tijdschrift voor bibliotheek & archief 2014 | 5 Periodiciteit: Maandelijks • juli 2014 • Afgiftekantoor: Turnhout • Erkenningsnummer: P802070 Archivarissen aan het werk De geschiedenis van het stadsarchief van Gent tussen 1817 en 1925 Aan de slag met selectielijsten Interview met Majo De Saedeleer Europeana Fashion Hoe pimp ik mijn Facebookpagina? VVBAD omdat informatie belangrijk is VLAAMSE VERENIGING VOOR BIBLIOTHEEK, ARCHIEF & DOCUMENTATIE Statiestraat 179 +32 3 281 44 57 2600 Berchem [email protected] www.vvbad.be editoriaal VERANTWOORDELUKE UITGEVER Julie Hendrickx, Statiestraat 179, 2600 Berchem HOOFDREDACTEUR E-boeken in de bib: Stem voor! Julie Hendrickx • [email protected] Carol Vanhoutte, Voorzitter sectie Openbare Bibliotheken VVBAD REDACTIE Klaartje Brits, Beatrice De Clippeleir, Gerd De Coster, Ann De Meulemeester, Ingrid De Pourcq, Noël Geirnaert, Myriam Lemmens, Kris Michielsen, Paul Nieuwenhuysen, Veronique Rega, Peter Rogiest, Saskia Scheltjens, Eva Simon, Patrick Vanhoucke, Bruno Vermeeren. Het is zover. Voor het eerst kunnen Vlaamse openbare bibliotheken e-boeken aanbieden aan hun gebruikers. Dat is ongetwijfeld te danken aan het doorzettingsvermogen van Bibnet, dat er niet alleen in geslaagd is om een zestal uitgevers(groepen) te overtuigen om in te stappen in het project, maar uiteindelijk ook Apple ertoe kon bewegen om de e-boekenapp op te nemen in iTunes. Dat is dan meteen ook de eerste zichtbare toepassing gebaseerd op het Vlaams e-boekenplatform. REDACTIESECRETARIS Tom Van Hoye • [email protected] REDACTIEADRES VVBAD • META Statiestraat 179, 2600 Berchem Tel. 03 281 44 57 De modaliteiten van het e-lenen zijn inmiddels wel bekend. Er wordt alleen gewerkt met apps voor tablets en smartphones (Android en Apple). Gebruikers met een e-reader blijven dus in de kou staan. Bovendien moeten de gebruikers betalen — 5 euro voor 3 uitleningen. Het aanbod is beperkt tot iets meer dan 400 titels, opgedeeld in fictie en non-fictie, overwegend van Nederlandstalige auteurs en niet heel recent. [email protected] • http://www.vvbad.be/meta Reageer op Twitter: #overmeta ADVERTENTIES Marc Engels • [email protected] LAY-OUT Marc Engels DRUK EVM META verschijnt 9x per jaar, niet in januari, juli en augustus. META is een uitgave van de VVBAD en is begrepen in het lidmaatschap, maar is ook Samengevat: e-boeken in de bib is een grote stap vooruit voor de sector, maar niet meer dan een klein stapje voor de bibliotheekgebruiker. Dat is niet alleen in Vlaanderen zo. Overal in Europa kampen bibliotheken met gelijkaardige problemen. Het auteursrecht laat momenteel immers niet toe dat bibliotheken zelf beslissen welke titels ze aankopen en tegen welke voorwaarden en op welke manier ze deze uitlenen. Voor elke titel afzonderlijk moeten ze onderhandelen met de rechthebbenden, meestal de uitgevers. Het auteursrecht is een Europese aangelegenheid. Als bibliotheken echt een grote sprong voorwaarts willen maken op vlak van ‘e-lenen’, dan is Europese actie vereist. De voorbije Europese verkiezingen waren dan ook voor het European Bureau of Library Information and Documentation Associations (Eblida) de aanleiding voor een Europese campagne: ‘The Right to e-Read’. Speerpunt van de campagne is een online petitie die inmiddels al meer dan 10.000 handtekeningen verzamelde. verkrijgbaar als abonnement. Meer informatie op http://www.vvbad.be/lidmaatschap. ISSN 2033-639X Gebruikers stellen vragen over de prijs en over het beperkte aanbod. Terecht. Vergeet hen niet te vertellen dat dit project er alleen maar gekomen is dankzij veel moeizame onderhandelingen. De strijd is nog altijd niet gestreden. Verwijs hen dan ook naar de Europese online petitie. Die loopt nog tot oktober van dit jaar. Alleen door op Europees niveau onze stem luid te laten klinken, kunnen we het systeem veranderen. Daarvoor hebben we de steun van onze gebruikers nodig. > The Right to e-read. Stem voor! http://petitie.vvbad.be > Meer informatie en campagnemateriaal vind je op onze website: http://www.vvbad.be/stemvoor META 2014 | 5 | 1 inhoud META 2014/5 Jaargang 90 - juli 2014 vaste rubrieken 1Editoriaal E-boeken in de bib: Stem voor! 4Nieuws 24Signalement Bib-lieb 26Etalage Subwerkgroep Selectielijst Gemeenten 36 27Inzet Lieve Arnouts 28 De Vraag Hoe pimp ik mijn facebookpagina? Ilse Depré Over de schutting Europeana Fashion Dieter Suls 30Trend Het zadenbibnetwerk zaait zich uit! 37 Het cijfer 37 Het plan Tim Lerno 31Uitgepakt OpenRefine – een tool voor data-cleaning Alina Saenko 32 Over de schutting Geheugen Collectief Veronique Van Humskerke “De selfie zou een teken zijn van het narcisme dat alom woedt op sociale media. Voor bibliotheken lijkt enige shelfishness me best gezond.” 35Column Selfies? Shelfies! Eva Simon 35Citaat 2 | META 2014 | 5 39Kroniek • Preserving the knowledge of the past for the digital future • VVBAD-studienamiddag leeszaalmedewerkers • ‘Meten’ en ‘evalueren’ of hoe de relatie tussen wetenschap en innovatie vorm te geven en in te vullen • Jaarafsluiter OKBV 42Terugblik 43Toepassing 44Personalia 45 Zo gehoord Fleur De Jaeger 46Activiteiten 48Uitzicht inhoud Gents stadsarchivaris Victor Fris, de man links op de foto, poseerde in 1924 trots met zijn personeel. Tussen 1817-1925 waren achtereenvolgens zes stadsarchivarissen verantwoordelijk voor het Gentse stadsarchief. Timo Van Havere, die een eervolle vermelding kreeg in de Ger Schmookprijs 2014, beschrijft in zijn artikel hoe de archivarissen elk hun eigen klemtonen legden in het Gentse stadsarchief. Naast een historische artikel zetten we graag ook de hedendaagse archiefpraktijk in de kijker: diverse selectielijsten en geïntegreerd archiefbeheer. interview Majo De Saedeleer 14 “Dit zal het geweest zijn. En daar heb ik vrede mee” artikels Aan de slag met selectielijsten .............. 8 Archivarissen aan het werk ............ 19 Timo Van Havere 8 nieuws Bibliotheken mogen games uitlenen In een arrest van 19 mei 2014 bevestigde het hof van beroep in Gent dat bibliotheken videospellen mogen uitlenen. Volgens het hof zijn games te beschouwen als audiovisuele werken die net zoals andere audiovisuele werken perfect mogen worden uitgeleend onder de bestaande uitzondering in de Auteurswet van het openbaar uitleenrecht. Bibliotheken kunnen dus zelf beslissen welke games ze aanschaffen en uitlenen. Ze hoeven daarvoor geen toestemming te vragen aan de producenten van videospellen. Het hof van beroep bevestigde ook dat videogames spelen in de bibliotheken toegelaten is. Ook hiervoor is de toestemming van de producenten niet vereist. De zaak startte met een procedure van de Belgian Entertainment Association (BEA), Sega Benelux en Ubisoft tegen Bibnet, de Vlaamse Vereniging voor Bibliotheek, Archief & Documentatie (VVBAD) en de openbare bibliotheek van Kortrijk. De producenten wilden op deze manier het uitlenen van videogames door openbare bibliotheken verhinderen. Zij waren van mening dat games gezien moeten worden als software waar een specifiek juridisch regime op van toepassing zou zijn, waardoor uitlenen onmogelijk zou zijn. In een vonnis van 30 november 2011 oordeelde de rechtbank van eerste aanleg in Gent dat bibliotheken videospellen wel mogen uitlenen. Het hof van beroep bevestigde nu deze uitspraak. De producenten kunnen tegen deze uitspraak wel nog een voorziening in cassatie instellen. Kunstenorganisaties slaan handen in elkaar Muziekbibliothecarissen uit heel de wereld komen naar Antwerpen Verenigde Organisaties Beeldkunst (VOBK) bundelt vanaf nu de krachten met oKo — Overleg Kunstenorganisaties — om op deze manier een nog slagkrachtigere werking te kunnen opzetten. Door deze krachtenbundeling kunnen de organisaties samen met de gehele culturele sector hun stem nog luider en duidelijker laten klinken. Van 13 tot 18 juli 2014 vindt in Antwerpen het jaarlijkse congres van de International Association of Music Libraries, Archives and Documentation Centres (IAML) plaats. Dit congres, dat in 2013 in Wenen plaatsvond en in 2015 in New York zal plaatshebben, is een samenwerking tussen vijf partners: de bibliotheken van de Conservatoria van Antwerpen, Brussel en Gent, MATRIX en het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek. Het feit dat het nieuwe kunstendecreet vooral uitgaat van functies en niet van disciplines, versterkt volgens hen de logica van een intensere samenwerking binnen de globale kunstensector, over alle mogelijke disciplines en werkvormen heen. Er wordt zo een ruim netwerk gecreëerd van meer dan 200 organisaties uit diverse disciplines. Samen kunnen de organisaties op maat begeleiding aanbieden rond zakelijke en juridische aspecten van de culturele sector en een nieuwe focus leggen op de arbeidsvoorwaarden voor organisaties die ressorteren onder het paritair comité 329. Alle info over deze plannen en acties kunt u volgen door u in te schrijven op de nieuwsbrief op www.overlegkunsten.org. 4 | META 2014 | 5 IAML is de belangrijkste belangenvereniging voor muziekbibliotheken en op dit eerste IAML-congres in België sinds 1982 worden ca. 250 muziekbibliothecarissen en -archivarissen van over de hele wereld verwacht. Het voorlopige programma met lezingen over zowel muziekbibliotheken en -archieven, als eerder musicologische onderwerpen vindt u op www.libraryconservatoryantwerp.be/iaml2014/nl. Het congres staat ook open voor geïnteresseerden die geen lid van IAML zijn en studenten jonger dan 27 jaar kunnen het congres bijwonen aan een voordelige prijs. Meer inlichtingen via [email protected]. Aanbevelingen vanuit het Cultureel-erfgoedoverleg Het Cultureel-erfgoedoverleg schreef in oktober 2013 de belangrijkste noden en wensen van het erfgoedveld neer in een memorandum. Met de regeringsvorming in het vooruitzicht, heeft het Cultureel-erfgoedoverleg de verkiezingsprogramma’s nu getoetst aan dit memorandum. Een beknopte reactie, inclusief een aantal aanbevelingen, kunt u nalezen in dit document: http:// tinyurl.com/ceomemorandum nieuws Eerste deel boekenveiling De Slegte brengt 40.000 euro op Het eerste deel van de veiling met antiquarische boeken van De Slegte, voorheen een van de grootste boekhandels van Nederland en België, heeft begin juni 40.000 euro opgebracht. Het topstuk van de veiling, het dertig kilogram zware boek Sumo, bracht 6.500 euro op, aldus veilinghuis Catawiki. Sumo, een boek met 400 foto’s van fotograaf Helmut Newton, is het grootste en duurste boek dat ooit seriematig in productie is genomen. Het is zo zwaar dat het boek een eigen tafeltje heeft dat speciaal door Philippe Starck is ontworpen. Daarnaast bracht het fotografieboek Africa van Leni Riefenstahl ruim 1500 euro op, een eerste Nederlandse uitgave van Grondig onderwys in het behandelen der viool uit 1766 bijna 800 euro en ging een luxe-uitgave van de gedichten Muziek voor de overtocht van Stefan Hertmans onder de hamer voor 400 euro. Het aanbod van De Slegte is bij veel verzamelaars zeer geliefd en dat kon je goed merken. Er waren zowel veel bieders uit Nederland als uit Vlaanderen. De Slegte werd in 2013 overgenomen door Polare maar die keten ging in 2014 failliet. De nieuwe eigenaren van De Slegte kochten de antiquarische boeken op, de meest bijzondere boeken laten ze nu veilen. In totaal zullen er 12 veilingen plaatsvinden via www.catawiki.be/deslegte. Glasgow School of Art verwoest Een van de iconische gebouwen uit de geschiedenis van de art nouveau, de Glasgow School of Art, is geteisterd door een brand. De vermaarde bibliotheek van Charles Rennie Mackintosh is grotendeels verwoest. > Bron: Belga De School of Art is een must see voor wie Glasgow bezoekt. Mackintosh tekende het gebouw en ontwierp in zijn ‘arts and crafts’-stijl het meubilair en de verlichting van de bibliotheek. In dit totaalontwerp is elk detail door de maker bedacht. In 2009 riep de Britse architectenorganisatie Riba het uit tot mooiste Britse gebouw van 1800. 23 mei brak brand uit in de kelderverdieping. De brandweer kon een groot deel van het gebouw vrijwaren. De vleugel uit 1899, met het Mackintosh-museum, de meubelgalerij en de archieven, is ongedeerd. META zoekt weer vakantiefoto’s Op vakantie en het toch niet kunnen laten om een bibliotheek of archief te fotograferen? Uw reisgenoten kijken er misschien al niet meer van op maar wij zijn geïnteresseerd! De redactie van META is ook dit jaar weer op zoek naar die specifieke vakantiefoto’s. De schade doet zich voor in de westelijke vleugel, uit 1919, waar de bibliotheek en de hoger gelegen studio zo goed als verwoest zijn. Er is al een steunfonds opgericht om de inrichting te reconstrueren. Volgens de directie zit het genie van de architect niet in het gebruik van bijzondere materialen, maar in zijn visie. > Bron: De Standaard Maakt niet uit wie er mee op de foto staat. Hij mag zelfs getrokken zijn met je smartphone, als de kwaliteit maar goed is en er een bibliotheek of archief te zien is. Stuur de originele foto (geen facebookfoto’s) door naar [email protected] met een duidelijke vermelding waar de foto genomen is. De mooiste en origineelste foto’s verschijnen in het septembernummer van META of op onze Flickr-pagina. We verwachten je foto’s voor 31 juli. Prettige vakantie! Foto: © BBC Foto: Kristian Karlsson, bewerkt door de redactie. META 2014 | 5 | 5 nieuws Meer btw-rommel Toen op 28 mei 2014 de Federation of European Publishers (FEP) vernam 1 dat de High Level Expert Group on the Taxation of the Digital Economy suggereerde dat gelijke producten op gelijke wijze moeten getaxeerd worden aan het standaard btw-tarief, stuurde de FEP een persbericht 2 uit. De verbazing druipt van dat persbericht. De Expert Group raadt aan om af te stappen van het gereduceerd tarief voor de papieren versie van boeken en kranten om zo tot een vereenvoudiging van het btw-systeem te komen. In België zouden we op alle boeken, tijdschriften en kranten, of die op papier of in elektronisch formaat verschijnen, 21 procent btw moeten gaan betalen. En dit op een moment dat Frankrijk en Luxemburg ‘haasje over’ spelen door sinds 1 januari 2012 op alle elektronische literatuur het verlaagde btw-tarief toe te passen, waarvoor zij door de EU op de vingers getikt worden 3 (waardoor zij op 1 januari 2015 terug overstappen op het heffen van het standaard btw-tarief). De FEP benadrukt dat eerdere pogingen om het btw-tarief op gedrukte boeken te laten stijgen heel snel zichtbaar waren in de verkoopcijfers, wat desastreuze effecten heeft en de groei van en de tewerkstelling in de kenniseconomie remt. De Expert Group beweert dat de btw-inkomsten kunnen ten goede komen van publieke diensten. Dat is uiteraard zo: “kan” ten goede komen. In ons artikeltje eerder dit jaar vermeldden we dat een rapport van IPA/PwC uitlegt dat “een nultarief, zeker in eerste instantie, nadelig is voor de uitgevers: zij worden nu de eindklanten die de btw die betaalden op hun ‘basisproducten’ niet meer kunnen doorrekenen of recupereren. De uitgevers zullen dan hun boekenprijzen laten stijgen omdat de btw plots een productiekost wordt.” Zal, omgekeerd, een verhoging van het btw-tarief dan zorgen voor een verlaging van de prijzen van gedrukte literatuur omdat de uitgevers nu wel de btw die zij op hun basisproducten betaalden kunnen doorrekenen? Op zijn zachtst uitgedrukt kunnen we hieraan twijfelen. Bij lezing van het rapport van de Expert Group moet de Europese Commissie heel goed beseffen waarom al jarenlang de verlaagde btw-voet gehanteerd wordt op gedrukte vormen van literatuur. Omwille van de positieve effecten op cultuur, uitwisseling van informatie, ondersteuning van educatie en onderzoek en kortweg ook om een sector die het al moeilijk heeft te helpen. Het rapport van de Expert Group wordt hopelijk snel vergeten zodat de Europese Commissie ernstig werk kan maken van de btw-richtlijn zodat eindelijk het verlaagde btw-tarief op alle literatuur mag worden toegepast, ongeacht de drager. Patrick Vanouplines 1 http://www.fep-fee.eu/Allowing-reduced-rates-of-VAT-on 2 http://www.fep-fee.eu/IMG/pdf/press_release-_reduced_vat_on_e_books. pdf Nieuwe bibliotheekwet in Nederland De Nederlandse Tweede Kamer heeft het wetsontwerp stelsel openbare bibliotheekvoorzieningen (Wsob), kortweg de bibliotheekwet, aangenomen. Na behandeling in de Eerste Kamer zal de bibliotheekwet vanaf 1 januari 2015 van kracht worden. De bibliotheekwet regelt de digitalisering van de openbare bibliotheek en zorgt voor structurele financiering daarvan door de overheid. In deze wet zijn de functies en voorwaarden vastgelegd waaraan een openbare bibliotheek moet voldoen. De verantwoordelijkheid voor de landelijke digitale bibliotheek wordt bij KB belegd. Naast deze taak krijgt de KB de zorg voor de stelselbewaking en -coördinatie van openbare bibliotheken en de verantwoordelijkheid voor het stelsel van voorzieningen voor mensen met een leeshandicap. De Vereniging van Openbare Bibliotheken (VOB) laat in een persbericht weten het belangrijk te vinden dat deze wet er komt. “Ondanks dat er geen verplichting voor de gemeente in de wet is opgenomen om een bibliotheek te hebben, biedt de wet aanknopingspunten voor goede en vernieuwende openbare bibliotheken voor de zes miljoen gebruikers in wijken, dorpen en steden in Nederland. De vijf functies waaraan een openbare bibliotheek moet voldoen, bieden een goede basis voor vernieuwing van de bibliotheek en de maatschappelijke rol die de bibliotheek meer en meer aan het vervullen is.” Ap de Vries, directeur van de Vereniging van Openbare Bibliotheken, voegt daar in eenzelfde persbericht nog aan toe dat de bibliotheekwet “waarborgt dat de overheden gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het netwerk van bibliotheken. Minister Bussemaker van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) zei in het debat over de wet dat ze ervan overtuigd is dat de overheden die rol niet lichtzinnig nemen. En dat periodiek overleg tussen de overheden zoals de wet dit voorschrijft, gevoed door de bibliotheken, bijdraagt aan een goed functionerend stelsel van openbare bibliotheken. De verantwoordelijkheid die de Koninklijke Bibliotheek hiervoor gaat dragen schept vertrouwen bij de branche.” 3 Vanouplines (2012). Verlaging btw-tarief in Frankrijk en Luxemburg. In: META 2012/6, p.5 6 | META 2014 | 5 > Bron: Informatie Professional nieuws Unieke objecten en verzamelingen Eerste Wereldoorlog op Topstukkenlijst Op initiatief van Vlaams minister van Cultuur wordt de Topstukkenlijst uitgebreid met zes objecten en zeven verzamelingen over de Eerste Wereldoorlog. Daarmee zal de Topstukkenlijst 428 individuele stukken en 45 verzamelingen tellen. Het Topstukkendecreet regelt de bescherming van cultuurgoederen die omwille van hun uitzonderlijke archeologische, historische, cultuurhistorische, artistieke of wetenschappelijke betekenis voor de Vlaamse Gemeenschap bewaard moeten blijven. Dit zijn de zes objecten en zeven verzamelingen die de Topstukkenlijst zullen vervoegen: • Kaart met integraal traject van de ‘Dodendraad’. Het gaat om de enige in Vlaanderen bewaarde overzichtskaart van het oostelijke traject van de grensbedrading. • Het oorlogsdagboek van Virginie Loveling (1836-1923), tante van Cyriel Buysse, is een belangrijke getuigenis van de oorlogsjaren in Gent en omstreken. • Oorlogsdagboek 1914-1928: De Oorlog in Dickebusch en omstreken van Achiel Van Walleghem. • Ultimatum van generaal Max von Boehn voor de overgave van de stad Dendermonde op 4 september 1914. Het ultimatum heeft een belangrijke waarde voor het collectieve geheugen, als getuigenis van de verwoesting van Dendermonde op 5 september 1914. (zie foto) • Twee foto’s van de executie van soldaat Aloïs Wulput op 3 juni 1918. • Schilderij The strafing van Christopher Richard Wynne Nevinson uit 1916. • Fotocollectie Antony d’Ypres ca. 1893-1940. • Acht versierde bloemzakken van de Commission for Relief in Belgium, 1914-1917. • Dossier inzake een enquête van Huib Hoste over de wederopbouw van de Lakenhal in Ieper. • Fotoarchief Kriegsalbum von Gent. • Debout les morts. Résurrection infernale, 1917. Zeven houtblokken van Frans Masereel. • Fotocollectie en plannen ‘Mission Dhuicque’ ca 1915-1919. • Verzameling “Nalatenschap Lou Tseng-Tsiang: Vredesonderhandelingen Versailles”. Het ultimatum van generaal Max von Boehn voor de overgave van de stad Dendermonde op 4 september 1914. META 2014 | 5 | 7 8 | META 2014 | 5 artikel Aan de slag met selectielijsten De selectielijst voor OCMW’s Subwerkgroep selectielijst OCMW Op 17 augustus 2009 keurde de Algemeen Rijksarchivaris de selectielijst voor OCMW’s, opgemaakt door de subwerkgroep Selectielijst OCMW’s, goed. Meteen werden de inleiding en de lijst zelf gepubliceerd op de VVBAD-website (http://www. vvbad.be/WLOA/OCMWselectielijsten). De inleiding bevat een aantal praktische tips die moeten helpen om de lijst toe te passen. Toch komen vanuit de OCMW-administraties nog regelmatig vragen over het gebruik van de lijst. In dit artikel wordt dieper ingegaan op een aantal concrete vragen. De OCMW-selectielijst is niet ingedeeld volgens dienst of organisatiestructuur, maar volgt zoveel mogelijk een indeling volgens taken en functies. Een voorbeeld kan dit verduidelijken: los van het feit of juridische dossiers behandeld worden door de dienst secretarie, door de dienst financiën of door een afzonderlijke juridische dienst zijn deze dossiers opgenomen in het hoofdstuk ‘juridische zaken’. Het hoofdstuk ‘algemene categorieën’ is toegespitst op documenten die bij meerdere functies of taken kunnen voorkomen, zoals bijvoorbeeld inkomende en uitgaande brieven. Het afstemmen van deze lijst op de eigen organisatie is de taak van de archivaris of de archiefverantwoordelijke van het OCMW. Veelgestelde vragen Als er in de kolom “bestemming” een “B” staat, hoelang moeten de stukken dan bewaard worden? 