beleidsupdate Met de VLIR-UOS-beleidsupdate willen we u voortaan een paar keer per jaar informeren over de beleidsbeslissingen en voorziene wijzigingen die een impact kunnen hebben op de manier van samenwerken. We richten ons tot de professoren, onderzoekers en medewerkers van lopende of op te starten VLIR-UOSprojecten. Update 25 augustus 2014 Na de storm van 2013 is het tijd om weer vooruit te kijken. We hebben ondertussen budgettaire garanties gekregen en blijven de komende jaren financiering ontvangen van de federale overheid. De selectie van projectvoorstellen gebeurt voortaan volgens een nieuw systeem, op een meer transparante wijze, die beter past binnen het landenbeleid van VLIR-UOS. In 2015 lanceren we een nieuwe oproep voor de ICP-masteropleidingen. Ter voorbereiding stellen we externe experten aan om een analyse uit te voeren. Verder werken we ook aan nieuwe landenstrategieën. In 2014 komen Burundi, Suriname, Peru, Kenia, Bolivia, India en Marokko aan bod. Tegen eind 2015 moet er dan voor elk partnerland een landenstrategie zijn uitgewerkt. Vanaf 2017 zal de ontwikkelingssamenwerking van het Vlaams hoger onderwijs zich moeten schikken naar de hervormingen van ontwikkelingssamenwerking met Belgische indirecte actoren. De grote lijnen hiervan liggen vast, maar de concrete invulling wordt de komende maanden bepaald. 1 Welke toekomst na de budgettaire onzekerheid? 2013 was een rampjaar voor VLIR-UOS. We wisten niet welk budget we voor 2013 zouden krijgen en van wie. Projecten werden on hold gezet; bursalen hadden plots geen zekerheid meer of ze hun opleiding nog zouden kunnen starten of verderzetten. Gelukkig hebben we ultiem toch ons voorziene budget voor 2013 ontvangen en de federale overheid keurde recent nog ons meerjarenplan 2014-2016 goed. Regelmatig ontvangen we echter vragen hoe het nu zit met de discussie over usurperende bevoegdheden, en onze langetermijntoekomst. Daarom deze duiding. VLIR-UOS blijft financiering ontvangen van de federale overheid Alle betrokken overheden en partijen hebben ondertussen bevestigd dat ontwikkelingssamenwerking een parallelle bevoegdheid is. Dit betekent dat zowel de federale overheid als de deelstaten het recht hebben om een beleid voor ontwikkelingssamenwerking uit te bouwen, naar eigen prioriteit, en dat er dus geen sprake hoeft te zijn van een overdracht. In het kader van de zesde staatshervorming is er politiek een oplossing gevonden voor de meeste dossiers die op de beruchte lijst van usurperende bevoegdheden stonden. Zo ook voor ons dossier. Dit betekent concreet dat wij erkend blijven als partner van de federale overheid, en door de DirectieGeneraal voor Ontwikkelingssamenwerking (DGD) gefinancierd blijven, en dit minstens tot 2017. Wat de grootte van ons budget zal zijn, ligt echter niet vast. In tijden van crisis, blijkt ontwikkelingssamenwerking vaak een budget te zijn waarop de federale overheid bespaart. Wij blijven dus alert, en zullen blijven ijveren voor het vrijwaren van de middelen voor ontwikkellingssamenwerking. Uit het actueel politiek discours valt af te leiden dat er momenteel weinig animo is voor overdracht van nog bijkomende bevoegdheden. Eerst moet de zesde staatshervorming zorgvuldig worden uitgevoerd, wat reeds ettelijke jaren in beslag zal nemen. Toenadering tot de Vlaamse overheid In 2013 hebben we onze banden met de Vlaamse overheid aangescherpt. Nu de Vlaamse regering is gevormd, zullen wij het eerder uitgewerkt voorstel voor financiering door Vlaanderen van ontwikkelingssamenwerking van het Vlaams hoger onderwijs voorleggen aan en bespreken met de betrokken Vlaamse voogdijministers. Wij hopen van harte dat we in 2015 kunnen starten met Vlaamse ontwikkelingssamenwerking van het Vlaams hoger onderwijs, ter aanvulling van de samenwerking met de federale overheid. 