Is er nog wel ecologische of economische noodzaak om het Volkerak-Zoommeer te verzilten? Jaargang 1, nr. 1 Is er nog wel ecologische of economische noodzaak om het Volkerak-Zoommeer te verzilten? Artikel ten behoeve van afronding module 3 “Integraal Waterbeheer” bij opleidinginstituut Wateropleidingen In opdracht van: 23 april 2014 Met dank aan: Dhr. Kees-Jan Meeuse, beleidsmedewerker (bekkencoördinator VZM) Rijkswaterstaat Dhr. Imre Schep, adviseur/specialist Rijkswaterstaat Dhr. Geert den Hartog, meetleider Ecologie Rijkswaterstaat Volume 1, Issue 1 Is er nog wel ecologische of economische noodzaak om het Volkerak-Zoommeer te verzilten? 23 april 2014 Sinds halverwege de jaren negentig is de waterkwaliteit van het VolkerakZoommeer sterk verslechterd. Vooral de jaarlijks terugkerende overlast van blauwalgdrijflagen veroorzaakt problemen. Naast de problemen die dit geeft voor landbouw, recreatie en volksgezondheid, is deze situatie vanuit de Kaderrichtlijn Water (KRW) ook niet gewenst. Veel maatregelen zijn al genomen, maar met weinig blijvend resultaat. Uit onderzoek blijkt dat het zout maken van het Volkerak-Zoommeer een duurzame oplossing zou kunnen zijn. Echter uit meetresultaten komt naar voren dat door het verschijnen van de Quagga-mossel en de toegenomen berging van fosfaat in de bodem, de waterkwaliteit van het Volkerak-Zoommeer aanzienlijk is verbeterd en dat deze trend zich nog steeds voortzet 1). Wij stellen de vraag; is het in de huidige situatie van een verbeterde waterkwaliteit nog wel noodzakelijk om het Volkerak-Zoommeer te verzouten, wat zijn de voor- en nadelen van een zoete- of een zoute variant en wat denkt de politiek hierover met de kennis van nu? De ontstaansgeschiedenis en de ontwikkeling van het Volkerak-Zoommeer Auteurs Babette Bontes Philippe Haak Marc Hartogs Peter Venema Pagina 1 Het Volkerak-Zoommeer is ontstaan in 1987 als het gevolg van de maatregelen die zijn genomen in het kader van het Deltaplan (inclusief het compartimenteringplan) en de afspraken die zijn gemaakt met België over een getijloze scheepvaartverbinding tussen Antwerpen en Rotterdam (Schelde-Rijn verdrag 1963). Het Volkerak-Zoommeer ligt in de stroomgebieden van de Maas, de Schelde en de Rijn en vóór de afsluiting was het onderdeel van het Schelde estuarium. Met de gedeeltelijke afsluiting van de Oosterschelde de Dintel en de compartimentering om zodoende voldoende getijverschil te behouden, werd het Volkerak-Zoommeer een zoet (eco)systeem. Het watersysteem bestaat uit twee delen; het Volkerak in het noorden en het Zoommeer in het zuiden. Beide zoetwatersystemen zijn met elkaar verbonden door middel van het kanaal de Een- Figuur 1. De ligging van het Volkerak-Zoommeer in het Deltagebied. dracht (Schelde-Rijn kanaal) (figuur1) 1) (Quickscan, 2013; Osté & Leonard, 2012) Is er nog wel ecologische of economische noodzaak om het Volkerak-Zoommeer te verzilten? Het systeem is sinds het ontstaan in 1987 nog steeds in ontwikkeling en het van origine zoute ecosysteem heeft ondertussen plaats gemaakt voor een zoet-brak ecosysteem. Als beheermaatregel voor het stimuleren van een goede ecologische ontwikkeling zijn in het Volkerak-Zoommeer delen verondiept zodat er waterplanten konden groeien en heeft men eilanden aangelegd met natuurlijke oevers die beschutting bieden voor vissen. Als gevolg van de overgang naar het zoete systeem heeft een verschuiving naar andere soorten plaatsgevonden, echter het meer bleef ook na verzoeting van grote betekenis voor een grote diversiteit aan flora- en fauna. Om die reden