberg versterkt
haar economische
structuur.

De gemeente streeft

naar economische groei,
in het bijzonder in de
sector landbouw
(agribusiness),

(maak)industrie en
recreatie & toerisme,
maar ook in de zorg. Het
percentage
werkeloosheid ligt in

2016 onder het landelijk
gemiddelde.
De kern Hardenberg
behoudt haar regionale
streekfunctie.



De gemeente stelt samen met haar partners een
economische uitvoeringsagenda voor de korte en de
lange termijn op, gericht op de vraag waar de
meeste bedrijven op de lange termijn hun geld mee
zullen verdienen en wat ze bindt aan de regio.
De gemeente ziet het ondernemersstartpunt
Hardenberg en het Regionaal Techniek Centrum
daarbij als belangrijke instellingen om het
ondernemersklimaat te versterken.
Het ondernemersstartpunt wordt (met
subsidiemogelijkheden van andere overheden)
verbreed naar een kennis- en innovatiecentrum,
gericht op de sectoren techniek, agrifood, ict en
zorg.
De gemeente ondersteunt een initiatief van
ondernemers om te komen tot een
“investeringsfonds voor startende ondernemers”,
door de ondernemers behulpzaam te zijn bij het
aanboren van fondsen.
Bedrijvigheid met een regionale uitstraling wordt bij
uitstek in de kern Hardenberg gevestigd en
geconcentreerd, waarbij Dedemsvaart
complementair is ten opzichte van de kern
Hardenberg.
In dit kader verwijzen we ook naar de ambities en
activiteiten rond het ziekenhuis, gezondheidspark,
de sportboulevard en het OV-knooppunt
Hardenberg, die zijn opgenomen (nrs. 8 en 16).
De gemeente draagt daarnaast zorgt voor
marketing en promotie van de
vestigingsmogelijkheden door onder meer het
organiseren van netwerk-evenementen en het
versturen van digitale nieuwsbrieven.
57
De vestigings- en
uitbreidingsmogelijkheden in Hardenberg en
Dedemsvaart zijn
verruimd.


De gemeente biedt voldoende bedrijventerreinen
aan, afgestemd op de marktvraag en in ieder geval
Hardenberg en Dedemsvaart. Hierbij ligt de focus
op het MKB als motor van de lokale economie en
werkgelegenheid.
De gemeente faciliteert en ondersteunt nieuwe en
uitbreidingsplannen, onder meer door inzet van het
bedrijvenloket, bedrijvenserviceteam en
accountmanagement.
58
Structurele leegstand in
de centra van de grote
kernen wordt
gezamenlijk met andere
partijen tegengegaan,
bijvoorbeeld door het
gebruik van leegstaande
panden voor andere
functies mogelijk te
maken. Verbetering
blijkt uit afname van de
leegstand.









Structurele leegstand op bedrijventerreinen wordt
gemonitord, (her)gebruik van leegstaand en
vrijkomend vastgoed wordt gestimuleerd.
De gemeente herijkt de gemeentelijke regelgeving
voor bedrijventerreinen.
De gemeente stimuleert overleg met en inschakelen
van stakeholders, zoals vertegenwoordigers van
detailhandelsverenigingen en
verhuurders/beleggers.
Bestaande en mogelijke nieuwe centrumplannen
voor de kernen worden tegen het licht gehouden
met het oog op de economische crisis,
veranderende samenstelling bevolking en opkomst
van internetwinkelen. Indien daarvoor aanleiding
bestaat worden de plannen aangepast.
De gemeente herijkt de Detailhandelsstructuurvisie
/ koopstromenonderzoek voor de kernen
Hardenberg en Dedemsvaart.
In komende periode wordt aandacht besteed aan
het centrum van Balkbrug. Dit gebeurt zo mogelijk
in combinatie met de infrastructurele aanpassingen
die gaan plaatsvinden.
In samenwerking met ondernemers(verenigingen),
plaatselijke belangen en andere overheden wordt
aangestuurd op een integrale aanpak van leegstand
van winkels (herinvulling, tijdelijk gebruik, mogelijke
functiewijziging, visueel aantrekkelijk houden).
Het college zet in op compacte, levenskrachtige,
winkelcentra en om, waar nodig en mogelijk,
capaciteit uit de markt te halen.
Detailhandelsfunctie ’s zullen daarbij vervangen
kunnen worden door b.v. woon- en cultuurfuncties.
In het coöperatief overleg met onze partners in de
centra van Hardenberg en Dedemsvaart willen wij
zoeken naar een gezamenlijke visie en nieuwe
concepten voor wonen, werken, leren, ontmoeten
en netwerken in het kernwinkelgebied. De
gemeentelijke rol is vooral adviserend en
faciliterend.
59
10. Landbouw en
agribusiness

De gemeente zorgt samen met haar partners binnen
het platform platteland voor de uitvoering van de
Visienota Landbouw. Zie hiervoor ook de thema’s
zoals genoemd bij Context, trends en
ontwikkelingen.
Het buitengebied van de 
gemeente moet
voldoende
mogelijkheden geven

voor reguliere,
grootschalige én nieuwe
(landbouw-)
ontwikkelingen.
Een voorwaarde hierbij
is dat er geen
onevenredige aantasting
van natuur en milieu
plaatsvindt.
Wij faciliteren innovatie en het tot stand komen van
crossovers met andere sectoren en partijen door
onder meer de inzet van Kennispoort Regio Zwolle.
Particulier landschapsbeheer en het vermarkten van
streekproducten wordt gestimuleerd. De opzet van
een collectief voor agrarisch natuurbeheer wordt
ondersteund.
Hardenberg heeft
aandacht voor de
agrarische sector en het
landschap.
Vrijkomend agrarisch
vastgoed moet
voldoende
mogelijkheden (gaan)
bevatten voor de
vestiging van
bijvoorbeeld starters en
fungeert daarbij als
kraamkamer voor de
bedrijventerreinen.
11. Recreatie en
toerisme
De gemeente streeft
naar economische groei
in de sector recreatie
& toerisme.

Uitvoeren van de beleidsnota R&T: “Hardenberg,
verblijven, vermaken en verbinden in het Vechtdal”,
met prioriteit voor het Vecht- en Reestdal en het
ontwikkelen van een A-merk.
60
Het streven is dat het

aantal gasten per jaar en
de duur van het verblijf
in het Vechtdal en het

Reestdal toeneemt ten
opzichte van 2013.

Stimuleren en faciliteren van de mogelijkheden voor
binnenvertier en verblijfsrecreatie en inspelen in op
nieuwe ontwikkelingen.
Ondersteunen van de verbetering van de
bevaarbaarheid van de Vecht, rekening houdend
met de natuurlijke omgevingskwaliteit
Innovatie van de kampeersector op de agenda
zetten, gekoppeld aan de visie op het terrein van
recreatie en toerisme en in samenwerking met
Vechtdal Marketing en Recron.
Het identificeren van de
onderscheidende
waarde van de
gemeente Hardenberg
in het Vechtdal.

We volgen de UNESCO-procedure tot medeaanwijzing van de Ommerschans als werelderfgoed.
Begin 2015 wordt de uitkomst van de
tussenrapportage verwacht. Hierdoor wordt
inzichtelijk of het nominatieproces een goede kans
van slagen heeft en wat hiervoor nog nader dient te
gebeuren. Voorts wordt er gewerkt aan het
opstellen van het nominatiedossier en het
managementplan.
Het versterken van de
samenwerking tussen
diverse partijen.


Grensoverschrijdend toerisme met Duitsland
De Duitse markt is een kans voor Hardenberg en het
Vechtdal. Het eerste resultaat van de samenwerking
is het project Vechtzompen. In 2015 vindt een
verkenning plaats naar andere
samenwerkingsprojecten.
Het vergroten van de
spontane
naamsbekendheid van
de gemeente
Hardenberg en het
Vechtdal.

In samenwerking met Citymarketing en Vechtdal
Marketing werken we verder aan de
naamsbekendheid van de gemeente Hardenberg en
het Vechtdal.
61
Marktverbreding door
het toepassen van
nieuwe Product
Marketing Combinaties
(PMC’s).


Er wordt, samen met bedrijven en zorginstellingen
in het Vechtdal, gekeken hoe het zorgtoerisme een
betere plek kan krijgen. Binnen het Vechtdal wordt
dit initiatief verder uitgewerkt.
Er is een ruim assortiment aan streekproducten in
het Vechtdal aanwezig. Echter, er liggen ook kansen
om deze te gebruiken om andere doelen te behalen,
bijvoorbeeld in het kader van gezonde voeding.
Binnen het Vechtdal wordt dit initiatief verder
uitgewerkt.
Relatie met kaderstellende nota’s


Visienota Hardenberg Verblijven, Vermaken, Verbinden in het Vechtdal
Visienota Landbouw, een sector van economische betekenis
62
Middelen
Bedragen x € 1.000
R 2013
B 2014
B 2015
B 2016
B 2017
B 2018
Lasten
HP3.1 Bedrijven en ondernemers
HP3.2 Recreatie en Toerisme
HP3.3 Landbouw en agribusiness
Totaal lasten
1.238
252
1.393
2.883
928
81
116
1.125
783
249
240
1.272
782
154
240
1.176
782
154
240
1.176
782
154
240
1.176
Baten
HP3.1 Bedrijven en ondernemers
HP3.2 Recreatie en Toerisme
HP3.3 Landbouw en agribusiness
Totaal baten
-335
-8
-1584
-1.927
-357
-3
-339
-3
-339
-3
-339
-3
-339
-3
-360
-342
-342
-342
-342
Saldo
HP3.1 Bedrijven en ondernemers
HP3.2 Recreatie en Toerisme
HP3.3 Landbouw en agribusiness
Totaal saldo
903
243
-191
955
571
77
116
764
443
246
240
929
443
151
240
834
443
151
240
834
443
151
240
834
-128
169
124
165
-95
-95
-
-
Verschil t.o.v. begroting vorig jaar
HP3.1 Bedrijven en ondernemers
HP3.2 Recreatie en Toerisme
HP3.3 Landbouw en agribusiness
Totaal verschil t.o.v. begr. vorig jaar
BEDRIJVEN EN ONDERNEMERS
Het verschil vloeit met vooral voort uit een lagere doorberekening van uren/bijdrage BOH.
RECREATIE EN TOERISME
In 2015 wordt nog eenmalig € 95.000 beschikbaar gesteld voor de (uitvoering) visie Recreatie en
Toerisme.
Verder wordt in 2015 e.v. jaren € 72.000 meer aan uren/bijdrage BOH aan dit beleidsveld
doorberekend.
LANDBOUW EN AGRIBUSINESS
Het verschil betreft de hogere doorberekening van uren/bijdrage BOH aan dit beleidsveld.
63
5.3
Programmalijn Welzijn
In dit hoofdstuk beschrijven we de doelstellingen zoals die zijn verwoord in de toekomstvisie. Deze
programmalijn bestaat uit drie programma’s, zoals weergegeven in het Meerjarenprogramma.
Daarnaast bestaat de programmalijn uit een groot aantal ‘going-concerntaken’, waar in deze
begroting niet nader wordt ingegaan.
Doelstellingen toekomstvisie
In de toekomstvisie zijn de volgende doelstellingen beschreven:
 Vergroten zelfredzaamheid van mensen
 Het bieden van een (tijdelijk) vangnet voor mensen die buiten de boot (dreigen te) vallen
 Behouden en verbeteren kwaliteit groene ruimte
Programma’s
De programmalijn Welzijn bestaat uit een drietal programma’s, waarin de doelstellingen voor de
komende jaren verder zijn uitgewerkt en toegelicht:
 Meedoen
 Gezond en vitaal
 Samen leven
5.3.1 Programma Meedoen
Context, trends en ontwikkelingen
Missie
De gemeente Hardenberg wil de kwaliteiten van inwoners en de samenleving benutten en
versterken. Zorg, onderwijs en onderlinge hulp staan centraal. We gaan uit van een betrokken
samenleving en zijn daarin een betrokken overheid. Mensen zorgen in eerste instantie voor zichzelf
en elkaar, pas als dat niet mogelijk is, stappen wij in. De gemeente kenmerkt zich van oudsher als
een samenleving met een sterke sociale samenhang. Dit geeft een sterke basis, mensen zijn bereid
elkaar te helpen, maar het is hierbij belangrijk dat inwoners ook een vraag durven neerleggen bij de
eigen omgeving. Er is vaak enige schroom om dat te doen, mensen vinden het eenvoudiger om naar
de gemeente/ overheid te stappen met hun vraag. Onze aandacht blijft voor de groep die niet
midden in de samenleving staat, die tussen wal en schip dreigt te raken. Daarbij geldt dat regels
moeten, maar dat de mens voorop staat. Verschil durven maken, de inwoner en de professional
ruimte geven. Iedereen kan meedoen aan de samenleving, zowel in materieel als immaterieel
opzicht. Vertrekpunten hierbij zijn: zelfredzaam, zelfstandig functioneren, de eigen
verantwoordelijkheid staat voorop, en de gemeente fungeert als vangnet.
64
De uitgangspunten hierbij zijn:
- Meer burger, minder overheid
- Meer wijk, minder centraal
- Meer integraal, minder versnipperd
- Meer preventief, minder curatief
- Meer collectief, minder individueel
Transitie sociaal domein
Het Sociaal Domein is in beweging. Vanuit het Rijk worden steeds meer taken bij gemeenten
neergelegd. De redenen hiervoor zijn divers. Op dit moment zijn rondom jeugd, zorg, inkomen en
werk veel verschillende partijen betrokken, zijn er verschillende financieringsstromen en is er een
woud aan regels, indicatiestellingen verplichtingen en rechten.
Per 2015 worden drie grote transities doorgevoerd:
 De Participatiewet: gemeenten krijgen naast de verantwoordelijkheid voor de uitvoering
van de Wwb Wsw, ook de verantwoordelijkheid voor een deel van de Wajong.
 De Wmo 2015: vanuit de Awbz worden de extramurale begeleiding, waaronder individuele
begeleiding, groepsbegeleiding (dagbesteding, inclusief vervoer), kort verblijf en een klein
deel van de persoonlijke verzorging ondergebracht bij de Wmo. Daarnaast worden de
zorgzwaartepakketten 1 t/m 4 geëxtramuraliseerd. Tevens wordt op de Hulp bij het
Huishouden een forse korting doorgevoerd.
 De Jeugdwet: alle onderdelen binnen de jeugdzorg gaan onder de gemeentelijke
verantwoordelijkheid vallen
Naast maatschappelijke effecten zullen er ook financiële effecten zijn. Gemeenten krijgen – naast
de kortingen op de algemene uitkering uit het Gemeentefonds – te maken forse efficiencykortingen
bij het overnemen van diverse rijkstaken. De kortingen bij de overhevelingen van AWBZ-taken naar
de WMO, de jeugdzorg en het beperken van de huishoudelijke hulp liggen tussen de 15 % en 40 %.
In financiële zin gaan wij – net als andere gemeenten – in beginsel uit van een budgettair neutrale
overheveling. Het zal geen toelichting behoeven dat hier een grote spanning ontstaat tussen de
financiële mogelijkheden van de gemeente en een verantwoorde dienstverlening aan onze
inwoners.
Gemeenten krijgen ook te maken met kortingen op specifieke uitkeringen, waaronder de korting op
het Participatiebudget, het budget dat gekoppeld is aan de Participatiewet. Door deze korting
worden de mogelijkheden tot instroom in de Participatiewet beperkt en zullen gemeenten zich
(meer) moeten richten op het handhaven van regels, het opleggen en innen van vorderingen en het
bevorderen van de uitstroom naar regulier werk.
65
De beleidsmatige vertaling van deze transities hebben wij vastgelegd in onze kadernota ‘De kracht
van een vitale en solidaire samenleving’ en in het beleidsplan Samen Doen!.
Om de nieuwe werkzaamheden ingaande 2015 goed uit te kunnen voeren moeten kosten worden
gemaakt voor inzet personeel, ICT en huisvesting van de gebiedsteams. In 2015 worden daarnaast
nog incidentele kosten gemaakt voor het herindiceren van het totale klantenbestand Wmo –AWBZ
en huishoudelijke hulp.
Meerjarendoelstellingen en activiteiten 2015
Beleidsveld
12. Participatie en
werkgelegenheid
13. Bijstand en
Meerjarendoelstelling
De gemeente bevordert
zelfredzaamheid en
participatie, waarbij meer
mensen zonder werk een
betere aansluiting tot de
arbeidsmarkt vinden.
Wat gaan we daar voor doen in 2015?
 De gemeente richt zich op
dienstverlening aan werkgevers,
zodat meer mensen met een
uitkering en/of een beperking aan
het werk komen. Hiertoe wordt
ingezet op het maken van
(banen)plannen met werkgevers,
met extra aandacht voor
arbeidsgehandicapten en jongeren.
 De gemeente wil werken met het
principe van een eigen bijdrage in
de vorm van meedoen en het
leveren van een tegenprestatie, met
name gericht op maatschappelijke
participatie. Uitgangspunt hierbij is
maatwerk.
De gemeente wil een
eenduidige benadering van
werkgevers en geeft onder
andere via het Dienstenbedrijf
en de éénwerkgeversbenadering
uitvoering aan de
Participatiewet.

Het plaatsen van mensen met een
beperking op de arbeidsmarkt
wordt ondersteund. Het liefst in
reguliere banen, eventueel met
(financiële) ondersteuning. Waar
mogelijk maakt de gemeente
sluitende afspraken met
werkgevers, waarbij partijen zich
aan elkaar committeren.
Sociale cohesie en informele

Bij het uitgaan van de eigen kracht
66
Beleidsveld
gemeentelijk
minimabeleid
Meerjarendoelstelling
zorg (waaronder mantelzorg)
worden versterkt.
Wat gaan we daar voor doen in 2015?
hoort ook keuzevrijheid voor de
inwoner door de inzet van een
Persoonsvolgend budget en het
voldoen van een eigen bijdrage in
financiële zin en in natura (als
tegenprestatie). Vanuit het
perspectief dat de vraag of
behoefte van de inwoner centraal
staat, organiseert de gemeente de
ondersteuning zo dichtbij mogelijk,
zowel in fysieke zin (gebiedsgericht)
als in sociale zin (laagdrempelig.)
Door middel van preventief,
activerend en curatief beleid
daalt het aantal ‘huishoudens
met een inkomen van minder
dan 110% van het sociaal
minimum’ tot onder de 10% (in
2013 was dit percentage 10,7%).


14. Onderwijs en
educatie
In het kader van de aanpak van
armoede wordt naar een
netwerkorganisatie van
maatschappelijke organisaties en
financiële instellingen
doorontwikkeld. Deze lijn is in 2014
reeds ingezet onder de noemer
EUROWIJZER.
Ook wordt de intake van de
schuldhulpverlening geïntegreerd in
de gebiedsgerichte aanpak. De
gebiedsteams krijgen een
signalerende, maar ook een
acterende rol in het geheel.
Er dient adequate
schuldhulpverlening te zijn,
gericht op preventie en het
voorkomen van terugval.

De rol van de bijzondere bijstand als
vangnetfunctie in het sociaal
domein wordt versterkt. Daar waar
huishoudens om financiële redenen
niet in staat zijn om gebruik te
maken van algemene voorzieningen
in het sociaal domein, kan de
bijzondere bijstand uitkomst
bieden.
Het percentage vroegtijdige
schoolverlaters daalt naar 1% in

De gemeente stimuleert en
faciliteert de aansluiting van het
67
Beleidsveld
Meerjarendoelstelling
2018. Jongeren hebben een
startkwalificatie van minimaal
een Havo-diploma of
MBO-niveau 2.
Wat gaan we daar voor doen in 2015?
(MBO- en waar mogelijk HBO-)
onderwijs op de arbeidsmarkt.
 Ook spant de gemeente zich in om
meer afstudeermogelijkheden
(onderzoeken, projecten) voor
hoger opgeleiden in de regio
beschikbaar te krijgen.
 Hiervoor zoekt de gemeente
samenwerking met MBO-/HBOscholen en werkgevers in de
sectoren techniek, toerisme, zorg
en zakelijke dienstverlening.
 De gemeente streeft naar behoud
en uitbreiding van het Regionaal
Techniekcentrum (RTC) tot
volwaardig techniekcentrum met
aandacht voor verduurzamen van
productieprocessen, mechatronica,
duurzame energie en crossovers
met andere sectoren.
 In het kader van leerplicht/RMC
(regionaal meld- en
coördinatiecentrum) voert de
gemeente diverse taken en
projecten uit. Deze zijn vooral
gericht op het voorkomen en
vroegtijdig oppakken van
schooluitval.
Voorschoolse
voorzieningen
Mogelijkheden voor algemene
ontwikkeling peuters 2,5 – 4
jaar.


Doorontwikkelen van het aanbod
van Voor- en Vroegschoolse
educatie (VVE). Er wordt een
geactualiseerd VVE beleid 2015
opgesteld waarin de
verbeterpunten voor de VVE vanuit
de inspectie voor het onderwijs zijn
verwerkt (bijv. ouderbetrokkenheid
en inzicht in (non)bereik).
In 2014 is gestart met een training
opbrengst- en handelingsgericht
68
Beleidsveld
Meerjarendoelstelling
Wat gaan we daar voor doen in 2015?
werken in de voorschoolse
voorzieningen. In 2015 wordt deze
training afgerond en deze
werkwijze geïmplementeerd.
Doorgaande lijn tussen voor- en
vroegschool.



15. WMO-welzijn
Invulling geven aan geactualiseerde
afspraken rond de overdracht van
voor naar vroegschool.
Er zijn met de scholen
geactualiseerde afspraken gemaakt
over de overdracht van gegeven van
de voor- naar de vroegschoolse
periode.
Op uitvoeringsniveau worden met
voorschoolse voorzieningen en
scholen nu acties ondernomen om
de geactualiseerde afspraken over
de overdracht daadwerkelijk te
realiseren.
Goede afstemming/
samenwerking tussen de
gemeente en het onderwijs.

Het vrijwilligerswerk wordt
intensief ondersteund. Door
gebiedsgericht werken neemt
de inzet van vrijwilligers toe.
De verschuiving van formele naar
informele zorg vraagt om het
intensiveren van de ondersteuning van
vrijwilligers(organisaties) en
mantelzorgers. Deze ondersteuning
wordt geïntensiveerd, met als stimulans
een extra budget à € 150.000 voor het
versterken van de informele zorg.
Samen met mantelzorgers en
vrijwilligers(organisaties) en de
Sociale cohesie en informele
zorg (waaronder mantelzorg)
worden versterkt.
De visies van de gemeente en het
onderwijs verder uitwerken; dit richt
zich o.a.op de zorgstructuur in en
om de school, de inzet van de
ondersteuning, het
leerlingenvervoer, de
Participatiewet, leerplicht,
voorzieningen op grond van Wmo,
de inzet van PGB’s en de
onderwijshuisvesting.
69
Beleidsveld
Meerjarendoelstelling
Relatie met kaderstellende nota’s


Kadernota Sociaal Domein
Beleidsplan Samen Doen
Wat gaan we daar voor doen in 2015?
gebiedsteams zal onder andere ingezet
worden op informatie en advies,
maatwerkondersteuning en
waardering.
70
Middelen
Bedragen x € 1.000
R 2013
B 2014
B 2015
B 2016
B 2017
B 2018
HP4.1
HP4.2
HP4.3
HP4.4
Lasten
Participatie en werkgelegenheid
Bijstand / gemeentelijk minimabeleid
Onderwijs en educatie
WMO-welzijn
Totaal lasten
16.919
16.058
10.759
10.231
53.967
16.130
16.756
10.017
10.285
53.188
14.682
17.571
9.343
16.438
58.034
14.696
17.591
8.967
16.436
57.690
14.709
17.607
8.912
16.435
57.663
14.722
17.615
8.847
16.433
57.617
HP4.1
HP4.2
HP4.3
HP4.4
Baten
Participatie en werkgelegenheid
Bijstand / gemeentelijk minimabeleid
Onderwijs en educatie
WMO-welzijn
Totaal baten
-14.093
-11.695
-459
-1.450
-27.697
-13.127
-12.085
-524
-1.170
-26.906
-12.421
-11.084
-528
-912
-24.945
-12.421
-11.084
-528
-912
-24.945
-12.421
-11.084
-528
-912
-24.945
-12.421
-11.084
-528
-911
-24.944
HP4.1
HP4.2
HP4.3
HP4.4
Saldo
Participatie en werkgelegenheid
Bijstand / gemeentelijk minimabeleid
Onderwijs en educatie
WMO-welzijn
Totaal saldo
2.826
4.363
10.300
8.781
26.270
3.003
4.670
9.492
9.115
26.280
2.260
6.486
8.814
15.525
33.085
2.274
6.506
8.439
15.524
32.743
2.288
6.522
8.383
15.522
32.715
2.300
6.530
8.319
15.521
32.670
HP4.1
HP4.2
HP4.3
HP4.4
Verschil t.o.v. begroting vorig jaar
Participatie en werkgelegenheid
Bijstand / gemeentelijk minimabeleid
Onderwijs en educatie
WMO-welzijn
Totaal verschil t.o.v. begr. vorig jaar
-743
1.816
-678
6.410
6.805
14
20
-375
-1
-342
14
16
-56
-2
-28
12
8
-64
-1
-45
PARTICIPATIE EN WERKGELEGENHEID
Dit verschil wordt vooral verklaard uit een andere/afwijkende doorberekening van uren/bijdrage BOH. Ten
opzichte van 2014 is dit namelijk zo’n € 1.038.000 lager.
De rijksbijdrage is in 2015 zo’n € 700.000 lager dan in 2014. Daar staat tegenover dat de uitgaven voor SWsalarissen ruim € 1 miljoen lager zijn.
BIJSTAND/GEMEENTELIJK MINIMABELEID
Als gevolg van een "reshuffeling" van budgetten is rond € 1.018.000 aan dit budget toegevoegd t.l.v. andere
budgetten binnen het Sociaal Domein ((zie ook hierna budget WMO/Welzijn)
De uitgaven voor de BUIG zijn structureel verhoogd met € 650.000
Het resterende verschil wordt voor een belangrijk deel verklaard uit een hogere doorberekening uren/bijdrage
BOH (€ 60.000)
71
ONDERWIJS EN EDUCATIE
Doordat de bezuiniging op de Muzerie een jaar eerder wordt gerealiseerd ontstaat in 2015 een eenmalig
voordeel van € 295.000.
Ten opzichte van 2014 wordt € 170.000 minder aan kapitaallasten doorberekend.
Tegenover deze lagere lasten staat dat er meer uren/bijdrage BOH worden doorberekend aan dit beleidsveld.
WMO/WELZIJN
De budgetuitzetting vloeit vooral voort uit de nieuwe taken die de gemeente krijgt op het terrein van de
WMO. Verder is het saldo op dit beleidsveld beïnvloedt door de reshuffeling, waardoor rond € 1.000.000 van
dit budget is overgeheveld naar andere budgetten binnen het Sociaal Domein (zie ook hiervoor budget
bijstand/gemeentelijk minimabeleid)
72
5.3.2. Programma Gezond en vitaal
Context, trends en ontwikkelingen
Wij verwijzen hiervoor naar het programma Meedoen.
Meerjarendoelstellingen en activiteiten 2015
Beleidsveld
Meerjarendoelstelling
Wat gaan we daar voor doen in 2015?
16. Openbare
De gezondheid en

gezondheids- vitaliteit van de inwoners
zorg
neemt toe. Inwoners
doen minder snel een

beroep op
zorg/ondersteuning. Dit
moet blijken uit de
gezondheidsmonitor van
de GGD en de
vitaliteitsmonitor die in 
het kader van het project
Vitaal Vechtdal wordt
uitgevoerd.
De gemeente blijft gerichte sport- en
spelactiviteiten stimuleren voor doelgroepen met
een verhoogd risico op gezondheidsproblemen.
In het kader van ‘Vitaal Vechtdal’, met als doel de
preventieve werking die uitgaat van de verschuiving
van aandacht voor zorg en ziekte naar gezondheid
en gedrag, wordt ingezet op een betere
samenwerking tussen financiers (zorgverzekeraars
en gemeenten) en zorgverleners.
De gemeente spant zich in voor behoud en de
regionale functie van streekziekenhuis in
Hardenberg. Dit wordt samen met de ontwikkeling
van zorggerelateerde voorzieningen nabij het
ziekenhuis met zorgpartners en marktpartijen
opgepakt. Functies op de sportboulevard worden zo
mogelijk gecombineerd met het te ontwikkelen
gezondheidspark bij het ziekenhuis.

