pdf-bestand - Zuyd Hogeschool

OER
2014-2015
onderwijs- en examenregeling
bachelor Social Work
Vastgesteld op 28-08-2014 door faculteitsdirecteur drs. E.H.M. Laeven-Vrencken
na instemming van de deelraad.
pagina 1 van 46
LEESWIJZER
Deze onderwijs- en examenregeling (OER) is vormgegeven op basis van de Model-OER
(MOER) van Zuyd Hogeschool. In de MOER staan alle regelingen en bepalingen die gelden
voor alle opleidingen van de hogeschool. In de OER zijn deze aangevuld en verbijzonderd met
regelingen die gelden voor de opleiding.
De OER begint met een begrippenlijst waarin de belangrijkste zaken die betrekking hebben op
de onderwijs- en tentamenprogramma’s gedefinieerd worden.
Vervolgens bestaat de OER uit drie delen:
Deel 1 bevat de regels over onderwijs en tentamens die voor de opleiding gelden. Deze regels
zijn in de volgende hoofdstukken ingedeeld:

Hoofdstuk 0: Begrippenlijst

Hoofdstuk 1: Algemene bepalingen

Hoofdstuk 2: De Examencommissie

Hoofdstuk 3: Toelating tot de opleiding (verwijzing naar deel 3)

