Leeswijzer bij de Rapportage EPA vignettenstudie Zorgverzekeraars Nederland Mei 2014 Op 7 mei 2014 heeft ZN een Invitational over de EPA vignettenstudie georganiseerd. Instellingen, zorgverzekeraars en gemeentes uit 4 regio’s (Utrecht, Apeldoorn, Alkmaar en Eindhoven) zijn met elkaar in gesprek zijn gegaan over de waarde van de vignettenstudie voor de organisatie en financiering van de EPA zorg. Het was een leerzame en inspirerende bijeenkomst waarin een aantal nuttige adviezen naar voren kwam voor de interpretatie en toepassing van de resultaten uit de vignettenstudie. 1. De afbakening van de EPA populatie In de EPA vignettenstudie is de EPA groep van 18 tot 65 jaar opgenomen. Het gaat om 160.000 mensen. De totale GGZ kosten op jaarbasis bedragen resp. 1,3 miljard in de Zvw (o.b.v. GGZ declaraties in schadelastjaar Zvw 2011) en 1,6 miljard in de AWBZ (o.b.v. AWBZ declaraties in boekjaar 2012). In de studie van Vektis is de EPA populatie bepaald op basis van beschikbare declaratiegegevens uit de Zvw en de AWBZ. In het verantwoordingsdocument staan de toegepaste in- en exclusiecriteria om de EPA doelgroep als het ware te filteren uit de beschikbare gegevens van alle verzekerden in Nederland. De toegepaste beslisregels zijn identiek aan de afbakening van de EPA doelgroep in de ‘Businesscase Fact’ die door Vektis en KPMG plexus is uitgevoerd in 2012. De afbakening van de EPA groep is afgestemd met Philippe Delespaul, hoofdauteur van het consensus document EPA. Het is belangrijk om te onderkennen dat de afleiding van de EPA doelgroep op basis van de huidige beschikbare declaratiegegevens zijn beperkingen kent omdat de declaraties in de GGZ onvoldoende informatie over de zorgvraag van de patiënt bevatten. Een van de beperkingen die aan het licht kwam op de Invitational op 7 mei betreft de groep van EPA-patiënten die uitsluitend ambulante AWBZ zorg heeft gekregen in de periode 2010-2012. Deze groep is niet opgenomen via de inclusiecriteria voor EPA doelgroep omdat uit de beschikbare ambulante AWBZ declaraties niet is te herkennen of er sprake is van psychiatrische grondslag. Dat betekent dus dat AWBZ ambulante zorg niet is meegenomen in de afbakening van de EPA populatie. De verwachting is echter dat omvang van EPA doelgroep met uitsluitend ambulante AWBZ zorg over een aantal jaren beperkt van omvang zal zijn. Het is wel mogelijk om van de EPA patiënten het volledige zorgconsumptieprofiel op te stellen inclusief de gedeclareerde ambulante AWBZ zorg. Ondanks de beperkingen van de afbakening geldt dat de aantallen EPA patiënten uit de Vektis studie goed overeen komen met de aantallen EPA patiënten in zorg uit het consensusdocument. Ook de vergelijking met de studie van Atrecht et al geeft een grote mate van overeenstemming in aantallen patiënten. Advies: Uniforme labelling van EPA patiënten door de zorgaanbieders op basis van een eenduidige definitie van de EPA doelgroep met heldere in- en exclusiecriteria kan een verbetering opleveren. Het spreken van een taal is belangrijk om de zorg van de EPA groep te continueren. 2. Indeling in vignetten De indeling in de vignetten is ontleend aan het model van Altrecht e.a. Het verschil tussen de twee benaderingen is dat Atrecht de patiënten uit het verzorgingsgebied Utrecht Midden-West zelf heeft gelabeld in de eigen systemen. Het voordeel is dat de indeling van EPA patiënten in doelgroepen is geïnternaliseerd in de Samenwerkende Utrechtse instellingen, Zij hebben de EPA doelgroep op het netvlies en weten waar ze in zorg zijn en welke zorg ze krijgen. Deze inzichten kunnen ze gebruiken om de organisatie van de EPA zorg te verbeteren. Vektis heeft de indeling in de vignetten goed kunnen benaderen. In het verantwoordingsdocument wordt ingegaan op de onderlinge verschillen.. Advies: Instellingen kunnen de vignetten gebruiken om de EPA populatie in hun verzorgingsgebied