100 jaar? “B” betekent bewaren: deze documenten zijn permanent te bewaren en mogen dus nooit vernietigd worden. Wat als ik een document niet terugvind in de selectielijst? Contacteer daarvoor rechtstreeks het Rijksarchief en/of neem contact op met de subwerkgroep Selectielijst OCMW’s. De subwerkgroep onderzoekt elke vraag, past indien nodig de selectielijst aan en legt de bijgewerkte lijst ter goedkeuring voor aan het Rijksarchief. Na de goedkeuring laat de subwerkgroep de selectielijst op de website van de VVBAD plaatsen. De beslissing tot het vernietigen van archief wordt dus alvast nooit door de dienst zelf genomen. Wat valt onder schonen en moet ik daar ook toestemming voor vragen? Schonen betekent dubbels, blanco documenten, documentatie en schadelijke elementen zoals paperclips, nietjes of plastic mapjes uit de dossiers verwijderen. Door het schonen kan de omvang van dossiers heel sterk verminderen. Het is een arbeidsintensieve handeling en wordt dus in principe alleen toegepast op permanent te bewaren dossiers. Voor het schonen van archief is geen toestemming nodig, want je verwijdert geen unieke informatie uit de dossiers. Bijvoorbeeld: De sociale dossiers bevatten vaak veel ‘overtollig’ papier zoals omslagen van ontvangen brieven, meervoudige afdrukken uit het rijksregister (alleen recentste bewaren), afdrukken van e-mails met lage relevantie, prints uit de sociale databases (info reeds in digitale vorm beschikbaar), blanco contracten, documentatie, enz. Van de bewijzen van gezinssamenstelling of van verklaringen betreffende bestaansminimum zitten vaak meerdere exemplaren in een dossier. Dergelijke stukken uit het dossier verwijderen levert plaatswinst op en maakt het dossier gemakkelijker raadpleegbaar. Wij stellen voor om bepaalde documenten met persoonsgegevens te vernietigen, met het oog op de bescherming van de privacy. De bescherming van de privacy moet niet automatisch leiden tot het vernietigen van gegevens. Je moet als organisatie wel kunnen garanderen dat de privacy beschermd wordt. Bijvoorbeeld: Steeds meer OCMW’s bewaren de sociale dossiers gecentraliseerd in plaats van in het kantoor van de maatschappelijk assistent(e). Er is een gesloten ruimte of kast die enkel toegankelijk is voor de bevoegde personen. Eenmaal het dossier afgehandeld is, verhuist het naar een afgesloten archiefbewaarplaats. Het dossier kan dan nog enkel geraadpleegd worden door bevoegde personen met een goede reden, bijv. door maatschappelijk assistenten als de cliënt een paar jaar later opnieuw bij het OCMW aanklopt. Moet je nog de toelating tot vernietigen vragen aan het Rijksarchief als je de selectielijst volgt? Ja, het Rijksarchief heeft daartoe een procedure voorgeschreven. Bezorg het ingevulde “aanvraagformulier tot machtiging van vernietiging van archiefbescheiden” (te vinden op www.arch.be) minstens 30 dagen voor de effectieve vernietiging aan het Rijksarchief. Het Rijksarchief bezorgt je dan per mail of met de post een machtiging. Naast de machtiging bevat dit document ook een “verklaring van vernietiging” die ingevuld teruggestuurd moet worden naar de bevoegde dienst van het Rijksarchief. Als er geen selectielijst beschikbaar is, dan moet de aanvraag minstens 60 dagen voor de geplande vernietiging gebeuren. Houd er rekening mee dat de selectielijst enkel betrekking heeft op documenten vanaf 1947. Om documenten te vernietigen die ouder zijn dan 1947 is toelating eveneens vereist. Mag ik de documenten langer bewaren dan de vermelde termijnen in de selectielijst? De vernietigingstermijnen in de selectielijst zijn enkel richtinggevend. Het is de minimale termijn waarna de stukken vernietigd mogen worden. De geadviseerde vernietigingstermijn sluit een langere bewaring dus niet uit. Het is de verantwoordelijkheid van de administratie om erop te letten dat de documenten geen bewijswaarde of administratief nut meer hebben en dat er geen stukken vernietigd worden vóór het verstrijken van de termijnen die opgenomen zijn in de weten regelgeving. Alle vermelde bewaartermijnen gaan in vanaf 1 januari volgend op META 2014 | 5 | 9 artikel het jaar waarin het betreffende document aangemaakt werd, of het dossier afge sloten werd. Bijvoorbeeld: Op vraag van de ontvanger worden de verantwoordingsstukken bij de rekening 15 jaar bewaard in plaats van de voorgestelde 10 jaar in de selectielijst. De ontvanger stelt dat sporen van hypotheeklichting tot 15 jaar later van belang kunnen zijn. Wat betekent de geadviseerde vernietigingstermijn “na einde administratief nut”? Soms hangt de vernietigingstermijn te sterk af van elke lokale situatie om een algemeen geldend advies te kunnen geven. De administratie bepaalt dan zelf hoelang ze het document nodig heeft. Na het administratief nut en met eerbiediging van de wet- en regelgeving kan het document weg. Bijvoorbeeld: De financiële dienst bereidt de betalingsopdrachten voor, maar voert deze pas uit nadat ze door de secretaris bekeken en getekend zijn. Ter herinnering bezorgt de financiële dienst aan de secretaris een overzicht van de betalingen (omschrijving en bedrag) en vraagt om te ondertekenen. Na ondertekening heeft het overzicht geen nut meer. Heel veel documenten uit de selectielijst hebben wij enkel digitaal. Hoelang moeten we deze bewaren? De selectielijst geldt zowel voor documenten op papier als voor digitale bestanden. Het feit dat bepaalde documenten vanaf een zeker ogenblik digitaal aangemaakt en opgeslagen zijn, wijzigt de bestemming en de bewaartermijn niet. Wissen betekent vernietigen en dit mag niet zonder toelating. Ook voor het vernietigen van papieren documenten die gedigitaliseerd zijn, moet toestemming gevraagd worden aan het Rijksarchief. Wat moet er verplicht in een dossier zitten? De selectielijst heeft niet tot doel een overzicht te geven van de documenten die verplicht in een dossier aanwezig moeten zijn. In de kolom “bijkomende 1 0 | META 2014 | 5 De selectielijst voor OCMW’s op de VVBAD-website. identificatie” worden zoveel mogelijk documenten vermeld, maar dit is nooit een volledige opsomming. Daarvoor is de administratieve praktijk per OCMW te verschillend. De selectielijst geeft aan wat kán voorkomen, niet wat móet aanwezig zijn. en daarbij mogen overheidsdocumenten nooit in privéhanden terecht komen. Een gesloten circuit van administratie tot vernietiging is aangewezen. Voor het vernietigen van grote hoeveelheden archief bestaan er gespecialiseerde firma’s, die na vernietiging een attest afleveren. Bepaalde documenten zijn in de loop der jaren geactualiseerd, gewijzigd, bijgewerkt. Moeten alle versies bewaard blijven? Enkel de meest recente versie is toch nog van belang? Wat nu nog louter administratieve documenten zijn, zijn over honderd jaar misschien essentiële stukken om de geschiedenis van deze periode te begrijpen en te kunnen bestuderen. “B” betekent: alle versies bewaren. Als van documenten enkel de meest recente versie bewaard moet worden, dan staat dit duidelijk aangegeven in de selectielijst. Opgelet! Wij kunnen op basis van de selectielijst veel documenten vernietigen. Vernietiging met de papierversnipperaar neemt echter veel tijd in beslag. Is er een andere manier om het archief te vernietigen? Elke vernietiging van archief moet vooral gecontroleerd gebeuren. Archief mag nooit op straat gezet worden met het oud papier. Sommige documenten bevatten immers persoonsgevoelige gegevens Pas de selectielijst niet blindelings toe. Neem de inleiding volledig door vooraleer de lijst te gebruiken. Bekijk per document alle kolommen van de selectielijst en wees alert bij opmerkingen in verband met ordeningsmethodes, dubbele bewaring, bewaarniveau, enz. Controleer steeds de situatie ter plekke. Gooi nooit zomaar documenten weg. Vernietig geen archiefdozen op basis van de opschriften, maar check steeds de inhoud van de dozen. Het aanvraagformulier tot machtiging van vernietiging van archiefbescheiden, terug te vinden op www.arch.be. artikel Selectielijst voor gemeenten. Stand van zaken Subwerkgroep Selectielijst Gemeenten In 2009 heeft de Algemeen Rijksarchivaris een eerste omvangrijk gedeelte — Bestuur van de gemeente en Interne taken — goedgekeurd. Bij het verschijnen van dit artikel zal een nieuwe versie zo goed als goedgekeurd zijn door het Algemeen Rijksarchief en binnenkort ter beschikking staan op http://www.vvbad.be/bericht/ selectielijst-gemeenten het werkveld en als gevolg van enkele wetswijzigingen. Van deel drie zijn de volgende hoofdstukken afgewerkt: 301. Externe communicatie en openbaarheid; 302. Bevolking, vreemdelingenzaken en burgerlijke stand; 303. Militie; 304. Verkiezingen; 305. Brandweer; 310. Onroerende goederen; 312. Middelbaar onderwijs; 314. Sport en toerisme en Senioren; 315. Erfgoed; 316. Toezicht op OCMWs en 317. Toezicht op kerkbesturen. In 2014 bespreken we verder de hoofdstukken: 313. Maatschappelijk welzijn; 307. Volksgezondheid; 308. Leefmilieu; 314. Openbare bibliotheek en cultuur algemeen; 311. Economie. Voor de volledigheid: het enige hoofdstuk dat op dit moment nog volledig uitgewerkt moet worden is 309. Stedenbouw. In deze nieuwe versie is deel één en deel twee aangevuld na opmerkingen vanuit De subwerkgroep bestaat momenteel uit archivarissen en beleidsmedewerkers van Sinds april 2005 werkt een subwerkgroep van de werkgroep Lokaal Overheidsarchief aan een selectielijst voor het archief van gemeenten. De basisprincipes zijn dezelfde als die van de selectielijst voor OCMW’s en je kan er op dezelfde manier mee aan de slag. Alleen is de lijst voor gemeenten nog niet volledig afgewerkt. steden en gemeenten (Brugge, Boechout, Londerzeel, Turnhout en Kortrijk) die zich hier vrijwillig voor inzetten, met goedkeuring van hun bestuur. Het Stadsarchief Antwerpen verzorgt het voorzitterschap, het Provinciaal Archief West-Vlaanderen de administratieve ondersteuning. Een medewerker van het Rijksarchief Hasselt woont de vergaderingen bij. Verder werkt deze subwerkgroep onafhankelijk van andere overheden, zij het dan dat de selectielijst enkel een advies is en nadien formeel moet worden goedgekeurd. Wanneer de Vlaamse overheid en/of het Algemeen Rijksarchief overeenkomstig hun bevoegdheid deze taak op zich zullen nemen, zal de subwerkgroep ophouden te bestaan en zal de lijst overgedragen worden. Selectie in privaatrechtelijke archiefcentra Subwerkgroep Selectie Privaatrechtelijk Archief In de herfst van 2012 startte binnen de archiefmedewerkers en voor archiefconwerkgroep Privaatrechtelijk Archief sulenten in hun contacten met archiefvor(WPA) van de VVBAD een subwerk- mers. De inleiding zet aan tot voorzichtiggroep ‘selectie’. Door de specificiteit heid en het registreren van elke ingreep, van elk organisatie- of persoonsarchief en bevat een verwijzing naar de AMVBDigigids, die zich tot archiefvormers richt. wordt bij privaatrechtelijke archieven niet op dezelfde wijze met selectielijsten Tijdens de vergaderingen kwamen ook gewerkt als bij publiekrechtelijke. Toch andere selectiekwesties aan bod, bijvoorbeeld de omgang met ‘los’ documentair zijn ze een handzaam instrument. Niet alle stukken in een organisatiearchief dienen materiaal. Privéarchieven bevatten vaak immers permanent te worden bewaard. boeken, tijdschriften, grijze literatuur, … De werkgroep maakte een overzicht van die aansluiten bij het werkterrein of de interesses van een archiefvormer, maar de wettelijke bewaartermijnen van veel voorkomende documenten (bijv. financi- die bij gebrek aan contextinformatie niet ële verantwoording), met de voorwaar- aan een activiteit van de archiefvormer kunnen worden gelinkt. Veel centra stelden voor eventuele vernietiging. Om de lijst ook bruikbaar te maken voor archief- len zich de vraag hoe ze best met die vormers — die steeds vaker aankloppen ‘hangende eindjes’ omgaan, maar uitgevoor advies — werd ze uitgebreid met schreven richtlijnen zijn zeldzaam. De typische verenigingsdocumenten waar- facto wordt vertrouwd op het oordeel voor net wél permanent bewaren geldt. van de archiefmedewerkers — dat vaak Het resultaat is een beknopt overzicht dat erg uitgesproken is (de ene bewaart hier als leidraad kan dienen voor (beginnende) zowat alles van, de ander zeer weinig). Wat een groeiend aantal centra wel gestructureerd doet, is opslagruimte besparen door terugkomende reeksen te groeperen. Het betreft bijvoorbeeld notulen van vergaderingen van een koepelorganisatie die min of meer volledig terugkomen bij lidorganisaties. Steeds vaker wordt uit deze deelcollecties één reeks samengesteld en bewaard. Soms zijn er hierover zelfs afspraken tussen centra. Vanzelfsprekend vermelden de inventarissen steeds de samenstelling van de oorspronkelijke reeksen. De WPA finaliseert momenteel de selectielijst en zal die daarna beschikbaar maken. De subwerkgroep bleek een goede manier om resultaatgericht rond praktijkkwesties te werken. Voor herhaling vatbaar dus. META 2014 | 5 | 11 artikel Geïntegreerd archiefbeheer bij het Universiteitsarchief VUB: Waardering, Acquisitie en Vernietiging van Archieven (WAVA) Ward Vansteenkiste, Universiteitsarchief VUB WAVA is een datamodel om alle functies van een archiefdienst op het gebied van semi-dynamisch archiefbeheer uit te voeren (geïntegreerd archiefbeheer). Het werd ontwikkeld door het Universiteitsarchief van de Vrije Universiteit Brussel (VUB) en geïmplementeerd als een relationele Accessdatabank. WAVA wordt aangewend voor: • het beheer en het documenteren van de waardering • het beheer van de selectielijsten • het beheer van de overdrachten (acquisitie) • het beheer van de vernietiging • het depotbeheer Een geïntegreerd archiefbeheer vanuit selectie en overdracht Het datamodel is tot stand gekomen tijdens een project in het kader van het eerste Algemeen Strategisch Plan (ASP 1, 2009-2012) van de VUB. Het doel van het project was om documenten door tijdige selectie en vernietiging efficiënter te beheren. De bewaar- en vernietigingstermijnen van series documenten, gevormd en bijgehouden door de VUBadministratie, werden vastgelegd in selectielijsten. Daardoor beschikt iedere dienst over een overzicht van alle series documenten die in zijn administratie worden aangemaakt en/of bijgehouden, met de respectievelijke bewaartermijnen. Om de overdracht van (papieren) documenten van de verschillende diensten aan het Universiteitsarchief te stroomlijnen en om de selectielijsten te implementeren, was het noodzakelijk een nieuwe overdrachtsprocedure uit te werken. Deze regeling werd tijdens het begin van het project opgesteld en langzaam maar zeker geïmplementeerd. De combinatie van de selectielijsten en de vernieuwde overdrachtsregeling vormt de basis van het geïntegreerd archiefbeheer. Zowel voor het Universiteitsarchief als voor de verschillende administratieve diensten zorgt dit voor een grotere beheersbaarheid en een efficiëntere werking. gemakkelijk werd verwaarloosd. Door de selectielijsten en de overdrachtsprocedure kunnen de diensten nu zelf opruimen, sneller overdragen en zo hun ruimtes optimaliseren. Deze aanpak geeft het Universiteitsarchief meer mogelijkheden tot planning. Er is immers op voorhand geweten welke documenten er (kunnen) binnenkomen en hoelang deze moeten bewaard worden. Hierdoor worden overdrachten sneller verwerkt. Omdat het Universiteitsarchief weet welke series van vitaal belang zijn, focust het zich daarop en heeft het meer tijd om de diensten te overtuigen om die series ook werkelijk over te dragen. Tot slot is er (passieve) controle mogelijk. Bij het invullen van de overdrachtslijst (een Excel-sjabloon beschikbaar via het VUB-intranet) dient de deponerende dienst gebruik te maken van de selectielijst. Het Universiteitsarchief aanvaardt immers enkel documenten die op de selectielijst voorkomen. Staat een serie niet op de selectielijst, dan wordt deze in samenspraak met de overdragende dienst, door het Universiteitsarchief geactualiseerd. Om dit geïntegreerd archiefbeheer te kunnen uitvoeren, moest een databank aangemaakt worden. Deze zou uiteindelijk uitgroeien tot het WAVA-datamodel. Het datamodel Voor het WAVA-datamodel werd eerst het nodige literatuuronderzoek gedaan om een sterke basis te leggen, maar verder groeide het eigenlijk spontaan en organisch. Naargelang de noden die zich voordeden werd de structuur aangepast, rekening houdend met de geldende standaarden en toekomstige toepassingsmogelijkheden. Zo werden bij de aanvang van het project enkel de verschillende series met daaraan gekoppelde bewaartermijnen per archiefvormer opgelijst. Voor het samenstellen van selectielijsten was het echter noodzakelijk om de entiteiten en functies als aparte objecten te beheren. Er is een beheerscontinuüm ontstaan. Vroeger lag er tussen het beheer Het uiteindelijke datamodel bestaat uit door de dienst die de documenten drie modules: produceert, en de overdracht naar • Kernmodule het Universiteitsarchief een periode • Beheermodule waarin het beheer van de documenten • Documentatiemodule 1 2 | META 2014 | 5 In de kernmodule worden verschillende metadata opgeslagen van de series (documenten), de entiteiten (VUBdiensten) en de functies (taken en handelingen). Dit gebeurt volgens de standaarden ISAD(G), ISAAR(CPF) en ISDF. Series, entiteiten en functies zijn onderling gekoppeld. Per dienst zijn de verschillende series die worden geproduceerd of bewaard, in kaart gebracht. Uit al die series kunnen types worden afgeleid (bijv. het serietype “algemene correspondentie” bestaat uit de series “inkomende brieven”, “uitgaande post”, “e-mails”, enz.) Per serie-type is dan een bewaartermijn en -niveau bepaald. Ten slotte worden de verschillende taken en handelingen opgelijst waaruit de series van de verschillende diensten voortvloeien. Op basis van de drievoudige koppeling (series, entiteiten en functies) wordt er per dienst een functionele selectielijst gegenereerd. De kernmodule wordt ondersteund door een documentatiemodule. Hierin wordt de argumentatie van de waardering en de keuze van de bewaartermijnen gedocumenteerd met verwijzingen naar weten regelgeving, literatuur, overleg, enz. Dit garandeert dat de VUB ook juridisch de juiste documenten bewaart. Aan beide modules is er nog een module depotbeheer toegevoegd. Deze module faciliteert o.m. de opvolging van overdrachten en vernietiging. Zo zijn overdrachtslijsten van deponerende diensten makkelijk in de WAVA-databank verwerkbaar. Documenten zijn bijgevolg reeds bij opname door het Universiteitsarchief ontsloten op serie-niveau. Qua vernietiging is het mogelijk snel een lijst met te vernietigen documenten (en hun plaatsaanduiding) te genereren. Toekomst Momenteel wordt WAVA voornamelijk gebruikt voor het beheren van papieren archieven. In de toekomst wenst het Universiteitsarchief ook het digital born archief op te nemen in WAVA. Daarom wordt in het kader van een nieuw project omtrent digitale duurzaamheid (ASP 2, 2013-2016), de drievoudige koppeling (series, entiteiten en functies) van de kernmodule nog met een vierde koppeling uitgebreid, namelijk een beheersinventaris van de informatiesystemen die gebruikt worden op de VUB. Doordat artikel de informatiesystemen gekoppeld worden aan de series (output), de entiteiten (users) en de functies (automatisering) wordt er op die manier een totaalbeeld van het informatiebeheer aan de VUB bekomen. Conclusie Het Universiteitsarchief heeft met eenvoudige middelen een geïntegreerd archiefbeheer ontwikkeld. Het plukt daar direct de vruchten van omdat het beheer nu meer gestroomlijnd is en sneller gebeurt. Tegelijk heeft het project de consultancyrol van het Universiteitsarchief voor de archiefvormers bevestigd. Er werd een duurzame relatie met de verschillende diensten opgebouwd. Door het project werd extra expertise verworven in verband met de werking van de VUB-administratie en in verband met de mogelijkheden van databanken en -modellen. Het project werd bovendien goed ontvangen door het management van de VUB, waardoor de goodwill werd verworven voor een nieuw project om de digitale duurzaamheid te garanderen. >Het