Watervergunning Datum 4 maart 2014 Nummer RWS-2014/9633 Besluit op aanvraag om wijziging van de vergunning ANW 2004/283 van de Zaanse Schroothandel B.V. (thans Overdie Zaanstad Beheer B.V) te Zaandam, als bedoeld in artikel 6.26, tweede lid Waterwet. Onderwerp Inhoudsopgave: 1. Aanhef 2. Besluit 3. Aanvraag 4. Toetsing aanvraag 5. Procedure 6. Conclusie 7. Ondertekening 8. Mededelingen 1. Aanhef De minister van Infrastructuur en Milieu beschikt op grond van de volgende overwegingen op een aanvraag om wijziging van de vergunning zoals bedoeld in artikel 6.26, tweede lid van de Waterwet. De aanvraag is ingediend door Overdie Zaanstad Beheer B.V., ten behoeve van de locatie aan de Uiterdijk 10 te Zaandam. De aanvraag is ontvangen op 24 januari 2014 en geregistreerd onder nummer RWS-2014/4715 (Wave-nummer: 028.0957.A.wtw17370). De aanvraag betreft wijziging van de geldigheidsduur, van de vergunning van 26 januari 2004 met kenmerk ANW 2004/283, voor het lozen van afvalwater op de Isaac Baarthaven, naar onbepaalde tijd. Pagina 1 van 10 2. Besluit Datum 4 maart 2014 Gelet op de bepalingen van de Waterwet, het Waterbesluit, de Waterregeling, de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht, de Algemene wet bestuursrecht en de hieronder vermelde overwegingen besluit de minister van Infrastructuur en Milieu als volgt: Nummer RWS-2014/9633 De wijziging, zoals deze in paragraaf 3.2 van dit besluit is beschreven, voldoet aan de in artikel 6.26, tweede lid van de Waterwet gestelde eisen. De wijziging kan als zodanig worden vergund. De aan de Zaanse Schroothandel B.V. te Zaandam verleende vergunning van 26 januari 2004 met kenmerk ANW 2004/283 voor het lozen van afvalwater op de Isaac Baarthaven, als volgt te wijzigen: • Besluit 3 “De vergunning te verlenen voor een periode van 10 jaar, gerekend vanaf het moment dat de vergunning van kracht wordt;” van de vergunning van 26 januari 2004 met kenmerk ANW 2004/283 in te trekken. 3. Aanvraag De aanvraag heeft betrekking op de vergunning van de Zaanse Schroothandel B.V. van 26 januari 2004, met kenmerk ANW 2004/283. Deze vergunning is verleend op grond van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren, maar door de inwerkingtreding van de Waterwet op 22 december 2009 een watervergunning geworden. Deze watervergunning heeft een tijdelijke geldigheid en loopt op 19 maart 2014 af. Overdie Zaanstad Beheer B.V. is thans de vergunninghouder. 3.1 Bedrijfssituatie Overdie Zaanstad Beheer B.V. is een bedrijf dat zich bezighoudt met het op- en overslaan en bewerken van ferro- en non-ferrometalen. De activiteiten vinden plaats op de locatie aan de Uiterdijk 10 te Zaandam. Deze locatie is een IPPCinrichting. Transport van en naar de inrichting van de ferro- en non-ferrometalen vinden zowel per as als per schip plaats. De inrichting is verder voorzien van kantoren, weegbruggen, onderhouds- en constructiewerkplaatsen, laad- en loskade en opstelplaatsen voor containers. Het hemelwater afkomstig van de daken en het verharde bedrijfsterrein, het sproeiwater afkomstig van de stofbestrijding en het grondwater afkomstig van de bodemsanering worden in een waterzuiveringsinstallatie behandeld. Het effluent van de waterzuiveringsinstallatie wordt via één lozingspunt geloosd op de Isaac Baarthaven. Daarnaast kunnen bij de op- en overslagactiviteiten van schip naar wal vice versa en van schip naar schip aan het Zijkanaal G en de Isaac Baarthaven mors- en/of stuifverliezen optreden. Het huishoudelijk afvalwater wordt op de gemeentelijke vuilwaterriolering geloosd. Pagina 2 van 10 3.2 Gewenste wijziging(en) Het omzetten van de bestaande watervergunning met een geldigheid van 10 jaar naar een vergunning voor onbepaalde tijd. De