DE MENS

DE MENS.
VERKEER- EN VERVOERSGEDRAG: ALGEMENE INLEIDING.
1. Sociale Verkeerskunde.
1.1. " Metaforen":
* machine-metafoor
* gravitatie
* markt-metafoor
* hydraulica
* fysiologie/ anatomie
- 2 metaforen in sociale verkeerskunde:
a. Informatie-verwerkingsmetafoor: de cognitieve benadering.
b. Beslis-metafoor
1.2. Probleemoplossen.
1.3. Gedrag op 3 niveaus, met 3 tijds-dimensies en 3 soorten gedrags-regels.
- Strategisch niveau.
Lange termijn.
Cognitief niveau.
Vb: Voorbereiden van verplaatsingen, ...
- Tactisch niveau.
Middellange termijn: 20 - 30 sec.
Regel-gedrag: als - dan.
Vb: Inhalen, ontwijken, afslaan,...
- Operationele niveau.
Korte termijn
Automatismen.
Vb: Schakelen, snelheid, koers houden, evenwicht op de fiets,...
WISSELWERKING TUSSEN DRIE NIVEAUS.
Voorbeelden.
1.4. Gedragskenmerken van vervoerswijzen.
Voetganger
Fietser
Openbaar
Vervoer
Snelheid
4 à 5 km/u
15 à 25 km/u. Gebruiker
1,2 m/sec.
Is 5 tot 10 *
verwacht
Belevingsde
snelheid.
waarde:
voetgangersComplexiteit snelheid.
Eigen
aandrijving.
Snelheid en
stabiliteit.
Afstand
500 à 1000 m 5 à 7 km.
Bus: 5 à 25
Maaswijdte
km.
Trein:
25 < km
Comforteisen Helling
Wegdek.
Frequentie.
Licht
Draaicirkels. Comfort
Wachten: 10 Hellingen,
Veiligheid
à 15 sec.
tunnels.
Goedkoop.
Vertoeven:
Omwegen:
kwaliteits1,1
eisen aan de Wachten?
plek.
Complexiteit
van wegbeeld
i.f.v. snelheid.
Auto
30 à 40 km/u
is "stilstaan".
De techniek is
niet gemaakt
om stil te
staan.
Geen maat.
Alles kan.
Auto is
comfort,
teveel zelfs.
Gevolg: te
weinig
interactie met
de omgeving:
geluid?
Trilling?
Bocht?
Textuur?
Aantal
Maten en
Trosjes
Massa, maar Dooraantal zijn
fietsers
geen
stroming
precair:
nemen
haringen.
wordt
stoepbreedte,. assertief de
gehinderd:
..
weg in.
sluikverkeer,
Risico voor
nervositeit,
voetgangers.
aggressie.
Maatvoering Maaswijdte 5 à 10 km.
Maaswijdte Geen
van
7 km is nog van netwerk probleem qua
looproutes.
prima.
en opstapafstand.
Omrij-factor VoorSubjectief
beperkt.
zieningen
snelste route
binnen
domineert.
wandelbare
afstand.
Kruisingen
Risico
Oversteekbaarheid;
Tunnels?.
Gelijk
“Groen”????
Geen
omrijden en
overbodige
stops.
Spaghetti's?
Gelijk
“Groen”???
Kwetsbaar,
Kwetsbaar,
maar
maar
ongevaarlijk. subjectief
niet. Zien
goed en
verwachten
van de auto
hetzelfde.
Overstappen
moet snel en
duidelijk.
Keten vanaf
voor- tot natransport
moet goed
zitten.
OK.
Rotonde:
blijven rijden
is OK.
Lichten is
ergernis en
sluikverkeer.
Subjectief:
OK.
Objectief?
Risico-gevoel
voor
zwakkeren is
afwezig.
1.5. Gedrags- Schema’s.
Waarnemen
Verwerking
Schema Jan Moraal
Beslissen
Handelen
1.6. Mens – Omgeving: Ittelson. Sieg Vlaeminck.
1.6.1. Mens.
- Dynamisch, georganiseerd systeem.
- Doel-gericht i.f.v. behoefte-bevrediging.
- Motivatie.
Activatie:
* need-arousal
* doel is haalbaar.
* waarde van het doel
* kans op resultaat
Ervaring.
Duidelijkheid vs interpretatie-marge.
Selectieve waarneming.
Affectieve gedragsdeterminanten.
Omgeving roept gevoel op.
Gevoel kleurt de ervaring van een omgeving.
Leren en gedrag.
Mens heeft een leer- en aanpassingsvermogen.
1.6.2. Stellingen over gedrag en ervaring in relatie tot de fysieke omgeving.
- Menselijk gedrag is consistent in tijd en ruimte m.b.t. de fysiekruimtelijke setting. M.a.w. omgevingen definiëren hun gebruik.
“ Behaviour Setting”.
- Organisatie van en in een setting is dynamisch. Verandering van één
component in een sociaal-ruimtelijk systeem zal doorwegen op het geheel.
