Ledenbulletin juni 2014 - Vereniging Modern Straatwerk

Ledenbulletin nr. 6-2014
Juni 2014
Inhoudsopgave
Arbeidsrecht
Duidelijkheid over intrekken ouderschapsverlof
Loondoorbetaling bij weigeren passende arbeid?
Werkgever laat steken vallen bij vakantieaanvraag werknemer
2
2
3
Bedrijfsvoering
Bijverdiengrenzen jonge vakantiekrachten
Advies bouwvak en schoolvakantie 2015
DutchID toont controlepunten ID-bewijzen
Vakantiedagen gelden ook na de dood
4
4
5
5
Economische zaken
Private partijen richten Nederlandse Investeringsinstelling op
Er zit weer groei in de bouw
6
6
Fiscale zaken
Geen aansprakelijkheid zonder opzet
Soms kansspelbelasting verschuldigd over prijs WK-pool
Fiscus pikt niet gelijk al het vakantiegeld in
Uitstel voor één bankrekeningnummer
Vóór 4 juli meer informatie over WKR en VAR
6
7
8
8
8
Lonen
Inloopschalen
9
Overheid
Invoering calamiteitenregeling uitgesteld
9
Sociale zaken
- Wet Werk en Zekerheid door Eerste Kamer
- Wat is het arbeidsongeschiktheidspercentage?
Voor meer informatie over artikelen in deze ledeninformatie kunt u contact opnemen met
eerstelijns advies: 0318 - 544908.
10
10
Arbeidsrecht
Duidelijkheid over intrekken ouderschapsverlof
Heeft een werknemer een verzoek om ouderschapsverlof ingediend en trekt hij dit later weer in,
dan kan hij dit niet altijd op een later moment alsnog opnemen. Uit een nota van wijziging bij het
wetsvoorstel Modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden blijkt dat dit straks ook geldt
als het verlof nog niet was ingegaan.
Als een werknemer besluit om zijn ouderschapsverlof niet op te nemen of voort te zetten –
bijvoorbeeld omdat hij toch gebruik gaat maken van kinderopvang – kan hij een verzoek
indienen om het restant later op te nemen. Als het ouderschapsverlof al ingegaan is, mag de
werkgever dat verzoek echter weigeren als hij daarvoor een zwaarwegend bedrijfs- of
dienstbelang heeft. Onder andere omstandigheden is het recht op ouderschapsverlof
onvoorwaardelijk.
Nota van wijziging biedt duidelijkheid
Het is op dit moment niet duidelijk of de werkgever het ouderschapsverlof ook mag weigeren als
de werknemer zijn verzoek intrekt voordat hij daadwerkelijk verlof heeft opgenomen. De nota
van wijziging van de Wet modernisering regelingen voor verlof en arbeidstijden biedt deze
duidelijkheid wel. Hierin staat expliciet dat de werkgever het verzoek om het ouderschapsverlof
later op te nemen, mag weigeren, ook als het verlof nog niet is ingegaan. Ook in die situatie
moet de werkgever hiervoor wel een zwaarwegend bedrijfs- of dienstbelang hebben.
Uitgesteld verlof bij zwangerschapsverlof niet weigeren
Op deze aangescherpte regel geldt één uitzondering: als een werkneemster recht heeft op
zwangerschapsverlof en daarom haar ouderschapsverlof toch nog niet wil opnemen of
voortzetten, houdt zij het recht om het ouderschapsverlof op een ander moment op te nemen.
De werkgever mag dit verzoek dan niet weigeren.
Loondoorbetaling bij weigeren passende arbeid?
Als een zieke werknemer weigert passende arbeid te verrichten, vervalt zijn gehele
loonaanspraak. Dit geldt niet alleen voor de uren waarin hij passende arbeid moet verrichten,
maar ook voor de uren waarvoor hij arbeidsongeschikt is. Dit blijkt uit een recente uitspraak van
de Hoge Raad.
Gaat een zieke werknemer re-integreren en lukt dit nog niet volledig in zijn eigen functie, dan
bent u verplicht om hem passende arbeid aan te bieden. Er is lange tijd onduidelijkheid geweest
over de vraag of een werknemer bij het weigeren van passende arbeid zijn volledige
loonaanspraak verliest of alleen het deel dat betrekking heeft op de passende arbeid.
Recht op loon voor gedeelte arbeidsongeschiktheid?
In artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek staat in lid 3c dat een werknemer geen recht heeft
op loondoorbetaling ‘voor de tijd, gedurende welke hij, hoewel hij daartoe in staat is, zonder
deugdelijke grond passende arbeid (…) niet verricht’. In de praktijk ontstond vaak discussie of
met de woorden ‘voor de tijd, gedurende welke’ de periode werd bedoeld waarin de werknemer
weigerde passende arbeid te verrichten of de uren waarin de werknemer, hoewel hij daartoe in
staat was, niet heeft gewerkt. De eerste uitleg zou betekenen dat bij het weigeren van passende
arbeid de volledige loonaanspraak zou vervallen. Volgens de tweede uitleg zou de werknemer
wel recht houden op loon voor het gedeelte waarvoor hij (nog) arbeidsongeschikt is.
