Inleiding - toelichting op EIM-onderzoek door AFNL-voorzitter

Inleiding - toelichting op EIM-onderzoek door AFNL-voorzitter Henk Klein Poelhuis
op 6 maart 2014 bij AFNL/NOA-bijeenkomst start actie gemeenteraadsverkiezingen –
Veenendaal
Als mkb-bedrijven zijn we meer dan gemiddeld geïnteresseerd in wat zich in gemeenten
afspeelt en welke keuzes lokale politici maken. Hoewel minder dan bijvoorbeeld horeca en
detailhandel, acteren onze bedrijven veelal op lokale of regionale schaal. Dat blijkt ook uit
dit onderzoek; een kwart van de omzet wordt behaald binnen de eigen gemeentegrenzen
en de helft binnen een straal van 50 kilometer. Ook het gegeven dat maar liefst 84% van de
mkb-aannemers, hoofdaannemers, afbouwaannemers, gespecialiseerde aannemers en
aannemers in de grond-, weg- en waterbouw van plan is op 19 maart te stemmen,
onderstreept het belang dat aannemers hechten aan inspraak in de lokale politiek. Wanneer
ik daar de prognoses naast leg van de verwachte opkomst van niet-ondernemers, steken wij
er met kop en schouder boven uit. Dames en heren lokale politici, stel deze grote
betrokkenheid als voorbeeld voor anderen! Wat me toch opvalt is dat gemeentelijke politici
relatief weinig aandacht besteden aan het brede spectrum aan nieuwe taken waar
gemeenten mee worden opgezadeld, taken die individuele burgers als het ware in het hart
raken.
Wat we ook wilden weten is hoezeer onze bedrijven verknoopt zijn met het wel en wee van
het gemeentelijk verenigingsleven. Grote bedrijven - een goed recht dat ik ze niet wil
ontzeggen- afficheren zich graag met goede doelen die ze met mankracht en middelen
ondersteunen. Nu blijkt dat de mkb-aannemers gemiddeld 1,5% van hun bedrijfsomzet aan
deze doelen spenderen, zonder daar overigens veel ophef over te maken. Het onderstreept
weer eens hoe belangrijk het is voor gemeenten een florerend en betrokken mkbbedrijfsleven te hebben, en zich niet alleen blind te staren op groot , groter, grootst. Juist ook
met het oog op die uitdijende verantwoordelijkheid van gemeenten jegens hun ingezetenen
en gelet op de afnemende belangstelling voor vrijwilligerswerk, zouden gemeenten onze
ondernemers maximaal moeten stimuleren hun maatschappelijke verantwoordelijkheid te
nemen. Dit kan door ondernemers periodiek uit te nodigen om mee te denken over
maatschappelijke vraagstukken in buurten of wijken, aan te moedigen scholen te adopteren,
gastlessen te verzorgen, met bewoners in gesprek te gaan over wat zij met hun buurt of wijk
willen. Die brugfunctie vervullen gemeenten nog veel te weinig.
In dat verband kom ik op een thema dat mij zeer na aan het hart ligt, de oprichting van een
Stads- en dorpsvernieuwingsfonds. Ik behoor niet tot degenen die smalend deden over de
Vogelaarwijken, hoewel ik grote twijfels had bij het realiteitsgehalte van de oplossingen.
Inderdaad, voor een deel is het weggegooid geld en is er absoluut te weinig nagedacht over
de gevolgen voor wat betreft onder meer sociale cohesie , maar de intenties waren goed.
Met een nieuw op te richten Stads- en Dorpsvernieuwingsfonds wil ik geld beschikbaar
stellen voor onderhoud en beheer, geld dat er nu al is maar over te veel potten is verdeeld,
bij corporaties, gemeenten, provincies (innovatiefondsen) en TKI’s in het kader van het
Topsectorenbeleid.
Wanneer deze fondsen thematisch worden samengevoegd en gebiedsgerelateerd ingezet
op wijk- of buurtniveau, creëer je niet alleen de noodzakelijke synergie maar ook brede
verantwoordelijkheid voor wat ons allemaal zou moeten aangaan. En daar ligt weer de link
met onze bedrijven. AFNL en NOA zijn druk bezig horizontale ketens te vormen van
bedrijven met verschillende disciplines die elkaar naadloos aanvullen. Wij hebben de hele
bouwketen in huis, maar tot nu toe hebben we er te weinig gebruik van gemaakt. Als
antwoord op de groeiende concurrentie en dalende prijzen, gevoegd bij de policy van grote
bedrijven zich veel meer dan voorheen op de onderhouds- en renovatiemarkt te storten,
smeden wij onze bedrijven waar mogelijk en nodig aaneen om concurrerende offertes uit te
brengen. Daarbij zetten we in op alle voordelen die bedrijven “om de hoek” kunnen bieden
aan service, betrokkenheid en arbeidsparticipatie van wijk- en buurtbewoners. Voor veel
gemeenten een aantrekkelijk perspectief, of alternatief, lijkt me zo.
Tot slot nog een enkel woord over een ontwikkeling van recente datum, een ontwikkeling die
is gestart in Rotterdam. Daar heeft een negental mkb-infrabedrijven een convenant met de
gemeente gesloten met als inzet een gezamenlijke verantwoordelijkheid van opdrachtgever
en opdrachtnemers met betrekking tot de openbare ruimte. Die verantwoordelijkheid betreft
leefbaarheid, arbeidsparticipatie, ook van moeilijk plaatsbare jongeren, en duurzaamheid.
Daarbij gaat het niet primair om de korte klappen, om de korte termijn. Het convenant mikt
op de langere termijn en het feit dat het voor vijf jaar geldt is hiervan het beste bewijs. Het
convenant Rotterdam vindt inmiddels navolging. Met Nijmegen, Utrecht en Dordrecht
vinden gesprekken plaats. Hoewel wij ook niet alles tegelijk kunnen, roep ik gemeenten op
dit voorbeeld te volgen. Rotterdam is voorlopig beperkt tot infrabedrijven, maar ik stel me
voor dat volgende convenanten sectorbreed worden opgepakt.