PERSPECTIEF MEMO PERIODE 2015 - 2018 Perspectief memo Inleiding Bijgaand geven wij u in de vorm van een perspectief memo (P-memo) een toelichting op de belangrijkste ontwikkelingen voor de komende begrotingsperiode en wordt tevens bezien in hoeverre deze ook van invloed zijn op het financiële begrotingsperspectief voor de periode 2015 – 2017. Het perspectiefmemo wordt voor het derde achtereenvolgende jaar aan de raad aangeboden en vervangt in het kader van de informatiestrategie “van papier naar gesprek” de kadernota die voorheen aan de raad werd aangeboden. Een compacte overzichtelijke memo aangevuld met een mondelinge interactieve behandeling is voor de gemeenteraad een goed en prettig werkbaar concept gebleken. Leeswijzer Het P-memo kent de volgende opbouw: Financieel beeld bij vorige begroting Vertrekpunt voor het bepalen van het financieel perspectief is de in november 2013 aan de raad aangeboden begroting 2014–2017 en de aanvullend daarop door de raad genomen besluiten. Bij dit onderdeel wordt hiervan een overzicht gegeven. Ontwikkelingen Bij dit onderdeel wordt kort ingezoomd op de belangrijkste ontwikkelingen en de mogelijke invloed daarvan op het meerjarenperspectief vanaf 2015. Risico inventarisatie Toelichting op de ontwikkelingen bij de risico’s om dit te kunnen beschouwen in relatie tot het nieuwe meerjarenperspectief en de meest actuele stand van de algemene reserve. Prognose beeld begrotingsperspectief 2015 e.v. Toelichting op de verwachte uitkomsten van het begrotingsperspectief 2015 tot en met 2018 rekening houdend met de ontwikkelingen en de risico inventarisatie. Samenvatting conclusie Tot slot kan worden geconcludeerd of de begroting binnen de nu beschikbare kaders kan worden uitgewerkt of dat collegevoorstellen voor nadere maatregelen nodig zijn. Financieel beeld bij de vorige begroting Uitgangspositie Het vertrekpunt voor het P-memo vormt de laatste door de raad in oude samenstelling vastgestelde begroting voor 2014 en de meerjarenbegroting voor 2015 tot en met 2017 en de aanvullend daarop genomen besluiten. Onderstaand wordt hiervan een specificatie gegeven: 2014 Uitkomsten conceptbegroting Uitkomsten herfstakkoord 1.053.975 V Bijgesteld beeld gepresenteerd in de werkgroep financiën Maatregelen niet besloten 1.051.775 V Vervallen extra afschrijving op investering in de openbare ruimte 2.200 N 2015 2016 1.022.256 V 1.562.784 2017 V 1.156.555 V 196.000 N 96.600 N 926.056 V 1.366.784 V 1.059.955 V 96.200 N 683.000 V 1 Vervallen lagere kapitaalslasten door extra afschrijving investering Maatregelen wel besloten 24.000 N 24.000 N 24.000 N 24.000 N 90.646 V 83.908 V 75.258 V Rente aanpassing cat. II res.+voorz. 112.000 V Saldoaanvulling voorzieningen cat. II 524.000 N 1.298.433 V 992.702 V 1.426.692 V 1.111.213 V 111.830 N 118.087 N 127.865 N 127.865 N 128.000 V 128.000 V 128.000 V 128.000 V 1.314.603 V 1.002.615 V 1.426.827 V 1.111.348 V Memo voortgang bezuinigingen: Aangewezen altern. bezuinigingen Vertrekpunt meerjarenbeg 2015 ev Ontwikkelingen I Gemeenteraadsverkiezingen 2014 Na de gemeenteraadsverkiezingen is een raadsbreed akkoord gesloten voor de komende raadsperiode. Het perspectiefmemo geeft tevens het middelenkader waarbinnen uitvoering aan het voorgestane beleid kan worden gegeven. Daarbij dient er binnen dit middelenkader voldoende weerstand te zijn voor gekwantificeerde risico’s. Daarnaast bestaat voor de raad nog de mogelijkheid om middelen voor bestaand beleid in te zetten voor nieuw beleid. Bij het aantreden van een nieuwe gemeenteraad en een nieuw raadsakkoord is het gewenst de huidige programma indeling in de begroting te heroverwegen. In het raadsakkoord worden 6 thema’s belicht te weten: inwoners, ondernemers, regio, geld, sociaal en leefomgeving. Voor de programmabegroting voor 2015 e.v. wordt aan uw raad voorgesteld te werken met de drie onderstaande raadsprogramma’s: - Programma 1 Bestuur, regio en middelen - Programma 2 Sociaal domein - Programma 3 Ruimte en leefomgeving Met deze indeling wordt zo goed als mogelijk aangesloten bij het voor de komende raadsperiode vastgestelde raadsakkoord. Hierbij is tevens gekeken naar de balans in taakverdeling over de programma’s. Dit heeft er toe geleid dat Economie als afzonderlijk programma in het voorstel niet terugkomt en Financiën aan het programma 1. Bestuur is toegevoegd. Het programma 2. Sociaal domein is qua taakveld het omvangrijkste programma. Het geniet echter de voorkeur om het omvangrijke taakveld in het sociale domein in één programma onder te brengen, dit met het oog op de samenhang van de taken binnen dit programma en de toekomstige mogelijkheden tot ontschotting van middelen binnen dit programma. Tot slot zijn de dienstverleningstaken van burgerzaken ondergebracht bij het programma Ruimte en leefomgeving waar al dienstverlening in het kader van de afvalstoffen, bouwvergunningen e.d. waren opgenomen. II Algemene uitkering uit het gemeentefonds (meicirculaire) De belangrijkste inkomstenbron in de begroting is de algemene uitkering uit het gemeentefonds. De meicirculaire waarin de jaarlijkse actualisering van de algemene uitkering plaatsvindt is twee dagen later dan gepland op 30 mei aan de gemeenten toegezonden. De meicirculaire bevat naast belangrijke informatie over de ontwikkeling van de algemene uitkering dit keer ook informatie over het deelfonds sociaal domein. Hoewel 2 nog niet alle maatstaven zijn uitgewerkt in de bij de meicirculaire behorende rekenmodules, en de gegevens t.a.v. het onderdeel participatie in de meicirculaire nog ontbreken, willen wij u bij dit memo toch alvast een eerste indruk geven van de te verwachten globale ontwikkeling van de algemene uitkering en het deelfonds sociaal domein vanaf 2015. Het deelfonds sociaal domein is een naast het gemeentefonds afzonderlijk ingesteld fonds waaruit voor de gemeenten de middelen beschikbaar komen voor het in de eerste jaren uitvoeren van de nieuwe 3D taken (jeugd, wmo+ en participatie). Op een later tijdstip worden ook deze middelen toegevoegd aan het gemeentefonds. De algemene uitkering uit de meicirculaire 2013 zoals opgenomen in de begroting 2014 en de meerjarenbegroting 2014 -2017, gecorrigeerd met de septembercirculaire wordt in onderstaande tabel nog eens weergegeven: 2014 Alg. uitkering in begroting obv meicirc. 