is het Volkerak in 1995 aangewezen als speciale beschermingszone voor de Vogelrichtlijn en in 2003 tevens voor de Habitatrichtlijn (Natura 2000). Het Zoommeer is in 2000 in het kader van de Vogelrichtlijn aangewezen als beschermingszone. Het gehele gebied was op het moment van de aanwijzing nog in ontwikkeling en er waren destijds zowel natuurlijke elementen van zoete- als zoute ecosystemen aanwezig. Het Volkerak is daarom aangemeld voor zowel zoete- als zoute habitats met de hierbij horende soorten. Het Zoommeer is eveneens aangemeld voor vogelsoorten van zoete en zoute milieus. Voor de waterkwaliteit zijn dertien richtlijnen direct relevant, waaronder de Nitraatrichtlijn, de Richtlijn behandeling stedelijk afvalwater, de Richtlijn gewasbeschermingsmiddelen, de Drinkwaterrichtlijn, de Habitatrichtlijn en de Vogelrichtlijn. De laatste twee vormen samen de basis voor Natura 2000 gebieden. Voor waterkwaliteit zijn dertien richtlijnen direct relevant Pagina 2 Systeembeschrijving De waterbalans Om het Volkerak-Zoommeer zoet te houden wordt via de Volkeraksluizen water ingelaten vanuit het Hollandsch Diep. Bellenschermen en geavanceerde scheidingsinstallaties in de Krammer- en Kreekraksluizen zorgen ervoor dat niet te veel zout water het meer binnenkomt en tegelijkertijd zo min mogelijk zoet water in het omringende zoute water verdwijnt. Naast het Hollandsch Diep komt het grootste deel van de overige watertoevoer uit Brabant met de rivier de Dintel als belangrijke watertoevoer (MER, 2012) Het grootste deel van het water verlaat het VZM via de Bathse spuisluis en de Krammersluis. De doorstroomdebieten voor het Volkerak-Zoommeer variëren tussen de 31 en 35 m3/s met een totale verblijftijd van ongeveer 14 weken voor het Volkerak en 10 weken voor het Zoommeer (Milieu Effect Rapportage; MER, 2012). Tabel 1 geeft de inkomende en uitgaande posten op de waterbalans weer. Jaargang 1, nr. 1 Tabel 1. De waterbalans van het Volkerak-Zoommeer (Bron: MER 2012) Hele jaar m /s % Zomerhalfjaar m3/s % 3 Inkomende posten: Volkeraksluizen (Hollandsch Diep) Dintel Restterm (wateruitslag, of - inlaat) Steenbergse Vliet Neerslag Markizaatsmeer en zoom Uitgaande posten: Bathse spuisluis Krammersluizen Openwater verdamping Kreekraksluis en –gemaal Krammerjachtensluis, Bergsediepsluis Inlaat Mark-Vlietboezem Peilverschil (berging) Totaal: 10,5 10,73 6,58 1,71 2,2 0,26 32,8 33,6 20,6 5,3 6,9 0,8 17,44 6,78 5,99 2,54 2,04 0,01 50,1 19,5 17,2 7,3 5,9 0,0 -19,22 -8,56 -1,67 -1,86 -0,47 -60,1 -26,8 -5,2 -5,8 -1,5 -20,31 -8,64 -2,72 -1,62 -0,95 -58,4 -24,8 -7,8 -4,7 -2,7 -0,2 0 0 -0,6 0,0 0,0 -0,3 -0,26 0 -0,9 -0,7 0,0 De stoffenbalans Hoewel er relatief veel inlaatwater uit het Hollandsch Diep afkomstig is, is dit niet de belangrijkste bron van nutriëntenbelasting. Brabant levert vanwege de intensieve landbouw in dat gebied een veel grotere input (MER, 2012). De vrachten lijken echter in de afgelopen jaren een afnemende trend te vertonen (tabel 2). Door de lagere externe nutriëntenbelasting worden ook lagere nutriëntenconcentraties in het Volkerak-Zoommeer gemeten (Quickscan, 2013). Deze afname gaat echter langzaam en zonder extra maatregelen is de verwachting dat het VolkerakZoommeer voorlopig nog een eutroof systeem zal blijven. Een andere belangrijke bron van nutriëntenbelasting, naast de landbouw, is onder andere het effluent van AWZI’s. Echter, de laatste jaren is de aanvoer van nutriënten uit deze AWZI’s sterk verminderd terwijl de input van de landbouw een stuk langzamer afneemt (MER, 2012; Aan de Wiel et al., 2006). Tabel 