Hoofdstuk 4: Inrichting van de opleiding

Hoofdstuk 5: Studieloopbaanbegeleiding en bewaking studievoortgang

Hoofdstuk 6: Inrichting tentamens en examens

Hoofdstuk 7: getuigschriften en verklaring

Hoofdstuk 8: Onregelmatigheden en fraude

Hoofdstuk 9: Beroep en klachtrecht

Hoofdstuk 10: Bijzondere voorzieningen en overmacht bij tentamens

Hoofdstuk 11: Slotbepalingen-vaststelling & wijziging-evaluatie
Deel 2 bevat het onderwijs-en tentamenprogramma. In hoofdstuk 1 van deel 2 wordt per
variant en per afstudeerrichting en per blok alle informatie over de inrichting van het
onderwijs en de tentamens verstrekt.
Daarnaast bevat deel 2 informatie over het jaarrooster en de indeling in blokken, de
tentamenregeling en studieloopbaanbegeleiding.
Deel 3, tenslotte bevat informatie over toelating tot de opleiding en de eisen die daarvoor
gelden.
pagina 2 van 46
DEEL 1
Regels over onderwijs en tentamens
Hoofdstuk 0: Begrippenlijst
In deze regeling wordt verstaan onder:
Afstudeerrichting
Assessment
Associate Degree
programma
Een door de Faculteitsdirecteur vastgestelde leerroute bestaande uit een
samenhangend geheel van postpropedeutische onderwijseenheden. De
afstudeerrichting wordt vermeld op het getuigschrift.
Een beoordelingsinstrument of een set beoordelingsinstrumenten voor de toetsing
van competenties c.q. gestandaardiseerde procedures die het mogelijk maken
competenties vast te stellen.
Een opleiding binnen een bacheloropleiding met een omvang van tenminste 120 EC,
als bedoeld in art 7.8a WHW
Bacheloropleiding
Initiële hbo-opleiding [ARTT. 7.3 en 7.3-a WHW]. De student die met goed gevolg
het afsluitend examen heeft afgelegd, ontvangt de graad Bachelor. Aan deze graad
wordt voor iedere opleiding een toevoeging gehanteerd die door het College van
Bestuur is vastgelegd.
Blokperiode
Een blokperiode is één van de vier termijnen die een studiejaar omvat. Deze
perioden hebben een vergelijkbare studielast. Voorafgaande aan een studiejaar
worden de dagen waarop de onderscheiden blokperioden starten door het College
van Bestuur vastgelegd.
CMR
College van Beroep
voor de Examens
College van Bestuur
Competentie
De Centrale Medezeggenschapsraad [ART. 10.17 WHW].
Het College van Beroep voor de Examens (College van Beroep) [ARTT. 7.60-63
WHW].
Het College van Bestuur [art. 10.2 WHW] van Stichting Zuyd Hogeschool met taken
en bevoegdheden als vastgelegd in het laatst vastgestelde Bestuurs- en
beheersreglement Zuyd Hogeschool.
Competentie is het vermogen om de aanwezige kennis, inzicht, vaardigheden en
houding te benutten en verder te ontwikkelen om concrete beroepsactiviteiten op
adequate wijze te verrichten.
CROHO
Centraal Register Opleidingen Hoger Onderwijs waarin alle opleidingen zijn
vermeld, die een getuigschrift hbo-onderwijs plus daarbij behorende graad
opleveren, op voorwaarde, dat het afsluitend examen met goed gevolg is afgelegd
[ART. 6.13 WHW].
Deelraad
De medezeggenschapsraad van een faculteit [ART. 10.25 WHW].
Deeltentamen
Een tentamen waarvan het cijfer bijdraagt aan het cijfer voor het tentamen waar het
onderdeel van uitmaakt. In de OER is vastgelegd wat de wegingsfactor van elk
deeltentamen is.
Deeltijdse opleiding
De opleiding die zodanig is ingericht, dat de student naast het verrichten van
onderwijsactiviteiten ook andere werkzaamheden kan verrichten. Deze
werkzaamheden kunnen in de vorm van vrijstellingen EC’s opleveren, dan wel als
onderwijseenheden worden aangemerkt onder door de Examencommissie te stellen
eisen.
Diplomasupplement
Een gestandaardiseerde bijlage met relevante gegevens over de studieloopbaan
toegevoegd aan het getuigschrift/diploma en gebaseerd op het model dat door de
Europese Commissie, de Raad van Europa en CEPES, de onderwijsafdeling van de
UNESCO is ontwikkeld.
pagina 3 van 46
Duale opleiding
Opleiding die zodanig is ingericht dat het volgen van onderwijs gedurende één of
meer perioden wordt afgewisseld met beroepsuitoefening in verband met dat
onderwijs. De opleiding bestaat dan uit een onderwijs- en een werkdeel. Het
werkdeel is onderdeel van het onderwijsprogramma van de opleiding en kan dus
studiepunten opleveren [ART. 7.7 WHW].
EC
European Credit, een eenheid die 28 uren studielast representeert. De EC is gelijk
aan een studiepunt [ART 7.4 lid 1 WHW]. Als een tentamen met goed gevolg is
afgelegd verkrijgt de student het aantal EC dat volgens deel 2 van deze OER bij het
desbetreffende studieonderdeel behoort.
ECTS
European Credit Transfer System maakt grensoverschrijdende mobiliteit van
studenten mogelijk door studielast op vergelijkbare wijze (in European Credits) uit
te drukken.
Ervaringscertificaat
Het certificaat waarin wordt vermeld welke competenties het individu heeft
aangetoond, gemeten aan de hand van een specifieke landelijk erkende standaard,
wat het niveau van die competenties is en waarmee die competenties zijn
aangetoond.
Examen
Examencommissie
Examinator
Het propedeutisch of afsluitend examen van een opleiding [ARTT. 7.8 en 7.10 WHW].
De examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze vaststelt
of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en examenregeling
stelt ten aanzien van kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn voor het
verkrijgen van een graad. [ART. 7.12. WHW]
Een door de Examencommissie aangewezen persoon, al dan niet werkzaam bij de
hogeschool, die tentamens afneemt en de uitslag daarvan vaststelt [ART. 7.12c
WHW].
Externe opdracht
Een verzoek van een andere rechtspersoon dan Zuyd Hogeschool aan een of meer
opleidingen van de hogeschool gericht op de uitvoering van een opdracht door een
student of groep studenten. De Faculteitsdirecteur beschikt over een bindende
aanwijsbevoegdheid voor de uitvoering van deze opdracht, met inachtneming van
de bevoegdheden van de Examencommissie.
Extraneus
Degene die als extraneus aan de hogeschool is ingeschreven [art. 7.32 WHW] en op
grond daarvan alleen examens aflegt [ART. 7.36 WHW].
Faculteitsdirecteur
Fraude
Geschillenadviescommissie
Getuigschrift
Hogeschool
Jaar van inschrijving
Kernwerkstuk
De leiding van de faculteit als bedoeld in art. 10.3 b lid 2 WHW . De
Faculteitsdirecteur is conform artikel 23 lid 5 van het Bestuursregelement onder
andere belast met het opstellen van onderwijsprogramma’s en van het
opleidingsspecifiek deel van de OER.
Onder fraude wordt verstaan het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten daarvan
door een student, gericht op geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken van het
vormen van een juist oordeel door de examinator over de verwerving van
competenties van hem of een andere student.
De commissie die advies uitbrengt inzake betaling collegegeld, inschrijvingen en
beëindiging daarvan, het verlenen van graden etc. [art. 7.63-A WHW]
Het door een Examencommissie afgegeven bewijsstuk, dat het propedeutisch
examen of het afsluitend examen van een in het CROHO opgenomen opleiding met
goed gevolg is afgelegd [art. 7.11 WHW].
Zuyd Hogeschool zoals in stand gehouden door Stichting Zuyd Hogeschool
gevestigd te Heerlen
Het tijdvak vanaf dag van inschrijving voor een opleiding tot aan het einde van de
twaalfmaandse periode waarin de student onafgebroken staat ingeschreven.
Een kernwerkstuk is een onderwijseenheid die beoordeeld is door een of meer
examinatoren en op grond waarvan de relevante competentieverwerving van een
opleiding aangetoond kan worden. Het kan hier om scripties, stageverslagen,
kunstwerken, voorstellingen etc. gaan.
pagina 4 van 46
Keuze-onderwijs
Learning agreement
Leerroute
Leerwerkovereenkomst
Major
De verzameling onderwijseenheden van een opleiding, waaronder ook begrepen
projecten, die voor de student de mogelijkheden biedt om eigen competentieaccenten te kiezen in zijn opleiding.
Overeenkomst tussen student en Examencommissie waarin afspraken over diens
buitenlandse leeractiviteiten worden vastgelegd door de betrokken
onderwijsinstellingen én conform de richtlijnen van het ECTS-systeem.
De onderwijseenheden waarin de student volgtijdelijk of gelijktijdig tentamens
wenst af te leggen om de competenties behorend bij een opleiding te verwerven. Als
de student een van deze OER afwijkende leerroute wil volgen, is toestemming van
de Examencommissie noodzakelijk.
Overeenkomst tussen student, Faculteitsdirecteur van de opleiding waarvoor hij
staat ingeschreven en de organisatie waar de student zijn praktijkdeel van de
opleiding doorloopt. De leerwerkovereenkomst bevat concrete bepalingen over de
externe leeractiviteiten binnen de leerroute van de student en heeft een vooraf
overeengekomen duur.
De kern van onderwijseenheden van een opleiding, waarin alle studenten
tentamens moeten afleggen om de competenties te bezitten die nodig zijn voor het
behalen van een getuigschrift.
Masteropleiding
Initiële hbo-opleiding [art. 7.3 WHW], die bij voltooiing de graad Master aan de
student verleent.
MBO-opleiding
Een middenkaderopleiding of van een specialistenopleiding of van een door de
minister aangewezen vakopleiding [art. 7.2.2 WEB].
Minor
Keuzeonderdeel van 15 EC. Zie ook Zuyd-minor.
Nominale studielast
De studielast exclusief het tijdsbeslag dat verbonden is aan hertentamens en de
voorbereiding daarop.
Onderwijseenheid
Een samenhangend geheel van te verwerven competenties en uitgedrukt in hele
studiepunten.
Onregelmatigheid
Elk handelen of nalaten daarvan door een student, waardoor de goede gang van
zaken in de onderwijsverzorging wordt verstoord; c.q. waardoor het vormen van
een juist oordeel van de examinator over de verwerving van competenties van een
student wordt verhinderd of beperkt.
Opleiding
Opleidingscommissie
Plagiaat
Postpropedeutische fase
Praktische oefening
Een samenhangend geheel van onderwijseenheden, gericht op verwezenlijking van
welomschreven doelstellingen ter zake van kennis, inzicht, vaardigheden en
houding, waarover degene die de opleiding voltooit, dient te beschikken [art. 7.3
WHW]. Opleidingen zijn voltijds, deeltijds of duaal ingericht en leiden op tot
Bachelorniveau.
De commissie die als taak heeft
 advies uit te brengen over de onderwijs- en examenregeling,
 het jaarlijks beoordelen van de wijze van uitvoeren van de onderwijs- en
examenregeling, en
 het desgevraagd of uit eigen beweging advies uitbrengen aan de
Faculteitsdirecteur over alle aangelegenheden betreffende het onderwijs in de
opleiding. [ART.9.18 WHW]
Het overnemen van stukken, gedachten, redeneringen van anderen en deze laten
doorgaan voor eigen werk.
De fase van de opleiding die volgt op de propedeutische fase en die wordt
afgesloten met een afsluitend examen.
Een praktische oefening bestaat uit een of meer samenhangende
onderwijseenheden, waarbij de examinator door observatie van de handelende
student tot een beoordeling komt.
pagina 5 van 46
Profileringsruimte
Propedeutische fase
Student
Studentendecaan
Studieadvies
De tot maximaal 120 EC's beperkte ruimte van de leerroute van een student die naar
eigen inzicht kan worden ingevuld met een of meer Zuyd-minoren, een of meer
andere minoren of keuze-onderwijs, waaronder ook projecten, van de eigen
opleiding. Een opleiding bestaat uit een major plus profileringsruimte.
De fase die wordt afgesloten met het propedeutisch examen [ART. 7.8 WHW].
Degene die als student is ingeschreven aan de hogeschool [ARTT. 7.32 - 7.34 WHW].
De medewerker die aan studenten raad geeft en hen voorlicht in studie- en
studentaangelegenheden. Ook begeleidt en bemiddelt de studentendecaan bij
persoonlijke problemen van materiële en immateriële aard.
Het advies over het al dan niet voortzetten van de studie dat in de loop van de
propedeutische fase aan de student wordt gegeven. Aan dit advies kan een afwijzing
zijn verbonden. [zie: Regeling Studie-advies Zuyd Hogeschool).
Studiejaar
Het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het
daaropvolgende jaar [art. 1.1 WHW].
Studielast
Het genormeerde tijdsbeslag van elke opleiding en van elke onderwijseenheid
uitgedrukt in hele EC’s [art. 7.4 WHW] en zoals vastgelegd in de OER.
Studieloopbaanbegeleider/mentor
De medewerker die de studievoortgang van de student bewaakt en de student
hierin ondersteunt en begeleidt.
Studieplan
Een route van onderwijseenheden, die een student overeenkomt met zijn
mentor/studieloopbaanbegeleider teneinde het afsluitend examen af te leggen.
Deze route kan wat volgorde betreft afwijken van het reguliere programma.
Tentamen
Aan elke onderwijseenheid is een tentamen verbonden en dat omvat een onderzoek
naar kennis, inzicht, houding en vaardigheden van de kandidaat, alsmede de
beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek.
Versnelde variant
Een traject van 180 EC’s, binnen het bachelorprogramma, gericht op studenten met
een VWO diploma [Art. 7.9a WhW].
Voorziening
Maatregel getroffen door een daartoe bevoegde medewerker of bevoegd orgaan van
de hogeschool om de student in een dienst/service te voorzien met het doel de
studievoortgang te ondersteunen of te begeleiden.
Vrijstelling
Werkdag
WHW
WSF 2000
WBP
Zuyd Minor
Gehele of gedeeltelijke ontheffing van de plicht tot het afleggen van een tentamen
om te voldoen aan inschrijvings- of toelatingsvoorwaarden en/of verkrijgen van
studiepunten inzake het afleggen van het propedeutisch of afsluitend examen.
Een dag, niet zijnde een zaterdag, zondag of algemeen erkende feestdag of een door
de overheid erkende nationale feestdag en niet vallend binnen de door het College
van Bestuur jaarlijks vast te stellen roostervrije perioden.
De Wet op het Hoger Onderwijs en het Wetenschappelijk Onderzoek [Staatsblad
1992 nr. 593], inclusief latere aanvullingen en wijzigingen.
De Wet op de studiefinanciering 2000 [STAATSBLAD 2000 nr. 571], inclusief latere
aanvullingen en wijzigingen).
De Wet Bescherming Persoonsgegevens [STAATSBLAD 2000: 302] inclusief latere
aanvullingen en wijzigingen.
Minor van 15 EC’s die als zodanig is benoemd en toegankelijk is voor de studenten
van minimaal twee opleidingen.
pagina 6 van 46
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
Artikel 1.1 Reikwijdte
I
Lid 1
Deze onderwijs- en examenregeling is van toepassing op HBO-bachelor Social
Work met CROHO-opleidingscode 34116 voor voltijd en deeltijd onderwijs .
Deze regeling geldt voor alle aan deze opleiding ingeschreven studenten en
extranei , tenzij uit de tekst het tegendeel blijkt.
S
Lid 2
De student kan geen rechten ontlenen aan Onderwijs- en Examenregelingen