2015 2016 2017 -18.844.000 V -17.829.000 V -17.920.000 V -17.737.000 V -77.000 V 215.000 N 328.000 N 255.000 N -18.921.000 V -17.614.000 V -17.592.000 V -17.482.000 V 2013 Bijstelling door septembercirculaire Stand na septembercirculaire De belangrijkste punten uit de meicirculaire ontvangen op 30 mei 2014: a) Groot onderhoud gemeentefonds Per 2015 is ruim 75% van de verdelingsmaatstaven herzien. In 2016 zal een tweede bijstelling plaatsvinden op nog een aantal overige clusters waaraan op dit moment nog wordt gewerkt. Per saldo leidt de bijstelling van de maatstaven na de uitkeringsfactor tot een positief resultaat van € 426.000. Op het voordeel uit het groot onderhoud wordt in 2015 eenmalig een bedrag van € 223.000 ingehouden ter compensatie van de nadeelgemeenten. In 2016 vervalt deze inhouding en is tevens de 2e tranche van het groot onderhoud van toepassing. De uitkeringsfactor bevat ook andere mutaties in het gemeentefonds die doorwerken in de algemene uitkering, zoals het uitnemen van het onderhoudsbedrag voor de scholen. b) Korting integratie uitkering WMO Per 2015 wordt een korting doorgevoerd op de integratie uitkering WMO. Voor de toelichting wordt verwezen naar het vermelde bij het onderdeel WMO. Blijkens de meicirculaire bedraagt deze korting voor onze gemeente € 511.000. c) Vergunningverlening, toezicht en handhaving Vanwege de overdracht van VTH taken van de provincie naar de gemeenten, wordt voor de jaren 2014 tot en met 2017 € 40,758 miljoen en vanaf 2018 € 46,700 miljoen structureel aan het gemeentefonds toegevoegd. De verdeling vindt plaats op basis van de feitelijke aanwezigheid van inrichtingen en de zwaarte daarvan. Het voor onze gemeente hiervoor berekende bedrag is € 39.057. Uitvoering van deze taak geschiedt door de omgevingsdienst (zie het vermelde bij het onderdeel X, VTH). d) Norm eigen inkomsten De algemene uitkering uit het gemeentefonds wordt standaard gekort met de te realiseren eigen inkomsten van een gemeente uit de heffing van onroerende zaakbelastingen. Het rijk hanteert hiervoor de totale taxatiewaarde in een gemeente en laat daarop een normtarief los. Taxatiewaarden en normtarieven worden jaarlijks geïndexeerd. De korting eigen inkomsten is in de meicirculaire € 281.000 hoger dan bij de berekening in de septembercirculaire 2013. e) Deelfonds sociaal domein Dit onderdeel is nader toegelicht bij het onderdeel VIII taakdecentralisaties. De budgetten in het deelfonds sociaal domein voor 2015 zijn voor twee onderdelen bekend gemaakt. Deze 3 zullen in 2016 opnieuw worden bepaald aan de hand van een objectief verdeelmodel en nog later uiteindelijk worden toegevoegd aan de algemene uitkering. In het meerjarenbeeld zijn door het nu nog ontbreken van deze informatie de budgetten voor alle jaren gelijk gehouden. Gelet op het vorenstaande kan aan de hand van de nu bekend zijnde gegevens uit de meicirculaire het onderstaande overzicht van de algemene uitkering worden gegeven. 2015 Algemene uitkering 2016 2017 2018 -17.064.000 V -17.347.000 V -17.243.000 V 17.054.000 V Deelfonds sociaal domein: Jeugd -3.791.000 V -3.791.000 V -3.791.000 V -3.791.000 V Wmo -2.143.000 V -2.143.000 pm V -2.143.000 pm V -2.143.000 pm V V 23.281.000 V 23.177.000 V 22.988.000 V Participatie pm 22.998.000 Op het algemene uitkeringsdeel geeft dit t.o.v. van de laatste circulaire in 2013 de onderstaande mutaties: 2015 2016 2017 2018 Algemene uitkering na sept. circulaire -17.614.000 V -17.592.000 V -17.482.000 V -17.482.000 V Algemene uitkering meicirculaire 2015 -17.064.000 V -17.347.000 V -17.243.000 V 17.054.000 V 550.000 N 245.000 N 239.000 N 428.000 N III Stand van zaken genomen bezuinigingsmaatregelen. De bezuinigingen die voorvloeien uit besluiten bij eerdere begrotingen moeten over een periode van 5 begrotingsjaren (2012 tot en met 2016) worden gerealiseerd. Totaal gaat het om een bezuinigingspakket van bijna € 4 miljoen structureel tot en met 2016. In januari is aan de raad een memo uitgebracht. In dit memo is de raad geïnformeerd over de voortgang van de bezuinigingen tot en met de begroting voor 2014. De bezuinigingen tot en met 2014 bedragen ruim € 3,6 miljoen waarvan een bedrag van € 128.000 niet haalbaar is gebleken. Voor dit bedrag zijn in het memo alternatieve maatregelen opgenomen, waarna de bezuinigingsoperatie tot en met 2014 weer volledig op schema ligt. Het laatste deel van de bezuinigingsopdracht ligt in de jaren 2015 en 2016 en beloopt voor beide jaren bij elkaar een bedrag van ruim € 4 ton, het betreft de onderstaande maatregelen: Maatregel Nr. Omschrijving bezuinigingsmaatregelen I-11 I-13 I-19 II-1 II-11 II-13 II-15 II-16 II-17 II-21 II-25 B 2014 Professionalisering adviesfunctie Besparing op salarisadministratie Minder borden en onderhoud hekken Reduceren aantal wethouders Bezuiniging subsidie pontveren Lager onderh. gebouwen vanaf 2013 (agv verkoop) Verkeersborden verder verminderen Verder bezuinigen op reg. groenonderh. Verdere afname areaal civ. kunstwerken Vermindering subsidies Driemaster