Inhalatietechnologie

Abstract workshop inhalatie technologie
Jolt Roukema, kinderarts-pulmonoloog;
Margareth Siemons, verpleegkundig specialist kinderlongziekten;
Leerdoelen:
1. Heeft de deelnemer inzicht in de basale inhalatie technologie.
2. Weet de deelnemer welke inhalatoren er op de markt zijn en kent de respectievelijke
voor- en nadelen.
3. Is de deelnemer in staat zijn de beste toedieningsvorm voor het individuele kind te
bepalen.
4. Kan de deelnemer een korte n inhalatie-instructie te geven.
Samenvatting
Astma is een chronische aandoening die bij de meeste kinderen goed behandelbaar is. Toch
laat de mate van ziektecontrole van astma bij kinderen te wensen over. Een van de oorzaken
is dat astma onvoldoende medicamenteus behandeld wordt. Behalve therapieontrouw kan
een scala van andere oorzaken hier aan ten grondslag liggen zoals inadequate
inhalatieapparatuur voor de leeftijd, onvoldoende kennis van de werking van de
inhalatieapparatuur, het vergeten van de inhalatie instructie etc.
Voor de behandelende dokter is het- door het grote aanbod van verschillende medicijnen en
inhalatie apparatuur- niet altijd eenvoudig om een goede keuze te maken. Kennis van
inhalatietechnologie kan deze keuze vergemakkelijken. Daarnaast is vaardigheid in instructie
noodzakelijk.
Een aerosol wordt gekarakteriseerd o.a. door de MMAD ( mass median aerodynamic
diameter) wat aangeeft wat de gemiddelde deeltjesgrootte van de aerosol is. Dit is van
belang omdat de grootte van een deeltje voor een belangrijk deel bepaalt waar in de
luchtwegen het zal neerslaan. Alleen deeltjes < 5 micron zullen de onderste luchtwegen
bereiken. Grotere deeltjes slaan grotendeels neer in de oropharynx. Hoe kleiner de
deeltjesgrootte hoe groter de kans dat het in de perifere luchtwegen belandt. Toediening van
een aerosol kan behalve via een vernevelaar met behulp van een poederinhalator of
dosisaerosol plaatsvinden. Eigenschappen van beide vormen verschillen aanzienlijk van
elkaar: zo is de depositie van de poederinhalator mede afhankelijk van de kracht (en
daarmee de inspiratoire flow) waarmee een kind kan inhaleren, waardoor een op zich goede
inhalator in tijden van benauwdheid toch tekort kan schieten. Een dosisaerosol is
onafhankelijk van de kracht van de inhalatie maar vereist een goede coördinatie zodat altijd
gekozen zal moeten worden voor hetzij een ademgestuurde inhalator, dan wel een
voorzetkamer. Voorzetkamers verschillen in grootte, materiaal en vorm, waardoor de
onderlinge eigenschappen verschillen. Het inhaleren via een mondstuk of masker kan het
verschil maken tussen goede of slechte controle.
NL/AST/0016/13m Exp datum oktober 2015
Een geïnformeerde keuze van de combinatie medicament/inhalatieapparatuur hangt af van
een aantal factoren:
1. Beschikbaarheid: In welke inhalatoren is het voor te schrijven medicijn beschikbaar?
2. Leeftijd ( is er een bewuste inhalatie mogelijk?)
3. Is er mond ademhaling of mondneusademhaling?
4. Medicijn: waar in de long doet dit medicament zijn werk en moet dus de maximale
depositie zijn?
5. Voldoet het apparaat ook in tijden van benauwdheid?
6. Is de inhalator voor deze specifieke patiënt ook de meest ideale, d.w.z. gaat hij/zij
hem ook gebruiken?
Alleen het kiezen voor een leeftijdadequate toedieningsvorm geeft nog geen garantie voor
een correcte wijze van inhaleren. Het is gebleken dat een aanzienlijk deel van de kinderen
met astma de geneesmiddelen op een foutieve wijze inhaleert, zelfs na instructie. Het goed
voorschrijven en instrueren, met controle op de toediening en herhaling van instructie, is dan
ook cruciaal voor het slagen van de therapie. Denk bij het voorschrijven van
inhalatiemedicatie ook aan de volgende factoren:

Weet ik zelf hoe de medicatie gebruikt dient te worden?

Wie gaat inhalatie instructie geven, heeft diegene de kennis en vaardigheid?

Is er tijd en ruimte voor instructie?

Hoe wordt de instructie gegeven? een goede methode is de DDD methode:

Demonstreer stap voor stap de inhalator

Discussieer: leg de werking uit in korte duidelijke zinnen

Doe: laat het kind of ouder het zelf doen

Geef schriftelijke instructie mee

Maak een controle afspraak
Inhalatie instructie kan met behulp van een checklist gestructureerd verlopen. Een voorbeeld
hiervan zal tijdens de workshop aan bod komen.
Inhalatie instructie moet niet alleen gericht zijn op de inhalator en het reinigen hiervan maar
omvat zeker ook uitleg over astma en wat het doel is van de inhalatie medicatie. Als de
werking en het effect van de medicatie duidelijk is kan dit onder andere de therapietrouw
verhogen. Besef dat inhalatie instructie geen eenmalig gebeuren is en maak het onderwerp
van gesprek tijdens elke policontrole of ziekenhuisopname. Laat altijd de (inhalatie)medicatie
meenemen en controleer de techniek door het kind en de ouders de inhalatie te laten
demonstreren: dit is de 1e stap als de behandeling niet het gewenste effect heeft.
NL/AST/0016/13m Exp datum oktober 2015
Educatie maakt een onlosmakelijk deel uit van de astmabehandeling. De
kinderlongverpleegkundige speelt een belangrijke rol in het bevorderen van therapietrouw en
een adequate inhalatietechniek. In nauwe samenwerking met de kinder(long)arts
/verpleegkundig specialist kinderlongziekten draagt hij/zij zorg voor een adequate follow-up
van het kind met astma.
Referenties:
B.L. Laube et al ERS/ISAM Task force report What the pulmonary specialist should know
about the new inhalation therapie. Eur Respir J 2011; 37: 1308-1331
Soren Pedersen, Jean Christophe Dubus, Graham Crompton The ADMIT series- Issues in
Inhalation Therapy. 5. Inhaler selection in children with asthma. Primary Care Respiratory
Journal (2010); 19 (3): 209-16
P.L. Brand Key issues in inhalation therapy in children. Current Medical Research and
Opinion 2005 Vol 21, suppl 4, S27-S32
A. Kamps, B. van Ewijk, RJ Roorda, P.L.P Brand. Poor inhalation technique, even after
inhalation instructions, in children with asthma. Ped Pulmonol 2000; 29:39-42
NL/AST/0016/13m Exp datum oktober 2015