die in voorgaande studiejaren geldend waren, tenzij deze rechten deel
uitmaken van een overgangsregeling als bedoeld in artikel 11.4
.
Artikel 1.2 Openbaarheid en publicatie
S
De Faculteitsdirecteur draagt zorg voor publicatie van de geldende OER, vóór 1
september van het studiejaar waarop deze betrekking heeft, zodat de student
zich een goed oordeel kan vormen over inhoud en inrichting van het onderwijs
en van de examens.
pagina 7 van 46
Hoofdstuk 2 De Examencommissie
Artikel 2.1. Examencommissie, taken en bevoegdheden
S
Lid 1
Elke opleiding heeft zelf een eigen Examencommissie of heeft gezamenlijk met
een groep andere opleidingen binnen één faculteit een Examencommissie.
S
Lid 2
De Examencommissie is het orgaan dat op objectieve en deskundige wijze
vaststelt of een student voldoet aan de voorwaarden die de onderwijs- en
examenregeling stelt ter zake kennis, inzicht en vaardigheden die nodig zijn
voor het verkrijgen van een graad.
S
Lid 3
Het reglement en het huishoudelijk reglement van de Examencommissie zijn
vastgelegd in het Handboek voor de Examencommissies. In dit handboek zijn
eveneens alle procedures die betrekking hebben op het handelen van de
Examencommissie vastgelegd.
S
Lid 4
Studenten kunnen zich tot de Examencommissie wenden voor :
a. een verzoek tot vrijstelling van een of meer tentamens;
b. een verzoek tot vrijstelling van de verplichting tot deelname aan
praktische oefeningen met het oog op de toelating tot het afleggen
van de desbetreffende tentamens, al dan niet onder oplegging van
vervangende eisen;
c. een verzoek tot ontheffing van de ingangseis voor het afleggen van
een tentamen;
d. een verzoek tot toelating tot varianten/leerroutes waarvoor
toestemming van de Examencommissie nodig is
e. een verzoek tot verlenging van de geldigheidsduur van een met goed
gevolg afgelegd tentamen of deeltentamen;
f. een verzoek tot het volgen van een minor die niet in de lijst van de
voor studenten toegankelijke minoren van hun opleiding is
opgenomen;
g. een verzoek om extra tentamens af te leggen die op het
diplomasupplement worden vermeld;
h. een verzoek om voorzieningen en aanpassingen vanwege een
functiebeperking of chronische ziekte;
i. een verzoek om studiefaciliteiten vanwege het beoefenen van
topsport ;
j. een verzoek om af te wijken van de Onderwijs- en Examenregeling
indien de toepassing daarvan zou leiden tot onbillijkheid van
overwegende aard;
k. een bezwaar tegen een beoordeling door een examinator.
I
Lid 5
De Examencommissie is bereikbaar via emailadres:
[email protected]
pagina 8 van 46
Hoofdstuk 3 Toelating tot de opleiding
S
Toelating tot de opleiding vindt plaats op grond van de bepalingen in de
Regeling Inschrijving en Collegegeld Zuyd Hogeschool en de bepalingen uit
deel 3 van deze OER.
Hoofdstuk 4. Inrichting van de opleiding
Artikel 4.1. Varianten en afstudeerrichtingen
I
Lid 1
De opleiding Social Work kent de variant(en) voltijd en deeltijd
I
Lid 2
Binnen de opleiding bestaat geen associate degreeprogramma
I
Lid 3
De opleiding kent de volgende afstudeerrichting
Bachelor of Social Work
I
Lid 4
De opleiding kent geen versnelde variant van 180 EC voor VWO-ers en kent
geen verkorte varianten.
Artikel 4.2. Start van de opleiding
I
De opleiding start op 1 september.
Artikel 4.3. Voertaal
I
Lid 1
De voertaal van de opleiding is Nederlands , omdat het werkgebied van de
opleiding zich voornamelijk richt op binnenlandse welzijnsorganisatie en
dienstverlenings- en hulpverleninginstanties. De voertaal binnen dit
werkgebied is met nadruk het Nederlands.
S
Lid 2 Wanneer een onderwijseenheid wordt aangeboden in een andere taal dan de
in lid 1 genoemde voertaal, is dat aangegeven bij de desbetreffende eenheid in
hoofdstuk 1 van deel 2.
Artikel 4.4 Opbouw van de opleiding
S
Lid 1
De opleiding kent een uit onderwijseenheden opgebouwde propedeutische fase
en een postpropedeutische fase. Aan de propedeutische fase van elke opleiding
is een propedeutisch examen verbonden; aan de opleiding is een afsluitend
examen verbonden.
S
Lid 2
Een onderwijseenheid is een samenhangend geheel van te verwerven
competenties. Aan elke onderwijseenheid is een tentamen verbonden.
S
Lid 3
Elke opleiding omvat een major van ten minste 120 EC. De omvang van de
major wordt weergegeven in hoofdstuk 1 van deel 2, zo nodig gespecificeerd
naar afstudeerrichting.
S
Lid 4
Elke opleiding heeft een profileringsruimte van ten minste 15 en ten hoogste
120 EC. De omvang van de profileringsruimte wordt weergegeven in hoofdstuk
1 van deel 2, zo nodig gespecificeerd naar afstudeerrichting.
S
Lid 5
De profileringsruimte is ingericht voor het kunnen volgen van minoren en
keuze-onderwijs.
pagina 9 van 46
Artikel 4.5. Studielast en verdeling daarvan
S
Lid 1
De studielast van de opleiding in haar geheel is 240 EC.
I
Lid 2
Er is geen associate degree programma .
S
Lid 3
Aan een voor een opleiding ingeschreven student wordt per studiejaar ten
minste een nominale studielast van 60 EC’s aangeboden. Dit aanbod is
ingepland in ten minste 40 cursusweken.
S
Lid 4
Elk studiejaar is verdeeld in vier blokperioden. De blokperioden hebben een
vergelijkbare studielast. Het College van Bestuur stelt voorafgaand aan het
studiejaar de startdag van de blokperioden vast en draagt zorg voor publicatie.
De indeling van het studiejaar in blokken en de momenten waarop toetsing
plaatsvindt, zijn neergelegd in hoofdstuk 1 van deel 2.
S
Lid 5
Per blokperiode worden niet meer dan vijf onderwijseenheden en daarmee
verbonden tentamens aangeboden; praktische oefeningen maken daarvan deel
uit.
S
Lid 6
De Faculteitsdirecteur draagt zorg voor het aanbod van voldoende
ingeroosterde contacturen om binnen het vastgestelde onderwijsconcept
goede onderwijskwaliteit te realiseren en aannemelijk te maken dat de student
betrokkenheid van de opleiding jegens zijn persoon en studie ervaart. Jaarlijks
evalueert de Faculteitsdirecteur met de Opleidingscommissie en de
Examencommissie in elk geval het aantal gerealiseerde contacturen.
S
Lid 7
In de propedeuse zijn tenminste 504 contacturen geprogrammeerd.
S
Lid 8
Studenten die een opleiding volgen voor een beroep, waaraan eisen in de wet
zijn gesteld ten aanzien van verworven competenties voor de
beroepsuitoefening, worden in de opleiding in de gelegenheid gesteld om aan
die vereisten te voldoen.
Artikel 4.6. Praktische oefeningen
S
Lid 1
De Faculteitsdirecteur kan aan een of meer samenhangende
onderwijseenheden de status ‘praktische oefening’ geven. Alle praktische
oefeningen worden in deel 2 hoofdstuk 1 als zodanig vermeld.
S
Lid 2
Bij een praktische oefening komt de examinator door observatie van de
handelende student tot een beoordeling.
S
Lid 3
Als voor deelname aan een praktische oefening de voorwaarde geldt dat een
specifiek tentamen met voldoende resultaat moet zijn afgerond, is dat
beschreven in deel 2.
Als voor deelname aan een tentamen de voorwaarde geldt dat een praktische
oefening met voldoende resultaat moet zijn afgerond, is dat ook beschreven in
deel 2.
Artikel 4.7. Specifieke bepalingen over de deeltijdvariant
I
Lid 1
Voor de deeltijdvariant kan de Examencommissie onder nader te stellen
voorwaarden, werkzaamheden van een student die buiten de opleiding worden
uitgevoerd, aanmerken als onderwijseenheden van die opleiding. In het
curriculumoverzicht is het aantal EC’s voor praktijkleren per onderleerperiode
te zien.
Propedeusefase
Praktijkleren moet plaatsvinden Voorwaardelijk:
in een organisatie binnen het
Goedkeuring praktijkplaats
sociaal agogisch domein, zoals
Goedkeuring urenregistratie
pagina 10 van 46
omschreven in de NIZW
beroepenstructuur.
De opleiding moet goedkeuring
verlenen aan de praktijkplaats
van de student o.b.v. de taken
van de student.
De omvang van de praktijk is
560 uur op jaarbasis.
Hoofdfase
Praktijkleren moet plaatsvinden
in een organisatie binnen het
sociaal agogisch domein, zoals
omschreven in de NIZW
beroepenstructuur.
De opleiding moet goedkeuring
verlenen aan de praktijkplaats
van de student o.b.v. de taken
van de student.
De taakbelasting en soort
werkzaamheden dienen
voldoende mogelijkheid tot
leren voor een stagiaire te
bieden.
De instelling is in staat en bereid
te voldoen aan de afspraken
zoals die in de praktijknota zijn
omschreven.
Studenten moeten in
teamverband kunnen werken.
Opvang en begeleiding van de
student wordt ook bij ziekte of
andere uitval van de
beroepskracht gegarandeerd.
Eenmansposten zijn derhalve
uitgesloten.
Studenten krijgen binnen de
instelling ruimte zich te
ontwikkelen tot beginnend
beroepsbeoefenaar en kunnen in
toenemende mate zelfstandig
werken.
Praktijkbegeleiding heeft een
structureel karakter en vindt
minimaal eenmaal per 14 dagen
plaats.
De omvang van de praktijk is
720 uur op jaarbasis.
Ter beoordeling:
Toets 1: reflectie op basis van aangegeven
competenties
Toets 2: procesverslag en Persoonlijk
Opleidingsplan
In OLP 6-8-10-12 en 14 vindt er, met oplopende
moeilijkheidsgraad, toetsing plaats op grond
van:
Een periodeverslag aan het eind van olp 6-8-1012-14
Een reflectieverslag op de competenties aan het
einde van olp 6-8-10-12-14
Een beroepsproduct aan het eind van olp 6-810-12
Een tripartietegesprek aan het eind olp 6-8-1012-14
Een Pop voor alle periodes
pagina 11 van 46
Artikel 4.8. Specifieke bepalingen over de duale variant
S
Lid1
Niet van toepassing, want de opleiding kent geen duale variant.
S
Lid 2
Niet van toepassing, want de opleiding kent geen duale variant.
S
Lid 3
Indien de opleiding een duale variant kent, is in de leerwerkovereenkomst ten
minste geregeld:
-
-
de duur van de overeenkomst en de tijdsduur van de periode(n) van de
beroepsuitoefening;
de begeleiding van de student;
de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden, die de student
tijdens de periode(n) van beroepsuitoefening dient te realiseren en de beoordeling
daarvan;
de gevallen waarin en wijze waarop de overeenkomst voortijdig kan worden
ontbonden.
Artikel 4.9. Inrichting van het programma
S
Lid 1
De inrichting van de opleiding is neergelegd in deel 2, hoofdstuk 1. Daarin zijn
voor alle varianten, inclusief eventueel versnelde trajecten, van de opleiding
per onderwijseenheid (waaronder ook de praktische oefeningen) de volgende
gegevens per studiejaar vermeld:
1. naam van de onderwijseenheid;
2. de competenties die met de onderwijseenheid worden verworven;
3. de periode(n) waarin de onderwijseenheid wordt aangeboden;
4. waar dit van toepassing is, de toegangseis voor de onderwijseenheid;
5. de werkvorm(en) waarin de onderwijseenheid wordt aangeboden;
6. het aantal EC dat de onderwijseenheid omvat;
7. het aantal contacturen dat bij de onderwijseenheid behoort;
8. het minimale aantal contacturen studieloopbaanbegeleiding waarop elke
student recht heeft;
9. of er sprake is van aanwezigheidsplicht van (onderdelen) van
onderwijseenheden;
10. de tentamenvorm. In het geval deeltentamens worden afgenomen wordt
het aantal, de vorm en de wegingsfactor van de deeltentamens vermeld;
11. de week waarin het tentamen wordt aangeboden;
12. de mogelijkheden voor herkansing van tentamens en –voor zover van
toepassing- van deeltentamens
S
Lid 2
Bij praktische oefeningen wordt bovendien in deel 2, hoofdstuk 1 vermeld:
-
S
Lid 3
de wijze van verdeling of toewijzing van plaatsen;
de wijze van begeleiding;
wat van de student ter voorbereiding wordt verwacht;
welke beoordelingsnormen van toepassing zijn;
hoe en wanneer beoordeling geschiedt;
de mogelijkheid van hertentaminering, evenals van onderbreking en afbreking;
welke eventuele kosten voor rekening van de student zijn.
Voor de duale variant is in Deel 2 naast de studielast van het onderwijsdeel,
tevens de tijdsduur van de periode die in het werkdeel wordt doorgebracht,
vastgelegd.
Artikel 4.10. Propedeutische fase
S
Lid 1
De studielast van de propedeutische fase van een opleiding bedraagt 60 EC's.
pagina 12 van 46
S
S
Lid 2
Lid 3
Aan de propedeutische fase is een propedeutisch examen verbonden.
De propedeutische fase maakt onderdeel uit van de major van de opleiding.
Artikel 4.11 Studieadvies
S
Lid 1
De propedeutische fase van de opleiding is zo ingericht, dat de student inzicht
kan verwerven in inhoud en doelen van de opleiding.
S
Lid 2
De verstrekking van het studieadvies in de propedeutische fase is uitputtend
geregeld in de Regeling Studieadvies Zuyd Hogeschool en in te zien via Infonet.
S/I
Lid 3
Voor die studenten die het propedeutisch examen nog niet met goed gevolg
hebben afgelegd, geldt op basis van de Regeling Studieadvies dat de
Faculteitsdirecteur een bindend afwijzend studieadvies verstrekt indien de
studieresultaten met betrekking tot de onderwijseenheden van de
propedeutische fase onvoldoende zijn. Als onvoldoende studieresultaat geldt,
dat de student aan het einde van het eerste jaar van inschrijving minder dan 48
studiepunten heeft behaald. Het advies wordt niet eerder dan aan het einde
van het eerste jaar van inschrijving verstrekt.
S/I
Lid 4
Onverminderd het tweede lid geldt tevens dat de student aan de volgende
eisen moet voldoen:
- SLB moet behaald zijn
- Proeve van bekwaamheid ter afsluiting van fase 1 moet behaald zijn
- Drie van de vier kennistoetsen moeten behaald zijn
- Een minimum van 48EC moet behaald zijn
S/I
Lid 5
Aan de student kan - zoals bedoeld in Artikel 6, derde lid van de Regeling
Studieadvies Zuyd Hogeschool – ook aan het einde van het twee jaar van
inschrijving een bindend afwijzend studieadvies gegeven worden, indien het
propedeutisch examen nog niet is behaald.
Artikel 4.12 Toegangsbeperking afstudeerrichting
Voor studenten die de opleiding zijn gestart in het studiejaar 2013-2014 geldt de volgende
regeling.
De opleiding heeft 1 afstudeerrichting (Social Work).
Voor studenten die bij de opleiding zijn ingeschreven vanaf 2012-2013 kent de opleiding binnen
de bacheloropleiding Social Work nog de volgende afstudeerrichtingen:
- MWD
- SP
- CMA
- Sociaal Agoog
Voor beide groepen studenten geldt dat er geen toegangsbeperkingen bestaan.
Artikel 4.13 Inrichting postpropedeutische fase: differentiatie en minoren
S
Lid 1
De postpropedeutische fase bestaat uit een majorgedeelte en een
profileringsruimte. In de profileringsruimte kunnen (Zuyd)minoren en
keuzemodules worden gevolgd.
I
Lid 2
Minoren en keuzemodules bestaan uit een studielast van respectievelijk 15 en 3
EC’s. Zij worden gepubliceerd in de Profileringsetalage. De profileringsetalage
pagina 13 van 46
is te vinden op http://infonet.hszuyd.nl/view_folder.jsp?content=374680 op