Voortzetten alcoholmatigingsbeleid.
Het beleid moet leiden tot minder problematisch
alcoholgebruik. In april is het ‘Preventie en
Handhavingsplan 2014 – 2016’ vastgesteld. Het
plan legt de relatie tussen handhaving en preventie.
In het kader van dit plan preventie- en
handhavingsactiviteiten voor te zetten en/of uit te
voeren.
73

Brede Scholen.
Doelstelling is het verbeteren van de
ontwikkelingskansen van kinderen, in het bijzonder
de meest kwetsbaren. In de Brede School wordt
samengewerkt tussen diverse partijen op het gebied
van sport, jeugdzorg, gezondheid,
peuterspeelzalen, onderwijs en buitenschoolse
opvang. Binnen de Brede Scholen wordt uitvoering
gegeven aan doelstellingen gericht op VVE,
gezondheidsbeleid, jeugdzorg, sport en cultuur. Per
brede school wordt een activiteitenplan gemaakt en
uitgevoerd.

Het inzetten van combinatiefunctionarissen
De combinatiefunctionarissen spelen een
belangrijke rol in de verbinding tussen
buitenschoolse en binnenschoolse activiteiten op
het gebied van sport en cultuur. Zij zijn stedelijk
maar in het bijzonder binnen de brede school
gebieden actief en leveren een belangrijke bijdrage
aan de uitvoering van het activiteitenplannen van de
brede scholen.

Hardenberg heeft zich aangesloten bij de landelijke
beweging ‘Jongeren Op Gezond Gewicht’ (JOGG).
Naast activiteiten waarin ook de
combinatiefunctionarissen een rol spelen, richt dit
project zich vooral ook op voorlichting over
bijvoorbeeld gezonde voeding. De bestaande
activiteiten op het gebied van sport en bewegen
spelen hierin een belangrijke rol.

Voortzetting subsidiëring Stichting Hartveilig
Hardenberg. De Stichting Hartveilig wil door het
beschikbaar stellen van AED’s en het mobiliseren en
organiseren van vrijwilligers het aantal sterfgevallen
vanwege hartfalen verminderen.
74
17. Jeugdgezondheidszorg en
jeugdhulp
Het bieden van toegang
tot alle vormen van
ondersteuning en hulp
via de gebiedsteams.

De informatie over en

hulp bij het opvoeden en
opgroeien is
laagdrempelig aanwezig
voor de kinderen /
jongeren, hun ouders en
professional.
De signalering van

zorgen/ problemen is
zodanig georganiseerd,
dat in een vroeg stadium
hulp kan worden
gegeven. Hierbij
uitgaande van de eigen
kracht, de inzet van de
hulp in de directe
leefomgeving van het
gezin en een integrale
benadering.
De jeugdhulp op
regionaal niveau
inkopen en organiseren
Relatie met kaderstellende nota’s


Beleidsnota sociaal domein ‘Samen Doen’
Gezondheidsnota

De gemeente ziet toe op de nieuwe manier van
werken (meer risicogericht)van de
jeugdgezondheidszorg en het concentreren van het
aantal consultatiebureaus. Aandacht krijgt de
screening op spraak- en taalstoornissen
Het Centrum voor Jeugd en Gezin wordt
geïntegreerd in de gebiedsteams. Hierbij is de inzet
gericht op:
o eigen kracht en het sociale netwerk van de
jongeren/het gezin;
o Het opstellen van een Plan van Aanpak
volgens het principe één gezin – één plan –
één hulpverlener.
o Samenwerking aangaan met andere
toegangen zoals de huis- en kinderartsen.
De samenwerking met de voorschoolse
voorzieningen en het onderwijs versterken gericht
op vroegtijdige signalering en samenwerking met
gebiedsteams.
Het aangaan van inkoopcontracten of/
subsidierelatie met de regionale zorginstellingen ter
invulling van de zorg continuïteit op basis van het
Regionaal Transitie Arrangement via een
bedrijfsvoeringsorganisatie.
75
Middelen
Bedragen x € 1.000
R 2013
B 2014
B 2015
B 2016
B 2017
B 2018
HP5.1
HP5.2
Lasten
Openbare gezondheidszorg
Jeugdgezondheidszorg
Totaal lasten
1.354
2.791
4.145
1.243
2.740
3.983
1.180
18.017
19.197
1.177
17.992
19.169
1.157
17.991
19.148
1.154
17.991
19.145
HP5.1
HP5.2
Baten
Openbare gezondheidszorg
Jeugdgezondheidszorg
Totaal baten
-629
-22
-651
-614
-614
-622
-622
-622
-622
-622
-622
-622
-622
HP5.1
HP5.2
Saldo
Openbare gezondheidszorg
Jeugdgezondheidszorg
Totaal saldo
725
2.769
3.494
628
2.740
3.368
557
18.017
18.574
555
17.992
18.547
534
17.991
18.525
532
17.991
18.523
HP5.1
HP5.2
Verschil t.o.v. begroting vorig jaar
Openbare gezondheidszorg
Jeugdgezondheidszorg
Totaal verschil t.o.v. begr. vorig jaar
-71
15.277
15.206
-2
-25
-27
-21
-1
-22
-2
-2
OPENBARE GEZONDHEIDSZORG
Het verschil wordt vooral verklaard uit een lagere doorberekening van uren/bijdrage BOH. Verder is hierin
verwerkt de lagere bijdrage aan de GGD IJsselland.
JEUGDGEZONDHEIDSZORG
In 2015 is het budget dat via het gemeentefonds wordt verkregen voor de uitvoering van de Jeugdzorg
toegevoegd aan dit budget (€ 15.371.000).
Door "reshuffeling" van budgetten is rond € 88.000 van dit budget verdeeld over de andere budgetten
binnen het Sociaal Domein (zie ook toelichting 2e bestuursrapportage 2014).
76
5.3.3. Programma Samen leven
Context, trends en ontwikkelingen
Openbaar groen en openluchtrecreatie
Het onderhoud van het openbaar groen valt te onderscheiden in verzorging (regulier onderhoud) en
technisch onderhoud (snoei, dunnen en verjongen) ten behoeve van een goede technische staat en
levensduur. Een belangrijk deel van het onderhoud en het snoeien/dunnen van beplantingsvakken is
uitbesteed aan het WSW-bedrijf Larcom. De wijze waarop de WSW wordt ingeschakeld verandert.
Door deze WSW-medewerkers onder te brengen bij de buitendienst van de Bestuursdienst Ommen
– Hardenberg( BOH) kunnen efficientievoordelen worden behaald ten aanzien van de aansturing en
de inzet van de tractiemiddelen. In 2013 is dit middels een pilot in de wijk Baalder beproefd en in
2014 verder uitgebreid naar de kern Dedemsvaart.
Kwaliteitsniveau
Het algehele onderhoudsniveau komt overeen met niveau B (basis) volgens de systematiek van de
CROW. Dit niveau wordt nagestreefd door een pakket aan onderhoudswerkzaamheden die met
behulp van een groenbeheersysteem worden geprogrammeerd en/of vertaald in een bestek.
Vechtpark
Het Vechtpark Hardenberg maakt onderdeel uit van Ruimte voor de Vecht en de Regionale
Voorkeursvariant. Dit project wordt ontwikkeld samen met Waterschap Vechtstromen. In 2014 is
het deelgebied Monding Molengoot opgeleverd. Er is gestart met de begrazing van het gebied. Voor
het deelgebied Centrum Uiterwaard is in 2014 het ontwerpproces afgerond en een begin gemaakt
met de planologische procedure en technische uitwerking. Aanbesteding van de werkzaamheden en
start van de uitvoering is gepland in 2015. Het project Vechtpark wordt (financieel) ondersteund
vanuit het programma Ruimte voor de Vecht.
In het deelgebied Centrum Uiterwaard van het Vechtpark willen we de volgende doelen behalen.
Beleving:
 Wandel- en fietspaden
 Strand/evenementweide (begaanbaarheid/oevers/enz.)
 Betrekken van Heemsermarspark
 Ruimtelijke eenheid
 Kunst:
1. Podium/tribune op de dijk
2.Toegangen van bruggen naar gebied
3.Transferium/carpoolplek
Natuur:
 Gerealiseerde natuurontwikkeling zoveel mogelijk integreren
77
Water:
 Extra ruimte voor water
 Natuurvriendelijke oevers
 Stabiliteit dijk verbeteren
 Verbreden van het zomerbed
De bevaarbaarheid van de Vecht wordt in het kader van Ruimte voor de Vecht ook bevorderd. In
2013 is sluis De Koppel opgeleverd. De sluis bij de Haandrik is in opdracht van het waterschap in
2013/2014 gerenoveerd. De voorbereiding van de realisatie van de sluizen in Diffelen en Junne is in
2012/2013 gestart de uitvoering stond voor 2014 gepland. In deze uitvoeringsprojecten participeert
de gemeente. In 2014 is onderzoek gestart naar locaties voor bootinlaten.
De bedoeling is dat dit onderzoek in 2015 gevolgd wordt door een uitvoeringsprogramma,
gefinancierd door de provincie Overijssel en/of waterschap Vechtstromen. De gemeente
Hardenberg participeert hierin, echter niet financieel.
Sport en accommodaties
Met het oog op de streekfunctie moet het voorzieningenniveau in Hardenberg en Dedemsvaart
voldoende aantrekkelijk blijven. In de kleinere kernen moet in ieder geval één ontmoetingsplek
aanwezig zijn. Er moet steeds meer gezocht worden naar bundeling en samenwerking en de rol van
vrijwilligers belangrijker wordt om voorzieningen in stand te houden.
Kunst, cultuur en monumentenzorg
In het kader van beleving, woongenot, recreatie en toerisme (ook in het openbaar gebied) staat dit
beleidsveld in de belangstelling. Zie bijvoorbeeld de ontwikkelingen in het Vechtpark. Door
afnemende financiële mogelijkheden is het de uitdaging om samen met andere partijen te zorgen
dat geen verschraling optreedt.
78
Meerjarendoelstellingen en activiteiten 2015
Beleidsveld
18. Openbaar groen
en openluchtrecreatie
Meerjarendoelstelling
De woonleefomgeving van
onze inwoners is veilig, gezond
en prettig en wordt door de
inwoners als “goed”
gewaardeerd.
Wat gaan we daar voor doen in 2015?
 De gemeente blijft inzetten op
gebiedsgericht werken via de
Plaatselijke Belangen, om ideeën,
initiatieven, signalen en klachten op
te pakken, indien de gemeente
daarbij een rol heeft.
 Behoud, herstel en versterking van
landschap vindt plaats met een
gebiedsgerichte aanpak. Belangen
van landschappelijke kwaliteit,
beleefbaarheid en ecologie worden
zo goed mogelijk gekoppeld
 Ook blijft de gemeente werken aan
een openbare ruimte die schoon,
heel en veilig is door middel van de
uitvoering van diverse - periodiek te
actualiseren - beheer- en
uitvoeringsplannen.
 Bij nieuwe ruimtelijke initiatieven in
het buitengebied past de gemeente
waar nodig de kwaliteitsimpuls
groene omgeving toe om zo de
ruimtelijke kwaliteit van de groene
ruimte te verbeteren. Bij ruimtelijke
kwaliteit wordt gedacht aan een
goede ruimtelijke inpassing en het
geven van een kwaliteitsimpuls. Om
uitvoering te kunnen geven aan de
‘Visienota landbouw’ en het
‘landschapsontwikkelingsplan’
moet een cofinancieringsbudget
verstrekt worden en een
landschapsfonds ingesteld.
 De informatie over de effecten op
de volksgezondheid van intensieve
veehouderij en van
bestrijdingsmiddelen in de
bollenteelt, is duidelijker geworden.
79
Beleidsveld
Meerjarendoelstelling
19. Sport en accommodaties
De gemeente streeft naar
passende voorzieningen op het
gebied van cultuur, sport, zorg,
winkelgebieden en onderwijs.
Wat gaan we daar voor doen in 2015?
Momenteel zijn er nationale
onderzoeken over deze
onderwerpen gaande, onder meer
door de Nationale
Gezondheidsraad. Uit dit onderzoek
kan naar voren komen of landelijke
regels worden aangepast en of de
gemeente nog aanvullende
maatregelen kan of moet nemen.
 Activiteiten rond het
Vechtparkproject: centrum
uiterwaarden (zie hierboven bij
Context, trends en ontwikkelingen)
 In 2015 wordt het nieuwe zwembad
in Hardenberg in gebruik genomen.
Het nieuwe zwembad levert een
goede en eigentijdse faciliteit voor
het zwemonderwijs, zwemsport en
bewegen in het water.
 Verwachting is dat in 2015 het
clubhuis op de sportboulevard
wordt opgeleverd. Het clubhuis
wordt gebouwd door de Stichting
Beheer Sportboulevard. De
gemeente heeft hiervoor een
bijdrage verstrekt.
Onderhoud en exploitatie van

de sport- en cultuuraccommodaties is een gedeelde
verantwoordelijkheid.

In mei 2007 is de notitie kunstgras
Hardenberg vastgesteld, waarin de
ambitie is uitgesproken op alle
sportparken een kunstgrasveld te
willen aanleggen. Op de
sportparken in Balkbrug,
Bruchterveld en Kloosterhaar moet
nog een kunstgras voetbalveld
worden aangelegd en op sportpark
De Boekweit in Dedemsvaart nog
een kunstgras korfbalveld.
Ter uitvoering van de
bezuinigingstaakstelling voor de
80
Beleidsveld
Meerjarendoelstelling
Wat gaan we daar voor doen in 2015?
buitensportaccommodaties zijn
met de verenigingen afspraken
gemakt. Met ingang van 1 januari
2015 nemen de verenigingen de
verantwoordelijkheid voor het
bijmaaien, het snoeien van het
bosplantsoen, het snoeien van de
hagen en de begeleidingssnoei op
zich.
 Over de buitenzwembaden zijn in
2014 afspraken gemaakt over
zelfwerkzaamheid die in het seizoen
in 2015 worden geëffectueerd.
Met het oog op de streekfunctie 
moet het voorzieningenniveau
in Hardenberg en Dedemsvaart
voldoende aantrekkelijk blijven.
In de kleinere kernen moet in
ieder geval één
ontmoetingsplek aanwezig zijn.
Om de voorzieningen op peil te
houden zijn “samenwerking en
bundeling” en “gelaagdheid”
leidende principes van
gemeentelijk beleid.

Meer sportverenigingen
vervullen een actieve,
maatschappelijke rol. Daarmee

De gemeente stimuleert en
ondersteunt bundeling van
sportvoorzieningen. Privatisering of
het overdragen van exploitatie en
beheer van sportvoorzieningen
heeft de voorkeur. Het streven is de
privatisering van
buitensportvoorzieningen in 2018 af
te ronden. Op de
buitensportaccommodaties moeten
nog 3 kleedaccommodaties
geprivatiseerd worden, namelijk de
kleedaccommodaties op sportpark
De Balk in Balkbrug en De Boekweit
(voetbal en korfbal) in
Dedemsvaart.
Waar mogelijk stimuleert en
ondersteunt de gemeente
samenwerking van clubs en
organisaties, waardoor
sportvoorzieningen effectiever
worden benut.
In 2015 voeren wij het project
‘Actief betrokken’ club en ‘Wij(k)
lekker fit’ uit. Hiervoor is een
81
Beleidsveld
Meerjarendoelstelling
leveren zij een positieve
bijdrage aan de leefbaarheid in
de wijk, buurt, dorp of stad.
Wat gaan we daar voor doen in 2015?
subsidie verkregen van de
Provincie. In het project worden
sportverenigingen gestimuleerd en
gefaciliteerd om binnen hun
mogelijkheden en afgestemd op de
lokale wensen een bijdrage te
vervullen aan de leefbaarheid van
een wijk of dorp en een gezonde
leefstijl. Bijvoorbeeld het
aanbieden van activiteiten aan
doelgroepen en of het inschakelen
van mensen met een uitkering.
 De verschillende projecten worden
op elkaar afgestemd. Ook
activiteiten op het gebied van
gezondheidsbeleid als bijvoorbeeld
‘Vitaal Vechtdal’ en JOGG worden
in de afstemming betrokken
 Combinatiefunctionarissen zijn
vooral actief in brede school
gebieden en verzorgen daar
activiteiten waarbij de verbinding
tussen binnen en buitenschoolse
activiteiten wordt gemaakt. Hierbij
worden culturele en
sportverenigingen betrokken.
20.Kunst, cultuur en
Cultuur erfgoed
De gemeente streeft naar
herkenbaarheid op het gebied
van kunst, cultuur en cultureel
erfgoed en wil de deelname aan
activiteiten vergroten.


De gemeente geeft uitvoering aan
de visienota ‘Cultuur#Hardenberg
2012-2015.
Om de herkenbaarheid van de
gemeente te verhogen worden
kunst, cultuur en cultureel erfgoed
ingezet in de lokale en regionale
promotie en marketing. In diverse
zomeractiviteiten wordt, in
samenwerking met diverse sectoren
en naburige gemeenten, de
gemeente Hardenberg,
het Vechtdal en het Reestdal op de
kaart gezet. Daarbij stimuleert en
82
Beleidsveld
Meerjarendoelstelling
Wat gaan we daar voor doen in 2015?
borgt de gemeente de
samenwerking van culturele
organisaties en partijen.
 De gemeente draagt zorg voor een
laagdrempelig aanbod. De gemeente faciliteert de lokale partijen die
middels samenwerking een breed
en betaalbaar aanbod ontwikkelen.
Daarbij wordt de kwaliteitsontwikkeling van cultuureducatie
(binnen- en buitenschools)
gefaciliteerd en ondersteund. Een
aanbod van korte cursussen maakt
het voor jongeren mogelijk om
kennis te maken met de diverse
culturele disciplines. Hierdoor
worden jongeren gestimuleerd om
zichzelf te ontwikkelen en deel te
nemen aan culturele activiteiten.
 De gemeente maakt kunst in de
openbare ruimte toegankelijker.
Om het draagvlak te vergroten
krijgen inwoners een actieve rol in
uitbreiding en onderhoud van
kunstobjecten in de openbare
ruimte.
 Voorzieningen en gebouwen zoals
het theater, molens en
monumenten zijn van groot belang
voor de aantrekkelijkheid van de
gemeente voor haar inwoners en
bezoekers. De gemeente hecht hier
grote waarde aan en zorgt dat de
kwaliteit van het onderhoud
daarmee overeenstemt.
Relatie met kaderstellende nota’s




Collegebesluit d.d. 2-3-2004 inzake rapport “Kiezen of Delen”
Collegebesluit d.d. 19-4-2005 inzake notitie “groen in de bebouwde omgeving”
Kwaliteitscatalogus openbare ruimte 2013, publicatie 323 van het CROW
Nota snippergroen
83





Masterplan Ruimte voor de Vecht
Structuurvisie Vechtpark
Visienota Landbouw
Landschapsontwikkelingsplan
Visienota ‘Cultuur#Hardenberg 2012-2015’
84
Middelen
Bedragen x € 1.000
R 2013
B 2014
B 2015
B 2016
B 2017
B 2018
HP6.1
HP6.2
HP6.3
Lasten
Openbaar groen en openluchtrecreatie
Sport en accommodaties
Kunst, cultuur en monumentenzorg
Totaal lasten
5.928
6.962
2.087
14.977
4.181
5.627
2.059
11.867
3.765
6.663
2.032
12.460
3.771
6.630
2.014
12.415
3.773
6.593
2.003
12.369
3.780
6.549
1.989
12.318
HP6.1
HP6.2
HP6.3
Baten
Openbaar groen en openluchtrecreatie
Sport en accommodaties
Kunst, cultuur en monumentenzorg
Totaal baten
-670
-1.631
-870
-3.171
-152
-1.560
-848
-2.560
-153
-1.604
-799
-2.556
-153
-1.603
-799
-2.555
-153
-1.603
-799
-2.555
-153
-1.602
-799
-2.554
HP6.1
HP6.2
HP6.3
Saldo
Openbaar groen en openluchtrecreatie
Sport en accommodaties
Kunst, cultuur en monumentenzorg
Totaal saldo
5.258
5.331
1.217
11.806
4.028
4.067
1.211
9.306
3.611
5.059
1.233
9.903
3.618
5.027
1.215
9.860
3.619
4.990
1.204
9.813
3.626
4.947
1.190
9.763
HP6.1
HP6.2
HP6.3
Verschil t.o.v. begroting vorig jaar
Openbaar groen en openluchtrecreatie
Sport en accommodaties
Kunst, cultuur en monumentenzorg
Totaal verschil t.o.v. begr. vorig jaar
-417
992
22
597
7
-32
-18
-43
1
-37
-11
-47
7
-43
-14
-50
OPENBAAR GROEN EN OPENLUCHTRECREATIE
Het onderhoudsbudget openbaar groen is met € 188.000 verlaagd. Het overige verschil wordt vooral verklaard
uit een lagere doorberekening uren/bijdrage BOH met € 222.000.
SPORT EN ACCOMMODATIES
Het verschil wordt vooral verklaard uit een hogere doorberekening van uren/bijdrage BOH met € 875.000.
Verder wordt door “reshuffeling” van budgetten binnen het sociaal domein een bedrag van € 85.000 aan het
budget voor dit beleidsveld toegevoegd.
85
5.4.
Programmalijn Rol gemeente
Context, trends en ontwikkelingen
De gemeente is één van de spelers in de netwerksamenleving, waarbij de gemeente als beheerder
van de openbare ruimte en veiligheid nog wel een specifieke eigen taak heeft en in het bijzonder het
algemeen belang dient te bewaken. De markt, inwoners en instellingen zijn de belangrijkste
initiatiefnemers en uitvoerders van ontwikkelingen. De positie van een gemeente in de
samenleving, die zich door enige bescheidenheid laat kenmerken, heeft grote consequenties voor
haar rol en werkzaamheden. Een en ander impliceert dat van inwoners en bedrijven wordt verwacht
dat zij zelf actiever worden in het van oudsher publieke domein. Uiteraard alleen indien zij dat
wensen. Dat vraagt een omslag in denken, die deels al is ingezet. Zowel bij inwoners,
maatschappelijke organisaties en bedrijven, maar ook bij de bestuursdienst, ons eigen bestuur en de
politiek. Dit vraagt om een open en flexibele houding, maar – als zich een keer een incident voordoet
– ook om een recht rug en proberen te voorkomen dat we in de regelreflex schieten.
Dienstverlening en burgerzaken
Invoering T-rijbewijs per 1 januari 2015
Wie een tractor of trekker bestuurt heeft nu nog geen rijbewijs nodig. Jongeren van 16 en 17 jaar die
met een trekker betaalde arbeid verrichten moeten een trekker rijbewijs jeugdigen hebben. Vanaf 1
januari 2015 hebben alle bestuurders van een tractor of trekker een T-rijbewijs nodig.
Bestuurders moeten dan kunnen aantonen dat zij veilig met een tractor op de openbare weg kunnen
rijden. Hiermee wordt een verbeterde verkeersveiligheid beoogd, het zorgt ervoor dat de eisen aan
de rijvaardigheid voor iedereen gelijk zijn, ongeacht leeftijd, en het sluit beter aan op andere
rijbewijzen, zoals die voor de auto.
De invoering van het T-rijbewijs zal financiële consequenties hebben aan zowel de inkomsten als de
uitgaven kant. De exacte consequentie is op dit moment nog niet in beeld te brengen vanwege vele
zaken die nog onduidelijk zijn. Per saldo verwachten we niet meer inkomsten.
Wel verwachten we in de beginfase een extra aantal bezoekers aan de balie om het B-rijbewijs om
te zetten tot een B, tevens T rijbewijs.
Elektronisch ID-stelsel
De Nederlandse overheid werkt samen met het bedrijfsleven aan een standaard voor toegang tot
online dienstverlening: het Elektronisch ID stelsel (eID Stelsel).
Het stelsel maakt het mogelijk dat burgers, consumenten en ondernemers online zaken kunnen
doen met de overheid en het bedrijfsleven, met één of meer inlogmiddelen.
De overheid besluit in 2014 over het ontwerp van het stelsel. Pas dan is duidelijk of het eID-Stelsel er
komt en hoe het ingevoerd gaat worden. Mogelijke invoering in 2015 is afhankelijk van deze
besluitvorming. Vervolgens moeten wij als gemeente besluiten of en wanneer wij gaan aansluiten
op dit stelsel. Financiële consequenties zijn op dit moment nog onduidelijk.
86
Verkiezingen
Op 18 maart 2015 vinden voor de eerste keer gecombineerde verkiezingen plaats voor Waterschap
en Provinciale Staten. De organisatie van deze gecombineerde verkiezingen komt te liggen bij
gemeenten. Dat betekent in de praktijk meer werkzaamheden en kosten. De waterschappen zullen
de meerkosten voor het organiseren van de Waterschapsverkiezingen vergoeden aan gemeenten.
Openbare orde en veiligheid
De gemeente streeft naar een veilige woonomgeving voor de inwoners. Honderd procent veiligheid
valt niet te garanderen. Naast de overheid kent ook de samenleving zelf hierin een grote
verantwoordelijkheid: inwoners, maatschappelijke organisaties, scholen en bedrijven. De gemeente
wil inzetten op preventie, handhaving, investeren in samenwerking met veiligheidspartners en het
stimuleren van zelfredzaamheid en de eigen verantwoordelijkheid van inwoners. De gemeente
vervult ten aanzien van de veiligheid een faciliterende en regisserende rol ,en bewaakt het algemeen
belang. De gemeente krijgt meer verantwoordelijkheden en taken, en daarnaast vaak de regierol, in
de integrale aanpak van criminaliteitsvraagstukken en ten aanzien van kwesties aangaande de
openbare orde.
Handhaving
De regels die de gemeente Hardenberg controleert zijn bedoeld om de fysieke omgeving van de
gemeente veilig en leefbaar te houden. De programmering van het toezicht wordt voor 2015
opgenomen in het Handhaving UitvoeringsPlan 2015 (HUP).
 Het toezicht in het openbaar gebied wordt uitgeoefend door de Buitengewoon
opsporingsambtenaren (Boa’s).
 Het toezicht milieu (basistakenpakket) verloopt via de Regionale Uitvoeringsdienst (RUD),
welke is georganiseerd in een netwerk. De in het HUP geplande controle-activiteiten zijn
daarvoor de basis. Hardenberg zet in op continuering met het basistakenpakket binnen de
huidige netwerkRUD IJsselland.
 Binnen het toezicht op het taakveld bouwen hebben de brand- en constructieve veiligheid
van voor publiek toegankelijke gebouwen de hoogste prioriteit.
In 2014 is het bevoegd gezag van een aantal bedrijven van de provincie naar de gemeente
overgekomen. 2014 was een overgangsjaar, dit betekent voor de gemeente dat zij met ingang van
2015 extra VTH (Vergunning, toezicht en handhaving) taken krijgt.
Drank- en Horecawet
Met ingang van 2013 is de gemeente verantwoordelijk voor het toezicht en de handhaving van de
Drank- en Horecawet (DHW). Dit is een nieuwe taak voor de gemeente. In het Preventie- en
handhavingsplan “Integrale aanpak Drank- en Horecawet 2014-2016” is opgenomen dat deze taak
gaat aansluiten op de preventieve alcoholmatigingsmaatregelen.
87
Voor de uitvoering van deze nieuwe wettelijke toezichttaak is het noodzakelijk dat extra formatie
van 0,5 fte(€ 25.000) beschikbaar wordt gesteld vanaf 2015. Zoals vermeld in bovengenoemde plan
zal de financiële afweging hiervan plaatsvinden bij de behandeling van deze begroting.
Meerjarendoelstellingen en activiteiten 2015
Beleidsveld
21. Dienst-verlening
en burgerzaken
Meerjarendoelstelling
Inwoners, ondernemers en
andere klanten van de
gemeente zijn meer tevreden
over de dienstverlening, bij
persoonlijk-, telefonisch en
digitaal contact en de
dienstverlening sluit aan bij de
klantbehoefte.
Inwoners, instellingen en
bedrijven zien de gemeente als
eerlijke partner die vanuit haar
eigen rol positief bijdraagt aan
hun wensen en belangen en ze
zijn tevreden over de mate van
betrokkenheid bij
gemeentelijke trajecten,
waarbij ze de ruimte krijgen om
mee te denken en adviseren.
Wat gaan we daar voor doen in 2015?

