Een samenvatting van de maatregel en de belangrijkste afspraken Inzetprotocol Waterberging Volkerak-Zoommeer Waarom waterberging op het Volkerak-Zoommeer? Onder normale omstandigheden stroomt het water van de Rijn en Maas via de Nieuwe Waterweg en het Haringvliet naar zee. Bij extreem hoge waterstanden op zee, vanwege storm, is het nodig om naast de Haringvlietsluizen ook de Maeslantkering in de Nieuwe Waterweg en de Hartelkering in het Hartelkanaal (samen de Europoortkering genoemd) te sluiten. Zo wordt de gebieden langs de benedenlopen van de grote rivieren bij Rotterdam en Dordrecht, en rond het Haringvliet en Hollands Diep beschermd tegen overstroming vanuit zee. Bij een gesloten Europoortkering kan het rivierwater niet meer naar zee stromen. De waterstand op de benedenlopen van de grote rivieren en op het Haringvliet en Hollands Diep kan dan zo hoog worden dat dijken dreigen te overstromen en grote (woon)gebieden onder water kunnen komen te staan. Door het rivierwater via de Volkeraksluizen in het Volkerak-Zoommeer te laten stromen, kan dit worden voorkomen. Het Volkerak-Zoommeer bergt dan tijdelijk het water dat niet naar zee kan stromen, zolang de stormvloedkeringen gesloten zijn. Dit is één van de 34 maatregelen uit de Planologische Kernbeslissing (uit 2006) ‘Ruimte voor de Rivier’. In de Waterwet is vastgelegd hoe groot de kans mag zijn dat de waterstand op de grote rivieren en in het Benedenrivierengebied hoger wordt dan de hoogte van de dijken. Dit is de veiligheidsnorm voor de waterkeringen; de bijbehorende waterstand is het Maatgevende Hoogwater (zie kader). Als op 1 januari 2016 alle maatregelen van ‘Ruimte voor de Rivier’ zijn voltooid, voldoen alle waterkeringen langs de Rijntakken en in het Benedenrivierengebied aan deze norm. Voor het voldoen aan deze norm is ook de maatregel waterberging op het Volkerak-Zoommeer bij extreme omstandigheden van gesloten Europoortkering en hoge rivierafvoer essentieel. Wat is Maatgevend Hoogwater (MHW)? De Nederlandse waterkeringen moeten voldoen aan veiligheids normen die in de Waterwet zijn vastgelegd. Die normen zijn kansen op hoogwaterstanden die de waterkeringen op zijn minst veilig moeten kunnen keren. Voor verschillende wateren gelden verschillende normen, afhankelijk van de gevolgen die een eventuele overstroming kan hebben. Zo is de veiligheidsnorm in het Beneden rivierengebied 1/2000 per jaar. Dit betekent dat de waterkeringen in dit gebied voldoende hoog en sterk moeten zijn om een hoogwater stand die met een kans van 1/2000 per jaar kan optreden, veilig te kunnen keren. Deze waterstand is maatgevend voor de ontwerp hoogte van de waterkeringen; daarom wordt deze waterstand het Maatgevend Hoogwater (MHW) genoemd. Voor het Hollands Diep is het maatgevend hoogwater op dit moment NAP +2,65 m. Met de inzet van de maatregel Waterberging Volkerak-Zoommeer wordt bereikt dat deze norm niet wordt over schreden. Ook voor het Volkerak-Zoommeer geldt een veiligheids norm van 1/2000 per jaar; het maatgevend hoogwater dat hier bij hoort is op dit moment NAP +2,3 m. Door de gevolgen van de klimaatverandering zullen de hoogtes van deze maatgevende hoogwaterstanden in de toekomst stijgen. Deze waterstanden zijn geen absolute bovengrenzen van hoe hoog het water kan komen. Hogere waterstanden dan NAP +2,65 m op het Hollands Diep of NAP +2,3 m op het Volkerak-Zoommeer zijn mogelijk, maar de kans hierop is kleiner dan 1/2000 per jaar. 