2. Hoeveelheid P en N in het toevoerende water. P vracht Krammer-Volkerak (kg P/ha/j) 1989-1995 45 2000-2009 25 N vracht Krammer-Volkerak (kg N/ha/j) 1500 1000 Pagina 3 De vrachten lijken in de afgelopen jaren een afnemende trend te vertonen Is er nog wel ecologische of economische noodzaak om het Volkerak-Zoommeer te verzilten? In de afgelopen tientallen jaren is de bodem van het VZM opgeladen met fosfaat. Een studie van Osté (2012) bevestigt dat nalevering van ortho-fosfaat (het fosfaat dat beschikbaar is voor algengroei) uit de bodem van het Volkerak-Zoommeer significant was, maar wel kleiner dan de externe belasting. In het poriewater gemeten concentraties varieerden met het seizoen; met lage concentraties in maart (0,5 mg/l) en hoge concentraties in juni/oktober (4 mg/l). De totale flux voor ortho-fosfaat uit de bodem wordt geschat op 6 kg/ha/jaar (= 2,0 kg P/ha/j) waarvan 80% in het zomer halfjaar. Met een geschatte externe ortho-fosfaat belasting van 8 kg/ha/jaar (= 2,7 kg P/ha/j), is deze dus qua grootte vergelijkbaar met de interne flux. De interne belasting lijkt hiermee dus niet extreem hoog te zijn. Echter wanneer gecombineerd met de lange verblijftijd van het water leidt deze interne- en externe flux tot hoge de fosfaat concentratie (Osté, 2012). De ecologische toestand Er is ook een duidelijk afnemende trend van blauwalgen waarneembaar Uit chlorofyl a gegevens in de Quickscan (2013) blijkt de algenconcentratie in het Volkerak-Zoommeer van een zomergemiddelde van 4050µg/l in 2000-2003 af te nemen naar een concentratie van ≤10µg/l sinds 2008 (figuur 2). En ondanks de terugkomst van korte periodes van blauwalgen in 2010 (v.a. augustus) en 2011 (v.a. juli een korte innamestop) is er een duidelijke afnemende trend waarneembaar van de blauwal- Figuur 2. Chlorofyl a concentraties in het Volkerak, Zoommeer en het Hollandsch Diep (Quickscan, 2013). genoverlast. Daarnaast is de jaarlijkse piek in algengroei in het najaar in de periode 2000-2003 in het Volkerak (120µg/l) en het Zoommeer (80µg/l), gedaald in de periode 2009-2012 naar ≤20µg/L (figuur 3). Figuur 3. Maandgemiddelden voor chlorofyl a voor het Volkerak en het Zoommeer (Quickscan, 2013). Pagina 4 Volume 1, Issue 1 Naar aanleiding van de Quickscan kan voor blauwalgen en de Quagga-mossel in het Volkerak-Zoommeer, in de periode van 2000 tot en met 2012, worden geconcludeerd dat; • De positieve ontwikkeling van minder algen en meer doorzicht is het gevolg is van de graas van Quagga-mosselen, desondanks is lokaal sprake van overlast door blauwalgen later in de zomer. • De populatie van deze Quagga-mosselen lijkt zijn top te hebben bereikt. Het is onzeker of zij in staat zullen zijn de algenoverlast nog verder te verminderen. • Omdat het Volkerak-Zoommeer voorlopig een eutroof systeem zal blijven, is het systeem gevoelig voor een terugkeer van blauwalgen als de mosselen in dichtheid afnemen. • Het is hierbij niet duidelijk hoe groot de mosselpopulatie minimaal moet zijn om het meer helder te houden. • De groei van de mosselpopulatie moet worden bepaald om inzicht te krijgen over de conditie van deze mosselpopulatie (in bioassays of via C/P ratio) (pers. comm., Bij de Vaate). • Er aandacht besteed moet worden aan de betrouwbaarheid van de Donar dataset en er moeten meer gegevens verzamelend worden over de ontwikkeling van de algenpopulatie via remote-sensing. Voorafgaand aan de Quickscan zijn er vele onderzoeken uitgevoerd naar de ecologische ontwikkeling van het zoete Volkerak-Zoommeer. Vanaf 1987 heeft men monitoring uitgevoerd om