Loonaanspraak vervalt volledig
De Hoge Raad stelt voorop dat artikel 7:629 bedoeld is om de re-integratie en het herstel van
een zieke werknemer te bevorderen. De sanctie op overtreding van deze wettelijke bepaling is
dat de loonaanspraak volledig vervalt. Dit geldt dus ook voor het deel van de werktijd waarvoor
de werknemer arbeidsongeschikt is en nog niet in staat is om te re-integreren. Overigens moet
u de werknemer wel eerst waarschuwen over wat de consequenties zijn als hij de passende
arbeid weigert. De werknemer moet immers wel de kans krijgen om alsnog aan uw opdracht te
voldoen.
Ledenbulletin juni 2014
Pagina 2 van 11
Werkgever laat steken vallen bij vakantieaanvraag werknemer
Werknemer vraag in september 2013 vakantie voor de kerstvakantie van dat jaar. De werkgever
geeft telkenmale aan dat hij nog geen uitsluitsel kan geven. De werknemer boekt zijn vakantie
en krijgt op 18 december 2013, 3 dagen voor zijn vertrek naar Duitsland – te horen dat hij 23
december 2013 geen vakantie heeft en gewoon moet komen werken. Als de werknemer niet
komt, wordt hij op staande voet ontslagen. Volgens de kantonrechter is dat terecht, maar
volgens het hof niet.
De zaak
Werknemer is in 2010 bij de werkgever in dienst getreden als productiemedewerker. Twee jaar
voor zijn indiensttreding heeft hij als uitzendkracht bij deze werkgever gewerkt.
In september 2013 heeft de werknemer vakantie aangevraagd voor de kerstvakantie. De
werkgever heeft de werknemer laten weten dat de vakantieaanvraag pas gehonoreerd kon
worden als bekend was wie allemaal vrij wil hebben tijdens de feestdagen. De werknemer heeft
meermaals gevraagd of het al duidelijk was of hij met vakantie kon, de werkgever heeft daar
steeds ontkennend op gereageerd. Op 18 december 2013 heeft de werkgever laten weten dat
de werknemer vrij kon nemen, met uitzondering van 23 december. De werknemer had zijn
vakantie in Duitsland op 21 december 2013 toen al geboekt en liet weten dat hij 23 december
niet zou komen werken.
Bij brief van 23 december 2013 is de werknemer op staande voet ontslagen omdat hij er die dag
niet was. Namens de werknemer is de nietigheid van het ontslag ingeroepen.
In het personeelshandboek van de werkgever staat – kort weergegeven – dat
vakantieaanvragen voor populaire schoolvakanties drie maanden van te voren moeten worden
aangevraagd en dat dan binnen drie weken uitsluitsel wordt gegeven. Daarbij staat ook dat
verlofaanvragen die later worden gedaan, grotere kans hebben om afgewezen te worden.
De werknemer vordert loon en wedertewerkstelling.
De kantonrechter
De kantonrechter heeft de gevraagde voorziening geweigerd. Zij overwoog daartoe, kort
samengevat, dat de werkgever de werknemer had verteld dat zij pas in week 51 uitsluitsel kon
geven over de verlofaanvraag en dat de werkgever had gewaarschuwd voor de gevolgen als hij
op 23 december 2013 niet op het werk zou verschijnen.
De werknemer gaat in hoger beroep.
Het hof
Artikel 7:638 BW is in deze zaak van belang. Op grond van dat artikel heeft te gelden dat de
werkgever de vakantie vaststelt overeenkomstig de wens van de werknemer, tenzij zich
daartegen gewichtige redenen verzetten, waarbij de beslistermijn is gesteld op twee weken met
dien verstande dat bij uitblijven van een beslissing de vakantie wordt geacht overeenkomstig de
wensen van de werknemer te zijn vastgesteld.
Van “gewichtige redenen” is pas sprake als het inwilligen van het verzoek om een vakantie tot
een ernstige verstoring van de bedrijfsvoering leidt.
In deze zaak heeft de werkgever bijna drie maanden na de verlofaanvraag gereageerd,
daarmee is in strijd gehandeld met artikel 7:638 BW en is – op grond van artikel 7:638 lid 2 BW
- de vakantie overeenkomstig de wens van de werknemer van rechtswege vastgesteld.
De afwijking van de wet in het personeelshandboek, maar ook daaraan heeft de werkgever zich
bij lange na niet gehouden.
Nu de werkgever aldus zelf te laat was met zijn beslissing over de verlofaanvraag van de
werknemer en de werknemer bovendien duidelijk heeft laten weten dat hij op maandag 23
december 2013 niet aanwezig zou zijn, wijst het hof de vorderingen van de werknemer toe.
Daarbij telt ook mee dat niet duidelijk is geworden dat door dit wegblijven van de werknemer
een soort noodtoestand voor de werkgever is ontstaan.