vigerende vergunning heeft een geldigheid tot 10 jaar na het van kracht worden van de beschikking. De reden voor de tijdelijkheid is dat aangesloten moest worden bij de vergunning op grond van de Wet milieubeheer, nu de omgevingsvergunning. In artikel 1.2, vierde lid, van de Invoeringswet Wabo is bepaald dat beperkingen waaronder een beschikking als bedoeld in het eerste lid is verleend, worden gelijkgesteld met aan de omgevingsvergunning verbonden voorschriften. In het vijfde lid van dit artikel is bepaald dat in afwijking van het vierde lid een beperking of voorschrift waarbij krachtens artikel 8.17 van de Wet milieubeheer is bepaald dat de betrokken vergunning slechts geldt voor een bepaalde termijn, vervalt. De tijdelijkheid in de omgevingsvergunning is van rechtswege komen te vervallen. Anders dan in de milieuwetgeving, voorziet de Waterwet niet in het laten vervallen van de tijdelijkheid van de vergunning. Daarom verzoekt Overdie Zaanstad Beheer B.V. deze vergunning voor onbepaalde tijd te laten gelden. Datum 4 maart 2014 Nummer RWS-2014/9633 4. Toetsing van de aanvraag 4.1 Tijdelijkheid vergunning Op grond van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo), welke op 1 oktober 2010 in werking is getreden, is de tijdelijkheid van Wm-vergunningen voor afvalstoffenverwerkende bedrijven van rechtswege komen te vervallen. Dit om administratieve lasten voor het bedrijfsleven te verminderen. De tijdelijkheid van de watervergunningen vervalt niet van rechtswege, maar op grond van artikel 6.27, vijfde lid van de Waterwet is de termijn van de watervergunning gekoppeld aan de termijn van de Wm-vergunning. Aangezien de tijdelijkheid van Wmvergunningen voor afvalstoffenverwerkende bedrijven met de komst van de Wabo is komen te vervallen, hoeven ook de watervergunningen voor afvalstoffenverwerkende bedrijven op grond van artikel 6.27, vijfde lid van de Waterwet ook niet meer tijdelijk te worden verleend. Gelet hierop bestaan er geen bezwaren om de geldigheidsduur van de watervergunning van 26 januari 2004, met kenmerk ANW 2004/283 voor het lozen van afvalwater afkomstig van de locatie aan de Uiterdijk 10 te Zaandam op de Isaac Baarthaven om te zetten naar onbepaalde tijd. De vigerende watervergunning wordt daarom aangepast. De tijdelijkheid van de watervergunning komt te vervallen. 4.2 Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer (Activiteitenbesluit) Op 1 januari 2013 is het Besluit algemene regels voor inrichtingen milieubeheer aangepast, verder aangehaald als ‘Activiteitenbesluit’. Met deze wijziging worden ook IPPC-inrichtingen aangemerkt als inrichtingen type C. Dit betekent dat activiteiten die zijn geregeld in hoofdstuk 3 van het Activiteitenbesluit, niet langer in die vergunning worden geregeld. Of en hoelang vergunningvoorschriften als maatwerkvoorschrift blijven gelden, wordt geregeld in het overgangsrecht. Dit staat in hoofdstuk 6 van het Activiteitenbesluit. In het geval van Overdie Zaanstad Beheer B.V. is uitsluitend artikel 6.2 van het overgangsrecht van belang. Hierin is bepaald dat voor type C inrichtingen de voorschriften van de vergunning gedurende drie jaar na het van toepassing worden van dit besluit of een deel daarvan met betrekking tot het lozen, voor zover het lozen betrekking heeft op de Pagina 3 van 10 activiteiten genoemd in hoofdstuk 3, worden aangemerkt als maatwerkvoorschriften, mits de voorschriften van die vergunning vallen binnen de bevoegdheid van het bevoegd gezag tot het stellen van maatwerkvoorschriften. Concreet betekent dit voor Overdie Zaanstad Beheer B.V. het volgende: • Effluent van de waterzuiveringsinstallatie Het lozen van het effluent van de waterzuiveringsinstallatie via lozingspunt 1 op de Isaac Baarthaven valt niet onder de algemene regels en blijft derhalve vergunningsplichtig. • Opslaan en overslaan van goederen Het opslaan en overslaan van goederen van schip naar wal vice versa en van schip naar schip aan het Zijkanaal G en de Isaac Baarthaven is uitputtend geregeld in §3.4.3 van het Activiteitenbesluit. Hiermee komen voorschrift 1 lid 3, voorschrift 3 en voorschrift 7 te vervallen. Datum 4 maart 2014 Nummer RWS-2014/9633 Ter verduidelijking zijn in een bijlage A de voorschriften opgenomen die blijven gelden. 