vast te leggen wat de effecten waren van verzoeting van een zout estuarium. Toen er verslechtering van de waterkwaliteit optrad heeft men na 1994 de nadruk gelegd op onderzoek naar de waterkwaliteit en het in kaart brengen van de blauwalgenproblematiek. Na het uitblijven van resultaat bij de toepassing van verscheidene maatregelen ter verbetering waterkwaliteit (zie volgende paragraaf), begon men na 2003 met een planstudie van het Bestuurlijk Overleg Krammer Volkerak (BOKV, 2003). Deze studie was ter verkenning van oplossingsrichtingen (zoet- en zout) en deed onderzoek naar de potentie van het doorspoelen van het Volkerak-Zoommeer met water uit het Hollandsch Diep en daarnaast verzouting als alternatieve oplossing voor de blauwalgenproblematiek (TNO, 2006; Van de Sandt 2007). In 2006 werd deze studie afgerond met de conclusie dat een oplossing voor het blauwalgenprobleem alleen via het ‘zoute’ spoor kon worden bereikt en doorspoelen met zoet water geen reële oplossing was. Als reactie op deze uitkomst van de planstudie moest de startnotitie worden aangepast, wat leidde tot meer onderzoek naar de negatieve effecten van verzilting (voor landbouw en de regionale zoetwatervoorziening). Tegelijkertijd was dit een impuls om nog eens beter te kijken naar de alternatieven voor de bestrijding van blauwalgen met andersoortige middelen dan tot dan toe ingezet. Pagina 5 Uit studie 2006: de oplossing voor het blauwalgprobleem kan alleen via het ‘zoute’ spoor worden bereikt Is er nog wel ecologische of economische noodzaak om het Volkerak-Zoommeer te verzilten? Ten tijde van de rapportage bleek met terugwerkende kracht na 2005 de waterkwaliteit in het Volkerak-Zoommeer te zijn verbeterd. Met daarbij minder algen, beter doorzicht en minder blauwwieroverlast, waarschijnlijk veroorzaakt door graascontrole door de Quagga-mossel, afnemende fosfaatvrachten uit Brabant en mogelijke vastlegging van grote hoeveelheden fosfaat in de bodem (De Vries et al., 2011). Als reactie op de verbetering van de waterkwaliteit en de afname van blauwalgdrijflagen, is na 2010 nader onderzoek verricht naar de graas van de Quagga-mosselen (Bij de Vaate, 2013) en de vastlegging van fosfaat in de bodem (Osté, 2012). Een samenvatting van de ecologische ontwikkeling voor de periode van 2000 tot en met 2012 is gegeven in de Quickscan (de Vries en Postma, 2013). Het beheer en genomen maatregelen De effecten van reeds genomen maatregelen niet voldoende voor bestijding blauwalgen Sinds de verslechtering van de waterkwaliteit van het Volkerak-Zoommeer in 1994 heeft men actief verschillende beheermaatregelen toegepast ter bestrijding van de blauwalgenproblematiek, waaronder; • De aanleg van eilandjes en vooroeververdedigingen t.b.v. het tegengaan van erosie van de oever en als stimulans voor een gewenste natuurontwikkeling. Aanleg van paaiplaatsen voor snoek en aanplant van 10 soorten oeverplanten in kokosrollen. Uitzetten van jonge snoek en daarmee samengaand een aanpassing van het peilbesluit (RWS). • Het toestaan van visstand beheer (wegvangen van brasem) op commercieel verantwoorde schaal. Nb. dit is gèèn actief biologisch beheer, waarbij in een korte periode grootschalig wordt afgevist om te komen tot een omslag naar een heldere toestand. Het kan dus niet als structurele maatregel worden aangemerkt (RWS) • Het verwijderen van drijflagen en remmen van blauwalgengroei met behulp van propellers, het afzuigen van de drijflagen met behulp van skimmers, de inzet van ultrasone geluidszenders, oliekeringsschermen en menginstallaties met luchtbellen (DHV, Tholen, 2008) • Filterexperimenten met mosselschermen in de Steenbergse Vliet (TNO, 2004)* Effecten van bovengenoemde maatregelen waren niet voldoende om te komen tot voldoende bestrijding van blauwalgen. Hierbij kan wel vermeld worden dat een aantal van de maatregelen op experimentele schaal of deels/beperkt is uitgevoerd (*). Daarnaast hebben de meeste ingrepen plaatsgevonden in de periode vóór de verbetering van de waterkwaliteit door de Quagga-mossel, waarbij het systeem zich in een andere fase bevond. Als gevolg van het uitblijven van resultaten van het gevoerde beheer worden de Kaderrichtlijn Water (KRW) normen niet gehaald in 2015. Voor een onderbouwing van het zoute alternatief wordt in de MER een vergelijking gemaakt tussen de gemiddelde fosfaat- (P) en stikstof (N) concentraties voor de periode van 2006 tot 2008 (zie tabel 3). Pagina 6 Volume 1, Issue 1 P (mg/l) GEP Zoet (M20) 0,07 GEP zout (M32) <0,2 Huidige conc. (2006-2008) 0,12 KRW oordeel (M20) Matig N (mg/l) 1,3 <1,6 3,38 Ontoereikend Cl (mg/l) 450 <12000 367 Goed Tabel 3. KRW normen zoet,zout en huidige concentraties van nutriënten In de huidige zoete situatie liggen de waarden boven de GEP (voor watertype M20) (PWVZ, 2011). Het is niet te verwachten dat deze nutriënten concentraties op korte termijn sterk af zullen nemen. Als besloten wordt om het VZM zout te maken dan wordt het watertype M32 en voldoen P en N wel aan de KRW normen. Hierbij moet worden vermeld dat een dergelijke vergelijking van ‘zoute’ GEP waarden met huidige ‘zoete’ concentraties van P en N eigenlijk niet mogelijk is om te komen tot een KRW oordeel, omdat men spreekt over twee verschillende watertypen volgens de KRW. Politieke en economische belangen zijn drijfveer voor voorkeur Het vraagstuk rond de keuze zoet/zout bij het Volkerak-Zoommeer is complex omdat vele zaken een rol spelen waaronder wetgeving, veiligheid en economische belangen. Daarnaast speelt de emotie van bewoners en bestuurders over het terugbrengen van het Deltagebied in authentieke staat een rol. Rijkswaterstaat ziet als beheerder veel voordelen in de verzouting van het VolkerakZoommeer ten behoeve van de waterkwaliteit en de scheepvaart. De verzouting heeft ook voordelen in het kader van de integrale aanpak van de omliggende waterlichamen (Oosterschelde en Grevelingen). Voor de zoute variant kunnen diverse gemeenschappelijke problemen van deze waterlichamen gezamenlijk worden aangepakt. Ook diverse natuurorganisaties zien voordelen in een zout VolkerakZoommeer. Echter voor agrariërs die nabij het Volkerak-Zoommeer hun bedrijf hebben kan een zoute kwel problemen gaan geven, ondanks de aanvoer van voldoende beregeningswater. Voor deze agrariërs, de waterbedrijven, maar ook voor de waterschappen is een zoet Volkerak-Zoommeer eigenlijk een betere optie. Deze partijen hebben belang bij de beschikbaarheid van voldoende zoet water en een zo klein mogelijke indringing van zout water. Voor een aantal partijen (zoals recreanten) is het niet belangrijk of het zoet of zout wordt. Zij zijn geïnteresseerd in een VolkerakZoommeer met een goede waterkwaliteit. Met de huidige ideeën hebben ook zij een voorkeur voor een zout Volkerak-Zoommeer omdat hiervoor een goede waterkwaliteit “gegarandeerd” wordt. Diverse partijen dringen er op aan dat er snel een bindende uitspraak moet komen. Op basis van alle onderzoeken en rapporten zal eind 2014 de Rijksstructuurvisie Grevelingen en Volkerak-Zoommeer worden gepresenteerd. Hierin zal worden beschreven wat er gaat gebeuren met deze watersystemen op