Eind dit jaar ontvangt u van ons een
beleidsnotitie Dienstverlening 20152010. De uitvoering van deze
beleidsnotitie wordt een opdracht
aan de Bestuursdienst OmmenHardenberg en vindt u terug in de
eerstvolgende begroting BOH.

Gebiedsgericht werken wordt
gecontinueerd, zowel in het fysieke
domein (openbaar gebied) als in het
maatschappelijk domein. De
gemeente laat beter zien wat haar
rol is en wat ze voor inwoners,
bedrijven en andere doelgroepen
kan betekenen. Indien partners bij
herhaling niet voldoen aan
gemaakte afspraken, trekt de
gemeente zich terug en worden
overlegplatformen afgebouwd.
De gemeente betrekt inwoners en
betrokkenen bij de ontwikkeling
van beleid. De gemeente wil daarbij
steeds minder werken met kant en
klare voorstellen, maar de
samenleving oproepen om gebruik
te maken van haar eigen kracht. De
gemeente denkt mee waar zij kan
en zij een rol heeft. Uitvoering vindt
zoveel als mogelijk plaats door de
samenleving/gemeenschap zelf.

Inwoners, instellingen en

De gemeente investeert de
88
Beleidsveld
Meerjarendoelstelling
bedrijven zorgen voor een
gezamenlijke promotie, een
breed gedragen beeldmerk en
grotere naamsbekendheid van
Hardenberg (regiocampagne).
Het uiteindelijke doel is huidige
bewoners en ondernemers vast
te houden, nieuwe inwoners en
ondernemers aan te trekken,
bezoekers en toeristen voor
regio Hardenberg te
interesseren en zo economische
spin-off te realiseren.
22. Openbare orde en
veiligheid
Wat gaan we daar voor doen in 2015?
komende jaren in de regiomarketing, onder de vlag van de
campagne ‘Regio Hardenberg. De
kracht van gewoon doen’. De
gemeente neemt een regisserende
en faciliterende rol aan en legt
verbindingen, waardoor partijen
zoveel mogelijk zelf aan zet zijn
binnen de regiomarketingcampagne.
 Hierbij wordt gestreefd naar
verlenging en verbreding van het
toeristische seizoen, bijvoorbeeld
door het ontwikkelen van
arrangementen met
cultuurvoorzieningen (theater,
bioscoop, festivals).
 In 2015 wordt de uitvoering van de
regiomarketing neergelegd bij een
(nieuw te creëren) platform waarin
verschillende partners zijn
vertegenwoordigd. Dit omvat het
totale spectrum van Wonen,
Werken en Leven in de gemeente
Hardenberg.
Bewoners ervaren een

verbetering in de beleving en de
veiligheid van hun
woonleefomgeving.


In hoofdlijnen wordt gestuurd op de
integrale beleidsspeerpunten zoals
die zijn vastgesteld binnen de
integrale veiligheidsaanpak
(woninginbraak, jeugdoverlast,
woonoverlast, veilig uitgaan en
verkeersveiligheid).
Daarnaast loopt een traject om
zicht te krijgen op de bewoners van
recreatieparken.
Voor wat betreft het stimuleren van
de zelfredzaamheid binnen de
sociale veiligheid, wordt er
aansluiting gezocht bij de
89
Beleidsveld
Meerjarendoelstelling
Wat gaan we daar voor doen in 2015?
ontwikkeling van de sociale
gebiedsteams. Dit wordt afgestemd
met de politie, die het voornemen
kent om binnen het basisteam
Vechtdal te gaan werken met
wijkteams. Het Veiligheidshuis
IJsselland voorziet de gemeente van
advies en vormt een verbindende
schakel op regionaal niveau en
richting reclassering en justitie.
 De thema’s drugsgebruik onder
jongeren en overlast door
verwarde/overspannen personen
(ook: zorgmijders) zullen in 2015
meer aandacht vragen.
 Voor wat betreft de fysieke
veiligheid (brandveiligheid /
crisisbeheersing) wordt intensief
samengewerkt met de
Veiligheidsregio IJsselland, waar
met ingang van 2014 de brandweer
onderdeel van uitmaakt.
 Het team Bevolkingszorg IJsselland
(ambtelijke medewerkers met een
taak in de crisisorganisatie) wordt
verder doorontwikkeld. Daarbij zal
meer gebruik worden gemaakt van
lokale medewerkers, inzet van
gespecialiseerde bedrijven en
zelfredzaamheid van burgers,
waarvoor een plan van aanpak
wordt uitgerold.
 De gemeente krijgt in toenemende
mate een coördinerende rol bij de
integrale aanpak van criminaliteit
(vooral waar het maatschappelijke
ondermijning betreft) en bij de
terugkeer van ex-gedetineerden in
de samenleving (in samenwerking
met het Regionaal Informatie- en
90
Beleidsveld
Meerjarendoelstelling
Wat gaan we daar voor doen in 2015?
ExpertiseCentrum (RIEC) en het
Openbaar Ministerie.
 De gemeentelijke handhavingsverplichtingen worden vastgelegd
in het Handhaving Uitvoeringsplan
2015. Deze wordt ingericht op
minder formatie, op uitkomsten
naleefgedrag en op eigen
verantwoordelijkheid van bedrijven.




23. Bestuur en
bestuursondersteuning
Raad en college worden goed,
tijdig en efficiënt ondersteund
en voorzien van de benodigde
informatie en middelen om te

De gemeente verscherpt de
handhaving op klachten over onder
andere geluid, verkeer en
aantasting van de groene ruimte
om overlastsituaties te
verminderen. De afwikkeling van
klachten over en het toezicht op
deze aspecten krijgt een hogere
prioriteit in de
handhavingsuitvoeringsprogramma’s en de daadwerkelijke
uitvoering.
De gemeente geeft uitvoering aan
de VTH taken die van de provincie
zijn overgegaan naar de gemeenten
Actualiseren meerjarenprogramma
externe veiligheid
In het kader van preventie worden
de inwoners voorgelicht over
veiligheidsrisico’s. Hiervoor wordt
met name gebruikgemaakt van het
huis-aan-huisblad en de
gemeentelijke website.
Dit betreft de reguliere taken van de
organisatie zoals het uitbetalen van
vergoedingen en onkosten,
ondersteuning raad (griffie) en
91
Beleidsveld
Meerjarendoelstelling
kunnen voldoen aan de volksvertegenwoordigende,
kaderstellende en
controlerende rol en het ten
uitvoer brengen van beleid.
Wat gaan we daar voor doen in 2015?
college e.d. bestuur.
Relatie met kaderstellende nota’s