in beeld te krijgen. Hiervoor is regionale afstemming met andere aanbieders nodig. Patiënten kunnen bij meerdere aanbieders in zorg kunnen zijn, terwijl dit niet altijd van elkaar bekend is. Deze kennis is relevant voor afstemming en samenwerking in de regio. Het labellen van de eigen patiënten is ondersteunend voor het ontwikkelen van regionaal beleid op de EPA doelgroep, omdat er dan beter zicht is op de doelgroep, op de zorg die ze nu krijgen en op de gewenste veranderingen bijvoorbeeld in het kader van ambulantisering van de zorg. Belangrijke kanttekening bij het vignet bemoeizorg is dat dit in de onderhavige studie het deel van de bemoeizorg betreft dat gedeclareerd is in de Zvw. Het deel bemoeizorg vanuit de WMO ontbreekt omdat hierover geen gegevens beschikbaar zijn bij Vektis. Uit de praktijk is bekend dat er regionale verschillen bestaan in de financiering van bemoeizorg. De lessons learned die van belang zijn voor het gebruik van de gegevens die ZN ter beschikking stelt zijn de volgende: 3. Interpretatie en toepassing Het EPA vignettenmodel biedt een goede basis voor het regionale gesprek over de organisatie en financiering van de EPA zorg voor 2015. Het model geeft een foto van de verdeling en zorgkosten van EPA populatie in 2011-2012. Per gemeente is nu inzichtelijk om hoeveel patiënten het gaat en hoe het kostenpatroon eruit ziet (met de kanttekeningen die geplaatst zijn onder bovenstaande punten 1 en 2). Het vignettenmodel laat zien dat vignet 5 (de klinische DBC’s) dominant is in de overall kosten van de EPA groep. Ambulantisering van zorg bijvoorbeeld door de introductie van FACT kan een bijdrage leveren aan doelmatiger gebruik van middelen. Uit de Vektis studie blijkt dat er regionale verschillen zijn in aantallen en in kosten. Deze kunnen mogelijk worden verklaard door concentratie van aanbod in een bepaalde gemeente. Bij de interpretatie van de gegevens is het belangrijk dat kennis over het regionale aanbod beschikbaar is. De aanwezigheid van AWBZ instellingen heeft een grote invloed op de kosten per gemeente. Dat geldt in het bijzonder voor Klinieken voor Intensieve Behandeling (KIB) met een bovenregionale functie waar relatieve zware AWBZ zorg wordt geleverd. Vanuit de deelnemers aan de Invitational kwam de vraag om de gegevens te kunnen groeperen op centrum regio niveau. Dit is door Vektis nog in de uitkomsten gerealiseerd. Aan de uitkomsten die op gemeenteniveau bepaald waren, zijn de WMO regio’s toegevoegd. Op die manier kunnen alle gemeentes binnen een regio gefilterd en gezamenlijk bekeken worden. Ook zijn de prevalenties per regio bepaald. Advies: het EPA vignettenmodel kan lokaal worden gebruikt om met partijen (aanbieders en financiers) in gesprek te gaan over de organisatie en financiering van de zorg voor de EPA doelgroep in een regio. De belangrijkste spelers zijn de zorgaanbieders en de financiers (zorgverzekeraars, gemeentes en zorgkantoren). Aanbeveling is om een regionale vertegenwoordiger vanuit de patiëntenbeweging aan te laten sluiten. Het is belangrijk om ook landelijk een lobby te voeren voor toepassing van dit model door gemeentes bij de VNG. Het EPA vignettenmodel kan goed gebruikt worden om de EPA populatie te monitoren over de jaren heen en te gebruiken om de resultaten van regionaal beleid te evalueren. Met de huidige declaratiegegevens kan het vignetten model worden toegepast over schadelastjaren 2012-2014. Door de transitie van de langdurende ggz in de AWBZ per 1 januari 2015 naar Zvw,WMO en WLZ komt een deel van de kosten niet meer beschikbaar via declaraties in de Zvw en WLZ bij Vektis. Advies: maak afspraken met gemeentes over de indeling van EPA doelgroep in de vignetten en zorg dat er na 1 januari 2015 zicht blijft op de kosten en uitkomsten van de zorg die wordt gefinancierd vanuit de WMO op patiënt niveau.
© Copyright 2024 ExpyDoc