perspectiefmemo - Gemeente Kaag en Braassem

PERSPECTIEF MEMO
PERIODE 2015 - 2018
Perspectief memo
Inleiding
Bijgaand geven wij u in de vorm van een perspectief memo (P-memo) een toelichting op de
belangrijkste ontwikkelingen voor de komende begrotingsperiode en wordt tevens bezien in
hoeverre deze ook van invloed zijn op het financiële begrotingsperspectief voor de periode
2015 – 2017. Het perspectiefmemo wordt voor het derde achtereenvolgende jaar aan de
raad aangeboden en vervangt in het kader van de informatiestrategie “van papier naar
gesprek” de kadernota die voorheen aan de raad werd aangeboden. Een compacte
overzichtelijke memo aangevuld met een mondelinge interactieve behandeling is voor de
gemeenteraad een goed en prettig werkbaar concept gebleken.
Leeswijzer
Het P-memo kent de volgende opbouw:
 Financieel beeld bij vorige begroting
Vertrekpunt voor het bepalen van het financieel perspectief is de in november 2013 aan
de raad aangeboden begroting 2014–2017 en de aanvullend daarop door de raad
genomen besluiten. Bij dit onderdeel wordt hiervan een overzicht gegeven.
 Ontwikkelingen
Bij dit onderdeel wordt kort ingezoomd op de belangrijkste ontwikkelingen en de mogelijke
invloed daarvan op het meerjarenperspectief vanaf 2015.
 Risico inventarisatie
Toelichting op de ontwikkelingen bij de risico’s om dit te kunnen beschouwen in relatie tot
het nieuwe meerjarenperspectief en de meest actuele stand van de algemene reserve.
 Prognose beeld begrotingsperspectief 2015 e.v.
Toelichting op de verwachte uitkomsten van het begrotingsperspectief 2015 tot en met
2018 rekening houdend met de ontwikkelingen en de risico inventarisatie.
 Samenvatting conclusie
Tot slot kan worden geconcludeerd of de begroting binnen de nu beschikbare kaders kan
worden uitgewerkt of dat collegevoorstellen voor nadere maatregelen nodig zijn.
Financieel beeld bij de vorige begroting
 Uitgangspositie
Het vertrekpunt voor het P-memo vormt de laatste door de raad in oude samenstelling
vastgestelde begroting voor 2014 en de meerjarenbegroting voor 2015 tot en met 2017 en
de aanvullend daarop genomen besluiten. Onderstaand wordt hiervan een specificatie
gegeven:
2014
Uitkomsten conceptbegroting
Uitkomsten herfstakkoord
1.053.975 V
Bijgesteld beeld gepresenteerd in de
werkgroep financiën
Maatregelen niet besloten
1.051.775 V
Vervallen extra afschrijving op
investering in de openbare ruimte
2.200 N
2015
2016
1.022.256 V 1.562.784
2017
V
1.156.555 V
196.000
N
96.600 N
926.056 V 1.366.784
V
1.059.955 V
96.200 N
683.000 V
1
Vervallen lagere kapitaalslasten door
extra afschrijving investering
Maatregelen wel besloten
24.000 N
24.000 N
24.000
N
24.000 N
90.646 V
83.908
V
75.258 V
Rente aanpassing cat. II res.+voorz.
112.000
V
Saldoaanvulling voorzieningen cat. II
524.000
N
1.298.433
V
992.702 V 1.426.692
V
1.111.213 V
111.830
N
118.087 N
127.865
N
127.865 N
128.000
V
128.000 V
128.000
V
128.000 V
1.314.603
V
1.002.615 V 1.426.827
V
1.111.348 V
Memo voortgang bezuinigingen:
Aangewezen altern. bezuinigingen
Vertrekpunt meerjarenbeg 2015 ev
Ontwikkelingen
I Gemeenteraadsverkiezingen 2014
Na de gemeenteraadsverkiezingen is een raadsbreed akkoord gesloten voor de komende
raadsperiode. Het perspectiefmemo geeft tevens het middelenkader waarbinnen uitvoering
aan het voorgestane beleid kan worden gegeven. Daarbij dient er binnen dit middelenkader
voldoende weerstand te zijn voor gekwantificeerde risico’s. Daarnaast bestaat voor de raad
nog de mogelijkheid om middelen voor bestaand beleid in te zetten voor nieuw beleid. Bij het
aantreden van een nieuwe gemeenteraad en een nieuw raadsakkoord is het gewenst de
huidige programma indeling in de begroting te heroverwegen. In het raadsakkoord worden 6
thema’s belicht te weten: inwoners, ondernemers, regio, geld, sociaal en leefomgeving. Voor
de programmabegroting voor 2015 e.v. wordt aan uw raad voorgesteld te werken met de drie
onderstaande raadsprogramma’s:
- Programma 1 Bestuur, regio en middelen
- Programma 2 Sociaal domein
- Programma 3 Ruimte en leefomgeving
Met deze indeling wordt zo goed als mogelijk aangesloten bij het voor de komende
raadsperiode vastgestelde raadsakkoord. Hierbij is tevens gekeken naar de balans in
taakverdeling over de programma’s. Dit heeft er toe geleid dat Economie als afzonderlijk
programma in het voorstel niet terugkomt en Financiën aan het programma 1. Bestuur is
toegevoegd. Het programma 2. Sociaal domein is qua taakveld het omvangrijkste
programma. Het geniet echter de voorkeur om het omvangrijke taakveld in het sociale
domein in één programma onder te brengen, dit met het oog op de samenhang van de taken
binnen dit programma en de toekomstige mogelijkheden tot ontschotting van middelen
binnen dit programma. Tot slot zijn de dienstverleningstaken van burgerzaken ondergebracht
bij het programma Ruimte en leefomgeving waar al dienstverlening in het kader van de
afvalstoffen, bouwvergunningen e.d. waren opgenomen.
II Algemene uitkering uit het gemeentefonds (meicirculaire)
De belangrijkste inkomstenbron in de begroting is de algemene uitkering uit het
gemeentefonds. De meicirculaire waarin de jaarlijkse actualisering van de algemene
uitkering plaatsvindt is twee dagen later dan gepland op 30 mei aan de gemeenten
toegezonden. De meicirculaire bevat naast belangrijke informatie over de ontwikkeling van
de algemene uitkering dit keer ook informatie over het deelfonds sociaal domein. Hoewel
2
nog niet alle maatstaven zijn uitgewerkt in de bij de meicirculaire behorende rekenmodules,
en de gegevens t.a.v. het onderdeel participatie in de meicirculaire nog ontbreken, willen wij
u bij dit memo toch alvast een eerste indruk geven van de te verwachten globale
ontwikkeling van de algemene uitkering en het deelfonds sociaal domein vanaf 2015. Het
deelfonds sociaal domein is een naast het gemeentefonds afzonderlijk ingesteld fonds
waaruit voor de gemeenten de middelen beschikbaar komen voor het in de eerste jaren
uitvoeren van de nieuwe 3D taken (jeugd, wmo+ en participatie). Op een later tijdstip worden
ook deze middelen toegevoegd aan het gemeentefonds.
