Extra oefeningen: procenten en exponentiele groei 1. Iemand weegt een schaaltje 43,41g Hij doet halvarine in het schaaltje en weegt opnieuw 50,58 g Hij zet het schaaltje met halvarine in een warme oven en laat al het water verdampen. Daarna weegt hij opnieuw: 47,04 g. Bereken uit deze formules hoeveel % water in de halvarine zat. Let op het juiste aantal cijfers. 2. Iemand meet de concentratie van een NaOH-oplossing 0,0503 g per liter. Hij voert een duplo uit en vindt 0,0511 g per liter. Bereken de procentuele afwijking. onderlingafwijkingspercentage meetwaarde duplo meetwaarde *100 % 3. De groeiformule van een bacteriekolonie is: N 300 2 t 0,5 (tijd in uur.) a. Hoeveel bacteriën zijn er op tijdstip 0 s? b. In hoeveel tij d verdubbelt het aantal bacteriën in de kolonie? c. Bereken het aantal bacteriën op tijdstippen 0,25 0,5 0,75 en 1 uur. d. Teken de grafiek: Aantal vertikaal en tijd horizontaal. e. Lees uit de grafiek af op welk tijdstip er 1000 bacteriën zijn. 4. Het aantal mol 114Indium daalt volgens deze grafiek. a. b. c. d. Bepaal het aantal mol op tijdstip nul. Bepaal de halfwaardetijd Schrijf de formule op van nt. Bepaal hoeveel mol 114Indium er is na 10 minuten. 5. Een pak printpapier kost (inclusief 21% BTW) €5,80. Bereken de kosten excl. BTW. 6 De waarde van een aandeel is met 30% gedaald. Met hoeveel procent moet het aandeel stijgen om weer de oorspronkelijke waarde te hebben?
© Copyright 2024 ExpyDoc