ZUYD niveau.
De gehele eigen profileringsruimte van de opleiding Social Work (minoren
keuzemodules, interne en externe trajecten) kan door studenten benaderd
worden via de link:
https://blackboard.zuyd.nl/webapps/portal/frameset.jsp?tab_tab_group_id=_2
_1&url=%2Fwebapps%2Fblackboard%2Fexecute%2Flauncher%3Ftype%3DCour
se%26id%3D_7689_1%26url%3D
S
Lid 3
S
Lid 4
S
Lid 5
S
Lid 6
S
Lid 7
I
Lid 8
Per minor en per keuzemodule is in de Profileringsetalage vastgelegd:
 op welke doelgroep(en) de minor/keuzemodule gericht is;
 welke instapvoorwaarden gehanteerd worden;
 wat de te behalen eindtermen zijn;
 welke onderwijsvormen gehanteerd worden;
 de wijze van tentaminering en herkansing;
 het aantal beschikbare plaatsen;
 de wijze van selectie bij overintekening (selectie op toelatingseisen, loting
of samenstelling op doelgroepen met loting per doelgroep)
 de evaluatiegegevens.
Studenten kunnen zonder voorafgaande toestemming Zuyd-minoren volgen,
waarvan in de profileringsetalage is vastgelegd dat zij toegankelijk zijn voor
hen.
Wanneer een student een minor binnen of buiten de hogeschool wil volgen,
waarvoor niet is vastgelegd dat die toegankelijk is voor studenten uit de
opleiding waarvoor hij is ingeschreven, dient hij vooraf toestemming te vragen
aan de Examencommissie.
Via inschrijving in OSIRIS legt een student zijn keuze voor het volgen van een
minor of keuzemodule vast. De student krijgt per e-mail een bevestiging van
zijn inschrijving.
In geval een student niet geplaatst kan worden in een minor of keuzemodule,
omdat het maximaal aantal plaatsen overschreden is, dan wel het minimum
aantal plaatsen niet gehaald is, wordt de student in de gelegenheid gesteld om
zich in te schrijven voor een andere minor of keuze-onderwijs.
Daar waar een student zich voorbereidt op een latere beroepsregistratie, geldt
dat het volgen van (een) voor de registratie relevante minor(en) verplicht is.
Artikel 4.14 Externe opdracht in de major
S
Lid 1
De Faculteitsdirecteur kan besluiten één of meer studenten uit te nodigen om
een externe opdracht uit te voeren als alternatief voor één of meer
onderwijseenheden van de major.
S
Lid 2
De Examencommissie van de opleiding, waarvoor betrokken studenten staan
ingeschreven beslist of de externe opdracht één of meer programma
onderdelen kan vervangen.
Daarbij betrekt zij in elk geval inhoud, niveau, omvang en organisatie van de
externe opdracht als adequate vervanging van het beoogde programmaonderdeel.
Artikel 4.15 Studieplan
S
Lid 1
In overleg met zijn mentor/studieloopbaanbegeleider kan een student een
pagina 14 van 46
S
Lid 2
studieplan opstellen voor de profileringsruimte, waarin hij de door hem
gemaakte keuzes in zijn leerroute beschrijft.
Met voorafgaande instemming van de Examencommissie kan een student bij
een andere onderwijsinstelling tentamen(s) afleggen. In geval het tentamen bij
een onderwijsinstelling in het buitenland wordt afgelegd, dient daartoe door
de betrokken onderwijsinstellingen een learning agreement te zijn
ondertekend.
Hoofdstuk 5 Studieloopbaanbegeleiding en bewaking studievoortgang
Artikel 5.1. Studieloopbaanbegeleiding
S
Lid 1
Een student krijgt door de opleiding een medewerker c.q. een team van
medewerkers toegewezen, belast met studieloopbaanbegeleiding of hiertoe
behorende activiteiten.
I
Lid 2
In deel 2 van de OER is per jaar vermeld hoe de studieloopbaanbegeleiding is
ingericht.
Artikel 5.2 Bewaking studievoortgang
I
Lid 1
Iedere bij de opleiding ingeschreven student kan op elk gewenst ogenblik een
overzicht van zijn studieresultaten terugvinden in OSIRIS.
I
Lid 2
De rapportage van de studievoortgang in het eerste en tweede jaar van
inschrijving, conform de Regeling Studieadvies Zuyd Hogeschool, is als volgt
geregeld.
Iedere bij de opleiding ingeschreven student kan op elk gewenst ogenblik een
overzicht van zijn studieresultaten terugvinden in OSIRIS.
S
Lid 3
De Faculteitsdirecteur draagt er zorg voor dat de studierapportage een
correcte weergave is van de door de student behaalde resultaten.
S
Lid 4
Als de student meent dat de studievoortgangsrapportage onjuist of onvolledig
is, dient hij binnen 20 werkdagen schriftelijk bezwaar aan te tekenen bij de
Examencommissie.
Hoofdstuk 6: Inrichting tentamens en examens
Artikel 6.1. Tentamens en deeltentamens
S
Lid 1
Elke onderwijseenheid wordt afgesloten met een tentamen.
S
Lid 2
Een tentamen kan bestaan uit meerdere deeltentamens. In deel 2 hoofdstuk 1
is vermeld hoe de deeltentamens zich verhouden tot het tentamen waarvan zij
deel uitmaken. Daarbij wordt in elk geval de wegingsfactor vermeld.
S
Lid 3
Bij een praktische oefening komt de examinator door observatie van de
handelende student tot een beoordeling. De inrichting en organisatie van
praktische oefeningen en de beoordeling daarvan geschiedt onder de
verantwoordelijkheid van de Examencommissie van een opleiding.
S
Lid 4
Een tentamen – diverse samenhangende deeltentamens daaronder begrepen kan een assessment zijn; de voorwaarden gesteld aan het assessment en het
pagina 15 van 46
afleggen daarvan zijn vermeld in deel 2 hoofdstuk 1.
Artikel 6.2. Herkansingen
S
Lid 1
Een student krijgt per jaar van inschrijving minimaal één hertentamen per
tentamen of deeltentamen aangeboden.
S
Lid 2
Bij stages en langdurige externe opdrachten kan de Examencommissie een
uitzondering op de regel uit lid 1 maken, wanneer het niet mogelijk is om in
hetzelfde jaar van inschrijving de stage of opdracht over te doen.
I
Lid 3
Het afleggen van een hertentamen is slechts mogelijk, indien het tentamen of
deeltentamen van de desbetreffende onderwijseenheid niet met goed gevolg is
afgelegd.
Artikel 6.3 Het afleggen van extra tentamens buiten het reguliere programma
S
Lid 1
Een student kan met toestemming van de Examencommissie, buiten zijn
studieprogramma van 240 EC’s extra tentamens afleggen, en daarvan op zijn
resultatenoverzicht en het diplomasupplement aantekening krijgen.
Aantekening is alleen mogelijk indien de tentamens zijn afgelegd en
beoordeeld voordat het getuigschrift is uitgereikt.
S
Lid 2
De student dient daartoe een gemotiveerd verzoek in bij de Examencommissie
van zijn opleiding. De student vermeldt daarbij de inhoud, de omvang en het
tijdstip van de onderwijseenheid waarin hij tentamen wenst af te leggen en
geeft aan welk doel hij met het extra onderwijs en de tentamens nastreeft.
S
Lid3
De Examencommissie toetst het verzoek aan de volgende criteria:
-
S
Lid 4
de opleiding behoeft geen onredelijke extra inspanningen te leveren om de
student te faciliteren;
de inhoud van het te volgen onderwijs levert een bijdrage aan de versterking van
de beroepsuitoefening;
de student kan uitsluitend tentamens afleggen die onder de verantwoordelijkheid
van Zuyd Hogeschool worden aangeboden.
De Examencommissie neemt binnen 10 werkdagen na ontvangst van het
verzoek een gemotiveerd besluit en deelt dit mee aan de Faculteitsdirecteur en
de student.
Artikel 6.4 Aanwezigheidsplicht
S
Lid 1
Aanwezigheidsplicht bij de onderwijsverzorging wordt in de volgende gevallen
geëist,
- de examinator kan alleen door observatie van de handelende student tot
een beoordeling komen;
- de student is in zijn handelen afhankelijk van de persoonlijke
aanwezigheid van medestudenten en vice versa.
I
Lid 2
Voor tutorbijeenkomsten, trainingen en slb bijeenkomsten geldt een
aanwezigheidsverplichting van 100%.
Indien een student afwezig is geweest, volgt een vervangende opdracht over
de gemiste stof. Het aantal toegestane, te missen bijeenkomsten is beperkt:
o indien er 4 of minder bijeenkomsten per periode zijn: 1 gemiste
bijeenkomst.
o Bij 5-10 bijeenkomsten per periode: 2 gemiste bijeenkomsten.
pagina 16 van 46
o
Bij meer dan 10 bijeenkomsten per periode: 3 gemiste bijeenkomsten.
Indien een student als gevolg van persoonlijke omstandigheden meer dan
het maximaal toegestane aantal bijeenkomsten heeft gemist, kan hij bij de
examencommissie een verzoek tot een voorziening indienen .
S
Lid 2
In het geval dat aanwezigheidsplicht van de student bij een praktische oefening
deel uitmaakt van de beoordeling van die praktische oefening, vindt
beoordeling van de aanwezigheidsplicht plaats op het niveau van een
deeltentamen.
Artikel 6.5 Examens
S
Lid 1
Het propedeutische examen is afgelegd indien alle tentamens van de tot de
propedeutische fase behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn
afgelegd. De Examencommissie stelt vast dat dit het geval is en besluit dan tot
uitreiking van het getuigschrift.
S
Lid 2
Het afsluitend examen is afgelegd indien alle tentamens van de tot de
opleiding behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd. De
Examencommissie stelt vast dat dit het geval is en besluit dan tot uitreiking
van het getuigschrift.
S
Lid 3
In afwijking van lid 1 en lid 2 kan de Examencommissie voordat zij de uitslag
van een examen vaststelt, zelf een onderzoek instellen naar de kennis, het
inzicht en de vaardigheden van de student, indien de uitslagen van de
desbetreffende tentamens daartoe aanleiding geven.
Artikel 6.6 Beoordelingen
S
Lid 1
Beoordelingen van tentamens worden door de examinatoren uitsluitend
verstrekt op basis van de Nederlandse tienpuntsschaal óf op basis van daarmee
in relatie staande kwalitatieve beoordelingsschaal. Voor de vergelijking van
beoordelingen hanteren examinatoren de onderstaande conversietabel:
Dutch
grade
Description//
beschrijving
ECTSgrade
ECTSdefinition
10
(>=9,5)
excellent//
uitstekend
A+
9
(8,5=<x<9,5)
8
(7,5=<x<8,5)
very good//
zeer goed
good//
goed
A
7
(6,5=<x<7,5)
6
(5,5<x<6,5)
6
(x=5.5)
Satisfactory//
ruim voldoende
sufficient//
voldoende
pass//
voldoende
C
5
(4,5=<x<5,5)
almost sufficient//
bijna voldoende
FX
4
(3,5=<x<4,5)
3
(2,5=<x<3,5)
fail//
onvoldoende
poor//
zeer onvoldoende
F
F
F
very poor//
F
F
2
B
D
E
excellent outstanding performance
with only minor errors
U.S.equivalen
t
A+
A+
very good above the average standard
but with some errors
good - generally sound work
with a number of notable errors
satisfactory - fair but with
significant shortcomings
sufficient – performance
meets the minimum criteria
OSIRISgrade
EX
(excellent)
ZG
(zeer goed)
A
B
GO
(goed)
RV
(ruim voldoende)
C
D
fail - some more work required
before credit can be awarded
F
fail - considerable further
work is required
F
VO/VLD
(voldoende/
voldaan)
OV/NVD
(onvoldoende/
niet voldaan)
pagina 17 van 46
(1,5=<x<2,5)
1
(0,5=<x<1,5)
S
Lid 2
S
Lid 3
S
Lid 4
S
Lid 5
S
Lid 6
S
Lid 7
S
Lid 8
slecht
very poor//
zeer slecht
F
F
Een tentamen is met goed gevolg afgelegd, als de beoordeling 5,5 of hoger is; in
kwalitatieve begrippen is dit sufficient/pass of voldoende en beter. De
kwalificatie voldaan staat voor een voldoende resultaat.
Na het afleggen van één of meer hertentamens van een onderwijseenheid stelt
de examinator het hoogst behaalde resultaat vast als resultaat voor deze
onderwijseenheid.
De Examencommissie kent onverwijld aan de student behaalde EC’s toe
wanneer een tentamen of hertentamen na vaststelling van de beoordeling van
de examinator(en) met goed gevolg is afgelegd.
Alle tentamens van onderwijseenheden dienen met een voldoende resultaat te
worden afgerond. Compensatie op het niveau van tentamens is niet mogelijk;
op het niveau van deeltentamens is compensatie wel mogelijk (zie Deel 2)
Iedere student heeft het recht om de beoordeling van zijn tentamens in te zien
en kennis te nemen van de wijze waarop de beoordeling tot stand is gekomen.
Dit inzagerecht vervalt na 20 werkdagen na publicatie van het behaalde
resultaat voor een tentamen.
De geldigheid van voor tentamens behaalde resultaten of verleende
vrijstellingen is in beginsel onbeperkt op voorwaarde dat de student
onafgebroken is ingeschreven voor de desbetreffende opleiding. Indien voor
één of meer tentamens de geldigheidsduur beperkt is, wordt dat in de interne
regelingen van de examencommissie onder het hoofdstuk Onderwijs- en
examenreglement 2014-2015 op de Blackboardomgeving van Social Work
vermeld. Daarbij wordt tevens aangegeven wat de geldigheidsduur van het
tentamen is.
De Examencommissie is gerechtigd de geldigheidsduur van de
tentamenresultaten of vrijstellingen te beperken, dan wel te verlengen. Zij kan
na herinschrijving een aanvullend of vervangend tentamen opleggen.
Artikel 6.7 Vrijstellingen en bepalingen over EVC’s
S
Lid 1
De Examencommissie kan vrijstelling verlenen van het afleggen van één of
meer tentamens wanneer de student reeds aan de vereisten van desbetreffende
tentamen of examen heeft voldaan.
S
Lid 2
Vrijstelling kan worden verleend op grond van eerder met goed gevolg
afgelegde tentamens of examens, of van elders buiten het hoger onderwijs
opgedane competenties.
S
Lid 3
De Examencommissie betracht terughoudendheid bij het verstrekken van
vrijstellingen. Zij hanteert de volgende uitgangspunten:
-
-
S
Lid 4
bij een besluit worden altijd de oordelen van meerdere inhoudsdeskundige
examinatoren betrokken;
de verworven competenties zijn ten minste gelijkwaardig aan het niveau en de
inhoud van de competenties van de onderwijseenheid waarvan wordt overwogen
het tentamen geheel of gedeeltelijk vrij te stellen;
het oordeel van examinatoren wordt geveld op basis van geldige documenten
waaronder begrepen het ervaringscertificaat. De geldigheid wordt bepaald op basis
van de inhoudelijke actualiteit van verworven competenties.
De Examencommissie houdt een verslag bij over de verstrekte vrijstellingen
De Examencommissie verstrekt de verzoeker een schriftelijk bewijs van de
vrijstelling, dat ten minste de datum verlening, desbetreffende tentamen(s) en
de geldigheidsduur vermeldt.
pagina 18 van 46
S
Lid 5
S
Lid 6
De student die in aanmerking wenst te komen voor vrijstelling van één of meer
tentamens, dient daarvoor een schriftelijk gemotiveerd verzoek in bij de
Examencommissie en overlegt daarbij de bewijsstukken die aantonen dat hij
voldoet aan de eisen voor de desbetreffende onderwijseenheid.
Vrijstellingen kunnen op basis van een ervaringscertificaat verleend worden
indien:
-
-
de in het ervaringscertificaat beschreven verworven competenties qua niveau en
inhoud ten minste gelijkwaardig zijn aan de competenties van de
onderwijseenheden waarvan wordt overwogen het tentamen vrij te stellen;
het ervaringscertificaat per competentie het niveau en de inhoud bewijst;
het ervaringscertificaat afkomstig is van een erkend aanbieder van
competentiemetingen;
het ervaringscertificaat niet ouder is dan vijf jaar.
