Ongemak accepteren, dat doen we niet meer (Parool)

Zorg: In enkele decennia is de hulpverlening uitgegroeid tot een enorme
bedrijfstak
Ongemak accepteren, dat doenwe niet meer
krukken worden geleend en die
organisatie leverde kraamzusters
voor jonge gezinnen.
De Kinderbescherming hoedde
over verwaarloosde kinderen en
jeugddelinquenten. De GGD deed
de schoolartsendienst en soms dat was een nieuwigheid schooltandverzorging. Die werd
ingesteld om de gemiddelde
kwaliteit van het kindergebit op te
vijzelen.
Een jongen wordt gewogen door een
schoolzuster bij de GGD in Amsterdam,
rond 1940.
Spaarnestad Photo / Hollandse Hoogte
De signaalfunctie voor ongemak,
ongeluk en misstanden lag bij de
huisarts, die doorgaans gewoon op
huisbezoek kwam, en anders
waren er onderwijzers die door het
jaar heen bij ieder kind wel een
keertje tussen de middag thuis een
boterham kwam mee-eten. Deze
gerespecteerde deskundigen
kwamen overal wel eens binnen,
namen eventuele narigheid waar
en konden nog wel met enig gezag
een opmerking maken.
Dat was een jaar of vijftig geleden.
Meer zelf doen is de boodschap,
als de gemeenten vanaf 1 januari
verantwoordelijk worden voor de
sociale en de jeugdhulpverlening.
Wat staat ons te wachten? In deze
eerste aflevering van een serie:
hoe de zorg door de jaren heen
veranderde.
LOES DE FAUWE
Sommige generaties kunnen zich
nog levendig herinneren dat de
AOW (Algemene Ouderdomswet,
1956) werd ingevoerd. De sociale
dienst was er ten behoeve van
werklozen en nooddruftige
gezinnen; het consultatiebureau
voor de baby- en kleuterzorg. Bij
het Groene Kruis konden
hulpmiddelen als rolstoelen en
© Het Parool
In de decennia erna is de
hulpverlening uitgegroeid tot een
gigantische bedrijfstak, waarin heel
veel mensen werken en waarop
nog veel meer mensen een beroep
doen. En nu gaat de overheid
proberen de groei weer in te tomen.
De hervorming van de sociale en
de jeugdhulpverlening is een
enorme operatie. Vanaf januari
worden de gemeenten bestuurlijk
en financieel verantwoordelijk voor
zorg voor en hulp aan jeugd,
moeilijke gezinnen, ouderen en
mensen met een beperking op de
arbeidsmarkt.
Je zou met zo'n mededeling
kunnen volstaan, als er niet een
wereld achter lag die uitgestrekt is,
met comfortabele zandbanken en
diepe valkuilen.
De groei van de economie heeft het
dinsdag 18 november 2014
'veld' van de hulpverlening niet
ongemoeid gelaten: burgers
verwachten van steeds meer
klachten en mankementen dat daar
iets aan kan worden gedaan, en
het aanbod aan hulpverlening om
al die nood te lenigen is
spectaculair gegroeid.
Voor elk ongemak is wel een
middel of een therapie ontwikkeld.
En iedereen voelt een recht op
gezondheid en geluk. We
accepteren geen ongemakken
meer. Welvaart is synoniem aan
welzijn. Dat is nu ook een politieke
verantwoordelijkheid. In de
jeugdhulpverlening is dat niet
anders.
In hoeverre vraag aanbod schept,
of aanbod vraag, is een
veelbesproken kwestie.
Onderwijzers hadden altijd al
klassen met kinderen in alle
soorten en maten, slim en oliedom,
zoet en heel druk. En altijd waren
er wel vaders die na schooltijd met
opgestroopte mouwen vermoed
onrecht kwamen rechtzetten door
de meester bij zijn strop te pakken.
En die, bij voortschrijdend inzicht
over de kwestie, er ook niet voor
terugdeinsden de zoon ter plekke
een pak rammel te geven.
Nu krijgen onderwijzers en
docenten te maken met ouders die
bij ongenoegen dreigen met
procedures. Ook het onderwijs is
veranderd, geleid door de wens om
voor ieder kind gelijke kansen te
scheppen.
Thuis veranderde intussen de wijze
van omgang met onze kinderen, de
opvoeding dus. Autoritaire
omgangsvormen - een volwassene
tegen een kind: 'Jij gaat nu naar
bed omdat dat ik dat zeg' - maakten
plaats voor wat de pedagogen en
psychologen de
'onderhandelingsrelatie' gingen
noemen. Kinderen werd vriendelijk
Pagina 7 (1)
verzocht: "Wil je dan nu je andijvie
opeten?" Aldus ruimte scheppend
voor een resoluut: "Nee." En voor
je het weet is die kleine niet meer
te hanteren. Waarop de moderne
ouder zegt dat het aan school ligt
en dat er vast sprake is van deze of
gene kleine stoornis die je met een
programmaatje hier en wat therapie
daar zo weer rechtbreit.
Leer- en gedragsproblemen en
serieuze psychische of
psychiatrische ziektes zijn zo
vreemd door elkaar gaan lopen.
Vroeger had je gewoon drukke
kinderen, nu hebben ze een
aandoening die hulp behoeft - en
dat kost geld.