De algemene uitkering uit de meicirculaire 2013 zoals opgenomen in de begroting 2014 en
de meerjarenbegroting 2014 -2017, gecorrigeerd met de septembercirculaire wordt in
onderstaande tabel nog eens weergegeven:
2014
Alg. uitkering in begroting obv meicirc.
2015
2016
2017
-18.844.000
V
-17.829.000
V
-17.920.000
V
-17.737.000
V
-77.000
V
215.000
N
328.000
N
255.000
N
-18.921.000
V
-17.614.000
V
-17.592.000
V
-17.482.000
V
2013
Bijstelling door septembercirculaire
Stand na septembercirculaire
De belangrijkste punten uit de meicirculaire ontvangen op 30 mei 2014:
a) Groot onderhoud gemeentefonds
Per 2015 is ruim 75% van de verdelingsmaatstaven herzien. In 2016 zal een tweede
bijstelling plaatsvinden op nog een aantal overige clusters waaraan op dit moment nog wordt
gewerkt. Per saldo leidt de bijstelling van de maatstaven na de uitkeringsfactor tot een
positief resultaat van € 426.000. Op het voordeel uit het groot onderhoud wordt in 2015
eenmalig een bedrag van € 223.000 ingehouden ter compensatie van de nadeelgemeenten.
In 2016 vervalt deze inhouding en is tevens de 2e tranche van het groot onderhoud van
toepassing. De uitkeringsfactor bevat ook andere mutaties in het gemeentefonds die
doorwerken in de algemene uitkering, zoals het uitnemen van het onderhoudsbedrag voor de
scholen.
b) Korting integratie uitkering WMO
Per 2015 wordt een korting doorgevoerd op de integratie uitkering WMO. Voor de toelichting
wordt verwezen naar het vermelde bij het onderdeel WMO. Blijkens de meicirculaire
bedraagt deze korting voor onze gemeente € 511.000.
c) Vergunningverlening, toezicht en handhaving
Vanwege de overdracht van VTH taken van de provincie naar de gemeenten, wordt voor de
jaren 2014 tot en met 2017 € 40,758 miljoen en vanaf 2018 € 46,700 miljoen structureel aan
het gemeentefonds toegevoegd. De verdeling vindt plaats op basis van de feitelijke
aanwezigheid van inrichtingen en de zwaarte daarvan. Het voor onze gemeente hiervoor
berekende bedrag is € 39.057. Uitvoering van deze taak geschiedt door de omgevingsdienst
(zie het vermelde bij het onderdeel X, VTH).
d) Norm eigen inkomsten
De algemene uitkering uit het gemeentefonds wordt standaard gekort met de te realiseren
eigen inkomsten van een gemeente uit de heffing van onroerende zaakbelastingen. Het rijk
hanteert hiervoor de totale taxatiewaarde in een gemeente en laat daarop een normtarief los.
Taxatiewaarden en normtarieven worden jaarlijks geïndexeerd. De korting eigen inkomsten
is in de meicirculaire € 281.000 hoger dan bij de berekening in de septembercirculaire 2013.
e) Deelfonds sociaal domein
Dit onderdeel is nader toegelicht bij het onderdeel VIII taakdecentralisaties. De budgetten in
het deelfonds sociaal domein voor 2015 zijn voor twee onderdelen bekend gemaakt. Deze
3
zullen in 2016 opnieuw worden bepaald aan de hand van een objectief verdeelmodel en nog
later uiteindelijk worden toegevoegd aan de algemene uitkering. In het meerjarenbeeld zijn
door het nu nog ontbreken van deze informatie de budgetten voor alle jaren gelijk gehouden.
Gelet op het vorenstaande kan aan de hand van de nu bekend zijnde gegevens uit de
meicirculaire het onderstaande overzicht van de algemene uitkering worden gegeven.
2015
Algemene uitkering
2016
2017
2018
-17.064.000
V
-17.347.000
V
-17.243.000
V
17.054.000
V
Deelfonds sociaal domein: Jeugd
-3.791.000
V
-3.791.000
V
-3.791.000
V
-3.791.000
V
Wmo
-2.143.000
V
-2.143.000
pm
V
-2.143.000
pm
V
-2.143.000
pm
V
V
23.281.000
V
23.177.000
V
22.988.000
V
Participatie
pm
22.998.000
Op het algemene uitkeringsdeel geeft dit t.o.v. van de laatste circulaire in 2013 de
onderstaande mutaties:
2015
2016
2017
2018
Algemene uitkering na sept. circulaire
-17.614.000
V
-17.592.000
V
-17.482.000
V
-17.482.000
V
Algemene uitkering meicirculaire 2015
-17.064.000
V
-17.347.000
V
-17.243.000
V
17.054.000
V
550.000
N
245.000
N
239.000
N
428.000
N
III Stand van zaken genomen bezuinigingsmaatregelen.
De bezuinigingen die voorvloeien uit besluiten bij eerdere begrotingen moeten over een
periode van 5 begrotingsjaren (2012 tot en met 2016) worden gerealiseerd. Totaal gaat het
om een bezuinigingspakket van bijna € 4 miljoen structureel tot en met 2016. In januari is
aan de raad een memo uitgebracht. In dit memo is de raad geïnformeerd over de voortgang
van de bezuinigingen tot en met de begroting voor 2014. De bezuinigingen tot en met 2014
bedragen ruim € 3,6 miljoen waarvan een bedrag van € 128.000 niet haalbaar is gebleken.
Voor dit bedrag zijn in het memo alternatieve maatregelen opgenomen, waarna de
bezuinigingsoperatie tot en met 2014 weer volledig op schema ligt. Het laatste deel van de
bezuinigingsopdracht ligt in de jaren 2015 en 2016 en beloopt voor beide jaren bij elkaar een
bedrag van ruim € 4 ton, het betreft de onderstaande maatregelen:
Maatregel
Nr.
Omschrijving bezuinigingsmaatregelen
I-11
I-13
I-19
II-1
II-11
II-13
II-15
II-16
II-17
II-21
II-25
B 2014
Professionalisering adviesfunctie
Besparing op salarisadministratie
Minder borden en onderhoud hekken
Reduceren aantal wethouders
Bezuiniging subsidie pontveren
Lager onderh. gebouwen vanaf 2013 (agv verkoop)
Verkeersborden verder verminderen
Verder bezuinigen op reg. groenonderh.