Algemene Plaatselijke Verordening
Preventie- en handhavingsplan Integrale aanpak Drank- en Horecawet 2014-2016
Risicoprofiel en Beleidsplan 2015-2018 (Veiligheidsregio)
Handhavingsuitvoeringsprogramma
Meerjarenprogramma externe veiligheid
Plan van Aanpak permanente bewoning recreatieverblijven (+ gewijzigd voorstel 2012)
De Kracht van Gewoon Doen
92
Middelen
Bedragen x € 1.000
R 2013
B 2014
B 2015
B 2016
B 2017
B 2018
HP7.1
HP7.2
HP7.3
HP7.4
Lasten
Dienstverlening en burgerzaken
Openbare orde en veiligheid
Bestuur en bestuursondersteuning
Algemene lasten en baten
Totaal lasten
3.641
4.520
2.372
40.497
51.030
3.780
5.245
2.408
4.227
15.660
4.270
5.015
3.023
11.017
23.325
4.186
5.011
2.985
5.648
17.830
4.186
5.022
2.985
4.124
16.317
4.186
5.017
2.978
4.465
16.646
HP7.1
HP7.2
HP7.3
HP7.4
Baten
Dienstverlening en burgerzaken
Openbare orde en veiligheid
Bestuur en bestuursondersteuning
Algemene lasten en baten
Totaal baten
-833
-139
-44
-35.093
-36.109
-991
-253
-12
-3.052
-4.308
-1.003
-256
-3.735
-4.994
-1.003
-256
-3.800
-5.059
-1.003
-256
-3.800
-5.059
-1.003
-256
-3.800
-5.059
HP7.1
HP7.2
HP7.3
HP7.4
Saldo
Dienstverlening en burgerzaken
Openbare orde en veiligheid
Bestuur en bestuursondersteuning
Algemene lasten en baten
Totaal saldo
2.808
4.381
2.328
5.404
14.921
2.789
4.991
2.396
1.174
11.350
3.266
4.758
3.023
7.281
18.328
3.182
4.755
2.985
1.848
12.770
3.182
4.765
2.985
323
11.255
3.182
4.760
2.978
664
11.584
HP7.1
HP7.2
HP7.3
HP7.4
Verschil t.o.v. begroting vorig jaar
Dienstverlening en burgerzaken
Openbare orde en veiligheid
Bestuur en bestuursondersteuning
Algemene lasten en baten
Totaal verschil t.o.v. begr. vorig jaar
477
-233
627
6.107
6.978
-84
-3
-38
-5.433
-5.558
-
10
-1.525
-1.515
-5
-7
341
329
DIENSTVERLENING EN BURGERZAKEN
Het hier genoemde verschil wordt vooral verklaard door een hogere doorberekening van uren/bijdrage BOH
met € 400.000.
OPENBARE ORDE EN VEILIGHEID
Ook dit verschil wordt vooral verklaard uit de doorberekening van uren/bijdrage BOH (€ 217.000)
BESTUUR EN BESTUURSONDERSTEUNING
De hogere doorberekening van uren/bijdrage BOH (€ 578.000) is vooral de verklaring voor het hier genoemde
verschil.
93
ALGEMENE BATEN EN LASTEN
Onder dit beleidsveld zijn de volgende algemene lasten en baten, die niet aan de voorgaande beleidsvelden
kunnen worden toegerekend c.q. niet worden gerekend tot de algemene dekkingsmiddelen enz.
Het betreft de lasten en baten ter zake van:
a.
b.
c.
d.
e.
de kapitaallasten van verstrekte geldleningen/deelnemingen
diverse gemeentelijke gebouwen, niet voor de openbare dienst bestemd
de uitgaven voor de uitvoering van de WOZ
de perceptiekosten voor diverse belastingsoorten
overige algemene lasten en baten
2014
2015
2016
2017
2018
deelnemingen/leningen
489
485
485
485
485
gebouwen
841
1.245
1.242
1.239
1.206
WOZ
843
348
348
348
348
perceptiekosten
132
-22
-22
-22
-22
-1.131
5.225
-205
-1.726
-1.352
1.174
7.281
1.848
323
664
algemene lasten en baten
Toelichting
GEBOUWEN
Het verschil wordt voor het grootste deel verklaard uit een hogere doorberekening apparaatskosten.
WOZ
Het verschil wordt voor het grootste deel verklaard uit een hogere doorberekening apparaatskosten.
PERCEPTIEKOSTEN
Het verschil wordt voor het grootste deel verklaard uit een hogere doorberekening apparaatskosten.
Overige ALGEMENE BATEN EN LASTEN
Hieronder worden begrepen de zogenaamde nog niet functioneel (aan de overige beleidsvelden) toe te
rekenen bedragen, zoals het bedrag voor nieuw beleid.
De grote jaarlijkse afwijkingen worden met name verklaard uit incidentele lasten en baten c.q. eenmalige
begrotingsafwijkingen.
Verbijzondering naar structurele en incidentele begrotingsafwijkingen leidt tot het volgende beeld:
Bedragen x € 1.000
2015
2016
2017
2018
Incidenteel
6.491
1.972
238
238
Structureel
-1.266
-2.177
-1.964
-1.590
Eindtotaal
5.225
-205
-1.726
-1.352
94
Het bedrag voor incidenteel bestaat met name uit de gevolgen van het incidenteel “nieuw” beleid, zoals in het
financieel hoofdstuk aan het begin van deze begroting reeds toegelicht.
Het structurele bedrag bestaat uit de stelpost nog functioneel in te delen bedragen; overige
algemene uitgaven en inkomsten en het saldo kostenplaatsen:
Bedragen x € 1.000
nog functioneel in te delen
algemene uitgaven en inkomsten
saldo kostenplaatsen
Totaal structurele bedragen
2015
2016
2017
2018
247
-2.199
686
-1.266
173
-2.264
-86
-2.177
582
-2.263
-283
-1.964
963
-2.264
-288
-1.590
Het bedrag op de post algemene uitgaven en inkomsten betreft met name de terug te vorderen
BTW.
Het bedrag voor nog functioneel in te delen bedragen betreft:
Bedragen x € 1.000
2015
2016
2017
2018
529
1.055
1.827
2.208
88
88
88
88
-329
-329
-329
-329
-41
-41
-41
-41
-697
-1.060
-1.060
Lagere exploitatiekosten zwembad
-143
-143
-143
Minder rentedoorberekening aan NIEGG
(niet in exploitatie genomen gronden)
240
240
240
173
582
963
nieuw beleid (zie financieel hoofdstuk)
Gevolgen overname panden GREX
Verlaging bijdrage aan bestuursdienst
Kapitaallasten van investeringen parkeren
en objectbewegwijzering
Bezuiniging op ambities
Totaal nog functioneel in te delen
247
95
6. Overzicht van de lasten en baten van de programma’s
De raad stel de begroting vast. Met dit besluit wordt het college geautoriseerd om verplichtingen
aan te gaan tot de in de begroting bedragen. De raad stelt de begroting vast op het niveau van de
programma’s. Dat wil zeggen dat het college de ruimte heeft om binnen de kaders van het
programma te schuiven met budgetten. Daarbij wordt opgemerkt dat deze kaders zowel financieel
als beleidsinhoudelijk zijn. Onderstaand wordt een samenvattend overzicht gegeven van de baten
en lasten van de programma’s. Voorgesteld wordt om onderstaande bedragen voor de baten en
lasten vast te stellen.
Bedragen x € 1.000
programmalijn
programma
Lasten
Baten
Saldo
Wonen
Wonen naar Wens
19.167
12.748
6.419
Duurzaaam en bereikbaar
27.365
15.767
11.597
1.178
342
836
Werken
Ondernemen
Welzijn
Meedoen
58.331
24.948
33.382
Gezond en vitaal
19.198
622
18.576
Samen leven
12.461
2.557
9.905
Rol gemeente
Betrokken bestuur
16.870
4.996
11.873
154.570
61.980
92.588
Bespaarde rente
0
3.350
3.350
Algemene uitkering
0
72.870
72.870
Dividend
0
3.018
3.018
Lokale heffingen als dekking
0
11.928
11.928
Saldo financieringsfunctie
0
348
348
Totaal van de programma's
algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
Onvoorzien
totaal algemene dekkingsmiddelen en onvoorzien
Begrotingssaldo voor bestemming
Mutatie reserves
Begrotingssaldo na bestemming
50
0
50
50
91.514
91.464
154.620
153.491
1.126
542
1.668
-1.126
155.162
155.159
0
Incidenteel
Werken
Ondernemen
Welzijn
Meedoen
Samen leven
Rol gemeente
Betrokken bestuur
95
-295
0
6.457
totaal incidenteel saldo
6.257
Totaal begrotingssaldo/tekort 2015
6.257
Dit begrotingssaldo wordt ten laste van de algemene reserve gebracht
96
7. Algemene dekkingsmiddelen, onvoorzien en mutaties in reserves
Algemene dekkingsmiddelen
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van deze inkomsten en van de overige
algemene dekkingsmiddelen. Vervolgens wordt een korte toelichting gegeven bij een aantal
inkomsten.
Bedragen x € 1.000
Omschrijving
Alg. uitkering
Alg. uitkering
*sociaal domein
OZB eigenaar
OZB gebruiker
Toeristenbelasting
Woonforensenbel.
Hondenbelasting
Ov. belastingen
Bespaarde rente
Saldo kapitaallasten
Dividend
Totaal
Rekening
2013
52.406
0
7.140
1.858
452
313
355
1
3.597
140
3.477
69.739
Begroting
2014
2015
53.401
48.210
0
7.711
2.039
616
316
366
1
3.623
0
3.020
71.093
24.659
8.306
2.185
736
353
346
1
3.349
350
3.025
91.520
Meerjarenbegroting
2016
2017
2018
47.835
47.308
46.571
24.659
8.757
2.312
796
403
346
1
3.037
350
3.025
91.521
24.659
9.210
2.438
866
453
346
1
2.959
350
3.025
91.615
24.659
9.232
2.444
866
453
346
1
2.965
350
3.025
90.912
Korte toelichting op de verschillen
Algemene uitkering uit het gemeentefonds
De raming is gebaseerd op informatie uit de meicirculaire 2014. Op de gevolgen van de
septembercirculaire (bekend na Prinsjesdag) zullen wij ingaan in ons voorstel tot 1e
begrotingswijziging 2015.
De uitkomst van de meicirculaire valt voor de begroting 2015 € 5.191.000 nadeliger uit ten opzichte
van de begroting 2014 en bestaat uit de volgende onderdelen:
- Structurele doorwerking 2014
- € 155.000
- Herverdeling gemeentefonds
- € 545.000
- Ontwikkeling uitkeringsbasis
- € 580.000
- Algemene mutaties (inclusief accres 2015)
- € 1.058.000
- Korting WMO
- € 1.499.000
- Buitenonderhoud scholen
- € 515.000
- Uitname tijdelijke gelden (2011-2014) voor
het nationaal uitvoeringsprogramma (NUP) - € 520.000
- Overige onderdelen
- € 319.000
Met ingang van 2015 krijgen de gemeenten belangrijke verantwoordelijkheden op de gebieden
WMO 2015, jeugd en participatie, waarvoor middelen worden toegevoegd aan de integratieuitkering sociaal domein, dat onderdeel uitmaakt van het gemeentefonds.
97
Voor WMO 2015 en jeugdzorg zijn de toegevoegde middelen € 9.288.000 respectievelijk €
15.371.000. Per 1 januari 2018 vervalt de integratie-uitkering en worden de middelen verdeeld via de
algemene uitkering. Het gemeentelijk aandeel voor de WMO 2015 en jeugd in 2015 is op basis van
de historische situatie bepaald. Voor participatie wordt vanaf het begin van de integratie-uitkering
begonnen met een objectief verdeelmodel. Aan dat model en aan de uitkomst per gemeente wordt
op dit moment de laatste hand gelegd. Bij de septembercirculaire 2014 zal hierover helderheid
worden geboden.
Een deel van de algemene uitkering is herleidbaar naar specifieke taken. Om deze reden zijn de
volgende budgetten aangepast.
 Verhoging budget uitvoering Jeugdwet
€ 15.371.000
 Verhoging budget uitvoering WMO en WMO 2015
€ 7.789.000
 Verhoging budget verkiezingen i.v.m. waterschap
€
85.000
 Verhoging budget minimabeleid
€
48.000
 Verhoging reservering onderwijshuisvesting
€
37.000
 Verhoging budget re-integratie
€
6.000
 Verlaging budget WMO voor transitiekosten WMO 2015
- 115.000
 Verlaging bijdrage BOH a.g.v. tijdelijke gelden NUP
81.000
 Verlaging budget maatschappelijke stages*
79.000
 Verlaging budget zorg voor gehandicapten
47.000
 Verlaging budget bibliotheek (E-books)*
28.000
 Verlaging budget jeugdzorg
3.000
*
Het Rijk heeft besloten om geen middelen meer beschikbaar te stellen voor maatschappelijk stages. Dit leidt tot een
lagere uitkering uit het gemeentefonds en tot een verlaging van het betreffende budget binnen de gemeentebegroting.
E-books zou aanvankelijk lokaal worden opgepakt en hiervoor zijn middelen aan het gemeentefonds toegevoegd.
Inmiddels is echter besloten om dit centraal (landelijk) te regelen, waardoor de eerdere toevoeging wordt teruggedraaid.
Bovenstaande budgetaanpassingen hebben uiteindelijk voor de begroting de volgende
consequenties.
Algemene uitkering
€ 5.191.000 Integratie-uitkering Sociaal Domein
“ 24.659.000
Aanpassing diverse budgetten
“ 22.983.000 Effect op de begroting € 3.515.000 Accres
Het nominaal accres over 2015 bedraagt 0,62% en bestaat uit een prijsontwikkeling van 1,25% en
reëel accres van – 0,63%.
Het reële accres voor de jaren 2016 tot en met 2018 bedragen respectievelijk 0,42%, 0,42% en 0,30%.
98
Belastingopbrengsten
In tegenstelling tot bijvoorbeeld leges, rioolrecht en afvalstoffenheffing zijn deze inkomsten niet
geoormerkt.
OZB
Op basis van het kohier 2014, een geraamde areaaluitbreiding in 2014 en inkomstenverhoging in het
kader van het bezuinigingsprogramma 2014-2017 komt de opbrengst OZB € 741.000 hoger uit dan
de raming in 2014 en bestaat uit een inflatoire stijging van 1,25% (€ 127.000), een accres/leegstand
(€ 64.000) en een bezuiniging van € 550.000.
Bij de opbrengst OZB voor de jaren 2016 tot en met 2018 is jaarlijks rekening gehouden met
areaaluitbreiding (€ 28.000) en inkomstenverhoging in het kader van het bezuinigingsprogramma
2014-2017 (€ 550.000).
Toeristenbelasting
Op basis van het kohier 2013 komt de opbrengst toeristenbelasting € 120.000 hoger uit dan de
raming in 2014 en bestaat uit een inflatoire stijging van 1,25% (€ 8.000), een hoger aantal
overnachtingen (€ 2.000) en een bezuiniging van € 110.000.
In het kader van het bezuinigingsprogramma 2014-2017 is in 2016 en 2017 rekening gehouden met
een hogere opbrengst van € 60.000 respectievelijk € 70.000.
Woonforensenbelasting
Op basis van het kohier 2013 komt de opbrengst woonforensenbelasting € 37.000 hoger uit dan de
raming in 2014 en bestaat uit een inflatoire stijging van 1,25% (€ 4.000), een lager accres (- € 17.000)
en een bezuiniging van € 50.000.
In het kader van het bezuinigingsprogramma 2014-2017 is in 2016 en 2017 rekening gehouden met
een hogere opbrengst van jaarlijks € 50.000.
Hondenbelasting
Op basis van het kohier 2014 komt de opbrengst hondenbelasting € 20.000 lager uit dan de raming
in 2014 en bestaat uit een inflatoire stijging van 1,25% (€ 5.000), een lager aantal honden
(€ - 25.000).
Voor een verdere toelichting op deze baten verwijzen wij naar de (verplichte) paragraaf "lokale
heffingen".
Bespaarde rente
De bespaarde rente wordt berekend over de verwachte stand van de reserves en voorzieningen
per 1 januari van ruim € 84 mln. Hierbij wordt een rekenrente van 4% gehanteerd.
Voor de jaren 2016 tot en met 2018 wordt uitgegaan van een jaarlijkse afname van de reserves.
Saldo kapitaallasten
Dit betreft het verschil tussen de verwachte betaalde rente en de doorberekende rente op de diverse
functies.
99
Dividend
De verwachte dividenduitkering bedraagt € 3.055.000 en is als volgt gespecificeerd:
Instelling
BNG
Enexis
Wadinko
ROVA
Cogas
Rendo
Vitens
CV-LOC
Aandeel in
aantal aandelen
dividend
het kapitaal
0,12%
64.935
85.000
0,06%
96.993
60.000
5,69%
136
68.000
11,60%
816
350.000
12,77%
650
1.300.000
5,75%
57
400.000
1,10%
63.007
160.000
53,27%
602.000
Totaal
3.025.000
Onvoorzien
In de (meerjaren)begroting is een structureel bedrag opgenomen van € 200.000
Omschrijving
Onvoorzien
Rekening
2013
0
Begroting
2014
2015
225
50*
Bedragen x € 1.000
meerjarenbegroting
2016
2017
2018
200*
200
200
In 2015 wordt de post voor onvoorzien met € 150.000 verlaagd voor een structureel sluitende
begroting 2015.
In de meerjarenbegroting wordt er rekening mee gehouden dat vanaf 2016 de post onvoorzien
structureel wordt opgehoogd naar € 200.000.
100
Mutaties in reserves
Bedragen x € 1.000
Omschrijving
Toevoegingen
Onttrekkingen
Totaal
Rekening
2013
Begroting
2014
2015
1.399
542
-2.682
-1.668
-1.283
-1.126
meerjarenbegroting
2016
2017
2018
542
542
542
-1.704
-1.675
-1.642
-1.162
-1.133
-1.100
Hieronder wordt aangegeven voor welke bedragen in 2015 aan welke reserves worden onttrokken of
toegevoegd.
Onttrekkingen
Programmalijn Rol gemeente
- onttrekking aan reserve dekking kapitaallasten t.b.v.
- gemeentehuis
- huisvesting SUWI-cluster
- gemeentewerf
Programmalijn Welzijn
- onttrekking aan reserve dekking kapitaallasten t.b.v. de Gashouder
Programmalijn Wonen
- reserve riolering (exploitatiesaldo)*
963.000
15.000
690.000
Toevoegingen
Reserve onderhoud gebouwen**
(diverse programma’s)
542.000
*
In deze begroting is nog een onttrekking aan de reserve riolering begroot. Via een afzonderlijk
voorstel is het voorstel gedaan om de reserve op te heffen en om te zetten in een voorziening.
**
Met betrekking tot de toevoeging aan de reserve onderhoud gebouwen wordt nog opgemerkt dat
via een afzonderlijk voorstel inzake het vastgoedmanagement wordt voorgesteld om deze reserve
om te zetten in een voorziening.
101
8. Overzicht van incidentele baten en lasten 2015
Het verschil tussen incidenteel en structureel is niet altijd even scherp te trekken.
Structurele baten en lasten zijn in elk geval die baten en lasten die in beginsel jaarlijks in de
begroting, meerjarenraming en jaarrekening zijn opgenomen. Indien de structurele lasten worden
gedekt door de structurele baten is er sprake van ‘materieel’ begrotingsevenwicht.
Voor het begrip incidenteel kan gedacht worden aan baten en lasten die zich gedurende maximaal
drie jaar voordoen. Het is daarbij van belang dat het gaat om ‘eenmalige zaken’. Een begroting of
jaarrekening zal ieder jaar een bedrag van dergelijke eenmalige zaken bevatten. Het zijn vooral de
uitschieters die er echt toe doen. Bijvoorbeeld een eenmalige extra legesopbrengst vanwege een
groot en bijzonder project, boekwinst bij de verkoop van tafelzilver of een winst dan wel verlies in
het grondbedrijf.
De volgende bedragen zijn in de primitieve begroting 2015 als incidentele bate of last opgenomen.
programmalijn omschrijving
Wonen
Glasvezel buitengebied
Geluidswal N34
Kosten aanleg infrastructureel
rond ondergronds inzamelen
Werken
Visie Recreatie en Toerisme
Cofinanciering
plattelandsontwikkeling
Innovatiefonds
bedrag reden
200.000 Dit bedrag is opgenomen
overeenkomstig de afspraken in
het collegeprogramma
155.000 Als gemeentelijk bijdrage in
kosten van aanleg van deze
geluidswal wordt dit bedrag
opgenomen
600.000 Deze uitgave was in 2015
voorzien t.l.v. de reserve
afvalstoffen. Deze reserve wordt
in 2014 opgeheven.
95.000 Om de stichting in het kader van
recreatie en toerisme slagkracht
te bieden dient voor de periode
2012-2015 jaarlijks € 100.000
vrijgemaakt te worden, waarvan
€ 5.000 uit bestaand budget
wordt vrijgemaakt.
150.000 In het collegeprogramma is
hiervoor een bedrag voor de
periode 2015-2018 opgenomen
van € 600.000
12.500 In het collegeprogramma is
hiervoor een bedrag voor de
periode 2015-2018 opgenomen
van € 50.000
102
Evenementenbeleid
Welzijn
Onderwijshuisvesting
Implementatie gebiedsteams
Investeringen Vechtpark
Extra afschrijving boekwaarde
oude zwembad
Sloopkosten oude zwembad
Rol gemeente
Gewenningsbijdrage
Veiligheidsregio
Bijdrage aan de bestuursdienst
Project 70 jaar bevrijding
Project Veiligheidsdag 2015
75.000 Hiervoor is in het
collegeprogramma voor de
periode 2015-2018 in totaal een
bedrag opgenomen van
€ 300.000
28.000 Voor de uitvoering van de BGTwetgeving wordt aan de BOH
middelen beschikbaar gesteld.
160.000 Bijdrage in tijdelijke kosten
verbouw De Fontein en de
Vechtdalcollege
180.000 In 2014 worden de gebiedsteams
samengesteld. De gebiedsteams
hebben een belangrijke rol bij de
uitvoering (nieuwe) taken sociaal
domein
1.375.000 Deze uitgaven waren reeds
voorzien in 2015 t.l.v. de reserve
investeringsprogramma. Deze
reserve wordt in 2014 opgeheven.
1.331.000 Idem
450.000 Idem, met dien verstande dat
deze uitgave t.l.v. de reserve
centrumplan was voorzien
-34.000 Bij de oprichting van de
Veiligheidsregio is besloten dat
de nadeelgemeenten over de
periode 2014-2016 een
(aflopende) gewenningsbijdrage
zullen ontvangen.
1.735.000 Voor de uitvoering van de
bezuinigingsopdracht op de
bedrijfsvoering worden aan de
BOH middelen beschikbaar
gesteld voor frictiekosten,
mobiliteitsfunctionaris en
kwaliteitsbudget.
20.000 4/5 mei viering
20.000 In samenwerking met de
Veiligheidsregio IJsselland
103
9. Meerjarenperspectief
Het meerjarenperspectief voor de jaren 2016, 2017 en 2018 presenteren wij op basis van de
primitieve begroting 2015.
Bij de doorrekening van dit perspectief is uitgegaan van de volgende aannames.
 Een jaarlijkse toename van het aantal inwoners van 100;
 Een jaarlijkse toename van het aantal woningen van 75;
 Een trendmatige stijging op belastingen en tarieven van 0%;
 Een prijsstijging van 0% per jaar;
 Een loonkostenstijging van 0% per jaar;
 Jaarlijkse afname reserves met € 3 miljoen met als gevolg dat er jaarlijks € 129.000 minder
als bespaarde rente kan worden ingezet als algemeen dekkingsmiddel;
 Het onderhoudsbudget voor wegen, verlichting en plantsoenen is jaarlijks verhoogd met
een normbedrag per woning voor gebiedsuitbreiding.
 Voor de berekening van de algemene uitkering is rekening gehouden met de informatie uit
de meicirculaire 2014 op basis van constante prijzen;
 De volledige verwerking van het bezuinigingsprogramma 2014-2017.
Bedragen x € 1.000
Tabel 14
2015
0
-6.257
-6.257
structureel
incidenteel
begrotingssaldo
2016
1.928
-1.955
-27
2017
2.133
-238
1.895
2018
1.538
-238
1.300
Toelichting op de belangrijkste verschillen.
Structureel
Voor de komende jaren worden de volgende structurele wijzigingen voorzien
(inclusief gevolgen nieuw beleid):
Bedragen x € 1.000
Tabel 15
jaar
2014
2015
2016
2017
2018
saldo
mutatie
636
0
1.928
2.133
1.538
-636
1.928
205
-595
104
Mutaties 2015-2018
2015
saldo voorgaand jaar
TSI
afboeken oude taakstelling
opbrengst inflatoire verhoging tarieven met 1,25%
stelpost prijsstijgingen 1,25%
volumegroei belastingen
gemeentefonds (meicirculaire)
compenserende posten meicirculaire
uitgaven t.l.v. AU (combifunctionarissen en jeugdzorg)
rijksbijdrage TSD
uitgaven TSD
bijdrage aan GGD/VR
WSW
stelpost onvoorzien
stelpost (taakstelling) plankosten
vrijval kapitaallasten
rente
rente NIEGG
indexering budget onderwijshuisvesting
aanvulling budget onderwijshuisvesting
voorziening wethouders
compensatie volumegroei (areaaluitbreiding)
onderhoud openbaar groen
bijdrage aan stichting Millennium
bijdrage aan BOH
geactiveerde uren kapitaalswerken
plankosten GREX
BUIG
overname panden GREX
apparaatskosten en BCF t.l.v. kostendekkende
activiteiten
overige
nieuw beleid
herstructurering reserves
rente a.g.v. verloop reserves en begrotingssaldi
afronding
Bijgestelde structurele saldi
Toelichting
2016
2017
2018
636.000
0
1.930.000
2.133.000
3.816.000
-64.000
216.000
-767.000
30.000
-5.191.000
1.677.000
-56.000
24.659.000
-24.659.000
59.000
-266.000
170.000
-300.000
707.000
268.000
2.857.000
1.241.000
0
28.000
-375.000
73.000
28.000
-526.000
54.000
28.000
-737.000
-16.000
311.000
-155.000
327.000
-144.000
-60.000
-61.000
-27.000
-27.000
-772.000
60.000
52.000
-3.000
2.133.000
-380.000
279.000
132.000
-57.000
23.000
-36.000
188.000
-150.000
304.000
-147.000
-240.000
-58.000
-500.000
37.000
-27.000
100.000
278.000
-109.000
-500.000
-650.000
-88.000
188.000
62.000
-529.000
295.000
-526.000
738.000
-184.000
0
1.930.000
1.534.000
105
TSI
afboeken oude taakstelling
opbrengst inflatoire verhoging
tarieven met 1,25%
stelpost prijsstijgingen 1,25%
volumegroei belastingen
gemeentefonds (meicirculaire)
compenserende posten
meicirculaire
uitgaven t.l.v. AU
(combifunctionarissen en
jeugdzorg)
rijksbijdrage TSD
uitgaven TSD
bijdrage aan GGD/VR
De hier opgenomen bedragen zijn overeenkomstig de jaarschijven uit het
bezuinigingsprogramma Tegen de Stroom in. Voor een toelichting op deze
jaarschijven en de stand van zaken wordt hier verwezen naar de toelichting
in het financiele hoofdstuk aan het begin van deze begroting
Uit het eerdere bezuinigingsprogramma (Toekomst tegemoet) resteerde
nog een deel dat niet meer realiseerbaar is. Het betreft de (restanten) van de
“oude” taakstellingen: vermarkten producten; kostendekkendheid markten
en diverse kleinere restbedragen.
In 2015 is nog gerekend met een meeropbrengst als gevolg van een inflatoire
verhoging van de tarieven. Voor de jaren daarna wordt uitgegaan van
zogenaamde constante prijzen c.q. er wordt geen rekening gehouden met
