Diabetes mellitus, voeding bij

Afdeling Diëtetiek
Voeding bij Diabetes Mellitus
Diaconessenhuis Leiden
Voeding bij Diabets Mellitus
Inleiding
In deze folder vindt u informatie over diabetes en het verband tussen diabetes en
voeding.
Diabetes Mellitus
Diabetes Mellitus is een stofwisselingsstoornis waarbij er problemen zijn met het
op peil houden van het glucosegehalte van het bloed (= bloedsuiker).
De oorzaak is een tekort aan het hormoon insuline of een verminderde werking
van insuline.
Om te kunnen weten waar glucose in het bloed vandaan komt, is het nodig iets te
weten over de voeding en dan met name over de koolhydraten.
De stofwisseling
Onze voeding bestaat onder andere uit eiwitten, vetten en koolhydraten.
In het spijsverteringskanaal worden koolhydraten omgezet in glucose. Glucose
komt via de darmwand in het bloed terecht. Het bloed brengt glucose naar de
cellen in het lichaam, bijvoorbeeld de spieren en hersenen, waar het gebruikt
wordt als brandstof.
Met behulp van insuline wordt glucose uit het bloed opgenomen door de
lichaamscellen.
Insuline is een hormoon dat in de alvleesklier (pancreas) wordt gemaakt. Dit
hormoon werkt als een sleutel: ‘het opent de deur van de cel’, zodat glucose naar
binnen kan.
Met insuline houdt het lichaam de bloedglucose in balans.
Als er een tekort aan insuline is of helemaal geen insuline meer aangemaakt
wordt door de alvleesklier, kan de glucose de cel niet in en blijft het in het bloed.
Als het glucosegehalte in het bloed sterk is verhoogd, halen de nieren een deel
van de glucose uit het bloed en wordt een gedeelte van de glucose uitgeplast.
Te veel glucose in het bloed kan lichamelijke klachten veroorzaken, zoals
moeheid, dorst, jeuk, gewichtsverlies en veel plassen. Deze klachten verdwijnen
meestal snel als de diabetes wordt behandeld.
Doel van de behandeling
Door de diabetes te behandelen, willen we de bloedglucose binnen normale
grenzen houden en al te grote schommelingen hierin voorkomen.
Een goede instelling van de bloedglucose voorkomt klachten op korte termijn,
zoals moeheid.
Ook voorkomt het complicaties op lange termijn, zoals klachten aan de ogen,
nieren, zenuwen en hart- en vaatziekten. De behandeling van diabetes mellitus
type 1 (en type 2 als deze niet voldoende behandeld kan worden met orale
medicatie) bestaat uit het toedienen van insuline met een insulinepen of
insulinepomp, gecombineerd met een voedingsadvies. Beide dragen bij aan het
normaliseren van de bloedglucosewaarden.
2
Diaconessenhuis Leiden
Voeding bij Diabets Mellitus
De streefwaarden voor de bloedglucose in het bloed liggen voor de maaltijd
tussen de 4-8 mmol/l en na de maaltijd onder de 10 mmol/l.
Naast de voeding zijn er factoren die van invloed zijn op de
bloedglucosewaarden.
Stress, zwangerschap, koorts, ziekte en de bijwerking van bepaalde medicijnen
kunnen een bloedglucose verhogend effect hebben.
Beweging daarentegen kan een bloedglucose verlagend effect hebben.
Het voedingsadvies
De basis van het voedingsadvies is een gezonde voeding, waarbij extra gelet moet
worden op de koolhydraten en de vetten. Aan de hand van wat u gewend bent te
eten en te drinken, kan de diëtist met u bespreken hoe uw voeding en eetpatroon er
het beste uit kan zien. Dit persoonlijke advies is afgesteld op de soort insuline en
de wijze van toediening die u gebruikt.
Koolhydraten
De koolhydraten die u gebruikt en de insuline die gespoten wordt, moeten op
elkaar worden afgestemd.
De adviezen over de verdeling van koolhydraten over de dag is afhankelijk van de
bloedglucoseverlagende therapie.
 2 x daag insuline:
De hoeveelheid koolhydraten en een vaste verdeling van de koolhydraten over de
dag is noodzakelijk om te lage bloedsuikers te voorkomen. Daarnaast kan het
nodig zijn om naast de drie hoofdmaaltijden iets tussendoor te eten.