WAVA-datamodel is gedetailleerd uitgeschreven en is raadpleegbaar op de CEST-website (www.projectcest.be). META 2014 | 5 | 13 Majo De Saedeleer: “Ik heb echt mogen doen wat ik het allerliefste deed en wat zo dicht bij mijn hart lag.” interview Interview: Julie Hendrickx Foto’s: Stefan Tavernier In haar voorlaatste week bij Stichting Lezen veroverde ik een plaats in de drukke agenda van Majo De Saedeleer voor een interview over haar carrière, de liefde voor lezen en die voor Stichting Lezen. Als ze praat lijkt het verleiden tot lezen een moeiteloze kunst. Op 1 juni vierde ze haar laatste werkdag. Een einde, een nieuw begin. U staat aan de vooravond van uw pensioen, hoe voelt dat? Ik vind dat nog altijd een lelijk woord ‘pensioen’. (lacht) De laatste weken zijn eigenlijk nog heel intens geweest. Er is een tijd geweest dat ik er heel bewust mee bezig wou zijn en me afvroeg wat ik nog allemaal wilde doen voor ik op pensioen ging. Ik kon niets meer uitstellen naar later. Er waren geen excuses meer om niet die dingen te doen die ik altijd al wilde doen. Sinds eind januari is het ook al duidelijk wie mijn opvolgster (Sylvie Dhaene, nvdr) wordt. Zelf wou ze ook in haar huidige baan eerst een aantal mooie dingen afronden. Iets echt loslaten is je erbij neerleggen en denken “Dit is het nu geweest.” Ik heb dingen gedaan die ongetwijfeld goed waren maar ik heb ook dingen gedaan die anders en beter konden. In die laatste maanden ga ik geen wereldschokkende dingen meer presteren die de mensen hun idee over wat Stichting Lezen gepresteerd heeft, doet veranderen. Dit zal het geweest zijn. En daar heb ik vrede mee. Maar ik ga niet niets doen na mijn pensioen. U hebt dus nog plannen? Ik stel ze nog een beetje uit. Ik wil zeker die dingen doen die ik echt wil doen. Je hoort vaak dat gepensioneerden zeggen dat ze het veel drukker hebben dan voordien. Terwijl het mij juist een kans lijkt om je agenda bij de hand te nemen en daar baas over te worden. Ik deed hier verschrikkelijk veel dingen die ik graag doe maar op elke job zit ruis natuurlijk. Er zijn altijd dingen die er bij komen waar je nooit eerder aan gedacht had. Hoe kijkt u terug op uw loopbaan? Ik ben eigenlijk vooral dankbaar. Ik heb echt mogen doen wat ik het allerliefste deed en wat zo dicht bij mijn hart lag. Ik heb ook zo veel vertrouwen gekregen van de raad van bestuur en ik heb zo veel plezier gehad in het samenwerken met zo’n fantastische ploeg. Dankbaar is het juiste woord. Het verloop van uw carrière leest als een logische opeenvolging van verschillende functies. Heeft u dat zelf ook zo ervaren? Achteraf bekeken is dat inderdaad zo maar dat was niet gepland. Er zit een lijn in: kinderen, boeken en cultuur. Boeken waren echt wel mijn ‘ding’. Het was overwegend jeugdliteratuur maar het had ook literatuur tout court kunnen zijn. Dat is wel een van mijn voornemens voor de toekomst: ik wil veel tijd doorbrengen tussen mijn boeken. Als ik terugkijk, kan ik zeggen dat ik blij ben dat ik de moed had om weg te gaan als het daar tijd voor was. Het is crisis nu maar het was toen in de loop van de jaren ook wel eens crisis. Om dan zo’n sprong in het diepe te wagen ... Ik wist ook niet altijd waar naartoe. Ik ben ook op plekken terecht gekomen waar ik al snel wist dat ik niet op mijn plaats zat. U bent gestart als leerkracht. Ja, dat was toen vanzelfsprekend. De examens waren half juni gedaan en in augustus kreeg ik al een telefoontje. Ik heb toen drie jaar les gegeven. Ik was de eerste vrouw in een jongensschool, een prachtige ervaring. Ik kwam net van de universiteit en stond in de hoogste drie jaren. Die jongens waren nauwelijks jonger dan ik. Ik tweeëntwintig en zij zestien. Het was voor hen een stijlbreuk want ze waren alleen mannelijke leerkrachten gewoon. Waar zal u altijd met warmte aan terug denken? De mensen die je in dit vak ontmoet zijn mooie mensen, mensen die het goed voorhebben. Die met cultuur begaan zijn en vaak ook met kinderen en opvoeding. Wat ik zeker meeneem zijn die vriendschappen. Ik heb ook nooit iets alleen gedaan. Ik heb geluk gehad om met zo’n team te mogen samenwerken, er stonden altijd knappe mensen naast mij. De energie van zo’n ploeg is ook hetgeen ik volgende maand het meeste zal missen. Daar ben ik mij enorm van bewust. Toen het einde in zicht kwam, was dat ook het eerste waaraan ik dacht. De laatste maanden waren ook niet bepaald de simpelste. De structuren waar het geld voor Stichting Lezen vandaan komt zijn verschoven. Zoiets creëert andere energielijnen. Ik heb vaak stilgestaan bij wat ik achterlaat en hoe. Zij moeten het nu op hun manier doen. Maar ik heb veel vertrouwen in de nieuwe directeur. Heeft u uw opvolger mee gekozen? Nee, dat vond ik niet juist. Er zijn wel gesprekken geweest met de raad van bestuur waar ze een zeker profiel voorstelden, daar kon ik dan mijn dagelijkse bezigheden tegenoverstellen. Toen het duidelijk was wie me ging opvolgen, ben ik een dagboek over mijn dagelijkse bezigheden begonnen. De projecten en de bibliotheek dat zijn zaken die ze allemaal wel te horen zal krijgen van de medewerkers, maar het leek me wel interessant om te zien waar je tijd als directeur van Stichting Lezen naar toe gaat. Er was een comité samengesteld met drie bestuurders en twee externen. Na de eerste gesprekken, vertelden ze me hoe ze naar elk van de kandidaten keken. Ik kende Sylvie niet dus ik kon daar weinig tegen inbrengen. (lacht) Waren er veel kandidaten? 49! Een paar maanden daarvoor hadden we een vacature uitgeschreven voor een junior medewerker en toen hadden we 284 kandidaten, enorm veel. Als je Stichting Lezen wil flatteren dan zegt dat iets over de aantrekkingskracht van Stichting Lezen. Maar het zegt natuurlijk ook iets over de arbeidsmarkt. In 2002 werd Stichting Lezen opgericht. Welk traject is daaraan vooraf gegaan? META 2014 | 5 | 15 interview “Ik vind dat nog altijd een lelijk woord ‘pensioen’.” Minister Anciaux had met zijn administratie eigenlijk eerst het plan opgevat om de drie organisaties die bezig waren met leesbevordering en jeugdliteratuur te laten samensmelten. Na enkele gesprekken met de bestuurders in kwestie bleek al snel dat de bedrijfsculturen te veel van elkaar verschilden. Omdat ook de takenpakketten te uiteenlopend waren, heeft men dat plan snel laten varen. Daarna heeft het kabinet met de administratie een vzw opgericht. Daar werd dan een raad van bestuur samengesteld die redelijk breed was: een journalist, iemand uit de bibliotheeksector, het onderwijs, iemand vanuit de academische wereld, enz. En het is die raad van bestuur die de vacature van directeur heeft uitgeschreven. Ik heb toen mee gesolliciteerd. Hoe waren de eerste jaren voor Stichting lezen? Aanvankelijk bestond het Centrum voor Jeugdliteratuur ook nog. Maar omdat Nederland zijn Stichting Lezen had, creëerde een Vlaamse Stichting Lezen in de constructie van de Nederlandse Taalunie, natuurlijk wel extra mogelijkheden. Ik heb het minister Anciaux nooit gevraagd maar dat moet zeker de inspiratie zijn geweest. Maar we hadden hier dus nog een Centrum voor Jeugdliteratuur. En er was niet zo veel geld voorhanden zodat de minister niet uit het niets een organisatie kon opbouwen. Hij heeft toen de leesbevorderingsprojecten die bij het Centrum voor Jeugdliteratuur hoorden, overgebracht naar Stichting Lezen. Dat waren de Jeugdboekenweek, de Kinderjury en de van onderzoek. Terwijl Stichting Lezen in Nederland een derdelijnorganisatie is die van bovenaf kijkt waar er onderzoek nodig is. Zij organiseren ook geen Jeugdboekenweek of Kinderjury. De Voorleesweek doen ze wel. Maar de andere twee projecten zitten daar bij de commerciële tegenhanger, de CPNB (de Stichting Collectieve Propaganda van het Nederlandse Boek, de Nederlandse tegenhanger van Boek.be). Wij zijn van meet af aan een projectorganisatie geweest, terwijl Stichting Lezen in Nederland een sturende functie heeft. Wij hebben de Boekenzoeker gestart en Nederland is daar mee ingestapt. Op boekenzoeker.org kunnen kinderen tot achttien jaar zich laten inspireren voor een goed boek. Dat gaat prima. Het boekenaanbod is hetzelfde in Vlaanderen en Nederland, het zou toch al te dwaas zijn dat we alle twee een aparte zoekmachine maakten? Zijn er nog gelijkaardige organisaties in het buitenland? We zijn op dit moment lid van twee internationale platformen. Het ene spitst zich toe op leesbevordering, het andere op jeugdliteratuur. Het jeugdliteratuurplatform is IBBY, bestaat o.m. uit bibliotheekgerichte organisaties en is op een internationaal vlak bezig met de verspreiding van kwaliteitsvolle kinderboeken. Het platform werd kort na de Tweede Wereldoorlog opgericht door een Joodse vrouw, Jella Lepmann. Ze wilde de verstandhouding “Wij zijn geen belangenbehartiger van bibliotheken of de auteurs. Het is de lezer die centraal staat.” Voorleesweek. Het Centrum voor Jeugdliteratuur was zo enkel onder mensen versterken door kinderen mekaars kinderboeken in handen te geven. nog een archief en museum voor Vlaamse Jeugdliteratuur, zoals het oorspronkelijk ook bedoeld was. In 2006 is dan vanuit het En dan even oud als Stichting Lezen is EU Read, dat bestaat Centrum voor Jeugdliteratuur de vraag gekomen om te praten over de mogelijkheid om zich bij Stichting Lezen aan te slui- uit tien West-Europese landen. Terwijl IBBY in een zeventigtal landen wereldwijd actief is: van China tot Latijns-Amerika, ... ten. Op die manier zou ook de vakbibliotheek en de kennis die Met de hele EU Read hebben we ons kandidaat gesteld voor daarbij hoorde weer onder één dak zitten. En dat konden we dan weer goed gebruiken bij de projecten van Stichting Lezen. een Europees project. Dat is ons ook toegekend zodat we Het is een heel vredig samengaan geworden. Het Centrum voor in de toekomst ook Europese grants kunnen krijgen. En dat Jeugdliteratuur was klein, er waren nog maar drie mensen over, spitst zich toe op leesbevordering. De inspiratie voor ons BoekBaby’s-project komt bijvoorbeeld uit Groot-Brittannië. en ze waren vooral hun kans op zichtbaarheid kwijt. De drie werknemers van het Centrum voor Jeugdliteratuur werken hier ‘Bookstart’ heet het daar. Zij hebben dit project meteen laten nog altijd. Die ontwikkeling was voor iedereen vanzelfsprekend. volgen door onderzoek en die resultaten waren verbluffend. De tien landen die lid zijn van EU Read hebben allemaal een Nu ik er aan denk, ik ben op een eerste juni begonnen en ik stop eigen vorm van Bookstart. En vorig jaar was het in alle landen nu ook op 1 juni. De cirkel is rond. (lacht) ook het Voorleesjaar. EU Read is een heel sterk platform. Je hoort elkaars plannen en ervaringen en je begint na te denken Zijn er verschillen tussen Stichting lezen Nederland en Stichting hoe je zoiets zelf kan doen. De Duitse Stiftung Lesen krijgt bijLezen Vlaanderen? Wij kunnen niet subsidiëren bijvoorbeeld. De laatste jaren is het voorbeeld amper subsidies. Zij organiseren dan wel vaak wedons wel gelukt om hier en daar te kunnen sturen in de richting strijden want sponsors hebben dat graag. Bij ons waren het 1 6 | META 2014 | 5 interview afgelopen jaar 23 procent van onze inkomsten ‘eigen inkomsten’. De rest waren subsidies. Dat creëert meteen een andere dynamiek. En dat heeft zijn effect op projecten en hoe je die uitrolt. Om BoekBaby’s nog eens als voorbeeld te nemen: Stiftung Lesen verdeelt de pakketten via de kinderartsen. Ze hebben niet zo’n sterke Kind en Gezin als wij dus mensen gaan er sneller naar een kinderarts. Maar dat heeft ook gevolgen. We willen niet dat Boekbaby’s een puur cadeautjesproject is, het is de bedoeling dat je met je kind in boeken kijkt, dat je praat, interactie is belangrijk. Als dit niet goed lukt, kunnen wij nog via Kind en Gezin bijsturen. Bij een pediater houdt het misschien eerder op. Het is interessant om alle verschillen te zien en je eigen situatie daaraan af te meten: wat zijn de voordelen, wat kunnen we corrigeren? Heeft u een favoriet project? Dat mag je niet vragen. Een project zoals de Jeugdboekenweek hebben we geërfd. We hebben dat natuurlijk niet gelaten zoals het was. En sommige jaren lukt het heel goed met het thema en vind je een hele leuke partner, andere jaren lukt dat minder. Je zoekt elk jaar opnieuw naar de best mogelijke invalshoek. Toen we de Kinderjury overnamen van een groep vrijwilligers ging het alleen om Vlaamse boeken, Vlaamse auteurs en Vlaamse uitgevers. Terwijl een kind daar niet mee bezig is. Wij hebben dat veranderd: alle boeken die in het Nederlands beschikbaar zijn komen nu in aanmerking. Dat idee heeft op wat weerstand gestuit indertijd en af en toe duikt dat nog op. Maar Stichting Lezen heeft van begin af aan gezegd dat het de lezers zou bedienen. Wij zijn geen belangenbehartiger van bibliotheken of de auteurs. Het is de lezer die centraal staat. De lezer heeft toegang tot een markt die veel ruimer is dan enkel die van Vlaamse auteurs en uitgevers. Met BoekBaby’s zijn we in 2005 van start gegaan. We rolden een pilootproject uit in tien gemeenten dat twee jaar duurde en dat werd opgevolgd door onderzoek. Boekbaby’s is een welvarend kind. (lacht) Maar neem een project zoals O Mundo, daar was de tijd echt rijp voor! We brengen een internationale collectie van prentenboeken naar multiculturele scholen en de openbare bibliotheken. We stelden vast dat er zo veel kinderen zijn die een andere thuistaal hebben dan het Nederlands, terwijl op school alles Nederlands is. Maar als we alle kinderen zelfvertrouwen willen geven en als we daarbij willen voortbouwen op wat ze al kunnen dan moeten zij ook een keer kunnen zeggen tegen de klas wie zij zijn. Als je dan bijvoorbeeld een Bulgaars boek in de klas hebt, dan kan het kind zeggen “dat komt vanwaar ik kom!” Zoiets doet ook deugd voor Vlaamse kinderen want hun oogjes gaan ervan open. We hebben met Stichting Lezen geen dingen gedaan die we niet interessant vonden of waar we geen mogelijkheid in zagen. Misschien is het daarom dat ik zo tevreden ben geweest met mijn werk. Men heeft ons echt heel veel vertrouwen gegeven. We zijn ooit een project begonnen voor beroeps- en technisch onderwijs, waar men echt niet van jeugdliteratuur wakker ligt. Dat is zoeken geweest en dat is het nog altijd ... Het is ook een pijnpunt dat beleidsdomeinen zoals cultuur en onderwijs niet dichter bij elkaar (kunnen) staan. Wij trekken met een project als O Mundo of de Jeugdboekenweek naar de scholen, maar als het de leerkracht in kwestie niet interesseert stopt het verhaal. Naar aanleiding van de Jeugdboekenweek maken we een keuzelijst en een boekenpakket dat leerkrachten aan een vriendelijke prijs kunnen kopen. En we overtuigen de leerkrachten door duidelijk te maken met welk boek ze welke eindtermen kunnen realiseren. Zo proberen we het uit hun hoofd te krijgen META 2014 | 5 | 17 INTERVIEW dat lezen iets is dat er maar bij komt. Nee, lezen maakt echt wel iets mogelijk. Cultuur en onderwijs zouden meer op één lijn moet staan wat betreft leesbevordering. Dat is ook anders in Nederland. Zij hebben één ministerie voor Onderwijs, Cultuur, en maatschappelijk welzijn. U hebt de liefde voor lezen en boeken ook doorgegeven aan uw kinderen? Ik heb drie kinderen en het zijn allemaal omnivoren. De jongste leest het minst, dat is meer een buitenmens. En mijn oudste leest het meest. Waar ik vroeger aan haar dingen suggereerde, geeft zij mij nu tips. Die is nooit zonder boek op stap, die kan niet zonder. Maar er is geen van de drie die zegt dat boeken verleden tijd zijn. Daar ligt ook onze ambitie, niet alleen bij mijn eigen kinderen en kleinkinderen, maar alle kinderen zo vroeg mogelijk positieve ervaringen met lezen, voorlezen en boeken te geven zodat lezen altijd een mogelijkheid blijft. Dat ze de herinnering bewaren dat het interessant was, een mooi moment, gezellig, ... Je leven gaat door hoogtes en laagtes, momenten met tijd en momenten zonder tijd. Maar dan blijft lezen altijd een optie. En natuurlijk lees je niet heel je leven evenveel, dat hoeft ook niet. Een ouder of leerkracht die zegt “jij houdt toch van vreemde landen, je moet dat maar eens lezen”. Dan kan er nog iets gebeuren, ook bij een jongere die meent dat lezen niets voor hem is. Inspelen op specifieke belangstelling, dat is ook wat Boekenzoeker doet. “Hou je van lezen of hou je niet van lezen?” Als je zegt “jawel” dan kom je uit bij de genres. Als je “nee” antwoordt krijg je onderwerpen, bijvoorbeeld “Vind je film of sport wel interessant? Daar zijn boeken over. ” Zijn er ook projecten geweest waar jullie wel achterstonden maar die niet van de grond geraakten? Op dit moment liggen de projecten voor het beroepsonderwijs plat. Je moet er extra veel inspanningen voor doen en we zijn helemaal afhankelijk van de leerkracht. Als die denkt “lezen, daar heb ik geen tijd voor”, dan houdt het op. Het vraagt veel energie voor een betrekkelijk klein bereik. Nieuwe media worden steeds belangrijker en als je er werkelijk iets mee wil doen, buiten amusement, dan moet je er verdomd goed voor kunnen lezen. Het kunnen en het graag doen, gaan hand in hand. Je moet het kunnen om het graag te doen en om het graag te doen moet je een zekere kennis hebben. Daar zou ik graag meer leerkrachten van overtuigen: zoek welke onderwerpen hen interesseren en ga daar op in. Maar dat vraagt natuurlijk ook wel dat leerkrachten moeten weten wat er op de markt is en wat er te vinden is in de bibliotheek. Om een geslaagde match te maken moet je niet alleen de kinderen goed kennen maar ook het aanbod. Een vraag die ik steeds krijg — jij stelt ze gelukkig niet — is of de nieuwe media een bedreiging zijn voor het lezen? Kinderen hebben meer aanbod om hun vrije tijd door te brengen dan enkel buiten te spelen of te lezen. En je kan ermee bezig zijn maar als je dieper wil gaan dan enkele spelletjes spelen, dan ga je dat lezen toch onder de knie moeten hebben. 