Verdere afname areaal civ. kunstwerken
Vermindering subsidies Driemaster
Toename invoeren precario overig
Toename voordeel DVO Alphen
Besluit bij
begroting
2012
2012
2012
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2013
2014
Ingang bezuiniging
2015
2016
93.000
40.921
4.000
60.000
50.000
45.000
1.500
25.000
5.000
50.000
10.000
50.000
384.421
50.000
4
Naast bovenvermelde bezuinigingsmaatregelen is er voor 2016 nog een taakstellende
bezuiniging van € 350.000 die moet worden gerealiseerd door het verder terugbrengen van
de formatie vanuit de nieuwe organisatievisie Voor alle maatregelen geldt dat deze zijn
verwerkt in de begrotingsresultaten in de meerjarenbegroting. Voor een drietal maatregelen
wordt hieronder nog een nadere toelichting gegeven.
II-1
Het nieuwe college bestaat qua formatie uit hetzelfde aantal leden als het vorige
namelijk 3,5 fte. De bezuiniging door het terugbrengen van het aantal wethouders
naar 2,5 fte wordt derhalve niet gerealiseerd.
II-13 De bezuiniging op de onderhoudskosten van de gebouwen moet worden gerealiseerd
door het afstoten van gemeentelijke gebouwen die niet (meer) nodig zijn voor de
taakuitoefening. Verkoop van onroerend goed is in deze tijd geen gemakkelijke
opgave. Het onderhoud van deze gebouwen wordt op dit moment beperkt tot het
meest noodzakelijke. Indien verkoop op korte termijn niet mogelijk blijkt dan kan dit
consequenties hebben voor de onderhoudslasten. Via de bestuursrapportage zal de
raad hierover worden geïnformeerd.
II-25 De precariobelasting op overige zaken (uitstallingen, terassen e.d) is als maatregel bij
de begroting 2013 opgenomen. Verondersteld is toen dat deze belasting waarvoor
aanvankelijk een bedrag van € 25.000 is geraamd in de jaren daarna (2014 en 2015)
zou kunnen toenemen met €10.000 per jaar. Gebleken is dat dit te ruim is ingeschat.
Voor bovenvermelde drie bezuinigingen volgen voorstellen bij de begroting 2015, waarbij
aan u alternatieve maatregelen worden voorgelegd. Daar het uitgangspunt is dat deze
bezuinigingen met alternatieve maatregelen alsnog zullen worden ingevuld, zijn deze in dit
memo als mutatie op het financiële beeld buiten beschouwing gelaten.
IV Rente
Een belangrijke lastenpost in de begroting betreft de rentelasten. Hierop kan op twee
manieren invloed worden uitgeoefend.
1) Bij de rente over het vreemd vermogen door een goed liquiditeitenbeleid, waarbij de
leningenportefeuille zo optimaal mogelijk wordt afgestemd op de werkelijke
meerjarige financieringsbehoefte;
2) Bij het eigenvermogen door het bepalen van het rentepercentage dat aan de
reserves en voorzieningen wordt toegevoegd.
Bij de begroting 2014 is besloten de rente over de reserves en voorzieningen meer in
overeenstemming te brengen met de marktrente door deze vast te stellen op 2,5%. De raad
heeft hierbij aangegeven voorkeur te hebben voor het hanteren van één uniforme rente op
alle reserves en voorzieningen. Voor het belangrijkste deel is dit reeds verwerkt in de
begroting voor 2014. Voor twee onderdelen is dit nog aangehouden in afwachting van
herziene berekeningen dit betreft de onderdelen riolering en grexen.
Riolering
Het nieuwe GRP is inmiddels vastgesteld waarbij ook voor dit onderdeel de renteaanpassing
heeft plaatsgevonden.
Grexen
Voor het laatste onderdeel de grexen zijn recent bij de jaarrekening 2013 herziene
grondexploitatieberekeningen gemaakt. Aan de hand van deze berekeningen is het effect
van de renteaanpassing voor dit laatste onderdeel doorgerekend. Dit kan als onderstaand
worden toegelicht:
Op dit moment zit er in de grondexploitatieberekeningen een rentelastencomponent van
4,5%. Verlaging van deze rentecomponent zorgt er voor dat de gecalculeerde eindresultaten
5
verbeteren. Complexen met een voordelig resultaat worden hierbij winstgevender en
verliesgevende complexen zullen uitkomen op een lager nadelig resultaat. Dit maakt het
mogelijk ook de rentebijschrijving op de voor de laatstbedoelde complexen getroffen
verliesvoorziening evenredig te verlagen. De grexen zorgen op dit moment middels de
inkomsten door grondverkopen voor een dekking van de rentelasten tegen een
rentepercentage van 4,5%. Dit geldt niet voor de verliesgevende grexen omdat de daaraan
ten laste gebrachte rente ook weer moet worden toegevoegd aan de verliesvoorziening.
Rekening houdend met dit gegeven, kan onderstaande calculatie worden gemaakt:
Geïnvesteerd
(bedragen x € 1.000)
Dekking rentelasten grexen bij:
4,5%
per 31-12-14
Rente dekking grexen
Rente verliesvoorziening
3,5%
2,5%
75.000
3.375
2.625
1.875
54.000
2.430
1.890
1.350
945
735
525
Wijziging van de rente bij de grexen geeft een lager dekkingsresultaat. Bij een rente
aanpassing naar 3,5% zou er voor de begroting 2015 een nadelig dekkingsresultaat zijn van
€ 210.000. De rente op langlopende geldleningen valt echter door aflossing van geldleningen
in 2015 € 145.000 gunstiger uit. Hiermee kan een lagere dekking (deels) worden
gecompenseerd en resteert een bedrag van ongeveer € 65.000. Hiertegenover staat een
verbetering van de exploitatieresultaten van de grexen. Daar grexen vaak plannen betreffen
die over meerdere jaren worden uitgevoerd wordt geadviseerd bij de grexen een rekenrente
van 3,5% aan te houden. Dit percentage bevat dan nog een marge boven de marktrente
waarmee eventuele rentestijgingen in de komende jaren kunnen worden opgevangen en
tevens blijft het dekkingstekort voor de begroting hierbij beperkter van omvang. Met deze
laatste rentebijstelling heeft een actualisatie op alle onderdelen plaatsgevonden.
