Zorgbeleidsplan 2012-2015

M.13i.0497
Zorgbeleidsplan
2012-2015
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING
1 VISIE OP ZORG
1.1 Structuur van de zorg
2 WIE IS WIE IN DE ZORG?
3 INTERN ZORGTEAM EN ZORGADVIESTEAM (ZAT)
4 INTELLIGENTIE ONDERZOEK
5 EXTERNE EXPERTISE
5.1 Preventieve Ambulante Begeleiding
5.2 Externe plaatsing
5.2.1 Observatorium
5.2.2 Rebound
5.2.3 OPDC Den Bongerd
5.2.4 Op de Rails
5.2.5 Herstart
6 ONDERSTEUNING DYSLEXIE
6.1 Aandacht voor de kernvakken
6.2 Eerste brugklassers
6.3 Ervaringsdeskundigen
6.4 Faciliteiten
6.4.1 Verlenging van de toetstijd of 15% vermindering van toetsvragen
6.4.2 Mondeling herkansing voor de moderne vreemde talen.
6.4.3 Het minder streng of niet meerekenen van spellingfouten
6.4.4 Het aanbieden van toetsen in een voor dyslecten als prettig ervaren lettertype
6.4.5 Faciliteiten bij het CSE en het schoolexamen:
6.4.6 Audio-ondersteuning
6.5 Contact met ouders
6.6 Compenserende maatregelen in de klas
6.7 Verwijzing naar externe begeleiding
6.8 Routeplanner begeleiding
7 ONDERSTEUNING DYSCALCULIE
7.1 Eerste brugklassers
7.2 Begeleidingstraject
7.3 Faciliteiten
7.3.1 Verlenging van de toetstijd of 15% vermindering van toetsvragen
7.3.2 Gebruik van schema’s met mogelijke oplossingsstrategieën.
7.3.3 Het verminderen van de hoeveelheid te verwerken stof in de les
7.3.4 Gebruik van een rekenmachine bij alle toetsen
7.3.5 Gebruik van een tafelkaart
7.3.6 Faciliteiten bij het CSE en het schoolexamen:
7.4 Verwijzing naar externe begeleiding
7.5 Routeplanner begeleiding
8 BEGELEIDING LEERLINGEN MET ASS PROBLEMATIEK
8.1 Leerlingen zonder leerling-gebonden financiering
8.1.1 Eerste brugklassers
8.1.2 KLIC studiebegeleiding
8.1.3 Faciliteiten
8.1.4 Rollen van de betrokkenen
8.1.5 Verwijzing naar externe begeleiding
8.2 Leerlingen met leerling-gebonden financiering
8.2.1 Intakegesprek
8.2.2 Eerste brugklassers
1
2
2
3
4
5
6
6
6
6
6
6
7
7
8
8
8
8
8
9
9
9
9
9
9
10
10
10
11
12
12
12
12
12
13
13
13
13
13
13
14
15
15
15
15
15
16
16
16
16
16
8.2.3 KLIC studiebegeleiding
8.2.4 Faciliteiten
8.2.5 Rol van de betrokkenen
8.2.6 Verwijzing naar externe begeleiding
9 BEGELEIDING LEERLINGEN MET AD(H)D
9.1 Leerlingen zonder leerling-gebonden financiering
9.1.1 Eerste brugklassers
9.1.2 KLIC studiebegeleiding
9.1.3 Faciliteiten
9.1.4 Rol van de betrokkenen
9.1.5 Verwijzing naar externe begeleiding
9.2 Leerlingen met leerling-gebonden financiering
9.2.1 Intakegesprek
9.2.2 Eerste brugklassers
9.2.3 KLIC studiebegeleiding
9.2.4 Faciliteiten
9.2.5 Rol van de betrokkenen
9.2.6 Verwijzing naar externe begeleiding
10 BEGELEIDING IN DE SOCIAAL-EMOTIONELE ONTWIKKELING
10.1 Faalangstreductietraining
10.2 Leerlingbegeleiding
10.3 Schoolmaatschappelijk werk
11 SCREENING
11.1 Screening lezen en spelling
11.2 Screening rekenen
11.3 Screening sociaal-emotioneel
12 OVERIGE BEGELEIDING
12.1 Mediation
12.2 Herstelgerichte gesprekken
12.3 Decanaat
12.4 Topsportbegeleiding
17
17
17
18
19
19
19
19
19
20
20
20
20
21
21
21
21
22
23
23
23
23
24
24
24
24
25
25
25
25
25
Inleiding
Dit document is het zorgbeleidsplan van het Mondriaan College in Oss.
Het is primair bedoeld voor leerlingen van het Mondriaan College en hun ouders / verzorgers.
Het zorgbeleidsplan beschrijft het totale pakket aan zorg dat het Mondriaan College te bieden heeft
aan haar leerlingen. Het totale zorgaanbod omvat ondersteuning van leerlingen met een grote
diversiteit aan hulpvragen op tal van gebieden.
Het zorgbeleidsplan geeft per ondersteuningsgebied antwoord op een vaste set vragen.

Voor wie is de zorg bedoeld en aan welke voorwaarden moet zijn voldaan?

Hoe wordt de zorg georganiseerd en hoe gaat deze in zijn werk?

Wie zijn de betrokkenen?

Wat wordt van iedere betrokkene verwacht?