Toename invoeren precario overig Toename voordeel DVO Alphen Besluit bij begroting 2012 2012 2012 2013 2013 2013 2013 2013 2013 2013 2013 2014 Ingang bezuiniging 2015 2016 93.000 40.921 4.000 60.000 50.000 45.000 1.500 25.000 5.000 50.000 10.000 50.000 384.421 50.000 4 Naast bovenvermelde bezuinigingsmaatregelen is er voor 2016 nog een taakstellende bezuiniging van € 350.000 die moet worden gerealiseerd door het verder terugbrengen van de formatie vanuit de nieuwe organisatievisie Voor alle maatregelen geldt dat deze zijn verwerkt in de begrotingsresultaten in de meerjarenbegroting. Voor een drietal maatregelen wordt hieronder nog een nadere toelichting gegeven. II-1 Het nieuwe college bestaat qua formatie uit hetzelfde aantal leden als het vorige namelijk 3,5 fte. De bezuiniging door het terugbrengen van het aantal wethouders naar 2,5 fte wordt derhalve niet gerealiseerd. II-13 De bezuiniging op de onderhoudskosten van de gebouwen moet worden gerealiseerd door het afstoten van gemeentelijke gebouwen die niet (meer) nodig zijn voor de taakuitoefening. Verkoop van onroerend goed is in deze tijd geen gemakkelijke opgave. Het onderhoud van deze gebouwen wordt op dit moment beperkt tot het meest noodzakelijke. Indien verkoop op korte termijn niet mogelijk blijkt dan kan dit consequenties hebben voor de onderhoudslasten. Via de bestuursrapportage zal de raad hierover worden geïnformeerd. II-25 De precariobelasting op overige zaken (uitstallingen, terassen e.d) is als maatregel bij de begroting 2013 opgenomen. Verondersteld is toen dat deze belasting waarvoor aanvankelijk een bedrag van € 25.000 is geraamd in de jaren daarna (2014 en 2015) zou kunnen toenemen met €10.000 per jaar. Gebleken is dat dit te ruim is ingeschat. Voor bovenvermelde drie bezuinigingen volgen voorstellen bij de begroting 2015, waarbij aan u alternatieve maatregelen worden voorgelegd. Daar het uitgangspunt is dat deze bezuinigingen met alternatieve maatregelen alsnog zullen worden ingevuld, zijn deze in dit memo als mutatie op het financiële beeld buiten beschouwing gelaten. IV Rente Een belangrijke lastenpost in de begroting betreft de rentelasten. Hierop kan op twee manieren invloed worden uitgeoefend. 1) Bij de rente over het vreemd vermogen door een goed liquiditeitenbeleid, waarbij de leningenportefeuille zo optimaal mogelijk wordt afgestemd op de werkelijke meerjarige financieringsbehoefte; 2) Bij het eigenvermogen door het bepalen van het rentepercentage dat aan de reserves en voorzieningen wordt toegevoegd. Bij de begroting 2014 is besloten de rente over de reserves en voorzieningen meer in overeenstemming te brengen met de marktrente door deze vast te stellen op 2,5%. De raad heeft hierbij aangegeven voorkeur te hebben voor het hanteren van één uniforme rente op alle reserves en voorzieningen. Voor het belangrijkste deel is dit reeds verwerkt in de begroting voor 2014. Voor twee onderdelen is dit nog aangehouden in afwachting van herziene berekeningen dit betreft de onderdelen riolering en grexen. Riolering Het nieuwe GRP is inmiddels vastgesteld waarbij ook voor dit onderdeel de renteaanpassing heeft plaatsgevonden. Grexen Voor het laatste onderdeel de grexen zijn recent bij de jaarrekening 2013 herziene grondexploitatieberekeningen gemaakt. Aan de hand van deze berekeningen is het effect van de renteaanpassing voor dit laatste onderdeel doorgerekend. Dit kan als onderstaand worden toegelicht: Op dit moment zit er in de grondexploitatieberekeningen een rentelastencomponent van 4,5%. Verlaging van deze rentecomponent zorgt er voor dat de gecalculeerde eindresultaten 5 verbeteren. Complexen met een voordelig resultaat worden hierbij winstgevender en verliesgevende complexen zullen uitkomen op een lager nadelig resultaat. Dit maakt het mogelijk ook de rentebijschrijving op de voor de laatstbedoelde complexen getroffen verliesvoorziening evenredig te verlagen. De grexen zorgen op dit moment middels de inkomsten door grondverkopen voor een dekking van de rentelasten tegen een rentepercentage van 4,5%. Dit geldt niet voor de verliesgevende grexen omdat de daaraan ten laste gebrachte rente ook weer moet worden toegevoegd aan de verliesvoorziening. Rekening houdend met dit gegeven, kan onderstaande calculatie worden gemaakt: Geïnvesteerd (bedragen x € 1.000) Dekking rentelasten grexen bij: 4,5% per 31-12-14 Rente dekking grexen Rente verliesvoorziening 3,5% 2,5% 75.000 3.375 2.625 1.875 54.000 2.430 1.890 1.350 945 735 525 Wijziging van de rente bij de grexen geeft een lager dekkingsresultaat. Bij een rente aanpassing naar 3,5% zou er voor de begroting 2015 een nadelig dekkingsresultaat zijn van € 210.000. De rente op langlopende geldleningen valt echter door aflossing van geldleningen in 2015 € 145.000 gunstiger uit. Hiermee kan een lagere dekking (deels) worden gecompenseerd en resteert een bedrag van ongeveer € 65.000. Hiertegenover staat een verbetering van de exploitatieresultaten van de grexen. Daar grexen vaak plannen betreffen die over meerdere jaren worden uitgevoerd wordt geadviseerd bij de grexen een rekenrente van 3,5% aan te houden. Dit percentage bevat dan nog een marge boven de marktrente waarmee eventuele rentestijgingen in de komende jaren kunnen worden opgevangen en tevens blijft het dekkingstekort voor de begroting hierbij beperkter van omvang. Met deze laatste rentebijstelling heeft een actualisatie op alle onderdelen plaatsgevonden. V Salarislasten Ook de salarislasten vormen een belangrijke lastenpost binnen de begroting afgerond € 9,9 miljoen. De salarislast stijgt t.o.v. de begroting 2014 met circa 2,3%, afgerond € 2,3 ton dat in grote lijnen als onderstaand kan worden verklaard: 2015 2016 2017 2018 Wachtgeldverplichtingen 2 wethouders Salarisstijging ov. personeel (cao) 1 % Uitloopperiodieken en overig 0,5% 98.000 N 93.000 N 46.000 N 0 V 100.000 N 100.000 N 100.000 N 100.000 N 25.000 N 25.000 N 25.000 N 25.000 N Totaal 223.000 N 218.000 N 171.000 N 125.000 N Wachtgelden wethouders Rekening dient te worden gehouden met wachtgeld verplichtingen gedurende 3 jaar en 2 maanden van twee na de verkiezingen niet in het college terugkerende wethouders. Uitkering bedraagt het eerste jaar 80% en daarna 70% van het jaarinkomen. Salarisstijging overig personeel Als kader voor de salarisstijging cao is afgerond € 1 ton aangehouden (1 % over € 9,7 milj.) en voor uitloop periodieken en overig € 25.000. 