V Salarislasten
Ook de salarislasten vormen een belangrijke lastenpost binnen de begroting afgerond € 9,9
miljoen. De salarislast stijgt t.o.v. de begroting 2014 met circa 2,3%, afgerond € 2,3 ton dat
in grote lijnen als onderstaand kan worden verklaard:
2015
2016
2017
2018
Wachtgeldverplichtingen 2 wethouders
Salarisstijging ov. personeel (cao) 1 %
Uitloopperiodieken en overig 0,5%
98.000 N
93.000 N
46.000 N
0 V
100.000 N
100.000 N
100.000 N
100.000 N
25.000 N
25.000 N
25.000 N
25.000 N
Totaal
223.000 N
218.000 N
171.000 N
125.000 N
Wachtgelden wethouders
Rekening dient te worden gehouden met wachtgeld verplichtingen gedurende 3 jaar en 2
maanden van twee na de verkiezingen niet in het college terugkerende wethouders.
Uitkering bedraagt het eerste jaar 80% en daarna 70% van het jaarinkomen.
Salarisstijging overig personeel
Als kader voor de salarisstijging cao is afgerond € 1 ton aangehouden (1 % over € 9,7 milj.)
en voor uitloop periodieken en overig € 25.000.
6
VI Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO).
In de loop der jaren is een steeds beter beeld ontstaan van de gemiddelde lasten die
gemoeid zijn met het uitvoeren van wmo-taken die enige jaren geleden aan de gemeenten
zijn overgedragen. In tegenstelling tot wat eerder werd gedacht kunnen de wmo-taken ruim
binnen de daarvoor door het rijk beschikbaar gestelde middelen worden uitgevoerd. Ook het
rijk heeft er kennis van dat de gemeenten over het algemeen goed uitkomen met de
beschikbaar gestelde middelen en voert per 2015 een korting door op de integratieuitkering
wmo, waarvoor wordt verwezen naar het vermelde bij het onderdeel gemeentefonds
(meicirculaire). De werkelijke uitgaven voor de periode 2010 tot en met 2013 inzake de wmotaak zijn voor huishoudelijke zorg, leefvoorzieningen en woonvoorzieningen aan een nadere
beschouwing onderworpen. Op grond van de ervaringscijfers kan het budget voor de
komende jaren met € 350.000 worden afgeraamd. Hiermee kan een belangrijk deel van de
korting op de integratie uitkering van het rijk worden afgedekt.
VII Mutatie bouwleges
In verband met de economische situatie is bij voorgaande begrotingen besloten alleen nog
de reguliere bouwleges op te nemen in de begroting. Daarnaast wordt elk begrotingsjaar aan
de hand van de ontwikkelingen bezien in hoeverre er nog extra bouwleges zijn te verwachten
uit projecten gedurende de periode van de meerjarenbegroting. Voor de begroting 2015 e.v.
is dit opnieuw bekeken en leidt dit tot bijstelling van de voor de begroting 2014 opgenomen
reeks waarbij de mutatie die hieruit voor de begroting ontstaat als onderstaand kan worden
weergegeven:
2015
Leges projecten 2014 e.v.
Leges projecten 2015 e.v.
Mutatie op de begroting 2015 e.v.
2016
2017
2018
215.000 V
265.000 V
75.000 V
75.000 V
300.000 V
265.000 V
250.000 V
250.000 V
175.000 V
175.000 V
85.000 V
0
In 2015 kunnen t.o.v. de raming in de vorige begroting wat extra inkomsten uit bouwleges
worden geraamd uit de complexen Beukenlaan, Nieuwe Wetering, Wilgenhof en
Hussonshoek. In 2017 en 2018 zijn extra inkomsten door het in ontwikkeling komen van de
gemgronden te verwachten.
VIII Taakdecentralisaties (3D)
De belangrijkste ontwikkeling voor de begroting 2015 e.v. bestaat uit de taakdecentralisaties
(3D). Gemeenten krijgen met deze decentralisaties belangrijk meer verantwoordelijkheden
op het gebied van zorg, jeugd en participatie. De raad is en wordt daarover in afzonderlijke
notities/voorstellen geïnformeerd. Op de budgetten die hiervoor van het rijk beschikbaar
komen zijn aanzienlijke kortingen doorgevoerd. De gemeente staat daarbij voor de uitdaging
om met het anders organiseren van deze taken, binnen het krappere budget toch te komen
tot een kwalitatief goede wijze van uitvoering. Na het bekend maken van indicatieve
budgetten per gemeente voor de jeugdzorg en de wmo geeft de meicirculaire nu de
definitieve bedragen die voor 2015 via het deelfonds sociaal domein beschikbaar komen. De
definitieve budgetten wijken voor onze gemeente in negatieve zin af van de eerder bekend
gemaakte indicatieve budgetten. Blijkens de meicirculaire komen voor onze gemeente voor
de uitvoering in 2015 de volgende budgetten beschikbaar:


Jeugdzorg € 3.791.704 (was eerder indicatief € 3.991.268)
Wmo 2015 € 2.143.606 (was eerder indicatief € 2.615.680)
7
Beide budgetten zijn berekend op basis van historische gegevens en gelden voor het jaar
2015. Met ingang van het jaar 2016 worden deze budgetten opnieuw bepaald op basis van
objectieve verdeelmodellen waaraan op dit moment nog wordt gewerkt. In de meicirculaire is
aangegeven dat het verdeelmodel wmo uiterlijk bekend wordt in de september circulaire.
Voor de jeugdzorg zal dit verdeelmodel pas einde van dit jaar bekend worden. Voor het
derde onderdeel, participatie, zijn er in de meicirculaire nog geen bedragen bekend gemaakt.
Voor dit onderdeel wil het rijk vanaf 2015 meteen met een objectief verdeelmodel gaan
werken. Aangegeven is dat dit in de loop van juni aan de gemeenten bekend wordt gemaakt.
Begrotingstechnisch is het uitgangspunt, dat deze taken worden uitgevoerd met de daarvoor
van het rijk beschikbaar komende middelen. Vooralsnog geeft dit daardoor geen mutaties op
het begrotingsbeeld. Daarbij geldt wel dat er bij de uitvoering risico’s zijn. Voor het financiële
risico bestaat dit uit de mogelijkheid dat de taken niet binnen de beschikbaar gestelde
middelen kunnen worden uitgevoerd. Dit is een belangrijk aandachtspunt bij de risico
inventarisatie en de daarvoor beschikbare weerstand in de risicoparagraaf van de begroting
voor 2015 e.v. In dit memo is voor het begrotingsbeeld volstaan met het weergeven van de
risico’s met mogelijke financiële consequenties, hetgeen niet wil zeggen dat voorbij gegaan
wordt aan andere risico’s zoals schade bij cliënten en/of imagoschade bij de gemeente.