Hoe stemmen alle betrokkenen onderling af?
Achterliggende idee is dat door een systematische en voor iedereen duidelijke werkwijze de
ondersteuning van de leerling efficiënt en doelmatig wordt georganiseerd, zodat deze
ondersteuning maximaal effect heeft.
Dit zorgbeleidsplan heeft betrekking op de situatie vanaf het schooljaar 2012/2013.
Zorgbeleidsplan 2012-2015
1
1
Visie op zorg
De ondersteuning op het Mondriaan College is gebaseerd op de visie van geïntegreerde
leerlingbegeleiding. Bij geïntegreerde leerlingbegeleiding is de ondersteuning van een leerling een
wezenlijk onderdeel van het leerproces. De ondersteuning vindt plaats op de plek waar de leerling
zijn primaire leerproces ondergaat; in de klas. De mentor is de spil van de ondersteuning in
samenwerking met het team docenten dat lesgeeft aan de leerling. Het zorgteam biedt waar nodig
ondersteuning aan de mentor en het team, de leerling en ouders.
Wanneer wij als school over onvoldoende expertise en middelen beschikken om een leerling
voldoende adequaat te begeleiden wordt er samen met ouders naar een passende oplossing
gezocht.
1.1 Structuur van de zorg
Op het Mondriaan College wordt gewerkt met vijf ondersteuningsniveaus.
Ondersteuningsniveau 1. Algemene ondersteuning in de groep.
Dit ondersteuningsniveau omvat het basisaanbod voor alle leerlingen.
Hieronder vallen de reguliere lessen, maar ook de begeleiding door de
mentor.
Ondersteuningsniveau 2. Extra ondersteuning binnen de klassensituatie.
De ondersteuning binnen ondersteuningsniveau 2 omvat de faciliteiten
voor leerlingen met leer-of gedragsproblematiek, maar ook de extra
ondersteuning die vakdocenten bieden. Ook de ondersteuning die
binnen Maatwerk wordt geboden valt binnen ondersteuningsniveau 2.
Ondersteuningsniveau 3. Extra ondersteuning buiten de klassensituatie.
Hieronder valt het scala aan ondersteuning die buiten de klassensituatie
wordt geboden. Hierbij valt te denken aan leerlingbegeleiding,
faalangstreductietraining, ondersteuning dyslexie, maar ook intelligentieonderzoek of aanvullende screening.
Ondersteuningsniveau 4. Externe expertise.
Onder dit ondersteuningsniveau valt de externe expertise die de school
kan inschakelen bij complexe problematiek. Naar aanleiding van externe
expertise wordt er voor leerlingen een specifiek handelingsplan
opgesteld.
Ondersteuningsniveau 5. Toeleiding naar speciaal onderwijs.
Bij ondersteuningsniveau 5 gaat het om ondersteuning die binnen de
reguliere schoolsetting niet mogelijk is. Leerlingen worden binnen dit
ondersteuningsniveau toegeleid naar een andere vorm van onderwijs.
Het gaat hierbij specifiek om de verwijzing naar een vorm van onderwijs
met een grotere ondersteuningsbehoefte dan een regulier voortgezet
onderwijs school. Voorbeelden zijn de zorglocatie Den Bongerd of een
cluster 4 school.
In dit zorgbeleidsplan vindt u de verschillende ondersteuningsniveaus terug. De visie van
geïntegreerde leerlingbegeleiding vindt u terug in de eisen die gesteld worden aan de aanvraag
voor extra ondersteuning. Dit zorgbeleidsplan is gericht op ouders en leerlingen. Aanvullend op dit
zorgbeleidsplan is een intern zorgbeleidsplan gericht op mentoren en vakdocenten.
Zorgbeleidsplan 2012-2015
2
2
Wie is wie in de zorg?
Het Mondriaan College beschikt over een uitgebreid zorgteam. De meest recente namen en
functies vindt u op de website van onze school.
Zorgbeleidsplan 2012-2015
3
3
Intern zorgteam en Zorgadviesteam (ZAT)
Het Mondriaan College kent een deskundig Zorgteam bestaande uit interne zorgverleners. Het
Zorgteam heeft tot taak de continuïteit in de begeleiding te waarborgen, leerlingen door te
verwijzen naar de tweedelijns functionarissen (orthopedagoog,leerlingbegeleider,
faalangstreductietrainer) en de kwaliteit van de begeleiding op onze school te garanderen. Een
delegatie van het zorgteam bestaande uit de zorgcoördinator/orthopedagoog, de
schoolmaatschappelijk werker en de onderwijsassistent leerlingenzorg vergaderen elke
maandagmiddag (intern zorgteam). Op verzoek schuiven andere leden van het zorgteam en/of
mentoren aan. Viermaal per jaar is er een vergadering van het Zorgadviesteam (ZAT). Naast
enkele leden van het zorgteam zijn daarbij aanwezig schoolmaatschappelijk werk, GGD, GGZ,
leerplicht en op uitnodiging Bureau Jeugdzorg of de politie.
In het zorgteam worden op verzoek van mentor en/of ouders leerlingen met een specifieke
hulpvraag besproken. Leerlingen worden aangemeld op het moment dat de reguliere zorg niet
meer toereikend is. Het zorgteam brengt advies uit en/of verwijst de leerling door naar interne of
externe hulpverlening. Voor bespreking in het zorgteam is toestemming van ouders vereist.
De terugkoppeling van hetgeen in het zorgteam wordt besproken wordt door de mentor aan ouders
en leerling gecommuniceerd.
In geval van complexere problematiek die verder reikt dan schoolse problematiek wordt de leerling
ingebracht in het ZAT. Voor bespreking in het ZAT is toestemming van ouders vereist.
Zorgbeleidsplan 2012-2015
4
4
Intelligentie onderzoek
Binnen het Mondriaan College zijn twee verschillende intelligentieonderzoeken mogelijk. Een
afname van de NIO, de Nederlandse Intelligentietest voor Onderwijsniveau of de WISC III, de
Wechsler Intelligence Scale for Children. Afname van een intelligentietest gebeurt op verzoek van
mentor en/of kernteam en brengt voor ouders geen extra kosten met zich mee. Een intelligentietest
wordt afgenomen bij leerlingen waarbij de resultaten niet overeenkomen met de verwachtingen en
waarbij het voor mentor en vakdocenten onvoldoende mogelijk is om de oorzaak van deze
discrepantie te achterhalen. Ouders worden altijd op de hoogte gebracht van de afname en krijgen
een verslag van de testafname en uitslag.
Zorgbeleidsplan 2012-2015
5
5
Externe expertise
In incidentele gevallen kan het nodig zijn om advies van externe instanties in te winnen. Het gaat
dan om leerlingen met een dermate complexe problematiek dat de interne deskundigen geen
adequaat antwoord kunnen geven op de hulpvragen van de leerling. Bij advies van externe