2 Vernieuwd selectiesysteem We hervormden recent het VLIR-UOS-selectiesysteem, naar aanleiding van de omslag die VLIR-UOS heeft gemaakt naar landenstrategieën ten gevolge van het politiek akkoord met de overheid. Recent lanceerde VLIR-UOS een reeks oproepen voor projectvoorstellen voor 2015. Voor deze selecties zal voor het eerst het nieuwe selectiesysteem worden toegepast. Wat verandert er? 1. Nieuwe commissies De selectiecommissies per programmatype houden op te bestaan. Regionale commissies voor Afrika, Azië en Latijns-Amerika en een Noordcommissie nemen hun plaats in. 2. Uniforme selectiecriteria met subindicatoren De commissies zullen gebruik maken van uniforme selectiecriteria en een lijst van subindicatoren. Het gewicht van elk criterium kan verschillen per oproep. De criteria zijn: wetenschappelijke kwaliteit, relevantie, effectiviteit, efficiëntie, impact en duurzaamheid. Dit zijn de criteria die VLIRUOS eerder reeds consequent gebruikte. Echter, door ieder criterium aan de hand van subindicatoren te concretiseren, is de betekenis van ieder criterium verduidelijkt, zowel voor de indieners als voor de selectiecommissieleden. 3. Evaluatie van projectvoorstellen Bij de evaluatie van elk projectvoorstel gaan we na of het past binnen: • de mission statement van VLIR-UOS • de zes generieke selectiecriteria • het specifieke interventietype • de landenstrategie, waar relevant • generieke VLIR-UOS-beleidsprioriteiten. Bij gelijke rangschikking van projectvoorstellen geven we de voorkeur aan: • interuniversitaire voorstellen • voorstellen waarin samenwerking tussen universiteiten en hogescholen aan bod komt • interdisciplinaire voorstellen • voorstellen vanuit de humane wetenschappen • voorstellen vanwege vrouwelijke academici • voorstellen vanwege jonge academici • voorstellen vanwege nieuwkomers. 4. Peer review Voor de meeste regionale oproepen zal de indiener van een projectvoorstel voortaan twee peer reviewers moeten aanstellen, die advies geven over het voorstel. 5. Geen mondelinge verdediging Projectvoorstellen zullen voortaan enkel op dossier worden beoordeeld; er zullen geen mondelinge verdedigingen meer zijn. 3 Waarom deze wijziging? VLIR-UOS zet sinds 2010 sterk in op samenwerking met een beperkt aantal landen waarbij de individuele projecten elkaar versterken binnen een gezamenlijke landenstrategie. De hervorming van het selectiesysteem past binnen deze benadering : bij selectie zal onder meer rekening worden gehouden met de verwachte impact van een project in een landencontext, en de mogelijke meerwaarde ervan door synergie of complementariteit met andere projecten in datzelfde land of in die regio. De uniforme selectiecriteria verhogen de objectiviteit en transparantie van het selectiesysteem. Aangezien de commissies maar een beperkt aantal leden tellen wordt advies gevraagd aan peers om de projectvoorstellen beter te kaderen binnen hun eigen expertisedomein. Wat is de rol van de nieuwe commissies? De regionale commissies beoordelen projectvoorstellen voor TEAM, Zuidinitiatieven, het Research Initiatives Programme en Close the Gap Outreach. Daarnaast geven ze advies voor Institutionele Universitaire Samenwerking, Netwerken, Platformen, Noord-Zuid-Zuidsamenwerking, nationale crosscutting initiatieven, en voorstellen vanuit de expertengroepen. De Noordcommissie beoordeelt voorstellen voor de opleidingsprogramma’s (ICP, ITP, KOI), de Vlaamse Doctoraatsbeurzen, ICP PhD-beurzen, Short Research Stay-beurzen, en de Internationale Congressen. Daarnaast kan ze ook advies geven bij de beoordeling van beleidsgestuurde programma’s zoals Acropolis. Wie zetelt in de commissies? De commissies bestaan uit vier tot vijf leden met expertise over de regio in kwestie, hoger onderwijs en onderzoek, ontwikkelingssamenwerking en projectbeheer. Ten minste drie leden hebben een wetenschappelijke achtergrond. De leden zijn allen extern, wat betekent dat ze niet mogen verbonden zijn aan een Belgische instelling voor onderzoek of hoger onderwijs. Meer info U vindt verdere informatie in het document ‘VLIR-UOS selection system’. 4 Hervorming van de ICP-masteropleidingen De rectoren legden in 2010 de krijtlijnen vast van een nieuw beleid voor de ICP-masteropleidingen. Het Bureau UOS heeft deze nu geactualiseerd. Er komt een nieuwe oproep in 2015 en ter voorbereiding zullen externe experten een analyse uitvoeren. Tot en met academiejaar 2016-2017 blijven de huidige ICP-masteropleidingen gegarandeerd gefinancierd. Nieuwe oproep in 2015 We zullen in 2015 een nieuwe oproep lanceren voor ICP-masteropleidingen, in principe in maart 2015. Het gaat om masteropleidingen die financiering van VLIR-UOS zullen ontvangen vanaf academiejaar 2017-2018. De ICP-oproep zal openstaan voor zowel de huidige ICP’s als voor nieuwe masterprogramma’s. Wat de nieuwe betreft moet het gaan om reeds geaccrediteerde masterprogramma’s, ingericht in de