IX Scholen
Overheveling buitenonderhoud en aanpassingen schoolgebouwen basisscholen.
Per 1 januari 2015 worden de taken en het budget voor het buitenonderhoud en
aanpassingen van schoolgebouwen in het primair
onderwijs van gemeenten naar
schoolbesturen overgeheveld. De schoolbesturen worden verantwoordelijk voor het gehele
onderhoud, van zowel de binnen- als de buitenkant van schoolgebouwen. De komende
periode gaat de gemeente met de schoolbesturen daarover in gesprek. Deze
onderhoudslasten, afgerond € 200.000 per jaar verdwijnen per 2015 uit de begroting. Daar
de gemeente tevens de hiervoor beschikbare uitkering uit het gemeentefonds kwijt raakt,
verloopt dit voor de begroting budgettair neutraal. Gemeenten hebben hierbij wel de
verantwoordelijkheid dat de gebouwen in goede staat van onderhoud verkeren. Uit
onderzoek is gebleken dat dit bij de meeste gebouwen het geval is. Voor één school dient
eenmalig onderhoud te worden uitgevoerd ter grootte van naar raming € 250.000. Een
dekkingsvoorstel voor dit onderhoud volgt bij afzonderlijke advisering.
X Vergunningverlening toezicht en handhaving
Met ingang van 2014 zijn er VTH-taken van de provincie overgedragen naar de gemeenten.
In onze gemeente gaat dit over een drietal bedrijven die per 1 januari 2014 volledig onder het
bevoegd gezag van de gemeente komen (Struyk Verwo Infra B.V. te Leimuiden, Royal van
Lent Shipyard B.V. en de gemeentewerf Kaag en Braassem te Roelofarendsveen. De
provincie heeft de VTH-taak voor deze bedrijven ondergebracht bij de Omgevingsdienst
West Holland (OWH). Conform het advies van het Ministerie van Infrastructuur&Milieu
worden de extra middelen die daarvoor via de algemene uitkering beschikbaar komen
gelabeld. Hiermee kunnen deze worden toegevoegd aan het budget dat de gemeente aan
de OWH betaalt, die daarmee vanaf 1 januari 2014 de taken mbt deze bedrijven nu onder
bevoegd gezag van de gemeente zal continueren. Op basis van de feitelijke aanwezigheid
van inrichtingen en de zwaarte daarvan is het voor onze gemeente hiervoor berekende
bedrag bepaald op € 39.057. Het betreft hier een doorbetaling van extra verkregen middelen
waardoor dit voor de begroting budgettair neutraal verloopt.
8
XI Wijziging inburgering nieuwkomers
In verband met een wijziging van de Wet Inburgering zijn nieuwkomers in het vervolg zelf
verantwoordelijk voor de financiering van hun inburgering. In de begroting was hiervoor een
bedrag van € 31.970 opgenomen. De gemeente blijft verantwoordelijk voor de afwikkeling
van de bestaande groep, hiervoor is budget binnen de begroting aanwezig. Het structurele
budget kan uit de begroting verdwijnen, de algemene uitkering gemeentefonds is op dit punt
eveneens bijgesteld zodat dit budgettair neutraal verloopt.
XII Mutaties exploitatiebudgetten
a) GFT afval
Het gft-afval werd voorheen door de Gevulei verzorgd. Van de Gevulei werden geen
afzonderlijke facturen voor groenafval ontvangen. Nu steeds beter in kaart is gebracht hoe
de afvalstromen lopen en wordt gewerkt aan eenheid in contractpartners /gezamenlijke
regelingen zijn deze kosten zichtbaar geworden en worden thans ook afzonderlijk door
Cyclus in rekening gebracht. Tevens zal er nog een investering nodig zijn voor het
optimaliseren van de milieustraat op het Veenderveld. Voor beide zaken is totaal op
jaarbasis naar raming een bedrag van afgerond € 60.000 benodigd. Het budget dient op dit
onderdeel te worden bijgesteld. Bij de jaarrekening 2013 ontstond op het onderdeel
afvalstoffen een overdekking. In 2014 zijn de tarieven neerwaarts bijgesteld. Vooralsnog
wordt aangenomen dat de extra kosten voor groenverwerking binnen de huidige inkomsten
uit afvalstoffenheffing kunnen worden opgevangen waarbij de kostendekkendheid rond de
100% blijft. Bij de begroting voor 2015 zal er aandacht zijn voor het toetsen van de totale
kosten op dit onderdeel aan de kostendekkendheid van het tarief voor afvalstoffenheffing.
b) Inkomsten onroerende zaakbelastingen
Het komt steeds vaker voor dat bezwaar wordt ingediend door gebruikmaking van
aanbiedingen van no cure no paybedrijven. De kosten van afhandeling van bezwaarschriften
nemen hierdoor met naar raming € 50.000 toe. Daarbij treden ook hogere griffierechten op
naar raming € 16.000. Tot slot is er sprake van grotere leegstand van niet woningen
waardoor de gebruiksbelasting op niet woningen met naar raming € 84.000 achter zal blijven
bij eerdere ramingen. Op het onderdeel ozb is er dus sprake van een negatieve mutatie op
de inkomsten van totaal € 150.000.
XIII Verdeling uren ambtelijke inzet
Jaarlijks wordt door de organisatie een inschatting gemaakt van de urenbesteding aan de
verschillende taken in het komende begrotingsjaar. De ondersteunende taken bij de afdeling
Bedrijfsvoering en middelen worden met behulp van een overheadpercentage als opslag op
de uren van de overige afdelingen toegerekend. Door de vakafdelingen wordt een prognose
gemaakt van uren die in het begrotingsjaar aan de verschillende taken worden besteed. Voor
de uren die worden besteed aan de onderdelen grondexploitatie en riolering geldt dat deze
niet op de exploitatiebegroting drukken omdat deze worden gedekt door respectievelijk de
opbrengsten binnen de grexen en de rioolheffing (100% kostendekkendheid). Voor de uren
die aan projecten worden besteed, geldt dat deze in de vorm van kapitaallasten op de
begroting drukken. Voor de resterende uren moet er binnen de exploitatiebegroting budget
aanwezig zijn. Van jaar tot jaar kunnen er verschuivingen optreden in uren t.l.v. de
exploitatiebegroting en uren waartegenover een andere dekking staat. Uit de prognose van
urenbesteding in 2015 volgt per saldo een verschuiving naar de exploitatiebegroting van
circa 1 fte wat inclusief overhead neer komt op circa € 100.000. Hiermee is rekening
gehouden in de verzamel mutatiestaat bij dit memo.