1 8 | META 2014 | 5 Dat sluit naadloos aan bij mijn vraag over tendensen in het leesgedrag. Er is recent een onderzoek gepubliceerd van Jan van Coillie over lagereschoolkinderen in Brussel. Hij stelde hen de vraag waar ze hun vrije tijd mee doorbrengen, en hoe groot of klein de plaats is die lezen daarin inneemt. Er waren een paar resultaten waarvan we al op de hoogte waren. Zo zijn allochtone jongetjes liever bezig met computers en e-devices dan met papier. Maar het aanbod is groter geworden en er wordt meer van alle mogelijkheden gebruik gemaakt. Het is dus zeker veranderd. Met omnivoren is niets mis. Ik erger me wel eens aan de manier waarop lezen op sommige scholen aangeleerd wordt. De methode om te testen hoe ver kinderen staan is ronduit triest. Help je daar de kinderen mee die extra hulp nodig hebben? Of bevries je ze op een bepaald punt? Want met die AVI-niveau’s weten ze verdomd goed waar ze staan in de klas. Ik zou ook graag zien dat ze in de bibliotheken die AVI-boeken verdelen over de rekken, tussen de ‘gewone’ boeken. Maar het is ingeburgerd bij de juffen. Als bibliothecaris heb je dan al veel nodig om daar tegenin te gaan. En dan is er nog de te beperkte aandacht voor boeken en verhalen in de lerarenopleiding. Daar ben ik ook ongelukkig om. Leescultuur komt niet in elke lerarenopleiding aan bod. En zeker niet elke student leest graag. Maar kan jij je een turnleerkracht voorstellen die zelf niet gaat joggen of een clubje van amateurvoetballers traint? Maar je kan wel een onderwijzer zijn die niet van lezen houdt. Stichting Lezen is nog niet overbodig. Hoe ziet de toekomst eruit voor Stichting Lezen? De middelen komen nu langs het Vlaams Fonds voor de Letteren en niet meer rechtstreeks van het Participatiedecreet. Er zal hier heel hard gewerkt worden om duidelijk te maken dat die middelen ook heel hard nodig zijn. We zijn altijd een beetje afhankelijk van overheden die ons werk belangrijk vinden. Maar kinderen zijn vaak maar nieuws als ze slecht nieuws zijn. Voor de Kinderjury verzamelen we 1500 kinderen in een cultuurcentrum maar we krijgen daar geen journalist voor. Cultuur is niet de gemakkelijkste sector om voldoende middelen en aandacht voor te genereren. > Lees verder p. 34 artikel Eervolle vermelding Ger Schmook-prijs 2013 Archivarissen aan het werk De geschiedenis van het stadsarchief van Gent tussen 1817 en 1925 in Belgisch perspectief 1 Timo Van Havere, KU Leuven Tussen 1817 en 1925 stond het stadsarchief van Gent achtereenvolgens onder de hoede van zes stadsarchivarissen. Elk van hen had andere interesses, wat ervoor zorgde dat ze allemaal andere verwezenlijkingen nastreefden. Dit artikel wil tonen hoe het archief als gevolg daarvan almaar ingrijpend veranderde. Bovendien kan dit Gentse verhaal worden gekoppeld aan ontwikkelingen die ook in andere Belgische stadsarchieven plaatsvonden. De nieuwsgierigheid van HyeSchoutheer en Parmentier In 1817 werd het Gentse stadsbestuur aangepast naar het nieuwe Nederlandse model. Op dat moment werd pasbenoemd stadssecretaris François HyeSchoutheer belast met het archiefbeheer. De archiefstukken lagen toen nog steeds op de plaats waar het ancien-régimebestuur ze had achtergelaten. Hye bracht het archief in beweging. Kort na zijn aanstelling vaardigde de stad een aanbesteding uit “tot het maeken van dry nieuwe zaelen voor stads-archiven”. Zelfs voor het modern archief werd toen al plaats voorzien. Een gelijkaardige centralisatie Stadsarchivaris Victor Fris poseerde in 1924 met zijn personeel: bureelknecht Juliaan Boes, commies Aloïs Saeys en onderbureeloverste Alphonse Bernhard. (Stadsarchief Gent, FO_GF_150). gebeurde ook in andere steden, maar dit leidde niet tot grote herordeningen van het archief. In Oudenaarde beperkte Bartholomeus De Rantere zich bijvoorbeeld tot het beschrijven van het archief zoals hij het aantrof, zodat zijn inventaris eigenlijk slechts een plaatsingslijst is. De Gentse secretaris-archivaris probeerde orde op zaken te stellen. Zo zorgde hij ervoor dat verschillende stukken die Charles-Louis Diericx — auteur van Mémoires over de Gentse geschiedenis — uit het archief had ‘geleend’, werden terugbezorgd. Dankzij zijn uitgebreide netwerk was Hye de geschikte man om de belangen van het Gentse archief te behartigen. Het eigenlijke archiefwerk — de zoektocht in het stadhuis naar interessante stukken, het ordenen en Op 9 november 1819 ging het stadsbestuur van Gent op zoek naar een aannemer voor het verbouwen van drie lokalen in het stadhuis tot archiefdepots. (Stadsarchief Gent, Modern Archief, F/12.). beschrijven hiervan, … — was daarentegen niet aan hem besteed. Vanaf 1825 of 1826 was Charles Parmentier daarom werkzaam in het archief. Hye en Parmentier vormden een goed team. Toen in 1831 Hye overleed, beloonde het stadsbestuur Parmentier met de promotie tot stadsarchivaris. Een ere-archivaris moest daarnaast de rol van Hye overnemen. Liévin De Bast was weliswaar provinciaal archivaris, maar vooral lid van haast elke culturele commissie in Gent. Met De Bast als ere-archivaris zou het stadsarchief zeker niet in de schaduw blijven. Nog geen jaar later werd hij echter het slachtoffer van de cholera. Zijn opvolger was Auguste Van Lokeren, die evenmin veel archivistische ervaring had, maar onder meer wel heel zijn leven lang redacteur was van de toonaangevende Messager des sciences historiques. Terwijl Parmentier in het stadhuis naarstig het stadsarchief bij elkaar zocht, was het ongetwijfeld Van Lokeren die ervoor ijverde dat het resultaat van deze zoektocht aan een groot publiek zou worden bekend gemaakt. In 1835 verscheen een Notice sur le dépôt des archives de META 2014 | 5 | 19 artikel Het vergeten archiefpersoneel Hye-Schoutheer was niet de enige Gentse archivaris die over personeel kon beschikken. De belangrijkste werknemer in de negentiende eeuw was Joseph De Moor, die van 1837 tot 1883 als hulparchivaris in het archief werkte. Het was hij die grotendeels het huidige uitzicht van het modern archief van de stad bepaalde. Ook in andere stadsarchieven kon de archivaris op helpende handen rekenen. Zij maakten de dienst uit in de leeszaal, stelden inventarissen op of maakten kopieën. In de jaren 1860 stonden maar liefst vijf medewerkers de Antwerpse stadsarchivaris Pieter Génard bij. De rol en het belang van deze onbekende archiefwerkers wordt maar al te vaak over het hoofd gezien. Ook hier ontbreekt jammer genoeg de plaats om ze uitgebreid te behandelen. De Inventaire analytique, waarvan vier zijn werk in. In het jaarverslag van de stad afleveringen verschenen tussen 1849 en voor 1849 schreef hij: 1867, vormt een mijlpaal in de Belgische archiefgeschiedenis. Hoewel de inhoud “En publiant un inventaire analytique de niet volledig vernieuwend is — een hele- ses chartres et autres documents histoboel beschrijvingen zijn gebaseerd op riques, la ville de Gand a pris l’initiative zestiende-eeuwse inventarissen, terwijl sur toutes les autres villes du royaume: het model van de inventaris ontleend is ce travail sera utile à l’histoire de notre aan de Inventaire analytique des char- commune et jettera de grandes lumières, tant sur l’histoire du pays, que sur celle tes des comtes de Flandre van Jules de Saint-Genois uit 1843-1846 — was het wel de l’Allemagne, de l’Angleterre et de la de eerste keer dat een gemeentebestuur France.” bereid was de uitgave van een inventaDeze ambitieuze geest zou uiteindelijk ris te financieren. Al sinds 1834 deed de nationale overheid hetzelfde voor het alle archivarissen in België in zijn greep Rijksarchief. Vijftien jaar later kreeg dit krijgen, zij het met vertraging. In 1855 op gemeentelijk niveau voor het eerst moest Van Duyse nog vaststellen dat het navolging. De Gentse inventaris leidde Gentse voorbeeld maar weinig navolging daarom tot een ministeriele omzendbrief, had gekregen. Het ongeduld nam weldie alle Belgische gemeenten moest aan- iswaar toe. In Brugge hield de Société zetten tot gelijkaardige ondernemingen. d’Emulation de druk op de ketel. Zij Van Duyse zag zelf ook al het belang van moest tenslotte tot 1871 wachten alvorens Gand in de Messager. De beschrijvingen daarin waren summier, maar behelsden wel een groot deel van het oud archief. De structuur van het stadsarchief in de achttiende eeuw valt er nog in te herkennen. De Notice herinnert ook aan het enthousiasme dat in bepaalde archieven heerste op dat moment. In Ieper gaf bijvoorbeeld Jan-Jacques Lambin al in 1829 een Tydrekenkundige lyst van onuitgegeven handvesten, opene brieven en andere bescheiden uit zijn archief uit. De geschiedschrijving — die in België een vernieuwing doormaakte, zij het niet van dezelfde orde als in Duitsland en Frankrijk — maakte van dit groeiend archivistisch bewustzijn en de grotere toegankelijkheid dankbaar gebruik. Een nieuwe generatie historici zocht immers meer dan voorheen naar bronnen in het archief. De uitstraling van Van Duyse en De Busscher De opvolger van Parmentier was Prudens Van Duyse, die werd aangesteld in 1838. Deze bekende dichter had geen nood aan een ere-archivaris. Van Lokeren bleef weliswaar deze titel dragen tot aan zijn overlijden in 1872, maar hij werd enkel in uitzonderlijke gevallen nog geconsulteerd. De drukproeven van de Inventaire analytique des chartres et documents appartenant aux archives de la ville de Gand werden bijvoorbeeld door hem nagelezen. Ook Edmond De Busscher, die na het overlijden van Van Duyse in 1859 het beheer van het stadsarchief overnam, deed dat trouwens. 2 0 | META 2014 | 5 Het voorblad van de derde aflevering van de Inventaire analytique uit 1857, waarin stukken uit de jaren 1545 tot 1586 staan beschreven. (Stadsarchief Gent, Modern Archief, AR/2013/259.). Artikel het eerste deel van de Inventaire des chartes van Louis Gilliodts-van Severen verscheen. Deze zevendelige inventaris was veel uitgebreider dan het werk van Van Duyse, dat bovendien onvoltooid bleef. Binnen het geheel van negentiende-eeuwse inventarissen — waarvan een groot deel trouwens nog altijd wordt gebruikt — neemt de Gentse Inventaire analytique echter een voorname plaats in. Van Duyse had een duidelijke mening over hoe het stadsarchief van Gent er moest uitzien. Niet alleen een gedrukte inventaris was belangrijk, ook moest het archief verder aangroeien. Haast alle onderdelen van het oud archief stonden open voor aanvullingen. Een deel daarvan werd ontdekt op de zolders van het stadhuis. Andere stukken werden verkregen door schenkingen. Ook beschikte de stadsarchivaris vanaf 1834 over budget voor onder andere het aankopen van archiefstukken, manuscripten en boeken. Vooral ambachts- en kloosterarchieven waren erg gegeerd. Wanneer de kans zich voordeed dergelijke stukken te verwerven, poogden alle stadsarchivarissen — bovendien in concurrentie met hun collega’s uit het Rijksarchief! — steeds ze aan het stadsarchief toe te voegen. De verschillende stadsarchivarissen hechtten ook veel belang aan de archiefbibliotheek. Van Duyse liet zich bij het aanschaffen van boeken graag leiden door de esthetische kwaliteit ervan. Voor mooie, geïllustreerde drukken uit de zestiende en zeventiende eeuw tastte hij graag in de geldbuidel. Toch werd niet heel het aankoopbeleid door bibliofilie bepaald. Veel van die oude werken handelden over de zestiende-eeuwse godsdiensttroebelen of over de Opstand, belangrijke episodes uit de Gentse geschiedenis. Daarnaast konden ook de genealogie, rechtsgeschiedenis en — vanaf 1849 — geschiedenissen van België op belangstelling rekenen. De rijkelijk versierde titelpagina van het eerste deel van Toonneel des aerdriicx, ofte Nievwe atlas, dat is beschryving van alle landen, in 1649 uitgegeven door Willem en Joan Blaeu. (Stadsarchief Gent, GSA1.IC6). De archivaris probeerde de vinger aan Onuitgegeven handschriften werden ook door Van Duyse aangekocht. De Busscher de pols van het historisch bedrijf te houzorgde ervoor dat deze verzameling van den. Voor het eerst nam het stadsarchief namelijk abonnementen op diverse tijdkronieken over Gent en het graafschap schriften. Een verhoogd budget voor het Vlaanderen erg groeide. Mogelijk kwam de interesse van de archivaris voort uit archief maakte deze uitgaven mogelijk. de literaire wijze waarop de geschiedenis in dergelijke manuscripten wordt verteld. Dit aankoopbeleid verwaterde in de De Busscher — auteur van Recherches sur loop der jaren. Wat moest het stadsarles peintres gantois, des XIVe et XVe siè- chief van Gent bijvoorbeeld aanvangen cles — was in ieder geval een kunstmin- met een vijftiende-eeuwse kopie van het naar. Oude drukken interesseerden De “Secunda Secundae” uit de Summa theoBusscher minder. In plaats daarvan kocht logiae van Thomas van Aquino? Voor dit hij recente regionale geschiedschrijving “beau manuscrit in f° contenant plus de aan en enkele technische werken uit 800 pp.” betaalde De Busscher in 1876 30 Frankrijk over onder meer zegelkunde. frank. Een zesdelige atlas van Willem en Joan Blaeu uit de zeventiende eeuw vond de stadsarchivaris zelfs 120 frank waard. Het stadsbestuur meende dat deze uitgaven al te exuberant waren. Vanaf 1877 moest De Busscher eerst toelating vragen, alvorens hij tot aankopen mocht overgaan. Het archief kreeg ook minder budget toegewezen. In de jaren 1870 raakte het stadsarchief van Gent onmiskenbaar wat in het slop. De huisvesting van het archief was ook al lang niet meer toereikend. De stukken raakten verspreid over allerlei lokalen in het stadhuis. Samen met De Busscher, die zijn zeventigste verjaardag al in 1875 had gevierd, was het stadsarchief oud geworden. META 2014 | 5 | 21 artikel Archiefgeschiedenis Archieven brengen altijd problemen met zich mee. Sommige ervan zijn van eerder praktische aard, zoals de verzuring van archiefstukken. Andere problemen spelen zich af op een ander niveau. Een beheerder van een archief maakt bepaalde keuzes met betrekking tot onder meer de verwerving, ordening en presentatie ervan. Bovendien is er altijd iemand die al eerder datzelfde archief onder handen nam: de In het midden van de negentiende eeuw had het stadsarchief van Gent een hoogtepunt in zijn werking beleefd. Ook in andere steden slaagden dynamische archivarissen er toen in met een ongebreidelde werkijver hun archieven uit te bouwen. Zij schreven talloze artikels en boeken over de geschiedenis van de stad waarin ze werkten, gebaseerd op stukken die onder hun beheer stonden. In hun archiefdepots gingen zij daarom op zoek naar orde, maar deze was eigenlijk slechts voor eigen gebruik bedoeld. De enige inventarissen die werden uitgegeven, waren zogenaamde “inventaires analytiques”. Daarin werden geen archiefstukken ontsloten, maar enkel de belangrijk geachte inhoud ervan. Volgens de huidige terminologie zijn dit geen ‘inventarissen’. Eerder gaat het om een ‘analytische’ geschiedschrijving, waarin de bronnen zelf voortdurend aan het woord waren. archiefvormer, een eerdere archivaris, … Zij lieten altijd sporen na. De huidige toestand van een archief dient daarom te worden geproblematiseerd. Een archivaris moet stilstaan bij zijn eigen handelen en dat van zijn voorgangers. Dat is een van de voornaamste opdrachten voor de archiefwetenschap. De Archiefterminologie voor Nederland en Vlaanderen definieert haar als “de wetenschap die de archiefbescheiden, archiefvorming, archiefbewerking, archieven in hun context, alsmede haar relatie tot aanverwante wetenschappen, de faciliteiten rond de bewaring en het gebruik van archieven en de geschiedenis daarvan bestudeert”. Het historische element is van groot belang. “Archivists cannot afford to leave their history in the hands of others, however capable: their research agendas are not driven Dergelijke publicaties zorgden ervoor dat archiefbezoek niet meer als een noodzaak werd gezien. Werken als de Inventaire des chartes van Gilliodts-Van Severen boden de historicus immers “des sources, des éléments et des détails aussi précieux que multiples”, zoals een recensent schreef. Een werk als Louvain dans le passé et dans le présent van Edward Van Even — verschenen in 1895, na een leven vol opzoekingen als stadsarchivaris van Leuven — deed hetzelfde, maar dan op een meer narratieve wijze. Hierin werd in voetnoot uitgebreid geciteerd uit archiefstukken uit het stadsarchief of Van Evens privécollectie. Het verleden verdween op deze manier “achter een woud van eruditie”. 2 Een historicus merkte in 1849 bijvoorbeeld op dat Lambin na veertig jaar werken waarschijnlijk nog slechts zijn eigen werken moest overlopen om de inhoud van het Ieperse archief te kennen. by archival concerns,” schreef Barbara Craig in 1992. Hoewel Craig het misschien al te scherp stelt, moeten archivarissen inderdaad oog hebben voor archiefgeschiedenis. Zij maakt het mogelijk archief beter te begrijpen en dus ook te gebruiken. Zowel de beheerder als de bezoeker heeft daar baat bij! Dit blijkt maar al te goed uit het werk dat de afgelopen jaren al in Vlaanderen werd verzet. Uitbreiding daarvan blijft wel nodig. De bronnen voor deze archiefgeschiedenis zijn echter niet altijd voorhanden. Het eigen archief van archiefinstellingen is al te vaak onvolledig en slecht bewaard, terwijl onder meer oude inventarissen of correspondentie erg waardevol zijn. Een goede bewaring van dergelijke stukken is werkelijk elementair. 2 2 | META 2014 | 5 Uiteindelijk kwam de toegankelijkheid van de archieven in het gedrang voor zij die er wel nog naartoe wilden. Na een lange carrière — waarin hij bovendien nauwelijks met reglementen diende rekening te houden — kon de archivaris een “gardien jaloux” van zijn archief worden. Een stadsarchivaris bepaalde grotendeels zelf wie hij wilde toelaten in zijn leeszaal, wat tot ergernis leidde bij mensen aan wie de toegang werd geweigerd. Toch waren archieven net ook erg op bezoekers gericht. De mooie stukken die Van Duyse en De Busscher aankochten, dienden aan een publiek te worden getoond. Zij hielden zelfs een gastenboek bij, waarin de voornaamste bezoekers, zoals kunstenaars en buitenlanders, mochten tekenen. Veel archieven stelden zelf hun topstukken tentoon of stonden ze af aan een stedelijk museum, waarvan de archivaris overigens soms de conservator was. In welke mate het Gentse aankoopbeleid representatief is voor de Belgische situatie, is tot dusver nog onduidelijk. Volgens Louis-Prosper Gachard was Gent in 1853 de enige stad waar een jaarlijks budget voor het archief werd voorzien. In andere steden was er ongetwijfeld ook de mogelijkheid om stukken aan te kopen, mits goedkeuring van het schepencollege of de gemeenteraad. De aanwinsten voor het stedelijk museum, de bibliotheek en het archief konden ook worden gecoördineerd door eenzelfde commissie, zoals dat in Oudenaarde gebeurde. De commissie aldaar kreeg vanaf 1846 jaarlijks 350 frank ter beschikking voor het bekostigen van aankopen. Over de aanwinsten die archieven in de negentiende eeuw wisten te verwezenlijken is evenwel nog te weinig geweten, absolute topstukken zoals de schepenbankregisters in Leuven misschien uitgezonderd. De reconstructie van aanwinstenlijsten e.d. vergt echter diepgravend onderzoek, wat tot dusver nog te weinig gebeurde. De modernisering van Vander Haeghen en Fris Na het overlijden van De Busscher werd Victor Vander Haeghen in 1882 aangesteld als stadsarchivaris. De 27-jarige Vander Haeghen had niet alleen in Gent en Luik gestudeerd, maar ook in Duitsland en Frankrijk. Aan de universiteit van Gent verzorgde hij vanaf 1890 lessen in de paleografie. Een van zijn studenten was Victor Fris, die hem in 1917 zou opvolgen in het archief. De benoeming van Vander Haeghen vormt een keerpunt in de geschiedenis van het stadsarchief van Gent. Ze maakt deel uit van een vernieuwing in het Belgische archiefwezen, die voor 1914 in vrijwel heel het land ingang leek te vinden. Deze vernieuwing blijkt nog het meest uit de inventarissen die werden gepubliceerd. In plaats van de oude. Inventaires des chartes of Inventaires analytiques werden Catalogues méthodiques générales, zoals Vander Haeghen zijn inventaris van het oud archief van Gent uit 1896 betitelde, opgemaakt en uitgegeven. De eerste wilden, zoals een recensent over de Ieperse Inventaire analytique et chronologique van Isidore Diegerick schreef, “un résumé analytique clair et précis de chaque pièce” geven, die uitgebreid genoeg was “pour que dans les cas ordinaires on puisse se dispenser artikel De uitgegeven Catalogue méthodique générale beschrijft het oud archief op reeksniveau. De stukken in deze reeksen staan beschreven in een onuitgegeven inventaris, die werd opgesteld tussen 1882 en 1889. Talloze aanpassingen en aanvullingen tonen hoe de inhoud van het oud archief steeds bleef veranderen, zoals bij de hier afgebeelde beschrijving van het archief van de Sint-Sebastiaansgilde (reeks 155 1). (Stadsarchief Gent, Oud Archief, reeks 97, nr. 85/4, f° 18v°.). d’avoir recours à l’original”. Een Catalogue méthodique générale beschrijft daarentegen op beknopte wijze alle archiefreeksen van een archief, liefst aangeduid met hun oude naam. Archiefbezoek werd zo onontbeerlijk, want de inventaris was slechts een gids, “un poteau indicateur”. Alleen de inhoud van het archief en niet van de stukken zelf moest er in terug te vinden zijn. De Inventaires des chartes werden gereduceerd tot regestenlijsten, die eventueel een bijlage bij de inventaris konden vormen. Ook op andere vlakken brak Vander Haeghen met zijn voorgangers. Hij hanteerde een veel striktere opvatting over wat het stadsarchief hoorde te bevatten. Archief van Gentse families en personen hoorden er volgens hem niet thuis, net als de kronieken van De Busscher, die in de universiteitsbibliotheek werden ondergebracht. Onder druk van het stadsbestuur werd ook het modern archief onder handen genomen. Dit maakte in 1890 een verhuizing naar de Troonzaal in het stadhuis mogelijk. Net als zeventig jaar eerder kon toen het hele archief op een plaats worden samengebracht. Toch bleef de huisvesting van het stadsarchief een probleem. Pas in de jaren 1920 slaagde Victor Fris erin het stadsbestuur te overtuigen het archief uit het stadhuis weg te halen. Het duurde uiteindelijk nog tot 1932 alvorens het archief de deuren kon openen in de voormalige Berg van Barmhartigheid. Een nieuwe tijd brak toen aan. Conclusie Tussen 1817 en 1925 veranderde het stadsarchief van Gent ingrijpend. Terwijl een initiële nieuwsgierigheid vooral gericht was op het verzamelen van stukken en het beschrijven hiervan, werd in het midden van de negentiende eeuw vooral presentatie belangrijk. Het archief moest enerzijds mooie stukken bezitten en diende deze te tonen. Anderzijds werd er een Inventaire analytique opgesteld, die een kloof sloeg tussen onderzoekers en archief. Pas aan het einde van de negentiende eeuw werd heel het archief ontsloten voor alle gebruikers. Deze modernisering kende zijn bekroning in een almaar betere huisvesting voor het Gentse archief. 1 Dit artikel is gebaseerd op De droom van een archivaris. Een analyse van de constructie van het stadsarchief van Gent en zijn collecties tussen 1800 en 1930 (Master na Master in de Archivistiek, 2013). Een herwerking hiervan zal verschijnen in de Verhandelingen van de Maatschappij voor Geschiedenis en Oudheidkunde te Gent. Ik wil Gustaaf Janssens en Pieter-Jan Lachaert bedanken voor hun begeleiding. Daarnaast maakte ik gebruik van ‘In Tempels onzer Vaderlandsche Geschiedenis’. De Belgische stadsarchieven en hun archivarissen in de negentiende eeuw (Master in de Geschiedenis, 2012). Jo Tollebeek en Pieter Huistra ben ik daarom ook dankbaar. 