In de praktijk
De hoofdregel is dat een werknemer bepaalt of, wanneer en hoelang hij vakantie opneemt. De
werkgever is verplicht om de vakantie conform de wensen van de werknemer vast te stellen,
tenzij de werkgever gewichtige redenen heeft om dat niet te doen.
Ledenbulletin juni 2014
Pagina 3 van 11
Van gewichtige redenen is sprake als de belangen van de organisatie zo groot zijn dat de
belangen van de werknemer daarvoor moeten wijken. Bijvoorbeeld: als een collega ziek is of
omdat net een grote klus is binnengehaald waardoor de werknemer eigenlijk tijdelijk onmisbaar
is.
De werkgever dient zorg te dragen voor consistente, eerlijke en gelijke afhandeling van
verlofverzoeken
Kerst, Pasen en vele andere erkende vrije feestdagen zijn Christelijke feestdagen. Als een
feestdag voor een ander geloof niet valt op een erkende feestdag, dan mag een werkgever
mensen met een ander geloof niet weigeren om die feestdag te genieten. In veel cao’s is
hierover een bepaling opgenomen.
Werkgevers mogen van de regel dat de werknemer bepaalt of, wanneer en hoelang hij vakantie
opneemt – tot op zekere hoogte - afwijken:
• Werkgevers mogen met werknemers overeenkomen dat gedurende een bepaalde periode
verplicht vakantie wordt opgenomen.
• Werkgevers mogen met werknemers afspreken dat vakantie in een bepaalde drukke periode
niet mogelijk is.
• Andere denkbare afspraken zijn dat collega's niet tegelijkertijd met een directe collega op
vakantie mogen gaan of dat een voorrangsregeling geldt voor ouders met schoolgaande
kinderen.
Bedrijfsvoering
Bijverdiengrenzen jonge vakantiekrachten
Werkt u met vakantiekrachten, dan doet u er goed aan ze te adviseren over de
bijverdiengrenzen. Als jongeren van 16 of 17 jaar namelijk te veel bijverdienen, vervalt het recht
op kinderbijslag. Ook studenten kunnen hun studiefinanciering verliezen, als hun salaris boven
de bijverdiengrenzen uitkomt.
Veel scholieren verdienen in de zomermaanden graag een centje bij. Dat kan zonder problemen
bij uw organisatie als u rekening houdt met de speciale arboregels die voor hen gelden. Voor de
jongeren en hun ouders is bovendien van belang dat zij niet meer verdienen dan is toegestaan.
Voor jongeren onder de 16 jaar geldt geen bijverdiengrens. Zij mogen dus onbeperkt
bijverdienen zonder dat dit gevolgen heeft voor de kinderbijslag die hun ouders voor hen
ontvangen.
Jongeren en studenten moeten op bijverdiengrens letten
Voor jongeren die 16 of 17 jaar oud zijn, is dat niet het geval. Zij mogen per kwartaal maximaal
€ 1.266 netto bijverdienen. In de zomervakantie mogen ze daar bovenop nog eens € 1.300
netto extra verdienen. Verdient een jongere meer, dan vervalt de volledige kinderbijslag voor
het desbetreffende kwartaal.
Voor studenten geldt dat zij maximaal € 13.729,80 bruto mogen bijverdienen om hun
studiefinanciering te behouden. Als ze meer verdienen, moeten ze zelf hun studiefinanciering
stopzetten. Vergeet een student dit, dan moet hij het te veel ontvangen bedrag aan
studiefinanciering terugbetalen.
Advies bouwvak en schoolvakantie 2015
Er bestaat officieel geen verplichte bouwvak meer. Wel kan de werkgever, in overleg met de
ondernemingsraad of personeelsvertegenwoordiging, afspreken dat het bedrijf in de zomer is
gesloten.
Advies Bouwvak 2015
Regio Noord:
18 juli t/m 9 augustus
Regio Midden:
25 juli t/m 16 augustus
Regio Zuid:
1 augustus t/m 23 augustus
Ledenbulletin juni 2014
Pagina 4 van 11
Schoolvakantie zomer 2015
De overheid werkt aan een wetswijziging over onderwijstijd. Daarom zijn de schoolvakantiedata
voor 2015 onder voorbehoud. Als de wetswijziging doorgaat dan zijn de data als volgt:
•
Regio noord 4 juli t/m 16 augustus (basis- en voortgezet onderwijs)
•
Regio midden 11 juli t/m 23 augustus (basis- en voortgezet onderwijs)
•
Regio zuid 18 juli t/m 30 augustus (basis- en voortgezet onderwijs)
Regio-indeling
•
Regio Noord
Alle gemeenten uit de provincies Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Noord-Holland en
Flevoland (met uitzondering van de gemeente Zeewolde, deze gemeente valt onder regio
Midden). De Gelderse gemeente Hattem en de Utrechtse gemeente Eemnes.
