EVALUATIE WORKSHOP ‘STAND VAN ZAKEN MET BETREKKING TOT DE PARTICIPATIEWET EN DE nWAJONG’. Vooraf. Nadat de workshop zijn vastgesteld en verdeeld over de diverse raden is eerst binnen Noord en Noord-Holland-Noord naar medewerkers gezocht. Vrij snel heeft zich binnen Noord iemand aangemeld om de workshop mee te helpen vorm en inhoud te geven. Het contact met Noord-Holland-Noord verliep aanvankelijk moeizaam; later in de voorbereiding werd het beter. Vanwege de afstand, de relatief korte voorbereidingstijd is er voor gekozen het contact vooral via de mail te laten lopen. Het duurde nogal even voordat vertegenwoordigers uit beide raden (2 uit Noord en 3 uit Noord-Holland-Noord) elkaar begrepen en op dezelfde lijn zaten. Als startpunt is een notitie over de workshop opgesteld, wat in eerste instantie is gedeeld met de 5 leden van de werkgroep en later (in definitieve vorm) met Paula van der Brug en ook met de congrescommissie. Al snel zijn we tot het besluit gekomen, een presentatie te (laten) verzorgen van de meest actuele ontwikkelingen m.b.t. de rol van het UWV bij de invoering van de Participatiewet en de consequenties voor de nWAJONG. Daarvoor zijn via Eko enkele namen van inhoudelijk deskundigen opgevraagd. Uiteindelijk zijn we uitgekomen bij Paula van der Brug, medewerkster Strategie en Beleid. Het programma en de indeling van de workshop is eerst via de mail en later telefonisch met haar gedeeld. Omdat we geen idee hadden van de lengte van de presentatie en de interactie tussen de aanwezigen, is er een plenair deel met stellingen ontwikkeld, om achter de hand te hebben. In de praktijk is gebleken dat dit tweede deel in de ochtendsessie heel kort aan bod kwam; in de middagsessie was er meer tijd voor. Verbeterpunten: Op basis van deze ervaringen doen wij de suggestie de informatievoorziening naar de decentrale raden, die niet zijn aangesloten op de congrescommissie, te verbeteren. Verder is het verstandig meer tijd in te ruimen voor de voorbereidingen van de workshops. De workshop. De workshopsessies zelf verliepen prima. ’s Ochtends was de groep groter dan in de middagsessie. (Wat was daarvan de reden?) ’s Ochtends waren er een paar stoorzenders, maar de groep corrigeerde dat zelf wel. Vooral ’s ochtends was er veel interactie; dat begon al voordat de presentatie begon. ’s Middags was de groep kleiner en was het veel rustiger. Op basis van ervaring van de ochtendsessie is de presentatie ’s middags in een wat hoger tempo gedaan, zodat er meer tijd was voor het tweede deel van de workshop, waarin enkele stellingen centraal stonden. Uitkomsten van de twee sessies. Uit de vragen die tijdens de presentatie zijn gesteld en ook uit de plenaire gesprekken op basis van stellingen zijn de volgende aandachtspunten te benoemen: Voor de districtsraden is de communicatie over de participatiewet en de gevolgen voor de doelgroep het belangrijkste aandachtspunt: -hoe communiceert het UWV met de doelgroep (toetsing) en hoe komt de communicatie over op de doelgroep (signalering)? Daarnaast zijn nog als aandachtsgebieden te benoemen: -hoe zullen de herbeoordelingen uitwerken voor de doelgroep? -leidt de Participatiewet tot verdringingseffecten? -hoe kunnen de decentrale cliëntenraden en de gemeentelijke cliëntenraden elkaar vinden? Tenslotte: hoe komt de informatie uit deze workshop (zowel uit het inhoudelijke deel als uit het plenaire deel) bij alle cliëntenraden terecht? Namens de voorbereidingsgroep, Hein H. Schukken, DCR Noord.
© Copyright 2024 ExpyDoc