 Intensieve insulinetherapie met pen of pomp:
Een vaste verdeling en hoeveelheid koolhydraten per maaltijd is niet noodzakelijk,
mits de hoeveelheid (kortwerkende) insuline wordt aangepast aan de hoeveelheid
gegeten koolhydraten.
Vuistregel:
niet eten = niet spuiten
later eten = later spuiten
meer eten = meer spuiten
minder eten = minder spuiten.
Om schommelingen in de bloedglucose te voorkomen en om tot een volwaardige
voeding te komen, zal er over het algemeen een regelmatige verdeling van
koolhydraten over de dag worden geadviseerd.
Gebruik suiker met mate
Suiker is, net als zetmeel, een koolhydraat dat in het lichaam wordt omgezet in
glucose. Tegenwoordig weet men dat suiker in de voeding van een
diabetespatiënt heel goed mogelijk is, bijvoorbeeld in de vorm van een koekje,
een nagerecht of zoet broodbeleg. Suiker moet echter wel meegeteld worden als

mmol/l is de afkorting van millimol per liter. Dit is de eenheid waarin de hoeveelheid
glucose in het bloed wordt uitgedrukt
3
Diaconessenhuis Leiden
Voeding bij Diabets Mellitus
koolhydraat en dus worden ingepast in het voedingsadvies. Overleg hierover met
uw diëtist.
Teveel suiker is niet goed, dat geldt voor iedereen. Suiker levert behalve calorieën
geen andere waardevolle voedingsstoffen voor het lichaam. In tegenstelling tot
wat veel mensen denken, maakt het geen verschil of u kristalsuiker, bruine
suiker, rietsuiker, honing of kandijsuiker gebruikt.
U kunt suiker gebruiken, maar gebruik bij voorkeur weinig suiker en probeer te
wennen aan een minder zoete smaak.
Voor suiker in de koffie en thee bestaan goede alternatieven in de vorm van
zoetstoffen. Deze zoetstoffen zijn ook verwerkt in light-frisdranken.
Daarnaast zijn er diverse ‘suikervrije’ producten verkrijgbaar zoals gebak, koek
en chocolade. Deze producten bevatten geen gewone suiker, maar er kunnen wel
andere koolhydraten in zitten. Vaak bevatten ze ook veel (verzadigd) vet. Het
gebruik van deze producten wordt daarom afgeraden.
Vruchtensappen met het opschrift ‘ongezoet’ of ‘light’ bevatten wel koolhydraten
in de vorm van vruchtensuiker. Deze zullen in het voedingsadvies moeten worden
ingepast. Dit geldt ook voor melk- of yoghurtdranken met het opschrift
‘ongezoet’. Deze bevatten koolhydraten in de vorm van melksuiker en kunnen
ook niet onbeperkt gebruikt worden.
Wees matig met vet en vetrijke producten
In de voeding bij diabetes speelt de hoeveelheid vet en het soort vet een
belangrijke rol. Bij diabetes is er een groter risico op het ontwikkelen van hart- en
vaataandoeningen. Om dit te voorkomen is het verstandig niet te veel vet te eten.
Daarnaast is het soort vet van belang. Verzadigd vet verhoogt de kans op het
krijgen van hart- en vaatziekten, terwijl onverzadigd vet deze kans juist verlaagt.
Verzadigd vet komt voor in vet vlees en vette vleeswaren, volle melk, volvette
kaas, roomboter, kokos, cacao en vet dat gebruikt wordt in snacks, koekjes,
gebak en kant-en-klare producten. Kies bij voorkeur de magere vleessoorten,
magere of halfvolle melkproducten en minder vette kaas.
Onverzadigd vet komt voor in olie, dieethalvarine, dieetmargarine, vloeibare baken braadproducten, vette vis, noten en pindakaas.
Het is niet verstandig het vet uit uw voeding weg te laten. Halvarine, margarine en
vloeibare bak- en braadproducten bevatten onverzadigde vetten en vitamine A en
D, die u nodig heeft.
Vis bevat vetzuren die de kans op hart- en vaatziekten verkleinen. Het advies is
om twee keer per week vis te eten, waarvan tenminste één keer vette vis.