•
Regio Midden: alle gemeenten uit de provincie Zuid-Holland en Utrecht (met
uitzondering van de gemeente Eemnes, deze gemeente valt onder regio Noord). De gemeente
Werkendam (met uitzondering van de kernen Hank en Dussen) en de gemeenten Woudrichem
uit Noord-Brabant en Zeewolde uit Flevoland. De Gelderse gemeenten: Aalten, Apeldoorn
Barneveld, Berkelland, Bronckhorst, Brummen, Buren, Culemborg, Doetinchem, Ede, Elburg,
Epe, Ermelo, Geldermalsen, Harderwijk, Heerde, Lingewaal, Lochem, Montferland (m.u.v. de
voormalige gemeente Didam), Neder-Betuwe (m.u.v. de voormalige gemeente Dodewaard),
Neerijnen, Nijkerk, Nunspeet, Oldebroek, Oost-Gelre, Oude IJsselstreek, Putten, Scherpenzeel,
Tiel, Voorst, Wageningen, Winterswijk en Zutphen.
•
Regio Zuid: alle gemeenten uit de provincies Zeeland, Limburg en Noord-Brabant (met
uitzondering van de kernen Werkendam, Sleeuwijk, Nieuwendijk in de gemeente Werkendam,
en de gemeente Woudrichem, deze vallen onder regio Midden). De Gelderse gemeenten:
Arnhem, Beuningen, Doesburg, Druten, Duiven, Groesbeek, Heumen, Nederbetuwe (alleen de
voormalige gemeente Dodewaard), Lingewaard, Maasdriel, Millingen a/d Rijn, Montfoort (alleen
de voormalige gemeente Didam), Nijmegen, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rozendaal,
Rijnwaarden, Ubbergen, Westervoort, West Maas en Waal, Wijchen, Zaltbommel en Zevenaar.
DutchID toont controlepunten ID-bewijzen
Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) heeft de app DutchID
gelanceerd. De app laat zien hoe u een identiteitsbewijs op echtheid kunt controleren. De
controle van identiteitsbewijzen is van belang om te voorkomen dat u slachtoffer wordt van
identiteitsfraude.
Neemt u een medewerker in dienst, dan moet u zijn identiteit vaststellen. De DutchID app laat
zien op welke punten u een identiteitsbewijs moet controleren. Zo toont de app een afbeelding
van een identiteitskaart en paspoort. Het gaat hierbij om de nieuwe modellen van paspoorten
en identiteitsbewijzen die per 9 maart 2014 zijn ingevoerd.
Gaat u met uw vinger over het scherm, dan trilt uw telefoon of tablet op de plek waar een reliëf
zit. Door het apparaat te kantelen, ziet u waar u wijzigingen in kleur en vorm zou moeten zien
als gevolg van 3D-effecten en kinegrammen. Ook toont de app hoe het bewijs eruit hoort te zien
als u het onder een UV-lamp houdt. Door identiteitsbewijzen goed te controleren verkleint u de
kans dat u de dupe wordt van identiteitsfraude. De app is gratis te downloaden in de ITunes
store en Play Store voor zowel tablet als smartphone.
Persoonsgegevens controleren en verzamelen
In het kader van de privacy en identiteitsfraude heeft de Wet bescherming persoonsgegevens
regels opgesteld voor het verzamelen en bewaren van persoongegevens.
Vakantiedagen gelden ook na de dood
Nabestaanden hebben recht op een financiële vergoeding voor de niet opgenomen
vakantiedagen van hun overleden partner. Dat heeft het Europees Hof van Justitie in
Luxemburg bepaald.
Een weduwe in Duitsland krijgt de 140,5 vakantiedagen van haar overleden echtgenoot
uitbetaald door zijn werkgever. De man overleed in 2010. De weduwe vroeg de werkgever van
Ledenbulletin juni 2014
Pagina 5 van 11
haar man vervolgens om een financiële vergoeding voor zijn niet opgenomen vakantiedagen.
Het bedrijf weigerde dat, omdat ze betwijfelden of er sprake was van erfelijk recht. De Duitse
rechter gaf het bedrijf in eerste instantie gelijk.
Ook na de dood blijven vakantiedagen staan
Een hogere Duitse rechtbank verwees de zaak naar het Europees Hof. Dat oordeelt nu dat een
toevallige omstandigheid - het overlijden van de man - niet kan leiden tot het verlies van door
vakantiedagen, die de werknemer had opgebouwd. Volgens de rechters is de zaak te
vergelijken met iemand die een bedrijf verlaat en nog dagen tegoed heeft. Die kan ook
aanspraak maken op een financiële vergoeding. Dat iemand een bedrijf verlaat wegens
overlijden, maakt geen verschil.