Alle universiteiten hebben fikse
faculteiten 'menswetenschappen',
waar alle soorten leer- en
opvoedingsproblemen zijn
geanalyseerd en waar passende
benaderingen en/of therapieën zijn
ontworpen. Bij gezinnen waar
sociale of pedagogische onmacht
de boel ontregelt, zijn vele soorten
van ingrijpen beschikbaar - op
vrijwillige basis of opgelegd door de
Kinderbescherming.
In het rijke Nederland was wat zorg
betreft alles wel voorhanden. De
kritiek op een uit de hand lopende
verzorgingsmaatschappij, waarin
de overheid voor elke scheet
verantwoordelijk werd gesteld en
werd geacht een remedie te
leveren, is toegenomen sinds de
economische crisis. De noodzaak
van bezuinigingen is daar, al zien
we die liever niet in de zorg waar
wij toevallig zelf gebruik van
maken.
De politiek heeft beslist. Eén van
de middelen om kosten te
bestrijden - en naar men meent
hulp efficiënter te regelen - is het
verschuiven van
verantwoordelijkheden en
geldstromen naar de lokale
overheid.
Wie vanaf 2015 hulp zoekt, treft
een wijkteam of een ouder- en
kindteam dat alle vragen omtrent
zorg beoordeelt, dat hulp biedt en
bepaalt of en zo ja, welke verdere
hulp noodzakelijk is. Dat geldt in de
© Het Parool
jeugdzorg, in de ouderenzorg en
voor chronisch zieken en voor
mensen met een beperking die een
baan moeten zien te vinden.
De veranderingen in de zorg voor
ouderen zijn gigantisch. Dat oma
als vanzelfsprekend op enig
moment verkast naar een
verzorgingshuis, is echt verleden
tijd.
De AWBZ, waaruit
bejaardenhuizen (inwoning en
zorg) werden gefinancierd,
verdwijnt. De
ziektekostenverzekeraars betalen
nu verpleging in tehuizen voor de
zwaarste gevallen en de meest
zorgafhankelijke patiënten. Alle
andere ouderen blijven gewoon
thuis wonen. Daarmee wordt veel
zorg bij de familie en andere
betrokkenen gelegd.
Iedereen weet nu dat
mantelzorgers niet in een stomerij
werken, maar dat dit mensen uit de
omgeving zijn die voor ouders,
tantes of buren koken,
boodschappen doen of de ramen
lappen, omdat niet iedere 85-jarige
dat allemaal nog zelf kan, ook
zonder gezondheidsklachten. Dat
gebeurde al, maar nu wordt dat
staand beleid.
Naast de term mantelzorger is ook
de term eigen kracht
geïntroduceerd, want vanwege de
bezuinigingen kan de lat voor het
toekennen van zorg hoger komen
te liggen, en bij elke hulpvraag
eerst wordt gekeken wat mensen
zelf kunnen doen, dan wel zelf aan
hulp kunnen organiseren.
Komend jaar, een overgangsjaar,
worden alle indicaties voor vele
soorten zorg opnieuw bekeken. Er
zal kritischer worden gekeken:
moet hier professionele hulp van
buiten komen, of kan het met enige
bijstand anders worden opgelost?
Eenzelfde beweging voltrekt zich in
de arbeidsvoorziening voor mensen
'met een beperking'. Zij die
ondersteuning kregen via de Wet
werk en bijstand, de Wet sociale
werkvoorziening en (ten dele) de
Wajong, worden via de nieuwe
dinsdag 18 november 2014
Participatiewet naar 'gewoon' werk
gemanoeuvreerd. Nog een bron
van onrust, ook al is in het sociaal
akkoord afgesproken dat 125.000
banen voor deze moeilijk(er) te
plaatsen mensen worden
gecreëerd.
De zogenoemde transitie van de
jeugdzorg en de decentralisatie van
de sociale zorg hebben de
gemoederen de laatste jaren enorm
beziggehouden - in de politiek,
onder vrijwel alle mensen in het
veld en bij heel wat zorggebruikers.
Hoeveel papier, manuren en geld
zijn gaan zitten in het ontwikkelen
van de plannen, het ontwerpen van
logistieke modellen, procedures,
structuren en protocollen - en in het
verzet tegen de deze
omwentelingen - is niet te
becijferen, maar het gaat om
enorme getallen.
Onduidelijk is hoe het allemaal
precies zal uitpakken: hoe de
gemeentelijke verantwoordelijkheid
zich zal verhouden tot de invloed
(of het ontbreken daarvan) op de
ziektekostenverzekeraars. Of tot de
invloed op de zelfstandig
opererende
hulpverleningsinstanties, wier werk,
net als in de thuishulp, een product
is, dat door gemeentes op de markt
wordt ingekocht.
Met minder budget dan voorheen,
overigens.
Krijgen al deze mensen nog de
hulp die ze nodig hebben? De één
denkt van niet, anderen weten
zeker van wel en nog weer anderen
zijn ervan overtuigd dat de nieuwe
aanpak zal leiden tot een toename
van hulpvragen. Of juist eindelijk
bronnen van eigen kracht aanboort
die eerder ongebruikt bleven.
Meer zelf doen, dat is de
boodschap. Wij proberen de
komende weken duidelijk te krijgen
wat we straks kunnen verwachten.
Dit is de eerste aflevering van een
serie waarin de veranderingen in
de zorg per 1 januari worden
Pagina 7 (2)
belicht. Volgende aflevering:
Zaanstad als voorbeeld.
© Het Parool
dinsdag 18 november 2014
Pagina 7 (3)