instanties kunt u denken aan de volgende vormen.
5.1 Preventieve Ambulante Begeleiding
Bij een PAB traject komt een deskundige van buitenaf de leerling in de schoolsituatie observeren.
In combinatie met gesprekken met de leerling, mentor en eventueel ouders wordt zo een beeld van
de leerling gevormd. Een PAB traject heeft als uitkomst een advies aan de school en ouders van
de leerling over de gewenste vorm van ondersteuning.
5.2 Externe plaatsing
Soms is het voor een leerling beter om een periode buiten de school onderwijs te volgen. U kunt
daarbij denken aan een van de volgende trajecten:
5.2.1 Observatorium
Een observatorium is een voorziening waarin leerlingen van scholen voor voortgezet onderwijs uit
de regio Oss, Veghel en Uden, die aangesloten zijn bij het SVB, voor een periode van zes weken
ter observatie geplaatst kunnen worden. Afhankelijk van het onderwijsniveau van de leerling wordt
deze op Den Bongerd, Maaslandcollege of TBL geplaatst. Doel van het Observatorium is de
observatie van het algemeen functioneren van de leerling in een schoolse situatie en advisering
over de meest geschikte plaats in het onderwijs en de gewenste begeleiding daarbij.
5.2.2 Rebound
Rebound ontlast de VO school van tijdelijk niet te handhaven gedragsmoeilijke leerlingen die het
veilige schoolklimaat (gaan) schenden en voor wie de begeleidingsmogelijkheden in en om de
school op het moment ontoereikend zijn. De Rebound biedt de leerlingen een niet-vrijblijvende
kans om binnen enkele maanden (13 weken) een nieuwe start te maken op de eigen school, of zo
nodig een andere vorm van een passend vervolgtraject. Leerlingen die bij de Rebound worden
aangemeld, vertonen forse gedragsproblemen en hebben vaak een negatieve invloed op het
veilige klimaat binnen de klas of de school. Deze leerlingen vragen om een veilige, kortdurende,
aangepaste, intensieve orthopedagogische begeleiding, gericht op terugkeer naar het voortgezet
onderwijs. De school bevindt zich in ernstige pedagogische handelingsverlegenheid. Ondanks
intensieve pedagogische begeleiding nemen de gedragsproblemen onvoldoende af. Er kan sprake
zijn van een crisissituatie.
5.2.3 OPDC Den Bongerd
Den Bongerd is een locatie voor specialistische leerwegondersteuning en richt zich in deze
leerwegondersteuning op het basis-, kader- en theoretisch segment van het vmbo. De plaatsing
van de leerling op Den Bongerd is van tijdelijke aard (2/3 jaar). Daarna wordt in principe geplaatst
op de locatie waar de leerling ingeschreven is. Indien noodzakelijk kan tot een langer verblijf
besloten worden. De locatie kent een tweejarige onderbouw maar biedt de mogelijkheid tot een
driejarige onderbouwperiode als dit in het belang van de ontwikkeling van de leerling is. De locatie
is kleinschalig en kent een maximale groepsgrootte van 16 leerlingen. De groep staat onder leiding
van een mentor die de spil is in het onderwijs- en begeleidingsproces. De locatie hecht grote
waarde aan een goed pedagogisch klimaat waarin structuur, voorspelbaarheid, veiligheid en
geborgenheid sleutelbegrippen zijn. De docent kenmerkt zich door grote betrokkenheid bij de
leerling en is zeer goed ingevoerd in de problematiek van de zorgleerling. Gespecialiseerde
leerkrachten en gedragsdeskundigen ondersteunen het begeleidingsproces. Er wordt veel werk
Zorgbeleidsplan 2012-2015
6
gemaakt van ouderbetrokkenheid. Ouders geven goedkeuring aan een door de mentor opgesteld
handelingsplan en oefenen daar in het verdere verloop invloed op uit. De contacten met ouders
zijn veelvuldig en de lijnen zijn kort.
5.2.4 Op de Rails
Dit project behoort tot een van de maatregelen uit het Plan van aanpak veiligheid. Het is gericht op
de opvang van leerlingen uit het regulier voortgezet onderwijs met ernstige gedragsproblemen en
die zijn aangewezen op een intensief onderwijszorgtraject waarbij systematische
gedragstherapeutische beïnvloeding, individuele behandeling en een orthodidactische aanpak
moeten leiden tot regulering van gedrag en ontwikkeling van kennis en vaardigheden. Met als doel
terugkeer naar het regulier onderwijs.
5.2.5 Herstart
Herstart heeft als doel om thuiszittende leerlingen weer naar school te laten gaan. Directe
aanleiding voor de start in 2004 was de melding dat er 150 leerplichtige leerlingen thuisbleven,
zonder dat er actie op ondernomen werd. Herstart laat de leerlingen een intensief programma
volgen waarbij ze leren weer naar school te gaan. Het gaat om leerlingen die minstens vier weken
thuiszitten zonder zicht op plaatsing op een school. Deze leerlingen zijn bekend bij de
leerplichtambtenaar, hebben geen indicatie voor speciaal onderwijs en er loopt voor hen op het
moment van aanmelding voor Herstart ook geen indicatietraject.
Zorgbeleidsplan 2012-2015
7
6
Ondersteuning dyslexie
Op het Mondriaan College heeft elke leerling met een dyslexieverklaring recht op ondersteuning.
Deze ondersteuning varieert van begeleiding door de vakdocent tot het volgen van de leerling op
afstand door de orthopedagoog. Dit is afhankelijk van de individuele ondersteuningsbehoefte van
de leerling.
In het algemeen bieden wij geen begeleiding buiten de klas voor leerlingen met een
dyslexieverklaring. Leerlingen kunnen gebruik maken van de reguliere begeleidingsmogelijkheden,
zoals extra instructie van de vakdocent en Maatwerk. In zeer uitzonderlijke gevallen kan hiervan
afgeweken worden. Dit is altijd ter beoordeling van de orthopedagoog.
6.1 Aandacht voor de kernvakken
In verband met de aanscherping van de exameneisen wordt op het Mondriaan College voor
leerlingen met dyslexie met name de ondersteuning ingezet op de vakken Nederlands en Engels.
De leerling kan indien gewenst voor de talen Frans en Duits Maatwerk kiezen, maar de focus ligt
met name op Engels en Nederlands. Voor de vakken Frans en Duits bestaan er namelijk
voldoende dispensatiemogelijkheden.
6.2 Eerste brugklassers
Voor de eerste brugklassers wordt er in de eerste periode een groepsgesprek gepland met de
orthopedagoog. In dit groepsgesprek wordt aandacht besteed aan het volgende:

De faciliteiten waar de leerling recht op heeft.

De eerste ervaringen op het Mondriaan.

Eventuele problemen met de moderne vreemde talen waar de leerling tegenaan is gelopen.
Indien nodig/gewenst wordt er daarna een individueel gesprek gepland.
Naar aanleiding van dit gesprek stelt de orthopedagoog een plan van aanpak op.
In dit plan wordt een aantal afspraken vastgelegd, waaronder de frequentie van de eventuele
contactmomenten met de orthopedagoog en welke remediërende middelen de leerling in en buiten
de klas gaat gebruiken.
De leerling of de mentor van de leerling kan indien nodig bij de orthopedagoog verzoeken om een
extra afspraak.
6.3 Ervaringsdeskundigen
In het eerste brugklasjaar wordt in de tweede periode een bijeenkomst georganiseerd voor alle
brugklassers met een dyslexieverklaring. In deze bijeenkomst worden onder begeleiding van de
orthopedagoog ervaringen uitgewisseld. Voor deze bijeenkomst worden eveneens enkele
ouderejaars uitgenodigd.
6.4 Faciliteiten
Leerlingen met een dyslexieverklaring krijgen aan het begin van het schooljaar een zogenaamde
dyslexiepas. Op deze pas geeft de orthopedagoog aan op welke faciliteiten de leerling recht heeft.
De mogelijke faciliteiten zijn de volgende.
Zorgbeleidsplan 2012-2015
8
6.4.1 Verlenging van de toetstijd of 15% vermindering van toetsvragen
Bij het CSE en het schoolexamen heeft de leerling recht op een half uur verlenging. Bij de
reguliere toetsen heeft de leerling recht op een kwartier verlenging. Indien deze verlenging niet
geboden kan worden mag de leerling 15% minder toetsvragen maken. De docent spreekt van te
voren met de leerling af of de leerling gebruik kan maken van de verlenging of dat er minder
vragen mogen worden gemaakt.
6.4.2 Mondeling herkansing voor de moderne vreemde talen.
De dyslectische leerling heeft vanaf schooljaar 2010/2011 bij de moderne vreemde talen recht op
herkansing van de volgende onderdelen:

Kennis van idioom

Schriftelijke idioomverhoudingen

Idioomonderdelen van proefwerken

Onderdelen waarbij sprake is van veel leeswerk
Voorwaarde is dat er sprake is van een onvoldoende ontwikkelde leesvaardigheid, zulks ter
beoordeling van de orthopedagoog. De faciliteit wordt in dat geval aangegeven op de dyslexiepas.
Indien de leerling een onvoldoende resultaat behaalt voor een toets van de moderne vreemde
talen en deze wil herkansen, kan de leerling dit aangeven bij de vakdocent. De vakdocent spreekt
vervolgens met de leerling een herkansing af.
De leerling dient wel bewezen te hebben dat er voldoende aandacht aan de toets is besteed en de
inzet in de klas dient voldoende te zijn geweest. Di t is ter beoordeling van de vakdocent. Indien de
leerling en de vakdocent hierover van mening verschillen mag de leerling de orthopedagoog
vragen om te bemiddelen.
De schoolexamens en het CSE zijn niet mondeling herkansbaar.
6.4.3 Het minder streng of niet meerekenen van spellingfouten
Bepaalde categorieën spellingfouten worden in toetsen niet fout gerekend of minder streng
meegerekend. Het gaat om fouten in de luister- en inprentspelling van woorden. Fouten tegen de
werkwoordspelling worden wel als gewone fout geteld. Ook de hoofdletters bij Duits worden als
reguliere fout meegerekend.
6.4.4 Het aanbieden van toetsen in een voor dyslecten als prettig ervaren lettertype
6.4.5 Faciliteiten bij het CSE en het schoolexamen:
Bij het schoolexamen en het CSE gelden andere faciliteiten dan bij de reguliere toetsen. Dit komt
deels omdat het examenreglement bepaalde mogelijkheden niet biedt, anderzijds zijn er
mogelijkheden bij het examen die (nog) niet bij de reguliere toetsen beschikbaar zijn. Het gaat om
de volgende faciliteiten:

Audio-ondersteuning bij het CSE. Alle centrale examens worden met audio-ondersteuning
aangeboden.

Het typen van het centraal schriftelijk examen.
Naast deze faciliteiten wordt er altijd verlenging. De schoolexamens en centrale examens zijn niet
vergroot beschikbaar.
6.4.6 Audio-ondersteuning
Audio-ondersteuning is mogelijk bij alle grote toetsen (proefwerken) en bij de schoolexamens en
het CSE. Audio-ondersteuning wordt niet standaard aan alle leerlingen aangeboden. Leerlingen
die een aantoonbare leesproblematiek hebben en in het bezit zijn van een dyslexieverklaring
waarbij audio-ondersteuning wordt geadviseerd kunnen op verzoek gebruik maken van audioondersteuning. De zorgcoördinator/orthopedagoog maakt met de leerling afspraken over bij welke
vakken de leerling hier gebruik van gaat maken.
Zorgbeleidsplan 2012-2015
9
Wij gebruiken het programma Claroread. Dit programma is alleen in het Engels en Nederlands
beschikbaar. Voor leerlingen die zelf in het bezit zijn van Claroread Frans of Duits of een ander
tekst-naar-spraakprogramma Frans of Duits is er wel de mogelijkheid om toetsen voor deze
vakken met audio-ondersteuning te maken. Op het moment dat zij een laptop met dit programma
op school beschikbaar hebben tijdens toetsmomenten mogen zij de toets met behulp van dit
programma maken. De docenten leveren daarvoor de toetsen op stick aan.
De toetsen wiskunde worden niet met Claroread aangeboden.
6.5 Contact met ouders
Ouders van leerlingen met dyslexie hebben in principe alleen contact met de mentor of
vakdocenten. Indien gewenst is het uiteraard altijd mogelijk om een afspraak te maken met de
zorgcoördinator/orthopedagoog.
6.6 Compenserende maatregelen in de klas
Naast de faciliteiten bij toetsen is er ook in de klas een mogelijkheid om de problematiek te
compenseren. Deze compenserende maatregelen worden vastgelegd in het individuele plan van
aanpak.
Voorbeelden van mogelijke compenserende maatregelen zijn:

ICT hulpmiddelen in de klas

Extra tijd voor oefeningen en opdrachten of minder oefeningen en opdrachten

Het gebruik van een laptop in de klas

Het kopiëren van aantekeningen en bordschema’s (door docent of medeleerling)

Het gebruik van spellinglijsten en regelkaarten toestaan

Het lezen van speciale boeken geschikt voor dyslecten en/of het gebruik van luisterboeken
6.7 Verwijzing naar externe begeleiding
Indien de problematiek van de leerling dermate ernstig is dat begeleiding op school onvoldoende
resultaat biedt, overlegt de orthopedagoog met ouders en leerling over begeleiding buiten school.
De school staat open voor overleg met externe partijen om de begeleiding van een leerling
optimaal op elkaar af te stemmen.
Zorgbeleidsplan 2012-2015
10
6.8
Routeplanner begeleiding
leerling en
vakdocent ervaren
een probleem
leerling en
vakdocent brengen
aard probleem in
kaart
vakdocent geeft
extra instrictie /
leertips
leerling volgt indien
nodig Maatwerk
prestaties leerling
gaan vooruit
leerling gaat niet
vooruit
traject wordt
afgesloten
overleg met mentor
en ouders
nieuwe afspraken
met leerling en
eventueel
vakdocent / mentor
Zorgbeleidsplan 2012-2015
mentor vraagt
advies
zorgcoordinator/
orthopedagoog
11
7
Ondersteuning dyscalculie
Op het Mondriaan College heeft elke leerling met een dyscalculieverklaring recht op
ondersteuning. Deze ondersteuning varieert van begeleiding door de vakdocent tot het volgen van
de leerling op afstand door de orthopedagoog. Dit is afhankelijk van de individuele
ondersteuningsbehoefte van de leerling.
In het algemeen bieden wij geen begeleiding buiten de klas voor leerlingen met een
dyscalculieverklaring. Leerlingen kunnen gebruik maken van de reguliere
begeleidingsmogelijkheden, zoals extra instructie van de vakdocent en Maatwerk. In zeer
uitzonderlijke gevallen kan hiervan afgeweken worden. Dit is altijd ter beoordeling van de
orthopedagoog.
7.1 Eerste brugklassers
Voor de eerste brugklassers wordt er in de eerste periode een groepsgesprek gepland met de
orthopedagoog. In dit groepsgesprek wordt aandacht besteed aan het volgende:

De faciliteiten waar de leerling recht op heeft.

De eerste ervaringen op het Mondriaan.

Eventuele problemen waar de leerling tegenaan is gelopen.
Indien nodig/gewenst wordt er daarna een individueel gesprek gepland.
Naar aanleiding van dit gesprek stelt de orthopedagoog een plan van aanpak op.
In dit plan wordt een aantal afspraken vastgelegd, waaronder de frequentie van de eventuele
contactmomenten met de orthopedagoog en welke remediërende middelen de leerling in en buiten
de klas gaat gebruiken.
De leerling of de mentor van de leerling kan indien nodig bij de orthopedagoog verzoeken om een
extra afspraak.
7.2 Begeleidingstraject
Een begeleidingstraject wordt aangevraagd volgens de route die omschreven staat in de
bijgevoegde routeplanner. De leerling heeft gebruik gemaakt van de reguliere
begeleidingsmogelijkheden en dit heeft onvoldoende effect gehad. Middels een aanvraag bij de
zorgcoördinator wordt advies gevraagd.
7.3 Faciliteiten
Leerlingen met een dyscalculieverklaring krijgen aan het begin van het schooljaar een
zogenaamde dyscalculiepas. Op deze pas geeft de zorgcoördinator aan op welke faciliteiten de
leerling recht heeft.
De mogelijke faciliteiten zijn de volgende.
7.3.1 Verlenging van de toetstijd of 15% vermindering van toetsvragen
Bij het CSE en het schoolexamen heeft de leerling recht op een half uur verlenging bij vakken waar
een beroep wordt gedaan op rekenvaardigheid. Bij de reguliere toetsen waar een beroep wordt
gedaan op rekenvaardigheid heeft de leerling recht op een kwartier verlenging. Indien deze
verlenging niet geboden kan worden mag de leerling 15% minder toetsvragen maken. De docent
spreekt van te voren met de leerling af of de leerling gebruik kan maken van de verlenging of dat
er minder vragen mogen worden gemaakt.
Zorgbeleidsplan 2012-2015
12
7.3.2 Gebruik van schema’s met mogelijke oplossingsstrategieën.
Een leerling met dyscalculie mag zowel in de les als bij toetsen gebruik maken van het
modellenboekje van Carina ter Beek (http://www.bol.com/nl/p/nederlandse-boeken/rekenen-enwiskunde/1001004002909312/index.html).
7.3.3 Het verminderen van de hoeveelheid te verwerken stof in de les
In overleg met de wiskundedocent kan er bij bepaalde hoofdstukken voor gekozen worden om de
leerling slechts een gedeelte van de stof te laten verwerken.
7.3.4 Gebruik van een rekenmachine bij alle toetsen
7.3.5 Gebruik van een tafelkaart
7.3.6 Faciliteiten bij het CSE en het schoolexamen:
Bij het schoolexamen en het CSE gelden andere faciliteiten dan bij de reguliere toetsen. Dit komt
omdat het examenreglement bepaalde mogelijkheden niet biedt.
Bij het schoolexamen heeft een leerling met dyscalculie de mogelijkheid om gebruik te maken van
al bovenstaande mogelijkheden.
Bij het Centraal Schriftelijk Examen mag de leerling alleen gebruik maken van tijdsverlenging en
een rekenmachine. Het gebruik van tafelkaarten of formulekaarten is niet toegestaan. Kennis van
formules wordt gezien als onderdeel van de examenstof.
7.4 Verwijzing naar externe begeleiding
Indien de problematiek van de leerling dermate ernstig is dat begeleiding op school onvoldoende
resultaat biedt, overlegt de zorgcoördinator met ouders en leerling over begeleiding buiten school.
De school staat open voor overleg met externe partijen om de begeleiding van een leerling
optimaal op elkaar af te stemmen.
Zorgbeleidsplan 2012-2015
13
7.5
Routeplanner begeleiding
leerling en
vakdocent ervaren
een probleem
leerling en
vakdocent brengen
aard probleem in
kaart
vakdocent geeft
extra instrictie /
leertips
leerling volgt indien
nodig Maatwerk
prestaties leerling
gaan vooruit
leerling gaat niet
vooruit
traject wordt
afgesloten
overleg met mentor
en ouders
nieuwe afspraken
met leerling en
eventueel
vakdocent / mentor
Zorgbeleidsplan 2012-2015
mentor vraagt
advies
zorgcoordinator/
orthopedagoog
14
8
Begeleiding leerlingen met ASS problematiek
Het Mondriaan College staat open voor leerlingen met ASS problematiek. Afhankelijk van de
individuele ondersteuningsbehoefte van de leerling is de begeleiding intensief of op afstand.
Op dit moment wordt er nog een onderscheid gemaakt tussen leerlingen met een leerlinggebonden financiering en leerlingen zonder deze financiering. In dit zorgplan vindt u eerst de
informatie voor leerlingen zonder leerling-gebonden financiering (LGF) en daarna de informatie
voor leerlingen met een leerling-gebonden financiering.
8.1
Leerlingen zonder leerling-gebonden financiering
8.1.1 Eerste brugklassers
Voor de leerlingen die starten in de eerste brugklas is het mogelijk vooraf of bij de start van het
schooljaar een intakegesprek met de zorgcoördinator/orthopedagoog te hebben. Bij dit gesprek
zijn tevens leerling en bij voorkeur de mentor aanwezig. In dit intakegesprek wordt aandacht
besteed aan het volgende:

De specifieke problematiek van de leerling en de manier waarop de leerling daar op de
basisschool mee is omgegaan.

De faciliteiten waar de leerling recht op heeft.