Gebruik voldoende voedingsvezel
Voedingsvezels zijn de onverteerbare deeltjes in plantaardige producten die
nodig zijn voor een goede darmwerking.
De opname van koolhydraten in de darm wordt door gebruik van voedingsvezels
vertraagd. Dit kan ervoor zorgen dat de bloedglucosewaarde langzamer stijgt,
waardoor er minder schommelingen van de bloedglucose zijn, en draagt zo bij
aan een betere regulatie. U kunt het beste producten gebruiken waarin veel
voedingsvezels zitten. Producten met veel voedingsvezels zijn bijvoorbeeld
4
Diaconessenhuis Leiden
Voeding bij Diabets Mellitus
volkoren-producten, muesli, groente, fruit, peulvruchten, noten, zilvervliesrijst en
aardappelen.
Gebruik de aanbevolen hoeveelheden voeding per dag
Voor de groepen voedingsmiddelen uit de Schijf van Vijf zijn aanbevolen
hoeveelheden opgesteld per leeftijdsgroep en per geslacht. De aanbevolen
hoeveelheden geven aan hoeveel iemand gemiddeld per dag nodig heeft om
voldoende essentiële voedingsstoffen binnen te krijgen. Per leeftijdsgroep gelden
de kleinste hoeveelheden voor vrouwen en de grootste voor mannen.
Groente
Fruit
Brood
Aardappelen, rijst, pasta,
peulvruchten
Melk(producten)
kaas
Vlees(waren), vis, kip, eieren,
vleesvervangers
Margarine met maximaal 40%
vet
Bak-, braad-, en
frituurproducten, olie
Dranken (inclusief melk)
19-50 jaar
200 g
2 stuks
6-7 sneetjes
200-250
gram
450 ml
1½ plak
(30 g)
100-125
gram
30-35 g
5 g/snee
15 g
1 eetlepel
1½-2
liter
51-70 jaar
200 g
2 stuks
5-6 sneetjes
150-200
gram
500-550 ml
1½ plak
(30 g)
100-125
gram
25-30 g
5 g/snee
15 g
1 eetlepel
1½-2
liter
>71 jaar
150 g
2 stuks
4-5 sneetjes
100-200
gram
650 ml
1 plak
(20 g)
100-125
gram
20-25 g
5 g/snee
15 g
1 eetlepel
1½-2
liter
Breng variatie aan in uw voeding
Variatie in uw voeding is belangrijk. Door afwisseling van voedingsmiddelen zorgt
u ervoor dat u van alle benodigde voedingsstoffen voldoende binnenkrijgt.
Het ‘voorbeelddagmenu bij diabetes’ is uw beginpunt. Er zijn verschillende
manieren om te variëren.
De maaltijden en tussendoortjes kunnen worden gevarieerd zonder dat de
hoeveelheden koolhydraten in het vastgestelde dieetadvies verandert met behulp
van een variatielijst.
In de variatielijst wordt voor een aantal koolhydraatbevattende voedingsmiddelen
aangegeven door welk ander voedingsmiddel (met ongeveer dezelfde hoeveelheid
koolhydraten) u het kunt vervangen. De keuzevrijheid wordt meestal binnen de
productgroep gegeven.
U kunt ook variatie in uw maaltijden brengen door een voedingsmiddel met
koolhydraten van uw persoonlijk dieetadvies weg te laten. Hiervoor in de plaats
kiest u een ander gerecht of voedingsmiddel dat ongeveer evenveel koolhydraten
levert.
Wilt u van meer producten weten hoe u deze in uw voeding kunt inpassen, dan
dient u te leren rekenen met koolhydraten. Op uw dieetadvies staat aangegeven
5
Diaconessenhuis Leiden
Voeding bij Diabets Mellitus
hoe de verdeling van koolhydraten over de dag is. U kunt dan zelf een keuze
maken hoe u deze wilt vervangen.
Indien u een snelwerkende insuline voor de maaltijden spuit of een insulinepomp
heeft, kunt u de hoeveelheid insuline aanpassen, afhankelijk van uw bloedglucose
en de hoeveelheid koolhydraten die u wilt gebruiken.