de meeropbrengst uit inflatoire verhogingen.
In 2015 is nog gerekend met hogere uitgaven als gevolg van loon- en
prijsontwikkelingen. Voor de jaren daarna wordt uitgegaan van zogenaamde
constante prijzen c.q. er wordt geen rekening gehouden met hogere
uitgaven a.g.v. loon- en prijsontwikkelingen.
In de (meerjaren)begroting wordt rekening gehouden met een toename van
het aantal woningen/bedrijven, wat vervolgens leidt tot een hogere WOZwaarde. De hogere WOZ-waarde leidt tot hogere OZB-opbrengsten.
In 2016 e.v. jaren wordt alleen gerekend met een hogere OZB opbrengst. Er
wordt geen stijging van de overige belastingsoorten meegenomen.
Deze raming is gebaseerd op de meicirculaire 2014. Voor 2015 is nog
uitgegaan van lopende prijzen. Vanaf 2016 wordt uitgegaan van constante
prijzen.
De meerjarige berekening van de gemeentefondsuitkering is als bijlage bij
deze begroting opgenomen.
Een deel van de hogere/lagere gemeentefondsuitkering is voor specifieke
doeleinden bedoeld c.q. de verhoging/verlaging vertalen wij in een
verhoging/verlaging van het betrokken budget.
Voor de mutatie 2015 verwijzen wij hier naar de toelichting als opgenomen in
de paragraaf “algemene dekkingsmiddelen, onvoorzien en mutatie
reserves”.
In de gemeentefondsuitkering zitten ook bedragen waarvan reeds eerder
(voor de meicirculaire) is besloten om deze met de betreffende budgetten te
verrekenen
Vanaf 2015 krijgt de gemeente via de gemeentefondsuitkering bedragen
voor de nieuwe taken op het terrein van jeugdzorg en WMO. Voor de jaren
vanaf 2016 is het bedrag gelijkgehouden aan het bedrag dat de gemeente in
2015 ontvangt. Daarbij wordt opgemerkt dat de omvang van deze uitkering
m.n. gebaseerd is op zogenaamde historische gegevens. De beheerders van
het gemeentefonds zijn bezig met de ontwikkeling van een objectief
verdeelmodel. De uitkomsten hiervan zullen in 2015 duidelijk worden.
De inkomsten die de gemeente ontvangt voor de nieuwe taken op het
terrein van jeugdzorg en WMO zijn volledig beschikbaar (gesteld) voor de
uitvoering van deze taken.
De gemeentelijke bijdragen aan de GGD IJsselland en de Veiligheidsregio
IJsselland zijn overgenomen uit de (meerjaren)begroting 2015-2018 van de
106
stelpost onvoorzien
stelpost (taakstelling) plankosten
vrijval kapitaallasten
rente NIEGG
indexering budget
onderwijshuisvesting
aanvulling budget
onderwijshuisvesting
voorziening wethouders
compensatie volumegroei
(areaaluitbreiding)
onderhoud openbaar groen
bijdrage aan stichting Millenium
bijdrage aan BOH
geactiveerde uren
kapitaalswerken
plankosten GREX
BUIG
overname panden GREX
betreffende gemeenschappelijke regelingen.
Na toevoeging van de jaarschijf 2015 was aanvankelijk € 220.000
beschikbaar voor onvoorzien. Door de nieuwe uitgangspunten (voor
onvoorzien is € 200.000 nodig) kon een bedrag van € 20.000 vrijvallen.
Bij de afronding van de begroting 2015 bleek dat alsnog € 150.000 van deze
post moest worden ingezet voor een sluitende begroting.
Daar staat tegenover dat voor 2016 rekening wordt gehouden met een
uitzetting van € 150.000 om daarmee op het gewenste niveau van € 200.000
uit te komen.
In de begroting 2015 wordt gerekend met het terugdraaien van de eerder
taakstelling plankosten (bestuursdienst).
Deze vrijval (afname van kapitaallasten) is gebaseerd op het (meerjarig)
overzicht/verloop van de boekwaarde van eerder geactiveerde uitgaven. Als
Aan de gronden binnen het grondbedrijf wordt rente toegerekend. Zolang
de verwachting nog is, dat de (rente)kosten kunnen worden goedgemaakt
door de verkoopopbrengsten is dit verantwoord.
Voor een deel van deze gronden geldt dat de “grens” is bereikt en dat het
niet meer verantwoord is om deze rentekosten nog toe te rekenen aan deze
gronden.
Deze post(en) moeten worden betrokken bij de hierna te noemen post
opbrengst opheffen reserves. De bedragen voor indexering budget
onderwijshuisvesting werden namelijk jaarlijks gereserveerd c.q. toegevoegd
aan de reserve onderwijshuisvesting. Deze reserve zal in 2014 worden
opgeheven, waarmee de (eerder) begrote toevoegingen (en onttrekkingen)
komen te vervallen.
In 2013 is besloten om het budget voor onderwijshuisvesting structureel te
verhogen met € 500.000.
Deze post moet – net als voorgaande post – worden betrokken bij de post
opbrengst opheffen reserves.
De raming is aangepast op grond van een actualisering van de
salarisspecificatie
Jaarlijks wordt een bedrag toegevoegd aan de onderhoudsbudgetten, ter
compensatie van de zogenaamde areaaluitbreiding
Door efficiencymaatregelen en werkzaamheden anders te organiseren is een
besparing op de onderhoudslasten mogelijk.
Overeenkomstig de afspraken met de stichting is 2015 het laatste jaar,
waarin de gemeente nog een bijdrage verstrekt (van € 100.000)
De raming is afgestemd op de begroting van de bestuursdienst (zie ook de
toelichting in de paragraaf bedrijfsvoering van deze begroting)
Ten opzichte van 2014 wordt € 109.000 minder aan (personeels)kosten
doorberekend aan kapitaalswerken
Conform de bijgestelde uitgangspunten zal het bedrag dat jaarlijks kan
worden toegerekend aan de grondexploitatie worden gefixeerd op € 1,4
miljoen.
Structurele verhoging van het budget is nodig gelet op de verwachte
ontwikkeling van het aantal uitkeringsgerechtigden
Eerder zijn panden door het grondbedrijf aangekocht. Aangezien de
betreffenden/onderliggende gronden niet binnen deze planperiode in
exploitatie zullen worden genomen, mogen zij niet tot de grondexploitatie
107
nieuw beleid
herstructurering reserves
rente a.g.v. verloop reserves en
begrotingssaldi
worden gerekend.
Hiervoor verwijzen wij naar het financiële hoofdstuk aan het begin van deze
begroting
Idem
Idem
Incidenteel 2016-2018
In de meerjarenbegroting zijn incidentele uitgaven (lasten) en inkomsten (baten) opgenomen voor:
2016
Incidentele lasten
bestaand beleid
bijdrage aan BOH tbv frictiebudget
Bijdrage BOH t.b.v. kwaliteitsverbetering en
mobiliteitsfunctionaris
collegeprogramma
cofinanciering plattelandsontwikkeling
innovatiefonds
evenementenbeleid
Totaal incidentele lasten
Incidentele baten
Gewenningsbijdrage Veiligheidsregio
2017
2018
1.500.000
234.000
150.000
12.500
75.000
1.971.500
17.000
150.000
12.500
75.000
237.500
150.000
12.500
75.000
237.500
108
10.
Verplichte paragrafen
Lokale heffingen
Weerstandsvermogen
Financiering
Grondbeleid
Onderhoud kapitaalgoederen
Bedrijfsvoering
Verbonden partijen
109
Lokale heffingen
Korte omschrijving
Gemeenten hebben een gesloten belastingstelsel. Dat betekent dat de landelijke overheid heeft
bepaald welke belastingen gemeenten mogen heffen. Dit noemen we de lokale heffingen. In deze
paragraaf leest u er meer over.
De gemeente haalt 17 % van haar inkomsten uit lokale heffingen. Om die reden is het een belangrijk
onderdeel van het gemeentelijk beleid. Lokale heffingen raken de burger direct en daarom is het
van belang om een goede afweging te maken. Met andere woorden: welke belasting heffen we en
hoe hoog wordt het bedrag?
In deze paragraaf komen de verschillende belastingen aan de orde en leest u over het
kwijtscheldingsbeleid.
Context, trends en ontwikkelingen
In de gemeente Hardenberg worden de volgende belastingen geheven.
Soort heffing (bedragen x € 1)
Onroerende-zaakbelastingen
(eigenaar)
Onroerende-zaakbelastingen
(gebruiker) niet-woningen
Afvalstoffenheffing
Hondenbelasting
Rioolheffing
Forensenbelasting
Toeristenbelasting
Parkeerbelasting
Precariobelasting
Totaal
Als percentage van de totale
gemeentelijke inkomsten
Begrote
Bezuiniging
baten 2015
Tegen de
(inclusief
stroom in
bezuiniging)
Kwijtschelding
Ja, (conform VNG)
8.306.000
435.000
Ja, (conform VNG)
2.185.000
5.770.000
346.000
6.672.000
353.000
736.000
1.600.000
1.000
25.969.000
115.000
0
0
450.000
50.000
110.000
0
Ja, (conform VNG)
Nee
Ja, (conform VNG)
Nee
Nee
Nee
Nee
17 %
Voor kwijtschelding riool en afval is € 140.000 voor kwijtschelding per belastingsoort begroot.
110
Huidig beleid lokale lasten
De lokale heffingen zijn onderverdeeld in belastingen en retributies. Belastingen worden eenzijdig
door de overheid opgelegd ook al wordt door een particulier geen gebruik gemaakt van de
desbetreffende overheidsdienst. Bij een retributie is dat anders. Een retributie is een vergoeding
voor een door de overheid verrichte dienst aan een particulier.
De opbrengsten komen ten gunste van de algemene dekkingsmiddelen. De hoogte van de tarieven
voor deze belastingen wordt bepaald door de gemeenteraad. Daarbij is een relatie te onderkennen
met de financiële middelen die nodig zijn om invulling te geven aan het voor de burgers beoogde
voorzieningenniveau. Dit alles binnen een sluitende begroting.
De retributies die in onze gemeente worden geheven zijn de afvalstoffenheffing/reinigingsrecht, de
rioolheffing, de grafonderhoudsrechten en de leges. Het gemeentelijk beleid is dat de tarieven van
de retributies in principe kostendekkend moeten zijn. Met andere woorden: de opbrengsten van de
retributies dekken de gemaakte kosten. Hier geldt: de gebruiker betaalt.
Belastingtarieven
Ozb-tarief eigenaar woning
Ozb-tarief eigenaar niet-woning
Ozb-tarief gebruiker niet-woning
Vastrecht afvalstoffenheffing
Vastrecht afvalstoffenheffing
(standaard v.a. 2014)
Vastrecht afvalstoffenheffing
(hoogbouw en buitengebied)
Lediging 240 liter container RST
Lediging 240 liter container GFT
Lediging 140 liter container RST
Lediging 140 liter container GFT
Rioolheffing woning
2012
0,0862%
0,2280%
0,1835%
89,00
9,21
5,61
5,63
3,53
218,00
2013
0,0901%
0,2379%
0,1915%
90,00
9,21
5,61
5,63
3,53
243,00
2014
0,0973%
0,2569%
0,2068%
-
2015
0,1179%
0,3049%
0,2454%
-
135,00
162.00
117,00
9,21
0
5,63
0
255,00
144,00
9,21
0
5,63
0
260,00
Aanname bij waarde ontwikkeling WOZ is dat deze bij woningen met 6% dalen en bij niet-woningen
met 5%.
111
Ontwikkelingen
In de Bestuursafspraken 2011-2015 tussen Rijk en gemeenten zijn nieuwe afspraken gemaakt over
het gemeentelijke belastinggebied. Het Rijk en de medeoverheden streven naar een gematigde en
zo veel mogelijk transparante ontwikkeling van de lokale lasten. Het Rijk zal verder geen initiatief
nemen om verdere veranderingen aan te brengen in het belastinggebied van provincies en
gemeenten. Daarbij geldt een voorbehoud ten aanzien van het kabinetsstandpunt dat, na overleg
met de VNG en de UvW, zal worden ingenomen over de Kamermotie die oproept tot afschaffen van
de precariobelasting.
Woonlasten en belastingdruk
Onder de woonlasten verstaan we het gemiddelde bedrag dat een huishouden in de gemeente
betaalt aan OZB, riool- en reinigingsheffing. Over het belastingjaar 2014 is dat in de gemeente
Hardenberg een bedrag van € 710. Hiermee staat onze gemeente op plaats 196 van de gemeenten
met de laagste woonlasten in Nederland (totaal 408 gemeenten). Het landelijke gemiddelde is een
bedrag van € 704. In de Provincie Overijssel is het gemiddeld € 710.
Deze cijfers komen uit de Atlas van de lokale lasten 2014 van het Centrum voor Onderzoek van de
Economie van Lagere Overheden (COELO) van de Rijksuniversiteit Groningen en zijn gebaseerd op
meerpersoonshuishoudens. Deze instantie voert jaarlijks een uitgebreid onderzoek uit naar de
gemeentelijke belastingdruk.
Omliggende gemeenten
Zwolle
Kampen
Dalfsen
De Wolden
Raalte
Hoogeveen
Ommen
Twenterand
Steenwijkerland
Hardenberg
Staphorst
Zwartewaterland
Hellendoorn
Coevorden
Olst-Wijhe
Woonlasten per huishouden
617
618
620
652
658
663
666
687
696
710
740
740
758
776
803
Landelijke rangorde
(aantal gemeenten 408)
43
46
50
88
100
107
112
143
164
196
255
256
287
316
349
112
Onroerend zaak belasting
In het collegeprogramma 2014-2018 is verwoord dat de verdeling van de totale opbrengst
van de onroerende zaakbelastingen naar die van eigenaren van woningen en die van andere
gebouwen (niet-woningen) wordt heroverwogen. De tarieven stijgen of dalen dan overeenkomstig.
De tariefaanpassingen worden meegenomen in bij de belastingvoorstellen.
Huidige kwijtscheldingsbeleid
Voor burgers, die niet in staat zijn bepaalde gemeentelijke belastingen te betalen, is kwijtschelding
mogelijk. Dit is mogelijk voor de afvalstoffenheffing, de rioolheffing, de hondenbelasting en de
onroerende zaakbelasting. Of kwijtschelding wordt verleend hangt af van de betalingscapaciteit van
belastingplichtigen. Bij de bepaling daarvan houden we rekening met 100% van de kosten van
levensonderhoud zoals opgenomen in de landelijke richtlijnen voor het kwijtscheldingsbeleid. De
gemeente heeft geen aanvullende beleidsregels. Van de mogelijkheid om lagere normen (90% of
95%) te hanteren, maken wij bewust geen gebruik. Dit om ruimhartige kwijtschelding te kunnen
verlenen. Het tot nu toe gevoerde kwijtscheldingsbeleid wordt in 2015 voortgezet. Dit betekent dat
de kwetsbare groepen in Hardenberg een beroep kunnen blijven doen op de mogelijkheden tot
kwijtschelding van de gemeentelijke belastingen.
Kaderstellend beleid
Kaderstellend beleid is vastgelegd in de door de gemeenteraad vastgestelde gemeentelijke
belastingverordeningen en de daarbij behorende vastgestelde beleidsregels.
Wat willen we bereiken/waarborgen?
Met de opbrengst van de gemeentelijke belastingen willen we invulling geven aan het voor de
burgers beoogde voorzieningenniveau. Dit alles binnen een sluitende begroting. Met de opbrengst
van de retributies worden de lasten van de verleende diensten gedekt.
Kostendekking
Bepaalde gemeentelijke activiteiten mogen 100% kostendekkend zijn. In het kader van de invoering
van het BTW-compensatiefonds (BCF) is bepaald dat de gemeente bij de bepaling van de
kostendekkendheid geen rekening hoeft te houden met de compensabele BTW. Daarmee rekening
houdend zijn de afvalstoffenheffing en de rioolrechten 100% kostendekkend.
Wat gaan we er voor doen?
In de paragraaf Weerstandsvermogen is weergegeven dat het uitgangspunt voor heffingen en
retributies is dat ze kostendekkend moeten zijn. Er is slechts bij een beperkt aantal belastingen en
heffingen ‘onbenutte’ ruimte. De interne controle is grotendeels gericht op het onderzoeken van de
belastingplicht. Wie is belastingplichtig. Hiermee wordt nagestreefd dat de belastingcapaciteit zo
volledig mogelijk wordt benut met als gevolg dat de belastingtarieven minder stijgen om op een
kostendekkend niveau te komen.
113
Actie / prioriteit
Interne controle
Te bereiken
Zo volledig mogelijk benutten van de
belastingcapaciteit met als gevolg dat de
belastingtarieven minder stijgen om op een
kostendekkend niveau te komen.
114
Weerstandsvermogen
In de paragraaf weerstandsvermogen wordt de financiële robuustheid van de begroting, de
jaarrekening en in het bijzonder de stand van zaken met betrekking tot de financiële positie
weergeven. De paragraaf betreffende het weerstandsvermogen bevat ten minste:
•
het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s
•
een inventarisatie van de risico’s
•
een inventarisatie van de weerstandscapaciteit
Het beleid omtrent de weerstandscapaciteit en de risico’s
De risico’s zijn onderverdeeld naar drie categorieën.
De eerste categorie betreft de echte risico’s, namelijk mogelijke financiële tegenvallers die
samenhangen met de uitvoering van bepaalde activiteiten. Voorbeelden zijn het ondernemersrisico
bij grondexploitaties en het risico op overschrijding van budgetten, dat samenhangt met open einde
regelingen. Vanuit de betekenis van het begrip weerstandsvermogen zoals in het Besluit begroting
en verantwoording (BBV) is beschreven, is uitsluitend deze categorie van belang voor het
weerstandsvermogen.
Voorzienbare tekorten op reguliere budgetten behoren niet tot de risico’s. De tekorten zijn min of
meer duidelijk. Zeker waar de tekorten een structureel karakter hebben, heeft het vanuit
bedrijfseconomisch oogpunt de voorkeur dit op te lossen binnen de exploitatie in plaats van via
bestemmingsreserves. Onderwijshuisvesting, onderhoud gebouwen en betaald parkeren zijn
hiervan de belangrijkste voorbeelden. Het risico daarvan is dat de reserves op termijn uitgeput raken
en de lasten dan alsnog in de exploitatie moeten worden opgenomen, dan wel er bezuinigd moet
worden.
De derde categorie betreft mogelijke (ongewenste) schommelingen van budgetten, waardoor
behoefte ontstaat in egalisatie van jaarlasten. Riolering en wegen zijn hiervan de belangrijkste
voorbeelden. Onder voorwaarde dat de noodzakelijke onderhoudslasten structureel in de begroting
zijn geraamd is er geen sprake van een risico dat relevant is voor het weerstandsvermogen.
Inventarisatie van de risico’s
Grondexploitaties
De gemeente heeft in het afgelopen decennium diverse (grond-)posities actief aangekocht. Een
groot deel van deze posities heeft de gemeente inmiddels een functiewijziging laten ondergaan
(o.a. Broeklanden, Katingerveld, Bransveen en diverse deelgebieden in de centrumplannen
Dedemsvaart en Hardenberg) dan wel zal dit binnenkort worden voorgesteld (Marslanden ll). Het
exploiteren van gronden is een ondernemersrisico, waarvoor weerstand moet worden opgebouwd
in een reserve.
115
De gemeente heeft de risico’s die samenhangen met de ontwikkeling van gronden geactualiseerd in
de Nota Grondexploitatie 2014. In de huidige economische omstandigheden zorgen de afzetrisico’s
van gronden voor de grootste onzekerheden. Het totaal aan risico’s in de grondexploitatie is
berekend op ca € 5 mln. Eventuele manifestatie van deze risico’s worden opgevangen in de
Algemene Reserve.
Om de omvang van de risico’s te benaderen worden de volgende spelregels gehanteerd. Allereerst
worden de complexen in 3 groepen verdeeld:
a. Complexen die ruim positief sluiten1;
b. Complexen die krap boven of rond nul sluiten;
c. Complexen met een negatief resultaat.
De complexen onder sub a kunnen de risico’s die zich manifesteren opvangen binnen het eigen
positieve resultaat en blijven buiten beschouwing voor het bepalen van de omvang van de reserve.
Dit in tegenstelling tot de complexen b en c. Voor deze complexen geldt de formule dat 3 jaar
vertragingsrente wordt toegerekend om de omvang van de risico’s te benaderen. Voor de
strategische gronden geldt een risicocomponent van € 0,39 mln. Voor de complexen waarvan nu
nog geen resultaat bekend is (NIEG gronden), kunnen in theorie allen positief eindigen (= geen
toerekening aan de ARG) of allen negatief eindigen (= toerekening van maximaal € 3,30 mln.). Dit
levert een bandbreedte op in de omvang van de risico’s.
Als laatste wordt een vaste component voor de bepaling van risico’s aangehouden van € 1,0 mln. Dit
is eigenlijk de benodigde minimale omvang van de risicoreserve, omdat de gemeente altijd risico’s
loopt bij grondontwikkeling of zij het nu actief of faciliterend pleegt te doen.
Samenvattend ziet de omvang van de risico’s voor grondexploitaties er dan als volgt uit:
Onderdeel
Vaste component
Strategische gronden
Negatieve en licht positieve
complexen
Complexen met onbekend
resultaat
Totaal
Minimaal
1,00 miljoen
0,39 miljoen
2,13 miljoen
Maximaal
1,00 miljoen
0,39 miljoen
2,13 miljoen
0
3,30 miljoen
3,52 miljoen
6,82 miljoen
Het gemiddelde van de minimum- en maximumhoogtes geeft een omvang van de risico’s aan van
ca. € 5 miljoen en worden dus bij manifestatie opgevangen in de Algemene Reserve.
Tot slot is in de nota Grondexploitatie 2014 een pilot gedraaid om de risico’s meer project specifiek
te bepalen in plaats van het hanteren van bovengenoemde vuistregels. Deze pilot heeft
1
Deze complexen kunnen de risico’s die zich manifesteren opvangen binnen het positieve resultaat en
blijven buiten beschouwing voor het bepalen van de omvang van de reserve.
116
plaatsgevonden voor de projecten Katingerveld en Bransveen en zijn als bijlage toegevoegd in de
Nota Grondexploitatie. Voor meer detailinformatie wordt verwezen naar de paragraaf Grondbeleid
en de Nota grondexploitatie 2014.
Wet werk en bijstand (WWB)
De WWB heeft een open-einde-karakter. Gemeenten hebben een 10% eigen risico op het budget
van de BUIG (Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorzieningen Gemeenten). In de jaren 2009 tot en
met 2011 waren de kosten zodanig hoger dan het beschikbare budget dat een aanvullende
rijksbijdrage is aangevraagd. In 2012 en 2013 waren de kosten eveneens hoger dan het beschikbare
budget, maar de overschrijding bleef binnen de 10% eigen risico, zodat er geen aanvullende bijdrage
is aangevraagd. Voor 2014 hoeft – naar de huidige kennis – eveneens geen aanvraag te worden
gedaan.
Decentralisaties / Transities Sociaal Domein
Inmiddels zijn door de eerste kamer de voor de decentralisaties benodigde wetten vastgesteld.
Hierdoor wordt de gemeente per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor:
 Jeugdzorg: Alle jeugd- en opvoedhulp, de jeugdbescherming en jeugdreclassering, en de aanpak
van kindermishandeling. Ook de jeugd GGZ en de zorg voor kinderen met een lichte
verstandelijke beperking worden gemeentelijke verantwoordelijkheden.
 WMO 2015: Begeleiding van mensen met een beperking, de dagbesteding, ‘kort verblijf’
buitenshuis en het begeleid wonen (via centrumgemeente Zwolle). De gemeente was al
verantwoordelijk voor het bevorderen van participatie en zelfredzaamheid van bewoners, de
“oude” WMO.
 Participatiewet: een aantal sociale verzekeringswetten (Participatie, WSW en deel Wajong)
worden samengevoegd en ondergebracht bij de gemeente.
Samen met de decentralisatie van deze taken, voert het Rijk op de bijbehorende budgetten
aanzienlijke kortingen door.
Deze decentralisaties brengen, zonder volledig te willen zijn, een aantal risico’s met zich mee:
Het gaat hier veelal om zogenaamde ‘open-einde-regelingen’. De gemeente houdt de plicht burgers
te ondersteunen op genoemde terreinen, een overschrijding van het budget is geen reden om deze
ondersteuning niet te bieden.
 De gemeente wordt zowel bij de nieuw overgekomen taken (AWBZ/Jeugdzorg) als de in de
decentralisaties opgenomen bestaande taken (WMO) geconfronteerd met overgangsrechten op
bestaande indicaties. De omvang van dit overgangsrecht bij de nieuwe taken is op dit moment
nog niet duidelijk. De gemeente zal deze groepen met het nieuwe beleid moeten herindiceren.
 Na invoering van nieuwe/aangepaste wet- en regelgeving, is gebleken dat ook de jurisprudentie
die gaat ontstaan van invloed is op de daadwerkelijke uitvoering en financiën
 In het kader van Jeugdzorg krijgt de gemeente de taak om kinderbeschermingsmaatregelen en
jeugdreclassering uit te voeren. Dit zijn over het algemeen dure maatregelen. Echter, veelal zal
niet de gemeente, maar bijvoorbeeld een rechter bepalen wie onder deze maatregelen zal
vallen. Het wordt daarmee voor de gemeente lastig om te sturen op de instroom in dergelijke
maatregelen.
 In het kader van de Participatiewet vindt geen nieuwe instroom in de WSW meer plaats. Wel
behouden degenen met een op 31 december 2014 lopend WSW dienstverband hun oude
rechten. Het Rijk rekent de komende jaren met een afbouw van deze populaties van circa 7% per
117