2 | Rijkswaterstaat 1 2 3 4 5 6 Maeslantkering Hartelkering Haringvlietsluizen Volkeraksluizen Krammersluizen Bathse spuisluis 1 AF VO E 3 RG ES 2 AF VO E RG ES TR TR EM D EM D 4 5 WATERBERGING 6 De belangrijkste infrastructurele werken die bij waterberging op het Volkerak-Zoommeer een rol spelen. Als bij stormvloed op zee 1 en 2 gesloten zijn en via 3 ook niet meer kan worden gespuid, wordt rivierwater via 4 het Volkerak-Zoommeer ingelaten. Als 1 en 2 weer open gaan, wordt het geborgen water via 5 en 6 op Ooster- en Westerschelde gespuid. Wat houdt de waterberging in? Bij extreem hoog water op de benedenlopen van de grote rivieren en op het Haringvliet en Hollands Diep worden de spuisluizen in de Volkerakdam geopend en stroomt een deel van het rivierwater het Volkerak-Zoommeer in. De ‘achterdeuren’ van het Volkerak-Zoommeer, zoals de scheepvaart- en spuisluizen in de monding van de Brabantse rivieren en de sluizen bij Oude Tonge en Ooltgensplaat, worden gesloten. Vervolgens stijgt het water op het Volkerak-Zoommeer, maar ook op de Brabantse rivieren Mark en Vliet (omdat de afvoer naar het Volkerak-Zoommeer gestremd is). Hoe lang het water op het Volkerak-Zoommeer moet worden geborgen, hangt af van de duur van de stormvloed voor de kust; naar verwachting duurt dit maximaal een dag. De verhoogde waterstanden op het VolkerakZoommeer duren langer. Als de storm weer wegtrekt en de Europoortkering weer wordt geopend, wordt de waterberging weer afgebouwd. De waterstand op de grote rivieren en op het Haringvliet en Hollands Diep zal dan snel dalen omdat het rivierwater weer vrij naar zee kan afstromen. Het op het Volkerak-Zoommeer geborgen water wordt afgevoerd naar de Westerschelde, de Oosterschelde en het Hollands Diep: • Naar de Ooster- en Westerschelde via respectievelijk de Krammersluizen en de Bathse Spuisluis. • Naar het Hollands Diep via de (dan nog openstaande) Volkerakspuisluizen zodra de waterstand op het Hollands Diep lager is dan de waterstand op het Volkerak-Zoommeer. Als de waterstand op het Volkerak-Zoommeer voldoende gedaald is, en de afvoer van de Brabantse rivieren op het Volkerak-Zoommeer niet langer gestremd is, zal ook de waterstand op deze rivieren dalen. Het ‘rendement’ van de waterberging wordt verhoogd door in het etmaal voorafgaand aan de verwachte waterberging alvast water af te voeren uit het Volkerak-Zoommeer naar de Oosterschelde en de Westerschelde. Met dit ‘voorspuien’ wordt het initiële peil op het Volkerak-Zoommeer bij aanvang van de waterberging enkele decimeters lager dan onder normale omstandigheden, waardoor meer water op het Volkerak-Zoommeer kan worden geborgen. Inzetprotocol Waterberging Volkerak-Zoommeer | 3 Wanneer wordt de maatregel ingezet? De maatregel Waterberging Volkerak-Zoommeer wordt ingezet zodra er een kans is dat het water op de grote rivieren en op het Haringvliet en Hollands Diep zonder inzet van deze waterberging hoger zou stijgen dan de hoogte van de dijken. Voor de waterkeringen rond het Hollands Diep is de maatgevende waterstand (zie kader) NAP +2,65 m; bij de inzet van de waterberging op het Volkerak-Zoommeer wordt veiligheidshalve gestuurd op het niet overschrijden van een waterstand op het Hollands Diep van NAP +2,6 m. Dergelijke hoge waterstanden worden alleen bereikt als een hoge afvoer van de Rijn (en Maas) samenvalt met een stormvloed op zee, waarbij de Europoortkering gesloten is. Kort samengevat betekent dit