Het is dan van groot belang dat u kunt rekenen met koolhydraten. Soms is het
goed weer eens na te wegen hoeveel gram aardappelen u nu precies opschept of
hoeveel het door uzelf afgesneden plakje ontbijtkoek weegt. Ook is het
verstandig eens kritisch te kijken naar de maten van uw serviesgoed. Is mijn glas
150 cc of 200 cc?
In de ‘Koolhydraat variatielijst’ wordt voor een aantal koolhydraat bevattende
voedingsmiddelen aangegeven door welk ander voedingsmiddel u het kunt
vervangen.
Een ander goed hulpmiddel bij het variëren is de Eettabel, een uitgave van het
Voedingscentrum. Hierin vindt u analysecijfers van ruim 1600 voedingsmiddelen
per portie, waaronder de hoeveelheid koolhydraten.
Met behulp van internetsites zoals www. eetmeter.nl of www.dieetinzicht.nl kunt
u ook de koolhydraten berekenen.
Ook zijn er verschillende apps waarin de hoeveelheden koolhydraten worden
vermeld, bijvoorbeeld MijnEetmeter of HelpDiabetes.
Op de verpakking van voorverpakte voedingsmiddelen kun u bij de
‘voedingswaarde’ zien hoeveel koolhydraten het product bevat. Meestal wordt dit
per 100 gram of 100 ml van het voedingsmiddel vermeld en moeten de getallen
worden omgerekend naar de hoeveelheid die gebruikt wordt. Tegenwoordig
wordt het steeds vaker per portiegrootte vermeld, maar dan is het belangrijk te
kijken of dit dezelfde hoeveelheid is die gebruikt wordt.
Uit eten en feestjes
Bij uit eten gaan of een feest is het tijdstip van de maaltijd meestal afwijkend van
wat u gewend bent. Vaak wordt er ook meer gegeten en kunnen de maaltijden
vetter zijn.
In hoeverre er rekening gehouden moet worden met tijden en de koolhydraten
van de maaltijd, is afhankelijk van het soort insuline en het insulinepatroon dat
gebruikt wordt.
Als u 2 x per dag insuline gebruikt, is het van belang de hoeveelheid
koolhydraten zoveel mogelijk gelijk te houden aan het voedingsadvies.
Afhankelijk van de hoeveelheid koolhydraten die u normaal gebruikt bij de warme
maaltijd, maakt u een keuze uit het menu. De totale hoeveelheid koolhydraten
dient ongeveer gelijk te blijven. Wanneer u kiest voor een voorgerecht zonder
koolhydraten (zoals een heldere soep of een salade) kunt u wat meer besteden
aan het hoofdgerecht en/of nagerecht. Bedenk dat (gebakken) aardappelen, rijst,
spaghetti en andere deegwaren veel koolhydraten bevatten. Ook een zoet
nagerecht levert veel koolhydraten.
Indien er meer koolhydraten gegeten worden dan in uw voedingadvies,
bijvoorbeeld door een groot dessert, kunt u de hogere bloedglucosewaarden voor
een enkele keer accepteren.
6
Diaconessenhuis Leiden
Voeding bij Diabets Mellitus
Indien u later aan tafel gaat dan thuis is één uur tijdsverschil geen probleem. U
spuit uw insuline vlak voor u gaat eten. Gaat u nog later eten, dan is het soms
noodzakelijk om de tussenmaaltijd van ’s avonds rond uw gewone etenstijd te
gebruiken om een sterke bloedglucoseverlaging te voorkomen.
Bij intensieve insulinetherapie met de pen of de pomp kan de hoeveelheid
insuline en het moment van insuline spuiten worden aangepast.
Spuit of bolus de insuline pas als het hoofdgerecht wordt opgediend om een
sterke bloedglucoseverlaging te voorkomen als u lang moet wachten. Tevens kunt
u beter bepalen hoeveel koolhydraten de maaltijd bevat en zo nodig de
hoeveelheid insuline aanpassen.
Als u nog trek heeft in een dessert, zou daar extra voor gespoten of gebolust
kunnen worden. Overleg dit met uw diabetesverpleegkundige en diëtist.