6 VI Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO). In de loop der jaren is een steeds beter beeld ontstaan van de gemiddelde lasten die gemoeid zijn met het uitvoeren van wmo-taken die enige jaren geleden aan de gemeenten zijn overgedragen. In tegenstelling tot wat eerder werd gedacht kunnen de wmo-taken ruim binnen de daarvoor door het rijk beschikbaar gestelde middelen worden uitgevoerd. Ook het rijk heeft er kennis van dat de gemeenten over het algemeen goed uitkomen met de beschikbaar gestelde middelen en voert per 2015 een korting door op de integratieuitkering wmo, waarvoor wordt verwezen naar het vermelde bij het onderdeel gemeentefonds (meicirculaire). De werkelijke uitgaven voor de periode 2010 tot en met 2013 inzake de wmotaak zijn voor huishoudelijke zorg, leefvoorzieningen en woonvoorzieningen aan een nadere beschouwing onderworpen. Op grond van de ervaringscijfers kan het budget voor de komende jaren met € 350.000 worden afgeraamd. Hiermee kan een belangrijk deel van de korting op de integratie uitkering van het rijk worden afgedekt. VII Mutatie bouwleges In verband met de economische situatie is bij voorgaande begrotingen besloten alleen nog de reguliere bouwleges op te nemen in de begroting. Daarnaast wordt elk begrotingsjaar aan de hand van de ontwikkelingen bezien in hoeverre er nog extra bouwleges zijn te verwachten uit projecten gedurende de periode van de meerjarenbegroting. Voor de begroting 2015 e.v. is dit opnieuw bekeken en leidt dit tot bijstelling van de voor de begroting 2014 opgenomen reeks waarbij de mutatie die hieruit voor de begroting ontstaat als onderstaand kan worden weergegeven: 2015 Leges projecten 2014 e.v. Leges projecten 2015 e.v. Mutatie op de begroting 2015 e.v. 2016 2017 2018 215.000 V 265.000 V 75.000 V 75.000 V 300.000 V 265.000 V 250.000 V 250.000 V 175.000 V 175.000 V 85.000 V 0 In 2015 kunnen t.o.v. de raming in de vorige begroting wat extra inkomsten uit bouwleges worden geraamd uit de complexen Beukenlaan, Nieuwe Wetering, Wilgenhof en Hussonshoek. In 2017 en 2018 zijn extra inkomsten door het in ontwikkeling komen van de gemgronden te verwachten. VIII Taakdecentralisaties (3D) De belangrijkste ontwikkeling voor de begroting 2015 e.v. bestaat uit de taakdecentralisaties (3D). Gemeenten krijgen met deze decentralisaties belangrijk meer verantwoordelijkheden op het gebied van zorg, jeugd en participatie. De raad is en wordt daarover in afzonderlijke notities/voorstellen geïnformeerd. Op de budgetten die hiervoor van het rijk beschikbaar komen zijn aanzienlijke kortingen doorgevoerd. De gemeente staat daarbij voor de uitdaging om met het anders organiseren van deze taken, binnen het krappere budget toch te komen tot een kwalitatief goede wijze van uitvoering. Na het bekend maken van indicatieve budgetten per gemeente voor de jeugdzorg en de wmo geeft de meicirculaire nu de definitieve bedragen die voor 2015 via het deelfonds sociaal domein beschikbaar komen. De definitieve budgetten wijken voor onze gemeente in negatieve zin af van de eerder bekend gemaakte indicatieve budgetten. Blijkens de meicirculaire komen voor onze gemeente voor de uitvoering in 2015 de volgende budgetten beschikbaar: Jeugdzorg € 3.791.704 (was eerder indicatief € 3.991.268) Wmo 2015 € 2.143.606 (was eerder indicatief € 2.615.680) 7 Beide budgetten zijn berekend op basis van historische gegevens en gelden voor het jaar 2015. Met ingang van het jaar 2016 worden deze budgetten opnieuw bepaald op basis van objectieve verdeelmodellen waaraan op dit moment nog wordt gewerkt. In de meicirculaire is aangegeven dat het verdeelmodel wmo uiterlijk bekend wordt in de september circulaire. Voor de jeugdzorg zal dit verdeelmodel pas einde van dit jaar bekend worden. Voor het derde onderdeel, participatie, zijn er in de meicirculaire nog geen bedragen bekend gemaakt. Voor dit onderdeel wil het rijk vanaf 2015 meteen met een objectief verdeelmodel gaan werken. Aangegeven is dat dit in de loop van juni aan de gemeenten bekend wordt gemaakt. Begrotingstechnisch is het uitgangspunt, dat deze taken worden uitgevoerd met de daarvoor van het rijk beschikbaar komende middelen. Vooralsnog geeft dit daardoor geen mutaties op het begrotingsbeeld. Daarbij geldt wel dat er bij de uitvoering risico’s zijn. Voor het financiële risico bestaat dit uit de mogelijkheid dat de taken niet binnen de beschikbaar gestelde middelen kunnen worden uitgevoerd. Dit is een belangrijk aandachtspunt bij de risico inventarisatie en de daarvoor beschikbare weerstand in de risicoparagraaf van de begroting voor 2015 e.v. In dit memo is voor het begrotingsbeeld volstaan met het weergeven van de risico’s met mogelijke financiële consequenties, hetgeen niet wil zeggen dat voorbij gegaan wordt aan andere risico’s zoals schade bij cliënten en/of imagoschade bij de gemeente. IX Scholen Overheveling buitenonderhoud en aanpassingen schoolgebouwen