- Wanneer zulke veranderingen specifieke gedragspatronen uitsluiten,
zullen voor deze gedragspatronen nieuwe locaties of tijdstippen worden
uitgekozen.
- Omgevingen hebben een historisch gedetermineerd gebruik: een
"natuurlijk gebruik". ( Pattern language)
- Omgevingen komen over als evident. Veranderingen doen ons pas
beseffen hoe een systeem in elkaar steekt.
- Er zijn ruimtelijke grenzen aan de gedragsmogelijkheden in een systeem.
Omgeving kan bepaald gedrag ondersteunen, vergemakkelijken of
verhinderen/ontmoedigen. ( Eu-/dys-functionaliteit)
VERKEERSGEDRAG EN OMGEVING:
PERCEPTIE. COMPLEXITEIT.
1. Menselijke waarneming: eerste stap in het gedrags-proces.
WAARNEMING
VERWERKING
BEOORDELING
HANDELEN
Perceptie is geen passieve registratie van een omgeving.
Het is een bewust verwerken van zintuiglijke indrukken in functie van een
bepaald doel, gedrag.
Perceptie is een actief proces, meestal in werking door een bewegende mens.
5 km/u
60 km/u?
25 à 50 impulsen per seconde: selectie dringt zich op.
Korte, middellange en lange termijn-geheugen.
- Zien is voor-zien.
Mensen maken van waargenomen stimuli een "sluitend, coherent " verhaal.
“ Waarnemen” is een gericht proces: aandacht richten.
Maar je ervaring (geheugen) speelt een grote rol: je ziet wat je “verwacht”
te zien, wat je geleerd hebt.
Gestalt.
- Perceptie is een factor in een dubbele actie:
* Innovatie: nieuwe stimuli zoeken, verrassing, complextiteit verhogen.
* Homeostase: rust, evenwicht, het vertrouwde, beheersing van de
omgeving, begrijpen, voorspelbaarheid.
Vb: Relatie tussen taakspanning en kwaliteit van gedragsprestatie.
" COMPLEXITEIT ": sleutelbegrip inzake verkeersgedrag.
Voorbeelden:
- Subjectieve onveiligheid en Complexiteit.
- Tijd-gebruik van drukke en routine-mensen.
Toepassing: 6 D’s van waarnemen en verwerken.
D
Vraag
Belangrijk is
1.
Detecteren Is er iets?
2.
Discriminatie Onderscheiding
3.
Determineren Wat is het precies
4.
Digestie
Wat kan ik doen?
5.
Decisie
Wat moet ik
doen?
6.
Doen
Hoe moet ik
het doen?
Helderheid/Zichtbaarheid.
Opvallendheid.
voldoende?
Herkenbaarheid/
Leesbaarheid.
Begrijpelijkheid/
Overzichtelijkheid.
Eenduidigheid.
Uitvoerbaarheid.
Vb: Signalisatie-borden.
Vb: Afslag-beweging op autosnelweg.
Ruiken
Horen
0 - 0,5 m
0-2m
1-3m
+3m
Geur van de
huid.
Domein van de
persoonlijke
ruimte
Geur van
parfum: de lokzone.
tot 25 - 35 m
Eenvoudige
vraagAntwoordgesprekken
Enkel hard
roepen
500 - 1000 m
Salon, Tafel:
opstellen van
stoelen.
Krachtige geurinvloeden.
Gesprekken
volgen
+ 100 m
Maatpatronen
Intieme ruimte Intiem
territorium
Ruimte van het
gesprek.
tot 7 m
Tot 70 - 100
m
Zien
Gezichtsuitdrukking
herkenbaar
Kamer, terras,
erfje, steeg.
Straat, Tuin,
Zaal, Weg
Man, Vrouw,
Plein, Park,
kind,
Landschap
Handelingen
herkenbaar
Enkel zeer
Herkennen
Landschap
krachtig geluid. menselijke
figuur: sociale
gezichtsveld.
Zien dat er
mensen zijn.Vb:
Strand
Informatie-verwerkingsstrategieën: FILTERS.
REDUCTIE TOT COMPLEXITEIT, NIET VAN COMPLEXITEIT.
VERKEERSGEDRAG: COMPLEXITEIT EN SNELHEID.
Omgevingscomplexiteit.
- Cognitie is een verwerkt omgevingsbeeld, een intellectueel proces.
Cognitie maakt een omgeving hanteerbaar, inzichtelijk, begrijpelijk, helder
en dus rustig.
Perceptie is de tegenpool: rijke variatie aan impulsen, de voorwaarde voor
prikkeling, actie, innovatie, verleiding.
ER IS GEEN TEGENSTELLING TUSSEN EEN HELDERE
STADSSTRUCTUUR ( Cognitief beeld ) EN EEN COMPLEX
OMGEVINGSBEELD OP DETAIL-NIVEAU.
Op grote schaal is helderheid nodig, op kleine schaal complexiteit.