Doordat de maaltijden bij etentjes en op feestjes vaak meer vet bevatten, is de
opname van de koolhydraten anders dan normaal en kan er soms pas laat op de
avond een enorme stijging van de bloedglucose zijn. Het is aan te raden om uw
bloedglucose te meten als u thuis komt of voordat u gaat slapen. Te hoge
bloedglucosewaarden kunnen eventueel worden bijgeregeld met kortwerkende
insuline. Overleg dit met uw diabetesverpleegkundige.
Vaak wordt er alcohol gebruikt op een feest of bij een etentje. Als u meerdere
glazen alcoholische drank drinkt en daarnaast insuline gebruikt, kan een te laag
bloedglucosegehalte (hypoglykemie) ontstaan. Dit bloedglucoseverlagende effect
komt soms echter pas na enkele uren en kan zeer lang aanhouden na de
alcoholconsumptie.
Een enkel glaasje alcohol bij de maaltijd levert over het algemeen geen
problemen op voor uw bloedglucose. Bij meerdere glazen alcoholische drank kan
het nodig zijn een kleine hoeveelheid koolhydraten extra te eten voor het slapen
gaan, bijvoorbeeld een paar toastjes.
Het is aan te raden om voor het slapen gaan de bloedglucose te controleren en
zonodig iets te eten of drinken.
Zoetstoffen
Ter vervanging van suiker zijn verschillende soorten zoetstof verkrijgbaar:
 Acesulfaam, aspartaam, cyclamaat en sacharine.
Deze leveren bijna geen kilocalorieën of koolhydraten. U treft ze aan in zoetjes
(tabletjes en poeder), vloeibare zoetstoffen en in light frisdrank. Aspartaam kan
worden verhit tot 180˚C. Daarna verdwijnt de zoete smaak. De overige
zoetstoffen zijn wel bestand tegen verhitten. Ze behouden hun zoete smaak in
warme gerechten of tijdens bakken in de oven.
 Stevia
Dit is natuurlijke zoetstof van het honingkruidplantje die geen kilocalorieën of
koolhydraten bevat. Tijdens verhitting blijft het stabiel en behoudt haar
zoetkracht en is daardoor geschikt om mee te koken en te bakken.
7
Diaconessenhuis Leiden
Voeding bij Diabets Mellitus
 Sorbitol, mannitol, xylitol, isomalt, maltitol en lactitol.
Deze leveren ongeveer evenveel kilocalorieën als suiker, maar hebben weinig
invloed op het bloedglucosegehalte. Ze worden onder andere gebruikt in
suikervrije bonbons, suikervrije chocolade, suikervrij gebak en suikervrije
kauwgom.
Sorbitol kan laxerend werken bij gebruik van meer dan 40 gram per dag. Bij
kinderen en gevoelige personen is een kleinere hoeveelheid al genoeg voor het
krijgen van diarree.
Ook de andere zoetstoffen uit deze groep kunnen diarree veroorzaken.
Veel van deze suikervrije producten bevatten naast koolhydraten veel verzadigd
vet. Deze producten passen niet in een gezonde voeding en dus ook niet in het
diabetesdieet.
Hypoglycemie
Bij een hypoglycemie (hypo) is er te weinig glucose in het bloed. We spreken van
een hypo als de bloedglucose lager is dan 4 mmol/l.
De klachten van een hypo kunnen zijn: trillerigheid, transpireren, hongergevoelens,
vermoeidheid, hoofdpijn, duizeligheid, slecht zien, bleekheid, moeite met denken
en/of prikkelbaarheid.
Het is belangrijk dat u weet hoe een hypo bij u voelt en dat u deze voelt aankomen.
Een hypo kan ontstaan door te weinig of te laat eten, meer lichamelijke
inspanning, teveel alcohol of doordat een te grote hoeveelheid insuline gespoten
of gebolust is.
Indien u een hypo heeft, moet u iets gebruiken waarvan de bloedglucose snel stijgt.
Dit bereikt u het eenvoudigst door 20 gram koolhydraten te gebruiken in de vorm
van 5-7 glucosetabletten (druivensuiker of dextrose), een glas frisdrank (géén light),
sap, dubbeldrank of limonade (geen suikervrije limonade).