dat deze maatregel wordt ingezet als de Europoortkering gesloten is en ten noorden van de Volkeraksluizen, bij meetpunt Rak Noord, een waterstand wordt verwacht van NAP +2,6 m of hoger. De kans dat de maatregel Waterberging Volkerak-Zoommeer wordt ingezet, is onder de huidige omstandigheden 1/1430 Rijn-Maasmonding per jaar. Dat betekent dat als alle omstandigheden, inclusief het klimaat, in de komende duizenden jaren niet zouden veranderen, gemiddeld eens in de 1430 jaar water op het Volkerak-Zoommeer zou moeten worden geborgen. Maar de omstandigheden blijven natuurlijk niet gelijk. Met name door de klimaatverandering zal de kans dat de maatregel moet worden ingezet, toenemen. Naar verwachting zal deze kans in 2050 zijn toegenomen tot 1/550 per jaar. Aan een daadwerkelijke waterberging gaat een voorbereiding vooraf, waarbij maatregelen rond het Volkerak-Zoommeer worden genomen, mensen worden gewaarschuwd en het waterpeil op het meer wordt verlaagd (het ‘voorspuien’, zie hierboven). Die voorbereiding start al als nog niet zeker is of de waterberging daadwerkelijk nodig is. De kans is aanwezig dat tijdens de voorbereiding, op basis van steeds geactualiseerde verwachtingen van de waterstand, blijkt dat de waterberging toch niet nodig is. De inzet van de maatregel wordt dan ‘afgeblazen’. Zo zal de fase van het ‘voorspuien’ naar verwachting ongeveer 20 keer vaker worden gestart dan het daadwerkelijk bergen van rivierwater. Volkerak-Zoommeer NAP +2,6 m NAP +0,15 m Zonder inzet waterberging: NAP +2,6 m Met inzet waterberging: Zonder de maatregel Waterberging Volkerak-Zoommeer zou de waterstand ten noorden van de Volkeraksluizen, in de Rijn-Maasmonding, hoger kunnen stijgen dan het niveau van NAP +2,65 m waar de dijken op zijn ontworpen. Met de inzet van de waterberging blijft de waterstand daaronder. 4 | Rijkswaterstaat NAP +0,15 m Hoe lang blijft de maatregel van kracht? Zodra de maatregel van kracht is, zal het Volkerak-Zoommeer water blijven bergen tot de Europoortkering weer open is (en er ook weer water via de Haringvlietsluizen kan worden geloosd). De duur van de waterberging hangt dus af van de duur van de sluiting van de Europoortkering. Voorspuien Bergen Spuien (Europoortkering weer open) 3 2,5 Waterstanden (M + NAP) 2 1,5 1 0,5 0 -0,5 -1 -1,5 -2 -2 -1,5 -1 -0,5 0 0,5 1 1,5 2 2,5 3 3,5 Tijd (dagen) niet bereikbaar zijn, of omdat het scheepvaartverkeer zelfs helemaal wordt stilgelegd. Binnendijks worden bij waterberging de mogelijkheden beperkt om water van de polders via gemalen op het Volkerak-Zoommeer uit te slaan. Ook moet de uitstroming van de Brabantse rivieren Mark en Vliet in het meer worden afgesloten en moeten riolen worden dichtgezet. Waterschappen en gemeenten plaatsen tijdelijk pompen om het water van de polders, de beken en de riolen weg te pompen en zo te voorkomen dat het water zich ophoopt en overlast en schade veroorzaakt. De regionale waterkeringen in het westen van NoordBrabant moeten voldoende hoog en sterk zijn om hoogwaterstanden op de regionale wateren te kunnen keren die als gevolg van de waterberging op het VolkerakZoommeer zullen optreden. Ook moeten deze keringen worden aangepast daar waar ze nog niet voldoen aan de sinds 2010 geldende norm voor deze keringen van 1/100e per jaar (was tot 2010 1/50e per jaar). In de komende jaren zullen deze regionale waterkeringen worden verhoogd en versterkt. Rijkswaterstaat en waterschap Brabantse Delta