Een dankbaar hart

Preek in de lofprijzingsdienst in De Samaritaan, Rotterdam (Opstandingskerk), 25 mei 2014, 17.00 uur
Thema: ‘Een dankbaar hart verwondert zich elke dag’, naar aanleiding van Lukas 7: 36-50
1. Dankbaarheid: daar moet je aan herinnerd worden
‘Een dankbaar hart verwondert zich elke dag.’ Die woorden
hangen groot in de winkel van groenteman Cor van de
Polder en zijn dochter aan de Hesseplaats. Elke klant die
binnenkomt mag weten waar het om gaat volgens Cor: dat
je leert om dankbaar te zijn. Want dankbaarheid leidt
vanzelf tot verwondering, tot diepe vreugde om wat je
ontvangt.
Dankbaarheid is niet vanzelfsprekend. Ieder mens hééft
bepaalde dingen, en ieder mens mist ook bepaalde dingen.
Je kunt je blindstaren op datgene wat je níét hebt. Dan ben
je een ontevreden mens, je mist de dankbaarheid, en je
komt niet toe aan verwondering.
vertaling. ‘Mirre’ staat er in het Griekse origineel. Dit is héél
duur spul.
En wat doet ze? Ze gaat nota bene naar het huis van een
Farizeeër! En ze gaat er naar binnen! De Farizeeërs, dat
waren de orthodoxe Joden, altijd gericht op de wet, en op
het houden van de wet. En altijd gespitst op de vraag of
anderen zich wel netjes aan de wet zouden houden. Wat
moet het voor deze vrouw een onvoorstelbare drempel zijn
geweest om het huis binnen te gaan van een Farizeeër!
Maar ze doet het! Ze doet het! Waarom? Omdat Jezus daar
is! Als ze aan Jezus denkt, dan durft ze alles! Want ze weet
één ding: Hij, Jezus, is haar Redder! Hij is de enige die
haar uit haar zondige bestaan kan halen, die haar
vergeving schenkt, en nieuwe waarde geeft. Jezus geeft
haar haar waardigheid als vrouw terug. Hij betekent álles
voor haar.
Ik weet niet hoe het bij u is, en bij jou, maar ik merk bij
mezelf dat ik heel makkelijk vergeet wat ik allemaal heb. Je
moet er steeds weer aan herinnerd worden, aan de
zegeningen die je hebt gekregen. En je gaat het ook
Hoe weet ze dat eigenlijk, dat Jezus zo is? Want pas aan
waarderen op het moment dat je het níét meer hebt. Als je
het einde van dit verhaal, in vers 48, zegt Jezus: ‘Uw
op een dag kiespijn hebt, dan
zonden zijn u vergeven.’ Deze
Dit wegkruis in Mechelen, Zuid-Limburg, bracht mij
denk je: ‘Waarom ben ik niet
vrouw had nog geen vergeving van
tot dankbare verwondering.
veel dankbaarder geweest voor
zonden gekregen. Waarom betoont
al die dagen dat ik géén
ze dan al zóveel liefde?
kiespijn had?’ En als de kiespijn weer over
is, dan ben je éven dankbaar, en dan ebt
Deze vrouw is hier nog niet dankbaar voor
het weer weg.
haar vergeving, want die heeft ze nog niet
ontvangen. Nee, deze vrouw is intens
Juist daarom is het heel goed dat we
dankbaar voor Jezus Zelf, voor wie Hij is.
elkaar vandaag opscherpen. Wat hebben
Ze heeft Hem leren kennen als een Vriend
we veel om dankbaar voor te zijn! Het lijkt
van zondaren, iemand die hart heeft voor
zo gewoon, allemaal, maar het ís niet
mensen met een verleden, iemand die
gewoon!
zoekt naar verloren mensen, verloren
Er is zoveel waar je aan went, en je moet
zielen, mensen die eruit liggen, die er
er niet aan wennen, je moet blijven zien
terecht uit liggen, mensen die het zelf
hoe bijzonder het is! En dat geldt wel het
verprutst hebben, mensen die het leven
allermeest voor wie Jezus is. Zéker als je
van anderen hebben aangetast, mensen
al lang onderweg bent met de Here Jezus,
die anderen hebben verwond, misschien
dan kan het gaan wennen: wie Hij is, Zijn
wel bestolen, mensen die het huwelijk van
liefde, Zijn geduld, Zijn trouw, Zijn
een ander kapot hebben gemaakt,
zelfopoffering, Zijn oneindige goedheid. Ik las dit
mensen die de goede naam van anderen besmeurd
bijbelgedeelte over die vrouw, die in de stad bekend stond
hebben.
als zondares, en het raakte me hoe zij met Jezus omgaat.
We moeten niet romantisch doen over dat begrip
Ik dacht: ‘Dat moeten we lezen in die dienst over
‘zondares’. Alsof het allemaal wel meeviel en alsof de
dankbaarheid, over verwondering.’ Hier is iemand die ons
zonde allemaal niet zo erg was. Simon had een hekel aan
een spiegel voorhoudt, iemand die ons opnieuw, of
die vrouw, en u en ik zouden óók een hekel aan die vrouw
misschien wel voor het eerst, laat zien wie Jezus is.
gehad hebben, tenminste, die kans is heel groot!