2 De uitdrukking is ontleend aan TOLLEBEEK, Jo, ‘Het archief. De panoptische utopie van de historicus’, in: Feit & fictie, 4 (1999) 3, p. 42. META 2014 | 5 | 23 signalement 2 4 | META 2014 | 5 signalement Bib-lieb Kinderdansvoorstelling over en mét boeken Keski.e.space maakt dans- voorstellingen op locatie voor een jong publiek. Het gezelschap laat bewust de context van de ‘zwarte doos’ als werkplek achter zich om midden in de dagelijkse realiteit artistieke producties te creëren. Tijdens deze voorstelling stap je letterlijk in de wereld van de bibliotheek. Je ontdekt er, tussen de boeken door, een verhaal vol beweging. Meer info: www.keskiespace.be META 2014 | 5 | 25 etalage Subwerkgroep Selectielijst Gemeenten Roeland Verhaert De subwerkgroep Selectielijst Gemeenten is een onderdeel van de werkgroep Lokaal Overheidsarchief van de sectie Archief en Hedendaags documentbeheer van de VVBAD. De leden hebben alvast één ding gemeen: de gebetenheid om de selectielijst af te werken. Wat was de aanleiding voor de oprichting van de subwerkgroep rond de selectielijst voor gemeentearchieven in 2005? Lijsten van de documenten die gevormd worden door de administraties met daaraan gekoppeld de definitieve bestemming, zijn een belangrijk werkinstrument bij een goed informatie- en archiefbeheer. Het aanvoelen bestond in 2005 al een tijd dat de oude “bewaar- en vernietigingslijsten voor gemeenten” (1986-1993) van Griet Maréchal aan vervanging toe waren. De toenmalige werkgroep Gemeentearchieven wilde hier iets aan doen, en behandelde selectielijsten van leden van de werkgroep tijdens haar vergaderingen. Dat ging heel moeizaam, omdat de bespreking van dergelijke lijsten niet eenvoudig is en veel tijd vraagt. Daarom werd er besloten om een subwerkgroep op te richten die zich enkel met de selectielijsten zou inlaten. Wat is jullie opdracht en hoe vullen jullie die in? De opdracht die de werkgroep zich gesteld heeft, is het opsommen van alle reeksen documenten die de gemeente vormt. Daaraan koppelen we een eindbestemming “bewaren of (deels) vernietigen”. We adviseren ook een vernietigingstermijn. Al deze documenten worden gestructureerd volgens de taken en (bestuurs) handelingen die een gemeente uitvoert. Dit handelingenoverzicht vormt de ruggengraat van onze selectielijst. Aan de hand daarvan kunnen we ook controleren of we alle documentvorming opgenomen hebben. Gezien het enorme aantal handelingen dat de gemeente uitvoert (momenteel staat de teller op 676), en de complexiteit van de beleidsdomeinen (onderwijs, economie, financiën, veiligheid, openbare werken, maatschappelijk welzijn, bevolking, …), is dit een werk van heel lange adem. De werkgroep komt gemiddeld zeven keer per jaar een volledige dag samen. In 2010 werd een eerste keer een door het Algemeen Rijksarchief goedgekeurde versie gepubliceerd. Nu, in 2014, volgt een tweede versie. Het einde komt stilaan in zicht. Er is bijna een basislijst voor alle beleidsdomeinen. Eens dat gebeurd is, zal het wel nodig blijven 2 6 | META 2014 | 5 V.l.n.r. Jan Anseeuw, Johan Van der Eycken, Isabelle Verheire en Roeland Verhaert. om de wet- en regelgeving op de voet te blijven volgen, en aanpassingen te doen. Wat maakt jullie team zo uniek? De gebetenheid van de leden. De lijsten worden erg grondig, document per document, besproken. Het gaat om vaak moeilijke materie, zoals financiën of preventie, waarbij men zich telkens moet inwerken in een nieuw beleidsdomein. Er is ook veel wet- en regelgeving bij betrokken. Dat vergt voorbereiding en — tijdens de vergaderingen — sterke concentratie. Gezien de complexiteit en de omvang van de materie, is er ook niet vaak vooruitgang te zien. Sommige beleidsdomeinen, zoals onroerende goederen, of maatschappelijk welzijn, worden vaak een tiental opeenvolgende vergaderingen besproken, om alle problemen en discussies verder uit te klaren. Dat maakt dat dit werkelijk een zeer grote inspanning vraagt van de werkgroepleden. Velen zijn uitverkoren, maar het is slechts een beperkte kern die het echt volhoudt. Anderzijds is de return voor de leden ook wel enorm. De informatie over de gemeentelijke documentvorming en werking die tijdens de vergaderingen wordt gedeeld is onschatbaar, en maakt van de leden echte experts. Namen van de teamleden en functieomschrijving • Jan Anseeuw (Stadsarchief Brugge) • Ann Augustyn (Stadsarchief Kortrijk) • Nadia Lenaerts (Gemeente Boechout) • Sabrina Ospazi (Gemeentearchief Londerzeel) • Bart Sas (Stadsarchief Turnhout) • Johan Van der Eycken (Rijksarchief Hasselt) Hoe zou je de teamspirit omschrijven? Heel goed. Het doel is gesteld en we gaan ervoor. De recente veranderingen in wet- en regelgeving geven ons ook de moed om door te gaan. Het kost een grote inspanning van de werkgroepleden, hun werkgevers en van de VVBAD. Een fundamentele ondersteuning door de federale en Vlaamse overheid is dan ook meer dan welkom. • Roeland Verhaert (Stadsarchief Antwerpen, voorzitter) • Isabelle Verheire (Provinciaal Archief WestVlaanderen, secretaris) • Christophe Verheyden (Gemeentearchief Overijse) inzet Lieve Arnouts: “De werkgroep Lokaal Overheidsarchief is het ideale forum voor startende archivarissen” Hoe ben je in de archiefsector beland? In 1986 kreeg ik de kans een jaar stage te lopen op het Stadsarchief van Aalst. Dit werd in 1987 omgezet in een tijdelijk contract als wetenschappelijk medewerker. Hoe lang ben je al actief binnen de VVBAD? Wat was je motivatie om lid te worden? In 1989 was ik één van de ‘pioniers’ van de opleiding Archivistiek. Zo leerde ik de vereniging kennen en vooral de tijdschriften Bibliotheek& archiefgids en Info. Het stadsbestuur gaf me ook de gelegenheid om deel te nemen aan de door de VVBAD georganiseerde studiedagen. Van zodra ik vast benoemd was — toen nog als adjunct-archivaris aan de stad Aalst (1995) wou ik mijn horizon verbreden. Nu zou men dat netwerking noemen. Ik engageerde me zowel in de werkgroep Gemeentearchief (nu werkgroep Lokaal Overheidsarchief, WLOA) als in de werkgroep Wetgeving en Beleid. Daarin trof ik onder andere mijn twee grootste leermeesters aan met name Juul Verhelst en Griet Maréchal. Wat haal je er voor jezelf uit, zowel persoonlijk als professioneel? De samenstelling van de werkgroep en de topics die aan bod komen zijn zeer breed, logisch gezien de vele aspecten van archiefbeheer. De groep biedt een zeer levendig platform waar er zonder belemmeringen kan gediscussieerd worden. Ik hecht ook veel belang aan wetgeving en personeelsproblematiek. De combinatie van samenwerking tussen de werkgroepen Gemeentearchief en Wetgeving en Beleid, inspraakmogelijkheden en het nodige lobbywerk resulteerden in de opname van de kernbegrippen ‘archiefzorg’ en ‘archiefbeheer’ vooreerst in het Gemeentedecreet, waarna het Provinciedecreet en het OCMW-decreet volgden. De sectie gaf me ook de kans om mee te werken aan de ‘Proeve van Vlaams Archiefdecreet’. Samenwerking resulteerde ook in de beroepsprofielen voor archiefmedewerker, archivaris en hoofdarchivaris (SERV). Nu de patstelling op regelgevend vlak is doorbroken, staan we voor de uitdaging het Archiefdecreet om te zetten in de praktijk: de concretisering van de kwaliteitscriteria. En tot slot: een heterogene groep van gedreven archivarissen houdt je alert en verruimt je geest. Hoe heb je de archiefsector zien evolueren? Op pakweg 25 jaar tijd is er heel wat veranderd. Vooral door de ManaMa Archivistiek is het professionalisme toegenomen en de kring van archivarissen verbreed en verjongd. Verder kan ik in dit kort bestek enkel een limitatieve opsomming maken: deontologische code, internationale archiefstandaarden, archiefterminologie, records continuüm, selectieproblematiek, digitale duurzaamheid, de spanning tussen de wettelijke en de facultatieve taken, openbaarheid van bestuur, principe van klantgerichtheid, pro-actieve rol naar administratie ... Heeft de VVBAD voldoende ingespeeld op al die veranderingen? De sectie Archief en Hedendaags Document beheer hertekent momenteel haar structuur. Hierbij wordt gedacht aan de wijze waarop WLOA reeds werkt: een overlegplatform en ad hoc werkgroepen. Dit zal tevens, en dat hoop ik van harte, de manier zijn om de leden nog meer te activeren ook diegenen die geen lid zijn van een werkgroep, om sneller in te spelen op evoluties en om o.m. juristen en ICT’ers te betrekken bij de complexe problematieken en uitdagingen. Lieve Arnouts is archivaris-diensthoofd van de stad Aalst. Binnen de vereniging is ze voorzitter van de werkgroep Lokaal Overheidsarchief, lid van de subwerkgroep kritische p re s t a t i e - i n d i c a - toren, lid van de sectie Wat raad je jonge mensen aan die zich willen engageren in de vereniging? Gewoon doen! De werkgroep Lokaal Overheidsarchief is het ideale forum voor startende archivarissen. Je kan er terecht voor praktische problemen die je ondervindt in je dagdagelijkse werking. Je krijgt de kans op inspraak in archiefmateries en dit van strategisch niveau tot op het niveau van concrete acties. Je kan daarbovenop doorstromen naar een van de vele reeds bestaande subwerkgroepen, of er zelf een voorstellen. Archief en Hedendaags Documentbeheer en ad hoc lid van de werkgroep Wetgeving en Beleid.. META 2014 | 5 | 27 over de schutting Europeana Fashion Een venster op Europa’s mode-erfgoed Dieter Suls Maart 2012 startte het Europeana Fashionproject, een drie jaar durend Europees project met als doelstelling digitale content te aggregeren voor Europeana, het Europese portaal voor digitaal cultureel erfgoed. Met aggregeren wordt bedoeld: “het samenvoegen van gegevens van verschillende content providers volgens een gestandaardiseerd formaat.” Het project wordt gefinancierd door het CIP ICT • De door Europeana Fashion verzamelde PSP-Programma, wat staat voor Competitive digitale content toegankelijk maken via een and Innovation Framework Programme, onder eigen, gespecialiseerd Europeana Fashion bevoegdheid van de Europese Commissaris portal, die tevens dienst doet als een unieke voor de Digital Agenda for Europe, Neelie Kroes. toegangspoort voor het Europese mode-erfgoed. Europeana Fashion is een ‘thematische aggre- • Ontwikkelen van instrumenten en diensten gatieproject’ waarbij content wordt samengemet het oog op: voegd rond een bepaald (cultureel) thema. In - de integratie van user generated content het totaal worden gegevens van 20 vooraan- de verrijking van metadata-beschrijvingen staande mode-instituten uit Europa (waaronen de contextualisering van content met der musea, bibliotheken en (private) archiebronnen zoals bijv. wikipedia, geonames, … ven) geaggregeerd voor Europeana. Content • Het engageren van de Europese fashion wordt hierbij geïnterpreteerd als beschrijvende community (met name musea, universiteiten, metadata die gekoppeld is aan een digitaal modehuizen, …) door disseminatie en valoobject (bijv. beeld, tekst of een video). In het risatie van de resultaten van het Europeana totaal zal Europeana Fashion 700.000 items Fashion project. Hierbij wordt in eerste online brengen. Een groot deel van deze coninstantie gedacht aan de domeinen waarop tent betreft ‘nieuw’ materiaal. het project een voorbeeldwerking ontwikkelt, m.n. digitalisering, copyright/intellectuele Europeana Fashion is een ‘best practice neteigendom, (semantische), interoperabiliteit, … work’, een type van project dat een voorbeeldwerking dient te ontwikkelen en uit te bouwen. Het ModeMuseum Provincie Antwerpen (MoMu) Het project ambieert een best practice te zijn is, samen met projectcoördinator Fondazione op de volgende domeinen: Rinascimento Digitale (Firenze), de initiatiefnemer van het Europeana Fashion-project en • Het aggregeren en harmoniseren van digi- heeft een prominente rol in het projectconsortale content van de meest vooraanstaande tium. Het project werd gestructureerd in een Europese publieke en private digitale mode- zestal werkpakketten en het MoMu is werkpakcollecties voor Europeana waaronder de ketleider van WP2: Content Harmonisation and collecties van Victoria & Albert Museum Provision, wat het meest omvangrijke werkpak(London), Les Arts Décoratifs (Parijs), ket is. Binnen dit werkpakket superviseert en Staatliche Museen zu Berlin (Berlijn), Museo ondersteunt het MoMu de diverse partners bij del Traje (Madrid), Fondazione Emilio Pucci het ingesteren en harmoniseren van hun gege(Firenze), Archivio Missoni (Sumirago), vens in MINT (de naam van het aggregatieplatModeMuseum Provincie Antwerpen, etc. form waarin alle datasets beheerd worden en • Het verbeteren van de interoperabiliteit tus- dat werd ontwikkeld door de National Technical sen verschillende en vaak erg heterogene University of Athens). Vanop dit MINT-platform, collecties van de diverse content providers wordt de Europeana Fashion-content vervoldoor: gens weer geoogst door Europeana. - het promoten van een gemeenschappelijk datamodel (het Europeana Datamodel- Binnen dit Werkpakket 2 ontwikkelde MoMu fashion profile – gebaseerd op het tevens het datamodel voor het project Europeana Data Model EDM) in de mode- (EDM-fp), een datamodel waaraan alle partsector ners zich dienen te conformeren door het - het bouwen van specifieke, meertalige mappen van hun brondata volgens de specimodethesaurus. ficaties van EDM-fp. Verder speelt MoMu een 2 8 | META 2014 | 5 over de schutting grote rol in een aantal andere werkpakketten door bepaalde taken op zich te nemen. Binnen WP 6: Communication & Dissemination, creeërt MoMu het communicatieplan en voert het dit plan ook uit (met bijzondere aandacht voor de sociale media). Binnen WP 4: Use Case Development and User Requirements coördineert MoMu tevens een taak met betrekking tot het ‘Exploitation & Sustainability Plan’, waarin op zoek gegaan wordt naar een businessmodel voor Europeana Fashion, zodat na afloop van het project, de resultaten niet verloren gaan. Last but not least, heeft MoMu een erg belangrijke rol als content provider voor het project. www.europeanafashion.eu Huidige status en toekomst belang van de digitalisering ervan, hun gebruik en status (o.m. intellectuele eigendomsrechten, gebruikerslicenties, …), het gebruikte datamodel en hoe deze gegevens verrijkt en hergebruikt kunnen worden. Op dit moment, maart 2014, is het project voor twee derde gepasseerd en sinds een aantal maanden beschikt Europena Fashion over haar een eigen portaal. Hoewel dit portaal nog in volle ontwikkeling is, zijn er reeds meer dan 250.000 objecten online terug te vinden. Verder wordt er hard gewerkt aan de integratie van Europeana Fashion content binnen Europeana, zodat onze content ook via hun portaal kan worden weergegeven. Het is niet overdreven te stellen dat deelname aan Europeana Fashion instellingen op ingrijpende wijze transformeert, de belangrijkste meerwaarde van het project voor de partners. Bovendien wordt door het project een echt netwerk gesmeed van verwante instellingen, die gelijkaardige problemen hebben die soms op gelijkaardige manieren kunnen opgelost worden. Het komende projectjaar zal er prioriteit gegeven worden aan een nieuwe, definitieve versie van het Europeana portaal, het aggregeren van de 700.000 objecten en het voeren van een uitgebreide communicatiecampagne. Tevens wordt er een groot internationaal symposium en slotconferentie voorbereid van het project, dat plaats zal vinden in Antwerpen (in februari 2015). Ten slotte wordt (o.m. door het hierboven vermelde Sustainability Plan) een opvolging van het project + rechtspersoonlijkheid voorbereid. Evaluatie In het algemeen kunnen we stellen dat onder impuls van het Europeana Fashion-project vele deelnemende instellingen de digitale sprong wagen. Door het project worden partners, zelfs relatief kleine eenpersoonsarchieven, uitgedaagd om na te denken over hun gegevens, het Dankzij dit project heeft het MoMu een aantal nieuwe medewerkers kunnen aanwerven met specifieke competenties die het team versterken, of hebben bestaande medewerkers hun expertise op diverse domeinen verder kunnen uitbouwen. Het MoMu heeft nu de juiste schaalgrootte en competenties in huis om een digitaal traject uit te voeren dat de instelling transformeert naar een werkelijk digitaal museum. Bovendien krijgt het MoMu als instelling toegang tot een groot internationaal netwerk en uitstraling naar de Europese modeliefhebber. Deze unieke expertise en netwerk mag niet verloren gaan na februari 2015. Daarom ambieert het MoMu om Europeana Fashion structureel te verankeren binnen haar werking. > www.europeana.eu META 2014 | 5 | 29 trend Het zadenbibnetwerk zaait zich uit! Tim Lerno, Bib Londerzeel Vorig jaar rond deze tijd trokken Rony Heymans van MijnTuin. org en Tim Lerno van de bib van Londerzeel met de Mijn Zadenbib Magical Mystery Tour en met fleurige koekjes door het Vlaamse bibliotheekland. Hun doelstelling: 20 Vlaamse en Brusselse zadenbibs in 2014! Tot dusver zullen zestien bibliotheken dit jaar met een zadenbib starten. De meesten zijn al begonnen: Londerzeel, Denderleeuw, SintAgatha-Berchem, Anderlecht, Hoeilaart, Ekeren, Berchem, Schilde, Lille, Halle, Willebroek, Beerse, Eeklo, Sint-Niklaas, Bilzen en Kortrijk. Enkele anderen starten in 2015. Alle zadencatalogi vind je op MijnZadenbib.be. werking gevoelig uit, vrijwilligers bieden spontaan hun diensten aan, … Ook binnen deze netwerken zaait de zadenbib zich steeds verder uit. Als we samen kennis delen, waarom dan niet meteen de klant meenemen? In het hoofd van de ene klant zitten de antwoorden op de vragen van de andere. Vragen die aan de online community van MijnTuin.org gesteld worden blijven zelden lang zonder nuttig antwoord. Op de gemeenschappelijke Pinterestpagina van de zadenbib (www.pinterest. com/mijnzadenbib) delen duizenden tuinliefhebbers inspirerende links met elkaar op visueel aantrekkelijke groepsborden: basisinformatie rond zelf zaden oogsten, maar even goed lekkere tuinIn de VS en in Canada schieten zadenbibs als recepten en alles over dieren in de tuin. paddenstoelen uit de grond, maar in Europa Op het bord ‘Kind en tuin’ inspireren leerkrachlijkt dit concept minder voor de hand te liggen. ten en ouders elkaar met educatieve ideeën. Met uitzondering van de Rotterdamse ‘Geen ‘1914-1918: zadenselectie’ werd door Pinterest Woorden Maar Zadenbieb’ is er ons nog geen gedurende een kleine drie weken toegevoegd enkel ander Europees initiatief rond zaden aan de aanbevolen borden voor nieuwe Pinners, delen bekend. Gelukkig is er nu het zadenbib- wat zowaar resulteerde in 3000 nieuwe volgers uit de VS! netwerk, waarmee we de Europese achterstand in een voorsprong kunnen ombuigen! Elders zijn zadenbibs vooral als eilandjes op zichzelf Iedereen wint bezig. Een meerderheid werkt met handge- Dankzij de automatisering door MijnTuin.org is schreven uitleenregistratie, zaden die in geslo- er nauwelijks nog sprake van werklast. Invoeren ten schuifjes worden bewaard en (soms) een betekent bij de meeste zaden niet meer dan ouderwetse steekkaartencatalogus. Vintage! beknopte gegevens over de schenker en het oogstjaar koppelen aan een bestaande plantenfiche. Vervolgens de beschrijving van de plant Kennis delen Wij kunnen uitgroeien tot een netwerk waar nog wat inkorten, tot ze op het zakje past, en kennis delen centraal staat en waar de beste de etiketten rollen kant en klaar uit de printer. De database is een Wiki: iedereen kan de oplossing algemeen wordt toegepast als een standaard, tot iemand een nog betere oplos- beschrijving van een plant aanpassen of aansing voorstelt aan de groep: kenniskantoor. vullen, foto’s toevoegen, … bibliotheek.be/group/zadenbibnetwerk. We werken immers met dezelfde tools, waardoor Voor de klant is het zelfuitleensysteem op de tablet even helder als het RFID-systeem. Alle zich bij iedereen dezelfde noden en wensen klanten van de zadenbib zijn samen eigenaar stellen en elk nieuw ei van Columbus meteen van de zadencollectie, want zonder klanten universeel toepasbaar wordt. zouden er geen zaden zijn. Net als in het tuinDoor naar standaarden te streven zijn we ook centrum en in de supermarkt wordt het zadenoveral herkenbaar. We zijn immers meer dan aanbod frontaal gepresenteerd, maar ons meueen bibliotheeknetwerk: heel wat lokale Velt- bel is mooier en gratis verkoopt beter. Gelukkig afdelingen trekken mee aan de kar of nemen doen we tegelijk ook aan tuinbevordering: de het beheer van de zadenbib voor hun rekening. tuinierende medemens koopt zich al eens een Transitiegroepen en andere groene verenigin- zak potgrond of een stuk gereedschap. Met de gen doen mee, milieudiensten breiden met een zadenbib wint iedereen! minimale inzet van mensen en middelen hun 3 0 | META 2014 | 5 Opening van de zadenbib in Halle. uitgepakt OpenRefine – een tool voor data-cleaning Alina Saenko Een van de kerntaken van een collectiebeherende instelling is informatie over objecten bijhouden en toegankelijk maken. Die data zijn een waardevolle bron van kennis. Niet gestandaardiseerde en rommelige data zijn echter zeer lastig voor zowel de eindgebruiker als voor intern gebruik. Om de kwaliteit van de ontsluiting en vindbaarheid van een collectie te verhogen moet men aan data-cleaning doen. Dit vergemakkelijkt interne werking met data en biedt mogelijkheden voor externe publicatie en uitwisseling van gegevens. Data-cleaning is vaak arbeidsintensief, zeker als het handmatig moet uitgevoerd worden. Om de opdracht