basisscholen. Per 1 januari 2015 worden de taken en het budget voor het buitenonderhoud en aanpassingen van schoolgebouwen in het primair onderwijs van gemeenten naar schoolbesturen overgeheveld. De schoolbesturen worden verantwoordelijk voor het gehele onderhoud, van zowel de binnen- als de buitenkant van schoolgebouwen. De komende periode gaat de gemeente met de schoolbesturen daarover in gesprek. Deze onderhoudslasten, afgerond € 200.000 per jaar verdwijnen per 2015 uit de begroting. Daar de gemeente tevens de hiervoor beschikbare uitkering uit het gemeentefonds kwijt raakt, verloopt dit voor de begroting budgettair neutraal. Gemeenten hebben hierbij wel de verantwoordelijkheid dat de gebouwen in goede staat van onderhoud verkeren. Uit onderzoek is gebleken dat dit bij de meeste gebouwen het geval is. Voor één school dient eenmalig onderhoud te worden uitgevoerd ter grootte van naar raming € 250.000. Een dekkingsvoorstel voor dit onderhoud volgt bij afzonderlijke advisering. X Vergunningverlening toezicht en handhaving Met ingang van 2014 zijn er VTH-taken van de provincie overgedragen naar de gemeenten. In onze gemeente gaat dit over een drietal bedrijven die per 1 januari 2014 volledig onder het bevoegd gezag van de gemeente komen (Struyk Verwo Infra B.V. te Leimuiden, Royal van Lent Shipyard B.V. en de gemeentewerf Kaag en Braassem te Roelofarendsveen. De provincie heeft de VTH-taak voor deze bedrijven ondergebracht bij de Omgevingsdienst West Holland (OWH). Conform het advies van het Ministerie van Infrastructuur&Milieu worden de extra middelen die daarvoor via de algemene uitkering beschikbaar komen gelabeld. Hiermee kunnen deze worden toegevoegd aan het budget dat de gemeente aan de OWH betaalt, die daarmee vanaf 1 januari 2014 de taken mbt deze bedrijven nu onder bevoegd gezag van de gemeente zal continueren. Op basis van de feitelijke aanwezigheid van inrichtingen en de zwaarte daarvan is het voor onze gemeente hiervoor berekende bedrag bepaald op € 39.057. Het betreft hier een doorbetaling van extra verkregen middelen waardoor dit voor de begroting budgettair neutraal verloopt. 8 XI Wijziging inburgering nieuwkomers In verband met een wijziging van de Wet Inburgering zijn nieuwkomers in het vervolg zelf verantwoordelijk voor de financiering van hun inburgering. In de begroting was hiervoor een bedrag van € 31.970 opgenomen. De gemeente blijft verantwoordelijk voor de afwikkeling van de bestaande groep, hiervoor is budget binnen de begroting aanwezig. Het structurele budget kan uit de begroting verdwijnen, de algemene uitkering gemeentefonds is op dit punt eveneens bijgesteld zodat dit budgettair neutraal verloopt. XII Mutaties exploitatiebudgetten a) GFT afval Het gft-afval werd voorheen door de Gevulei verzorgd. Van de Gevulei werden geen afzonderlijke facturen voor groenafval ontvangen. Nu steeds beter in kaart is gebracht hoe de afvalstromen lopen en wordt gewerkt aan eenheid in contractpartners /gezamenlijke regelingen zijn deze kosten zichtbaar geworden en worden thans ook afzonderlijk door Cyclus in rekening gebracht. Tevens zal er nog een investering nodig zijn voor het optimaliseren van de milieustraat op het Veenderveld. Voor beide zaken is totaal op jaarbasis naar raming een bedrag van afgerond € 60.000 benodigd. Het budget dient op dit onderdeel te worden bijgesteld. Bij de jaarrekening 2013 ontstond op het onderdeel afvalstoffen een overdekking. In 2014 zijn de tarieven neerwaarts bijgesteld. Vooralsnog wordt aangenomen dat de extra kosten voor groenverwerking binnen de huidige inkomsten uit afvalstoffenheffing kunnen worden opgevangen waarbij de kostendekkendheid rond de 100% blijft. Bij de begroting voor 2015 zal er aandacht zijn voor het toetsen van de totale kosten op dit onderdeel aan de kostendekkendheid van het tarief voor afvalstoffenheffing. b) Inkomsten onroerende zaakbelastingen Het komt steeds vaker voor dat bezwaar wordt ingediend door gebruikmaking van aanbiedingen van no cure no paybedrijven. De kosten van afhandeling van bezwaarschriften nemen hierdoor met naar raming € 50.000 toe. Daarbij treden ook hogere griffierechten op naar raming € 16.000. Tot slot is er sprake van grotere leegstand van niet woningen waardoor de gebruiksbelasting op niet woningen met naar raming € 84.000 achter zal blijven bij eerdere ramingen. Op het onderdeel ozb is er dus sprake van een negatieve mutatie op de inkomsten van totaal € 150.000. XIII Verdeling uren ambtelijke inzet Jaarlijks wordt door de organisatie een inschatting gemaakt van de urenbesteding aan de verschillende taken in het komende begrotingsjaar. De ondersteunende taken bij de afdeling Bedrijfsvoering en middelen worden met behulp van een overheadpercentage als opslag op de uren van de overige afdelingen toegerekend. Door de vakafdelingen wordt een prognose gemaakt van uren die in het begrotingsjaar aan de verschillende taken worden besteed. Voor de uren die worden besteed aan de onderdelen grondexploitatie en riolering geldt dat deze niet op de exploitatiebegroting drukken omdat deze worden gedekt door respectievelijk de opbrengsten binnen de grexen en de rioolheffing (100% kostendekkendheid). Voor de uren die aan projecten worden besteed, geldt dat deze in de vorm van kapitaallasten op de begroting drukken. Voor de resterende uren moet er binnen de exploitatiebegroting budget aanwezig zijn. Van jaar tot jaar kunnen er verschuivingen optreden in uren t.l.v. de exploitatiebegroting en uren waartegenover een andere dekking staat. Uit de prognose van urenbesteding in 2015 volgt per saldo een verschuiving naar de exploitatiebegroting van circa 1 fte wat inclusief