2. Een ‘zondares’ leert ons wat dankbaarheid is
Deze vrouw wordt een ‘zondares’ genoemd, in vers 37. De
gedachten gaan dan vaak meteen naar seksuele zonden,
maar dat hoeft helemaal niet het geval te zijn. Ze kan ook
vaak gestolen hebben, of contacten hebben met de
onderwereld. Dat weten we niet, het staat er niet bij. Maar
iedereen weet dat ze niet deugt. Je moet haar uit de weg
gaan, je moet bij haar uit de buurt blijven, want anders krijg
je zelf een slechte naam.
Zelf weet ze het precies, hoe de mensen over haar denken.
Natuurlijk weet ze dat.
Maar als ze hoort dat Jezus in de stad is, en dat hij in het
huis van Simon is, dan krijgt ze een plan, en dat móét en
zál ze uitvoeren. Ze wil Jezus laten zien hoe ontzettend
belangrijk Hij voor haar is. Ze wil Hem laten merken hoe
ontzettend veel ze van Hem houdt. Daarom koopt ze een
duur flesje, ‘een albasten fles met zalf’, staat er in onze
Maar juist omdat ze weet wie Jezus is, stroomt ze over van
dankbaarheid, dat er Iemand is, die haar een nieuwe kans
geeft. Iemand die haar niet afgeschreven heeft. Iemand die
genadig voor haar is. En vanuit die diepe dankbaarheid, die
intense verwondering, koopt ze die fles, en wil ze maar één
ding: aan Jezus laten merken hoeveel ze van Hem houdt.
Snikkend staat ze bij Zijn voeten, als Hij aanligt aan tafel,
op een rustbed, met Zijn voeten naar achteren, uit de kring.
De tranen stromen over haar wangen, tranen van spijt, van
berouw, en tegelijk tranen van vreugde, omdat ze Hem
heeft ontdekt, omdat ze haar Verlosser heeft leren kennen,
die Man van hoop, die Man van genade. Bij Hem durft ze
aan te kloppen met haar verdriet, over al die verloren jaren.
Hij straalt zóveel liefde uit. De tranen stromen over Jezus’
voeten, en snel maakt ze die weer droog met haar haar.
Dan maakt ze die fles open, en ze giet de mirre over Jezus’
voeten.
Meestal werd zulke mirre gebruikt om iemands hoofd te
zalven. Zo werden gasten ook verwelkomd. We weten dat
bijvoorbeeld uit Psalm 23: ‘U zalft mijn hoofd met olie, mijn
beker vloeit over.’
Maar deze vrouw durft misschien niet eens naar Jezus’
hoofd toe te komen, ze zalft Zijn voeten. Heel nederig.
Als je Jezus hebt ontdekt, dan wordt je leven anders. Als je
tot je door laat dringen wat Hij voor je heeft gedaan, hoe Hij
geleden heeft voor jou, hoe Hij stierf aan het kruis, voor jou,
dan stroom je óver van dankbaarheid. En die
dankbaarheid, die leidt altijd tot verwondering. ‘O God, hoe
is het mogelijk, zóveel liefde…!’
3. Als je vol zit van jezelf, ben je niet dankbaar
De houding van Simon de Farizeeër, steekt daar wel heel
kil bij af. Hij zit dat tafereel zo eens aan te kijken, en hij
denkt: ‘Nou, nou, dat laat Jezus Zich maar aanleunen. Als
Hij wist wie ze was, zou Hij dat nóóit goedvinden. Zie je
wel? Hij kan geen profeet zijn, want dan had God het Hem
laten zien, dat Hij deze vrouw uit de weg moest gaan.’
Iemand zei, afgelopen week: ‘Waarom ben ik Jezus niet
járen eerder gaan volgen? Ik heb zo’n spijt van al die jaren
dat ik eigenwijs was, en niet wilde… Nu ik Jezus ken, is het
leven zo mooi geworden, zoveel rijker! En ik ben nu ook blij
met ieder klein dingetje: met elk spiertje zon, en elke vogel
die fluit.’
Het mooie is: als je in Jezus het leven vindt, dan wordt álles
anders! Dan ga je steeds meer beseffen dat álles van Hem
komt, en dat níéts vanzelfsprekend is.
Als ik zo de debatten naga van de afgelopen weken, in de
campagne van de Europese verkiezingen, dan denk ik:
‘Wat is er ontzettend veel onvrede, en ondankbaarheid.’
We leven nota bene is een vrij land, en er is vrede, al 69
jaar…
Jezus geen profeet… O nee? Met een heel klein verhaaltje
maakt Jezus duidelijk dat Hij precies weet wat er in Simon
omgaat, en ook wat er in die vrouw omgaat. ‘Een
schuldeiser had twee schuldenaars: de één was hem
vijfhonderd penningen schuldig, de ander vijftig.’ Een
penning, dat was ongeveer het dagloon van een arbeider.