jaar. Het is op dit moment onvoldoende duidelijk of wij een afbouw met een dergelijk volume
ook binnen onze gemeente kunnen realiseren
Met ketenpartners worden afspraken gemaakt over continuering van bestaande zorg
(overgangsrecht) alsmede de wijze waarop aan het nieuwe beleid invulling wordt gegeven. In
welke mate daarbij de door het Rijk opgelegde kortingen kunnen worden opgevangen zal pas na
verloop van tijd duidelijk zijn
Uitgangspunt bij de invoering van deze nieuwe taken is dat dit budgetneutraal gebeurt. In totaliteit
gaat het bij de decentralisaties om een volume van circa € 45 mln. Vanwege alle onzekerheden en
het feit dat het nieuwe activiteiten betreft, c.q. bestaande activiteiten in een nieuwe vorm, is de
benodigde weerstandscapaciteit nog niet te kwantificeren.
Algemene uitkering uit het Gemeentefonds
De algemene uitkering uit het gemeentefonds is voor 2015 begroot op € 72,9 miljoen. Hiervan heeft
rond € 24,7 miljoen betrekking op de taakuitbreiding WMO en Jeugd.
Met ingang van 2015 wordt het verdeelstelsel voor de berekening van de gemeentefondsuitkering
aangepast. De omvang van het Gemeentefonds wijzigt als gevolg van deze herijking niet.
Wel zal de verdeling over de diverse clusters/verdeelmaatstaven wijzigen. Als gevolg hiervan zullen
herverdeeleffecten ontstaan.
Bij de aanpassing zal ook de definitie voor de verdeelmaatstaf “woonruimte” worden
gelijkgetrokken met de omschrijving als opgenomen in de Wet BAG (basisregistraties adressen en
gebouwen). Bij de meicirculaire 2014 is duidelijk geworden welk effect deze herijking voor de
individuele gemeente zal hebben. Voor Hardenberg betekende dit een nadeel.
De tweede tranche van het groot onderhoud vindt plaats met ingang van het uitkeringsjaar 2016.
Dan worden de laatste drie clusters herijkt: Werk en Inkomen, Volkshuisvesting, Brandweer).
Alsdan wordt ook gekeken in hoeverre gemeenten herinvesteringen hebben gepleegd aan
onderwijsgebouwen die eerder (vervroegd) waren geschreven.
Met betrekking tot het financiële risico uit de herverdeling, geldt de afspraak dat het
herverdeeleffect niet meer dan € 15,- per inwoner per jaar (maximaal 4 jaar) zal bedragen.
Bezuinigingen
De raad heeft besloten tot een omvangrijk bezuinigingsprogramma “Tegen de stroom in”. De
komende jaren 2014-2017 zal ruim € 12 miljoen worden bezuinigd. In grote lijnen worden deze
bezuinigingen ingedeeld naar:
Ambities
€ 5.530.000
Inkomstenverhoging € 4.105.000
Bedrijfsvoering
€ 2.659.000
De hier genoemde bedragen zijn taakstellend.
De bezuinigingsonderdelen ambities en inkomstenverhoging zijn belegd met concrete voorstellen.
Voor wat betreft het onderdeel bedrijfsvoering wordt de taakstelling in 2014 (verder) voorbereid en
118
vertaald in concrete maatregelen. De uitkomsten hiervan zullen hun neerslag vinden in de begroting
2015 en volgende jaren.
Plankosten en rentekosten grondexploitatie
Een deel van de personeelskosten en de rentekosten wordt doorberekend aan grondexploitaties. In
de huidige marksituatie (beperkte verkopen) leiden deze kosten tot een verhoging van de
boekwaarden. Hierdoor ontstaat het risico dat er nu kosten worden bijgeboekt, die later niet meer
kunnen worden terugverdiend vanuit de opbrengst grondverkopen. Door jaarlijkse actualisaties van
de grondexploitaties wordt dit risico gemonitord.
Met ingang van de begroting 2015 wordt het door te berekenen rentepercentage verlaagd van 4,5
naar 4 en is daarmee (meer) in lijn met de overige gemeentelijke investeringen.
Verder wordt het bedrag dat jaarlijks (in ieder geval de komende 4 jaren) verlaagd en gefixeerd op
€ 1,4 miljoen.
Overige risico’s
Hiervoor is een aantal majeure risico’s benoemd. Andere risico’s, waar in deze paragraaf niet
expliciet wordt ingegaan betreft de uitvoering van overige open einde regelingen (bijvoorbeeld
leerlingenvervoer) en ondernemersrisico’s voor bijvoorbeeld zwembaden en Theater de
Voorveghter, renterisico’s enz.
Ook juridische risico’s zoals schadeclaims, milieuverontreiniging, inbaarheid vorderingen en
leningen en risico’s uit hoofde van garantiestellingen, rekenen wij tot de overige risico’s.
Wij verwachten geen bijzondere risico’s uit hoofde van garantiestelling aan verbonden partijen of uit
juridische procedures. Voor deze risico’s wordt dan ook geen weerstandscapaciteit aangehouden.
Inventarisatie van de weerstandscapaciteit
Voor het benodigde weerstandsvermogen is een norm vastgesteld van € 9,6 miljoen. Dit bedrag is
samengesteld uit een buffer voor grondexploitaties van € 5,0 miljoen en € 4,6 miljoen voor andere
risico’s. In deze paragraaf is op een aantal van deze risico’s specifiek ingegaan.
Bij de begroting 2014 en later bij de jaarrekening 2013 hebben wij aangegeven dat er een forse claim
ligt op de algemene reserves, o.a. in de vorm van de te betalen frictiekosten aan de bestuursdienst.
Wij hebben toen aangegeven dat wij bij de begroting 2015 met een voorstel zullen komen om de
algemene reserves op niveau te brengen.
Zoals u in het financiële hoofdstuk aan het begin van deze begroting heeft kunnen lezen, stellen wij
voor om in 2014 een aantal bestemmingsreserves op te heffen en de stand - per 31 december 2014 toe te voegen aan de algemene reserve. Dit voorstel maakt deel uit van de zogenaamde
herstructureringsmaatregelen.
De algemene reserve (inclusief grondbedrijf) wordt per 1 januari 2015 begroot op € 10.643.000.
Als gevolg van de opheffing van reserves wordt hieraan € 11,2 miljoen toegevoegd.
Na deze toevoeging is de algemene reserve € 21.843.000 groot. Dit is exclusief de resultaten uit de
2e berap.
119
Aanpassing norm voor weerstandsvermogen
Bij dit voorstel hebben wij aangegeven dat wij m.n. als gevolg van de transitie sociaal domein een
toename van het risicoprofiel van de gemeente zien. Bij de decentralisaties gaat het in totaal –
inclusief het bestaande budget - om een volume van circa € 45 mln.
Vanwege alle onzekerheden en het feit dat het nieuwe activiteiten betreft, c.q. bestaande
activiteiten in een nieuwe vorm, is de benodigde weerstandscapaciteit nog niet te kwantificeren.
Ook het opheffen van de reserves en schrappen van diverse stelposten betekent dat er minder
buffer is om onvoorziene tegenvallers op te kunnen vangen.
Wij stellen dan ook voor om de norm voor het benodigde weerstandsvermogen hierop aan te passen
en te verhogen tot een bedrag van € 14 miljoen.
Onderstaand is een overzicht opgenomen met hierin het verwachte verloop van de algemene
reserves op basis van de uitkomsten van de (meerjaren)begroting 2015-2018
(bedragen x € 1.000)
begrote stand per 1 januari 2015
opheffen bestemmingsreserves
bijgestelde stand per 1 januari 2015
begrotingssaldo 2015
begrote stand per 1 januari 2016
begrotingssaldo 2016
begrote stand per 1 januari 2017
begrotingssaldo 2017
begrote stand per 1 januari 2018
begrotingssaldo 2018
begrote stand per 1 januari 2019
10.643
11.200
21.843
-6.257
15.586
-27
15.559
1.895
17.454
1.300
18.754
Uit dit overzicht volgt, dat de reserves boven de bijgestelde norm van € 14 miljoen blijven.
Bij deze conclusie merken wij wel op dat de bijgestelde norm gebaseerd is op diverse (grove)
aannames.
120
Grondbeleid
Inleiding
Met de toekomstvisie heeft de gemeente haar visie op de lange termijn geformuleerd. Als basis voor
de toekomstvisie is gekozen voor het scenario stevig. Dit houdt in dat wij gaan voor het versterken
van de kwaliteiten van onze gemeente volgens een gelaagd model, zelfredzaamheid & eigen
verantwoordelijkheid en samenwerking & bundeling. De kwaliteiten zijn de onderlinge
betrokkenheid, de prettige woonomgeving, de ondernemerszin en de groene ruimte.
Grondbeleid
Het gemeentelijk grondbeleid is een middel om de genoemde kwaliteiten te versterken en daarmee
onder meer de ruimtelijke, economische en volkshuisvestelijke doelstellingen en ambities in te
vullen. In het afgelopen decennium heeft de gemeente Hardenberg zich actief op de grondmarkt
bewogen, waardoor op diverse locaties binnen de gemeente grondposities zijn verworven, waar
plannen zijn voorbereid en in uitvoering zijn genomen.
Het gevoerde grondbeleid heeft geleid tot een gemeentelijke grondportefeuille die voor het
komende decennium voor een belangrijk deel volstaat om de genoemde (beleids-)doelstellingen en
ambities invulling te geven. Dit in samenhang met private initiatieven die zich voordoen binnen de
gemeente.
Bij de vaststelling van de Toekomstvisie heeft de raad expliciet gekozen om de term actief
grondbeleid te handhaven. Om aan te geven dat de gemeente zich actief blijft opstellen op de
grondmarkt om bij te dragen aan de invulling van bovenliggende ambities, zoals wonen en
economie. Echter gezien de huidige grondvoorraad van de gemeente zal actief grondbeleid veel
selectiever en meer situationeel vorm krijgen. In de nota grondbeleid die aan uw raad eind
2014/begin 2015 wordt voorgelegd zal hierop ook nader worden ingegaan.
Nota Grondexploitatie 2014
Tegelijkertijd met deze begroting wordt de Nota Grondexploitatie 2014 aan de raad aangeboden.
De Nota Grondexploitatie 2014 staat in het teken van het voortzetten van de ingezette lijn bij
Crisisupdate 2013. Deze lijn heeft de grondexploitaties in rustiger vaarwater gebracht en meer
robuust gemaakt.
In de Nota Grondexploitatie 2014 zijn de gemeentelijke grondexploitaties geactualiseerd naar
peildatum 1-1-2014. De Nota biedt hiermee een compleet overzicht van de financiële stand van
zaken van de Hardenbergse grondexploitaties met een bijbehorende toelichting. Naast de
resultaatsontwikkeling per complex wordt ook het risicoprofiel geschetst van de grondexploitaties.
Uit dit risicoprofiel volgt de benodigde weerstandscapaciteit die gewenst is om optredende risico’s
gedurende de uitvoering van de grondexploitaties op te kunnen vangen.
Ook wordt het verloop van het geïnvesteerd vermogen (boekwaarde) weergegeven en de
(tussentijdse) winstnemingen per complex geduid.
121
Tot slot wordt in de Nota Grondexploitatie 2014 nadrukkelijk aandacht besteed aan de
programmering en de verkoopprijzen. De marktconformiteit van beide onderwerpen zijn cruciaal
voor het realiseren van de resultaatsverwachtingen in de afzonderlijke grondexploitaties.
In de Nota Grondexploitatie 2014 komen alle onderwerpen aan de orde die normaliter ook in deze
paragraaf zouden worden behandeld. Om dubbelingen te vermijden wordt kortheidshalve naar de
Nota verwezen, die tegelijkertijd met deze begroting op de agenda staat.
Het perspectief voor 2015 e.v.
De komende jaren staan in het teken van de uitvoering van de diverse grondexploitaties en meer
concreet de uitgifte van gronden. Alles is erop gericht om de gehanteerde uitgangspunten (o.a.
fasering programma’s en grondprijzen) te realiseren en daarmee de resultaatsverwachtingen van de
grondexploitaties te realiseren.
Het herstel op de woningmarkt, zoals ingezet eind 2013/begin 2014, is cruciaal voor de
Hardenbergse grondexploitaties. Dit herstel zet zich door in 2014. Landelijk zijn er nog wel forse
verschillen te bespeuren. Waar de steden in het westen direct profiteren van de opgaande lijn,
blijven de kernen in het landelijke gebied (nog) achter. Hoe krachtig dit herstel zich voor de
gemeente gaat manifesteren is op dit moment nog niet in te schatten. Voor de grondexploitaties
geldt dat een herstel van de economie bijdraagt aan het terugverdienen van het geïnvesteerde
vermogen binnen de grondexploitaties en daarmee het verlagen van de risico’s.
122
Kapitaalgoederen Hardenberg
Inleiding
De gemeente Hardenberg heeft een groot vermogen geïnvesteerd in kapitaalgoederen in de vorm
van wegen, openbare verlichting riolering, groen, water en gebouwen. Het onderhoud van deze
goederen is van groot belang voor het zo goed mogelijk functioneren van de gemeente op vele
terreinen. Vanwege het belang hiervan is dit onderhoud grotendeels vastgelegd in allerlei
meerjarenplannen, nota’s visies en regelingen.
In deze paragraaf wordt per onderwerp ingegaan op de notities en plannen waarin het beleidskader
is aangegeven, de stand van zaken en de voornemens voor de komende periode.
Hiermee wordt getracht inzicht te geven op welke wijze inspanning wordt geleverd om het
onderhoud van de gemeentelijke kapitaalgoederen te waarborgen en waarbij er geen sprake mag
zijn van achterstallig onderhoud. Onder druk van de economische situatie is Hardenberg
gedwongen ingrijpende maatregelen te nemen. Dit wordt geïmplementeerd door kostenefficiënt te
werken en te bezuinigen op de gemeentelijke uitgaven. De gemeente zet alles op alles om met
minder middelen haar ambities zoveel mogelijk te behouden en waar mogelijk te verbeteren. Door
efficiënt te werken en slimme coalities te vormen met andere overheden, private partijen en
maatschappelijke groepen, houdt Hardenberg als netwerkregisseur een effectieve sturing op het
behoud en de ontwikkeling van de ruimtelijke kwaliteit en leefbaarheid van de gemeente.
Wegen, bermen en sloten en kunstwerken
Actueel beleidskader
De gemeente heeft als wegbeheerder (op basis van de Wegenwet) de zorgplicht voor
wegverhardingen. Vanuit het beheerbeleid en de beleidsdoelstellingen wordt tweejaarlijks met
behulp van het standaard instrument voor het maken van een beheerplan (CROW-methode) het
gemeentelijke wegennet van Hardenberg geïnspecteerd, beheerd en onderhouden. De
civieltechnische kunstwerken maken onderdeel uit van het wegennet, maar worden afzonderlijk
beheerd en onderhouden.
In de gemeente Hardenberg ligt een gemeentelijk wegennet van zo’n 900 km lang. In haar rol als
wegbeheerder heeft de gemeente de verplichting deze wegen duurzaam en in redelijke staat te
onderhouden. Prioritering en afwegingen worden gemaakt op basis van vastgestelde bestuurlijke
uitgangspunten. De gemeente heeft als wegbeheerder ook een bepaalde beleidsvrijheid, waardoor
de gemeente in afwijking van wat landelijk gebruikelijk is onderhoud mag programmeren. Naast het
uitvoeren van een kwaliteitsinspectie wordt drie keer per jaar een wegenschouw gehouden. De
gemeente Hardenberg beschikt over een gecertificeerd geautomatiseerd wegbeheersysteem. Dit
systeem geeft de basissignalen af voor de te nemen onderhoudsmaatregelen. Het systeem wordt
gevoed met kwaliteitsbeoordelingen van de wegverharding uit het “veld”. Daarnaast zijn alle wegen
in Hardenberg gecategoriseerd om een juiste prioritering voor het onderhoud te kunnen bepalen.
Ook meldingen over het wegennet en maatschappelijke en politieke signalen spelen een rol bij de
keuzebepaling en prioritering bij het opstellen van het onderhoudsprogramma. In 2013 is het gehele
wegennet onderworpen aan een globale kwaliteitsinspectie op basis waarvan een nieuw
meerjarenprogramma groot onderhoud 2014-2016 is opgesteld.
Een van de doelstellingen uit het meerjarig programma van de gemeente is het bevorderen van een
veilige en leefbare woonomgeving, met als ambitie een fysieke leefomgeving die schoon, heel en
veilig is.
123
In dat kader streeft het college naar een goede balans tussen de vraag naar onderhoud aan
gemeentelijke wegen, esthetische waarden en de beschikbare (financiële) middelen. Het beheer en
onderhoud van wegen begint met het bewust ontwerpen van de infrastructuur en de keuze voor
duurzame materialen van hoge kwaliteit. Als het gaat om het onderhoud aan wegen, geldt zoveel
mogelijk een integrale aanpak. Dit betekent dat onderhoud zoveel mogelijk gecombineerd wordt
met andere werkzaamheden, bijvoorbeeld riolering en herinrichtingsprojecten.
Kwaliteitsniveau
De raad heeft geen kwaliteitsnorm vastgesteld. Als uitgangspunt wordt de CROW norm genomen
die vervolgens op de Hardenbergse manier (noem het de Hardenbergse norm) naar nut en noodzaak
beoordeeld wat echt nodig is. Wel heeft het college 10 bestuurlijke uitgangspunten vastgesteld om
tot verantwoorde afwegingen, prioritering en uiteindelijke beslissing te komen. Aangeven wordt dat
de gemeente door kosteneffectief te werken een terugloop in de kwaliteit kan tegengaan. Door
innovatief aan te besteden, door alert te zijn op combinaties van werkzaamheden en door samen te
werken kunnen de (onderhouds)werken kosteneffectiever en kostenefficiënter worden uitgevoerd.
De kwaliteit wordt naast het uitvoeren van onderhoud mede bepaald door de realisatie van
projecten. De afgelopen 10 jaar zijn veel (centrum)projecten en de opwaardering van verschillende
woonstraten uitgevoerd. Met bijdrage uit het onderhoudsbudget is daardoor de kwaliteit in veel
kernen op een hoger plan getrokken.
Als gevolg van bezuinigingstaakstellingen zijn er structureel maatregelen getroffen die ook het
onderhoudsbudget voor wegen treffen, er wordt geen compensatie gegeven voor de uitbreiding van
het areaal en bezuinigingen in voorgaande jaren hebben geleid tot een verlaging van het
onderhoudsbudget. Door bovenstaande aanpak kan het meerjarenprogramma groot onderhoud
wegen worden uitgevoerd zonder dat dit leidt tot achterstallig onderhoud..
Het beheergebied van de gemeente Hardenberg bestaat uit:
Onderdeel / segment van het areaal
Aantal
Weglengte verharde wegen in km totaal
950
beheergebied
Weglengte fietspaden in km
185
Totaal aantal bruggen in stuks
106
Totaal aantal duikers in stuks
2
Totaal aantal tunnels in stuks
9
Kunstwerken
Alle kunstwerken zijn aan een kwaliteitsinspectie onderworpen en zijn opgenomen in een
beheersysteem. Op basis hiervan is in 2014 een strategische “onderhoudsvisie kunstwerken”
opgesteld, welke in 2015 ter vaststelling aan de raad zal worden aangeboden. Deze visie vormt de
leidraad voor de onderhoudsaanpak in de komende jaren. In 2015 kan aansluitend een meerjarig
onderhoudsprogramma worden opgesteld.
Kaderstellende beleidsnota’s
 Nota meerjaren onderhoudsprogramma wegen 2014-2016
Wat willen we bereiken/waarborgen?
124
1. Het efficiënt en het zo planmatig mogelijk uitvoeren van het onderhoud op basis van het
meerjarenprogramma 2014-2016
2. Het voorkomen van kapitaalvernietiging door waar mogelijk en efficiënt werk met werk te
maken
Financiën
De exploitatielasten bestaan uit rente en afschrijvingen, energiekosten, dienstverlening door
derden, schades en personeelskosten. De totale exploitatielasten bedragen circa € 7.3 miljoen per
jaar. Dit budget is voor de komende jaren toereikend en veroorzaakt geen achterstallig onderhoud,
voor zover wij het nu kunnen beoordelen.
Openbare Verlichting
Actueel beleidskader en kwaliteitsniveau
Verlichting draagt bij aan een sociaal veilige, verkeersveilige en een leefbare situatie. Openbare
verlichting hangt samen met andere beleidsterreinen zoals het milieu, energie en openbaar groen.
Daarnaast spelen ook sfeer-, milieu- en in toenemende mate energie-aspecten een belangrijke rol.
Nieuw is de aandacht voor de discussie over lichtniveau en donkerte in buitengebied,
industrieterrein en woonwijken.
Het is voor de openbare verlichting van belang om een goede kwaliteit te hebben met minimaal
energieverbruik en tegen aanvaardbare kosten. De gemeente maakt voor haar energievoorziening
van de openbare verlichting, riolering en gebouwen, gebruik van groene stroom.
Voor het beheer wordt gebruik gemaakt van een geautomatiseerd beheerprogramma. Met dit
systeem worden de onderhoudsmaatregelen, de planningen en begrotingen gemaakt.
Aan de hand van het drie sporen beleid opgenomen in het “Beleidsplan openbare verlichting” wordt
het verlichtingsniveau bij nieuwe werken bepaald. In het beleidsplan “LED op het licht op straat”
wordt een beeld geschetst van de huidige situatie betreffende de openbare verlichting in de
gemeente Hardenberg, worden achtergronden en uitgangspunten toegelicht. Deze worden vertaald
naar normeringen en kostenindicaties. Het nieuwe beleid is tot stand gekomen in samenspraak met
bewoners, belangenorganisaties en hiërarchiek hogere wegbeheerders.
Het betreft een driesporenbeleid:
1. Kwalitatief toereikend onderhoud
2. Nieuwe installaties energiezuinig
3. Innovatief vervangen en soms verwijderen openbare verlichting
De afgelopen jaren is een begin gemaakt met de uitvoeringsopdrachten die voorvloeien uit het
beleidsplan, waaronder het houden van diverse pilots om ervaring op te doen met thema’s als
behoud van donkerte en het voorkomen van lichthinder. Belangrijke aspecten zijn verduurzamen
door ombouw, energiebesparing door toepassing van nieuwe (led)technieken en dynamische
verlichten waar dat mogelijk en verantwoord is.
In 2014 is het onderhoud in combinatie met de gemeente Ommen opnieuw aanbesteed en voor een
periode van 4 jaar op basis van een UAV-gc overeenkomst in de ‘markt’ weggezet. Binnen deze
aanbesteding is groepsremplace bij vervanging van lampen geïntroduceerd en is tevens een eerste
fase van het vervangingsplan meegenomen. Het betreft de vervanging van ca. 850 armaturen in drie
125
verschillenden kernen. De aanpak past in de aanpak de komende jaren gefaseerd sterk verouderde
verlichting te vervangen en daarmee te verduurzamen.
Kaderstellende beleidsnota’s
 Beleidsplan Openbare verlichting (Led op het licht op straat) 2012
 ROVL 2011 (landelijke richtlijn)
Wat willen we bereiken/waarborgen?
1.
2.
3.
4.
Op niveau brengen en houden van de verlichting door ombouw naar duurzame installaties
Bij nieuw werk toepassen van de praktijkrichtlijn ROVL 2011
Reduceren van het energieverbruik van de openbare verlichting.
Vervangen van verouderde verlichting op basis van het vervangingsplan OVL en binnen de
context van beschikbare middelen
Financiën
De exploitatielasten bestaan uit rente en afschrijvingen, energiekosten, dienstverlening door
derden, schades en personeelskosten. De totale exploitatielasten bedragen circa € 0.7 miljoen per
jaar.
Riolering en Water
Actueel beleidskader en kwaliteitsniveau
In 2013 heeft de raad van de gemeente Hardenberg het verbrede gemeentelijke rioleringsplan
(vGRP) vast gesteld voor de periode 2014-2018. Dit is een strategisch document waarin de
beleidsvoornemens, de maatregelen en de kosten voor het rioolstelsel voor een bepaalde
planperiode worden beschreven. In het vGRP wordt vooralsnog uitgegaan van het voortzetten van
de huidige beleidslijn (sober en doelmatig).
De gemeentelijke riolering is één van de belangrijkste voorzieningen voor de bescherming van de
volksgezondheid en het milieu. Ook heeft riolering een belangrijke functie als het gaat om het
tegengaan van wateroverlast in de openbare ruimte. Met het actuele vGRP voldoet de gemeente
Hardenberg aan de wettelijke zorgplicht voor het doelmatig inzamelen en transporteren van
afvalwater. Het grondwaterbeleid is onderdeel van het vGRP.
126
Het rioolstelsel van de gemeente Hardenberg bestaat uit:
Beschrijving
(Verbeterd) gemengd rioolstelsel
Gescheiden stelsel vrijverval
Verbeterd gescheiden stelsel vrijverval
Infiltratieriool
Aantal overstorten gemengde stelsel
Randvoorzieningen
Drukriolering
Perceelaansluitingen (op riolering)
Kolkaansluitingen
Gemalen
Pompen en gemalen (buitengebied)
Aantal IBA’s en alternatieve voorzieningen
Aantal/ lengte
183 km
117 km
17 km
20 km
37
11
520 km
28.730
21.000
85 gemeente
15 waterschap
2.125
24
vGRP
In 2013 is gestart met meten en monitoren van de grondwaterstand. Dit gebeurt samen met de
partners in de samenwerking (afval)waterketen. De regionale samenwerkingspartners zijn; de
gemeenten Borger-Odoorn, Coevorden, Emmen en Ommen, waterschap Vechtstromen en de
drinkwaterbedrijven WMD en Vitens.
Het waterloket, een aanspreekpunt voor inwoners waar zij hun vragen over water kunnen stellen, is
sinds 2012 operationeel en onderdeel van het KCC (Klant Contact Centrum).
Daar waar zich kansen voordoen om werk met werk te maken met infrastructurele projecten wordt
regenwater afgekoppeld van het vuile water. Het gaat om investeringen in toekomstbestendige,
duurzame oplossingen waarin we mee kunnen liften met infrastructurele- en stedenbouwkundige
maatregelen..
Samenwerking gemeente en waterschap Velt en Vecht
We worden ons steeds bewuster van de ruimte die nodig is voor water. In droge tijden hebben we
water nodig en in natte tijden willen we geen natte voeten krijgen. Het waterkwantiteits- en
waterkwaliteitsbeheer in het buitengebied is een verantwoordelijkheid van het waterschap. De
maatregelen vinden allen plaats in de openbare ruimte en bieden kansen voor bijvoorbeeld
recreatieve ontwikkelingen. Om alle belangen goed te behartigen en de uitvoeringsprocessen zo
vlot mogelijk te doorlopen zijn we intensief gaan samenwerken met waterschap Vechtstromen. Eén
van de eerste opdrachten voor dit samenwerkingsverband is de realisatie van het Vechtpark. Eind
2011 is na de realisatie van de Haven in 2009 het eerste deelgebied, Monding Oude Radewijkerbeek,
van het Vechtpark opgeleverd. Eind 2013 is het deelgebied, Monding Molengoot, opgeleverd.
127
Ook in 2013 is gestart met de voorbereiding van het deelgebied Centrum Uiterwaard, de uitvoering
daarvan is gestart in 2014 en wordt afgerond in 2015. Deze projecten worden (financieel)
ondersteund vanuit Ruimte voor de Vecht.
Samenwerking in de afval waterketen
De gemeente Hardenberg werkt al geruime tijde samen in de afvalwaterketen. De kosten van de
afvalwaterketen zullen het komende decennium verder stijgen, omdat de waterpartners voor grote
opgaven staan: vervangingsinvesteringen, opvangen van de gevolgen van klimaatverandering etc.
Mede door samenwerking moet deze kostenstijging zoveel mogelijk worden voorkomen (“minder
meer”). De doelstelling voor gemeenten en waterschap is om de voorziene kostenstijging te
beperken. Vertrekpunt voor onze visie en ambities is dat het na te streven besparingsdoel voor onze
regio van € 2 miljoen per jaar in 2020 altijd in samenhang wordt bezien met kwaliteit, kwetsbaarheid
en duurzaamheid. De besparing moet in 2020 zijn bereikt en wordt gemeten ten opzichte van 2010.
Deze besparing komt bovenop de reeds behaalde besparing van € 2 miljoen die reeds is behaald
door samenwerking inde afvalwaterketen (samen € 4 miljoen)
Daarbij staan kostenoptimalisatie en kwaliteit voor burger, bedrijven en leefomgeving centraal.
Onze visie op samenwerking is dat wij ons gezamenlijk committeren aan de doelen van
samenwerking vanuit de overtuiging dat we in deze maatschappelijke opgave samen veel meer
kunnen bereiken dan ieder afzonderlijk.
Riolering
De uitvoering van de herstelwerkzaamheden is voor de kernen, Sibculo, Kloosterhaar, Bruchterveld,
Gramsbergen afgerond, de kernen Ane, Lutten en de Krim zijn in uitvoering. De overige kernen
zullen in de komende jaren worden uitgevoerd, de gemeenteraad heeft hiervoor € 3.500.000.-beschikbaar gesteld.
Kaderstellende beleidsnota’s
 Afvalwaterakkoord waterschap Velt en Vecht (vastgesteld 2007)
 Afspraken waterschappen Regge & Dinkel en Groot Salland (2006)
 verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (2014-2018)
Wat willen we bereiken/waarborgen?
Op basis van de nieuwe ontwikkelingen en ambities van de gemeente zijn voor het afvalwater,
regenwater en grondwater zes doelen opgesteld, gebaseerd op de wettelijke formuleringen voor
zorgplichten in de Wet Verankering en Bekostiging Gemeentelijke Watertaken. De zorgplichten
voor afval-, regen- en grondwater zijn in de doelen meegenomen.
128
De doelen voor de planperiode 2014 – 2018 zijn:
Doel
Toelichting
1.
Zorgen voor doelmatige inzameling
Elk perceel binnen de gemeentegrens heeft een aansluiting
van afvalwater.
op de riolering of een alternatieve voorziening. De gemeente
zorgt voor het inzamelen van afvalwater dat door
particulieren en bedrijven aan de perceelgrens wordt
aangeboden.
2. Zorgen voor doelmatig transport van De gemeente ontvangt afvalwater van particulieren en
afvalwater.
bedrijven bij de perceelgrens en zorgt ervoor dat het systeem
(riolering, kolken en gemalen) op orde is en het afvalwater
transporteert naar een rioolwaterzuivering.
3.
Zorgen voor inzameling en/of
De gemeente ontvangt (waar nodig) hemelwater op de
transport van overtollig regenwater. perceelgrens van particulieren en bedrijven en zorgt voor
transport naar een voorziening om het water vast te houden
en/of te bergen.
4. Zorgen voor de verwerking van
Het regenwatersysteem heeft voldoende capaciteit om bij
ingezameld en overtollig regenwater neerslag het water te laten infiltreren, te bergen en/of af te
voeren, uitgezonderd bijzondere omstandigheden.
5. Zorgen dat het grondwater een
Structurele grondwateroverlast wordt, conform
bestemming van een gebied (binnen grondwaterbeleid, zoveel mogelijk voorkomen.
de bebouwde kom) niet structureel
belemmert.
6. Doelmatig beheer en een goed
De gemeente heeft inzicht in het functioneren van de
gebruik van de riolering.
riolering. Ongewenst lozingsgedrag wordt zoveel mogelijk
voorkomen.
Financiën
De exploitatielasten bestaan uit rente en afschrijving, dienstverlening door derden (onderhoud) en
personeelskosten. De totale exploitatielasten inclusief de reserveringen voor toekomstig groot
onderhoud bedragen ongeveer € 6.000.000 per jaar. Hiertegenover staat de opbrengst van de
rioolheffing. De ontwikkeling hiervan is in het onderstaande overzicht weergegeven. Vanwege de
algemene economische ontwikkelingen berekenen we een inflatiecorrectie door van 2% voor 2015
Per kwartaal worden de investeringen en exploitatielasten uit het vGRP gemonitord. Op deze
manier heeft de gemeente Hardenberg inzicht in haar uitgaven en kan zij tijdig anticiperen op
mogelijke afwijkingen.
129
Openbaar groen
Actueel beleidskader
Het onderhoud van het openbaar groen valt te onderscheiden in verzorging en technisch
onderhoud. Om het groen een verzorgd uiterlijk te geven worden onderhoudsmaatregelen als
onkruidbeheersing, gras maaien en het knippen van hagen en randen uitgevoerd. Om over een
langere periode een goede technische staat en levensduur van het groen te waarborgen worden
volgens een bepaalde planning bomen gesnoeid en beplantingsvakken uitgedund of verjongd. Een
belangrijk deel van het verzorgingsonderhoud en het snoeien/dunnen van beplantingsvakken is op
basis van een groenbestek uitbesteed aan het WSW-bedrijf Larcom.
Kwaliteitsniveau
Het algehele onderhoudsniveau komt overeen met niveau B (basis) volgens de systematiek van de
Kwaliteitscatalogus openbare ruimte van de CROW. Dit niveau wordt nagestreefd door een pakket
aan onderhoudswerkzaamheden welke met behulp van een groenbeheersysteem worden
geprogrammeerd en/of vertaald in een bestek.
De bezuinigingen, als gevolg waarvan m.i.v. 2014 het budget drastisch is gekort, nopen tot een
andere aanpak van het groenonderhoud. De traditionele besteksvorm met eisen ten aanzien van
onderhoudsfrequenties heeft plaatsgemaakt voor een bestek met eisen ten aanzien van
kwaliteitsbeelden. Dit leidt ertoe dat de inzet meer specifiek wordt gericht op plaatsen waar dat
nodig is. Dit levert een efficientievoordeel op. Daarnaast verandert de wijze waarop de WSW wordt
ingeschakeld bij het onderhoud. Door deze WSW-medewerkers onder te brengen bij de eigen
buitendienst van de Bestuursdienst Ommen – Hardenberg( BOH) kunnen efficientievoordelen
worden behaald ten aanzien van de aansturing en de inzet van de tractiemiddelen. Het risico neemt
toe, dat in bepaalde situaties of extreme omstandigheden (bijvoorbeeld een periode met extreem
groeizaam weer) het algehele onderhoudsbeeld voor kortere of langere tijd zakt tot op niveau C
(laag). Dit risico deed zich altijd al voor en is inherent aan de seizoens- en weersafhankelijkheid van
het groenonderhoud. De budgettaire ruimte om dit risico te beheersen door tijdelijk extra capaciteit
in te huren, is afgenomen. Wanneer het gewenste kwaliteitsniveau voor kortere of langere tijd niet
kan worden behaald, en er budgetgestuurde keuzes moeten worden gemaakt, heeft het garanderen
van de technische staat (duurzaamheid) prioriteit boven het verzorgingsniveau (netheidsbeeld). Een
tijdelijk lager netheidsbeeld is namelijk eenvoudiger te herstellen, terwijl een afwaardering van de
technische staat kan leiden tot kapitaalvernietiging.
130
Snippergroen
Ook in 2015 zullen we het proces tot uitgifte van snippergroen continueren. Het dagelijks beheer van
alle (bestaande en geverifieerde) contracten met betrekking tot snippergroen wordt door het cluster
Gebouwen en Gronden geactualiseerd. Ook worden zowel administratief als op locatie in gebruik
genomen stukken (snipper-)groen geïnventariseerd. Het gaat over enkele honderden objecten.
Daarnaast wordt er actief gehandeld om bewoners percelen aan te bieden die in aanmerking komen
voor in gebruikgeving / verkoop.
Kaderstellende beleidsnota’s
 Collegebesluit d.d. 2-3-2004 inzake rapport “ Kiezen of Delen”
 Collegebesluit d.d. 19-4-2005 inzake notitie “ groen in de bebouwde omgeving”
 Kwaliteitscatalogus openbare ruimte 2013, publicatie 323 van het CROW
 Nota snippergroen
Wat willen we bereiken/waarborgen?
 Kwaliteitsniveau B (basis) conform hierboven vermelde publicatie van CROW
Financiën
De exploitatielasten bestaan uit dienstverlening door derden, aanschaf plantmateriaal,
personeelskosten. De totale exploitatielasten bedragen ca. € 4.400.000 per jaar.
Begraafplaatsen
Actueel beleidskader
De Gemeente Hardenberg beheert zeven begraafplaatsen. Het beheer valt uiteen in enerzijds
dienstverlening binnen de kaders van de Wet op de Lijkbezorging en de Beheerverordening
gemeentelijke begraafplaatsen, t.w. uitgifte van graven en uitvoeren van begravingen en anderzijds
de uitvoering van onderhoudswerkzaamheden, met als doel de begraafplaatsen een goed verzorgd
beeld te geven.
Met ingang van 2015 wordt een bezuiniging op de kosten van het begraafplaatsbeheer
geëffectueerd van 30.000 euro oplopend tot 100.000 euro in 2017. Deze moet worden bereikt door
een besparing op de inhuur van derden en door een efficiëntere inzet van de voor het onderhoud
ingehuurde WSW’ers. Voor de wijze waarop deze besparing wordt nagestreefd geldt hetzelde als is
verwoord onder het hoofdstuk openbaar groen.
Hoewel gestreefd wordt naar een 100% kostendekkendheid van de tarieven, wordt een belangrijk
deel van het onderhoud gefinancierd uit de algemene middelen. Dit vindt zijn oorzaak in het feit dat
131
het grootste deel van het areaal wordt bezet door graven met langlopende (‘eeuwigdurende’)
grafrechten, waarvoor geen kosten meer bij de rechthebbenden in rekening kunnen worden
gebracht. Uitgangspunt van het beleid is, dat geen areaaluitbreiding meer zal plaatsvinden, maar
dat door middel van grafruiming een cyclus ontstaat van hergebruik van de reeds aanwezige
grafruimten.
Kaderstellende beleidsnota’s
 Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen 2009
 Nadere regels voor de gemeentelijke begraafplaatsen 2009
 Verordening lijkbezorgingsrechten
 Raadsbesluit d.d. 31-10-2002 inzake notitie kostendekkendheid begraafplaatsen
 Raadsbesluit d.d. 23-10-2009 inzake ruimingsbeleid begraafplaatsen
Wat willen we bereiken/waarborgen?
 Voldoende vrije grafruimte beschikbaar hebben om te voldoen in de begraafbehoefte
 Met oog op de functie als gedenkplaatsen een rustige omgeving en een goed verzorgd beeld
te bieden
Financiën
De exploitatielasten bestaan uit de kosten van beheer en onderhoud, rente en afschrijvingen en
kosten i.v.m. uitgifte graven en uitvoering begravingen.
De financiële dekking van de begraafplaatsen steunt in hoofdzaak op de jaarlijkse begraafrechten,
welke afhankelijk is van het aantal uitgegeven graven en uitgevoerde begravingen. Deze zijn
geraamd op basis van een jaarlijks gemiddelde, doch kunnen ten gevolge van demografische
ontwikkelingen (sterftecijfer) en maatschappelijke ontwikkelingen (aandeel crematie neemt
mogelijk toe o.a. als gevolg van plannen voor een bouw van een crematorium in Hardenberg)
fluctueren. Hierin schuilt een risico dat bij een afnemend aantal begravingen de kostendekkendheid
van de begraafplaats eveneens zal afnemen. Dit zou kunnen worden opgevangen door de tarieven
te verhogen, maar dat beïnvloedt de concurrentiepositie van begraven ten opzichte van cremeren
met als mogelijk gevolg een versnelde afname van het aantal begravingen. Een en ander vraagt om
nader onderzoek en studie naar oplossingen ten einde de exploitatie van de begraafplaatsen op orde
te houden. Deze zal in 2015 plaatsvinden.
132
Gemeentelijke gebouwen
Actueel beleidskader
De gemeente is eigenaar van diverse gebouwen en bouwwerken en is verantwoordelijk voor het
onderhoud en het beheer. Het huidige gebouwenbestand bestaat uit 172 gebouwen, te weten:
Object-Internnr
Aantal van Object-Objectnr
Totaal
Objectsoort
15
Bedrijfsgebouw:
- Gemeentehuis
- Gemeentewerf
- Begraafplaats/baarhuis
- Ov. bedrijfsruimte
Bedrijfsgebouw
13
46
Buitensportvoorziening
Maatschappelijk gebouw
39
19
Monument
Overig object
40
Maatschappelijk gebouw
- Dorpshuis/MFA
- Kinderboerderij
- Peuterspeelzaal
- Sporthal/gymzaal
- Zwembad
Woning
Monument
- Gebouw/Molen
- Gedenksteen/-beeld
- Overig
Overig
- Gemaal
- Overige objecten
Voor de gebouwen is onderscheid gemaakt in gebouwen die behoren tot de vaste voorraad en
gebouwen die behoren tot de flexibele voorraad. De onderhoudswerkzaamheden aan de gebouwen
die behoren tot onze vaste voorraad zullen de komende jaren worden verlaagd tot een acceptabel
minimum. Het onderhoud aan de gebouwen die tot de flexibele voorraad behoren zal tot een
absoluut minimum worden verlaagd (alleen onderhoud op het gebied van veiligheid & gezondheid).
De beheerskosten bestaan uit:
1.
De kosten voor groot onderhoud.
2.
Het dagelijkse onderhoud.
In de nog vast te stellen Nota Vastgoedmanagement 2014-2018 worden kwaliteitsniveaus per
gebouw(soort) bepaald. Er wordt gestreefd naar het instellen van een voorziening onderhoud
gebouwen waarmee het onderhoud meerjarig is geborgd.
Kaderstellende beleidsnota’s
133