4.3 Gevolgen voor de chemische en ecologische kwaliteit van het watersysteem De aangevraagde wijziging leidt niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de chemische en ecologische kwaliteit van de Isaac Baarthaven. 5. Procedure Op grond van artikel 6.26, tweede lid heeft de voorbereiding van deze vergunning volgens het gestelde in artikelen 3.8 en 3.9, eerste lid, onderdeel a en tweede tot en met vierde lid van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht Afdeling 4.1.2 van de Algemene wet bestuursrecht plaatsgevonden. Aangezien de aanvraag tot wijziging van de vergunning voor het lozen van stoffen niet leidt tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan, is volgens artikel 6.26 lid 2 Waterwet afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht niet van toepassing. Deze vergunning treedt in werking na de bekendmaking. Pagina 4 van 10 6. Conclusie Datum 4 maart 2014 De ingediende aanvraag en de daarbij overgelegde gegevens voldoen aan de in artikel 6.26, tweede lid van de Waterwet gestelde eisen. De beoogde verandering leidt niet tot andere of grotere nadelige gevolgen voor de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen dan volgens de geldende vergunning al zijn toegestaan. Nummer RWS-2014/9633 7. Ondertekening DE MINISTER VAN INFRASTRUCTUUR EN MILIEU, namens deze, hoofd afdeling Vergunningverlening Rijkswaterstaat West-Nederland Noord Pagina 5 van 10 8. Mededelingen Datum 4 maart 2014 Voor meer informatie over dit besluit kunt u terecht bij de in dit besluit genoemde contactpersoon. De contactgegevens staan in de begeleidende brief bij dit besluit. De contactpersoon kan uw vragen beantwoorden en het besluit met u doornemen. Nummer RWS-2014/9633 Om te bepalen of u meer informatie wilt, kunnen de volgende vragen en aandachtspunten u helpen: Is de inhoud van het (besluit duidelijk en is helder wat het concreet voor u betekent? Kunt u beoordelen of het besluit inhoudelijk juist is of niet? Of heeft u behoefte aan een toelichting? Kloppen de gegevens over u in het besluit en heeft u alle gegevens verstrekt? Ook wanneer u andere vragen heeft over het besluit of de procedure, of wanneer u zich op een of andere manier heeft gestoord aan de wijze waarop bij de besluitvorming met u of uw belangen is omgegaan, kunt u contact opnemen. Bent u het niet eens met dit besluit? Dan kunt u op grond van de Algemene wet bestuursrecht bezwaar maken. U moet hiervoor wel belanghebbende bij het besluit zijn. De volgende vragen en aandachtspunten kunnen u helpen bij het maken van bezwaar: Wat zijn de redenen dat u het met het besluit niet eens bent? Welk doel wilt u met uw bezwaar tegen het besluit bereiken? Wat verwacht u van Rijkswaterstaat? Is het u voldoende duidelijk wat een bezwaarprocedure inhoudt en weet u of u met een bezwaar uw doel kunt bereiken? Kunt u uw doel op een andere, wellicht eenvoudigere wijze bereiken? Wanneer u vragen heeft of wanneer u zich afvraagt of het indienen van een bezwaarschrift voor u de geschikte aanpak is, kunt u ook hiervoor contact opnemen met de bij het besluit vermelde contactpersoon. De contactpersoon kan met u overleggen over de te volgen procedure en u informeren over