stellen een risicoanalyse op voor de periode dat de waterkeringen nog niet voldoen aan deze norm en nog niet zijn aangepast aan de hogere waterstanden als gevolg van de waterberging. Waarom een Inzetprotocol? Een voorbeeld van het verloop van de waterstand op het VolkerakZoommeer tijdens waterberging. De bandbreedte van de curve geeft het effect aan van wel of niet voorspuien gedurende 1 – 1,5 dag voor het daadwerkelijke bergen. De waterstand loopt gedurende circa 1 dag op en zakt gedurende enkele dagen weer terug naar het oorspronkelijke peil. Wat zijn de mogelijke gevolgen van de water- berging voor het Volkerak-Zoommeer en de omliggende gebieden? De waterberging op het Volkerak-Zoommeer heeft gevolgen voor gebieden en belangen binnen- en buitendijks van de hoofdwaterkering rond dit meer. Buitendijks zijn er gebieden die onder normale omstandig heden droog staan en die tijdens waterberging onder water lopen; dit zijn vooral natuur- en recreatiegebieden langs het Volkerak-Zoommeer. Daarnaast zijn er buitendijkse gebieden langs de Mark en de Vliet die onder water kunnen lopen. Ook zijn er watergebonden bedrijven en recreatie havens die tijdens waterberging in meer of mindere mate te maken krijgen met wateroverlast. Bij Tholen wordt tijdens de waterberging een deel van het havengebied, met buitendijkse bewoning, met een keermiddel van het meer afgesloten. De scheepvaart zal hinder ondervinden, omdat de doorvaarthoogte van de bruggen minder wordt, de afgesloten regionale wateren of havens (Bergen op Zoom) Om het water veilig op het Volkerak-Zoommeer te kunnen bergen, zijn voorzieningen getroffen om de hoogwaterbescherming van het achterland te waarborgen indien de waterberging wordt ingezet. De schade en overlast op het meer en in de omliggende gebieden wordt hiermee beperkt. Een deel van deze voorzieningen zijn tijdelijke maatregelen die van kracht worden, zodra de kans bestaat dat de maatregel waterberging op het Volkerak-Zoommeer in de komende dagen zal worden ingezet. Die maatregelen moeten worden genomen door veel verschillende overheden en organisaties. Deze overheden en organisaties leggen de maatregelen waar zij voor ‘aan de lat staan’ vast in hun eigen draaiboeken en plannen. Het Inzetprotocol legt de verbinding tussen al deze maatregelen. Het Inzetprotocol benoemt de taken en verantwoordelijkheden van de verschillende overheden en organisaties zoveel mogelijk op hoofdlijnen, met doorverwijzing naar hun eigen regionale en lokale draaiboeken en plannen waarin hun taken en verantwoordelijkheden in meer detail zijn uitgewerkt. Het inzetprotocol is het overkoepelende document, waarin alle regionale en lokale handelingen in hun onderlinge samenhang zijn beschreven die samen nodig zijn om de waterberging succesvol te laten verlopen. Inzetprotocol Waterberging Volkerak-Zoommeer | 5 De vijf fasen van het Inzetprotocol De uitvoering van de maatregel Waterberging Volkerak-Zoommeer bestaat uit vijf fasen. Fase 1 — waarschuwingsfase De waarschuwingsfase start bij een verwachte waterstand over 48 uur van NAP +2,40 m bij Rak Noord. De onzekerheid in de verwachting is dan +/- 0,2 m; bij een verwachting van NAP +2,40 m komt dus de waterstand (bovengrens) van NAP +2,60 m in beeld. Deze fase vormt de eerste opstart tot een eventuele waterberging en staat in het teken van het signaleren van een mogelijk kritieke situatie in de komende dagen en het (voor-)waarschuwen van alle betrokken