Artikel 6.8 Organisatie van tentamens en examens
S
Lid 1
Examinatoren en andere bij een tentamen betrokkenen bewaren volstrekte
geheimhouding ten aanzien van de opgaven en opdrachten van een schriftelijk
tentamen, totdat deze zijn uitgereikt aan de studenten.
S
Lid 2
Een schriftelijk tentamen wordt afgelegd onder toezicht van ten minste één
examinator of een daartoe aangestelde surveillant, die namens hem het
toezicht uitvoert. Alle overige tentamens worden onder toezicht van ten
minste één examinator afgelegd.
S
Lid 3
Een student moet zich met zijn collegekaart kunnen legitimeren bij het
afleggen van een tentamen. Is dit niet mogelijk, dan wordt hij direct
uitgesloten van deelname en doet de examinator of surveillant daarvan
melding aan de voorzitter van de Examencommissie.
S
Lid 4
Een student dient bij het afleggen van een tentamen alle aanwijzingen op te
volgen van de Examencommissie, de examinator of andere door de
Examencommissie aangewezen personen. Overtreding daarvan geldt als een
onregelmatigheid en op grond daarvan kan hij van (verdere) deelname worden
uitgesloten.
S
Lid 5
In deel 2 hoofdstuk 2 is de tentamenregeling opgenomen die voor de opleiding
geldt. Overtreding daarvan geldt als een onregelmatigheid en op grond daarvan
kan een student van (verdere) deelname worden uitgesloten.
S
Lid 6
Een student heeft recht op een tijdige bekendmaking van de vastgestelde
beoordelingen van door hem afgelegde tentamens. Onder tijdig wordt hier
verstaan: maximaal binnen 15 werkdagen na het afleggen van het tentamen,
tenzij er aannemelijke redenen zijn om deze termijn te overschrijden en de
student daarvan zo spoedig mogelijk in kennis is gesteld.
S
Lid 7
Tussen het moment van tentamen én hertentamen van eenzelfde
onderwijseenheid ligt ten minste een termijn van 5 werkdagen. Voorafgaand
aan het hertentamen moet de student de gelegenheid van inzage zijn geboden
van een eerder afgelegd tentamen of hertentamen.
Artikel 6.9 Inschrijving voor tentamens
S
Lid 1
Met betrekking tot het afleggen van tentamens en hertentamens van de
onderwijseenheden van de major, heeft de student de verplichting zich op de
hoogte te stellen van het tentamenrooster zoals door Bureau Onderwijs per
email verstrekt.
pagina 19 van 46
S
Lid 2
De inschrijving voor een minor of keuzemodule geeft aan de student buiten
deelname aan het onderwijsaanbod ook recht op het afleggen van minimaal
één hertentamen(s) en het vereiste gebruik van onderwijsvoorzieningen van de
hogeschool.
S
Lid 3
De student dient zich op de hoogte te stellen van het hertentamenrooster van
de minoren zoals door Bureau Onderwijs per email verstrekt. Indien de
student bij een andere opleiding dan de opleiding Social Work een minor
volgt, dient hij zich op de hoogte te stellen van de regels van betreffende minor
aanbiedende opleiding rondom inschrijving voor tentamens en hertentamens.
In geval slechts een beperkt aantal studenten een tentamen kan afleggen, is
ten minste bepaald, dat de volgorde van inschrijving geldt voor toewijzing tot
het afleggen van het tentamen.
Artikel 6.10 Bewaring tentamen- en examenwerkstukken
S
Lid 1
a. De bewaartermijn van schriftelijk tentamenwerk en/of andere
bewijsstukken bedraagt minimaal 60 werkdagen na vaststelling van de
beoordeling door de Examencommissie.
b. Met het oog op het accreditatieproces worden de kernwerkstukken
gedurende een periode van ten minste zeven jaar bewaard.
c. De opleiding is verantwoordelijk voor het bewaren van de
kernwerkstukken. De bewaarwijze is afhankelijk van de aard van het
kernwerkstuk.
d. Na afloop van de bewaartermijn wordt het werk vernietigd of op diens
verzoek geretourneerd aan de student. Het bewijs dat een tentamen met
goed gevolg is afgelegd wordt 10 jaar bewaard.
S
Lid 2
Bewijsstukken voor het verstrekken van een getuigschrift bewaart de
Faculteitsdirecteur gedurende een periode van ten minste 50 jaar en deze
omvatten ten minste:
-
Lid 3
de persoonsgegevens van de student;
opleiding en datum van het propedeutisch examen dat met goed gevolg is
afgelegd;
opleiding en datum van het afsluitend examen dat met goed gevolg is afgelegd.
Bewijsstukken voor het verstrekken van een verklaring zoals bedoeld in artikel
7.2. bewaart de Faculteitsdirecteur gedurende een periode van ten minste 10
jaar. Het betreft
-
de persoonsgegevens van de student;
de opleiding en periode van inschrijving van de student;
een overzicht van de met goed gevolg afgelegde tentamens.
Artikel 6. 11 Eigen bijdragen
S
Lid 1
De inschrijving als student is niet afhankelijk van een andere geldelijke
bijdrage dan het collegegeld.
I
Lid 2
De aanschaf van bepaalde onderwijsbenodigdheden wordt noodzakelijk geacht
voor het studieprogramma. De kosten hiervan bedragen naar verwachting voor
Jaar 1
circa € 90. Het betreft de volgende leer(hulp)middelen:
- bijdrage werkweek bij aanvang studiejaar;
I
Lid 3
Aan onderwijsvoorzieningen zoals excursies en werkbezoeken die deel
uitmaken van het onderwijsprogramma kunnen kosten verbonden zijn. Een
pagina 20 van 46
S
Lid 4
S
Lid5
S
Lid 6
S
Lid 7
overzicht van deze activiteiten en bijbehorende kosten worden – indien van
toepassing – altijd aangegeven door betreffende docent
Als de student de kosten, bedoeld in lid 3, niet kan of wil maken, wordt de
student een gelijkwaardig alternatief aangeboden.
Als de student op grond van aantoonbare persoonlijke en bijzondere
omstandigheden de kosten van onderwijsbenodigdheden of
onderwijsvoorzieningen niet kan dragen, kan hij de Faculteitsdirecteur
schriftelijk verzoeken om een financiële voorziening of ontheffing van de
betalingsverplichting.
Voordat de Faculteitsdirecteur een besluit neemt op een verzoek als bedoeld in
lid 5 wint zij advies in bij de studentendecaan.
De Faculteitsdirecteur neemt haar besluit binnen 20 werkdagen en deelt dit
schriftelijk mee aan de student.
Hoofdstuk 7: getuigschriften en verklaring
Artikel 7.1. Getuigschriften
S
Lid 1
Ten bewijze dat een tentamen met goed gevolg is afgelegd, reikt de examinator
een daarop betrekking hebbend bewijsstuk uit of wordt het resultaat met de
bijbehorende beoordeling in OSIRIS opgenomen.
S
Lid 2
Ten bewijze dat een propedeutisch examen met goed gevolg is afgelegd,
verstrekt de Examencommissie een bewijsstuk, waarop in elk geval is vermeld:
de naam van de opleiding [zoals vermeld in CROHO], de examenonderdelen en
de datum laatste accreditatie of toets nieuwe opleiding. Ondertekening
geschiedt ten minste door de Faculteitsdirecteur en de voorzitter van de
Examencommissie.
S
Lid 3
Ten bewijze dat een afsluitend examen met goed gevolg is afgelegd, verstrekt
de Examencommissie een getuigschrift, waarop in elk geval is vermeld: de
naam van de opleiding [zoals vermeld in CROHO], de examenonderdelen en in
voorkomende gevallen welke wettelijke bevoegdheid daaraan is verbonden, de
graad en de datum laatste accreditatie of toets nieuwe opleiding.
Ondertekening geschiedt ten minste door de Faculteitsdirecteur en de
voorzitter van de Examencommissie.
S
Lid 4
De Faculteitsdirecteur verleent namens het College van Bestuur de graad
‘bachelor’ aan de student, die met goed gevolg het afsluitend examen van een
opleiding heeft afgelegd; aan de graad wordt een vermelding toegevoegd van
het vakgebied of het beroepenveld, waarop de graad betrekking heeft.
S
Lid 5
De Examencommissie geeft niet eerder een getuigschrift af, dan dat de
Faculteitsdirecteur heeft verklaard, dat het getuigschrift kan worden
afgegeven. Het getuigschrift wordt gedateerd op de dag, waarop de
Examencommissie vaststelt, dat de student met goed gevolg het afsluitend
examen heeft afgelegd. Deze dag geldt als het moment van afstuderen.
I
Lid 6
Op het getuigschrift wordt de vermelding ‘cum laude’ gebruikt, wanneer alle
onderdelen uit het majorprogramma gemiddeld met het cijfer 8 beoordeeld
zijn, alle eindcijfers in het major gedeelte 7 of hoger zijn, periode 4
praktijkleren (VTO) of het tri-assessment (DTO) minimaal met een 8 is
gewaardeerd, minimaal een 8 voor het eindwerkstuk is behaald. De student
krijgt bij het getuigschrift het predicaat “summa cum laude”wanneer alle
pagina 21 van 46
onderdelen uit het majorprogramma gemiddeld met het cijfer 9 beoordeeld
zijn, alle eindcijfers in het majorgedeelte 7 of hoger zijn, periode 4
praktijkleren (VTO) of het tri-assessment (DTO) minimaal met een 9 is
gewaardeerd, minimaal een 9 voor het eindwerkstuk is behaald.
S
Lid 7
Het getuigschrift van de opleiding wordt aangevuld met een Diploma
Supplement waarvan hieronder een model is opgenomen.
Diploma Supplement
Zuyd University of Applied Sciences | Nieuw Eyckholt 300 - 6419 DJ Heerlen – The Netherlands
This Diploma Supplement follows the model developed by the European Commission, Council of Europe and
UNESCO/CEPES. The purpose of the supplement is to provide sufficient independent data in order to improve the
international “transparency” and fair academic and professional recognition of qualifications (diplomas, degrees,
certificates etc.) for academic and professional purposes. It is designed to provide a description of the nature, the level,
the context, the contents and the status of the studies that were pursued and successfully completed by the individual
named on the original qualification to which this supplement is appended. The supplement does not give any value
judgement, statement on equivalence or suggestions as to recognition. Information is provided on all of the eight
sections. If this should not be the case, the reason for not including the sections concerned will be given.
1
Information identifying the holder of the qualification
1.1
Family name:
1.2
Given birthnames:
1.3
Date of birth:
1.4
Place of birth:
2
Information identifying the qualification
2.1
Name of qualification and title conferred:
2.1
Main field(s) of study for the qualification:
2.3
Name and status of awarding institution:
2.4
Language(s) of instruction/examination:
3
Information on the level of the qualification
3.1
Level of qualification:
3.2
Official length of programme:
3.3
Access requirement(s):
4
Information on the contents and results gained
4.1
Mode of study:
4.2
Programme requirements:
4.3
Programme details:
Subjects Propedeuse (first year) Dutch Credits European Credits
Subjects main phase (second year)Dutch Credits European Credits
Subjects main phase (third year) Dutch Credits European Credits
Subjects main phase (fourth year) Dutch Credits European Credits
4.4
Grading scheme:
4.5
General degree:
4.6
Date of latest accreditation or review:
5
Information on the function of the qualification
5.1
Access to further study:
5.2
Professional status:
Artikel 7.2 Verklaring
S
Degene die meer dan één tentamen met goed gevolg heeft afgelegd en aan wie
geen getuigschrift kan worden uitgereikt ontvangt desgevraagd een schriftelijke
verklaring, waarin de tentamens zijn vermeld, die met goed gevolg zijn
afgelegd en voorzien van de behaalde EC’s.
pagina 22 van 46
Hoofdstuk 8 Onregelmatigheden en fraude
Artikel 8.1 Onregelmatigheden
S
Lid 1
Onder een onregelmatigheid wordt verstaan:
 het tijdens het examen niet opvolgen van aanwijzingen van de
Examencommissie, de examinator of andere door de Examencommissie
aangewezen personen (zie art 6.8 lid 4 van deze OER)
 het overtreden van de regels, vastgelegd in de tentamenregeling (art 6.8 lid
5 van deze OER).
S
Lid 2
De Examencommissie kan een student van (verdere) deelname van een
tentamen uitsluiten, als deze zich schuldig maakt aan een onregelmatigheid.
Artikel 8.2 Fraude
S
Lid 1
Onder fraude wordt verstaan: het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van
een student – plagiaat daaronder begrepen - waardoor een juist oordeel over
zijn kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk wordt
gemaakt.
S
Lid 2
Tevens wordt onder fraude verstaan: het ernstig verwijtbaar handelen of
nalaten van een student waardoor een juist oordeel over de kennis, het inzicht
of de vaardigheden van een andere student geheel of gedeeltelijk onmogelijk
wordt gemaakt.
S
Lid 3
In geval fraude wordt geconstateerd of vermoed, deelt de examinator dit
schriftelijk mee aan de Examencommissie onder overlegging van daartoe
strekkende bewijsstukken. De Examencommissie stelt de student in de
gelegenheid om te worden gehoord.
S
Lid 3
Fraude wordt door de Examencommissie in een eerste geval bestraft met het
ongeldig verklaren van het tentamen en een berisping, die aangetekend wordt
in OSIRIS. In geval van herhaling volgt daarnaast uitsluiting van deelname aan
alle tentamens voor een periode van zes maanden plus het advies om de
opleiding te verlaten.
Hoofdstuk 9 Beroep en klachtrecht
Artikel 9.1. Beroep
S
Lid 1
Tegen een door de Faculteitsdirecteur of Examencommissie genomen
beslissing op grond van deze OER kan een student beroep aantekenen bij het
College van Beroep voor de Examens, conform het Reglement College van Beroep
voor de Examens Zuyd Hogeschool. De regeling is in te zien op Infonet. Beroep
wordt ingediend bij het loket rechtsbescherming (zie lid 4).
S
Lid 2
Een student die beroep heeft aangetekend op basis van het Reglement College
van Beroep voor de Examens Zuyd Hogeschool behoudt het recht op het
afleggen van tentamens, op voorwaarde dat hij staat ingeschreven voor de
desbetreffende opleiding.
S
Lid 3
Een student of extraneus – zowel aanstaand of voormalig daaronder begrepen pagina 23 van 46
S
Lid 4
kan als belanghebbende een bezwaar richten tot de Geschillenadviescommissie
inzake betaling collegegeld, inschrijving, beëindiging, graadverlening enz.
Beroep wordt ingediend bij het loket rechtsbescherming (zie lid 4)
De student tekent bezwaar of beroep aan via het loket rechtsbescherming, dat
bereikbaar is per mail: [email protected]; enkel bezwaar of beroep
via dit loket ingediend, wordt in behandeling genomen.
Artikel 9.2 Klachtrecht
S
Lid 1
Een student kan –individueel of deel uitmakend van een groep-als
belanghebbende een klacht indienen bij de Ombudsman over een gedraging
van een medewerker of een orgaan van de hogeschool conform het bepaalde
in de regeling Ombudsvoorziening Zuyd Hogeschool. De regeling is in te zien
op infonet.
S
Lid 2
Een student die een klacht wenst in te dienen en een beroep wenst te doen op
de Klachtenregeling Ongewenste Omgangsvormen of de Regeling
Ombudsvoorziening doet dit via het klachtenloket
[email protected].
S
Lid 3
Een student die een klacht of bezwaar indient op grond van dit artikel,