o.a. het gebied van waterkwaliteit en veiligheid. Veel hangt af van de kosten die gemaakt moeten worden en het geld dat hiervoor dus beschikbaar is. Pagina 7 Voor een aantal partijen is het niet belangrijk of het zoet of zout wordt Is er nog wel ecologische of economische noodzaak om het Volkerak-Zoommeer te verzilten? Vooruitlopend op de besluiten die zullen zijn vastgesteld in de Rijksstructuurvisie, worden al diverse acties ondernomen. Zo wordt de Roode Vaart weer in ere hersteld (kosten €30 miljoen). Hiermee wordt in een groot deel van de zoetwatervraag voorzien als het Volkerak-Zoommeer toch zout zou worden. Binnen het samenwerkingsverband Waterpoort wil men samen aan de slag gaan met de ontwikkeling van het gebied. Dit samenwerkingsverband bestaat uit zes gemeenten rond het VolkerakZoommeer, de drie betrokken provincies, waterschap Brabantse Delta, terreinbeheerders, ZLTO (vereniging voor ondernemers in de groene ruimte), bedrijfsleven en onderwijs. Vooruitlopend op de besluiten, worden al diverse acties genomen Centraal hierbij staat het model voor het ontwikkelingsperspectief van een robuuste, vitale en zelfbewuste regio met nieuwe economische vitaliteit en een herstellend ecologisch evenwicht met op termijn een zout Volkerak-Zoommeer met (beperkt) getij (J.Schrijnen). Deze ontwikkelingen zijn wel gebaseerd op een zout Volkerak Zoommeer, maar kunnen misschien Figuur 4. Nationale wateropgave (J.Schrijnen) ook met een kleine aanpassing goed werken voor een zoet Volkerak-Zoommeer. Investeringen voor de genoemde ontwikkelingen wachten vrijwel allemaal op duidelijkheid over of en wanneer, het kerak-Zoommeer zout gaat worden. Dit zorgt voor een grote druk op de landelijke politiek om snel tot een beslissing te komen. Conclusies De ecologie van een zoet Volkerak-Zoommeer is zich 25 jaar na de omslag van zout naar zoet nog volop aan het vormen. Een dergelijke periode is te kort om met zekerheid te kunnen zeggen in welke richting het ecosysteem zich beweegt. Met de huidige beschikbare gegevens is er echter een duidelijke trend waarneembaar naar minder algen, meer doorzicht en een afname van de fosfaatbelasting vanuit Brabant. Echter de lange nalevertijd van fosfaat uit de bodem en de vootdurende belasting vanuit de landbouw maakt het waarschijnlijk dat het systeem nog een lange tijd eutroof blijft. Daarnaast bestaat er onzekerheid over de stabiliteit van de mosselpopulatie en is de wetenschap terughoudend om daar harde uitspraken over te doen. Dit maakt het voor de politiek lastig om tot een bestendige onderbouwing te komen voor een zoete variant. Pagina 8 Volume 1, Issue 1 Voor de zoute variant geldt dat door de toename in chloride gehalte zeker is dat de blauwalgen verdwijnen en het systeem door het opzetten van beperkt getij zal voldoen aan de KRW normen. Er is echter niet met zekerheid te garanderen of er na verzouten geen explosieve kolonisatie van plaagalgen en -macrofyten (schuimalg en zeesla) en exoten (Amerikaanse ribkwal en Japanse oester) plaatsvindt. Als men het Veerse Meer als voorbeeld neemt is de kolonisatie van deze exoten geen fictie (uit interview met meetleider ecologie RWS Zeeland), met de daarbij komende problemen voor de toeristische sector. Daarnaast treedt er waarschijnlijk indringing van zout in het Brabantse achterland met bijkomende kosten voor het oplossen hiervan. Ook is er de inkomstenderving van de boeren door verzilting van landbouwpercelen direct gelegen aan het Volkerak-Zoommeer. En het dreigende tekort aan zoet innamewater voor de drinkwaterbereiding van de