9
XIV Verbonden partijen
Holland Rijnland
Op dit moment wordt onderzocht wat de toekomstige rol van Holland Rijnland vanaf 2015
zou moeten zijn. Doelstelling is dat daarmee een bezuiniging van 25% wordt bereikt. Dit
project onder de naam “Kracht 15” loopt op dit moment nog. De begroting van Holland
Rijnland voor 2015 en daaruit volgend de gemeentelijke bijdragen voor 2015 zijn nog op
basis van de bestaande taken opgesteld. Aan het einde van dit jaar moet er meer
duidelijkheid komen over de nieuwe organisatie van Holland Rijnland en de te bereiken
bezuiniging. Dit zal bij Holland Rijnland leiden tot een begrotingswijziging of een geheel
nieuwe begroting voor 2015. Zolang er geen duidelijkheid is wordt in de gemeentebegroting
voorlopig de bestaande bijdrage (voor 2015 € 334.000) gehanteerd.
SWA
De SWA heeft 2013 afgesloten met een nadelig resultaat. Dit is t.l.v. de algemene reserve
van SWA gebracht. Voor de komende jaren moet ook worden gevreesd voor nadelige
resultaten. Met name de hoge kosten van het huidige gebouw drukken zwaar op de
exploitatie. De algemene reserve is niet meer toereikend om exploitatietekorten in de
komende jaren op te vangen. De tekorten zullen dan uiteindelijk moeten worden opgebracht
door hogere bijdragen van de deelnemende gemeenten Kaag en Braassem (belang 10%)
Nieuwkoop (idem) en Alphen a.d. Rijn (80%). Het tekort over het eerste kwartaal van 2014
bedraagt € 46.000 indien dit wordt geëxtrapoleerd dan bedraagt het geprognosticeerde
tekort voor 2014 € 2 ton. Afhankelijk van de uiteindelijke plannen kan er tevens een
eenmalige afboeking van het pand van SWA aan de orde zijn. De huidige taxatiewaarde ligt
circa € 9 miljoen lager dan de waarde waarvoor dit pand in de boeken staat. Deze risico’s bij
SWA zullen worden meegenomen in de risicoparagraaf.
Risico inventarisatie en weerstandspositie
Bij de begroting 2015 zal een update plaatsvinden van de risicoparagraaf. Hierbij zullen
aanwezig geachte risico’s waar mogelijk worden gekwantificeerd. Een aantal risico’s zoals
opgenomen in de risicoparagraaf bij de vorige begroting kan vervallen omdat daar inmiddels
meer duidelijkheid over is. Een korte toelichting daarop is gegeven onderaan bij de herziene
risico inventarisatie in bijlage 2 waarbij als basis de bij de begroting 2014 opgenomen risico
inventarisatie is gehanteerd. Daartegenover staan nieuwe risico’s.
Taakdecentralisaties (3D)
Met name de grote onzekerheden bij de taakdecentralisaties zorgen voor nieuwe risico’s.
Hierbij moet de komende jaren blijken of de gemeente er in slaagt om de nieuwe jeugd-,
werk- en zorgtaken uit te voeren met de daarvoor door het rijk beschikbaar gestelde lagere
budgetten. De gemeente wil dit realiseren door een andere aanpak van de werkwijze bij de
uitvoering van deze taken, waarbij wordt gedacht aan:
 Meer preventie
 Eerdere ondersteuning
 Meer uitgaan van eigen kracht
10





Minder problematiseren en mediceren
Door samenwerking rond gezinnen en personen hulp meer integraal organiseren
Hulp op maat dichtbij inwoners
Meer mensen met beperking aan het werk
Solidariteitsbeginsel
Hierbij wordt de samenwerking gezocht met andere gemeenten, Holland Rijnland en
professionele organisaties uit de zorg. Door de provincie is een handreiking gegeven met
een uitgebreide checklist van meer dan 50 risico’s die zich bij de uitvoering op een negental
taakvelden kunnen voordoen. Dit is een handige tool voor het bewustzijn van diverse risico’s
die zich bij de uitvoering kunnen manifesteren. Het blijft echter zeer lastig om in financiële zin
tot een kwantificering van al deze mogelijke risico’s te komen. Om in absolute zin toch een
idee te hebben van de omvang wordt het onderstaande toegelicht. Voor de taakoverdrachten
bij de wmo en de jeugdzorg zijn budgetten bekend gemaakt.
Deze bedragen respectievelijk € 2.143.606 en € 3.791.704. Op deze bedragen zijn t.o.v. de
historische situatie kortingen doorgevoerd van respectievelijk 25% en 12,5 %. In absolute
bedragen kunnen deze worden bepaald op respectievelijk € 7,1 ton en € 5,4 ton. Het risico
dat de gemeente met de voorgenomen gewijzigde aanpak helemaal niets van deze
rijksbezuinigingen zal kunnen realiseren is klein. Echter bij een kansklasse “klein”, waarbij
een kanspercentage van 30% hoort, moet er dan alleen voor deze twee taken al rekening
worden gehouden met een gekwantificeerd risico van bijna € 4 ton op jaarbasis. Daarnaast
bestaat er voor de jaren na 2015 het risico dat deze bedragen op basis van objectieve
verdeelmodellen nog lager zullen uitvallen. Eerder is door het rijk een percentage van 5%
aangehouden als maximum voor het negatief bijstellen van het budget voor jeugdzorg.
Indien dit percentage wordt gehanteerd voor het kwantificeren van mogelijke negatieve
effecten volgend uit het objectieve verdeelmodel dan kan hiervoor een bedrag worden
berekend van afgerond € 300.000 (5% van € 2,1 en 3,8milj.). De middelen voor het
participatiedeel worden pas in de loop van de maand juni bekend gemaakt.
Algemene uitkering uit het gemeentefonds
Het groot onderhoud aan het gemeentefonds is per 2015 voor 75% gerealiseerd. In 2014
worden de laatste clusteronderdelen werk en inkomen, volkshuisvesting en brandweer
herijkt, welke in de 2e fase van het groot onderhoud in 2016 zullen worden meegenomen.
Hierbij bestaat het risico dat dit nadelig voor onze gemeente uitpakt. Over de financiële
consequenties hiervan is op dit moment nog niets bekend. Om toch tot een kwantificering
van dit risico te komen, kan worden gesteld dat de eerste fase waarbij 75% is herzien leidde
tot een mutatie van € 426.000. Hiervan afgeleid zou de mutatie voor de andere 25% kunnen
worden gesteld op 1/3 hiervan derhalve € 142.000. De kans dat dit positief of negatief uitpakt
kan worden gesteld op 50%.