Automatisch recht op uitbetaling vakantiedagen
In het document van het Europees Hof wordt opgemerkt dat de nabestaande in het vervolg ook
niet zelf hoeft te vragen om deze vergoeding, het zou automatisch geregeld moeten zijn:
Aangezien artikel 7, lid 2, van richtlijn 2003/88 voor het ontstaan van het recht op een financiële
vergoeding geen andere voorwaarde stelt dan dat de arbeidsverhouding is beëindigd, moet
bovendien ervan worden uitgegaan dat het recht op die vergoeding niet afhankelijk mag worden
gesteld van een daartoe strekkende voorafgaande aanvraag.
Geen vakantiedagen, maar wel loon en eindejaarsuitkering
Tot deze uitspraak was het al gebruikelijk dat nabestaanden het loon en een eventuele
eindejaarsuitkering krijgen uitbetaald. Maar de vakantiedagen vervielen. In 2009 is daar een
rechtszaak over geweest, waar de uitkomst van was dat het recht op vakantie een ‘persoonlijk
recht’ is.
Economische zaken
Private partijen richten Nederlandse Investeringsinstelling op
Dertien pensioenfondsen, pensioenuitvoeringsorganisaties en verzekeraars gaan gezamenlijk
de Nederlandse Investeringsinstelling (NII) oprichten. Dit werd donderdag 22 mei 2014 bekend
gemaakt tijdens de aanbieding van het rapport van NII-kwartiermaker Jan van Rutte aan
minister Kamp van Economische Zaken. De NII gaat Nederlandse investeringsprojecten in
infrastructuur, onderwijs, zorg, woningbouw, MKB en duurzame energie geschikter maken voor
institutionele beleggers. Hierdoor kunnen zij meer investeren in de Nederlandse economie.
Er zit weer groei in de bouw
De bouwproductie groeit dit jaar met 3,5 procent, na 4 procent krimp vorig jaar. Dat stelt het
economisch bureau van ING.
De bank is daarmee positiever dan het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB).
Volgens ING herstellen alle sectoren van de bouw. De nieuwbouw van woningen groeit 4,5
procent, na een jaar eerder nog acht procent te hebben ingeleverd. Ook zal meer onderhoud
worden gepleegd en wordt meer uitgegeven aan infrastructuurprojecten.
De bank spreekt over een 'ontluikende lente in de bouwsector'. Wel verwacht ING dat de
productiegroei volgend jaar weer wat terugvalt, naar twee procent.
Het EIB stelde aan het begin van het jaar nog een krimp van een half procent te verwachten
voor 2014. In de jaren daarna komt de groei volgens het economisch instituut uit op zo'n vier
procent. Waar ING de woningbouw dit jaar ziet aantrekken, verwacht het EIB juist een verdere
krimp van zeven procent.
Fiscale zaken
Geen aansprakelijkheid zonder opzet
De Belastingdienst kan u als bestuurder aansprakelijk stellen voor de openstaande
belastingschulden als er sprake is van kennelijk onbehoorlijk bestuur. Hiervoor moet er wel
Ledenbulletin juni 2014
Pagina 6 van 11
sprake zijn van opzet of grove schuld. In een recente rechtszaak bij Rechtbank Gelderland kon
de inspecteur dat onvoldoende bewijzen. De aansprakelijkheid was daardoor niet terecht.
Kan uw bv de belastingschuld niet betalen, dan moet u dit als bestuurder melden aan de
Belastingdienst. Gebeurt dit op een juiste manier, dan bent u alleen aansprakelijk als het niet
betalen van de belastingschuld het gevolg is van aan u te wijten kennelijk onbehoorlijk bestuur.
Daarvan is sprake bij opzet of grove schuld.
Fiscus stelde dga aansprakelijk
In deze rechtszaak draaide het om een failliete bv die onder andere handelde in brandstof voor
schepen. Na een boekenonderzoek constateerde de inspecteur dat er een groot gat zat tussen
de geadministreerde hoeveelheid brandstof en de werkelijke hoeveelheid geleverde brandstof.
Volgens de inspecteur had de bv hierdoor veel te weinig accijnzen betaald. Hij stelde de
directeur-grootaandeelhouder (dga) hiervoor aansprakelijk. Dit alles leidde tot een flinke strop
voor de dga: de fiscus stelde de dga aansprakelijk voor € 308.922,11. De dga was het hier niet
mee eens en stapte naar de rechter.
Administratie wat slordig ingestoken
De rechter oordeelde dat de dga niet aansprakelijk gehouden kon worden voor de openstaande
belastingschuld. Er was namelijk geen sprake van opzet of grove schuld. Tijdens de zitting had
de dga aangetoond dat de administratie voor een buitenstaander misschien wat onduidelijk
was, maar dit was volgens hem vooral te wijten aan de beperkingen van het programma dat hij
hiervoor gebruikte. In dat programma werd de inkoop van de brandstof alleen in bedragen
vastgelegd, en niet in hoeveelheden. Bovendien kon hij bij de zitting verschillende documenten
overleggen die duidelijkheid verschaften over de hoeveelheden olie. De inspecteur had deze
documenten echter niet meegenomen in zijn boekenonderzoek. Volgens de rechter kwam dit
door onvoldoende kennis van het systeem. De administratie was dus misschien wat slordig
ingestoken, maar volgens de rechter had de inspecteur niet aannemelijk gemaakt dat er sprake
was van opzet of grove schuld.