van het opschonen op een semi-automatische en dus snellere manier te laten verlopen heeft men een gespecialiseerde softwaretools nodig. Zo’n tool is OpenRefine. OpenRefine (vroeger ondersteund door Google) is een volledig opensourcesoftware waarmee men gemakkelijk grote hoeveelheden van data kan visualiseren, analyseren, manipuleren en corrigeren. Drie troeven Het principe van werking van OpenRefine is vergelijkbaar met een Exceltabel, maar is veel geavanceerder en specifiek ontwikkeld om te werken met tekstuele waarden. Het is een alleenstaand programma dat op de computer wordt geïnstalleerd en via een browser lokaal en zonder internetverbinding kan worden gebruikt. Er wordt dus met data buiten het eigenlijke databeheersysteem gewerkt. De data worden eerst geëxporteerd uit het gebruikte systeem (in csv, xml, xls of een ander formaat) en dan opgeladen in OpenRefine. De opgeschoonde data kunnen achteraf vanuit OpenRefine terug geïmporteerd worden naar het oorspronkelijke systeem. Wat kan je nu precies met data doen in OpenRefine? De belangrijkste mogelijkheden van dit programma kan je in drie grote groepen verdelen: • Analyseren van data. Data worden op een overzichtelijk manier in verschillende kolommen als een tabel voorgesteld. Op elke kolom kan je specifieke filters toepassen om op verschillende manieren na te gaan welke waarden er voorkomen en of er fouten aanwezig zijn. Zo kan je een text filter gebruiken om te controleren of er in de waarden onnodige spaties of komma’s zitten. • Transformeren van data. De gevonden fouten hoeven niet één voor één gecorrigeerd te worden. OpenRefine Met de reconciliation service koppelt OpenRefine kunstenaarsnamen aan VIAF-records. biedt verschillende functies om in één keer grote hoeveelheden data aan te passen. Eén functie laat bijvoorbeeld toe data in een bepaalde kolom te clusteren, waarbij een lijst van spellingsvarianten worden opgesteld. Daarna kan men voor een bepaalde variant kiezen die al de andere waarden vervangt. Daarnaast kan je gebruik maken van verschillende functies (uitgedrukt in GREL expression language), die rijke mogelijkheden tot datamanipulatie biedt. Zo kan je alle overbodige leestekens op het einde van termen zoeken en meteen verwijderen. Alle stappen worden bewaard en indien nodig kan je de oorspronkelijke waarde herstellen. • Verrijking van de data. De zogenaamde reconciliation service kan gebruikt worden om je eigen data te linken naar en te verrijken met waarden vanuit externe bronnen en standaard terminologieën. Zo kan je namen van auteurs of kunstenaars koppelen met het overeenkomstige record in VIAF (Virtual International Authority File – een internationale standaard terminologie voor personen en instellingen), waarbij het identificatienummer van het VIAF-record wordt overgenomen, samen met de verschillende naamspellingsvarianten en biografische informatie. “OpenRefine is bovendien een gebruiks vriendelijk programma dat je helpt in het opschonen van rommelige data.” >Dit artikel werd bezorgd door OpenRefine is bovendien een gebruiksvriendelijk programma dat je helpt in het opschonen van rommelige data. Meer informatie kan je vinden op de website openrefine.org. Er bestaat ook een praktische handleiding: Using OpenRefine, door Ruben Verborgh en Max De Wilde (Packt Publishing, 2013). PACKED vzw dat als expertisecentrum digitaal erfgoed kennis, ervaring en deskundigheid omtrent digitaal erfgoed centraliseert en verspreidt. Vragen voor PACKED vzw zijn welkom via [email protected]. META 2014 | 5 | 31 over de schutting Geheugen Collectief vzw Veronique Van Humskerke De erfgoedsector wordt steeds beter georganiseerd. Maar impliceert dit dat er ook voldoende historische kennis en onderzoekservaring aanwezig is? Erfgoedmedewerkers zijn vaak geen historici, de scenarioschrijvers van historische fictiereeksen evenmin. Geheugen Collectief vzw is een historisch onderzoeksbureau met als doelstelling betekenis te geven aan het materieel en immaterieel erfgoed door middel van ontsluiting en onderzoek. Het wetenschappelijk onderzoek wordt bovendien naar een laagdrempelig, concreet en meteen inzetbaar eindresultaat omgezet. Wanneer werd Geheugen Collectief opgericht? Geheugen Collectief werd opgericht in 2009. Na onze studies geschiedenis viel het ons op dat er een grote kloof heerst tussen het historisch onderzoek — dat vooral aan universiteiten, wetenschappelijke instellingen, archieven, etc. gebeurt — en de maatschappij waar geschiedenis toch ook bij het grote publiek erg leeft, denk maar het succes van historische televisiereeksen, de aandacht voor tentoonstellingen en de herdenking van de Eerste Wereldoorlog. Bij heel wat van die publiekshistorische projecten zijn historici niet of nauwelijks betrokken. Tegelijkertijd sijpelt het wetenschappelijk historisch onderzoek maar traag door tot de maatschappij. Met Geheugen Collectief wilden we wetenschappelijk gevoerd historisch onderzoek aanbieden aan tal van initiatiefnemers van historische projecten. Hierbij maken we gebruik van zowel academisch als lokaal onderzoek en reiken we de hand naar de academische sector en wetenschappelijke instellingen. Wat is jullie opdracht en hoe vullen jullie die in? De corebusiness van Geheugen Collectief is wetenschappelijk historisch onderzoek én de verstaalslag naar een publieksgericht, laagdrempelig en toch historisch correct en genuanceerd eindproduct. Die eindproducten kunnen alle vormen aannemen; publicaties, tentoonstellingen, historische wandelingen, educatieve pakketten, documentaires, apps, websites, … Vaak werken we voor de uitwerking van deze producten samen met externe partners, zoals vormgevers, app-ontwikkelaars, uitgeverijen, … Wij doen dan het onderzoek en leveren kant-en-klare content op maat van het vooropgestelde doelpubliek. Onze opdrachtgevers zijn heel divers. We werken zowel voor steden en gemeenten, organisaties en verenigingen, musea, erfgoedcellen, bedrijven, privépersonen, … 3 2 | META 2014 | 5 Geheugen Collectief is een krachtenbundeling van acht professionele historici met verschillende specialisaties. Van bij aanvang waren we overtuigd van de meerwaarde van historisch onderzoek in team te voeren, zodat ideeën en ervaringen constant uitgewisseld worden. Dat is een gangbare manier van werken in onder meer exacte wetenschappen, maar bij historici helemaal niet ingeburgerd. We hebben tools en methodes ontwikkeld waardoor bijvoorbeeld bronnenmateriaal dusdanig verwerkt wordt dat elk lid van het onderzoeksteam ermee aan de slag kan zonder zelf in het archief geweest te zijn. Niet alleen verhoogt dit de efficiëntie, iedereen kan ook datgene doen waarin hij het sterkst is. Dit leidt tot een uitgebalanceerd eindresultaat. De groepsaanpak heeft ook voor onze opdrachtgevers duidelijke voordelen. Doordat onze onderzoekers nauw samenwerken, kunnen ze te allen tijde voor elkaar inspringen. Op die manier wordt het gemakkelijker om deadlines te respecteren. Zelfs bij langlopende projecten — ons langst lopende project duurde bijna vier jaar — kunnen we continuïteit garanderen. Bij kortlopende projecten is onze teamaanpak de garantie dat een grote hoeveelheid werk op korte tijd verzet kan worden. Voor Toerisme Vlaanderen schreven we bijvoorbeeld in minder dan een jaar een boek dat hoofdzakelijk gebaseerd is op honderden meters nietgeïnventariseerd en ongeordend archiefmateriaal. Alleen met een team kan je dat bolwerken binnen zo’n kort tijdsbestek. Wat staat er al op jullie palmares? In de vijf jaar dat Geheugen Collectief bestaat, hebben we al meer dan 80 projecten mogen uitvoeren voor meer dan 50 verschillende opdrachtgevers. Ons eerste grote onderzoek was in opdracht van Standaard Uitgeverij en de erven van Willy Vandersteen. We ontdekten wat wel vermoed werd maar nog nooit iemand hard had kunnen maken: dat Willy Vandersteen “De bevestiging dat Willy Vandersteen Kaproen was, was alleszins de meest spraakmakende ontdekking.” over de schutting tijdens de Tweede Wereldoorlog antisemitische spotprenten tekende onder het pseudoniem Kaproen. Dat was geen gemakkelijk, maar wel een heel interessant onderzoek, waarbij we heel wat hulp kregen vanuit de archiefwereld. Onze eerste grote tentoonstelling was ‘Futiel Textiel’? in het MIAT in Gent, waarin zelfs Elio Di Rupo een aandeel had. Momenteel werken we aan een heleboel projecten over de Eerste Wereldoorlog, zoals de grote tentoonstelling in Dendermonde die in augustus 2014 opengaat of auto- fiets- en wandelroutes achter het Duitse front in de Leiestreek, die va n a f s e p te m b e r via een app ontsloten worden. Maar er blijft zeker ook vraag naar onderzoek over a n d e re p e r i o d e s en thema’s. Recent publiceerden we bijvoorbeeld het boek Bezette Kust, over de impact van de Atlantikwall op het dagelijks leven van de kustbevolking tijdens de Tweede Wereldoorlog en het boek 75 jaar Toerisme (in) Vlaanderen, in opdracht van Toerisme Vlaanderen. Stuitten jullie al op verrassende ontdekkingen? De bevestiging dat Willy Vandersteen Kaproen was, was alleszins de meest spraakmakende ontdekking. De pers sprong er op met sensationele krantenkoppen en Humo ontketende zelfs een relletje door Wiske met een hakenkruisknipoog op de cover te zetten. Maar ook op het vlak van archieven doen we regelmatig interessante ontdekkingen. Door de aard van onze projecten en de soms erg specifieke invalshoeken, komen we vaak in aanraking met archieven die nog nooit onderzocht werden. Dat is spannend, maar niet altijd gemakkelijk. Vaak zijn die archieven ongeordend. Gelukkig kunnen we meestal rekenen op de hulpvaardigheid van archivarissen — die het soms even spannend vinden als wij om in die ‘nieuwe’ archieven te neuzen. Welk archief of onderzoek zouden jullie graag eens uitspitten? Tentoonstelling in Boekhoute. Het leuke aan een historisch onderzoeksbureau is dat we door de uiteenlopende projecten in contact komen met heel uiteenlopende archieven. Het spijtige is dat we vaak niet de tijd en het budget hebben om een archief tot op het bot uit te spitten. Er zijn dus heel wat archieven waar we al onderzoek in gedaan hebben waar we maar al te graag meer tijd in hadden geïnvesteerd. Zo werken we momenteel aan een artikel over de geschiedenis van het Werk der Daklozen in Antwerpen, een onthaalcentrum voor mannelijke thuislozen dat 75 jaar geleden opgericht werd. Het archief van de organisatie is zo goed bewaard dat het zich perfect leent tot een prosopografische studie van de bewoners. Helaas is daar in het kader van onze opdracht geen tijd voor. Gelukkig kunnen we zo’n instelling helpen bij het ontsluiten van hun archief. Op ons voorstel zijn gesprekken gestart met KADOC om het volledige archief aan hen over te dragen. Zo gaat een waardevol archief niet verloren en wordt het toegankelijk voor alle onderzoekers. META 2014 | 5 | 33 interview > Majo De Saedeleer Vervolg van p. 18 Terwijl elke politieker op het slotdebat van de Staat van het Boek leesbevordering toch de allerhoogste prioriteit gaf. Ja, we zullen zien. (lacht) Ze snappen het, dat wel. En laten we maar geloven dat ze het belangrijk vinden. Ook het Boekenoverleg heeft gezegd dat het het voornaam vindt. Het is de eerste prioriteit in het memorandum. We hebben volgende week dinsdag een studiedag over leesbevordering en over aandacht voor kwetsbare groepen. Die zou de basis moeten leveren voor het actieplan van een breed gedragen leesbevorderingsbeleid. We willen het heel graag van hieruit trekken. Maar Welzijn is een logische partner en Economie net zo goed, je bevolking moet kunnen lezen. Kunnen lezen is soms een beetje verpest omdat het een schoolvak is. Het is niet meer dan juist dat het een schoolvak is want het is zo essentieel. Maar als je als kind niet gelukkig bent op school of je bent met al die dingen niet mee of je vindt het saai … En als je het op school allemaal nog moet ontdekken dan heb je thuis al veel gemist. Want één van jouw eerste vragen was “Waar begon het allemaal?” Als ik dan terugblik dan heb ik alles meegekregen wat wij, Stichting Lezen, graag zouden zien. Ik had een grootvader die heel gek op mij was en mij aanmoedigde. Mijn vader las en hij was echt van de wereld als hij las. We werden aangemoedigd om naar de bibliotheek te gaan en ik ben opgegroeid in het huis waar mijn moeder en haar twee zussen zijn opgegroeid. En zij hadden blijkbaar ook al boeken en die stonden daar nog steeds. Dus ik had ook al boeken onder mijn ogen. Ik had rolmodellen, toegang tot boeken en er was zelfs boekbezit. Is er nog een goede raad die u uw opvolger zeker zou willen meegeven? Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat er op dit moment heel veel druk is voor overleg, in allerlei vormen. Er zijn netwerken die uitmonden in actie. Maar nu zie ik vooral veel overleg dat uitmondt in rapporten. De sterkte van Stichting Lezen is dat het een projectorganisatie is. Dat we dingen aanbieden en doen. Onze overlegpartners zijn ook diegenen die het project samen met ons realiseren. Ik zou niet graag zien dat Stichting Lezen alleen maar een praatorganisatie wordt waar de hand niet aan de ploeg geslagen wordt. Als je bijvoorbeeld over kansarmen praat, dan waarschuwt iedereen die in de welzijnssector werkt “leg niets op van bovenaf, zorg dat de dingen groeien. Bouw het op vanuit de netwerken van iedereen die betrokken is.” Ik weet niet of de plannen van ministers altijd uitmonden in daden. Ik zie veel organisaties alleen maar praten en overleggen. Kan de link met andere beleidsdomeinen zoals Economie, Welzijn en Onderwijs in de toekomst concreter gemaakt worden? Soms denk ik dat ik naïef ben als je ziet hoe ministers uiteindelijk altijd alleen voor hun eigen terrein gaan. Ook deze keer zeggen we het in ons memorandum: Welzijn moet mee, idem dito voor Innovatie, Onderwijs, Cultuur, … Dat moet, willen we iets 3 4 | META 2014 | 5 bereiken, maar ik word soms moedeloos. Ik zie dat het de afgelopen twaalf jaar maar heel zelden gelukt is met de bestaande structuren van Onderwijs en Cultuur. Er was wel een soort van akkoord tussen beide beleidsdomeinen maar ik heb er nooit iets van gemerkt. En onderwijs zit op zich al complex in elkaar. Er is het gemeenschapsonderwijs, het vrij onderwijs dat erg krachtig is. Misschien moet je met de Guimardstraat gaan praten in plaats van de minister van Onderwijs. Maar daar hebben ze dan weer geen middelen. Op dit moment ben ik daar niet optimistisch over. Als wij het al niet merken, wie dan wel? Zijn er dingen die u, achteraf bekeken, graag anders had aangepakt? Ik was soms te ongeduldig. Wat het commerciële luik betreft, heb ik onvoldoende oog gehad voor hun vragen en noden. Het is nooit goed gelukt met de commerciële kant. Je kan zeggen dat het goed is dat ik Stichting Lezen uit de commerce heb gehouden maar het had misschien op een andere manier gekund. Ik wil blijven geloven dat er uitgevers zijn die alleen maar voor het beste willen gaan. Maar we hebben mekaar nooit gevonden. Op kleine schaal wel maar niet structureel. Integendeel, soms hebben ze ons beconcurreerd. En dat kan samenhangen met mijn stijl en temperament enzovoort, maar als je op dit punt terugkijkt naar wat het geweest is dan denk ik dat ik af en toe wat beter had moeten luisteren. Ik bestuurde mijn eigen trein nogal. (lacht) Heeft (jeugd)literatuur u jong gehouden? In het begin was ik veel met jeugdliteratuur bezig maar de laatste jaren lees ik vooral volwassenenliteratuur. Er zijn hier in mijn ploeg veel mensen die thuis zijn in de jeugdliteratuur. Er zijn een aantal vanzelfsprekende thema’s die steeds terugkomen. Als je pas begint dan is dat fris en verrassend. Maar na een poosje denk je dat je het al eens hebt gelezen. Ik heb het stigma ‘jeugdliteratuur’ meegekregen maar de laatste jaren is slechts tien procent van wat ik lees jeugdliteratuur. De beste jeugdschrijvers, zoals een Joke van Leeuwen, weten nog hoe het was om kind te zijn en kunnen nog denken zoals een kind. En hoe ongelukkig je je dan kan voelen. Zulke boeken vind ik wel de moeite om aan de kleinkinderen door te geven. Ze moeten toch zeker Astrid Lindgren, Toon Tellegen en Joke van Leeuwen kennen. En als ze plezier hebben aan de rest is dat ook goed. Maar sommige dingen ga ik ze niet cadeau geven. (lacht) Diegene die geeft mag kiezen! COLUMN Selfies? Shelfies! Eva Simon “Een shelfie, is dat een selfie van iemand met een spraakgebrek?”, zo vroeg ik me af. Tot ik begreep dat het ging over foto’s van de eigen boekenplank. Nu had ik gedacht dat de shelfie een uitvindsel was van een snuggere bibliothecaris. Helaas. The Guardian lanceerde als eerste een Stuur-ons-je-shelfie-wedstrijd. Met als gevolg boekenkasten gerangschikt volgens de regenboogkleuren. Ook al kwamen het woord en het idee niet van de archieven en bibliotheken, algauw zetten ze Twitteracties op met #archiveshelfie en organiseerden ze een Library Shelfie Day. Initiatieven uit Nederland en New York. De Nederlanders en Amerikanen waren ons weer voor. 2014 is meermaals uitgeroepen tot jaar van de shelfie, dus doen we er ook in Vlaanderen iets mee. Bib Schaarbeek roept dezer dagen haar lezers op om een eigenzinnig portret met favoriet boek op Facebook te posten. De foto’s komen in de bib te hangen. Verzeilen we zo weer in de eenzijdige associatie van bibliotheken met boeken? Misschien denken we beter richting cd- of dvd-rek. Of waarom niet de elektronische boekenplank? We vragen de klant een screenshot van zijn e-boekenapp op zijn smartphone. #shelfiecellfie. Op een boekenplank kunnen wel nog wat andere dingen staan. Waarom zouden we beeldjes, vaasjes, wijnflessen en spaarpotten discrimineren? Als bibliotheek moet je voor alles en iedereen openstaan. Waarom geen workshop digital story telling rond memorabilia en prullaria? Moet er überhaupt iets op de planken staan? De verpakking is minstens even belangrijk als de inhoud. Zoals een duckface 1 bij de selfie hoort, zo kent ook de shelfie een pronkerige variant. Wie een foto van een lege maar uitzonderlijke boekenkast instuurt, maakt kans op een prijs. Of dat dan een stapel boeken moet zijn, laat ik in het midden. Uiteraard mogen we de klanten zonder boekenkast niet vergeten. Foto’s van salontafels moeten ook kunnen mee dingen. #noshelfie. Zelfs onze adviserende functie kunnen we met behulp van shelfies uitspelen. “Toon ons uw boekenplank en wij zeggen u wie u bent.” Goed voor de shelf confidence van onze klanten. Eva werkt als docente aan de Bibliotheekschool Gent en vermaakt zich onder het motto ‘informatie organiseren is een kunst’ met sociale media en metadata. In 2010 stond ze aan de wieg van de Vlaamse Bib Web Awards. Eva is al jarenlang actief in de VVBAD. Ze is redactielid van META en de Wegwijzer voor bibliotheken & documentatiecentra. De selfie zou een teken zijn van het narcisme dat alom woedt op sociale media. Voor bibliotheken lijkt enige shelfishness me best gezond. Wie weet komen we via al die foto’s nog wat van onze zoek geraakte Kamasutra’s op het spoor. 