overhead neer komt op circa € 100.000. Hiermee is rekening gehouden in de verzamel mutatiestaat bij dit memo. 9 XIV Verbonden partijen Holland Rijnland Op dit moment wordt onderzocht wat de toekomstige rol van Holland Rijnland vanaf 2015 zou moeten zijn. Doelstelling is dat daarmee een bezuiniging van 25% wordt bereikt. Dit project onder de naam “Kracht 15” loopt op dit moment nog. De begroting van Holland Rijnland voor 2015 en daaruit volgend de gemeentelijke bijdragen voor 2015 zijn nog op basis van de bestaande taken opgesteld. Aan het einde van dit jaar moet er meer duidelijkheid komen over de nieuwe organisatie van Holland Rijnland en de te bereiken bezuiniging. Dit zal bij Holland Rijnland leiden tot een begrotingswijziging of een geheel nieuwe begroting voor 2015. Zolang er geen duidelijkheid is wordt in de gemeentebegroting voorlopig de bestaande bijdrage (voor 2015 € 334.000) gehanteerd. SWA De SWA heeft 2013 afgesloten met een nadelig resultaat. Dit is t.l.v. de algemene reserve van SWA gebracht. Voor de komende jaren moet ook worden gevreesd voor nadelige resultaten. Met name de hoge kosten van het huidige gebouw drukken zwaar op de exploitatie. De algemene reserve is niet meer toereikend om exploitatietekorten in de komende jaren op te vangen. De tekorten zullen dan uiteindelijk moeten worden opgebracht door hogere bijdragen van de deelnemende gemeenten Kaag en Braassem (belang 10%) Nieuwkoop (idem) en Alphen a.d. Rijn (80%). Het tekort over het eerste kwartaal van 2014 bedraagt € 46.000 indien dit wordt geëxtrapoleerd dan bedraagt het geprognosticeerde tekort voor 2014 € 2 ton. Afhankelijk van de uiteindelijke plannen kan er tevens een eenmalige afboeking van het pand van SWA aan de orde zijn. De huidige taxatiewaarde ligt circa € 9 miljoen lager dan de waarde waarvoor dit pand in de boeken staat. Deze risico’s bij SWA zullen worden meegenomen in de risicoparagraaf. Risico inventarisatie en weerstandspositie Bij de begroting 2015 zal een update plaatsvinden van de risicoparagraaf. Hierbij zullen aanwezig geachte risico’s waar mogelijk worden gekwantificeerd. Een aantal risico’s zoals opgenomen in de risicoparagraaf bij de vorige begroting kan vervallen omdat daar inmiddels meer duidelijkheid over is. Een korte toelichting daarop is gegeven onderaan bij de herziene risico inventarisatie in bijlage 2 waarbij als basis de bij de begroting 2014 opgenomen risico inventarisatie is gehanteerd. Daartegenover staan nieuwe risico’s. Taakdecentralisaties (3D) Met name de grote onzekerheden bij de taakdecentralisaties zorgen voor nieuwe risico’s. Hierbij moet de komende jaren blijken of de gemeente er in slaagt om de nieuwe jeugd-, werk- en zorgtaken uit te voeren met de daarvoor door het rijk beschikbaar gestelde lagere budgetten. De gemeente wil dit realiseren door een andere aanpak van de werkwijze bij de uitvoering van deze taken, waarbij wordt gedacht aan: Meer preventie Eerdere ondersteuning Meer uitgaan van eigen kracht 10 Minder problematiseren en mediceren Door samenwerking rond gezinnen en personen hulp meer integraal organiseren Hulp op maat dichtbij inwoners Meer mensen met beperking aan het werk Solidariteitsbeginsel Hierbij wordt de samenwerking gezocht met andere gemeenten, Holland Rijnland en professionele organisaties uit de zorg. Door de provincie is een handreiking gegeven met een uitgebreide checklist van meer dan 50 risico’s die zich bij de uitvoering op een negental taakvelden kunnen voordoen. Dit is een handige tool voor het bewustzijn van diverse risico’s die zich bij de uitvoering kunnen manifesteren. Het blijft echter zeer lastig om in financiële zin tot een kwantificering van al deze mogelijke risico’s te komen. Om in absolute zin toch een idee te hebben van de omvang wordt het onderstaande toegelicht. Voor de taakoverdrachten bij de wmo en de jeugdzorg zijn budgetten bekend gemaakt. Deze bedragen respectievelijk € 2.143.606 en € 3.791.704. Op deze bedragen zijn t.o.v. de historische situatie kortingen doorgevoerd van respectievelijk 25% en 12,5 %. In absolute bedragen kunnen deze worden bepaald op respectievelijk € 7,1 ton en € 5,4 ton. Het risico dat de gemeente met de voorgenomen gewijzigde aanpak helemaal niets van deze rijksbezuinigingen zal kunnen realiseren is klein. Echter bij een kansklasse “klein”, waarbij een kanspercentage van 30% hoort, moet er dan alleen voor deze twee taken al rekening worden gehouden met een gekwantificeerd risico van bijna € 4 ton op jaarbasis. Daarnaast bestaat er voor de jaren na 2015 het risico dat deze bedragen op basis van objectieve verdeelmodellen nog lager zullen uitvallen. Eerder is door het rijk een percentage van 5% aangehouden als maximum voor het negatief bijstellen van het budget voor jeugdzorg. Indien dit percentage wordt gehanteerd voor het kwantificeren van mogelijke negatieve effecten volgend uit het objectieve verdeelmodel dan kan hiervoor een bedrag worden berekend van afgerond € 300.000 (5% van € 2,1 en 3,8milj.). De middelen voor het participatiedeel worden pas in de loop van de maand juni bekend gemaakt. Algemene uitkering uit het gemeentefonds Het groot onderhoud aan het gemeentefonds is per 2015 voor 75% gerealiseerd. In 2014 worden de laatste clusteronderdelen werk en inkomen, volkshuisvesting en brandweer herijkt, welke in de 2e fase van het groot onderhoud in 2016 zullen worden meegenomen. Hierbij bestaat het risico dat dit nadelig voor onze gemeente uitpakt. Over de financiële consequenties hiervan is op dit moment nog niets bekend. Om toch tot een kwantificering van dit risico te komen, kan worden gesteld dat de eerste fase waarbij 75% is herzien leidde tot een mutatie van € 426.000. Hiervan afgeleid zou de mutatie voor de andere 25% kunnen worden gesteld op 1/3 hiervan derhalve € 142.000. De kans dat dit positief of negatief uitpakt kan worden gesteld op 50%. Prognose van het begrotingsperspectief 2015 e.v. Vertrekpunt voor het bepalen van het financieel perspectief is de in november 2013 aan de raad aangeboden begroting 2014–2017 en de aanvullend daarop door de raad genomen besluiten. Deze zijn vermeld op de eerste regel van onderstaand overzicht en bij het eerste onderdeel van dit memo gespecificeerd weergegeven. Op regel 2 van het overzicht zijn vervolgens de totalen van de geschetste ontwikkelingen vermeld waarvan een specificatie is opgenomen in bijlage 1 bij dit memo. Het totaal van deze twee geeft de prognose van het te verwachten meerjarenperspectief. 