zuidelijke provincie. De kosten voor verzouting zijn 100 miljoen euro voor maatregelen om het zout te maken en 100 miljoen euro voor een alternatieve zoetwater voorziening ten behoeve van de landbouw (o.a. project de Roode Vaart) (interview bekkenbeheerder RWS te Middelburg, 2014). Op de website van de provincie Brabant wordt uitgegaan van 30 miljoen euro kosten en extra opbrengsten voor de landbouw van 3 à 4 miljoen euro dankzij deze zoetwatervoorziening. Dat zou een terugverdien tijd van 10 jaar betekenen. Deze berekeningen gaan echter uit van een fictieve situatie, waarbij de waarde voor de baten ruwe schattingen zijn. Onze mening Het concept van de MER (BOKV 2012) verschijnt een jaar voor de Quickscan. In deze MER wordt gesteld ‘’dat er nog geen rekening gehouden wordt met de veronderstellingen over de vermindering van blauwalgenbloei door begrazing en verminderde nalevering van fosfaat door de bodem. De reden hiervoor is dat deze nog niet kunnen worden bevestigd door voldoende en eenduidige meetresultaten’’. Deze stelling vinden wij discutabel omdat de meest recente inzichten laten zien dat begrazing en verminderde nalevering wel degelijk een rol blijken te spelen. Er is echter meer tijd en onderzoek nodig om hierover meer duidelijkheid te krijgen. Aan de hand van de gegevens in de Quickscan kan men nog geen uitspraak doen of de blauwalgenproblematiek is opgelost en hoe zeker een heldere toekomst door graas van mosselen is voor een zoet Volkerak-Zoommeer. Wij sluiten ons aan bij de stelling dat tot dusverre geen enkele ontwikkeling van een ecosysteem vooraf juist voorspeld is en dat bescheidenheid daarom past (De Vries). Daarnaast wordt in de MER een verlaging van de nutriëntenvracht en het gebruik van verschillende doorspoelgebieden als reëel alternatief voor het gezond houden van een zout Volkerak-Zoommeer genoemd. Terwijl dezelfde maatregelen voor een zoet systeem als irreëel worden gezien. Zoals hierboven al is besproken is de verblijftijd van het water in het VZM lang. Deze lange verblijftijd, gecombineerd met de hoge nutriëntenvrachten leiden tot de hoge nutriëntenconcentraties. Om kort te gaan de belangrijkste maatregel zou volgens ons het aanpakken van de nutriëntenbron Pagina 9 Het Veerse Meer heeft nu te kampen met overlast door Japanse oesters en Amerikaanse ribkwallen Is er nog wel ecologische of economische noodzaak om het Volkerak-Zoommeer te verzilten? moeten zijn. Andere studies zoals het rapport ‘Brongerichte maatregelen waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer’ (Aan de Wiel et al., 2006) onderschrijven deze gedachte. Het reduceren van de nutriëntenvracht krijgt in de gehele trits van maatregelen volgens ons te weinig aandacht. Na het lezen van vele beleidsstukken en onderzoeken bestaat bij ons de indruk dat de politiek sneller antwoord wil dan dat de wetenschap kan geven op basis van de huidige dataset. Men tracht onderbouwing te vinden voor het zout maken in een ecosysteem dat nog sterk in ontwikkeling is. Wat de gevolgen zijn van de verzouting van het Volkerak-Zoommeer op de ecologische ontwikkeling kan men niet voorspellen. Evenmin kan men precies omschrijven hoe een zoet ecosysteem zich verder zou ontwikkelen. Door deze onzekerheden voor zowel de zoete- als de zoute variant en de nadelen van een zout Volkerak-Zoommeer voor de zoetwatervoorziening, inkomsten van boeren, indringing van het zoute water in het achterland vinden wij dat de jaarlijkse blauwalgenoverlast niet opweegt tegen het risico van de explosieve groei van exoten en zoutwater plaagalgen