Soms belasting verschuldigd over prijs WK-pool
Als uw onderneming een WK-pool organiseert en de prijs is in totaal meer waard dan € 454,
moet u over het gehele prijzengeld 29% kansspelbelasting betalen. Dat geldt ook als de
winnaar een cadeau krijgt in plaats van geld.
Het WK voetbal is weer begonnen en dat betekent dat de kans groot is dat er in uw
onderneming een WK-pool georganiseerd wordt. U moet daarvoor een aantal zaken goed
regelen en vastleggen. U moet precies administreren wat de pool inhoudt en wat de winnaars
aan prijzengeld of cadeaus krijgen. Als deze prijzen in totaal meer waard zijn dan
€ 454, moet uw onderneming over het hele bedrag 29% kansspelbelasting afdragen.
Geen kansspelbelasting betalen is boete riskeren
U moet de kansspelbelasting namens de prijswinnaar betalen. Stel dat de hoofdprijs € 600
bedraagt. Dat kunt u dan op twee manieren afrekenen:


U kunt de belasting inhouden op het prijsbedrag, zodat de winnaar van € 600 uiteindelijk
(€ 600 × 29% =) € 174 minder overhoudt.
U spreekt af dat de winnaar het prijsbedrag van € 600 netto ontvangt. U draagt dan
kansspelbelasting af over (€ 600 × 100/71 =) € 845.
Ook als de winnaar in plaats van een geldbedrag een cadeau wint dat meer waard is dan € 454,
is de kansspelbelasting van toepassing. De aangifte kansspelbelasting doet u met een formulier
dat u kunt downloaden van de website van de Belastingdienst. Het verschuldigde bedrag moet
binnen een maand nadat de prijs is uitgekeerd, zijn bijgeschreven op de rekening van de
Belastingdienst. Bent u te laat of betaalt u niet, dan riskeert u dat de winnaar van de prijs zelf
een naheffingsaanslag en boete krijgt.
Ledenbulletin juni 2014
Pagina 7 van 11
Zelf een pool opzetten zonder kansspelbelasting
Als er binnen uw onderneming werknemers zijn die zelf een pool opzetten, zonder dat iedereen
hieraan mag meedoen, is er geen sprake van het gelegenheid geven tot deelname aan een
kansspel. Er hoeft dan ook geen kansspelbelasting ingehouden en afgedragen te worden.
Fiscus pikt niet gelijk al het vakantiegeld in
Bij veel schuldeisers is de maand mei geliefd om te proberen openstaande vorderingen te
innen. Dat geldt ook voor de Belastingdienst. De fiscus doet dit jaar echter een stapje terug,
omdat veel mensen in financiële problemen komen door deze jacht op het vakantiegeld.
Het is voor overheidsinstellingen, zoals de Belastingdienst, mogelijk om met één druk op de
knop openstaande bedragen rechtstreeks af te schrijven. Er zijn echter meer schuldeisers zoals
de gemeente, zorgverzekeraars en woningcorporaties, die ook graag hun geld willen innen.
Hierdoor kwamen in het verleden veel mensen in de problemen bij de betaling van de vaste
lasten zoals huur, hypotheek en energie. De Belastingdienst gaat daarom niet meer alle
bedragen in de maand mei afschrijven.
Alleen nog maar kleine bedragen
Voortaan gebruikt de Belastingdienst de overheidsvordering alleen nog maar bij kleine
bedragen. Het gaat daarbij om maximaal € 500 bij openstaande vorderingen en maximaal €
1.000 bij opgelegde aanslagen. Daarnaast houdt de fiscus rekening met de beslagvrije voet, dat
is 90% van de bijstandsnorm. Eventueel te veel geïncasseerde bedragen stort de
Belastingdienst terug. Voor grotere bedragen gebruikt de fiscus andere middelen zoals
loonbeslag en bankbeslag.
Uitstel voor één bankrekeningnummer
Voor de uitbetaling van toeslagen en BTW-teruggaven mag sinds 1 december 2013 nog maar
één bankrekeningnummer aan de fiscus worden doorgeven. Rond deze maatregel zijn echter
een flink aantal problemen ontstaan. Staatssecretaris Wiebes van Financiën heeft – om deze
problemen te ondervangen - aangekondigd dat er door de Belastingdienst toch nog tot 1 juli
2015 op het oude bankrekeningnummer wordt uitbetaald.
Het betreffende bankrekeningnummer moet ook op naam staan van degene die recht heeft op
de teruggaaf. Ook zou de Belastingdienst om extra bewijs gaan vragen als dit niet zo was. Dit
navragen verliep (en verloopt) rommelig. Mensen kregen hun toeslag niet meer zonder bericht
van de fiscus, de juiste informatie doorgeven was soms lastig en de fiscus verwerkte de
ontvangen informatie vaak niet goed.