andere mogelijkheden die Rijkswaterstaat u eventueel biedt om tot een oplossing te komen. Hoe maakt u bezwaar? Om bezwaar te maken moet u, binnen zes weken na de dag waarop dit besluit is bekendgemaakt, een bezwaarschrift indienen. U kunt uw bezwaarschrift sturen naar de Minister van Infrastructuur en Milieu, p/a Rijkswaterstaat WestNederland Noord, t.a.v. de afdeling Werkenpakket, Postbus 3119, 2001 DC Haarlem. In het bezwaarschrift moet in ieder geval het volgende staan: - uw naam en adres, en liefst ook uw telefoonnummer; - een duidelijke omschrijving van het besluit waartegen u bezwaar maakt (bijvoorbeeld door de datum en het kenmerk van het besluit te vermelden of door een kopie mee te sturen); - de reden waarom u bezwaar maakt; - de datum en uw handtekening. Pagina 6 van 10 Het indienen van een bezwaarschrift heeft geen schorsende werking. Dat betekent dat het besluit blijft gelden in de tijd dat uw bezwaarschrift in behandeling is. Als u dit niet wilt, bijvoorbeeld omdat het besluit onherstelbare gevolgen heeft voor u, dan kunt u een verzoek om voorlopige voorziening indienen. Dit doet u door de Voorzieningenrechter van de rechtbank in het gebied waar u woont te vragen een voorlopige voorziening te treffen. Indien u niet zelf, maar namens een bedrijf of organisatie een voorlopige voorziening aanvraagt kunt u een voorlopige voorziening aanvragen bij de rechtbank in het gebied waar het bedrijf of de organisatie is ingeschreven. De rechtbank zal daarvoor griffierecht in rekening brengen. Indiening kan ook via de site http://loket.rechtspraak.nl/bestuursrecht. Daarvoor moet u wel beschikken over een elektronische handtekening (DigiD). Kijk op genoemde site voor de precieze voorwaarden. Datum 4 maart 2014 Nummer RWS-2014/9633 Een afschrift van deze vergunning is verzonden aan: 1. Het Bureau Verontreinigingsheffing Rijkswateren (Postbus 20906, 2500 EX Den Haag); 2. Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied (Postbus 209, 1500 EE Zaandam). Pagina 7 van 10 Bijlage A: Voorschriften zoals die gelden per 1 januari 2013 Voorschrift 1 (Soorten afvalwaterstromen) 1. Het via lozingspunt 1 op de Isaäc Baarthaven te lozen afvalwater mag uitsluitend bestaan uit: • hemelwater afkomstig van de daken en het verharde bedrijfsterrein; • sproeiwater en; • grondwater. 2. De locatie en nummering van het lozingspunt is aangegeven op de in bijlage 2 opgenomen rioleringstekening. Lid 3 is vervallen per 1 januari 2013 Datum 4 maart 2014 Nummer RWS-2014/9633 Voorschrift 2 (Lozingseisen op Isaäc Baarthaven) 1. Het afvalwater als bedoeld in voorschrift 1, lid 1 dient voorafgaand aan de lozing te worden behandeld in een zuiveringsinstallatie. 2. Het te lozen effluent van de zuiveringsinstallatie mag een hoeveelheid van 10 m3/uur niet overschrijden. 3. Het effluent van de zuiveringsinstallatie mag slechts worden geloosd als de navolgende grenswaarden niet worden overschreden: Parameter Maximum 1) Chemisch zuurstofverbruik (CZV; mg/l) Minerale olie (in mg/l) Onopgeloste bestanddelen (in mg/l) Extraheerbare organische halogeenverbindingen (EOX; µg/l) Kwik (in µg/l) Cadmium (in µg/l) Som zware metalen (Zn, Cu, Pb, Ni, Cr; in mg/l) Som PAK (16 van EPA; in µg/l) Som BTEX (benzeen, tolueen, ethylbenzeen en xylenen; in µg/l) Waterdampvluchtige fenolen (in mg/l) PCB per individuele component (in µg/l) 1) 100 5 50 50 0,1 5 1 10 10 0,1 0,01 Het maximum gehalte wordt bepaald in een willekeurig genomen steekmonster. Voorschrift 3 (Voorkomen morsverliezen en stofemissies) Vervallen per 1 januari 2013 Pagina 8 van 10 Voorschrift 4 (Controlevoorzieningen) 1. Het effluent van de zuiveringsinstallatie, als bedoeld in voorschrift 2, lid 1 moet op elk moment (kunnen) worden onderworpen aan continue debietmeting (met registratie en integratie). Daartoe moet deze afvalwaterstroom via doelmatig functionerende voorziening voor continue debietmeting worden geleid. 