schoot van de Vlaamse universiteiten. Vanaf 2017 zal VLIR-UOS financiering garanderen voor in principe vijf jaar. We voorzien financiering voor zowel de organisatiekost van de programma’s als voor beurzen. Analyse door experten We zullen een team van externe deskundigen aanstellen om de krijtlijnen en selectiecriteria te becommentariëren en te valideren, en een evaluatiegrid uit te werken. In het proces is voorzien dat deze experten met de betrokkenen van alle Vlaamse universiteiten een gesprek zullen voeren. Tegen het najaar van 2014 zullen we een verslag hiervan ontvangen. Daarnaast zal het Bureau UOS in de komende maanden een discussie wijden aan de twee andere dimensies van het ICP-beleid: • de financiering van de programma’s • het beurzenbeleid, met daarbij ook in het bijzonder aandacht voor het ICP PhD-programma. 5 Hervormingen Belgische ontwikkelingssamenwerking en impact vanaf 2017 De periode 2014-2016 is voor VLIR-UOS een overgangsperiode. De organisatie en financiering van programma’s blijven in grote mate ongewijzigd. In 2017 zal de hervorming die is ingeschreven in de nieuwe wet op de internationale samenwerking en het Koninklijk Besluit op de actoren van de nietgouvernementele samenwerking, waar VLIR-UOS toe behoort, in voege treden. Deze zullen een grote impact hebben op onze manier van werken. De komende maanden plegen we verder overleg met de Directie-Generaal voor Ontwikkelingssamenwerking (DGD) over de precieze invulling van de hervorming. Wat wel al vaststaat, is het volgende: Accreditatie voor VLIR-UOS in 2015 Net als alle andere actoren van de niet-gouvernementele samenwerking - NGO’s, vakbonden, VVOB en APEFE, steden en gemeenten, ITG, … - zullen wij in de loop van 2015 een accreditatie moeten ondergaan om ons, vanaf 2017, voor tien jaar te laten erkennen als partner van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Vijfjarenprogramma’s Vanaf 2017 zullen we werken met vijfjarenprogramma's, in plaats van de jaarlijkse programmatie zoals we die nu kennen. Hierdoor krijgen we meer budgetgarantie, maar zullen we in ruil onze programma’s voor vijf jaar moeten plannen. Dit betekent dat we niet meer jaarlijks oproepen voor projectvoorstellen zullen lanceren. Het staat nog niet vast wat de nieuwe frequentie wordt. Minder partnerlanden Vanaf 2017 zullen Ghana en Sri Lanka niet langer partnerland zijn van VLIR-UOS, conform een beslissing van de Belgische ontwikkelingssamenwerking. Ook voor de beurzen komen de twee landen niet meer in aanmerking. Voor ieder partnerland zullen we samen met de andere indirecte actoren van de Belgische ontwikkelingssamenwerking een gemeenschappelijke contextanalyse moeten maken. Naast landenstrategieën, zullen we vanaf 2017 werken met landenprogramma's, waarvoor we een budget vooropstellen (indicatieve vork), samen met voorziene instrumenten en partners. Aanwending van subsidies en overgang van stukken- naar systeemcontrole De wijze van financiering en doorstorting van DGD naar VLIR-UOS zal wijziging, en bijgevolg van VLIR-UOS naar de instellingen. DGD wil ook de controle van aanwending van subsidies bij alle partners uniformiseren, conform het gelijkberechtigingsprincipe, en om rechtszekerheid te kunnen bieden. Met het oog op financiële vereenvoudiging wil DGD overstappen van een controle van financiële stukken naar een controle op basis van financiële systemen, op voorwaarde dat de betrokken instellingen kunnen aantonen dat het financieel beheer efficiënt gebeurt. 6 We overleggen momenteel met DGD over de concrete toepassing van de administratief-financiële vereenvoudiging en over de overgang van stukken- naar systeemcontrole. We zullen binnenkort ook de financiële diensten van de Vlaamse universiteiten betrekken om het VLIR-UOS-controlesysteem beter af te stemmen op de eigen controlesystemen van de universiteiten. VLIR-UOS hanteert sinds 1 augustus 2014 een vernieuwde procedure van financiële verantwoording, met als doel om de controleprocedure sneller te laten verlopen, waarbij alle partijen de timing respecteren. Een institutionele kwaliteitscheck zorgt er voortaan voor dat vooraleer een afrekening bij VLIR-UOS mag worden ingediend, deze door de bevoegde dienst van de betrokken universiteit dient te worden gevalideerd. Voor vragen of suggesties over de VLIR-UOS-beleidsupdate: [email protected]. 7
© Copyright 2025 ExpyDoc