Het bepalen van de individuele ondersteuningsbehoefte van de leerling.
Naar aanleiding van dit intakegesprek stelt de zorgcoördinator/orthopedagoog een plan van
aanpak op. In dit plan staat een aantal afspraken over de ondersteuning van de leerling.
Het plan van aanpak wordt door de mentor geëvalueerd en bijgesteld. Deze evaluatie en bijstelling
vindt in ieder geval aan het eind van het eerste leerjaar en aan het begin van elk volgend
schooljaar plaats. De leerling of de mentor van de leerling kan indien nodig bij de zorgcoördinator
verzoeken om ondersteuning bij de evaluatie en bijstelling.
8.1.2 KLIC studiebegeleiding
Het Mondriaan College biedt alle leerlingen de mogelijkheid om in bepaalde vakken extra
ondersteuning te krijgen. Deze zogenaamde Maatwerkuren zijn onderdeel van het lesrooster. Voor
leerlingen met ASS problematiek bestaat de mogelijkheid om in deze Maatwerkuren te kiezen voor
KLIC studiebegeleiding. KLIC staat voor Kinderen met Leer- Informatieverwerking- en
Concentratieproblemen. De KLIC studiebegeleiding is alleen toegankelijk voor leerlingen met een
gediagnosticeerde ontwikkelings- of gedragsproblematiek. In deze begeleiding wordt aandacht
besteed aan specifieke studievaardigheden als agendagebruik, planning en het zogenaamde leren
leren. De begeleiding wordt afgestemd op de specifieke behoeften van leerlingen met een KLIC
problematiek.
Alle leerlingen starten met een traject van 3 maanden. Na 3 maanden wordt in overleg met de
leerling, ouders en zorgcoördinator bekeken of voortzetting noodzakelijk is.
8.1.3 Faciliteiten
Leerlingen met een ASS diagnose krijgen aan het begin van het schooljaar een Kanzkaart. Op
deze “kaart” geeft de zorgcoördinator aan op welke faciliteiten de leerling recht heeft.
In het algemeen kunnen leerlingen indien het noodzakelijk blijkt gebruik maken van de
mogelijkheid tot tijdsverlenging. Bij het CSE en het schoolexamen heeft de leerling recht op een
half uur verlenging. Bij de reguliere toetsen heeft de leerling recht op een kwartier verlenging.
Indien deze verlenging niet geboden kan worden mag de leerling 15% minder toetsvragen maken.
De docent spreekt van te voren met de leerling af of de leerling gebruik kan maken van de
verlenging of dat er minder vragen mogen worden gemaakt.
Zorgbeleidsplan 2012-2015
15
Op dit moment (november 2013) wordt er een specifieke handelwijzer voor in de klas ontwikkeld.
Zodra deze beschikbaar is (verwachting januari 2014) zal deze op de site worden gepubliceerd bij
Begeleiding van leerlingen met ASS (leerlingen -> begeleiding).
8.1.4 Rollen van de betrokkenen
Mentor
De mentor is het eerste aanspreekpunt voor de leerling, ouders en andere betrokkenen. De mentor
is verantwoordelijk voor de uitvoering van de afspraken in het plan van aanpak. Ook is de mentor
het aanspreekpunt voor vakdocenten en andere collega’s en de eerste graadmeter over hoe het
gaat met de leerling op school. De mentor heeft met alle leerlingen regelmatig een gesprek over
het welbevinden. Bij leerlingen met een ASS problematiek is deze frequentie hoger. In het
individuele plan van aanpak wordt vastgelegd in welke frequentie de gesprekken plaatsvinden en
in welke samenstelling.
Onderwijsassistent leerlingenzorg
De onderwijsassistent leerlingenzorg op het Mondriaan College is vijf dagen in de week op school
aanwezig. Voor acute problemen is hij/zij het eerste aanspreekpunt voor de leerling. Samen met
de leerling zal de onderwijsassistent leerlingenzorg naar een oplossing zoeken. Uitgangspunt
daarbij is altijd dat de leerling zo snel mogelijk naar de les gaat of terugkeert. In overleg met de
leerling kan de onderwijsassistent leerlingenzorg er voor kiezen om het probleem op dat moment
samen met de leerling op te lossen, bijvoorbeeld door overleg met de vakdocent, of de leerling
door te verwijzen naar de mentor.
Orthopedagoog
Indien leerlingen vast dreigen te lopen in hun ontwikkeling en de mentor onvoldoende handvaten
heeft om de leerling hierin voldoende te begeleiden kan een beroep worden gedaan op de
orthopedagoog. De mentor zal hiervoor na overleg met ouders een verzoek indienen bij het
Zorgteam. Afhankelijk van de hulpvraag van de leerling kan de inzet van de orthopedagoog
variëren van een enkel gesprek met leerling en/of ouders of een verwijzing naar begeleiding.
8.1.5 Verwijzing naar externe begeleiding
Indien de problematiek van de leerling dermate ernstig is dat begeleiding op school onvoldoende
resultaat biedt wordt er met ouders en leerling overlegd over ondersteuning buiten school.
De school staat open voor overleg met externe partijen om de begeleiding van de leerling optimaal
op elkaar af te stemmen.
8.2
Leerlingen met leerling-gebonden financiering
8.2.1 Intakegesprek
Leerlingen met een leerling-gebonden financiering die zich aanmelden op het Mondriaan worden
aan het einde van groep 8 samen met hun ouders uitgenodigd voor een kennismakingsgesprek
met de zorgcoördinator. In dit gesprek wordt de begeleiding vanuit het Mondriaan toegelicht en is
er aandacht voor de keuze van een externe begeleider (zie Auticoach).
8.2.2 Eerste brugklassers
De leerlingen die starten in de eerste brugklas krijgen in de eerste maand een intakegesprek met
de Auticoach of orthopedagoog (zie onderdeel Auticoach/orthopedagoog) en de ambulant
begeleider. Bij dit gesprek zijn tevens ouders en mentor aanwezig. In dit intakegesprek wordt de
individuele ondersteuningsbehoefte van de leerling in kaart gebracht. Er worden afspraken
gemaakt over de inzet van de Auticoach of orthopedagoog, de inzet van de ambulant begeleider,
de frequentie van contactmomenten en de gewenste faciliteiten (zie onderdeel faciliteiten).
Zorgbeleidsplan 2012-2015
16
Naar aanleiding van dit intakegesprek wordt er een handelingsplan opgesteld. In dit plan staan de
afspraken over de ondersteuning van de leerling.
Evaluatie en bijstelling van het handelingsplan vindt plaats in overleg met alle betrokkenen.
8.2.3 KLIC studiebegeleiding
Het Mondriaan College biedt alle leerlingen de mogelijkheid om in bepaalde vakken extra
ondersteuning te krijgen. Deze zogenaamde Maatwerkuren zijn onderdeel van het lesrooster. Voor
leerlingen met ASS problematiek bestaat de mogelijkheid om in deze Maatwerkuren te kiezen voor
KLIC studiebegeleiding. KLIC staat voor Kinderen met Leer- Informatieverwerking en
Concentratieproblemen. De KLIC studiebegeleiding is alleen toegankelijk voor leerlingen met een
gediagnosticeerde ontwikkelings- of gedragsproblematiek. In deze begeleiding wordt aandacht
besteed aan specifieke studievaardigheden als agendagebruik, planning en het zogenaamde leren
leren. De begeleiding wordt afgestemd op de specifieke behoeften van leerlingen met een KLIC
problematiek.
Alle leerlingen starten met een traject van 3 maanden. Na 3 maanden wordt in overleg met de
leerling, ouders en zorgcoördinator bekeken of voortzetting noodzakelijk is.
8.2.4 Faciliteiten
Leerlingen met een ASS diagnose krijgen aan het begin van het schooljaar een zogenaamde
Kanzkaart. Op deze “kaart” wordt aangegeven op welke faciliteiten de leerling recht heeft. In het
algemeen kunnen leerlingen indien het noodzakelijk blijkt gebruik maken van de mogelijkheid tot
tijdsverlenging. Bij het CSE en het schoolexamen heeft de leerling recht op een half uur
verlenging. Bij de reguliere toetsen heeft de leerling recht op een kwartier verlenging. Indien deze
verlenging niet geboden kan worden mag de leerling 15% minder toetsvragen maken. De docent
spreekt van te voren met de leerling af of de leerling gebruik kan maken van de verlenging of dat
er minder vragen mogen worden gemaakt.
Op dit moment (november 2013) wordt er een specifieke handelwijzer voor in de klas ontwikkeld.
Zodra deze beschikbaar is (verwachting januari 2014) zal deze op de site worden gepubliceerd bij
Begeleiding van leerlingen met ASS (leerlingen -> begeleiding).
8.2.5 Rol van de betrokkenen
Mentor
De mentor is het eerste aanspreekpunt voor de leerling, ouders en andere betrokkenen. De mentor
is verantwoordelijk voor de uitvoering van de afspraken in het plan van aanpak. Ook is de mentor
het aanspreekpunt voor vakdocenten en andere collega’s en de eerste graadmeter over hoe het
gaat met de leerling op school. De mentor heeft met alle leerlingen regelmatig een gesprek over
het welbevinden. Bij leerlingen met een ASS problematiek is deze frequentie hoger. In het
individuele handelingsplan wordt de rol van de mentor duidelijk vastgelegd.
Auticoach/orthopedagoog
Sinds enkele jaren werken wij met een Auticoach. De Auticoach is samen met de orthopedagoog
verantwoordelijk voor de begeleiding van de leerling buiten de klas. De aard van de begeleiding en
de keuze voor begeleiding door de Auticoach of de orthopedagoog is afhankelijk van de individuele
ondersteuningsbehoefte van de leerling. Het Mondriaan beschikt over een vaste Auticoach, die
vanuit het LGF door de school wordt ingehuurd. Ouders en leerling hebben echter wel de vrijheid
om een andere begeleider in te huren dan de vaste begeleider van het Mondriaan. De keuze voor
de begeleider wordt in overleg met de zorgcoördinator gemaakt bij het kennismakingsgesprek aan
het einde van groep 8.
Onderwijsassistent leerlingenzorg
De onderwijsassistent leerlingenzorg op het Mondriaan College is vijf dagen in de week op school
aanwezig. Voor acute problemen is hij het eerste aanspreekpunt voor de leerling. Samen met de
leerling zal de onderwijsassistent leerlingenzorg naar een oplossing zoeken. Uitgangspunt daarbij
Zorgbeleidsplan 2012-2015
17
is altijd dat de leerling zo snel mogelijk naar de les gaat of terugkeert. In overleg met de leerling
kan de onderwijsassistent leerlingenzorg er voor kiezen om het probleem op dat moment samen
met de leerling op te lossen, bijvoorbeeld door overleg met de vakdocent, of de leerling door te
verwijzen naar de mentor.
Ambulant begeleider
De ambulant begeleider is verantwoordelijk voor de overkoepelende begeleiding van een leerling
op school. De ambulant begeleider geeft over het algemeen geen directe begeleiding aan de
leerling, maar ondersteunt de mentor, Auticoach, zorgcoördinator en vakdocenten. De invulling van
deze ondersteuning verschilt per leerling en wordt vastgelegd in het individuele handelingsplan.
Standaard wordt er op het Mondriaan College door de ambulant begeleider een voorlichting
gegeven over de specifieke aandachtspunten van leerlingen met ASS aan het
onderwijsondersteunend personeel. Dit wordt zowel door ouders, leerlingen als door het personeel
zelf als zeer waardevol ervaren.
8.2.6 Verwijzing naar externe begeleiding
Indien de problematiek van de leerling dermate ernstig is dat begeleiding op school onvoldoende
resultaat biedt wordt er met ouders en leerling overlegd over ondersteuning buiten school.
De school staat open voor overleg met externe partijen om de begeleiding van de leerling optimaal
op elkaar af te stemmen.
Zorgbeleidsplan 2012-2015
18
9
Begeleiding leerlingen met AD(H)D
Het Mondriaan College staat open voor leerlingen met AD(H)D. Afhankelijk van de individuele
ondersteuningsbehoefte van de leerling is de begeleiding intensief of op afstand.
Op dit moment wordt er nog een onderscheid gemaakt tussen leerlingen met een leerlinggebonden financiering en leerlingen zonder deze financiering. In dit zorgplan vindt u eerst de
informatie voor leerlingen zonder leerling-gebonden financiering (LGF) en daarna de informatie
voor leerlingen met een leerling-gebonden financiering.
9.1
Leerlingen zonder leerling-gebonden financiering
9.1.1 Eerste brugklassers
Voor de leerlingen die starten in de eerste brugklas is het mogelijk vooraf of bij de start van het
schooljaar een intakegesprek met de zorgcoördinator/orthopedagoog te hebben. Bij dit gesprek
zijn tevens leerling en bij voorkeur de mentor aanwezig. In dit intakegesprek wordt aandacht
besteed aan het volgende:

De specifieke problematiek van de leerling en de manier waarop de leerling daar op de
basisschool mee is omgegaan.

De faciliteiten waar de leerling recht op heeft.

Het bepalen van de individuele ondersteuningsbehoefte van de leerling.
Naar aanleiding van dit intakegesprek stelt de zorgcoördinator/orthopedagoog een plan van
aanpak op. In dit plan staat een aantal afspraken over de ondersteuning van de leerling.
Het plan van aanpak wordt door de mentor geëvalueerd en bijgesteld. Deze evaluatie en bijstelling
vindt in ieder geval aan het eind van het eerste leerjaar en aan het begin van elk volgend
schooljaar plaats. De leerling of de mentor van de leerling kan indien nodig bij de zorgcoördinator
verzoeken om ondersteuning bij de evaluatie en bijstelling.
9.1.2 KLIC studiebegeleiding
Het Mondriaan College biedt alle leerlingen de mogelijkheid om in bepaalde vakken extra
ondersteuning te krijgen. Deze zogenaamde Maatwerkuren zijn onderdeel van het lesrooster. Voor
leerlingen met AD(H)D bestaat de mogelijkheid om in deze Maatwerkuren te kiezen voor KLIC
studiebegeleiding. KLIC staat voor Kinderen met Leer- Informatieverwerking en
Concentratieproblemen. De KLIC studiebegeleiding is alleen toegankelijk voor leerlingen met een
gediagnosticeerde ontwikkelings- of gedragsproblematiek. In deze begeleiding wordt aandacht
besteed aan specifieke studievaardigheden als agendagebruik, planning en het zogenaamde leren
leren. De begeleiding wordt afgestemd op de specifieke behoeften van leerlingen met een KLIC
problematiek.
Alle leerlingen starten met een traject van 3 maanden. Na 3 maanden wordt in overleg met de
leerling, ouders en zorgcoördinator bekeken of voortzetting noodzakelijk is.
9.1.3 Faciliteiten
Leerlingen met een AD(H)D-diagnose krijgen aan het begin van het schooljaar een zogenaamde
Kanzkaart. Op deze “kaart” geeft de zorgcoördinator aan op welke faciliteiten de leerling recht
heeft.
In het algemeen kunnen leerlingen indien het noodzakelijk blijkt gebruik maken van de
mogelijkheid tot tijdsverlenging. Bij het CSE en het schoolexamen heeft de leerling recht op een
half uur verlenging. Bij de reguliere toetsen heeft de leerling recht op een kwartier verlenging.
Indien deze verlenging niet geboden kan worden mag de leerling 15% minder toetsvragen maken.
De docent spreekt van te voren met de leerling af of de leerling gebruik kan maken van de
verlenging of dat er minder vragen mogen worden gemaakt.
Zorgbeleidsplan 2012-2015
19
Naast tijdsverlenging zijn er andere faciliteiten die een leerling kunnen helpen. In overleg met
leerling en ouders worden hierover met de zorgcoördinator afspraken gemaakt.
Op dit moment (november 2013) wordt er een specifieke handelwijzer voor in de klas ontwikkeld.
Zodra deze beschikbaar is (verwachting januari 2014) zal deze op de site worden gepubliceerd bij
Begeleiding van leerlingen met ADHD (leerlingen -> begeleiding).
9.1.4 Rol van de betrokkenen
Mentor
De mentor is het eerste aanspreekpunt voor de leerling, ouders en andere betrokkenen. De mentor
is verantwoordelijk voor de uitvoering van de afspraken in het plan van aanpak. Ook is de mentor
het aanspreekpunt voor vakdocenten en andere collega’s en de eerste graadmeter over hoe het
gaat met de leerling op school. De mentor heeft met alle leerlingen regelmatig een gesprek over
het welbevinden. Bij leerlingen met een AD(H)D problematiek is deze frequentie hoger. In het
individuele plan van aanpak wordt vastgelegd in welke frequentie de gesprekken plaatsvinden en
in welke samenstelling.
Onderwijsassistent leerlingenzorg
De onderwijsassistent leerlingenzorg op het Mondriaan College is vijf dagen in de week op school
aanwezig. Voor acute problemen is hij het eerste aanspreekpunt voor de leerling. Samen met de
leerling zal de onderwijsassistent leerlingenzorg naar een oplossing zoeken. Uitgangspunt daarbij
is altijd dat de leerling zo snel mogelijk naar de les gaat of terugkeert. In overleg met de leerling
kan de onderwijsassistent leerlingenzorg er voor kiezen om het probleem op dat moment samen
met de leerling op te lossen, bijvoorbeeld door overleg met de vakdocent, of de leerling door te
verwijzen naar de mentor.
Orthopedagoog
Indien leerlingen vast dreigen te lopen in hun ontwikkeling en de mentor onvoldoende handvaten
heeft om de leerling hierin voldoende te begeleiden kan een beroep worden gedaan op de
orthopedagoog. De mentor zal hiervoor na overleg met ouders een verzoek indienen bij het
Zorgteam. Afhankelijk van de hulpvraag van de leerling kan de inzet van de orthopedagoog
variëren van een enkel gesprek met leerling en/of ouders of een begeleidingstraject van enkele
bijeenkomsten.
9.1.5 Verwijzing naar externe begeleiding
Indien de problematiek van de leerling dermate ernstig is dat begeleiding op school onvoldoende
resultaat biedt wordt er met ouders en leerling overlegd over ondersteuning buiten school.
De school staat open voor overleg met externe partijen om de begeleiding van een leerling
optimaal op elkaar af te stemmen.
9.2
Leerlingen met leerling-gebonden financiering
9.2.1 Intakegesprek
Leerlingen met een leerling-gebonden financiering die zich aanmelden op het Mondriaan worden
samen met hun ouders aan het einde van groep 8 uitgenodigd voor een kennismakingsgesprek
met de zorgcoördinator. In dit gesprek wordt de begeleiding vanuit het Mondriaan toegelicht en is
er aandacht voor de keuze van een externe begeleider (zie Auticoach).
Zorgbeleidsplan 2012-2015
20
9.2.2 Eerste brugklassers
De leerlingen die starten in de eerste brugklas krijgen in de eerste maand een intakegesprek met
de Auticoach of orthopedagoog (zie onderdeel Auticoach/orthopedagoog) en de ambulant
begeleider. Bij dit gesprek zijn tevens ouders en mentor aanwezig. In dit intakegesprek wordt de
individuele ondersteuningsbehoefte van de leerling in kaart gebracht. Er worden afspraken
gemaakt over de inzet van de Auticoach of orthopedagoog, de inzet van de ambulant begeleider,
de frequentie van contactmomenten en de gewenste faciliteiten (zie onderdeel faciliteiten).
Naar aanleiding van dit intakegesprek wordt er een handelingsplan opgesteld. In dit plan worden
de afspraken rond de ondersteuning van de leerling vastgesteld.
Evaluatie en bijstelling van het handelingsplan vindt plaats in overleg met alle betrokkenen.
9.2.3 KLIC studiebegeleiding
Het Mondriaan College biedt alle leerlingen de mogelijkheid om in bepaalde vakken extra
ondersteuning te krijgen. Deze zogenaamde Maatwerkuren zijn onderdeel van het lesrooster. Voor
leerlingen met AD(H)D bestaat de mogelijkheid om in deze Maatwerkuren te kiezen voor KLIC
studiebegeleiding. KLIC staat voor Kinderen met Leer- Informatieverwerking en
Concentratieproblemen. De KLIC studiebegeleiding is alleen toegankelijk voor leerlingen met een
gediagnosticeerde ontwikkelings- of gedragsproblematiek. In deze begeleiding wordt aandacht
besteed aan specifieke studievaardigheden als agendagebruik, planning en het zogenaamde leren
leren. De begeleiding wordt afgestemd op de specifieke behoeften van leerlingen met een KLIC
problematiek.
Alle leerlingen starten met een traject van 3 maanden. Na 3 maanden wordt in overleg met de
leerling, ouders en zorgcoördinator bekeken of voortzetting noodzakelijk is.
9.2.4 Faciliteiten
Leerlingen met een AD(H)D diagnose krijgen aan het begin van het schooljaar een zogenaamde
Kanzkaart. Op deze “kaart” wordt aangegeven op welke faciliteiten de leerling recht heeft. In het
algemeen kunnen leerlingen indien het noodzakelijk blijkt gebruik maken van de mogelijkheid van
tijdsverlenging. Bij het CSE en het schoolexamen heeft de leerling recht op een half uur
verlenging. Bij de reguliere toetsen heeft de leerling recht op een kwartier verlenging. Indien deze
verlenging niet geboden kan worden mag de leerling 15% minder toetsvragen maken. De docent
spreekt van te voren met de leerling af of de leerling gebruik kan maken van de verlenging of dat
er minder vragen mogen worden gemaakt.
Naast tijdsverlenging zijn er andere faciliteiten die een leerling kunnen helpen. In overleg met
leerling en ouders worden hierover met de zorgcoördinator afspraken gemaakt. Op dit moment
(november 2013) wordt er een specifieke handelwijzer voor in de klas ontwikkeld. Zodra deze
beschikbaar is (verwachting januari 2014) zal deze op de site worden gepubliceerd bij Begeleiding
van leerlingen met ADHD (leerlingen -> begeleiding).
9.2.5 Rol van de betrokkenen
Mentor
De mentor is het eerste aanspreekpunt voor de leerling, ouders en andere betrokkenen. De mentor
is verantwoordelijk voor de uitvoering van de afspraken in het plan van aanpak. Ook is de mentor
het aanspreekpunt voor vakdocenten en andere collega’s en de eerste graadmeter over hoe het
gaat met de leerling op school. De mentor heeft met alle leerlingen regelmatig een gesprek over
het welbevinden. Bij leerlingen met een AD(H)D problematiek is deze frequentie hoger. In het
individuele handelingsplan wordt de rol van de mentor duidelijk vastgelegd.
Zorgbeleidsplan 2012-2015
21
Auticoach/orthopedagoog
Sinds enkele jaren werken wij met een Auticoach. De Auticoach is samen met de orthopedagoog
verantwoordelijk voor de begeleiding van de leerling buiten de klas. De aard van de begeleiding en
de keuze voor begeleiding door de Auticoach of de orthopedagoog is afhankelijk van de individuele