Tot 1 juli 2015 uitbetaling op oude nummer
De Nationale ombudsman had al om opschorting van de maatregel gevraagd en daar heeft de
staatssecretaris nu gehoor aan gegeven. Hij heeft twee maatregelen uitgevaardigd zonder dat
er daarbij concessies worden gedaan aan een fraudebestendig uitbetalingsbeleid.
1.De Belastingdienst betaalt nog tot 1 juli 2015 uit op het oude bekende rekeningnummer. Dit
geldt voor die burgers en bedrijven waarvan de fiscus nog geen geverifieerd rekeningnummer
heeft.
2.Voor de BTW komt er een uitsluiting van de tenaamstellingsverplichting die geldt op basis
van de wet.
Vóór 4 juli meer informatie over WKR en VAR
Staatssecretaris Wiebes van Financiën heeft in een brief aan de Tweede Kamer aangegeven
dat hij nog deze maand meer informatie zal geven over onder meer de werkkostenregeling
(WKR). Hij wil een aantal zaken nog vóór het zomerreces bij de Kamer neerleggen.
Op verzoek van vaste commissie voor Financiën heeft staatssecretaris Wiebes onlangs een
brief aan de Tweede Kamer gestuurd met daarin de stand van zaken van diverse fiscale
ontwikkelingen. In deze brief geeft hij aan dat hij een aantal zaken nog vóór het zomerreces van
de Tweede Kamer – dat op 4 juli begint – aan de Kamer wil aanbieden.
Ledenbulletin juni 2014
Pagina 8 van 11
Opdrachtgever medeverantwoordelijk voor VAR
Het gaat hier onder meer om een brief over de werkkostenregeling en het wetsvoorstel waarin
wordt geregeld dat uw onderneming als opdrachtgever medeverantwoordelijk wordt voor de
Verklaring arbeidsrelatie (VAR). Het streven is nu om deze nieuwe werkwijze per 2015 van
kracht te laten worden.
Wel geeft Wiebes aan dat al zijn toezeggingen onder voorbehoud zijn, omdat er zich nog
omstandigheden kunnen voordoen waardoor de planning wijzigt.
Belasting- en toeslagenstelsel onder de loep
De reactie van het kabinet op de adviezen van de commissie Van Dijkhuizen wordt juist
uitgesteld. Daarvan was eerder beloofd dat hij vóór 1 juli zou komen, maar de ministerraad wil
eerst het belasting- en toeslagenstelsel breder onder de loep nemen. De uitkomst van deze
beschouwing ontvangt de Kamer na de zomer.
Lonen
Inloopschalen
Als bijlage bij dit ledenbulletin treft u de inloopschalen (tabel IV bouwplaatswerknemers en tabel
3 uta-werknemers) per 1 juli 2014 aan.
Deze zijn aangepast naar aanleiding van de bekendmaking van de aanpassing van het
Wettelijk Minimumloon per 1 juli 2014.
Overheid
Invoering calamiteitenregeling uitgesteld
De calamiteitenregeling – die de WW-regelingen Onwerkbaar weer en Werktijdverkorting
vervangt – gaat niet in op 1 september 2014, maar op 1 april 2016. Dit maakte minister Asscher
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid onlangs bekend.
In eerste instantie was de invoering van de calamiteitenregeling al uitgesteld van 1 september
2013 naar 1 september 2014. Uit een memorie van antwoord van minister Asscher aan de
Eerste Kamer blijkt dat de regeling opnieuw uitgesteld wordt. Dit keer niet voor een jaar, maar
tot 1 april 2016.
Wet werk en zekerheid en Participatiewet krijgen voorrang
De nieuwe regeling voegt de huidige sectorregelingen voor WW bij onwerkbaar weer en de
regeling Werktijdverkorting samen. Volgens de nieuwe calamiteitenregeling moeten werkgevers
bij streng winterweer gedurende drie weken het loon van de werknemer doorbetalen, voordat er
sprake is van recht op een WW-uitkering. Deze drie weken hoeven niet aaneengesloten te zijn.
Bij andere niet-economische calamiteiten – zoals in het verleden de vuurwerkramp in Enschede
of de MKZ-crisis – geldt straks een wachttijd van twee aaneengesloten weken.
De bedoeling was om de calamiteitenregeling per 1 september 2014 in te voeren, maar door de
vele wijzigingen rondom de Wet werk en zekerheid (WWZ) en de Participatiewet is het voor
UWV niet mogelijk om ook deze regeling nu in te voeren. De WWZ en de Participatiewet krijgen
voorrang.
Mogelijk nog aanpassingen na SER-advies
Daarnaast zou er bij invoering per 1 september 2014 onvoldoende tijd zijn om het advies dat de
Sociale Economische Raad (SER) uitbrengt over de toekomstige arbeidsmarktinfrastructuur
mee te nemen in de regeling. Minister Asscher heeft aangegeven dat hij op basis van het SERadvies zal beslissen of en zo ja hoe de calamiteitenregeling aangepast moet worden.