Prognose van het begrotingsperspectief 2015 e.v.
Vertrekpunt voor het bepalen van het financieel perspectief is de in november 2013 aan de
raad aangeboden begroting 2014–2017 en de aanvullend daarop door de raad genomen
besluiten. Deze zijn vermeld op de eerste regel van onderstaand overzicht en bij het eerste
onderdeel van dit memo gespecificeerd weergegeven. Op regel 2 van het overzicht zijn
vervolgens de totalen van de geschetste ontwikkelingen vermeld waarvan een specificatie is
opgenomen in bijlage 1 bij dit memo. Het totaal van deze twee geeft de prognose van het te
verwachten meerjarenperspectief.
11
2015
Uitgangspositie P-memo 2015
Totaal ontwikkelingen
Prognose uitkomsten begroting
Gekwantificeerde risico’s
Weerstandsratio
2016
2017
2018
1.003.000 V
1.427.000 V
1.111.000 V
1.111.000 V
460.000 N
235.000 N
7.000 N
150.000 N
543.000 V
1.192.000 V
1.104.000 V
961.000 V
375.000 N
830.000 N
955.000 N
1.080.000 N
1,45
1,44
1,16
0,89
De positieve aanvangssaldi (regel 1) zijn tot stand gebracht door een pakket maatregelen
van totaal bijna € 4 miljoen, waartoe bij de vorige begrotingen is besloten. De geschetste
ontwikkelingen vanaf 2015 leggen per saldo een extra beslag op het begrotingsbeeld. De
positieve saldi van ruim boven de € 1 miljoen voor alle jaren worden hierdoor wat lager zoals
aangegeven op de laatste regel (3) van het overzicht. De voorlopige effecten van de
meicirculaire zijn hierin verwerkt. Bij het t hierna volgende onderdeel is aandacht besteed
aan de bijgestelde prognose van de meerjarenbegroting in relatie tot de geactualiseerde
risico inventarisatie voor de begroting 2015 e.v.
Samenvatting en conclusie
De prognose in dit perspectiefmemo omtrent de uitkomsten van de begroting en
meerjarenbegroting 2015 – 2018 zijn t.o.v. 2014 neerwaarts bijgesteld. Belangrijke
componenten ontbreken echter nog in dit cijferbeeld zoals de uitkomsten van Holland
Rijnland (kracht 15). Ook is de informatie uit de meicirculaire nog niet 100% compleet. De
informatie van het CBS omtrent een aantal maatstaven ontbreekt nog in de rekenmodellen
van BZK, hiervoor is voorlopig de informatie uit de septembercirculaire aangehouden. Het
cijferbeeld geeft vooralsnog voor alle jaren positieve uitkomsten, waarbij er (m.u.v. het
laatste jaar) voldoende weerstandsvermogen is voor het afdekken van incidentele en
structurele risico’s. Deze zijn benoemd en gekwantificeerd in het concept van de bijgestelde
risicoanalyse (bijlage II) welke deel uit zal maken van de risicoparagraaf bij de begroting
2015. Bij de begroting zal bij de definitieve begrotingscijfers en het bekend zijn van nu nog
ontbrekende definitieve uitkomsten van de meicirculaire in de paragraaf
weerstandsvermogen en risicobeheersing een herziene berekening van de ratio worden
gemaakt. Ook zal er dan meer duidelijkheid zijn omtrent de risicoreeks bij de precario die het
zwaarst op het laatste jaar drukt. Tevens zal er meer duidelijkheid zijn m.b.t. de informatie
over het onderdeel participatie, nu nog opgenomen als pm post. Dit zal dan hopelijk meer
inzicht geven in het risico op dit onderdeel. Indien de risico’s zich bij het afsluiten van een
jaar niet hebben gemanifesteerd dan wordt het hieruit ontstane voordelige resultaat
toegevoegd aan de algemene reserve waarmee de vermogenspositie en daarmee de
incidentele weerstand van de gemeente in de komende jaren weer op een steviger niveau
kan worden gebracht. Tevens kan de verhouding eigen/vreemd vermogen hiermee in de
komende jaren worden verbeterd.
De algemene reserve zal bij de aanvang van het begrotingsjaar 2015 naar schatting
afgerond een saldo van € 7,5 bevatten (inclusief de toevoeging van het positieve
jaarresultaat over 2013). Dit is ruim voldoende voor het afdekken van risico’s met een
incidenteel karakter en tevens zeer wenselijk voor het afdekken van risico’s bij de uitvoering
van de nieuwe 3D taken die in de eerste periode het grootst zullen zijn.
12
BIJLAGEN
13
Bijlage 1 Samenvatting van de financiële consequenties uit de ontwikkelingen
Ontwikkelingen structureel
II
Voorlopige mutaties meicirculaire
IV Aanpassen rekenrente grexen
Salarislasten (incl. wachtgeld weth)
V
VI Verlaging budget Wmo
VII Mutaties bouwleges projecten
IX Vervallen onderhoud schoolgebouwen
Verhoging budget VTH
X
XI Vervallen budget wingelden
XIIb Mutaties bij de inkomsten uit ozb
XIII Verschuiving uren naar exploitatie
XIV Verbonden partijen
2015
2016
2017
2018
550.000 N
65.000 N
245.000 N
65.000 N
239.000 N
65.000 N
428.000 N
65.000 N
223.000 N
218.000 N
171.000 N
125.000 N
-350.000 V
-350.000 V
-350.000 V
-350.000 V
-85.000 V
0 V
-175.000 V
-175.000 V
-200.000 V
-200.000 V
-200.000 V
-200.000 V
39.000 N
39.000 N
39.000 N
39.000 N
-32.000 V
-32.000 V
-32.000 V
-32.000 V
150.000 N
150.000 N
150.000 N
150.000 N
100.000 N
100.000 N
100.000 N
100.000 N
Pm
460.000 N
Pm
235.000 N
Pm
7.000 N
Pm
150.000 N
14
Bijlage 2 Risico inventarisatie
Categorieën risico’s met financiële consequenties:
Omschrijving
risico per
categorie
Kans
Risico
klasse
A) Bedrijfsproces
N.v.t.
B) Financieel
-1 Scholen vervanging
-2 Scholen onderhoud
-3 Wmo
-4
-5
-6
-7
-8
-9
C) C)
-1
-2
D)
-1
E)
I.a.u. aanvraag
Precario
50%
Bouwleges
Gem. fonds
Verdeling Gf
50%
Ovm Jeugd en Wmo
50%
Informatie/strategie
3D’s Wmo Jeugd
30%
Participatie
Juridisch/aansprakelijk
Arbitrage Kaag
Letsel/veiligheid
N.v.t.