11 2015 Uitgangspositie P-memo 2015 Totaal ontwikkelingen Prognose uitkomsten begroting Gekwantificeerde risico’s Weerstandsratio 2016 2017 2018 1.003.000 V 1.427.000 V 1.111.000 V 1.111.000 V 460.000 N 235.000 N 7.000 N 150.000 N 543.000 V 1.192.000 V 1.104.000 V 961.000 V 375.000 N 830.000 N 955.000 N 1.080.000 N 1,45 1,44 1,16 0,89 De positieve aanvangssaldi (regel 1) zijn tot stand gebracht door een pakket maatregelen van totaal bijna € 4 miljoen, waartoe bij de vorige begrotingen is besloten. De geschetste ontwikkelingen vanaf 2015 leggen per saldo een extra beslag op het begrotingsbeeld. De positieve saldi van ruim boven de € 1 miljoen voor alle jaren worden hierdoor wat lager zoals aangegeven op de laatste regel (3) van het overzicht. De voorlopige effecten van de meicirculaire zijn hierin verwerkt. Bij het t hierna volgende onderdeel is aandacht besteed aan de bijgestelde prognose van de meerjarenbegroting in relatie tot de geactualiseerde risico inventarisatie voor de begroting 2015 e.v. Samenvatting en conclusie De prognose in dit perspectiefmemo omtrent de uitkomsten van de begroting en meerjarenbegroting 2015 – 2018 zijn t.o.v. 2014 neerwaarts bijgesteld. Belangrijke componenten ontbreken echter nog in dit cijferbeeld zoals de uitkomsten van Holland Rijnland (kracht 15). Ook is de informatie uit de meicirculaire nog niet 100% compleet. De informatie van het CBS omtrent een aantal maatstaven ontbreekt nog in de rekenmodellen van BZK, hiervoor is voorlopig de informatie uit de septembercirculaire aangehouden. Het cijferbeeld geeft vooralsnog voor alle jaren positieve uitkomsten, waarbij er (m.u.v. het laatste jaar) voldoende weerstandsvermogen is voor het afdekken van incidentele en structurele risico’s. Deze zijn benoemd en gekwantificeerd in het concept van de bijgestelde risicoanalyse (bijlage II) welke deel uit zal maken van de risicoparagraaf bij de begroting 2015. Bij de begroting zal bij de definitieve begrotingscijfers en het bekend zijn van nu nog ontbrekende definitieve uitkomsten van de meicirculaire in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing een herziene berekening van de ratio worden gemaakt. Ook zal er dan meer duidelijkheid zijn omtrent de risicoreeks bij de precario die het zwaarst op het laatste jaar drukt. Tevens zal er meer duidelijkheid zijn m.b.t. de informatie over het onderdeel participatie, nu nog opgenomen als pm post. Dit zal dan hopelijk meer inzicht geven in het risico op dit onderdeel. Indien de risico’s zich bij het afsluiten van een jaar niet hebben gemanifesteerd dan wordt het hieruit ontstane voordelige resultaat toegevoegd aan de algemene reserve waarmee de vermogenspositie en daarmee de incidentele weerstand van de gemeente in de komende jaren weer op een steviger niveau kan worden gebracht. Tevens kan de verhouding eigen/vreemd vermogen hiermee in de komende jaren worden verbeterd. De algemene reserve zal bij de aanvang van het begrotingsjaar 2015 naar schatting afgerond een saldo van € 7,5 bevatten (inclusief de toevoeging van het positieve jaarresultaat over 2013). Dit is ruim voldoende voor het afdekken van risico’s met een incidenteel karakter en tevens zeer wenselijk voor het afdekken van risico’s bij de uitvoering van de nieuwe 3D taken die in de eerste periode het grootst zullen zijn. 12 BIJLAGEN 13 Bijlage 1 Samenvatting van de financiële consequenties uit de ontwikkelingen Ontwikkelingen structureel II Voorlopige mutaties meicirculaire IV Aanpassen rekenrente grexen Salarislasten (incl. wachtgeld weth) V VI Verlaging budget Wmo VII Mutaties bouwleges projecten IX Vervallen onderhoud schoolgebouwen Verhoging budget VTH X XI Vervallen budget wingelden XIIb Mutaties bij de inkomsten uit ozb XIII Verschuiving uren naar exploitatie XIV Verbonden partijen 2015 2016 2017 2018 550.000 N 65.000 N 245.000 N 65.000 N 239.000 N 65.000 N 428.000 N 65.000 N 223.000 N 218.000 N 171.000 N 125.000 N -350.000 V -350.000 V -350.000 V -350.000 V -85.000 V 0 V -175.000 V -175.000 V -200.000 V -200.000 V -200.000 V -200.000 V 39.000 N 39.000 N 39.000 N 39.000 N -32.000 V -32.000 V -32.000 V -32.000 V 150.000 N 150.000 N 150.000 N 150.000 N 100.000 N 100.000 N 100.000 N 100.000 N Pm 460.000 N Pm 235.000 N Pm 7.000 N Pm 150.000 N 14 Bijlage 2 Risico inventarisatie Categorieën risico’s met financiële consequenties: Omschrijving risico per categorie Kans Risico klasse A) Bedrijfsproces N.v.t. B) Financieel -1 Scholen vervanging -2 Scholen onderhoud -3 Wmo -4 -5 -6 -7 -8 -9 C) C) -1 -2 D) -1 E) I.a.u. aanvraag Precario 50% Bouwleges Gem. fonds Verdeling Gf 50% Ovm Jeugd en Wmo 50% Informatie/strategie 3D’s Wmo Jeugd 30% Participatie Juridisch/aansprakelijk Arbitrage Kaag Letsel/veiligheid N.v.t. F) Materieel N.v.t. G) Milieu N.v.t. H) Personeel/arbo N.v.t. I) Product/ diensten -1 Herstel kades -2 