Ledenbulletin juni 2014
Pagina 9 van 11
Sociale zaken
Wet werk en zekerheid door Eerste Kamer
De Eerste Kamer ingestemd met de Wet werk en zekerheid, de wet is hiermee een feit. Bij de
behandeling van de wet is wel afgesproken dat een aantal maatregelen die al in zouden gaan
per 1 juli 2014, uitgesteld worden naar 1 januari 2015.
Minister Asscher heeft toegezegd de hervormingen van de regels rondom de proeftijd, het
concurrentiebeding en de wettelijke aanzegtermijn uit te stellen. Zo heeft u als werkgever meer
tijd om u voor te bereiden op de nieuwe regels en om uw werknemers hierover in te lichten.
Door het uitstel krijgen de maatregelen een nieuwe datum van inwerkingtreding. Hieronder ziet
u alle maatregelen op een rij met de datum waarop ze van kracht worden.
Maatregelen Wet werk en zekerheid
Per 1 januari 2015
 U mag geen proeftijd meer opnemen in een tijdelijk contract van zes maanden of korter.
 U mag alleen een concurrentiebeding opnemen in een tijdelijk contract als dit
noodzakelijk is vanwege zwaarwegende bedrijfsbelangen.
 Werknemers met een contract van zes maanden of langer moet u uiterlijk een maand
van tevoren schriftelijk laten weten of u het contract gaat verlengen en zo ja, onder
welke voorwaarden.
 De regels voor de loondoorbetaling bij oproepkrachten worden strenger
Per 1 juli 2015
 De ketenbepaling wordt verkort. Een werknemer heeft straks al na twee jaar (of drie
tijdelijke contracten) recht op een vast dienstverband.
 Er komen twee vaste ontslagroutes die afhankelijk zijn van de reden van het ontslag.
Voor ontslag vanwege bedrijfseconomische redenen of langdurig ziekteverzuim moet u
straks bij UWV zijn. Voor ontslag vanwege persoonlijke redenen of een verstoorde
arbeidsrelatie kunt u een ontbindingsverzoek indienen bij de kantonrechter.
 U moet aan werknemers die uit dienst treden en een dienstverband van twee jaar of
langer hebben gehad een transitievergoeding betalen. Er komt een wettelijk
scholingsrecht voor werknemers.
Per 1 januari 2016
 De maximale duur van de WW-uitkering wordt geleidelijk verkort van 38 naar 24
maanden.
Wat is het arbeidsongeschiktheidspercentage?
Nadat een zieke werknemer zijn WIA-aanvraag heeft ingediend, moet er een
arbeidsongeschiktheidspercentage worden berekend. Dat is de taak van de arbeidsdeskundige
van UWV. Het verschil tussen het oude loon en de resterende verdiencapaciteit van de
werknemer is bepalend voor het arbeidsongeschiktheidspercentage.
Dient een zieke werknemer een WIA-aanvraag in – en hebben de werkgever en de werknemer
genoeg gedaan aan de re-integratie – dan heeft de werknemer daarna een gesprek met een
verzekeringsarts van UWV. De verzekeringsarts kijkt naar de klachten en de resterende
mogelijkheden van de werknemer. Als het nodig is, voert de verzekeringsarts een lichamelijk
onderzoek uit. Oordeelt de verzekeringsarts dat de werknemer nu en in de toekomst helemaal
niet meer kan werken, dan krijgt de werknemer meestal een IVA-uitkering
(Inkomensvoorziening volledig arbeidsongeschikten). Kan de werknemer nog wel werken, dan
wordt hij doorgestuurd voor een gesprek met een arbeidsdeskundige van UWV.
Arbeidsdeskundige let op arbeidsmogelijkheden, werkervaring en opleiding
De arbeidsdeskundige kiest vervolgens drie soorten werk die geschikt zouden zijn voor de
werknemer, gelet op zijn werkervaring en opleiding. Uit die drie banen selecteert de
arbeidsdeskundige de functie met het middelste loon. Dit middelste loon wordt ook wel de
(resterende) verdiencapaciteit genoemd. Het verschil tussen het oude loon en de
Ledenbulletin juni 2014
Pagina 10 van 11
verdiencapaciteit bepaalt het arbeidsongeschiktheidspercentage van de werknemer. Daarvoor
deelt UWV het verschil door het oude loon.
Recht op WIA-uitkering als werknemer minimaal 35% arbeidsongeschikt is
Stel dat iemand € 2.000 verdiende en de verdiencapaciteit € 1.250 bedraagt. Het verschil
daartussen is dan € 750. Door het verschil te delen door het oude loon (€ 750/€ 2.000) heeft de
werknemer een arbeidsongeschiktheidspercentage van 37%. Dit betekent dat de werknemer in
aanmerking komt voor een WIA-uitkering. Een werknemer moet daarvoor namelijk minimaal
35% arbeidsongeschikt zijn.
Ledenbulletin juni 2014
Pagina 11 van 11