F) Materieel
N.v.t.
G) Milieu
N.v.t.
H) Personeel/arbo
N.v.t.
I) Product/ diensten
-1 Herstel kades
-2 Baggerwerken
90%
-3 DOB
90%
J) Verbonden partijen
-1 Swa gebouw
70%
-2 Swa expoitatie
90%
K) Overige risico’s
N.v.t.
Gevolg
Raming
schade
Risico (kans x gevolg)
Incidenteel
Structureel
2015
2016
0
-
250.000
142.000
300.000
375.000
p.m.
1.250.000
p.m.
200.000
101.000
180.000
900.000
20.000
630.000
810.000
375.000
2017
2018
0
0
0
125.000
250.000
375.000
71.000
150.000
71.000
150.000
71.000
150.000
375.000
p.m.
375.000.
p.m.
375.000
p.m.
91.000
91.000
91.000
18.000
18.000
18.000
830.000
955.000
1.080.000
Toelichting:
B1) Voor investeringen in schoolgebouwen wordt de vrijval van kapitaallasten als dekking
vastgehouden in de begroting (bij het onderdeel vervangingsinvesteringen en in het jaar
daarna bij de kapitaallasten in de basisbegroting). Tot en met de begroting 2015 zijn op
deze wijze kapitaallasten gelabeld corresponderend met een investeringsbedrag van
€ 2,7 miljoen. Deze voorlopige raming is opgenomen omdat diverse basisscholen aan
de vooravond staan van renovatie of vervangende nieuwbouw. Op dit moment wordt in
overleg met de schoolbesturen een integraal huisvestingsplan ontwikkeld. Voor de
huidige periode van het meerjarenperspectief is de huidige dekking naar verwachting
voldoende. Het is echter te verwachten dat de huidige dekking, nog te verhogen met
vrijval van afschrijvingslasten, in de toekomst (na 2018) onvoldoende zal zijn om op
gewenste wijze in de onderwijshuisvesting te blijven voorzien. Ondanks dat er geen
risico wordt voorzien voor de periode van het huidige meerjarenperspectief is om
voornoemde reden dit nog wel als aandachtspunt in de risicoparagraaf gehandhaafd.
15
B2) Bij de overdracht van het groot onderhoud naar de schoolbesturen dient het onderhoud
van de betreffende gebouwen op het gewenste peil te zijn. Uit onderzoek is gebleken
dat dit bij de meeste gebouwen het geval is. Voor een school dient eenmalig onderhoud
te worden uitgevoerd ter grootte van naar raming € 250.000. Een dekkingsvoorstel voor
dit onderhoud volgt bij afzonderlijke advisering. Het risico op dit onderdeel kan hiermee
vervallen.
B3) Uit de jaarrekeningcijfers over de afgelopen jaren blijkt dat het budget voor de bestaande
wmo taken toereikend is. De risicovermelding op dit onderdeel kan daardoor vervallen.
B4 In de afgelopen jaren is gebleken dat extra uitgaven op dit onderdeel kunnen worden
afgedekt met toegekende aanvragen voor extra budget. Mede door de verwachting dat
de bodem van de economische crisis nu achter ons ligt is een vermelding op dit
onderdeel in de risicoparagraaf niet langer opgenomen.
B5) Dit onderdeel is bij de vorige begroting op advies van de provincie opgenomen. Op dit
moment is niet helder of de provincie dit standpunt voor de begroting 2015 handhaaft.
Voor de begroting wordt getracht op dit onderdeel meer zekerheid te krijgen.
B6) De inkomsten uit bouwleges zijn de laatste jaren in de begroting ivm de economische
situatie voorzichtiger geraamd. Ook voor de begroting 2015 is voor de reguliere leges
dezelfde raming opgenomen. De risicovermelding kan hierbij verdwijnen. Leges uit
projecten worden afzonderlijk in de begroting opgenomen.
B7 De nadelige effecten van de extra bezuinigingen uit het regeerakkoord op de algemene
uitkering zijn in de begroting verwerkt. De meicirculaire geeft geen verdere
bezuinigingen op de algemene uitkering. Een risicovermelding op dit onderdeel kan voor
nu vervallen.
B8 Onlangs zijn de voorlopige uitkomsten per gemeente uit de herverdeling van het
gemeentefonds bekend gemaakt. Hieruit blijkt dat dit voor onze gemeente een voordelig
resultaat zal opleveren. Nog wel bestaat het risico op een nadelige bijstelling bij de 2e
fase van het groot onderhoud gemeentefonds per 2016. Hiertoe is het risico opnieuw
ingeschat.
B9 Per 2016 gelden objectieve verdeelmodellen voor het toewijzen van budgetten voor de 2
van de 3D taken Wmo en Jeugd aan de gemeenten. Dit kan zowel voordelig als nadelig
uitpakken ten opzichte van het voorlopige budget op basis van historische gegevens
voor 2015. De kans is daardoor gesteld op 50%. Voor het overige wordt kortheidshalve
verwezen naar de tekst bij het onderdeel weerstandsvermogen in dit memo.
C1 Voor een toelichting op dit onderdeel wordt verwezen naar de tekst bij het onderdeel
weerstandspositie in dit memo.
C2 Het budget voor het participatiedeel is nog niet bekend gemaakt in de meicirculaire, dit
volgt in de loop van de maand juni 2014. De enige p.m. post die voor nu nog in dit
onderdeel is opgenomen kan in het definitieve overzicht bij de paragraaf in de begroting
dan ook worden gekwantificeerd.
D1 In deze zaak is inmiddels uitspraak gedaan en er is voorzien in dekking voor deze
uitgaven, waardoor dit risico niet meer van toepassing is.
I 1 Voor het herstel van de kades is er overeenstemming met het Hoogheemraadschap. In
de dekking van deze kosten is inmiddels voorzien. Dit risico kan derhalve vervallen.
I 2 Het financiële risico voor de ontvangstplicht van baggerspecie door Rijnland wordt door
de vakafdeling ingeschat op € 200.000. Het gaat hierbij om eenmalige grote
baggerwerken, waarbij dit risico incidenteel ontstaat.
I 3 Dit betreft de extra kosten bij duurzaam onkruidbeheer. Dit is een mogelijke wijziging in
de regelgeving per 1-1-2015 waardoor de huidige kosten van onkruidbestrijding zouden
toenemen. Daar het op dit moment niet zeker is of er per 1 januari a.s. de nieuwe regels
van toepassing zullen zijn is dit voor nu als risico opgenomen.
J 1 Voor de toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij de verbonden partijen in het
memo
J2 Voor de toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij de verbonden partijen in het
memo.
16