behoudt het recht op het afleggen van tentamens, op voorwaarde dat hij staat
ingeschreven voor de desbetreffende opleiding.
Hoofdstuk 10 Bijzondere voorzieningen en overmacht bij tentamens
Artikel 10.1 Bijzondere voorzieningen
S
Lid 1
Studenten die te maken hebben met persoonlijke en bijzondere
omstandigheden kunnen een beroep doen op bijzondere of extra
voorzieningen voor het afleggen van tentamens en examens.
S
Lid 2
Onder persoonlijke en bijzondere omstandigheden wordt verstaan:
zwangerschap of (langdurige) ziekte;
lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornissen;
bijzondere familieomstandigheden te verstaan als: de verzorging van een
langdurig zieke bloedverwant of binnen eigen kring; dan wel het bestaan van
langdurige psychische en/of sociale problemen al dan niet gepaard gaande met
daaruit voortvloeiende financiële problemen in eigen kring;
lidmaatschap van CMR, deelraad, studentencommissie of
Opleidingscommissie of andere door het College van Bestuur te bepalen
activiteiten, die de student ontplooit in het kader van organisatie en bestuur
van de hogeschool;
bestuurslidmaatschap van een stichting gericht op instandhouding van
studentenvoorzieningen of een daarmee naar het oordeel van het College van
Bestuur gelijk te stellen taak, waarvoor aanvullend als eis geldt bestuurlijke
(eind)verantwoordelijkheid plus een betekenisvol tijdsbeslag;
bestuurslidmaatschap van een door het College van Bestuur of de
Faculteitsdirecteur erkende studentenorganisatie met direct belang voor
hogeschool en organisatie-eenheden daarbinnen plus de eis van een
betekenisvol tijdsbeslag;
een onvoldoende studeerbare opleiding;
topsport door het beoefenen van een erkend topsportonderdeel of een
pagina 24 van 46
S
Lid 3
S
Lid 4
vergelijkbare activiteit op het (inter-)nationaal hoogste niveau, zoals
opgenomen in Regeling Topsport Zuyd Hogeschool;
andere omstandigheden die door het College van Bestuur of de
Faculteitsdirecteur als bijzondere omstandigheden worden aangemerkt.
Een student die een beroep wenst te doen op persoonlijke en bijzondere
omstandigheden, dient daartoe een schriftelijk verzoek in bij de
Examencommissie. Het verzoek is met redenen omkleed en zo veel mogelijk
voorzien van bewijsstukken en gaat vergezeld van een advies van de
studentendecaan. De Examencommissie neemt binnen 15 werkdagen een
besluit en deelt dat schriftelijk mede aan de student.
Wanneer sprake is van persoonlijke en bijzondere omstandigheden die
permanent of chronisch van karakter zijn, kan de Examencommissie de
voorzieningen toekennen voor de gehele inschrijvingsduur van de student
voor de desbetreffende opleiding.
Artikel 10.2 Overmacht en andere persoonlijke omstandigheden
S
Lid 1
De student die verhinderd is deel te nemen aan een tentamen ten gevolge van
overmacht of andere persoonlijke omstandigheden zoals vermeld in vorig lid,
krijgt alsnog - in alle redelijkheid - de gelegenheid dit tentamen af te leggen.
S
Lid 2
Wanneer een student om de in lid 1 genoemde redenen verhinderd was en het
tentamen alsnog wenst af te leggen, doet hij hiertoe zo spoedig mogelijk een
verzoek aan de Examencommissie, onder opgave van de aard van de
overmacht of de bijzondere omstandigheden. De Examencommissie beslist
binnen 15 werkdagen op dit verzoek.
Hoofdstuk 11 Slotbepalingen-vaststelling & wijziging-evaluatie
Artikel 11. 1 Hardheidsclausule
S
In geval door toepassing van deze OER het belang van een individuele student
gedurende diens onafgebroken inschrijving onevenredig wordt geschaad, kan
de student een schriftelijk verzoek indienen bij de Examencommissie tegen
deze op hem van toepassing zijn van de regeling. De Examencommissie neemt
binnen 15 werkdagen een besluit en weegt daarin het individuele belang van de
student tegen het belang van de opleiding af en stelt de student daarvan
schriftelijk in kennis.
Artikel 11. 2 Onvoorziene omstandigheden
S
In gevallen waarin deze regeling niet voorziet en onmiddellijke beslissing
noodzakelijk is, wordt een besluit genomen door het daartoe bevoegde orgaan.
Indien het bevoegde orgaan de Examencommissie is, kan het besluit in dit
geval door de voorzitter worden genomen.
Artikel 11.3 Vaststelling en wijziging
S
Lid 1
Vaststelling van deze OER geschiedt door de Faculteitsdirecteur en behoeft de
instemming van de deelraad; de Faculteitsdirecteur stelt de OER vast. Over de
OER brengt de Opleidingscommissie advies uit.
pagina 25 van 46
S
S
Lid 2
Lid 3
Wijziging van deze OER is gedurende de looptijd ervan niet mogelijk.
Deze onderwijs- en examenregeling treedt in werking vanaf 1 september 2014 en
kan worden aangehaald als: OER|bacheloropleiding Social Work|2014-2015.
Artikel 11.4 Overgangsmaatregelen
I
Indien een student nadeel ondervindt van de overgang in de opleiding Social
Work van oud naar nieuw onderwijs, kan hij/zij contact opnemen met de
examencommissie om te verkennen of een maatwerkprogramma noodzakelijk
is.
Artikel 11.5 Evaluatie
S
De Faculteitsdirecteur draagt zorg voor regelmatige evaluatie van de OER en
weegt in elk geval daarbij - ten behoeve van bewaking en zo nodig bijstelling
van de studielast - het tijdsbeslag voor de student, dat daaruit voortvloeit.
pagina 26 van 46
DEEL 2
Onderwijs- en tentamenprogramma
Hoofdstuk 1: Inhoud van programma en tentaminering
Doel van de opleiding:
de opleiding leidt op tot bachelor of Social Work.
De bachelor opleiding Social Work wordt verantwoord vanuit de Dublin descriptoren en de
HBO kwalificaties in relatie tot de Social Work competenties (zie bijlage 1 zoals hieronder
weergegeven):
pagina 27 van 46
De bachelor opleiding Social Work heeft haar onderwijsprogramma concentrisch opgebouwd
(zie bijlage 3, zoals hieronder weergegeven):
pagina 28 van 46
pagina 29 van 46
Beschrijving programma, werkvormen + tentaminering voltijd opleiding 2014-2015
(Voltijd 1) OLP 1: kwetsbare burgers en opvoeden in het
publieke domein
Toetsing
Werkvorm
EC
Vanuit leerlijn
OLP 2: burgerparticipatie, mantelzorg, vrijwilligers en socialisatie
OLP 3: demografische transities en professionalisering
OLP 4: opvoeden in het publieke domein en internationalisering
Toetsing
Werkvorm
EC
Vanuit leerlijn
Toetsing
Werkvorm
EC
Vanuit Leerlijn
Toetsing
Werkvorm
Kennistoet
s
Casustoets
A
Body of
knowledge
Body of
knowledge
Body of skills
Kennistoets
4
Body of
knowledge
Body of
knowledge
Body of skills
Kennistoets
Body of
knowledge
Body of
knowledge
Body of skills
Kennistoets
Casustoets
B
Casustoets
B
Proeve
3
3
Studieloopbaanbegeleiding
Werkweek
Verslag
Studieloopbaanbegeleiding
verslag
Begeleide intervisie
en stage
Groepsbegeleiding
en coaching
Body of
knowledge
Integraal body of
skills en
onderzoek
Praktijkleren
Hoorcollege en
groepsopdracht
Hoorcollege en
groepsopdracht
Training en
groepsopdracht
Individuele opdracht
Begeleide
intervisie en stage
Groepsbegeleidin
g en coaching
Body of
knowledge
Integraal body of
skills en
onderzoek
Praktijkleren
Hoorcollege en
groepsopdracht
Hoorcollege en
groepsopdracht
Training en
groepsopdracht
Hoorcollege en
groepsopdracht
Training en
groepsopdracht
4
Body of
knowledge
Integraal body of
skills en
onderzoek
Praktijkleren
Hoorcollege en
groepsopdracht
Hoorcollege en
groepsopdracht
Training en
groepsopdracht
Hoorcollege en
groepsopdracht
Training en
groepsopdracht
Studieloopbaanbegeleiding
verslag
Casustoets
B
verslag
verslag
verslag
TOTAAL
Hoorcollege en
groepsopdracht
Hoorcollege en
groepsopdracht
Training en
groepsopdracht
Hoorcollege en
groepsopdracht
Training en
groepsopdracht
4
Begeleide
intervisie en stage
Groepsbegeleiding
en coaching
Training
didactische
voorbereiding
1
2
2
2
1
1
2
Casustoets
A
Assessment
15
2
2
2
1
1
Casustoets
A
Verslag
15
2
1
2
1
2
15
Casustoets A
Assessment
Tripartietegesprek en
stage
Groepsbegeleiding en
coaching
E
C
2
Vanuit leerlijn
2
Body of skills
1
Onderzoek
6
Propedeuseproef
3
praktijkleren
1
Studieloopbaanbegeleiding
15
* In OLP 1 is sprake van 6 blokken vanwege de verplichte werkweek in week 1
NB.
Voor iedere toets geldt dat er per jaar twee kansen mogelijk zijn. De herkansing volgt maximaal vier weken na de eerste kans en minimaal 7 dagen na
de toetsinzage.
pagina 30 van 46
Body of knowledge
Beschrijving programma, werkvormen + tentaminering voltijd opleiding 2014-2015
(Voltijd 2) OLP 5: burgerparticipatie, mantelzorg, vrijwilligers en
kwetsbare burgers
Toetsing
Werkvorm
EC Vanuit leerlijn
Kennistoet
Hoorcollege en
4
Body of
s
groepsopdracht
knowledge
OLP 6: demografisch transities en internationalisering
OLP 7: opvoeden in het publieke domein en socialisatie
Toetsing
Kennistoets
Werkvorm
Hoorcollege en
groepsopdracht
EC
4
Vanuit leerlijn
Body of
knowledge
Toetsing
Kennistoets
Werkvorm
Hoorcollege en
groepsopdracht
EC
2
Vanuit Leerlijn
Body of knowledge
Toetsing
Kennistoets
Werkvorm
Hoorcollege en
groepsopdracht
EC
2
Vanuit leerlijn
Body of knowledge
Casustoets
A
Hoorcollege en
groepsopdracht
2
Body of
knowledge
Casustoets
A
Hoorcollege en
groepsopdracht
2
Body of
knowledge
Casustoets
A
Hoorcollege en
groepsopdracht
2
Body of knowledge
Casustoets
A
Hoorcollege en
groepsopdracht
1
Body of skills
1,5
Body of skills
Body of skills
Body of skills
Onderzoek
Casustoets
B
2
Body of
knowledge
Casustoets
B
2
Body of knowledge
Proeve
Training en
groepsopdracht
Individuele opdracht
1
Body of
knowledge
Training en
groepsopdracht
Hoorcollege en
groepsopdracht
1
1,5
Training en
groepsopdracht
Hoorcollege en
groepsopdracht
2
Casustoets
B
Training en
groepsopdracht
Hoorcollege en
groepsopdracht
7
Basisproef
Training en
groepsopdracht
2
Integraal body of
skills en onderzoek
Training en
groepsopdracht
1
Training en
groepsopdracht
2
Integraal body of
skills en onderzoek
Begeleide intervisie
en stage
Groepsbegeleiding
en coaching
3
Praktijkleren
Assessment
3
Praktijkleren
Assessment
praktijjkleren
Verslag
1
studieloopbaanbegel
eiding
verslag
Tripartietegesprek
en stage
Groepsbegeleiding
en coaching
3
Studieloopbaanbe
geleiding
Begeleide intervisie
en stage
Groepsbegeleiding
en coaching
praktijkvoorbereiding
3
1
Begeleide
intervisie en stage
Groepsbegeleidin
g en coaching
Integraal body of
skills en
onderzoek
Praktijkleren
1
Studieloopbaanbeg.
verslag
verslag
1
studieloopbaanbe
geleiding
Verslag
verslag
assessemen
t
TOTAAL
15
15
OLP 8: burgerparticipatie en professionalisering
2
15
15
NB.
Voor iedere toets geldt dat er per jaar twee kansen mogelijk zijn. De herkansing volgt maximaal vier weken na de eerste kans en minimaal 7 dagen na
de toetsinzage.
pagina 31 van 46
Beschrijving programma, werkvormen + tentaminering voltijd opleiding 2014-2015
(Voltijd 3) OLP 9
Module
EC
toetsing
Praktijk Leren
14
Integrale toetsing middels
Verslag,
Assesment, beroepsprodukt
SLB
Supervisie
TOTAAL
01
15
OLP 10
Module
Kwaliteitszorg
Praktijk Leren
SLB
supervisie
(Voltijd 4) OLP 13
Module
Methodiek SP2
Methodiek MW2
Methodiek CMA2
Methodiek SA2
Afstudeerkringen
SLB
VSP/KM aanbod
Going abroad*
EC
04
04
04
04
02
02
07
07
TOTAAL
15
toetsing
BOS
afstudeervoorstel
Diverse toetsvormen
EC
01
13
toetsing
Integrale toetsing middels Verslag,
Assesment, beroepsprodukt
OLP 11
Module
Kwaliteitszorg
Praktijk Leren
SLB
supervisie
01
15
OLP 14
Module
Methodiek SP2
Methodiek MW2
Methodiek CMA2
Methodiek SA2
Afstudeerkringen
EC
04
04
04
04
03
toetsing
BOS
Lint- of Zuyd minor
Going abroad*
08
08
Diverse toetsvormen
Verslagen en presentatie
15
OLP 15
Module
Afstuderen
Lint- of Zuyd minor
Afstuderen in
buitenland*
EC
01
13
toetsing
Integrale toetsing middels Verslag,
Assesment, beroepsprodukt
OLP 12
Module
Kwaliteitszorg
Praktijk leren
SLB
supervisie
01
15
EC
02
12
01
toetsing
Integrale toetsing middels
Verslag,
Assesment, beroepsprodukt
Portfolio
verslag
15
EC
08
toetsing
07
07
Diverse toetsvormen
Volgens toetsing afstuderen
15
OLP 16
Module
Afstuderen
EC
06
toetsing
Onderzoek, pleidooi en
reflectie
SLB
VSP
01
08
Assessement
Diverse toetsvormen
15
Opmerkingen bij curriculumoverzicht voltijd:
1.
In het uitfaserend oud onderwijs, zoals dat wordt gegeven in de onderwijsleerperiodes 9 tot en met 16, is er geen sprake van specifieke
leerlijn, maar is het onderwijs verdeeld in modules. Om de leesbaarheid voor studenten zo groot mogelijk te houden, hebben we er hier voor
gekozen om het curriculum weer te geven zoals ook in voorgaande jaren in de OER is gebeurd.
2.
Het overzicht van de specifieke competenties en werkvormen per onderwijseenheid is terug te vinden in de moduleboeken per OLP. Voor het
uitfaserende oud-onderwijs is geen totaaloverzicht beschikbaar omdat dit in voorgaande jaren niet tot de richtlijnen voor de OER behoorde.
3.*
Modules studieloopbaanbegeleiding in jaar 3 en 4 en supervisie in jaar 3 zijn vanwege het procesmatige karakter van de modules gedurende
alle onderwijsleerperiodes van een studiejaar geroosterd, maar worden alleen aan het einde van de procesperiode (einde schooljaar) getoetst.
4.
Contacturen voor fase 1 zijn als volgt verdeeld: 12 uur per week x 39 + 36 uur (van werkweek) = 504 contacturen.
Dit betekent per week 4,5 uur voor Body of Knowledge, 3 uur voor Body of Skills, 1,5 uur Studieloopbaanbegeleiding (SLB) en 3 uur
begeleiding praktijkleren (PL)
5.
De (student)contacttijd bij direct onderwijs voor VTO 2, 3 en 4 (2014-2015) komt uit op 10,6 (vto 2), 4,2 (vto 3) en 9,1 VTO 4).
6.
Aanwezigheid 100% bij alle onderwijseenheden.
7.
Alle toetsen zijn integraal (soms een combinatie van toetsvormen en aanwezigheidsplicht). De wegingsfactor van integrale toetsen is 100%.
pagina 32 van 46
Competenties Body of Knowledge + Body of Skills (accenten per onderwijsleerperiode voor fase 1 en 2)
Voltijd Opleiding fase 1(propedeuse) en 2 (vernieuwd curriculum)
OLP 1
OLP 2
OLP 3
OLP 4
*
*
2
*
3
4
6
*
*
*
*
Methodiseren en
theoretiseren
Onderzoeken
7
*
*
*
*
Integraal werken
en netwerken
Ondernemen en
ondernemerschap
Creatief en
innovatief
Integratie van
perspectieven
Visie op
beroepsmatig
handelen
Planmatig
handelen
Initiatief nemen
9
8
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
11
*
*
*
*
*
*
*
*
*
12
*
*
*
*
13
*
*
*
*
14
*
15
16
Zelfstandig
18
*
*
*
*
*
17
compententies
*
*
10
Communicatief
handelen
Legitimeren
Mediagebruik
*
*
*
OLP 8
*
*
*
OLP 7
1
5
*
OLP 6
Reflecteren op
beroepshandelen
Signaleren en
agenderen
Binden en
verbinden
Internationaal
bewustzijn
Maatschappelijk
bewustzijn
Empoweren
resultaatgericht
*
OLP 5
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
19
*
*
*
*
20
*
*
*
*
leerdoelen van praktijkleren
leerdoelen van praktijkleren