Baggerwerken 90% -3 DOB 90% J) Verbonden partijen -1 Swa gebouw 70% -2 Swa expoitatie 90% K) Overige risico’s N.v.t. Gevolg Raming schade Risico (kans x gevolg) Incidenteel Structureel 2015 2016 0 - 250.000 142.000 300.000 375.000 p.m. 1.250.000 p.m. 200.000 101.000 180.000 900.000 20.000 630.000 810.000 375.000 2017 2018 0 0 0 125.000 250.000 375.000 71.000 150.000 71.000 150.000 71.000 150.000 375.000 p.m. 375.000. p.m. 375.000 p.m. 91.000 91.000 91.000 18.000 18.000 18.000 830.000 955.000 1.080.000 Toelichting: B1) Voor investeringen in schoolgebouwen wordt de vrijval van kapitaallasten als dekking vastgehouden in de begroting (bij het onderdeel vervangingsinvesteringen en in het jaar daarna bij de kapitaallasten in de basisbegroting). Tot en met de begroting 2015 zijn op deze wijze kapitaallasten gelabeld corresponderend met een investeringsbedrag van € 2,7 miljoen. Deze voorlopige raming is opgenomen omdat diverse basisscholen aan de vooravond staan van renovatie of vervangende nieuwbouw. Op dit moment wordt in overleg met de schoolbesturen een integraal huisvestingsplan ontwikkeld. Voor de huidige periode van het meerjarenperspectief is de huidige dekking naar verwachting voldoende. Het is echter te verwachten dat de huidige dekking, nog te verhogen met vrijval van afschrijvingslasten, in de toekomst (na 2018) onvoldoende zal zijn om op gewenste wijze in de onderwijshuisvesting te blijven voorzien. Ondanks dat er geen risico wordt voorzien voor de periode van het huidige meerjarenperspectief is om voornoemde reden dit nog wel als aandachtspunt in de risicoparagraaf gehandhaafd. 15 B2) Bij de overdracht van het groot onderhoud naar de schoolbesturen dient het onderhoud van de betreffende gebouwen op het gewenste peil te zijn. Uit onderzoek is gebleken dat dit bij de meeste gebouwen het geval is. Voor een school dient eenmalig onderhoud te worden uitgevoerd ter grootte van naar raming € 250.000. Een dekkingsvoorstel voor dit onderhoud volgt bij afzonderlijke advisering. Het risico op dit onderdeel kan hiermee vervallen. B3) Uit de jaarrekeningcijfers over de afgelopen jaren blijkt dat het budget voor de bestaande wmo taken toereikend is. De risicovermelding op dit onderdeel kan daardoor vervallen. B4 In de afgelopen jaren is gebleken dat extra uitgaven op dit onderdeel kunnen worden afgedekt met toegekende aanvragen voor extra budget. Mede door de verwachting dat de bodem van de economische crisis nu achter ons ligt is een vermelding op dit onderdeel in de risicoparagraaf niet langer opgenomen. B5) Dit onderdeel is bij de vorige begroting op advies van de provincie opgenomen. Op dit moment is niet helder of de provincie dit standpunt voor de begroting 2015 handhaaft. Voor de begroting wordt getracht op dit onderdeel meer zekerheid te krijgen. B6) De inkomsten uit bouwleges zijn de laatste jaren in de begroting ivm de economische situatie voorzichtiger geraamd. Ook voor de begroting 2015 is voor de reguliere leges dezelfde raming opgenomen. De risicovermelding kan hierbij verdwijnen. Leges uit projecten worden afzonderlijk in de begroting opgenomen. B7 De nadelige effecten van de extra bezuinigingen uit het regeerakkoord op de algemene uitkering zijn in de begroting verwerkt. De meicirculaire geeft geen verdere bezuinigingen op de algemene uitkering. Een risicovermelding op dit onderdeel kan voor nu vervallen. B8 Onlangs zijn de voorlopige uitkomsten per gemeente uit de herverdeling van het gemeentefonds bekend gemaakt. Hieruit blijkt dat dit voor onze gemeente een voordelig resultaat zal opleveren. Nog wel bestaat het risico op een nadelige bijstelling bij de 2e fase van het groot onderhoud gemeentefonds per 2016. Hiertoe is het risico opnieuw ingeschat. B9 Per 2016 gelden objectieve verdeelmodellen voor het toewijzen van budgetten voor de 2 van de 3D taken Wmo en Jeugd aan de gemeenten. Dit kan zowel voordelig als nadelig uitpakken ten opzichte van het voorlopige budget op basis van historische gegevens voor 2015. De kans is daardoor gesteld op 50%. Voor het overige wordt kortheidshalve verwezen naar de tekst bij het onderdeel weerstandsvermogen in dit memo. C1 Voor een toelichting op dit onderdeel wordt verwezen naar de tekst bij het onderdeel weerstandspositie in dit memo. C2 Het budget voor het participatiedeel is nog niet bekend gemaakt in de meicirculaire, dit volgt in de loop van de maand juni 2014. De enige p.m. post die voor nu nog in dit onderdeel is opgenomen kan in het definitieve overzicht bij de paragraaf in de begroting dan ook worden gekwantificeerd. D1 In deze zaak is inmiddels uitspraak gedaan en er is voorzien in dekking voor deze uitgaven, waardoor dit risico niet meer van toepassing is. I 1 Voor het herstel van de kades is er overeenstemming met het Hoogheemraadschap. In de dekking van deze kosten is inmiddels voorzien. Dit risico kan derhalve vervallen. I 2 Het financiële risico voor de ontvangstplicht van baggerspecie door Rijnland wordt door de vakafdeling ingeschat op € 200.000. Het gaat hierbij om eenmalige grote baggerwerken, waarbij dit risico incidenteel ontstaat. I 3 Dit betreft de extra kosten bij duurzaam onkruidbeheer. Dit is een mogelijke wijziging in de regelgeving per 1-1-2015 waardoor de huidige kosten van onkruidbestrijding zouden toenemen. Daar het op dit moment niet zeker is of er per 1 januari a.s. de nieuwe regels van toepassing zullen zijn is dit voor nu als risico opgenomen. J 1 Voor de toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij de verbonden partijen in het memo J2 Voor de toelichting wordt verwezen naar de toelichting bij de verbonden partijen in het memo. 16
© Copyright 2024 ExpyDoc