Als de volgende maaltijd nog lang op zich laat wachten (zo’n 1,5 uur of langer), is
het verstandig om nog iets extra’s met koolhydraten te gebruiken. Bijvoorbeeld een
snee brood, een appel of een beker melk.
Meet uw bloedglucose na 20 minuten om te kijken of deze voldoende is gestegen.
Is het gehalte nog te laag (beneden de 4,4 mmol/liter), gebruik dan nogmaals 20
gram glucose.
Probeer te achterhalen waardoor de hypo is ontstaan. Dat kan helpen om het een
andere keer te voorkomen.
Om een mogelijke hypo op te vangen, is het verstandig altijd iets bij u te hebben
waarin snelle koolhydraten zitten, zoals druivensuiker of een pakje dubbeldrank.
Als u onderweg bent, is het belangrijk iets mee te nemen waarin koolhydraten
zitten, zoals een stuk fruit, plak ontbijtkoek of iets dergelijks, om een mogelijke
hypo te voorkomen.
Controleer uw bloedglucose als u gaat autorijden of voor risicovolle handelingen en
neem zonodig maatregelen.
Het voorkomen van hypo’s is belangrijk als u op uw gewicht moet letten, want het
eten van extra koolhydraatbevattende tussendoortjes levert naast de koolhydraten,
ook extra ongewenste kilocalorieën op.
8
Diaconessenhuis Leiden
Voeding bij Diabets Mellitus
Wanneer u regelmatig een hypo heeft, neem dan contact op met uw arts of
diabetesverpleegkundige.
Hyperglycemie
Bij een hyperglycemie (hyper) is er te veel glucose in het bloed. We spreken van
een hyper als de bloedglucose hoger is dan 10 mmol/l.
De klachten van een hyper kunnen zijn: vermoeidheid, een droge tong, veel dorst
en veel plassen.
Een hyper kan ontstaan door te veel eten, onvoldoende insuline, stress, koorts of
infecties.
In tegenstelling tot een hypo ontstaat een hyper bijna nooit plotseling.
Les uw dorst met bijvoorkeur water of thee zonder suiker en eventueel met
bouillon of light frisdrank. Ook beweging kan uw bloedglucosegehalte helpen
verlagen.
In overleg met uw arts of diabetesverpleegkundige kunt u extra kortwerkende
insuline spuiten of bolussen.
Wanneer u regelmatig een hyper heeft, neem dan contact op met uw arts of
diabetesverpleegkundige.
Sport en beweging
Beweging is heel goed voor mensen met diabetes. Regelmatig bewegen zorgt
ervoor dat u zich beter en fitter gaat voelen en dat uw conditie toeneemt. De
insuline kan beter zijn werk doen, waardoor de opname van glucose in het bloed
sneller en beter verloopt.
Mogelijk moet uw voeding en/of insuline worden aangepast. In de praktijk houdt
dit in dat u vóór en soms ook tijdens of na de extra inspanning wat meer eet of
de hoeveelheid insuline verminderd. Doet u dit niet, dan bestaat de kans dat er te
weinig glucose in het bloed zit en dat u zich naar gaat voelen. U krijgt dan een
hypo. Vaak is het eten van een snee brood of een stuk fruit al voldoende om een
hypo te voorkomen. Overleg met uw diëtist wat in uw geval de beste oplossing is.
Meer informatie
Heeft u naar aanleiding van deze informatie vragen, neem dan contact op met de
afdeling Diëtetiek van het Diaconessenhuis Leiden, bereikbaar tijdens het
telefonisch spreekuur van 8.30 - 9.00 uur, telefoonnummer: 071 - 517 81 78.
U kunt voor meer informatie ook terecht bij de volgende instanties:
Stichting Voedingscentrum; www.voedingscentrum.nl
telefoonnummer: 070 - 308 88 88.
Diabetes Vereniging Nederland; www.dvn.nl;
telefoonnummer: 033 - 463 05 66.
9
Diaconessenhuis Leiden
Voeding bij Diabets Mellitus
Geraadpleegde bronnen: Diabetes Vereniging Nederland, Informatorium Voeding en
Diëtetiek, Nederlandse diabetes Federatie, Artsenwijzer Dietetiek.
Afdeling Diëtetiek
Telefoonnummer: 071 - 517 81 78
0614/707962/DIA1310
10