Raadsvoorstel onderhoud gebouwen 2014
Nota Vastgoedmanagement 2014-2018
Wat willen we bereiken/waarborgen?
1. Planmatig beheer en onderhouden met als doel het voorkomen van gebreken, storingen en
achterstallig onderhoud.
2. De arbeidsomstandigheden voor het uitvoeren van onderhoud verbeteren.
3. Veilige leefomgeving en goede arbeidsomstandigheden voor gebruikers en bezoekers.
4. In 2014 is een nieuw onderhoudsplan opgesteld, conform de NEN 2767, een genormaliseerde
wijze waarmee de conditie van een gebouw vastgelegd worden. In de Nota
Vastgoedmanagement, die in 2014 aan het College is aangeboden, is inzichtelijk gemaakt welke
strategische afwegingen op het gebied van beheer en onderhoud van vastgoed gemaakt kunnen
worden. Na besluitvorming zullen de financiële effecten worden geborgd en het onderhoud en
beheer verder vormgegeven worden.
5. Verduurzaming van het vastgoed door verlaging energiebehoefte en verhoging lokale
opwekking.
Financiën
Met de herinspectie van de gebouwen conform een nieuwe systematiek in 2013 is het mogelijk om
het onderhoudsniveau (en de daarbij behorende kosten) te differentiëren naar gewenste uitstraling
en gebruik. In 2014 is hiervoor een scenariostudie (in de Nota Vastgoedmanagement) gemaakt
waarbij de ontwikkeling van de voorziening voor onderhoud op middellange termijn inzichtelijk
werd gemaakt. Het conditieniveau van de gebouwen is hierin vastgelegd, waarmee de bijbehorende
onderhoudsbudgetten inzichtelijk zijn gemaakt en die in de begroting opgenomen dienen te
worden.
Voor verbetering van de arbeidsomstandigheden en het verantwoord uitvoeren van
onderhoudswerkzaamheden op hoogte worden de gebouwen in de komende jaren voorzien van
veiligheidsvoorzieningen op de daken.
Door sturing op de verlaging van de energiebehoefte en door het lokaal opwekken van energie
(bijvoorbeeld door PV-panelen, zonneboilers of Warmteterugwininstallaties) zijn de kosten voor
energie te verlagen. Met de start van de monitoring en de introductie van slimme energiemeters
zullen de eerste resultaten in 2015 behaald worden.
Huidige stand t.a.v. de doelstelling
Omschrijving
E/
P
P
Bron
Vermindering netto energielast
(vraag -/- aanbod)
E = effectindicator / P = prestatie indicator
Nulmeting
(jaar)
2014
2015
-2,5%
Streefwaarden
2016
2017
-2,5% - 2,5%
2018
- 2,5%
134
Financiering
Korte omschrijving
In het Treasurystatuut staan de uitgangspunten en doelstellingen voor het treasurybeleid vermeld.
De uitvoering van het treasurybeleid komt in de financieringsparagraaf in de begroting en
jaarrekening aan de orde. In het Besluit begroting en verantwoording (BBV) is vastgelegd, welke
informatie in de financieringsparagraaf in ieder geval moet worden opgenomen. Het gaat daarbij
om de beleidsvoornemens die relevant zijn voor het risicobeheer van de financieringsportefeuille.
Context en achtergrond
Treasurybeheer / Liquiditeitsrisicobeheer
De gemeente beperkt haar liquiditeitsrisico’s door haar treasuryactiviteiten te baseren op een
middellange termijnplanning. Dit gebeurt met behulp van een zogenaamde liquiditeitsbegroting,
waarin de belangrijkste (grote) geldstromen zijn opgenomen.
Renterisicobeheer
Renterisico is het gevaar van ongewenste veranderingen van de (financiële) resultaten van de
gemeente door rentewijzigingen. Voor de beheersing van de renterisico’s gelden twee concrete
richtlijnen, namelijk de kasgeldlimiet en de renterisiconorm.
Kasgeldlimiet
De kasgeldlimiet is een wettelijke limiet en bedraag de maximale omvang van de kortgeldpositie in
enig jaar. In 2015 bedraagt de kasgeldlimiet 8,5% van het totaal van de begrote lasten, namelijk
€ 13.175.000 (€ 155.000.000 x 8,5%)
Renterisiconorm
Met deze norm wordt tot uitdrukking gebracht tot welk bedrag de gemeente renterisico’s mag
lopen. Renterisico’s kunnen voortvloeien uit de noodzaak om bijvoorbeeld leningen af te lossen.
De renterisiconorm voor 2015 is 20% van het begrotingstotaal.
Rente risicobeheer / -norm
1. Renteherziening op vaste schuld o/g
2. Aflossingen
3. Renterisico (1+2)
4. Renterisiconorm
5a. Ruimte onder renterisiconorm (4-3)
5b. Ruimte boven renterisiconorm (3+4)
2015
2016
2017
2018
€ 12.180
€ 12.180
€ 31.000
€ 18.820
€ 13.614
€ 13.614
€ 31.000
€ 17.386
€ 14.513
€ 14.513
€ 31.000
€ 16.487
€ 16.214
€ 16.214
€ 31.000
€ 14.786
135
Berekening renterisiconorm
(bedrag x € 1.000)
4a. Begrotingstotaal
4b. Percentage regeling
Renterisiconorm (4a x 4b)
2015
2016
2017
2018
€ 155.000
€ 155.000
€ 155.000
€ 155.000
20%
20%
20%
20%
€ 31.000
€ 31.000
€ 31.000
€ 31.000
Leningenportefeuille
In onderstaand schema worden de mutaties van de leningenportefeuille voor het begrotingsjaar
weergegeven en toegelicht.
Mutaties in leningenportefeuille
(bedrag x € 1.000)
Stand per 1 januari
Nieuwe leningen
Reguliere aflossingen
Vervroegde aflossingen
Rente aanpassing (oud percentage)
Rente aanpassing (nieuw percentage)
Stand per 31 december
Ontwikkeling rente leningenportefeuille (bedrag x € 1.000)
Rente
Gemiddeld rentepercentage
2015
2016
2017
2018
€ 181.136
€ 21.500
€ 12.180
€ 190.456
€ 9.000
€ 13.614
€ 186.842
€ 17.000
€ 14.514
€ 188.328
€ 5.200
€ 16.214
€ 190.456
€ 186.842
€ 188.328
€ 177.314
2015
€ 6.998
3,77%
2016
€ 6.810
3,62%
2017
€ 6.593
3,52%
2018
€ 6.345
3,47%
136
Cashflow
Kasstroomoverzicht Gemeente Hardenberg
B 2015
Kasstroom uit operationele activiteiten
Saldo baten en lasten
Budgetoverheveling concept 2e berap'14
Aanpassingen voor:
- afschrijvingen
- mutaties reserves
Verandering in vlottende middelen:
- Opbrengsten grondbedrijf
- Kosten grondbedrijf
- vorderingen / kortlopende schulden
Totale kasstroom uit operationele activiteiten
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
Immateriële vaste activa
Materiële vaste activa
Financiële vaste activa
Totale kasstroom uit investeringsactiviteiten
Mutatie liquide middelen
Beginstand liquide middelen
Aflossing langlopende leningen
Financieringsbehoefte
Eindstand liquide middelen
B 2016
B 2017
B 2018
B 2019
-6.257
-1.843
-25
1.895
1.301
90
6.795
1.126
6.983
1.157
7.258
1.123
7.342
1.085
10.139
34.181
8.769
-5.107
0
4.807
-1.273
0
5.200
-1.513
0
3.992
-1.750
0
4.654
-1.208
0
3.484
11.650
13.963
11.971
47.857
-12.690
-7.120
-16.499
-860
-3.720
-12.690
-7.120
-16.499
-860
-3.720
-9.206
4.530
-2.536
11.111
44.137
0
-12.180
21.500
113
-13.614
9.000
29
-14.514
17.000
-21
-16.214
5.200
76
-16.380
6.500
113
29
-21
76
34.333
Netto schuldquote
Netto schuldquote
2015
121%
2016
118%
2017
119%
2018
111%
137
Paragraaf bedrijfsvoering
Inleiding
De gemeentelijke taken van de gemeente Hardenberg worden uitgevoerd door de bestuursdienst
Ommen-Hardenberg (BOH). De bedrijfsvoeringkosten zijn opgenomen in de begroting van de BOH.
Onder bedrijfsvoeringkosten worden die kosten verstaan, die betrekking hebben op de ambtelijke
organisatie en die door gezamenlijk gebruik van de beide gemeenten niet rechtstreeks aan één van
de individuele gemeenten toegerekend worden.
Op 24 juni 2014 heeft het Algemeen Bestuur van de Bestuursdienst Ommen-Hardenberg (BOH) de
begroting voor het jaar 2015 vastgesteld. Deze begroting is opgesteld op basis van bestaand beleid.
Zoals bekend hebben de gemeenteraden van beide gemeenten in 2013 een omvangrijk pakket aan
bezuinigingsmaatregelen vastgesteld. Een deel van deze bezuinigingen heeft betrekking op de
bedrijfsvoering van de BOH, de zogenaamde efficiencybezuinigingen. Deze bezuinigingen zijn in de
BOH-begroting 2015 verwerkt. Om de bezuinigingen te kunnen realiseren is tevens frictiegeld en
kwaliteitsbudget beschikbaar gesteld. Deze zijn eveneens in BOH begroting 2015 verwerkt.
Bijdrage aan BOH
De structurele bijdrage van de gemeente Hardenberg in de begroting 2014 was € 32.177.000. Deze is
in de begroting 2015 structureel verlaagd naar € 30.223.000
De verlaging betreft:
- Taakstelling bedrijfsvoering (Tegen de Stroom in)
-1.703.000
- Loon- en prijsstijgingen
322.000
- Taakstelling plankosten jaarschijf 2015
-200.000
- Taakstelling plankosten dekking in gemeente Hardenberg *
300.000
- Bezuiniging toekomst tegemoet *
-41.000
- NUP – gelden (onderdeel gemeentefondsuitkering) *
-86.000
- E-overheid (onderdeel gemeentefondsuitkering) *
-17.000
- Aandeel bestuursdienst in taakstelling ambities: *
o Bezuiniging openbaar groen
-188.000
o Bezuiniging onderwijsachterstanden
-44.000
o Bezuiniging decentralisaties
-297.000
Totaal
-1.954.000
De met een * aangeduide wijzigingen (€ 373.000) worden via de 1e begrotingswijziging 2015 in de
begroting 2015 van de BOH worden verwerkt.
Aansluiting gemeentebegroting/begroting BOH 2015
De begroting 2015 van de BOH is op 24 juni 2014 door het Algemeen Bestuur vastgesteld. Hierin is
een bijdrage van de gemeente Hardenberg opgenomen van € 32.337.000. Onderverdeeld in
€ 30.518.000 structureel en € 1.819.000 incidenteel. Na de verlaging van de bijdrage met
eerdergenoemd bedrag ad € 373.000 resteert een structurele bijdrage van € 30.145.000.
138
Een bedrag van € 78.000 voor de correctie op de inkoopkorting in de BOH is al wel verwerkt in de
begroting 2014 van Hardenberg, maar is nog geen onderdeel van de begrote bijdrage 2014 in de
BOH. Vandaar dat deze correctie ook is meegenomen in de 1e begrotingswijziging 2015 van de BOH.
De bijdrage komt hiermee voor Hardenberg op € 30.223.000 en sluit aan bij het opgenomen bedrag
in de programmabegroting 2015 van Hardenberg.
Terugdraaien taakstelling plankosten BOH
In augustus 2012, na de vorming van de BOH, heeft de gemeente Hardenberg besloten om een extra
bezuiniging bij de BOH neer te leggen van € 200.000 in 2014, € 400.000 in 2015 en € 600.000
structureel vanaf 2016 als vermindering van plankosten. De afname van de doorbelasting van
€ 600.000 in de eigen begroting van de Hardenberg is in de begroting 2013 geheel geëffectueerd.
In de bezuinigingstaakstelling die in 2013 door de gemeenten Ommen en Hardenberg bij de BOH is
neergelegd zijn echter ook bezuinigingen opgenomen die betrekking hebben op het terugdringen
van formatie die een relatie heeft met de grondexploitaties en daarmee met plankosten. Daarbij is
géén rekening gehouden met de eerder opgelegde bezuiniging op plankosten en is derhalve sprake
van een dubbele bezuiniging. Het DB van de BOH heeft daarom op 4 juni 2014 besloten dat deze
taakstelling moet worden teruggedraaid. In overleg met het college van de gemeente Ommen is
afgesproken dat bij het terugdraaien van deze bezuiniging tot een herverdeling over beide
gemeenten wordt gekomen. Voor Hardenberg zal dit betekenen dat zij de bijdrage aan de BOH in
stapsgewijs verhoogd tot een bedrag van structureel € 500.000 in 2016. Daarnaast zal de gemeente
Ommen de bijdrage aan de BOH structureel verhogen met € 100.000.
Stand van zaken bezuinigingen
Op 4 juni 2014 heeft het Dagelijks Bestuur van de GR-BOH de invulling van de taakstelling
vastgesteld. Bij deze besluitvorming heeft met name het terugdringen van de formatieve omvang
een belangrijke rol gespeeld. De aangedragen formatieplannen van de afdelingen hebben als
onderbouwing gefungeerd voor de gemaakte keuzes op functieniveau per afdeling en vormen
daarmee een onderlegger voor het genomen besluit over de invulling van de taakstelling.
Parallel aan deze bezuinigingsoperatie loopt een traject van gezamenlijk bouwen aan de
organisatie. De ontwikkeling van de organisatie en het terugdringen van de formatieve omvang zijn
parallelle processen. Hoewel op het eerste oog lijkt dat deze processen elkaar tegenwerken, zien wij
kansen waarbij de beide processen elkaar onderling juist kunnen versterken. Deze kansen zien wij
vooral in de doorontwikkeling van de organisatie en van daaruit een substantiële bijdrage te leveren
aan de bezuinigingen. Enerzijds door efficiency te realiseren, anderzijds door ontwikkeling van
medewerkers te stimuleren via een actief mobiliteitsbeleid dat ondersteund wordt door een
strategische personeelsplanning waarmee nadrukkelijk wordt gestuurd op interne doorstroming.
Onderkend wordt dat dit een ambitieuze doelstelling is gezien de jonge organisatie die de BOH is,
maar vinden nadrukkelijk dat het geen onrealistische doelstelling is.
139
Van essentieel belang is dat er in ieder geval geïnvesteerd blijft worden in medewerkers zodat zij,
ook in een krimpende organisatie, voldoende geëquipeerd zijn om de taken waarvoor de BOH staat
kwalitatief goed te kunnen uitvoeren. Dit zit deels in het beschikbaar houden van gelden voor
ondersteunende ICT voorzieningen (soft- en hardware) en gelden die ingezet kunnen worden om
mobiliteit van medewerkers te ondersteunen. Vandaar dat bewust gekozen is om niet te snijden in
de budgetten voor ICT en huisvesting. Om mobiliteit van medewerkers te ondersteunen zijn extra
incidentele budgetten beschikbaar gesteld en ook nodig om tot 2017 frictiekosten op te kunnen
vangen, te investeren in kwaliteitsimpulsen (bijvoorbeeld scholing) en mobiliteit bevorderende
maatregelen in te zetten. Voor de bezuinigingen, die in de begroting 2015 van de BOH verwerkt zijn
en per 1 januari 2015 nog niet volledig ingevuld zijn is door het Algemeen Bestuur van de BOH een
aanvullend structureel dekkingsplan vastgesteld.
Transitie sociaal domein
Het Sociaal Domein is in beweging. Vanuit het Rijk worden steeds meer taken bij gemeenten
neergelegd. De redenen hiervoor zijn divers. Op dit moment zijn rondom jeugd, zorg, inkomen en
werk veel verschillende partijen betrokken, zijn er verschillende financieringsstromen en is er een
woud aan regels, indicatiestellingen verplichtingen en rechten.
Per 2015 worden drie grote transities doorgevoerd waarbij extra taken naar gemeenten toekomen.
Het gaat dan om uitvoering van:
 De Participatiewet: gemeenten krijgen naast de verantwoordelijkheid voor de uitvoering
van de Wwb en Wsw, ook de verantwoordelijkheid voor een deel van de Wajong.
 De Wmo 2015: vanuit de Awbz worden de extramurale begeleiding, waaronder individuele
begeleiding, groepsbegeleiding (dagbesteding, inclusief vervoer), kort verblijf en een klein
deel van de persoonlijke verzorging ondergebracht bij de Wmo. Daarnaast worden de
zorgzwaartepakketten 1 t/m 4 geëxtramuraliseerd. Tevens wordt op de Hulp bij het
Huishouden een forse korting doorgevoerd.
 De Jeugdwet: alle onderdelen binnen de jeugdzorg gaan onder de gemeentelijke
verantwoordelijkheid vallen.
De nieuwe werkzaamheden betekenen een extra taak voor de BOH. Op dit moment is nog niet
bekend, wat de extra kosten (formatie/ICT/huisvesting e.d.) van deze structurele taakuitbreiding
zullen zijn. Om die reden is hier in de begroting 2015 van de BOH nog geen bedrag opgenomen.
Echter hiervoor zullen nog wel middelen beschikbaar gesteld moeten worden. In de
gemeentebegroting is het budget voor de transitie budgettair neutraal verwerkt. Dit budget zal met
de 1e begrotingswijziging van de gemeentebegroting 2015 worden uitgewerkt. Daarbij zal dan ook
duidelijk worden, wat de omvang van het budget moet zijn dat vanuit de programmabegrotingen
van de gemeenten Ommen en Hardenberg overgedragen zal moeten worden naar de begroting van
de BOH om deze nieuwe taken uit te kunnen voeren.
140
Evaluatie van het Financieel verdeelmodel
De kosten van de bestuursdienst worden gedragen door de gemeenten Hardenberg en Ommen.
Daarvoor wordt de verdeelsleutel 75/25 gehanteerd. 75% voor Hardenberg en 25% voor Ommen.
Zoals afgesproken tijden de tussenevaluatie die in januari 2014 in de raden is besproken zou na
afronding van de eerste volledige jaarcyclus van de BOH evaluatie van dit verdeelmodel
plaatsvinden. Dit onderzoek vindt momenteel plaats waarbij onderzoek wordt gedaan naar de
werking van deze verdeelsleutel (voor- en nadelen) en mogelijke alternatieven aangedragen.
De planning is er op gericht dat het advies van dit bureau nog voor het einde van 2014 wordt
uitgebracht, zodat besluitvorming hierover in het voorjaar (nog voor de begroting 2016 van de
bestuursdienst) kan plaatsvinden.
141
Paragraaf verbonden partijen
Een verbonden partij is een privaat- dan wel publiekrechtelijke organisatie waarin de gemeente een
bestuurlijk én een financieel belang heeft. Een financieel belang is aanwezig wanneer een ter
beschikking gesteld bedrag niet verhaalbaar is bij faillissement, dan wel als financiële
aansprakelijkheid bestaat indien de verbonden partij haar verplichtingen niet nakomt (artikel 1
BBV). Bestuurlijk belang is aanwezig, indien er zeggenschap bestaat uit hoofde van stemrecht dan
wel vertegenwoordiging in het bestuur van de organisatie.
Overzicht verbonden partijen:
De verbonden partijen voor onze gemeente kunnen we indelen in 3 categorieën:
Gemeenschappelijke
Regelingen
GGD Regio IJsselland
Veiligheidsregio IJsselland
Unit Sociale Recherche
Bestuursdienst OmmenHardenberg
Deelnemingen in
Verenigingen en Stichtingen
Stichting administratiekantoor
Dataland
Stichting LOC+
Euregio
Vereniging van Nederlandse
Gemeenten
Deelnemingen in Vennootschappen
Beheersmaatschappij LOC+
N.V. Bank Nederlandse
Gemeenten
Enexis Holding N.V.
Publiek Belang
Elektriciteitsproduktie B.V.
N.V. Rendo Holding
Vitens N.V.
N.V. Rova Holding
N.V. Wadinko
Cogas Holding N.V.
Verkoop Vennootsch B.V.
CBL Vennootschap B.V.
Vordering op Enexis B.V.
142
Gemeenschappelijke regelingen
GGD IJsselland
Zwolle
Rechtsvorm
Betrokkenen partijen
Gemeenschappelijke regeling
De gemeenten Dalfsen, Deventer, Hardenberg, Hattem, Heerde, Kampen,
Ommen, Olst-Wijhe, Raalte, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland, Zwolle.
Deelname in Algemeen Bestuur
De Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD) bewaakt, beschermt, bevordert
de gezondheid van 430.000 inwoners in twaalf gemeenten in de regio IJsselland, te
weten: Dalfsen, Hardenberg, Hattem, Heerde, Kampen, Ommen, Olst-Wijhe,
Raalte, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland en Zwolle. GGD IJsselland is
het centrale punt waar bewoners, gemeenten en samenwerkingspartners terecht
kunnen met al hun vragen en vraagstukken op het gebied van de openbare
gezondheidszorg.
Rekening 2013
Rekening 2012
Bestuurlijk belang
Bijdragen aan gemeentelijke
doelstellingen
Financiële ratio’s
GGD IJsselland
Jaarlijkse bijdrage gemeente
Risico’s, kansen en
ontwikkelingen
Resultaat
164.052
-303.586
Eigen Vermogen
1.356.048
1.376.870
Vreemd Vermogen
10.751.379
9.974.504
Begroting 2015
956.000
Rekening 2013
953.590
Rekening 2012
981.579
Er wordt een bijdrage per inwoner gegeven voor de af te nemen taken. De
gemeenten kunnen – naar rato van het inwonertal - worden aangesproken op een
eventueel exploitatietekort. Op basis van de meerjarenraming van GGD IJsselland
is het risico voor de gemeente Hardenberg klein.
143
Veiligheidsregio IJsselland
Zwolle
Rechtsvorm
Betrokkenen
Gemeenschappelijke regeling
De gemeenten Dalfsen, Deventer, Hardenberg, Kampen, Ommen, Olst-Wijhe,
Raalte, Staphorst, Steenwijkerland, Zwartewaterland, Zwolle.
Deelname in algemeen bestuur
De veiligheidsregio is ingesteld om de inwoners van onze regio beter te
beschermen tegen de risico’s van branden, rampen en crises. Dat gebeurt door
samen te werken en te zorgen dat we, steeds beter, voorbereid zijn op het
bestrijden van rampen. Op deze manier worden de steeds groter wordende risico`s
beter onder controle gehouden. De diensten en besturen werken samen in:
 Brandweerzorg.
 Crisisbeheersing.
 Handhaving van openbare orde en veiligheid.
 Geneeskundige hulpverlening bij rampen.
 Rampenbestrijding.
Rekening 2013
Rekening 2012
Bestuurlijk belang
Bijdragen aan gemeentelijke
doelstellingen
Financiële ratio’s
Veiligheidsregio IJsselland
Jaarlijkse bijdrage gemeente
Risico’s, kansen en
ontwikkelingen
Resultaat
54.363
1.003.459
Eigen Vermogen
1.680.592
3.136.049
Vreemd Vermogen
1.686.631
1.504.324
Begroting 2015
3.675.000
Rekening 2013
477.759
Rekening 2012
478.355
De gemeenten kunnen – naar rato van het inwonertal - worden aangesproken op
een eventueel exploitatietekort. Door de Veiligheidsregio zijn de volgende vijf
risico’s geprioriteerd:
- Ziektegolf (inclusief dierziekten);
- Overstroming;
- Brand in dichte binnenstad;
- Verstoring drinkwatervoorziening;
- Paniek in menigten (zonder directe koppeling aan terrorisme).
Het grootste risico is wanneer de Veiligheidsregio wordt getroffen door een ramp
of crisis waarbij hoge niet verhaalbare kosten moeten worden gemaakt.
Het ambitieniveau van het Beleidsplan voor de periode 2012-2014 is om uiterlijk in
2014 aan de wet Veiligheidsregio’s te voldoen.
144
Unit Sociale Recherche
Zwolle
Rechtsvorm
Betrokkenen
Gemeenschappelijke regeling
De gemeenten Dalfsen, Dronten, Hardenberg, Hattem, Kampen, Ommen, OlstWijhe, Zwartewaterland, Zwolle.
Deelname in algemeen bestuur
Het doel van de regeling is het inrichten van een samenwerkingsverband met
betrekking tot het voorkomen en de opsporing van fraude met de door de
gemeente uit te voeren sociale zekerheidsregelingen
Rekening 2013
Rekening 2012
Bestuurlijk belang
Bijdragen aan gemeentelijke
doelstellingen
Financiële ratio’s
Unit Sociale Recherche
Jaarlijkse bijdrage gemeente
Risico’s, kansen en
ontwikkelingen
Bestuursdienst Ommen –
Hardenberg
Rechtsvorm
Betrokkenen
Bestuurlijk belang
Bijdragen aan gemeentelijke
doelstellingen
Financiële ratio’s BOH
Jaarlijkse bijdrage gemeente
Risico’s, kansen en
ontwikkelingen
Resultaat
Eigen Vermogen
Vreemd Vermogen
Begroting 2015
Rekening 2013
Rekening 2012
Geen bijzonderheden
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
102.371
100.493
Gemeenschappelijke regeling
gemeenten Ommen en Hardenberg.
Deelname in algemeen bestuur
De bestuursdienst is 1 juli 2012 gestart. De BOH is ontstaan door samenvoeging
van de ambtelijke organisaties van de gemeenten Ommen Hardenberg. De BOH
heeft als taak de uitvoering van de taken als opgenomen in de begrotingen van de
beide gemeenten.
Rekening 2013
Rekening 2012
Resultaat
2.180
209
(x € 1.000)
Eigen Vermogen
3.902
2.101
(x € 1.000)
Vreemd Vermogen
12.523
7.245
(x € 1.000)
Begroting 2015
32.337.000
Rekening 2013