1 Een selfie met getuite lippen, met de bedoeling er sexy uit te zien. creed citaat “The Archivist’s career . . . is one of service. He exists in order to make other people’s work possible, unknown people for the most part and working very possibly on lines equally unknown to him, some of them in the quite distant future and upon lines as yet unpredictable. His Creed, the Sanctity of Evidence; his Task, the conservation of every scrap of Evidence attaching to the Documents committed to his charge; his Aim to provide, without prejudice or thought, for all who wish to know the Means of Knowledge.” Sir Hilary Jenkinson, “The English Archivist: A New Profession” 1948. META 2014 | 5 | 35 DE VRAAG Hoe pimp ik mijn facebookpagina? Ilse Depré, De Bib Leuven Heel wat bibliotheken hebben de weg gevonden naar Facebook. Maar hoe kun je nu het effect meten van je online inspanningen? Hoe kan je nog meer ‘fans’ aantrekken? En hoe zorg je ervoor dat de interactie met die fans vergroot? Begrijp hoe Facebook werkt Besef dat niet elk bericht dat je als beheerder op een pagina plaatst, door al je fans gezien wordt. De gemiddelde facebookgebruiker heeft 130 vrienden en is gelinkt met 80 pagina’s en groepen. Om ervoor te zorgen dat men zich niet verliest in die overdaad aan informatie, filtert Facebook de berichten die we op ons nieuwsoverzicht te zien krijgen. Dat gebeurt via de ‘EdgeRank’, een algoritme gebaseerd op de parameters affiniteit, gewicht en tijdsverloop. Affiniteit verwijst naar de relatie tussen fan en pagina: hoe vaker die fan in interactie treedt (vind-ik-leuk klikt, commentaar geeft, berichten deelt, ...), hoe sneller Facebook hem een nieuw bericht zal tonen van diezelfde pagina. Gewicht slaat op het bericht zelf: hoe populairder een bericht (veel ‘likes’, commentaren en gedeelde items), hoe meer fans dat bericht te zien gaan krijgen. Ten slotte is de parameter tijd van belang. Een fan die ’s avonds inlogt, zal meer kans hebben om een bericht te zien dat een uur ervoor gepost werd, i.p.v. eentje dat al 8 uur oud is. Analyseer je gebruik! Het voordeel van een facebookpagina tegenover een groep of profiel, is dat je het gebruik ervan kan meten. Zodra je voldoende fans hebt, kan je statistieken raadplegen en/of downloaden. Welk soort berichten hebben het grootste bereik? Hoe oud is je fanbasis in vergelijking met de gemiddelde gebruiker van Facebook? Op welke dagen en uren zijn je fans het vaakst online? Gebruik deze info om je berichten beter af te stemmen op je doelpubliek. Time je berichten verstandig Voor de doorsneepagina is vrijdagnamiddag het moment waarop het meeste fans online zijn. Bedrijfspagina’s worden minder bezocht tijdens het weekend, maar uit de statistieken van de meeste bibliotheekpagina’s blijkt zaterdag toch ook populair te zijn. Plaats belangrijke berichten, die door veel fans opgepikt moeten worden, bij voorkeur op die drukke momenten. Je hoeft daarom niet zelf online te zijn op dat moment, je kan een bericht ook inplannen om het op een later moment te laten verschijnen. Gebruik hiervoor het klokje links onderaan je 3 6 | META 2014 | 5 berichtvak. Gebruik je meerdere digitale tools, plaats dan eenzelfde bericht niet tegelijk op Facebook, blog en Twitter, maar laat daar wat tijd tussen. Zo vergroot je de kans dat iemand het via één van die media oppikt en verder verspreidt, en blijft het langer ‘in the picture’. Wees multimediaal Facebook lost weinig info over hoe het gewicht van een bericht precies berekend wordt, maar algemeen neemt men aan dat foto’s, video’s en links naar websites hoger scoren in de EdgeRank dan een simpel tekstbericht. Maak daarom optimaal gebruik van multimedia. Bovendien is het net dit soort content dat sneller interactie uitlokt bij fans (like, taggen van vrienden, ...), en daardoor hun affiniteit met jouw pagina verhoogt, samen met het gewicht van het bericht zelf. Lok interactie uit Vermits een bericht meer gewicht krijgt naar mate meer fans interageren (like, commentaar, delen, ...), is het belangrijk om dit te stimuleren. Berichten die interactie uitlokken zijn actueel, niet te saai, en vooral interessant voor de beoogde doelgroep. Ook een blik achter de schermen scoort goed: een personeelsuitstap, een vrijwilliger in de kijker of het pensioen van een collega, kunnen op veel ‘likes’ rekenen. Vergeet je andere kanalen niet Trek ook nieuwe fans aan door een verkorte URL (gebruikersnaam) te genereren en deze op al je media (flyers, affiches, gadgets, ...) te vermelden. In enkele simpele stappen maak je ook een professioneel ogende ‘badge’ die je andere digitale media (website, blog, ...) kan incorporeren. Vraag ten slotte aan stadsdiensten of partnerorganisaties die ook aanwezig zijn op Facebook om naar jouw pagina te linken, en vice versa: dat kan niet enkel door berichten en foto’s te delen, maar ook door die pagina als pagina te ‘liken’, en ze dan in de kijker te zetten via de optie ‘uitgelicht’. > Meer facebooktips & -tricks vind je op bibidee.blogspot. com. “Ook een blik achter de schermen scoort goed: een personeels uitstap, een vrijwilliger in de kijker of het pensioen van een collega, kunnen op veel ‘likes’ rekenen.” Het cijfer / Het plan 9893,5 Hoeveel tijd zou het in beslag nemen om elk boek ter wereld te scannen? In 2012 berekende Masha Weenink, een IBWstudente deze hersenbreker. Zij ging er vanuit dat een boek gemiddeld 300 bladzijden heeft. En dat je 40 minuten nodig hebt om 300 pagina’s van een boek om te slaan voor de scanner. Aan dit ritme zou je 36 boeken per dag kunnen digitaliseren: 300/40*60= 450 blz. per uur x 24 = 10.800 bladzijden per dag 10.800/300 = 36 boeken per dag 130.000.000/36 = 3611.111,11 dagen / 365 = 9.893,5 jaar om elke titel ter wereld te scannen (inschatting 2010) 9.893, 5 jaar is natuurlijk louter een hypothese. Want: • er komen ieder jaar een X-aantal boeken bij. Het aantal boeken ter wereld is geen vast gegeven. • wanneer is een document volledig gedigitaliseerd? • per boek is er natuurlijk nog verdere verwerking nodig: OCR, in file samenbundelen, … • de snelheid van het digitaliseren zal afhankelijk zijn van de methode die gebruikt wordt. Bovendien worden er jaarlijks over de hele wereld zo’n 2.200.000 boeken gepubliceerd. In 2014 zijn er dus al 10.000.000 boeken meer. Die nieuwe boeken scannen kan op 761 jaar of 277.778 dagen. Julie Hendrickx Met dank aan Masha Weenink, IBW-studenten 2012-2013 Bibliotheekweek wordt 30 30 jaar bibliotheekweek is de voorbije maanden het voorwerp geweest van flink wat denk- en zoekwerk. Centraal stond de vraag: kan het ook anders? En beter? Is niet het ogenblik gekomen om de publiekscampagne — die de Bibliotheekweek is — te herdenken naar een nieuw concept, waar de professionals, maar ook de (potentiële) klanten nauw bij betrokken zijn? Het debat op Kenniskantoor toonde verschillende pistes: een week, een najaarscampagne of kunnen we het niet verder alleen? Het antwoord is alles tegelijk. Met ‘iedereen bibliothecaris’ gaan we ver in de co-creatie-gedachte. Niet alleen de sector denkt en doet mee, ook de gebruiker geeft mee vorm aan de nieuwe campagne. ‘Thuis in de bib’ was de baseline voor de Bibliotheekweek 2013, en we houden die aan. Het co-creatieperspectief focuste toen vooral op de professional: verbeteren van het materiaal, opbouwen van de ideeënvalies, delen van professionele kennis en ervaring. In 2013 stond de kennis van de professional centraal, in 2014 nemen we ook de gebruiker mee. Kennis bezit iedereen, tel daar de expertise van de bibliotheekmedewerker als kennisbemiddelaar bij, en de bib als een thuis voor iedereen. Zo krijg je de ingrediënten voor ‘Iedereen bibliothecaris’. Wie zich ergens thuis voelt, durft er ook zijn gedacht zeggen. Zijn passie en wijsheid delen. En neemt zo een rol op in kennisdeling en empowerment, waar de bib van oudsher in uitblinkt. De campagne spoort gebruikers aan om te kandideren: meld u als bibliothecaris voor een week. Een leuk voorstel, een gepassioneerd verhaal, een uit de hand gelopen hobby … alles kan. Deel uw passie in de bib, breng uw vrienden mee en voel er u thuis. De Bibliotheekweek (11 tot 19 oktober) fungeert als startmoment, maar de campagne loopt nog maanden door. ‘Iedereen bibliothecaris’ is meer een virale, dan een affiche-campagne, al kan elke bib dat voor zichzelf beslissen: het materiaal is voorhanden. BV’s zorgen voor de nodige media-aandacht, al is in deze format iedereen BV: een Belangrijke Vertegenwoordiger van kennis in de bib. Zo wordt de bib van de toekomst een gedeelde verantwoordelijkheid van professionals en gebruikers. Een publieke plek van kennis en ontmoeting waar mensen met uiteenlopende expertise elkaar versterken. Want de bib is er voor iedereen, daarom willen we ze samen maken. en Patrick Vanouplines. >Bron: http://en.wikipedia.org/wiki/Google_ Books#2010 Heb je vragen over hoe de campagne in jouw bib vorm kan krijgen? Neem contact met [email protected], of surf naar www.locusnet.be >Maar zie ook: http://arstechnica.com/science/ 2010/08/googles-count-of-130-million-books-is- Hilde De Brandt, LOCUS probably-bunk/ en http://en.wikipedia.org/wiki/ Books_published_per_country_per_year META 2014 | 5 | 37 kroniek 30 jaar IBW: Preserving the knowledge of the past for the digital future Antwerpen – 6 mei 2014 Voor deze 10e lezing in de cyclus ‘30 jaar IBW’ werd Dr. Bettina Wagner van de Bayerische Staatsbibliothek (BSB) in München uitgenodigd. Zij is verbonden aan de afdeling Handschriften und alte Drucke en overziet voornamelijk projecten over het ontsluiten en digitaliseren van manuscripten en incunabelen. Dr. Wagner opent de lezing met een anekdote over bibliothecaris Johann Christoph von Aretin, die in 1803 een keuze moest maken in de belangrijke boekencollectie van het opgeheven klooster van Tegernsee; de collectie zou worden geïntegreerd in de Beierse Hofbibliotheek. De bibliotheek van het klooster bezat vele uitzonderlijke manuscripten en na lang aandringen kreeg Aretin de hele — deels verborgen — collectie onder ogen. Deze was echter zo uitgebreid dat Von Aretin ter plekke een selectie moest doorvoeren. De opdracht van toen is niet zo verschillend van die van nu. Net zoals toen, moet men nu kiezen welke manuscripten belangrijk zijn en welke niet. En, net zoals toen, is men nu ook bezig met het ontsluiten van de manuscripten. In de 19e eeuw was het de opvolger van Aretin, Johann Schmeller, die de opdracht gaf om een exhaustieve handschriftencatalogus uit te geven, dertig jaar na de overdracht van de manuscripten uit Tegernsee. Nu is het de beurt aan Dr. Wagner en haar collega’s. Omdat de collectie in de BSB 3 8 | META 2014 | 5 Universität Düsseldorf. Het zo uitgebreid is, heeft de bibliotheek bij de metadate- is een zeer uitgebreide en ring en digitalisering voor- diepgaande ontsluiting van rang verleend aan de filolo- de collectie van vijf vrouwenkloosters. Elk type document gisch interessante werken. Zo zijn ondertussen alle Griekse wordt apart opgelijst: zo is manuscripten gedigitaliseerd er een lijst met alle breviaria, en ontsloten. De Latijnse wer- ascetische literatuur, liturgische literatuur enzovoort. Elk ken bleken echter te talrijk om allemaal te verwerken, dus document wordt dan uitvoeheeft men ervoor gekozen de rig beschreven. Daarnaast nadruk te leggen op de ver- worden ook dagboeken, rekeningen en andere soortgelijke luchte manuscripten, die zo’n 10 procent uitmaken van het ‘interne’ documenten ontslototaal aantal Latijnse manus- ten. Dit alles geeft een uniek inzicht in de dagelijkse gang cripten. Van de overige 90 procent heeft men naar de van zaken binnen de verschilherkomst van de manuscrip- lende kloosters. ten gekeken en worden de colDr. Wagner concludeert dat lecties die ooit toebehoorden aan de belangrijkste Beierse de verschillende projecten kloosters gedigitaliseerd en duur en arbeidsintensief zijn, maar dat ze van onschatbare beschreven. waarde zijn, voor ons nu en Het digitaliseren en ontsluiten voor toekomstige onderzoekers. “Door te kijken naar het van de uitgebreide collectie in München kost uiteraard geld. verleden leren we veel over het heden, en vangen we misEen belangrijke sponsor is de Deutsche Forschungsgemein schien een glimp op van onze toekomst.” schaft (DFG), maar soms zijn er ook andere partners, zoals de Europese Commissie. Over Giacomo Visini de jaren heen heeft de afdeling Handschrifteners chlie ßu ngszentrum van de BSB zich opgewerkt tot één van de voortrekkers betreffende metadatering en digitalisering van manuscripten en gelden de daar geboekte resultaten als de norm voor soortgelijke projecten. Eén van de lopende projecten waar Dr. Wagner even bij stilstaat, is Schriftlichkeit in süddeutschen Frauenklöstern, een samenwerking van de BSB met het Bayerische Hauptstaatsarchiv en de kroniek VVBAD-studienamiddag leeszaalmedewerkers Brussel – 15 mei 201448 Vo o r h e t e e r st o rg a n i seerde de werkgroep Lokaal Overheidsarchief van de VVBAD een studienamiddag speciaal voor leeszaalmedewerkers. Zoals de openingsspreekster Marie Juliette Marinus het uitdrukt is het een goed teken dat ze niemand kent en ze benadrukt dan ook meermaals het belang van de netwerkmomenten tijdens de middag. In de zaal kent ook vrijwel niemand elkaar, getuige de stilte bij binnenkomst. Het publiek blijkt erg divers: er zijn medewerkers van zowel de kleinere als grotere stadsarchieven, van de universitaire archieven en bijvoorbeeld het KADOC alsook van de archiefdienst van de VRT. Ikzelf was er als student voor een onderzoek naar de competentieprofielen van onthaalmedewerkers (ook op zaal) in collectiebeherende erfgoedinstellingen. In de eerste ronde had men de keuze tussen het thema ‘privacy, auteursrechten en openbaarheid van bestuur’ en het thema ‘de meerwaarde van een leeszaal’. Ik koos voor het laatste. De spreker was coördinator van Archiefbank Vlaanderen, Michel Vermote. Hij hield een vurig betoog voor het belang van het inspelen op de veranderende maatschappij. Onder druk van ICT-ontwikkelingen krijgen archieven te maken met een verandering van de hoeveelheid en het soort publiek. Een bedreiging die Vermote hierbij noemt is het uitvoeren van de eigen taken: een kans is nu juist de publiekswerking. Bij een rondgang langs het publiek blijkt dat eigenlijk elk archief wel bezig is met het digitaal ontsluiten en online ter beschikking stellen van het archief. Vermote benadrukt vervolgens het belang om te gaan samenwerken. De Google-generatie gaat niet naar archieven en weet ook niet bij welk archief het moet zijn voor wat. Hierop moet beter ingespeeld worden: het moet eenvoudiger gemaakt worden en het moet mogelijk worden meerdere collecties tegelijk te doorzoeken. Conclusie: er is meer samenwerking nodig en archiefbank. be is hiertoe een belangrijke aanzet. De tijd liet het nu niet toe om tot praktische stappen te komen tot meer samenwerking maar het is te hopen dat hiertoe snel initiatief wordt genomen — voor zover dit nog niet gebeurt. kantoorruimtes ofwel bibliotheken moeten hierop aangepast worden. Technisch gezien moet alles kloppen en aanwezig zijn, maar het moet aantrekkelijker: meer als huiskamer of buitenruimte. Een reeks voorbeelden passeert de revue, waaronder de bibliotheek van Roeselare. Een interessant pleidooi, waarbij het publiek de opdracht kreeg deze gedachten mee te nemen naar hun archief en ze hogerop te voeren. Al met al was het een dag die naar meer smaakte! Elsemieke Laarman In de tweede ronde had men de keuze tussen een lezing over het omgaan met genealogische vragen en de inrichting van een leeszaal. Ik ging naar de laatste. Als spreker was Sylvain Gevaert van Topburo, een Vlaamse onderneming die meer dan meubels wil verkopen uitgenodigd. Ook deze lezing ging in essentie over de verandering van de wensen van het publiek: het draait allemaal om de “Place 2.5”. De mens leeft traditioneel op drie plaatsen; thuis, op zijn werk en in een ontspanningssetting. De grenzen tussen deze drie plaatsen vervagen: het werk moet aangenaam zijn, tijdens het weekend beantwoord je mails van collega’s … En META 2014 | 5 | 39 kroniek 30 jaar IBW: ‘Meten’ en ‘evalueren’, of hoe de relatie tussen wetenschap en innovatie vorm te geven en in te vullen Antwerpen – 16 mei 2014 Prof. Koenraad Debackere, KU Leuven, sloot op 16 mei de lezingenreeks naar aanleiding van 30 jaar Informatie- en bibliotheekwetenschappen Universiteit Antwerpen af. In zijn lezing gaf hij een overzicht van de wijze waarop indicatoren van wetenschap, technologie en innovatie in het wetenschapsbeleid zijn geïntegreerd en dit zowel op internationaal, nationaal, regionaal als universitair niveau. De integratie van indicatoren in het management van het onderzoek en de monitoring en evaluatie van onderzoeksresultaten is vandaag dan ook wijdverbreid. Het vakgebied van de bibliometrie, dat vertakkingen kent naar de bibliotheekwetenschappen, de wiskunde, de sociologie en de economie, is daardoor uitgegroeid tot een brede discipline waarin fundamenteel, basis- en toegepast onderzoek elkaar versterken. Door de nog steeds groeiende beleidsinteresse voor de economische impact van het onderzoek heeft zich tevens een evolutie voorgedaan waarbij naast de vernieuwende wetenschappelijke activiteit die tot uiting komt in publicaties, ook de bescherming ervan in de vorm van patenten wordt gemeten. Dit laat toe universiteiten, regio’s en landen aan de hand van publicaties en patenten met elkaar te vergelijken inzake activiteit, impact, productiviteit, samenwerking en dies meer. 40 | META 2014 | 5 Bibliometrische analyses vergen een sterk uitgebouwde gegevensinfrastructuur, die op regelmatige basis wordt o n d e r h o u d e n . P ro f e ss o r Debackere pleitte in dat verband voor respect voor beoefenaars van de bibliometrie, aangezien hun werk inzake het beschikbaar maken en opkuisen van gegevens vaak een monnikenwerk van lange adem is. Tevens waarschuwde de gastspreker bij herhaling voor de risico’s van toepassing van bibliometrie op te lage aggregatieniveaus (bijvoorbeeld individuen) en voor al te sterk vereenvoudigde interpretaties zoals het gelijkstellen van citaties aan kwaliteit. In het tweede deel van zijn lezing gaf professor Debackere nadere toelichting bij het concept slimme specialisatie, d.w.z. het gegeven dat kennis en technologie een cruciale rol spelen in economische groei. Regio’s die erin slagen om de academische wereld, de industrie en de overheid nauw op elkaar te laten aansluiten (de zogenaamde Triple Helix) en met elkaar te laten interageren, kunnen meer nieuwe kennis economisch verzilveren. De uiteenzetting werd geïllustreerd met meerdere sprekende voorbeelden aangaande Antwerpen en Vlaanderen. Vanzelfsprekend impliceert slimme specialisatie ook op beleidsniveau een voortdurende interactie van de betrokken actoren en hun vertegenwoordigers. Tot slot stond professor Debackere stil bij de mogelijke positieve effecten (bijvoorbeeld het stimuleren van samenwerking) en minder positieve effecten (bijvoorbeeld het kunstmatig opdrijven van het aantal co-auteurs) van de voortdurende meting en evaluatie van onderzoeksprestaties. Aan de hand van het voorbeeld van zelfcitaties, die een normaal onderdeel van de wetenschappelijke communicatie zijn, illustreerde hij hoe ongeïnformeerd gebruik en/of misbruik van bibliometrie ertoe kunnen leiden dat op beleidsniveau verkeerde conclusies worden getrokken. Transparantie en duidelijkheid over de beperkingen van gegenereerde data zijn dan ook de ordewoorden voor iedereen die met het weten en evalueren van wetenschappelijke activiteit begaan is. Tim Engels Archief wordt verstand van zaken Adlib Archief is de professionele software voor het beheer van historische, bedrijfs- en overheidsarchieven. Duurzaam, want dankzij de open architectuur blijven uw archiefstukken tot in de lengte der dagen te raadplegen. In Adlib Archief beschrijft u uw archief tot op ieder gewenst niveau. De stukken worden overzichtelijk in context getoond, zodat u gerelateerde informatie direct in beeld heeft. Bovendien bieden verschillende zoekingangen u snel en gemakkelijk toegang tot alle bronnen. Met Adlib Archief legt u het verleden vast voor de toekomst Adlib Archief Uitgebreid Overzichtelijk Flexibel Van globaal tot gedetailleerd Conservering- en Restauratiemodule Studiezaalmodule Bewaar beheer Inschrijvingen Meerdere zoekmogelijkheden Meertalig Internationale standaarden ISAD (G) EAD ISAAR(CPF) Unicode Integreerbaar met Adlib Bibliotheek en Adlib Museum tot één ‘crossdomain’ systeem Databasekeuze MS SQL Server, Oracle en Adlib Open System API-koppelingen Aanpasbaar aan elk soort archief. Adlib Information Systems +31 (0)346 586800 [email protected] www.adlibsoft.com Boeken en gebonden tijdschriften digitaal Onze unieke Scanrobot zet boekcollecties eenvoudig en snel om naar een digitaal exemplaar. scannen van 1500 pagina’s per uur aflevering van elk gewenst bestandsformaat (ook ebookformaten) lage paginaprijs en korte doorlooptijd GMS Digitaliseert Edisonweg 50d Telefoon: 078-6931300 2952 AD Alblasserdam [email protected] gmsnl.com kroniek Jaarafsluiter OKBV Brugge 23 mei 2014 Het OKBV-werkjaar werd op 23 mei afgesloten met een ledenvergadering en een bezoek aan twee Brugse kunstbibliotheken. Een trouwe schare van geïnteresseerde kunstbibliothecarissen woonde de activiteit bij. De dag begon met een bezoek aan de bibliotheek van Musea Brugge, die sinds vorig najaar een nieuwe, ruimere plek kreeg in een gebouw vlak bij het Groeningemuseum. De bibliotheek verzamelt publicaties gerelateerd aan de collecties van de Brugse musea, waardoor haar scope tamelijk breed is. Een specifieke nadruk ligt op kunst van de 15e en 16e eeuw, de periode van de Vlaamse Primitieven, en dit omwille van het belang hiervan voor de Brugse geschiedenis en de Zuidelijke Nederlanden. De bibliotheek is in eerste instantie bedoeld voor onderzoekers en studenten die specifiek op de Brugse museumcollecties werken, maar staat open voor iedereen met interesse in kunst. Sinds de oprichting in 2010 van het Vlaams Onderzoeks centrum voor de Kunst in de Bourgondische Nederlanden is de focus van de bibliotheek nog sterker op de Vroege Zuid-Nederlandse kunst komen te liggen. Het onderzoekscentrum wil onderzoek op de Vlaamse kunst van de 15e en 16e eeuw “initiëren, faciliteren, stimuleren en verspreiden”. Het wil een brug slaan tussen de museale en de academische wereld, o.a. door opleidingsinitiatieven binnen 42 | META 2014 | 5 de museale context, lezingen en een nieuwe publicatiereeks. Een halfjaarlijks Research Seminar en een academische Summer Course moeten een nationaal en internationaal publiek van jonge onderzoekers aantrekken en hen in direct contact met de Brugse museumcollecties brengen. In functie daarvan versterkt het Onderzoekscentrum ook de gespecialiseerde collecties van de kunsthistorische bibliotheek, zowel met boeken