Dus vijfhonderd penningen, dat is ruim anderhalf jaar
werken… Maar de schuldeiser is ruimhartig: hij scheldt ze
allebei hun schuld kwijt. Wie is het meest dankbaar? Wie
heeft hem het meest lief?
Ja, dat is niet zo moeilijk: degene met de grootste schuld.
‘Precies!’ zegt Jezus. ‘En Simon, kijk, jij nu even in de
spiegel. Elke gastheer zorgt ervoor dat de voeten van de
gasten worden gewassen.’ Zo ging dat in het oude oosten,
de mensen liepen met alleen sandalen aan hun voeten
over de stoffige wegen. Als je binnenkwam voor een
maaltijd, dan was er een slaaf die je voeten waste. Maar
hier niet. En Simon zelf deed het al helemaal niet.
Een welkomstkus, zoals gebruikelijk was? Simon had hem
niet gegeven. Olie om te zalven? Simon had hem niet
gebruikt.
Opeens wordt het duidelijk: deze vrouw laat zien wat echte
dankbaarheid is, echte liefde. Alles in haar optreden ademt
haar verwondering, over zó’n rabbi, zó’n meester, zó goed,
zó mild…
Zult u het doen, deze week? Denk maar veel aan deze
vrouw, en aan haar dankbaarheid, aan haar verwondering.
‘Uw zonden zijn u vergeven,’ zegt Jezus. Ze heeft niet voor
niets haar vertrouwen op Hem gesteld. Ze heeft niet voor
niets in Hem geloofd! ‘Ga heen in vrede!’
Ga je maar eens verwonderen deze week. Over de grote
dingen, over God, en over Jezus, en over de redding die Hij
geeft, over de belofte van eeuwig leven. En neem ook tijd
voor de verwondering over de kleine dingen. Een
lieveheersbeestje dat over je arm kruipt. Of een wolk in een
heel mooie vorm. Niets is vanzelfsprekend. Helemaal niets!
Ik las over een jongen, een zekere David, die was geboren
zonder immuunsysteem. Hij was vanaf zijn geboorte
ingepakt in plastic, om besmetting met wat voor soort ziekte
dan ook te voorkomen. Ik wist niet eens dat dat weleens
gebeurt, maar ik las dat dat inderdaad vaker voorkomt.
‘Bubbelbaby’s’ worden zulke kinderen genoemd. Toen
David twaalf jaar was, werd hij geopereerd, hij kreeg een
beenmergtransplantatie. Daarna mocht hij voor het eerst
Waarom verwondert Simon zich niet? Omdat hij niet
van zijn leven uit het plastic. Ze vroegen aan hem: ‘David,
dankbaar is. En waarom is hij niet dankbaar? Omdat hij niet waar heb je nu het meest naar verlangd, toen je nog zo
het idee heeft dat hem wat vergeven moet worden. Simon
ingepakt was?’ Daarop zei David: ‘Waar ik het meest naar
zit vol van zichzelf, en als je vol zit van jezelf, is er weinig
heb verlangd, dat is met mijn blote voeten op het gras
ruimte over voor een ander.
lopen en de hand van mijn moeder vast kunnen pakken.’
4. Dankbare verwondering brengt je dicht bij Gods hart
Weet u waar ik naar verlang? Dat wij allemaal de komende
week steeds weer denken aan deze vrouw, en aan haar
liefde voor Jezus. En dat we ons verwonderen: dit is onze
Heiland, wat is Hij ontzettend barmhartig, ruimhartig, vol
van gunnende genade.
Ik verlang ernaar dat we veel meer overlopen van
dankbaarheid voor Hem, voor Jezus de Messias, voor de
Vorst van de vrede.
Dat oude leerboekje van de kerk, de Heidelbergse
Catechismus, dat bestaat uit drie onderdelen: ellende,
verlossing en dankbaarheid. Eigenlijk zegt dat mooie
boekje: ‘Het leven van een christen, dat loopt altijd uit op de
dankbaarheid!’
Als ik zoiets lees, dan denk ik: ‘Hoe is het mogelijk, dat ik
ooit in mijn leven één tel ondankbaar geweest ben. Ik kan
gaan en staan waar ik wil, zonder plastic.’ Wat mag ik er
intens dankbaar voor zijn, dat ik, als ik dat wil, zomaar met
mijn blote voeten op het gras kan lopen en dat ik zelfs de
hand van mijn moeder kan vasthouden.
‘Een dankbaar hart verwondert zich elke dag.’ De genade
van Jezus Christus is absoluut niet vanzelfsprekend. En dat
je het gras kunt voelen, dat is ook niet vanzelfsprekend. Het
hele leven is één groot wonder.
Verwonder u maar, elke dag. Want wie zich vol
dankbaarheid verwondert, komt dichtbij Gods hart.
Amen.
Reageren? Bel of mail: René van Loon, 010-442 6280, [email protected]