“ The many environments in different areas, eras and cultures which are
liked and preferred have one thing in common: they all seem to be
perceptually interesting, complex and rich."
Deze stelling geldt voor alle schaal-niveaus:
- Stad: Vb: Barcelona, Parijs, Amsterdam, Hasselt.
- Buurt: Vb: Ter Hilst: voorbeeld van omgekeerde, slechte principe.
- Gebouw: Vb: LUC
Gebouw Architectuur.
Relatie tussen complexiteit en tijd.
T
“ Open-End”-design.
C
Waarneembare verschillen.
- Waarnemingsvariatie veronderstelt het overschrijden van
waarnemingsdrempels:
betekenisvolle verschillen, zoniet kunnen we het contrast niet waarnemen.
Vb: 10%-regel.
- Toepassing: " Lisibilité de l'environment"/ G. Debois-Taine.
Herinrichting doortochten volgens dit principe.
Urban Image: Kevin Lynch.
Vervoer-wijze en omgevingsverwerking.
Snelheid, aandacht, landmarks, overgangen: voor autochauffeur heel
anders dan voor voetganger en fietser.
Vb: Stad te voet.
Vb: Fiets is beste combinatie tussen schaal en detail.
Vb: Metro: geen mental map. Fragmentair zappen.
Vb: Autopassagier ziet stad anders dan de bestuurder.
Vb: Eén-richtings-straat? Moeilijk voor oriëntatie.
Vb: Michon:
Verschillende verplaatsingsrollen stellen verschillende eisen aan de ruimte
op hetzelfde ogenblik.
De bestuurder is tegelijk reiziger.
De omgeving moet goed ingericht zijn om op hetzelfde ogenblik op dezelfde
plaats de verschillende probleem-niveaus vorm te geven.
- Kruispunt
- Station
- Parking
BESLUIT:
Wegen, straten, plekken,... moeten zo ontworpen zijn dat ze bijdragen tot
de Mental-Map-vorming.
Stelregel:
" Cities should be designed for cognitive clarity and perceptual opulence".
Subjectieve Afstand.
In de beleving van afstand duiken er nogal wat verschillen op.
* Indien twee punten binnen eenzelfde gebied liggen, lijkt de afstand altijd
korter.
Er wordt geen grens gepasseerd.
* De afstand naar ongewenste punten is altijd groter.
* Afstanden naar een centrum lijken korter dan weg van een centrum.
Vanuit commercieel oogpunt enorm belangrijk.
Toerist aan de stadsrand laten vertrekken, loopt gemakkelijker.
* Hoe aantrekkelijker of emotioneel positiever gewaardeerd, hoe korter de
afstand lijkt.
* Afstanden worden korter door gewoonte-vorming: de eerste rit is de
langste.
Subjectieve stedelijke morfologie.
SCHAAL * PERSONALISERING = CONSTANTE.
Vb: Pleinen in Barcelona:
Stads-identiteit: Plaza de Miro.
Buurt-pleintjes: zelfde programma, unieke identiteit.
Vb: Stad – Buurt- Straat- Huis – Kamer: groeiende personaliseerbaarheid.
Verkeersgedrag en Snelheid.
- Een mens neemt waar aan 4 à 5 km/u: wandelsnelheid.
- Indien de verplaatsingssnelheid toeneemt, ontstaat een andere
waarneming.
De informatiestroom per tijdseenheid varieert en de mens hanteert een
aantal mechanismen om die complexiteit beheersbaar te houden.
SNELHEID ~ INFORMATIESTROOM
- SNELHEID ~
1
--------------------------------------COMPLEXITEITSNIVEAU
- Verschil tussen 40 km/u en 90 km/u
* Focus wordt verlegd van 150 m naar 600 m.
Morfologische elementen moeten groter worden.
Elementen in de langsrichting verdwijnen.
* Perifere waarneming verkleint: 100° - 40°.
* Details op de voorgrond verdwijnen ten gevolge van de snelheid.
Het eerste punt dat helder gezien kan worden varieert van 9 m tot 36 m
aan 90 km/u.
Een punt op meer dan 400 m kan niet gezien worden, wegens te klein.
De kijk-range situeert zich bijgevolg tussen 40 m en 400 m, een afstand die
in 15 seconden is overbrugd.
* Ruimte-ervaring wordt verstoord.
Trapje van Hans Monderman
- Snelheid is omgekeerd evenredig met de complexiteit die we aankunnen.
Dit principe is cruciaal in het ontwerp van de openbare ruimte.
Een woonstraat moet een hoge complexiteit aanbieden, waardoor de
automobilist gedwongen wordt om zijn snelheid te reduceren i.f.v. zijn
verwerkingscapaciteit.
Een autosnelweg is relatief monotoon: de automobilist verhoogt zijn
snelheid om een gewenst complexiteitsniveau te bereiken.
In gemengde gebieden moet een gedifferentieerd straatbeeld worden
opgebouwd met onderscheiden complexiteitsniveaus voor de verschillende
verplaatsingswijzen:
voetganger, fietser, automobilist.