en tijdschriften als met lokaal raadpleegbare databanken, om zodoende een geschikte werkplek voor de onderzoekers te vormen. In de ledenvergadering die daarop volgde, overliepen we de activiteiten van het vorige werkjaar en werden plannen voor het nieuwe werkjaar voorgesteld. OKBV is ook op zoek naar een nieuwe voorzitter en secretaris: geschikte kandidaturen zijn meer dan welkom! De vergadering eindigde met het jaarlijkse rondje van de bibliotheken, waarbij iedereen de laatste nieuwtjes werden uitwisselde. Na een gezellig etentje aan het Brugse water trok de groep naar de Cultuurbibliotheek in het Sint-Lodewijkscollege. Deze is met meer dan 100.000 titels een van de grootste kunstbibliotheken in Vlaanderen, en gevestigd in een ongewone omgeving, een middelbare school. De bibliotheek werd in 1957 opgericht door kanunnik Stock, die een bibliotheek wilde voor “alles wat interessant is, en voor de lange duur”. Vandaag vormt ze een samenwerking tussen de Cultuurbibliotheek, het Sint-Lodewijkscollege en de Vereniging Stock-Laureyns voor boek en cultuur. een losse babbel werd afgesloten. Deze privébibliotheek is vooral gekend omwille van haar grote collectie wetenschappelijke publicaties over klassieke cultuur en cartografie, met een belangrijke verzameling kostbare werken uit de 16e en 17e eeuw. Daarnaast bezit ze een grote collectie studieboeken over humane en positieve wetenschappen op niveau van een middelbare school. Sinds enige jaren worden ook historische strips verzameld, met inbegrip van contextueel materiaal. Bij de preciosa collectie bevinden zich allerlei oude drukken en bibliofiele werken, historische woordenboeken en tijdschriften, livres d’artiste, prenten en geografische kaarten. Van deze laatste is vooral de collectie Jozef Bossu gekend, die onlangs nog het voorwerp van een Boekensteun-actie was, voor een betere conservering van de 360 historische kaarten en prenten van de Nederlanden. http://vlaamseprimitieven.vlaam- Ingrid De Pourcq >https://bezoekers.brugge.be/museumbibliotheek De cultuurbibliotheek is dus een unieke mix van een kunsten erfgoedbibliotheek met een onderwijstraditie. De leeszalen zijn dagelijks gevuld met scholieren die er hun huiswerk of groepswerk maken, maar de bibliotheek krijgt ook frequent het bezoek van onderzoekers en particulieren uit het Brugse, voornamelijk voor de cartografische collecties. Een verrassend bezoek dat met sekunstcollectie.be/nl/onderzoek/ onderzoekscentra/vlaams-onderzoekscentrum http://www.cultuurbibliotheek.be/ info/ Foto: Geert Roels. personalia Op 6 mei 2014 ging in de Gentse Universiteitsbibliotheek Angéle De Fleyt met pensioen. In april 1972 begon ze aan de UGent te werken bij de financiële dienst. In september 1991 maakte ze de overstap naar de Boekentoren, waar ze verantwoordelijk werd voor de Grote Leeszaal. Ze zag de zaal evolueren van een plek waar naslagwerken en collectiestukken geconsulteerd werden naar een studielandschap vol blokkende studenten. Met Angèle verdwijnt iemand die voor generaties studenten het gelaat was van de Gentse Boekentoren. Nog steeds blijft een efficiënte, vlotte en vooral vriendelijke bediening van lezers en onderzoekers een cruciale factor om van de bibliotheek een aangename en inspirerende plek te maken. Angèle blonk daar in uit en we zullen haar erfenis met enthousiasme koesteren en verder zetten. Bilen Sonakalan werkt sinds woensdag 11 juni terug op het VVBAD-secretariaat als onthaalmedewerker. Bilen is terug het vertrouwde aanspreekpunt. Omdat hij vanaf nu zijn baan combineert met zijn eigen kruidenierszaak in Berchem, werkt hij deeltijds. Op maandag, woensdag en vrijdag kan je hem bereiken op het VVBAD-secretariaat. toepassing Digitaal lezen à volonté Ilse Depré, De Bib Leuven Nu het project ‘E-boeken in de bib’ eindelijk van start is gegaan, lijkt het ons tijd om eens te kijken naar de potentiële concurrentie, in de vorm van abonnementsformules voor digitaal lezen. Enkele spelers op de (Engelstalige) markt zijn 24symbols, Scribd en Oyster. Deze tools bieden duizenden e-boeken aan tegen een vaste prijs per maand, op verschillende mobiele toestellen. Met Scribd kan je lezen op een computer, tablet (iOS en Android), op bepaalde Kindle e-readers of je smartphone. De meer dan 300.000 boeken bevinden zich online, in de ‘cloud’. Je kan je leeservaring delen met anderen, kijken wat vrienden zoal lezen, en posten op sociale media. De tool kost 8,99 dollar per maand. Je kan de boeken ook downloaden en dus offline lezen. Oyster (iOS) heeft een gelijkaardige service voor een vergelijkbare prijs. 24symbols (web, iOS, Android) biedt dan weer een freemiummodel aan: een deel van de content (Engels en Spaans) is gratis online beschikbaar, wie betaalt krijgt echter niet enkel extra boeken, maar kan de e-boeken ook downloaden. Begin dit jaar kondigden uitgeverijen WPG en LannooMeulenhoff eenzelfde Nederlandstalig initiatief aan, waarbij men duizenden populaire titels zal kunnen lezen tegen het najaar. De uitgeverijen zeggen zelf dat ze op die manier hopen de piraterij van e-boeken tegen te gaan. Misschien kunnen ze dat beter doen door volop te kiezen voor het VEP, in samenwerking met de bibsector, i.p.v. er nog een platform naast te zetten ... > Meer info en nuttige app: http://bibidee.blogspot.com META 2014 | 5 | 43 TERUGBLIK “Er zijn nu reeds 100 miljoen tv-apparaten. Wij moeten rekening houden met deze realiteit.” Julie Hendrickx Op 31 oktober 1953 zond de Belgische televisie voor de eerste keer uit. In de jaren zestig komen de eerste kleurentelevisies op de markt. En ze zijn een hit! De televisie zette alles op zijn kop en zou het boek doen verdwijnen. In Bibliotheekgids nummers radio. Waarom zou de televisie 1-3 van 1966 publiceerde anders zijn? Fernand Peuteman ‘Het standEr wordt maar één echt nadeel punt van de bibliothecaris in een symposium over boek uitgesproken: televisiekijken is een passieve vrijetijdsbeen TV’. De bibliotheekwereld staat argwanend tegenover steding die oppervlakkigheid het nieuwe medium. Maar vol- in de hand werkt. Er worden gens Fernand Peuteman kun- vooral veel mogelijkheden nen we naast het boek best de gezien: televisie waarderen en omge- • Ook het boek kan op televisie schitteren, over een keerd. Toen de fiets werd uitgoed literatuurprogramma gevonden werd er ook gezegd wordt met andere woorden dat dit het boek zou doen als sinds het prilste begin verdwijnen. Idem dito met de gepraat. • De televisie is een nieuw middel tot cultuurverspreiding, zoals lezen ook een Een eerste onderzoek middel is. Alle opvoedingsmiddelen moeten voor hun Omdat er nog geen belangrijke opiniepeilingen verricht specifieke taak gebruikt werden over de invloed van televisiekijken op het lezen, worden en elkaar aanvullen. baseert de auteur zich op ‘de statistieken der bibliothe• De televisie vervangt lezen ken’. slechts voor dezen die het doen uit verveling, tijdFernand Peutemans evalueert de evolutie van de laatste verdrijf of gebrek aan iets tien jaar vrij algemeen: in de jaren 1958, ’59 en ’60 was er anders. een lichte daling (10 procent) van de uitleencijfers. In 1963 Onze vrije tijd, en de toename daarvan, werd in de twintigste eeuw steeds meer een fel betwist terrein voor commerciële belangen. Sociale welvaart, technologische vooruitgang en grotere verplaatsingsmogelijkheden zorgden ervoor dat verschillende vormen van vrijetijdsbesteding binnen handbereik lagen. Er werd dan ook gevochten voor aandacht. Maar meer vrije tijd betekent meer tijd om te lezen, toch? “Toen de fiets werd uitgevonden werd er ook gezegd dat dit het boek zou doen verdwijnen. Idem dito met de radio. Waarom zou de televisie anders zijn?“ herstelde dit cijfer zich echter weer en vanaf 1965 kan de bibliotheeksector weer van enige vooruitgang spreken. Er zouden meer jonge lezers zich naar de bib begeven in plaats van ouderen en non-fictie literatuur wint aan populariteit. De ontleding van deze gegevens leert ons dat: • de verspreide gegevens dat men na 2 jaar televisie opnieuw méér begint te lezen wordt bevestigd; • de televisie is (na het beginstadium) het snelst en volledigst binnengedrongen bij de geestelijk minst ontwikkelden, die zelden frequente bibliotheekbezoekers waren; • de lezers die vroeger slechts toevallig naar de bibliotheek kwamen op zoek naar niet meer dan tijdverdrijf, waren de eerste wegblijvers, zij werden gemakkelijker voldaan door de televisie; • de jonge lezers zijn minder ingepalmd door de televisie; zij zijn ermee opgegroeid – dit is een gunstige vooruitzicht en wijst reeds op het gezond worden van de toe- Bovendien is er een nieuw beeld van de bibliotheek aan het groeien, aldus de auteur. De opdracht van de bibliotheek evolueerde dan ook geweldig: van volksboekerij voor ontspanning en het leren lezen naar moderne lectuurcentra voor vorming en documentatie. De nieuwe bibliotheek van de toekomst moet geen concurrentie duchten van de televisie, zo wordt Bibliografie gedacht. Want de bibliotheek • Bibliotheekgids, jaargang XLII, nr. zal zich op een ander terrein 1-3, p50-52. bewegen; de bibliotheek zal nodig blijken en door niets te vervangen zijn, zeker niet door de televisie! komstige verhoudingen tussen de televisie en andere massamedia. 44 | META 2014 | 5 > Zie ook p. 48 zoGehoord Fleur De Jaeger: “Thuis komt vooral het stevigere gitaarwerk uit de boxen” Heb je een favoriete groep? Mijn muzieksmaak is erg uitgebreid en heel gevarieerd, dus een uitgesproken favoriet heb ik niet. Naar welk genre gaat je voorkeur uit? De vraag was misschien beter geweest naar welk genre muziek mijn voorkeur niet uitgaat. Ik kan van enorm veel muziek genieten, maar ik heb het niet zo voor elektronische muziek, R&B en popmuziek. Ook dingen die te veel gepromoot worden op de radio en op populaire festivals kan ik minder appreciëren. Voor mij is muziek vooral zelf op zoek gaan en buiten de paden te durven treden, niet zo maar aannemen wat vanzelfsprekend is. Vandaar dat ik ook van minder voor de hand liggende genres hou: psychedelische hippiemuziek, krautrock, postrock, rockabilly, oude blues, stonerrock, doom, sludge, metal etc. Al moet ik eerlijk toegeven dat ik nog steeds trouw blijf aan mijn eerste muzikale ervaringen in de punken hardcorescene. Ik ben rond mijn 15e beginnen luisteren naar Blink-182 en was al snel helemaal verkocht aan de punkrock uit California: NOFX, Bad Religion, Green Day, Lagwagon, No Use for a Name, Rancid, The Bouncing Souls, The Offspring etc. Bands die nu nog steeds optreden en nieuwe dingen uitbrengen. Dat vind ik fantastisch, mannen die na 20 jaar nog het podium opkruipen en zowel jong en oud kunnen bekoren met hun muzikale boodschap. Wat is je favoriete album aller tijden? Ook hier niet echt een favoriet maar de platen die ik destijds grijs gedraaid heb en ik volledig meezing zijn zeker And out come the wolves van Rancid, For who you are van Face Tomorrow en Selftitled van Queens of the Stone Age. Ook Jalamanta van Brant Bjork is een album dat nog steeds een glimlach op mijn gezicht tovert. Heb je een ‘guilty pleasure’? Geen enkele muziek is volgens mij ‘fout’; het is maar wat je ermee wil bereiken als artiest, of waar je als publiek voor openstaat. Zo heb ik ook nog wel naar de Backstreet Boys geluisterd toen ik 12 jaar was. Of naar emo-bands zoals Coheed and Cambria, maar ik zie dat als een zijsprongetje in mijn muzikale ontdekkingstocht. Wat was het eerste plaatje dat je ooit kocht? Ik denk dat dat Nevermind van Nirvana moet geweest zijn. Hoe kom je aan je muziek? Cd’s kopen, downloaden, uit de bib? Ik luister veel muziek via Spotify. Vroeger kocht ik steeds cd’s, maar aangezien ik die enkel nog in mijn auto afspeel, wordt die collectie zo goed als niet meer verder uitgebreid. Ik ben wel een vinyl-liefhebber en ondertussen bezit ik al een kleine collectie met daarin een groot deel oudere platen die ik van mijn ouders kreeg. Ook nieuwe muziek koop ik op vinyl. Ik koop ze in de gespecialiseerde platenzaak of bij muziek labels, maar vooral bij de artiesten zelf. Als ik naar een optreden ga en ik vind de muziek goed, koop ik sowieso een plaat! Dit is meteen ook mijn manier om minder bekende groepen te ondersteunen. Wat is je meest gespeelde nummer in iTunes? Hangt van mijn stemming af. Ik heb dan ook verschillende afspeellijsten. Zoals psychedelische muziek, stonerrock, heavy music etc. Op het werk luister ik uiteraard naar wat rustigere muziek. Artiesten die de laatste tijd veel terugkomen zijn The Gaslight Anthem, Frank Turner, The Menzingers, The War on Drugs en Jack Johnson. Thuis komt vooral het stevigere gitaarwerk uit de boxen en wordt meestal metal en hardcore gedraaid. Norma Jean is bijvoorbeeld zo een groep die ik laatst nog op Groezrock zag spelen en die mij echt overdonderden! Hoe en waar luister je naar muziek? Één van de eerste dingen die ik doe wanneer ik opsta, is muziek opzetten. Zowel thuis, op het werk, in de auto als op de trein beluister ik steeds muziek. Welke artiest zou je willen aanraden aan de META-lezers? Tuber uit Griekenland: psychedelische instrumentele desertrock die je van je sokken blaast. Simpele melodieën, maar toch met heel veel inhoud. Net als My Sleeping Karma uit Duitsland trouwens: instrumentale psychedelische rock. De ideale muziek voor een roadtrip in Zuidwest USA. Of om te doen alsof terwijl je met je ogen gesloten in je zetel zit weg te dromen. Fleur De Jaeger Fleur De Jaeger studeerde geschiedenis en Informatie- en Bibliotheekwetenschappen en is sinds 2010 bibliothecaris in het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika. Daar werkt ze momenteel aan de ontwikkeling van een infocorner, waar bezoekers tijdens de sluiting van het museum terecht kunnen met vragen over het onderzoek dat de instelling voert. In haar vrije tijd houdt ze zich bezig met paarden, reizen, muziek en sport. META 2014 | 5 | 45 activiteiten Parcours beeldende kunst in lokale context Hedendaagse beeldende kunst en lokaal cultuurbeleid, het is een uitdagend huwelijk. Voor lokale cultuurprofessionals — die vooral expertise opbouwden rond het geschreven en gesproken woord — is het ook een prille relatie. Beide partners hebben elkaar heel wat te bieden. Beeldende kunst is niet fysiek of niet tijdsgebonden. Groot- of kleinschalig, in de klassieke expozaal maar ook in open lucht, in de private of publieke ruimte en dat tijdelijk of langdurig. Kortom een open relatie die steeds anders ingevuld wordt. Maar de keuze van de context definieert steeds mee het kunstwerk. Lokaal draagvlak — zowel bij buurtbewoners, potentieel publiek, politiek als professio nals — is steeds een noodzaak. Het lokale biedt dan weer een bijzondere context van geschiedenissen, bewoners en plekken waarmee kunst(enaars) een betekenisvolle relatie kan aangaan. LOCUS nodigt u uit voor een reeks bijeenkomsten, die telkens bestaan uit een werkbezoek en een moment van debat. Zo willen ze enerzijds de verschillende deelaspecten van beeldende kunst en lokaal cultuurbeleid uitdiepen en anderzijds een netwerk van cultuurprofessionals, organisaties en kunstenaars creëren. Er worden specifieke werkvormen bekeken aan de hand van cases zoals extra muros werken, curatoren — ook onverwachte — inschakelen, clusteren van professionele en amateurkunstenaars, ... De vragen waar we een antwoord op zoeken: Hoe werkt u als cultuurprofessional op maat van uw lokale context? 46 | META 2014 | 5 Hoe bouwt u een duurzame visie uit? Hoe overtuigt u het beleid van de kansen van hedendaagse beeldende kunst? Wat is er allemaal nodig om een idee uit te werken op maat van uw omgeving? Hoe gaat u aan de slag rond draagvlak, productie, het opzoeken en samenbrengen van partners, presentatie? De werkbezoeken Op donderdag 22 mei ging de reis naar Bornem. We bezochten Visite, waarbij kunstwerken uit de collectie van het M HKA (Museum van Hedendaagse Kunst Antwerpen) tijdelijk een plek krijgen in een stad of gemeente. Op dinsdag 8 juli nodigt LOCUS u uit in Genk. In de voormiddag is draagvlak met/door het publiek de rode draad. De Visiteeditie van Genk onder de vlag ‘40/20 Genkenaren kiezen kunst’ is daartoe een uitstekend praktijkvoorbeeld: 40 Genkenaren engageren zich als curator. Zij bouwden de tentoonstelling in C-Mine Cultuurcentrum van a tot z op. De 40 zijn een doorsnede van de Genkse bevolking, bezochten o.a. het M HKA en werden intensief gecoacht. Een delegatie van de 40 leidt ons rond en gaat met ons in gesprek. In de namiddag leggen we de link tussen draagvlak en beleid. De stad Genk integreert sinds vele jaren kunst in de publieke ruimte. De visieontwikkeling hierrond wordt momenteel geïntensifieerd en in samenspraak met betrokken diensten (ruimtelijke ordening, economie, toerisme, …) verder uitgebouwd en verfijnd. Hierbinnen krijgt ook De Unie Hasselt-Genk een plek. Inspiratie te over voor uw lokale praktijk! In het najaar organiseren we een derde moment waarbij we de brug maken tussen amateurkunsten, deeltijds kunstonderwijs, hedendaagse beeldende kunst en lokaal cultuurbeleid. En eind 2014 trekken we ten slotte naar Diest waar de werken van het M HKA een plek krijgen in de verlaten citadel van de stad. Hedendaagse beeldende kunst fungeert er als blikopener en als uitnodiging om mee na te denken over de toekomstige invulling van deze machtige plek. Praktisch Datum Prijs Inschrijven dinsdag 8 juli 2014, 10.00 u. tot 16.00 u. 20 euro www.locusnet.be Activiteiten IAML 2014 13-18 juli - Antwerpen Van 13 tot 18 juli 2014 vindt in Antwerpen het jaarlijkse congres van de International Association of Music Libraries, Archives and Documentation Centres (IAML) plaats. Dit congres, dat in 2013 in Wenen plaatsvond en in 2015 in New York zal plaatshebben, is een samenwerking tussen vijf partners: de bibliotheken van de Conservatoria van Antwerpen, Brussel en Gent, MATRIX en het Studiecentrum voor Vlaamse Muziek. IAML is de belangrijkste belangenvereniging voor muziekbibliotheken en op dit eerste IAML-congres in België sinds 1982 worden ca. 250 muziekbibliothecarissen en -archivarissen van over de hele wereld verwacht. Praktisch Datum Plaats 13-18 juli 2014 Koninklijk Conservatorium (Internationale Kunstcampus deSingel), Desguinlei 25, Antwerpen Inschrijven www.libraryconservatory antwerp.be/ META 2014 | 5 | 47 uitzicht 48 | META 2014 | 5 De ‘nieuwe’ bibliotheek van Ronse. Uit De Bibliotheekgids 1965/5-6 > Zie ook p. 44 Vrijdag 27 juni werd het nieuwe S@PJaarboek Macht en onmacht van archieven gepresenteerd tijdens de VVBAD-bijeenkomst in Mechelen. Macht en onmacht Jaarboek 14 Archieven hadden en hebben verschillende rollen in de gewapende strijd om de macht en in de macht van archieven tegen het vergeten. Strijdende partijen proberen om allerlei redenen archieven van de tegenpartij in beslag te nemen, of trachten juist zoveel mogelijk om archieven die kunnen gelden als bewijsstukken van zijn handelen te evacueren danwel te vernietigen. Ook nemen de partijen maatregelen om de historische archieven, die de basis vormen van legitimiteit en identiteit, te beschermen tegen oorlogsgeweld. Tijdens de oorlog worden vanzelfsprekend ook nieuwe archieven gevormd. Door oorlogsschade, bewuste vernietiging, evacuatie, wegvoeren naar het buitenland, plundering en heen- en weer gesleep van archieven in een oorlogssituatie wacht er na afloop immens veel werk wat het opsporen van archiefmateriaal en onderhandelingen over teruggave betreft. Want archieven zijn nodig voor de reconstructie van de geschiedenis en de verwerking van leed. Individuele burgers hebben recht op informatie over begaan onrecht en het lot van vermisten. In die zin spelen archieven een cruciale rol in de overgang van een periode van bezetting, revolutie en onderdrukking naar een nieuw regime. Dit veertiende Jaarboek van de Stichting Archiefpublicaties geeft een indruk van lopende discussies in de archivistiek over dit brede thema van macht van archieven. Het boek is ontstaan uit een samenwerking tussen Belgische en Nederlandse archivarissen en dat weerspiegelt zich in de inhoud. De Eerste wereldoorlog trekt bij de artikelen van Belgische oorsprong de meeste aandacht, de Tweede wereldoorlog bij de artikelen van Nederlandse auteurs. De thematiek is echter van alle tijden, zoals blijkt uit bijdragen van over de Mechelse Raad, het volkenrecht en over de basisprincipes van de rol van archivarissen in het ondersteunen van mensenrechten tijdens en na internationale conflicten en dictatuur. Macht en onmacht van archieven kost 27,50 € (Excl. verzendkosten) Bestellen via [email protected] Eindelijk inzicht in collectiebeleid en -planning. V-eyeQ is een applicatie voor collectiebeheer en -planning. Met V-eyeQ kunnen bibliotheken aanzienlijke besparingen realiseren door middel van een efficiënter collectiebeleid. Ze kunnen het gebruik van de collecties intensiveren en op elk moment instant-inzicht krijgen in hoe de collectie presteert. Contact: [email protected]
© Copyright 2025 ExpyDoc