instanties. De waterschappen en gemeenten beginnen met het plaatsen van mobiele pompen bij gemalen en bij afgesloten riolen. - 24 uur Fase 2 — voorbereidingsfase De voorbereidingsfase start bij een verwachte waterstand over 24 uur van NAP +2,50 m bij Rak Noord. De onzekerheid in de verwachting is dan +/- 0,1 m; bij een verwachting van NAP +2,50 m komt dus de waterstand (bovengrens) van NAP +2,60 m in beeld. Alle betrokken overheden controleren of de kunstwerken die onder hun beheer vallen en bij de waterberging ingezet moeten worden, correct werken. Zij worden in deze fase echter nog niet ingezet. Bij falen van (een van) de kunst werken wordt direct een hersteloperatie gestart. Het ‘voorspuien’ (het verlagen van de waterstand in het Volkerak-Zoommeer) wordt uitgevoerd. Sluiting Europoortkering 0 uur Fase 3 — uitvoeringsfase Start waterberging De uitvoeringsfase start op het moment dat de sluiting van de Europoortkering (Maeslantkering en Hartelkering) gaande is en het (vrijwel) zeker is dat de waterstand bij Rak Noord in de komende uren, als de Volkeraksluizen niet geopend zouden worden, de waarde van NAP +2,60 m zou bereiken. In deze fase worden de meest actuele waarnemingen en voorspellingen geraadpleegd, wordt de status van de relevante kunstwerken (nogmaals) gecontroleerd, wordt gecontroleerd of de Europoortkering daadwerkelijk gesloten is, en worden de Volkeraksluizen geopend. + 24 uur Fase 4 — afbouwfase Openen Europoortkering Openen Krammersluizen: spuien Oosterschelde Openen Bathse spuisluis: spuien Westerschelde In de afbouwfase, als de Europoortkering weer is geopend, wordt de waterstand op het Volkerak-Zoommeer zo snel mogelijk verlaagd tot op het normale streefpeil om de overlast door de waterberging zo kort mogelijk te laten duren. Via de Krammersluizen en de Bathse spuisluis wordt water op respectievelijk de Oosterschelde en Westerschelde geloosd. Ook zal water via de Volkeraksluizen terugstromen naar het Hollands Diep. + 48 uur Fase 5 — nazorgfase Start opruimen, herstel en nazorg De nazorgfase begint zodra de waterberging is beëindigd. Onder nazorg vallen alle handelingen die nodig zijn om het ‘systeem waterberging’ weer in orde te brengen, zodat een en ander weer volledig gereed is voor een volgende waterbergings operatie. Hieronder valt ook het evalueren van alle maatregelen die in het kader van het inzetprotocol en de onderliggende draaiboeken, protocollen en plannen van alle partners zijn uitgevoerd. - 48 uur Indicatieve tijdlijn van de fasering van de waterberging op het Volkerak-Zommmeer De genoemde waterstanden van NAP +2,40 m en NAP +2,50 m en de bijbehorende tijdsduren van 48 en 24 uur zijn nog onder voorbehoud. Zij worden mogelijk nog aangepast. Deze aanpassing kan nodig blijken om twee redenen: 1.Uit een nadere verkenning van de onzekerheden in de verwachting van waterstanden kan blijken dat van iets andere waterstanden voor de opschaling naar de waarschuwings- e n voorbereidingsfasen moet worden uitgegaan. 2.Het is cruciaal dat de tijdsduur van de waarschuwings- en voorbereidingsfasen voldoende lang is om bijtijds alle noodzakelijke maatregelen te kunnen nemen. Als meer tijd nodig is dan 48 of 24 uur, hetgeen in de komende maanden zal worden verkend, zal eerder naar de waarschuwings- en voorbereidingsfasen moeten worden opgeschaald. 