leerdoelen van onderzoek
leerdoelen van onderzoek
PROEVE
PROEVE
pagina 33 van 46
Beschrijving programma, werkvormen + tentaminering deeltijd opleiding 2014-2015
OLP 1
LEERLIJN
Psychologi
e
TOETS
-VORM
BOK
Onderzoek
BOK
Sociaal
communic.
Vardigh.
Casus
BOS
Studieloopbaanbegeleiding
(SLB)
Praktijkleren
TOTAAL
casust
oets
portfoli
o
Versla
g
WERK-VORM
EC
OLP 2
LEERLIJN
Integraal geheel
van
hoorcollege,
training,
groepsopdracht
, individuele
opdracht
2
Sociologie
TOETSVORM
BOK
2
Onderzoek
BOK
3
Meth.generiek:
groepsdyn.
BOS
2
Casus
Groepsbegeleid
ing en coaching
1
SLB
casustoet
s
portfolio
stage
5
Praktijkleren
15
Verslag
en
pr.beoordeling
WERKVORM
EC
OLP3
LEERLIJN
TOETSVORM
WERKVORM
OLP4
Integraal
geheel van
hoorcollege,
training,
groepsopdra
cht,
individuele
opdracht
2
Agogiek
BOK
2
BOK
3
Psycho-pathologie
Gezondheid-kunde
Recht en Economie
Integraal geheel van
hoorcollege, training,
groepsopdracht,
individuele opdracht
2
Groepsbegel
eiding en
coaching
stage
E
C
2
LEERLIJN
TOETSVORM
WERKVORM
EC
Methodiek generiek
BOK en BOS
7
2
Bachelerproef
portfolio
Integraal geheel van hoorcollege,
training, groepsopdracht, individuele
opdracht
Individuele opdracht
BOK
3
SLB
portfolio
Groepsbegeleiding en coaching
1
Casus
casustoets
2
Praktijkleren
Verslag en
praktijkbeoord.
stage
5
1
SLB
portfolio
Groepsbegeleiding en
coaching
1
5
Praktijkleren
Verslag
stage
5
15
15
pagina 34 van 46
2
15
Beschrijving programma, werkvormen + tentaminering deeltijd opleiding 2014-2015
OLP 5
LEERLIJN
OLP6
LEERLIJN
TOETSVORM
WERKVORM
E
C
Filosofie
BOK
2
Creativiteit en
innovatie
BOK en
BOS
Mediawijsheid
BOK en
BOS
BOK en
BOS
Casustoet
s
Integraal
geheel
van
hoorcolle
ge,
training,
groepsop
dracht,
individuel
e
opdracht
1
BOK
2
Culturele
antropologie
Casus
2
SLB
Portfolio
1
Praktijkleren
Verslag,
pr.beoord.
beroepspr.
Methodiek
Casus
SLB
Portfolio
Praktijkleren
verslag
Groepsb
egeleidin
g en
coaching
stage
TOETSVORM
WERKVORM
Integraal
geheel
van
hoorcolleg
e, training,
groepsop
dracht,
individuel
e
opdracht
Casustoets
Groepsbe
geleiding
coaching
Stage
E
C
OLP7
LEERLIJN
OLP8
TOETSVORM
WERKVORM
E
C
LEERLIJN
Int. geheel
van
hoorcollege,
training,
groepsopdra
cht,
individuele
opdracht
Diverse
werkvormen
Diverse
werkvormen
Groepsbegel
eiding
coaching
stage
3
Organisatiekunde:
interdisciplinaire
samenwerking
BOK en BOS
3
Keuzemodule 3
3
Slb
Diverse
toetsvormen
Portfolio
1
Praktijkleren
2
Organisatiekunde: kwaliteitszorg
BOK
2
Keuzemodule 1
3
Keuzemodule 2
1
SLB
Diverse
toetsvormen
Diverse
toetsvormen
Portfolio
7
Praktijkleren
verslag
Verslag,
pr.beoor-deling
en beroepspr.
TOETSVORM
EC
Int. geheel van hoorcollege, training,
groepsopdracht, individuele opdracht
4
3
Groepsbegeleiding coaching
1
stage
7
5
7
15
15
15
pagina 35 van 46
15
Beschrijving programma, werkvormen + tentaminering deeltijd opleiding 2014-2015
OLP9
MODULE
Praktijkgericht
onderzoek
Supervisie *
TOETSVORM
EC
verslag
7
SLB*
Praktijkleren
OLP10
MODUL
E
Beleid
Supervi
sie*
SLB*
Praktijkl
eren
Keuzem
odule 4
8
TOETSVORM
EC
verslag
7
Methodiek
Afstuderen
SLB*
Praktijkleren
TOETSVORM
EC
BOS
4
4
OLP14
MODULE
methodiek
Afstuderen
Keuzemodule 8
7
SLB*
Praktijkleren
15
Legitimatievraags
tukken
TOETSVORM
EC
OLP12
MODULE
TOETSVORM
EC
Verslag
4
Keuzemodule 6
Diverse toetsvormen
3
Supervisie*
verslag
3
8
SLB*
Praktijkleren
Verslag, praktijkbeoor-deling en beroepsprod.
1
5
3
Keuzemodule 7
Diverse toetsvormen
3
Supervisie*
Verslag, praktijkbeoor-deling en
beroepsprod.
Diverse toetsvormen
5
SLB*
Praktijkleren
3
Keuzemodule 5
15
OLP 13
MODULE
OLP11
MODULE
Diverse toetsvormen
15
15
TOETSVORM
EC
OLP15
MODULE
BOS
4
2
3
Afstuderen
Keuzemodule 9
6
SLB*
Praktijkleren
Diverse
toetsvormen
assessement
15
15
TOETSVORM
EC
OLP16
MODULE
Diverse toetsvormen
5
3
Afstuderen
SLB*
Praktijkleren
TOETSVORM
Beoordeling werkstuk, pleidooi en reflectie
assessement
E
C
8
1
6
7
15
Opmerkingen bij het curriculum- en toetsoverzicht van het deeltijdonderwijs:
1. In het uitfaserend oud onderwijs in jaar 3 en 4 is geen sprake van specifieke leerlijn, maar is het onderwijs verdeeld in modules. Om de
leesbaarheid voor studenten zo groot mogelijk te houden, hebben we er hier voor gekozen om het curriculum weer te geven zoals ook in
voorgaande jaren in de OER is gebeurd.
2. Het overzicht van de specifieke competenties en werkvormen per onderwijseenheid zijn terug te vinden in de moduleboeken per OLP. Voor het
uitfaserende oud-onderwijs is geen totaaloverzicht beschikbaar omdat dit in voorgaande jaren niet tot de richtlijnen voor de OER behoorde.
3. De modules studieloopbaanbegeleiding in jaar 3 en 4 en supervisie in jaar 3 zijn vanwege het procesmatige karakter van de modules gedurende
alle onderwijsleerperiodes van een studiejaar geroosterd, maar worden alleen aan het einde van de procesperiode (einde schooljaar) getoetst.
4. Aanwezigheid 100% bij alle onderwijseenheden.
5. Alle toetsen zijn integraal (soms een combinatie van toetsvormen en aanwezigheidsplicht). De wegingsfactor van integrale toetsen is 100%.
pagina 36 van 46
15
Competenties Body of Knowledge + Body of Skills
(accenten per onderwijsleerperiode voor Deeltijd Opleiding fase 1 en 2)
OLP 1
OLP 4
OLP 5
*
*
2
*
3
4
OLP 8
6
*
*
*
*
Methodiseren en
theoretiseren
Onderzoeken
7
*
*
*
*
Integraal werken
en netwerken
Ondernemen en
ondernemerschap
Creatief en
innovatief
Integratie van
perspectieven
Visie op
beroepsmatig
handelen
Planmatig
handelen
Initiatief nemen
9
8
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
11
*
*
*
*
*
*
*
*
*
12
*
*
*
*
13
*
*
*
*
14
*
15
16
Zelfstandig
18
*
*
*
*
*
17
compententies
*
*
10
Communicatief
handelen
Legitimeren
Mediagebruik
*
*
*
OLP 7
*
*
*
OLP 6
1
5
*
OLP 3
Reflecteren op
beroepshandelen
Signaleren en
agenderen
Binden en
verbinden
Internationaal
bewustzijn
Maatschappelijk
bewustzijn
Empoweren
resultaatgericht
*
OLP 2
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
*
19
*
*
*
*
20
*
*
*
*
leerdoelen van praktijkleren
leerdoelen van praktijkleren
leerdoelen van onderzoek
leerdoelen van onderzoek
PROEVE
PROEVE
37
Hoofdstuk 2:
De tentamenregeling
Bacheloropleiding Social Work 2014-2015
1. Reikwijdte
Deze regels betreffen:
a. alle schriftelijke tentamens voltijd en deeltijd de opleiding Social Work gevestigd op de
locatie Sportcentrumlaan.
b. voor zover mogelijk ook alle overige tentamens, zoals mondelinge tentamens en
individuele opdrachten en groepsopdrachten
2. Automatische inschrijving voor schriftelijke tentamens
2.1
Met betrekking tot het afleggen van tentamens en hertentamens van de
onderwijseenheden van de major, heeft de student de verplichting zich op de hoogte te
stellen van het tentamenrooster zoals door Bureau Onderwijs per email verstrekt.
2.2
De student dient zich op de hoogte te stellen van het hertentamen rooster van de minoren
zoals door Bureau Onderwijs per email verstrekt. Indien de student bij een andere
opleiding dan de opleiding Social Work een minor volgt, dient hij zich op de hoogte te
stellen van de regels van betreffende minor aanbiedende opleiding rondom inschrijving
voor tentamens en hertentamens. In geval slechts een beperkt aantal studenten een
tentamen kan afleggen, is ten minste bepaald, dat de volgorde van inschrijving geldt voor
toewijzing tot het afleggen van het tentamen.
2.3
De inschrijving voor een minor of keuzemodule geeft aan de student buiten deelname aan
het onderwijsaanbod, ook recht op het afleggen van minimaal één hertentamen(s) en het
vereiste gebruik van onderwijsvoorzieningen van de hogeschool.
3. Gedragsregels
3.1
Studenten dienen zich onder inachtneming van de hier volgende regels aan alle op de
tentamenopgave vermelde instructies en nadere algemene en bijzondere instructies van
de surveillant te houden. Overtreding hiervan geldt als een onregelmatigheid en op grond
daarvan kan de student van (verdere) deelname worden uitgesloten.
3.2
De studenten komen in stilte het tentamenlokaal binnen en nemen onverwijld de hun
toegewezen plaats in. Het tentamen wordt geacht te zijn begonnen op het moment dat de
student de tentamenruimte betreedt.
3.3
Studenten moeten zich te allen tijde kunnen legitimeren met een geldige collegekaart.
Studenten leggen tijdens het tentamen hun collegekaart op hun tafel. Indien de student
geen collegekaart bij zich heeft, dient hij het tentamenlokaal te verlaten en kan het
tentamen niet worden gemaakt. Dit wordt gezien als een gemiste kans. Indien de
collegekaart verloren is gegaan dient de student onverwijld een nieuw exemplaar aan te
vragen bij bureau inschrijvingen, in spoedgevallen kan telefonisch contact op worden
genomen via nummer 088-9893039. Met het bewijs van aanvraag van een nieuwe
collegekaart dient de student zich minimaal een half uur voorafgaand aan het tentamen te
melden bij bureau onderwijs. Hier ontvangt de student een bewijs voor deelname aan het
tentamen, dat de student dient te overhandigen aan de surveillant.
38
3.4
3.5
3.6
3.7
3.8
3.9
3.10
3.11
3.12
Studenten mogen het tentamenlokaal niet eerder dan een kwartier na het begin van het
tentamen verlaten.
Studenten mogen het tentamenlokaal niet later dan een kwartier na aanvang van het
tentamen betreden. Wie ten minste een kwartier te laat is, meldt zich bij Bureau
Onderwijs.
Studenten dienen bij hun vertrek de opgave- en uitwerkset voorzien van hun naam en
studentnummer – conform eventuele aanwijzingen – op tafel achter te laten dan wel aan
de surveillant te overhandigen. Ook al het kladpapier dient mee ingeleverd te worden.
Indien een student een opgave- en/of uitwerkset meeneemt, wordt zijn tentamen niet
gecorrigeerd. Begaat een student voor een tweede maal dezelfde overtreding dan kan hij
naast het feit dat het werk niet gecorrigeerd wordt ook nog een berisping krijgen.
Studenten mogen het tentamenlokaal niet tussentijds verlaten ook niet voor toiletbezoek.
Indien medische indicatie hiervoor een belemmering is, dient ontheffing aangevraagd te
worden bij de decaan.
De student die het tentamenlokaal zonder toestemming verlaat, doet dat op eigen risico.
De examencommissie kan zijn tentamen ongeldig verklaren. Alvorens te beslissen hoort
de examencommissie de surveillant en de student.
Jassen, tassen, helmen e.d. dienen buiten de tentamenruimte of buiten direct bereik van
de studenten te worden achtergelaten. Telecommunicatiemiddelen (waaronder mobiele
telefoons e.d.) moeten worden uitgezet in de tentamenruimte en in de tas worden
opgeborgen. Dit geldt tevens voor horloges. Eten en drinken tijdens de tentamens is niet
toegestaan met uitzondering van een klein flesje water.
Het is niet toegestaan zich langer dan strikt noodzakelijk op te houden in de gang of hal in
de nabijheid van lokalen waar toetsen worden afgenomen. Aankomst en vertrek dienen te
gebeuren zonder lawaai te maken zodat studenten die tentamens zijn aan het maken niet
gehinderd worden.
De in 3.1 genoemde nadere algemene en bijzondere instructies van de surveillant kunnen
ook betrekking hebben op gedrag van de student indien de surveillant dit gedrag
ongewenst ervaart in relatie tot een correct verloop van het tentamen. Zo kan de
surveillant instrueren de aandacht op het eigen werk gericht te houden (in plaats van
veelvuldig op de omgeving wat ook andermans werk zou kunnen inhouden), of de pet af
te zetten ( omdat de surveillant dan beter overzicht heeft over de verdeling van de
aandacht over eigen werk en andermans werk), etc.
In bijzondere gevallen waarin deze tentamenregels niet voorzien, neemt de surveillant
zelfstandig een beslissing, eventueel in overleg met Bureau Onderwijs.
4. Handicap
4.1
Indien een student vanwege een lichamelijke of zintuiglijke handicap denkt niet in staat te
zijn een tentamen in de reguliere vorm af te leggen, dan kan de studentendecaan voor
hem de examencommissie verzoeken een voorziening te treffen. De studentendecaan wint
zonodig inlichtingen in omtrent de aard van de handicap. Hij adviseert de
examencommissie omtrent de voorziening.
4.2
Studenten die op grond van een psychologisch/orthodidactisch onderzoek kunnen
aantonen, dat ze dyslectisch zijn, komen in aanmerking voor de volgende faciliteiten:
- verlenging van de regulier vastgestelde tentamentijd met 25%;
- het maken van tentamens in een aparte ruimte;
39
4.3
- bij de beoordeling zal – waar mogelijk – t.a.v. spelfouten soepelheid worden betracht.
De examencommissie kan na advies van de studentendecaan de tijd van het tentamen
verlengen, een andere ruimte aanwijzen, de tentamenopgave op een aangepast formaat
afdrukken of het tentamen op een andere wijze laten afnemen.
5. Inzage
5.1
5.2
5.3
5.4
5.5
Na de inzage blijven de uitwerkingen minimaal 60 dagen in beheer bij de
verantwoordelijke docent en zolang als nodig is vanwege beroepstermijnen.
Tijdens de inzage heeft de student de gelegenheid het tentamen in te zien en zich op de
hoogte te stellen van de wijze van beoordeling. Hij kan met de examinator een afspraak
voor een gesprek over de beoordeling maken. Op grond van deze inzage kan de student
besluiten om al dan niet in beroep te gaan tegen de beslissing van de examinator. Dat
beroep is gebonden aan de termijn van 20 werkdagen na inzage dan wel terugkoppeling
van het beoordelingsresultaat door de examinator
De studenten mogen bij de inzage geen aantekeningen op het werk plaatsen. Het is
eveneens verboden om foto’s te maken van opgaven of uitwerkingen.
De student die geen gebruik maakt van de gelegenheid tot inzage die na tentamenrondes
door Bureau Onderwijs of de opleiding wordt georganiseerd, verliest het recht van inzage,
tenzij hij een gegronde reden had om bij de inzage afwezig te zijn. De student legt deze
reden ter beoordeling voor aan de examencommissie. Bij een geldige reden zal de
examencommissie de docent verzoeken alsnog inzage te verstrekken.
Studenten die vanwege studieverplichtingen samenhangend met de opleiding in het
buitenland verblijven op het moment dat inzage geboden wordt, kunnen de
examencommissie schriftelijk om een kopie van hun beoordeelde uitwerking verzoeken.
Zonder verzoek verliezen zij het recht op inzage.
6. Slotbepalingen
6.1
6.2
Deze regeling treedt in werking op 1 september 2014.
Deze regeling kan worden aangehaald als Tentamenregels bacheloropleiding Social Work
40
Hoofdstuk 3:
Studieloopbaanbegeleiding
Studieloopbaanbegeleiding in zowel voltijd als deeltijd is georganiseerd vanuit het principe: van
sturing naar zelfsturing. Inhoudelijk gezien liggen per jaar de volgende accenten:

-
Propedeuse (jaar 1) voltijd en deeltijd:
Monitoring voortgang
Studievaardigheden
Zicht krijgen op ontwikkeling op competenties
Specifieke kennis en attitude die leiden tot propedeuseproef

-
Hoofdfase (jaar 2, 3 en 4) voltijd en deeltijd:
Monitoring voortgang
Kritisch volgen ontwikkeling op competenties
Specifieke kennis en attitude die leiden tot diverse proeves in hoofdfaseprogramma
Ondersteuning en advisering bij het maken van keuze voor afstudeerrichting
Indien van toepassing: met student voorstel voor maatwerk maken
Invullen van vrije studieruimte (heeft betrekking op jaar 4)
Waar het gaat om het bindend afwijzend studieadvies heeft de studieloopbaanbegeleider, zoals
hierboven beschreven, de rol om de voortgang van de student te monitoren en waar mogelijk
maatwerk te ontwikkelen om achterstand te voorkomen. Een voldoende beoordeling voor
studieloopbaanbegeleiding is voorwaardelijk voor het behalen van het propedeusegetuigschrift.
Hoofdstuk 4:
Blok
1
2
3
4
Indeling van het studiejaar
Weeknummers
36 t/m 46
47 t/m 6
7 t/m 17
18 t/m 28
Data
1 september t/m 14 november 2014
17 november t/m 6 februari 2015
9 februari t/m 24 april 2015
27 april t/m 10 juli 2015
41
DEEL 3:
Toelating tot de opleiding
Algemene bepaling
De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool
bij de informatie van de desbetreffende opleiding onder het kopje ‘toelatingseisen’. Bij verschillen tussen
de informatie op de website en die in deze OER, geldt de OER.
artikel 1.1: Vooropleidingseisen
S
lid 1
Iemand kan slechts als student voor een opleiding worden ingeschreven,
indien hij in het bezit is van:
-
S
lid 2
S
lid 3
S
lid 4
S
lid 5
artikel 1.2: Toelating
S
lid 1
een diploma voorbereidend wetenschappelijk onderwijs; of
een diploma hoger algemeen voortgezet onderwijs; of
een op de WEB gebaseerd diploma van een middenkaderopleiding, van een
specialistenopleiding, of van een bij ministeriële regeling aangewezen
vakopleiding. [ART. 7.24 WHW] EN [ART. 7.2 WEB]
De bezitter van een getuigschrift van een met goed gevolg afgelegd
propedeutisch examen aan een hogeschool of universiteit en degene aan wie
de graad Bachelor of Master is verleend, is vrijgesteld van de in het eerste
lid van dit artikel gestelde vooropleidingseis. [ART. 7.28-1 WHW]
De Faculteitsdirecteur verleent de bezitter van een bij ministeriële regeling
aangewezen diploma, dat is aangemerkt als ten minste gelijkwaardig aan
een in het eerste lid van dit artikel bedoeld diploma, vrijstelling van de daar
gestelde vooropleidingseis. [ART. 7.28-2 WHW]
De Faculteitsdirecteur kan de bezitter van een ander diploma, dan
genoemd in het derde lid van dit artikel, dat naar haar oordeel ten minste
gelijkwaardig is aan een in het eerste lid van dit artikel bedoeld diploma,
vrijstellen van de in het eerste lid van dit artikel gestelde vooropleidingseis.
[ART. 7.28-2 WHW]
In geval het in het vierde lid van dit artikel bedoelde diploma een buiten
Nederland afgegeven diploma is, kan de Faculteitsdirecteur van
desbetreffende opleiding bepalen, dat vrijstelling van de in het eerste lid
van dit artikel gestelde vooropleidingseis pas wordt verleend, nadat ten
genoege van de Examencommissie het bewijs is geleverd van voldoende
beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen volgen van
het onderwijs. [ART. 7.28-2 WHW] De Faculteitsdirecteur kan ook bepalen
dat de student wel wordt ingeschreven, maar pas dan tentamens mag
afleggen, nadat het bedoelde bewijs is geleverd.
De Faculteitsdirecteur kan een persoon van eenentwintig jaar of ouder, die
niet voldoet aan de hier in artikel 3-eerste lid gestelde vooropleidingseis,
van die eis vrijstellen, indien hij bij onderzoek door een door de
Faculteitsdirecteur daarvoor ingestelde commissie, blijk geeft van:
-
geschiktheid voor het desbetreffende onderwijs; en
voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor het met vrucht kunnen
42
I
volgen van dat onderwijs. [ART. 7.29 WHW]
Beschrijving van het onderzoek :
De opleiding verwijst op de website
http://www.zuyd.nl/studeren/studieoverzicht/socialwork/toelating#toelatingseisen naar aanvullende informatie:
Indien iemand toegelaten wil worden tot de Opleiding Social Work,
maar daarvoor niet een van de wettelijk vereiste vooropleidingen
(HAVO of MBO niveau 4) heeft afgerond, bestaat de mogelijkheid om
deel te nemen aan een toelatingsonderzoek.
Voorwaarde tot deelname aan dat onderzoek is dat de leeftijd van 21 jaar
is bereikt op 1 september van het jaar waarin een toelatingsonderzoek
wordt afgenomen.
Om in aanmerking te komen voor de toelatingstest dient de kandidaat zich
telefonisch te melden bij het opleidingssecretariaat van de opleiding, voor het
invullen van een digitaal aanmeldformulier voor de test.
De procedure verloopt als volgt:
 De kandidaat stuurt de aanmelding zelf door naar het testbureau Profiel ASL,
waarna een uitnodiging volgt.
 Indien gewenst kan vooraf in een gesprek met de studentendecaan, het
studieverleden en werkervaring van de kandidaat geïnventariseerd worden. Op
basis van deze gegevens wordt een inschatting gemaakt omtrent de
slagingskans voor de toelatingstest.
 De toelatingtest.
Deze test beoogt te meten of de kandidaat qua capaciteiten, persoonlijkheid
en belangstelling in staat is om met een sociaal-agogische opleiding op HBO
niveau te kunnen starten (en dus ongeveer scoort overeenkomstig het
gevraagde instapniveau van HAVO of MBO-niveau 4). Van de uitslag wordt
een schriftelijk bewijs verkregen. Een afschrift van de uitslag wordt
toegestuurd aan Zuyd Hogeschool. Indien de kandidaat volgens Profiel ASL
aan de criteria voldoet is deze toelaatbaar. Op basis van het bewijs krijgt de
kandidaat een verklaring van “toelaatbaarheid” van de Zuyd Hogeschool voor
de opleiding SW.
De kosten van de test (193 euro) zijn voor rekening van de kandidaat.
Betaling vindt plaats zonder tussenkomst van de opleiding en moet voor
het afleggen van de test zijn voldaan.
Verder moet aan de algemeen geldende aanvullende voorwaarden voor
de opleiding Social Work zijn voldaan.
Voor de voltijdopleiding: deelname aan een meeloopdag of bij
aanmelding na 1 mei, aan een studiekeuzecheck/studiekeuzegesprek.
Voor de deeltijdopleiding: de kandidaat moet voor aanvang van de
opleiding beschikken over een praktijkleerplek die voldoet aan de eisen
van de opleiding. Tevens vindt er een studiekeuzecheck plaats.
Een kandidaat hoeft zich niet voor te bereiden op het onderzoek; de
bedoeling van het onderzoek is om inzicht te verkrijgen in een algemeen
“werk- en denkniveau” dat een kandidaat “als vanzelf” al in huis heeft.
43
S
lid 2
De Faculteitsdirecteur kan ten aanzien van een bezitter van een buiten
Nederland afgegeven diploma, dat in eigen land toegang geeft tot een
opleiding voor hoger onderwijs, afwijken van de in het eerste lid van dit
artikel genoemde leeftijd en dat is in bijzondere gevallen ook mogelijk als
geen diploma kan worden overgelegd. [ART. 7.29 WHW]
artikel 1.3: Nadere vooropleidingseisen
S
lid 1
Bij ministeriële regeling zijn het profiel of de profielen aangewezen, waarop
het diploma HAVO of VWO betrekking moet hebben, voordat een persoon
kan worden ingeschreven voor een opleiding. Bij ministeriële regeling
kunnen tevens vakken en andere programmaonderdelen worden
aangewezen, die deel moeten hebben uitgemaakt van het examen ter
verkrijging van het diploma HAVO of VWO genoemd in de eerste volzin.
[ART. 7.25 WHW]
S
lid 2
Bij ministeriële regeling kunnen vakken en andere programmaonderdelen
worden aangewezen, die deel moeten hebben uitgemaakt van het examen
ter verkrijging van het diploma middenkaderopleiding, specialistenopleiding
of van een bij ministeriële regeling aangewezen vakopleiding, voordat een
persoon kan worden ingeschreven voor een opleiding.
S
lid 3
De Faculteitsdirecteur kan bepalen, dat een bezitter van een diploma of
getuigschrift, zoals hier in lid 1 genoemd, dat niet voldoet aan de hier in lid
1 en 2 genoemde eisen, toch wordt ingeschreven op voorwaarde, dat dan
wel is voldaan aan inhoudelijk vergelijkbare eisen, blijkend uit een door of
namens de Faculteitsdirecteur te verrichten aanvullend onderzoek. Aan
deze vergelijkbare eisen moet de persoon hebben voldaan vóór de aanvang
van de opleiding.
S
lid 4
Het profiel of de profielen genoemd in het eerste lid, de vakken en andere
programma-onderdelen genoemd in het eerste en tweede lid en de aan het
aanvullende onderzoek te stellen eisen genoemd in het derde lid zijn:
profielen:
[titels]
n.v.t.
O|A
vakken/programma
onderdelen:
[titels]
n.v.t.
O|A
aanvullend onderzoek:
[beschrijving] n.v.t.
O|A
artikel 1.4: Aanvullende eisen
S
lid 1
Indien de uitoefening van het beroep of de beroepen waarop een opleiding
voorbereidt, dan wel de organisatie en de inrichting van het onderwijs
specifieke eisen stelt ten aanzien van:
-
-
kennis en vaardigheden die niet of niet in voldoende mate onderdeel zijn van
het voortgezet onderwijs en het beroepsonderwijs als bedoeld in de WEB,
respectievelijk
de eigenschappen van de student,
kunnen bij ministeriële regeling eisen zijn gesteld in aanvulling op de in
hier in artikel 3-eerste lid genoemde vooropleidingseisen.
I
aanvullende eisen:
[beschrijving]
n.v.t.
wijze waarop deze worden
getoetst: [beschrijving]
n.v.t.
44
S
lid 2
In deze OER kunnen ter zake van de inschrijving voor deeltijdse
opleidingen, eisen worden gesteld aangaande het verrichten van
werkzaamheden tijdens het volgen van die opleiding in geval deze
werkzaamheden als onderwijseenheden zijn aangemerkt. [ART. 7.27 WHW]
eisen:
zie artikel 4.7 lid 1 van deze OER
O|A
S
lid 3
S
Lid 4
wijze waarop deze worden
getoetst:
- periodeverslag
- beroepsproduct
- assessment
Spreiding van toetsen over twee
onderwijs leerperiode’s (OLP 1 en 2,
OLP 3 en 4, etcetera)
Bij toelating tot de opleiding kunnen andere dan de in 1.1. tot en met 1.4
genoemde eisen niet worden gesteld.
Met betrekking tot taaleisen is de Gedragscode Internationale Student
Hoger Onderwijs [maart 2013] van toepassing. Dat betekent dat voor
toelating tot Engelstalig Bachelor Onderwijs minimaal een ‘academic’
IELTS-test met een ‘overall bandscore’ van 6.0 (zes) noodzakelijk is of een
in deze code genoemd gelijkwaardig alternatief. Opleidingen die zijn
geregistreerd in het subonderdeel opleidingen op het gebied van de kunst
van het onderdeel Taal en Cultuur in het CROHO zijn vrijgesteld van de
verplichting een taaltest af te nemen zoals omschreven in de Gedragscode.
Het voor deze toelating gewenste taalniveau is te vinden in
http://www.zuyd.nl/studeren/studieoverzicht/socialwork/toelating#toelatingseisen
artikel 1.5: Inschrijving postpropedeutische fase – vooruitstuderen
S
lid 1
Voor de postpropedeutische fase wordt een persoon slechts als student
ingeschreven, indien hij in het bezit is van een getuigschrift van het
propedeutisch examen van die opleiding. [ART. 7.30 WHW]
S
lid 2
In geval een student het propedeutisch examen nog niet heeft behaald, dan
wel in geval een student is vrijgesteld voor het afleggen van een of meer
tentamens van de propedeutische fase, kan de Examencommissie aan een
student - op diens verzoek - toestemming verlenen voor het reeds afleggen
van één of meer tentamens van de postpropedeutische fase, tenzij dit - en
zulks uitsluitend naar het oordeel van de Examencommissie - een goede
studievoortgang verhindert.
S
lid 3
Indien een student op grond van deze OER, vrijstelling heeft gekregen van
het afleggen van het propedeutisch examen van die opleiding, wordt het
bewijs van die vrijstelling voor de inschrijving voor de postpropedeutische
fase van die opleiding gelijkgesteld aan het getuigschrift bedoeld in het
eerste lid van dit artikel. Het propedeutisch getuigschrift wordt in dat geval
niet verstrekt.
artikel 1.6: Ernstige overlast
S
lid 1
De inschrijving van een student voor een opleiding wordt beëindigd tijdelijk dan wel permanent - als die student door zijn gedragingen of
uitlatingen ernstige overlast veroorzaakt voor medewerkers van de
45
S
lid 2
S
lid 3
S
lid 4
hogeschool, voor studenten ingeschreven voor een opleiding of externen
die een functionele relatie met de hogeschool onderhouden. Onder
ernstige overlast wordt een bedreiging voor het welzijn van hier genoemde
personen eveneens gerekend.
Inschrijving voor een opleiding kan door de Faculteitsdirecteur aan de
student worden onthouden, indien deze student bij een opleiding van een
andere onderwijsinstelling is verwijderd op grond van redenen als hier
genoemd in lid 1.
In het geval een medewerker van de hogeschool of de Faculteitsdirecteur
van mening is, dat de overlast als hier in lid 1 bedoeld, op een student van
toepassing is, stelt deze het College van Bestuur hiervan onverwijld
schriftelijk in kennis.
Het College van Bestuur neemt vervolgens een besluit inzake de
beëindiging van de inschrijving als hier bedoeld in lid 1 doch wint
voorafgaand daaraan advies in bij de Faculteitsdirecteur van de Faculteit
waarbinnen de opleiding waarvoor de student is ingeschreven, is
ondergebracht.
artikel 1.7: Iudicium abeundi
S
lid 1
De inschrijving van een student voor een opleiding wordt door de
Faculteitsdirecteur beëindigd, dan wel geweigerd, als die student door zijn
gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de
uitoefening van een of meer beroepen, waartoe de door hem gevolgde
opleiding hem opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de
beroepsuitoefening. Het betreft hier ongeschiktheid voor de
beroepsuitoefening van een extreem moreel en fysiek gewicht. [ART. 7.42
WHW]
S
Lid 2
Alvorens de Faculteitsdirecteur een besluit neemt als bedoeld in lid 1, wint
zij advies in van de Examencommissie en, wanneer het een ingeschreven
student betreft, de decaan.
S
Lid 3
Voorafgaand aan een besluit stelt de Faculteitsdirecteur de betrokken
student of degene die zich wenst in te schrijven, in de gelegenheid om
gehoord te worden.
S
lid 4
In het geval een medewerker betrokken bij de onderwijsverzorging of een
examinator van mening is, dat de ongeschiktheid als hier genoemd in lid 1
op een student van toepassing is, stelt hij onverwijld de Faculteitsdirecteur
hiervan schriftelijk in kennis.
S
Lid 5
Inschrijving voor een opleiding kan door de Faculteitsdirecteur aan de
student worden onthouden, indien deze student bij een opleiding van een
andere onderwijsinstelling is verwijderd op grond van redenen genoemd
hier in lid 1 en hij zich bij Zuyd Hogeschool voor een opleiding wenst in te
schrijven die vergelijkbare competenties en gedrag vereist als de opleiding
waarvan hij is verwijderd.
46