35.572.811
Rekening 2012
16.294.000
(halfjaar)
Hardenberg is voor 75% risicodrager voor het exploitatieresultaat.
Voor 2015 en verder is een efficiëncytaakstelling van kracht in de bestuursdienst
van 3,5 mln, waarvan € 2,6 mln ten behoeve van de gemeente Hardenberg.
145
Deelname in verenigingen en stichtingen
Stichting LOC+
Hardenberg
Rechtsvorm
Betrokkenen
Bestuurlijk belang
Stichting (beherend vennoot C.V. Beheersmaatschappij LOC+)
De gemeente Hardenberg, AOC de Groene Welle, Alfa-college.
Vertegenwoordiging in het bestuur en voor 53,27% risicodrager
exploitatieresultaat.
Het LOC in Hardenberg is een multifunctioneel gebouw waarin een grote
verscheidenheid aan bewoners is gehuisvest op het gebied van cultuur, onderwijs
en werk. De opzet van het gebouw is gericht op samen werken en samen wonen.
Rekening 2013
Rekening 2012
Bijdragen aan gemeentelijke
doelstellingen
Financiële ratio’s
Stichting LOC+
Jaarlijkse bijdrage gemeente
Risico’s, kansen en
ontwikkelingen
Resultaat
Eigen Vermogen
Begroting 2015
Rekening 2013
Rekening 2012
Geen bijzonderheden
1.498.955
1.534.650
1.369.000
Euregio
Gronau/ Enschede
Rechtsvorm
Betrokkenen
Bestuurlijk belang
Bijdragen aan gemeentelijke
doelstellingen
Vereniging
131 Duitse en Nederlandse gemeenten en Duitse 'Kreise'.
Vertegenwoordiging in Euregioraad
De Euregio wil een bijdrage leveren aan de welvaart en het welzijn in het
grensgebied en het bevorderen van wederzijdse begrip tussen de mensen. De
Euregio houdt daarbij rekening met mogelijke culturele verschillen tussen de
Nederlandse en Duitse samenleving.
Rekening 2013
Rekening 2012
Resultaat
-121
-121
(x € 1 000 )
Eigen Vermogen
1.244
1.244
(x € 1000.)
Vreemd Vermogen
2.495
1.708
(x € 1000)
Begroting 2015
21.061
Rekening 2013
20.801
Rekening 2012
20.749
Geen bijzonderheden
Financiële ratio’s Euregio
Jaarlijkse bijdrage gemeente
Risico’s, kansen en
ontwikkelingen
146
Vereniging van Nederlandse
Gemeenten
Rechtsvorm
Betrokkenen
Bestuurlijk belang
Bijdragen aan gemeentelijke
doelstellingen
Financiële ratio’s
N.V. Bank Nederlandse
Gemeenten
Jaarlijkse bijdrage gemeente
Risico’s, kansen en
ontwikkelingen
Den Haag
Vereniging
Alle gemeenten
Vertegenwoordiging in ledenvergadering en zitting in VNG commissie
gemeentefinanciën.
Belangenbehartiging van alle gemeenten bij andere overheden. Tweede Kamer,
Kabinet en maatschappelijke organisaties zijn belangrijke gesprekspartners.
Advisering aan alle leden over actuele ontwikkelingen (pro actief) en advisering
aan individuele leden (op verzoek). De platformfunctie wordt uitgeoefend via de
VNG-commisie, Provinciale Afdelingen, congressen, studiedagen en
ledenraadplegingen. De gemeente Hardenberg is ook lid van de VNG afdeling
Overijssel.
Rekening 2013
Rekening 2012
Resultaat
(x € 1 mil.)
Eigen Vermogen (x
€ 1 mil.)
Vreemd Vermogen
(x 1 mil.)
Begroting 2015
Rekening 2013
Rekening 2012
Geen bijzonderheden
3,32
1,73
59,74
58,8
52,64
51,93
77.479
76.522
76.062
147
Stichting administratiekantoor Dataland
Rechtsvorm
Betrokkenen
Bestuurlijk belang
Bijdragen aan gemeentelijke
doelstellingen
Gouda
Stichting
155 certificaathoudende Nederlandse gemeenten en de BNG . De gemeente
Hardenberg heeft 28.247 certificaten (a € 0,10)
Gemeente is als participant vertegenwoordigd in de
certificaathoudersvergadering.
Dataland verzorgt de toegankelijkheid van gemeentelijke vastgoed, geo- en
WOZ-informatie voor publieke en private afnemers in Nederland. Daarmee
ontzorgt DataLand de gemeente.
Dataland ondersteunt de gemeentelijke informatiehuishouding op het gebied van
de gemeentelijke Geo-, WOZ- en vastgoedinformatie door
actieve kwaliteitsbewaking,
vertegenwoordiging van het gemeentelijk belang,
organisatie en coördinatie van het Gemeentelijk Geoberaad (i.s.m.
VNG); een landelijk ambtelijk en bestuurlijk podium voor gemeentelijke
standpunten op het terrein van de ruimtelijke informatie.
Verder is deelname niet anders te zien dan een vorm van samenwerking tussen
gemeenten ter behartiging van het openbaar belang en met als resultaat
efficiëntie en kennisvoordelen op het gebied van toegankelijkheid van
overheidsinformatie, overheidsloket, e-government, dienstverlening, een
transparante en betrouwbare overheid evenals de stroomlijning van
basisgegevens.
Financiële ratio’s
Stichting administratiekantoor
Dataland
Jaarlijkse bijdrage gemeente
Risico’s, kansen en
ontwikkelingen
Dankzij de samenwerking met deelnemende gemeenten, vele afnemers en
andere betrokkenen bij de overheidsinformatievoorziening is DataLand
uitgegroeid tot het landelijke kennis- en dataknooppunt voor vastgoed, geo- en
WOZ gerelateerde gemeentelijke gegevens.
Rekening 2013
Rekening 2012
Resultaat
410.285
128.265
Eigen Vermogen
495.250
273.158
Vreemd Vermogen
569.477
582.233
Begroting 2015
n.v.t.
Rekening 2013
n.v.t.
Rekening 2012
n.v.t.
Het financieel risico is laag en beperkt zich tot het in certificaten geïnvesteerde
bedrag. Het betreft een eenmalige storting. Er zijn geen jaarlijkse kosten aan
deelname verbonden. Verstrekking van gegevens aan afnemers vindt plaats
tegen verstrekkingskosten. Deze inkomsten worden door DataLand gebruikt om
de drieledige taken van de organisatie – een stichting zonder winstoogmerk – uit
te voeren.
148
Jaarlijks wordt een vergoeding aan deelnemende gemeenten uitgekeerd voor het
leveren van de gemeentelijke gegevens. Het eventuele overschot aan inkomsten
wordt daarnaast aan certificaathoudende gemeenten uitgekeerd.
De ontwikkeling van het eigen vermogen is neutraal of positief, het vreemd
vermogen (lening bij de BNG) van de verbonden partij neemt af en het jaarlijkse
financiële resultaat vertoont een positieve trend.
Aandeelhouderschappen in vennootschappen
Beheersmaatschappij LOC+
Hardenberg
Rechtsvorm
Betrokkenen
Bestuurlijk belang
Bijdragen aan gemeentelijke
doelstellingen
Commanditaire vennootschap
De gemeente Hardenberg, AOC de Groene Welle, Alfa-college.
Deelname als commandite voor 53,27% in eigendom opstallen.
De CV beheermaatschappij LOC+ draagt namens eigenaren en bewoners zorg
voor de inrichting en instandhouding van een professionele facilitaire
beheerorganisatie die zich richt op (facilitaire) ondersteuning van de primaire
processen van de bewoners.
Rekening 2013
Rekening 2012
Financiële ratio’s
N.V. Bank Nederlandse
Gemeenten
Resultaat
(x € 1 mil.)
Eigen Vermogen
(x € 1 mil.)
Ontvangen dividenduitkering
Overige
Risico’s, kansen en
ontwikkelingen
Begroting 2015
602.000
Rekening 2013
695.592
Rekening 2012
676.005
Kapitaalverstrekking ultimo 2012 € 13,39 mln.
Geen bijzonderheden
149
N.V. Bank Nederlandse
Gemeenten
Rechtsvorm
Betrokkenen
Bestuurlijk belang
Bijdragen aan gemeentelijke
doelstellingen
Financiële ratio’s
N.V. Bank Nederlandse
Gemeenten
Ontvangen dividenduitkering
Risico’s, kansen en
ontwikkelingen
Den Haag
Naamloze vennootschap (niet beursgenoteerd)
Nederlandse overheden (50% rijk/ 50% gemeenten, provincies en waterschappen)
64.935 aandelen is 0,117% stemmen in de Ava
Het behoud van substantiële marktaandelen in het
Nederlandse publieke en semi-publieke domein en het behalen van een redelijk
rendement. Voorwaarden voor het realiseren van de doelstellingen zijn het
handhaven van de excellente kredietwaardigheid, het behoud van een scherpe
inkooppositie en een zo effectief en efficiënt mogelijke bedrijfsvoering.
Rekening 2013
Rekening 2012
Resultaat
283
332
(x € 1 mil.)
Eigen Vermogen
3.430
2.752
(x € 1 mil.)
Vreemd Vermogen
127.721
139.443
(x 1 mil.)
Begroting 2015
85.000
Rekening 2013
96.760
Rekening 2012
75.000
De BNG heeft een hoge kredietrating, AA+, zodat tegen een lage rente in de
kapitaalbehoefte voorzien kan worden. Het risico van verlies op het aandelen
kapitaal is erg klein. Gezien de ontwikkelingen in de bankensector, met name
invoering van de zogenaamde Basel 3 richtlijnen, komt de dividenduitkering de
komende jaren naar verwachting onder druk te staan. De gemeenten ontvangen
jaarlijks dividend.
150
Enexis Holding N.V.
’s-Hertogenbosch
Rechtsvorm
Betrokkenen
Bestuurlijk belang
Bijdragen aan gemeentelijke
doelstellingen
Naamloze vennootschap (niet beursgenoteerd)
Zes Nederlandse provincies en 130 gemeenten.
96.993 aandelen is 0,0648% stemmen in de Ava
Wij stellen alles in het werk om het vertrouwen van onze klanten, medewerkers,
aandeelhouders en maatschappij te verdienen om daarmee een leidende rol te
spelen in het faciliteren van (een duurzame) energievoorziening.
Rekening 2013
Rekening 2012
Financiële ratio’s
Enexis Holding N.V.
Ontvangen dividenduitkering
Overige deelnemingen als
gevolg van verkoop Essent
Risico’s, kansen en
ontwikkelingen
Resultaat
239
229
(x € 1 mil.)
Eigen Vermogen
3.370
3.244
(x € 1 mil.)
Vreemd Vermogen
2.894
3.324
(x € 1 mil.)
Begroting 2015
60.000
Rekening 2013
74.195
Rekening 2012
74.324
Door een deelneming in Vordering op Enexis B.V. is Enexis ultimo 2009 een
achtergestelde leningen verstrekt van € 1.166.387. Door een deelneming in
Verkoop Vennootschap B.V. bestaat ultimo 2009 een vordering € 518.394. Op
deze vordering is ook een voorziening genomen die in mindering is gebracht.
Verder neemt de Gemeente Hardenberg nog deel in CBL Vennootschap B.V. en in
Claim Staat Vennootschap B.V.
Risico’s: beperkt, tot deelname aandelenkapitaal. Overigens geen
bijzonderheden
151
Publiek Belang
Elektriciteitsproductie B.V.
Rechtsvorm
Betrokkenen
Bestuurlijk belang
Bijdragen aan gemeentelijke
doelstellingen
Financiële ratio’s
Publiek Belang
Elektriciteitsproductie B.V.
Ontvangen dividenduitkering
Risico’s, kansen en
ontwikkelingen
’s-Hertogenbosch
Besloten vennootschap
Zes Nederlandse provincies en 130 gemeenten.
96.993 aandelen is 0,0648% stemmen in de Ava
Middels Energy Resources Holding B.V., opgenomen in deze deelneming, zijn de
oud-aandeelhouders van Essent voor 50% eigenaar van de aandelen van N.V.
Elektriciteits-Produktiemaatschappij Zuid-Nederland EPZ
Rekening 2013
Rekening 2012
Resultaat
0
-0,1
(x € 1 mil.)
Eigen Vermogen
1,6
1,6
(x € 1 mil.)
Vreemd Vermogen
111
155
(x € 1000)
Begroting 2015
n.v.t
Rekening 2013
n.v.t.
Rekening 2012
n.v.t.
De aandeelhouders mogen van de Hoge Raad hun 50% aandelenbelang niet
overdragen aan RWE. De kerncentrale in Borssele moet in handen van publieke
organen blijven. Er loopt nog een bodemprocedure.
152
N.V. Rendo Holding
Meppel
Rechtsvorm
Betrokkenen
Naamloze vennootschap (niet beursgenoteerd)
Gemeenten Hoogeveen, Meppel, Staphorst, Zwartewaterland, Steenwijkerland,
Coevorden, Hardenberg, Westerveld en De Wolden
57 aandelen is 5,75% stemmen in de Ava
N.V. RENDO Holding streeft er naar om haar huidige sterke positie als
energienetwerk-organisatie voortdurend te verbeteren. Waar mogelijk probeert
zij in niches in de energiemarkt een toonaangevende speler te worden. De
nabijheid van het eigen betrouwbare en veilige energienetwerk is steeds weer het
vertrekpunt. Daarnaast wordt duurzaamheid een steeds belangrijker thema.
Belangrijke bedrijfswaarden zijn: een snelle response, laagdrempeligheid en
duurzaam ondernemen.
Rekening 2013
Rekening 2012
Bestuurlijk belang
Bijdragen aan gemeentelijke
doelstellingen
Financiële ratio’s
N.V. Rendo Holding
Ontvangen dividenduitkering
Risico’s, kansen en
ontwikkelingen
Resultaat
13,5
-16,6
(x € 1 mil.)
Eigen Vermogen
57,0
52,1
(x € 1 mil.)
Vreemd Vermogen
86,3
92.6
(x 1 mil.)
Begroting 2015
430.000
Rekening 2013
494.652
Rekening 2012
402.623
Risico’s: beperkt, tot deelname aandelenkapitaal
Na het turbulente jaar 2012 is in 2013 verder gewerkt aan onder andere de
verbetering van de Corporate Governance. Dit heeft geleid tot aanpassing van de
statuten, het opstellen van het directie en RVC reglement en de benoeming van
een onafhankelijke professionele Raad van Commissarissen per 13 februari 2014.
De getroffen maatregelen moeten het vertrouwen herstellen van de
aandeelhouders en de inwoners van de betrokken gemeenten en de risico’s voor
de toekomst verminderen.
153
Vitens N.V.
Utrecht
Rechtsvorm
Betrokkenen
Naamloze vennootschap (niet beursgenoteerd)
Provincies en gemeenten in Friesland, Overijssel,
Flevoland, Drenthe, Utrecht, Noord-Holland en Gelderland
63.007 aandelen is 1,13% stemmen in de Ava
Vitens bestaat uit meer dan 1.700 mensen die zich verbonden voelen door een
passie voor water. Zij werken voortdurend aan het winnen, zuiveren en leveren
van drinkwater van topkwaliteit, omdat ze weten dat 5,4 miljoen klanten daar
blindelings op vertrouwen.
Rekening 2013
Rekening 2012
Bestuurlijk belang
Bijdragen aan gemeentelijke
doelstellingen
Financiële ratio’s
Vitens N.V.
Ontvangen dividenduitkering
Overige
Risico’s, kansen en
ontwikkelingen
Resultaat
39,3
29,6
(x € 1 mil.)
Eigen Vermogen
438,3
386,1
(x € 1 mil.)
Vreemd Vermogen
1.273,5
1.296,5
(x € 1 mil.)
Begroting 2015
160.000
Rekening 2013
161.928
Rekening 2012
168.859
Achtergestelde lening Vitens € 2.208.000 per ultimo 2014
Risico’s: beperkt, tot deelname aandelenkapitaal
Beleidsvoornemens en ontwikkelingen: De komende jaren zullen de processen
verder geoptimaliseerd worden en klantgericht en efficiënt worden ingericht
teneinde de drinkwater zo laag mogelijk te houden. De uitwerking van alle
veranderingen heeft zich vertaald in een financieel meerjarenplan.
154
N.V. Rova Holding
Zwolle
Rechtsvorm
Betrokkenen
Naamloze vennootschap (niet beursgenoteerd)
Gemeente Dalfsen, Hardenberg, Hattem, Heerde, Kampen, Olst-Wijhe, Ommen,
Raalte, Staphorst, Twenterand, Zwartewaterland, Zwolle, Meppel,
Steenwijkerland, Urk, Amersfoort, Aalten, Oost Gelre, Winterswijk en Apeldoorn
816 aandelen A is 9,54% stemmen in de Ava
Voortdurend wordt gestreefd naar optimalisatie in drie centrale thema’s, te
weten: duurzaamheid (verbetering milieurendement; bijdrage aan gemeentelijke
klimaatdoelstellingen), financiën (lagere tarieven voor de burgers; dus geen
winstmaximalisatie) en maatschappij (een leefbare omgeving voor wonen en
werken).
Rekening 2013
Rekening 2012
Bestuurlijk belang
Bijdragen aan gemeentelijke
doelstellingen
Financiële ratio’s
N.V. Rova Holding
Ontvangen dividenduitkering
Ontwikkelingen
Risico’s, kansen en
ontwikkelingen
Resultaat
5,4
5,2
(x € 1 mil.)
Eigen Vermogen
22,2
22,3
(x € 1 mil.)
Vreemd Vermogen
58.465
51.580
(x € 1 mil.)
Begroting 2015
350.000
Rekening 2013
663.963
Rekening 2012
517.793
De aandelen van de v.m. Regio IJssel-Vecht zijn overgeheveld naar gemeenten.
De gemeente heeft er daardoor per 1 januari 2010 90 stuks aandelen bij gekregen.
Daarnaast wordt het bedrag van de achtergestelde lening verhoogd met
€ 157.000 tot € 1.425.000
Risico’s: beperkt, tot deelname aandelenkapitaal. en er is sprake van een
achtergestelde lening aan Rova van € 1.425.000
155
N.V. Wadinko
Zwolle
Rechtsvorm
Betrokkenen
Naamloze vennootschap (niet beursgenoteerd)
De gemeenten Hellendoorn, Hof van Twente, Borne, Dalfsen, Deventer,
Dinkelland, Hardenberg, Meppel, Olst-Wijhe, Ommen, Steenwijkerland,
Tubbergen, Westerveld, Zwartewaterland, Zwolle, Kampen, Losser,
Noordoostpolder, Raalte, Rijssen-Holten, Staphorst, Twenterand, Urk, Wierden
en Provincie Overijssel.
Wadinko is een regionale participatiemaatschappij, die de bedrijvigheid - en
daarmee de werkgelegenheid - wil bevorderen in Overijssel, de NoordOostpolder en Zuidwest Drenthe.
Rekening 2013
Rekening 2012
Bijdragen aan gemeentelijke
doelstellingen
Financiële ratio’s
N.V. Wadinko
Ontvangen dividenduitkering
Risico’s, kansen en
ontwikkelingen
Resultaat
1,6
6,3
(x € 1 mil.)
Eigen Vermogen
54,3
55,0
(x € 1 mil.)
Vreemd Vermogen
1,3
0,1
(x € 1 mil.)
Begroting 2015
68.000
Rekening 2013
68.000
Rekening 2012
0
Risico’s: beperkt, tot deelname aandelenkapitaal. Overigens geen
bijzonderheden
156
Cogas Holding NV
Almelo
Rechtsvorm
Betrokkenen
Naamloze vennootschap (niet beursgenoteerd)
Gemeente Almelo, Borne, Dinkelland, Hardenberg, Hof van Twente, Oldenzaal,
Tubbergen, Twenterand, Wierden.
650 aandelen is 12,8 % stemmen in de Ava
Cogas wil een belangrijke rol spelen in het voor de klant toepasbaar maken van
nieuwe technieken op het gebied van communicatie en (duurzame) energie.
650 stuks aandelen
Rekening 2013
Rekening 2012
Bestuurlijk belang
Bijdragen aan gemeentelijke
doelstellingen
Aantal aandelen
Financiële ratio’s
Cogas Holding N.V.
Ontvangen dividenduitkering
Risico’s, kansen en
ontwikkelingen
Resultaat
22,7
43,3
(x € 1 mil.)
Eigen Vermogen
182,3
195,1
(x € 1 mil.)
Vreemd Vermogen
46.734
52.169
(x € 1 mil.)
Begroting 2015
1.300.000
Rekening 2013
1.300.000
Rekening 2012
4.290.000
Risico’s: beperkt, tot deelname aandelenkapitaal
In 2012 is een extra dividend van € 3.250.000 als gevolg van de verkoop van
COGAS Kabel.
157
Verkoop Vennootschap B.V.
(ASA risicofonds)
Rechtsvorm
Betrokkenen
Bestuurlijk belang
Bijdragen aan gemeentelijke
doelstellingen
Financiële ratio’s
Publiek Belang
Elektriciteitsproductie B.V.
Ontvangen dividenduitkering
Risico’s, kansen en
ontwikkelingen
Den Bosch
Besloten vennootschap (niet beursgenoteerd)
Zes Nederlandse provincies en 130 gemeenten.
1.296 aandelen is 0,0648% stemmen in de Ava
In het kader van de transactie met RWE hebben de verkopende aandeelhouders
een aantal garanties afgegeven aan RWE. Ter verzekering van de betaling van
eventuele schadeclaims heeft RWE bedongen dat een deel van de
verkoopopbrengst door de verkopende aandeelhouders gedurende een bepaalde
tijd op een aparte bankrekening zal worden aangehouden.
De looptijd van deze BV is afhankelijk van de periode dat deze claims kunnen
worden ingediend en afgewikkeld.
Rekening 2013
Rekening 2012
Resultaat
-62,1
5,8
(x € 1 mil.)
Eigen Vermogen
347,3
415,9
(x € 1 mil.)
Vreemd Vermogen
828
416
(x € 1000)
Begroting 2015
n.v.t.
Rekening 2013
3.888.
Rekening 2012
n.v.t.
Risico’s: beperkt, tot deelname aandelenkapitaal. Overigens geen
bijzonderheden.
158
CBL Vennootschap B.V.
(ASA risicofonds)
Rechtsvorm
Betrokkenen
Bestuurlijk belang
Bijdragen aan gemeentelijke
doelstellingen
Financiële ratio’s
Publiek Belang
Elektriciteitsproductie B.V.
Ontvangen dividenduitkering
Risico’s, kansen en
ontwikkelingen
Den Bosch
Besloten vennootschap (niet beursgenoteerd)
Zes Nederlandse provincies en 130 gemeenten.
1.296 aandelen is 0,0648% stemmen in de Ava
In het kader van de transactie met RWE hebben de verkopende aandeelhouders
een aantal garanties afgegeven aan RWE. Ter verzekering van de betaling van
eventuele schadeclaims heeft RWE bedongen dat een deel van de
verkoopopbrengst door de verkopende aandeelhouders gedurende een bepaalde
tijd op een aparte bankrekening zal worden aangehouden.
De looptijd van deze BV is afhankelijk van de periode dat deze claims kunnen
worden ingediend en afgewikkeld.
Rekening 2013
Rekening 2012
Resultaat
9,88
-0,1
(x € 1 mil.)
Eigen Vermogen
9,88
0,0
(x € 1 mil.)
Vreemd Vermogen
0,1
9,9
(x € 1 mil.)
Begroting 2015
n.v.t.
Rekening 2013
n.v.t.
Rekening 2012
n.v.t.
Risico’s: beperkt, tot deelname aandelenkapitaal. Overigens geen
bijzonderheden
159
Vordering op Enexis B.V.
(ASA risicofonds)
Rechtsvorm
Betrokkenen
Bestuurlijk belang
Bijdragen aan gemeentelijke
doelstellingen
Financiële ratio’s
Vordering op Enexis B.V. (ASA
risicofonds)
Den Bosch
Besloten vennootschap (niet beursgenoteerd)
Zes Nederlandse provincies en 130 gemeenten.
1.296 aandelen is 0,0648% stemmen in de Ava
In het kader van de transactie met RWE hebben de verkopende aandeelhouders
een aantal garanties afgegeven aan RWE. Ter verzekering van de betaling van
eventuele schadeclaims heeft RWE bedongen dat een deel van de
verkoopopbrengst door de verkopende aandeelhouders gedurende een bepaalde
tijd op een aparte bankrekening zal worden aangehouden.
De looptijd van deze BV is afhankelijk van de periode dat deze claims kunnen
worden ingediend en afgewikkeld.
Rekening 2013
Rekening 2012
Resultaat
Ontvangen dividenduitkering
Risico’s, kansen en
ontwikkelingen
-11.918
-3.707
Eigen Vermogen
0,1
0,1
(x € 1 mil.)
Vreemd Vermogen
862
1.367,3
(x € 1 mil.)
Begroting 2015
n.v.t.
Rekening 2013
n.v.t.
Rekening 2012
n.v.t.
Risico’s: beperkt, tot deelname aandelenkapitaal. Overigens geen
bijzonderheden
160
11.BIJLAGEN
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
Overzicht van het EMU-saldo
(meerjarig) overzicht van (verloop) reserves en voorzieningen
Kerngegevens van de gemeente
Berekening percentage rente-omslag
Specificatie algemene uitkering uit het gemeentefonds (meerjarig)
Meerjareninvesteringsplanning
Begroting in een oogopslag
161
Berekening EMU-saldo
Omschrijving
1
Exploitatiesaldo vóór toevoeging aan c.q. onttrekking uit reserves
(zie BBV, artikel 17c)
2
Afschrijvingen ten laste van de exploitatie
3
Bruto dotaties aan de post voorzieningen ten laste van de
exploitatie
4
Investeringen in (im)materiële vaste activa die op de balans worden
geactiveerd
5
Baten uit bijdragen van andere overheden, de Europese Unie en
overigen, die niet op de exploitatie zijn verantwoord en niet al in
mindering zijn gebracht bij post 4
6
Desinvesteringen in (im)materiële vaste activa:
Baten uit desinvesteringen in (im)materiële vaste activa (tegen
verkoopprijs), voor zover niet op exploitatie verantwoord
7
Aankoop van grond en de uitgaven aan bouw-, woonrijp maken e.d.
(alleen transacties met derden die niet op de exploitatie staan)
8
Baten bouwgrondexploitatie:
Baten voorzover transacties niet op exploitatie verantwoord
9
Lasten op balanspost Voorzieningen voorzover deze transacties
met derden betreffen
10
Lasten ivm transacties met derden, die niet via de onder post 1
genoemde exploitatie lopen, maar rechtstreeks ten laste van de
reserves (inclusief fondsen en dergelijke) worden gebracht en die
nog niet vallen onder één van bovenstaande posten
11
a
b
Verkoop van effecten:
Gaat u effecten verkopen? (ja/nee)
Zo ja wat is bij verkoop de verwachte boekwinst op de exploitatie?
Berekend EMU-saldo
2014
x € 1000,-
ja
2015
x € 1000,-
2016
x € 1000,-
Volgens begroting
2015
Volgens
meerjarenraming
in begroting 2015
-10.135
-6.636
-616
8.032
8.237
8.715
958
919
941
3.523
13.689
8.979
100
124
150
nee
-4.768
ja
nee
-11.293
ja
nee
-89