2. Het effluent van de zuiveringsinstallatie als bedoeld in voorschrift 2, lid 1 moet op elk moment kunnen worden bemonsterd. Daartoe moeten deze afvalwaterstroom via een controleput worden geleid, die geschikt is voor bemonsteringsdoeleinden. 3. De in lid 1 en 2 bedoelde voorzieningen dienen zodanig te worden geplaatst, dat deze op elk moment goed bereikbaar en toegankelijk zijn. 1. 2. 3. 4. Datum 4 maart 2014 Nummer RWS-2014/9633 Voorschrift 5 (Verplichting tot meten en bemonsteren) De vergunninghouder moet de kwaliteit en kwantiteit van het afvalwater (en ingenomen oppervlaktewater) conform het in de aanvraag opgenomen beheersplan bewaken. De analyses van de in het beheersplan genoemde parameters moeten worden uitgevoerd conform de voorschriften, waarnaar wordt verwezen in bijlage 3 van deze vergunning. Eens per kwartaal moet uiterlijk binnen 1 maand na afloop van het betreffende kwartaal door de vergunninghouder de in het kader van het beheersplan verzamelde gegevens over dat kwartaal, schriftelijk aan de waterkwaliteitsbeheerder worden gerapporteerd. Wijzigingen in het beheersplan alsmede in ontwerp, constructie en plaats van de meet- en bemonsteringsvoorzieningen behoeven de schriftelijke goedkeuring van de waterkwaliteitsbeheerder. Voorschrift 6 (Beheer en onderhoud) 1. De lozingswerken, de zuiveringstechnische voorzieningen en de meet- en controlevoorzieningen moeten doelmatig functioneren, in goede staat van onderhoud verkeren en met zorg worden bediend. 2. De vergunninghouder dient de aanwijzingen van Rijkswaterstaat op te volgen die zijn gemaakt ter bescherming van de, bij de vergunning betrokken belangen. Voorschrift 7 (Verwijderen schroot uit oppervlaktewater) Vervallen per 1 januari 2013 Pagina 9 van 10 Voorschrift 8 (Ongewone voorvallen binnen het bedrijf) 1. Indien als gevolg van een ongewoon voorval nadelige gevolgen voor het oppervlaktewater zijn of dreigen te ontstaan moet de vergunninghouder (onverminderd de eventuele aansprakelijkheid van de vergunninghouder) onmiddellijk maatregelen treffen, om een nadelige beïnvloeding van de kwaliteit van het ontvangende oppervlaktewater zoveel mogelijk te voorkomen, te beperken en/of ongedaan te maken. 2. Van een dergelijk ongewoon voorval moet de vergunninghouder onmiddellijk Rijkswaterstaat in kennis stellen. De informatie moet bevatten: a. de oorzaken van het voorval en de omstandigheden waaronder het voorval zich heeft voorgedaan; b. de ten gevolge van het voorval vrijkomende stoffen, alsmede hun eigenschappen; c. andere gegevens die van belang zijn om de aard en de ernst van de gevolgen van het voorval voor het oppervlaktewater te kunnen beoordelen; d. de maatregelen die zijn genomen of worden overwogen om de gevolgen van het voorval te voorkomen, te beperken of ongedaan te maken. 3. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk binnen 14 dagen, na een dergelijk ongewoon voorval moet de vergunninghouder aan Rijkswaterstaat schriftelijk informatie over de maatregelen verstrekken die worden overwogen om te voorkomen dat een zodanig voorval zich nogmaals kan voordoen. Datum 4 maart 2014 Nummer RWS-2014/9633 Voorschrift 9 (Contactpersoon) De vergunninghouder is verplicht één of meer personen aan te wijzen die in het bijzonder belast is (zijn) met het toezicht op de naleving van het bij deze vergunning bepaalde of bevolene en waarmee door of namens Rijkswaterstaat in spoedgevallen overleg kan worden gevoerd. Wijzigingen moeten onmiddellijk schriftelijk worden gemeld. Pagina 10 van 10
© Copyright 2024 ExpyDoc