6 | Rijkswaterstaat Betrokken partijen bij het Inzetprotocol Het Inzetprotocol legt de verbinding tussen alle maat regelen van de verschillende overheden en organisaties die samen nodig zijn om de waterberging succesvol te laten verlopen. Rijkswaterstaat is initiatiefnemer van de maatregel waterberging. Zij neemt ook het besluit of de maatregel waterberging Volkerak-Zoommeer wordt ingezet op basis van verwachtingen van waterstanden in de komende dagen die zij opstelt. Rijkswaterstaat waarschuwt en informeert in de verschillende fasen van de maatregel de waterschappen, de coördinerende veiligheidsregio Midden- en WestBrabant, de scheepvaart over het Volkerak-Zoommeer en sectoren met belangen op en aan het Volkerak-Zoommeer. De provincies Zuid-Holland en Noord-Brabant hebben met het oog op de maatregel waterberging Volkerak-Zoommeer geen taken, maar worden wel geïnformeerd. De provincie Zeeland wordt gewaarschuwd om de weg over de Oesterdam af te sluiten als de kans bestaat dat deze (deels) onder water komt te staan. De waterschappen Brabantse Delta, Scheldestromen en Hollandse Delta nemen maatregelen voor het beschermen van het achterland tegen overstromen en wateroverlast, zoals het dichtzetten van sluizen en het plaatsen van pompen bij gemalen. Het waterschap Brabantse Delta neemt maatregelen voor een veilig scheepvaartverkeer op de regionale wateren in zijn beheersgebied. De veiligheidsregio’s Midden- en West-Brabant, Zeeland en Rotterdam-Rijnmond zijn de schakel tussen het Rijk en de gemeenten. Zij alarmeren en informeren de contact personen bij de gemeenten. Zij stemmen de communicatie over de stappen bij de inwerkingtreding van het inzet protocol onderling af zodat alle betrokken gemeenten op hetzelfde moment dezelfde informatie krijgen. De veiligheidsregio Midden- en West-Brabant vervult hierbij een coördinerende rol. De gemeenten Bergen op Zoom, Breda, Drimmelen, Etten-Leur, Goeree-Overflakkee, Halderberge, Moerdijk, Reimerswaal, Roosendaal, Schouwen-Duiveland, Steenbergen, Tholen en Woensdrecht communiceren met hun bewoners, bedrijven, agrariërs, havenbeheerders en recreatieondernemers, op basis van de informatie voorziening door de veiligheidsregio. In een aantal van deze gemeenten moeten maatregelen worden genomen (het afsluiten van riolen, het plaatsen van pompen, en dergelijke) om schade en wateroverlast te voorkomen. Deze maatregelen, en wie voor de uitvoering verantwoordelijk is, worden beschreven in het Inzetprotocol. De terreinbeheerders Natuurmonumenten, Staats bosbeheer en Het Zeeuwse Landschap voeren, deels met de inzet van grote grazers, het beheer van een aantal buitendijkse gronden langs het Volkerak-Zoommeer. Zij worden bijtijds door Rijkswaterstaat geïnformeerd, zodat zij het vee in veiligheid kunnen brengen. Andere partijen die bijtijds worden geïnformeerd, zijn de scheepvaart op het hoofdwatersysteem en de regionale wateren, de jachthavens langs het meer, de visserij op het meer, de pachters van dijken rond het meer en de buiten dijkse recreatiebedrijven. Bij een aantal bedrijven kan wateroverlast op het terrein tot milieuschade leiden als zij geen adequate maatregelen nemen om dit te voorkomen. Ook zij worden door Rijkswaterstaat gewaarschuwd zodat zij zelf de noodzakelijke maatregelen kunnen nemen. Inzetprotocol Waterberging Volkerak-Zoommeer | 7 Dit is een uitgave van Rijkswaterstaat West Nederland Zuid Postbus 556 | 3000 AN Rotterdam www.rijkswaterstaat.nl 0800 - 8002 (gratis, dagelijks 06.00 - 22.30 uur) april 2014 | rr0414mc034
© Copyright 2024 ExpyDoc