en de hoge investeringskosten. Ook ecologisch ontwikkeling van een zout VolkerakZoommeer is niet te voorspellen Pagina 10 Aanbevelingen Met de kennis die wij nu hebben, lijkt het ons de beste optie om het VolkerakZoommeer zoet te houden en de ecologische ontwikkeling nog een tijd verder te volgen. Het gebied is tenslotte niet voor niets aangewezen als Natura 2000 gebied. Dit zou weer ongedaan gemaakt worden wanneer er weer zout water wordt toegelaten. Alternatieven • Ondanks de vele uitgevoerde maatregelen blijven nog een aantal alternatieven over die niet zijn uitgeprobeerd en wel potentie hebben. Mocht er besloten worden om de zoet water variant nog een kans te geven, dan zijn onderstaande maatregelen misschien nog een optie: • Het storten van olivijnzand, waardoor de diatomeeën een extra bron van silicaat krijgen en daarmee een competitievoordeel ten opzichte van de blauwalgen (H2O 13-2012) • Het toepassen van waterstofperoxide preventief en tijdens de bloeiperiode (H2O 21-2010). Dit heeft op kleine schaal geleid tot goede resultaten, ware het niet op een zeer klein wateroppervlak. Voor toepassing op grote schaal zoals in het Volkerak is dit mogelijk niet bruikbaar. • De inzet van het goudalgje Ochromonas als natuurlijke grazer op blauwalgen. Uit labexperimenten is gebleken dat de alg in vier dagen tijd meer dan negentig procent van de aanwezige blauwalgen opeten (Trouw, 2013). Volume 1, Issue 1 Literatuur en bronvermelding Aan de Wiel K., Clevering o., van Dijk W., Schils R. , Boers P. & Tosserams M. (2006). Brongerichte maatregelen waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer. Emissiescenario's nutriënten 2015, RWS RIZA Bestuurlijk Overleg Krammer Volkerak (2003) Verkenning oplossingsrichtingen Volkerak-Zoommeer. BOKV (2012). Volkerak-Zoommeer Milieueffectrapportage Waterkwaliteit De Haan M. (2011) Waterkwaliteit in haven Tholen, DHV Bij de Vaate A. (2013) De Dreissenadichtheid in het Volkerak-Zoommeer De Vries I. en Postma R. (2013). Quick scan waterkwaliteit en ecologie Volkerak-Zoommeer, Deltares De Vries I. , J. Smits, A. Nolte en C. Sprengers, (2011). Waterkwaliteit en water- en nutrientenbalansen VolkerakZoommeer 1996-2009. Deltares rapport 1203266-000. Hazenoot C., Reeze,B. ,Matthijs, H. , Meeuse, J., (2010) Effectiviteit bestrijding blauwalgen met waterstofperoxide UvA/Arcadis, H2O 21-2010 Het Bestuurlijk Overleg Waterpoort (2013), Dit is Waterpoort, opgeroepen op 10-02-2014 http://www.waterpoortwerkt.nl/boekje-dit-is-waterpoort/ Osté, L. (2012). De bijdrage van de waterbodem aan de eutrofiëring in het Volkerak Zoommeer Planstudie Waterkwaliteit Volkerak Zoommeer. (2011, 12 29). Opgeroepen op 12 29, 2011, van Planstudie Waterkwaliteit Volkerak Zoommeer: http://www.volkerakzoommeer.nl/ Rijkswaterstaat Dienst Zeeland, (2012) Maatregelenbladen bij Projectnota Waterkwaliteit Volkerak-Zoommeer. Rijkswaterstaat, (1991), Het Volkerak-Zoommeer-zoet en helder. Schuiling,O. Em. Hoogleraar TU Delft en Universiteit van Utrecht (2013) Bied blauwalgen moordende concurrentie, H2O sept 13-12 TNO (2004) Waterzuivering door driehoeksmosselen (Dreissena polymorpha) in het VolkerakZoommeer: de inzet van een mosselfilter in de Steenbergse Vliet Van Lingen C. (2013) Het goudalgje smult van de blauwalg, Trouw De Verdieping 13-07-10 Van de Sandt T. (2007) Geluidsgolven tegen blauwalg. Technisch Weekblad; Nieuwsarchief Website provincie Brabant over de Roode Vaart: http://www.brabant.nl/actueel/nieuws/2013/november/ samenwerkingsovereenkomst-roode-vaart.aspx Pagina 11
© Copyright 2025 ExpyDoc