ondersteuningsbehoefte van de leerling. Het Mondriaan beschikt over een vaste Auticoach, die
vanuit het LGF door de school wordt ingehuurd. Ouders en leerling hebben echter wel de vrijheid
om een andere begeleider in te huren dan de vaste begeleider van het Mondriaan. De keuze voor
de begeleider wordt in overleg met de zorgcoördinator gemaakt bij het kennismakingsgesprek aan
het einde van groep 8.
Onderwijsassistent leerlingenzorg
De onderwijsassistent leerlingenzorg op het Mondriaan College is vijf dagen in de week op school
aanwezig. Voor acute problemen is hij het eerste aanspreekpunt voor de leerling. Samen met de
leerling zal de onderwijsassistent leerlingenzorg naar een oplossing zoeken. Uitgangspunt daarbij
is altijd dat de leerling zo snel mogelijk naar de les gaat of terugkeert. In overleg met de leerling
kan de onderwijsassistent leerlingenzorg er voor kiezen om het probleem op dat moment samen
met de leerling op te lossen, bijvoorbeeld door overleg met de vakdocent, of de leerling door te
verwijzen naar de mentor.
Ambulant begeleider
De ambulant begeleider is verantwoordelijk voor de overkoepelende begeleiding van een leerling
op school. De ambulant begeleider geeft over het algemeen geen directe begeleiding aan de
leerling, maar ondersteunt de mentor, Auticoach, zorgcoördinator en vakdocenten bij de
ondersteuning van de leerling. De invulling van deze ondersteuning verschilt per leerling en wordt
vastgelegd in het individuele handelingsplan.
9.2.6 Verwijzing naar externe begeleiding
Indien de problematiek van de leerling dermate ernstig is dat begeleiding op school onvoldoende
resultaat biedt wordt er met ouders en leerling overlegd over ondersteuning buiten school.
De school staat open voor overleg met externe partijen om de begeleiding van een leerling
optimaal op elkaar af te stemmen.
Zorgbeleidsplan 2012-2015
22
10 Begeleiding in de sociaal-emotionele ontwikkeling
10.1 Faalangstreductietraining
Faalangst is de angst om bij een taak te mislukken en ontstaat in situaties waarin de leerling op
zijn/haar prestaties wordt beoordeeld. Leerlingen met faalangst zijn bang dat ze door een slechte
prestatie de waardering van hun ouders, klasgenoten en docenten verliezen. Ze blokkeren, haken
af, gaan nieuwe uitdagingen uit de weg of werken juist zo hard dat ze zelden nog ontspannen zijn.
Op het Mondriaan College wordt zowel groepsgewijs als individueel een faalangstreductietraining
verzorgd.
De groepstraining is met name voor eerste brugklassers geschikt. In deze training is aandacht
voor ontspanningsoefeningen en kleine groepspresentaties. Middels oefeningen en cognitieve
gedragstherapie (GGG denken) leren de leerlingen om hun negatieve gevoelens en gedachten te
relativeren en om te zetten in positieve gedachten. De training bestaat uit 8 – 10 bijeenkomsten.
Aanmelding voor de groepstraining gebeurt door de mentor en is meestal op basis van de uitslag
van de Schoolvragenlijst (zie hoofdstuk screening).
De individuele training is voor leerlingen uit hogere leerjaren die faalangst ervaren. Deze training is
meer individueel gericht en bestaat over het algemeen uit minder bijeenkomsten dan de
groepstraining en met een lagere frequentie. De aanmelding gebeurt door de mentor.
De zorgcoördinator/orthopedagoog beoordeelt of leerlingen gebruik mogen maken van de training.
10.2 Leerlingbegeleiding
Op het Mondriaan College is de leerlingbegeleiding toegankelijk voor alle leerlingen met een
sociaal-emotionele hulpvraag. De mentor dient een aanvraag in voor deze begeleiding.
Bij leerlingbegeleiding gaat het om relatief korte trajecten gericht op een sociaal-emotionele
hulpvraag. De leerlingbegeleider probeert eerst zelf samen met de leerling een adequaat antwoord
te vinden op de hulpvraag. Bij complexere problematiek wordt er doorverwezen naar een externe
instantie.
Vragen waarmee leerlingen bij een leerlingbegeleider komen zijn onder andere; rouwverwerking,
studieproblemen, problemen in de thuissituatie, problemen met klasgenoten (sociale
vaardigheden, pestproblematiek), problemen met welbevinden.
10.3 Schoolmaatschappelijk werk
Vanuit de gemeente is een schoolmaatschappelijk werker op het Mondriaan gedetacheerd. De
schoolmaatschappelijk werker heeft een brugfunctie tussen leerling, ouders, school en
hulpverleningsinstellingen. De schoolmaatschappelijk werker is samen met de zorgcoördinator de
contactpersoon voor hulpverleningsinstellingen. De schoolmaatschappelijk werker voert op
verzoek van het zorgteam gesprekken met leerlingen en/of ouders. Deze gesprekken kunnen een
oplossingsgerichte lading hebben, maar kunnen ook gericht zijn op doorverwijzing naar externe
instanties. De problematiek waarmee leerlingen bij de schoolmaatschappelijk werker terechtkomen
is grotendeels gelijk aan dat van de leerlingbegeleider. Bij schoolmaatschappelijk werk worden
echter de ouders actiever bij het traject betrokken.
Vragen waarmee leerlingen of ouders bij een schoolmaatschappelijk werker komen zijn onder
andere; rouwverwerking, studieproblemen, problemen in de thuissituatie, problemen met
klasgenoten (sociale vaardigheden, pestproblematiek), problemen met welbevinden.
Zorgbeleidsplan 2012-2015
23
11 Screening
In het eerste brugklasjaar vinden indien nodig drie screeningen plaats.
In september wordt bij alle leerlingen de CITO VAS afgenomen. Naar aanleiding daarvan worden
leerlingen geselecteerd voor een aanvullende screening lezen en spelling en/of rekenen.
11.1 Screening lezen en spelling
Bij deze screening worden een dictee en een leestoets afgenomen. De resultaten van deze testen
worden geanalyseerd door de orthopedagoog. Naar aanleiding van deze screening wordt een
advies voor extra instructie en/of Maatwerk afgegeven. Ook is het mogelijk dat de leerlingen door
de zorgcoördinator/orthopedagoog gevolgd gaan worden.
11.2 Screening rekenen
Bij deze screening worden enkele rekentoetsen afgenomen. De resultaten van deze testen worden
geanalyseerd door de orthopedagoog. Naar aanleiding van deze screening wordt een advies voor
extra instructie en/of Maatwerk afgegeven. Ook is het mogelijk dat de leerlingen door de
zorgcoördinator/orthopedagoog gevolgd gaan worden.
11.3 Screening sociaal-emotioneel
Alle brugklassers vullen na de kerstvakantie de Schoolvragenlijst in. Deze vragenlijst geeft een
beeld van hoe de leerlingen tegen school aankijken en tegen zichzelf. Naar aanleiding van de
vragenlijst kunnen leerlingen uitgenodigd worden voor een gesprek met de orthopedagoog. Vanuit
deze vragenlijst worden bijvoorbeeld faalangstreductietraining of SOVA training (extern)
geadviseerd.
Zorgbeleidsplan 2012-2015
24
12 Overige begeleiding
12.1 Mediation
Op onze school worden jaarlijks leerlingen opgeleid tot leerlingbemiddelaar. Wanneer leerlingen
een conflict met elkaar hebben, kunnen ze met de hulp van een bemiddelingsgesprek de situatie
proberen op te lossen. Ze gaan dan samen met twee leerlingbemiddelaars, ook wel mediators
genoemd, een gesprek aan. Dit leidt er in de meeste gevallen toe dat duidelijk wordt waardoor het
conflict ontstond en, belangrijker nog, dat ze elkaars opstelling begrijpen en daardoor het conflict
uit de wereld kunnen helpen.
Mediation kan niet altijd
Niet alle ruzie's zijn geschikt voor leerlingbemiddeling. Dat geldt bijvoorbeeld voor conflicten
waarbij een of meer groepen zijn betrokken of de schoolregels ernstig zijn overtreden, of waarbij
een zwaarder ander probleem een belangrijke rol speelt, bijvoorbeeld iets naars in de thuissituatie.
Hoe gaat leerlingbemiddeling in zijn werk?
Voorafgaand aan de bemiddeling moet duidelijk zijn dat de betrokkenen de zaak willen uitpraten
en het conflict willen oplossen met de hulp van leerlingbemiddelaars. Er wordt altijd bemiddeld
door twee mediators. De coördinator, mevr. Joos van Gestel, maakt de afspraak voor tijdstip en
plaats, met de bemiddelaars die het gesprek gaan begeleiden en met de leerlingen die onderling
een conflict hebben. Een gesprek kost gemiddeld 15 minuten en wordt afgesloten met het maken
van afspraken; die worden op papier gezet en ondertekend. Indien nodig wordt een
vervolgafspraak vastgelegd.
12.2 Herstelgerichte gesprekken
Soms zijn de conflicten dusdanig van aard dat mediation door leerlingen geen soelaas biedt. In dat
geval worden leerlingen uitgenodigd voor een herstelgericht gesprek. In dit gesprek krijgen beide
partijen de kans hun verhaal te doen en worden ze uitgenodigd samen tot een oplossing te komen.
Het gesprek wordt geleid door een docent of onderwijsassistent die is opgeleid tot herstelgericht
gespreksleider. Leerlingen worden door de mentor aangemeld voor deze gesprekken.
12.3 Decanaat
De decanen zijn verantwoordelijk voor de correcte uitvoering van de loopbaanorientatie binnen de
school. Dit betekent dat zij mentoren ondersteunen bij de begeleiding van leerlingen bij de
loopbaankeuze. Ook bij interne wijzigingen in vakkenpakket of meer specifieke adviezen over
vervolgopleidingen kan een leerling een beroep doen op een decaan.
12.4 Topsportbegeleiding
Dhr.Ton de Jong fungeert als begeleider van de leerlingen die vanwege hun sportactiviteiten
aanspraak maken op bijzondere regelingen inzake lestijden, huiswerk, toetsdata, verlof voor
lesuren of dagen. Zij zorgen in nauw overleg met betrokkenen (sporter, docenten, ouders, mentor
en schoolleiding) voor aanpassingen en faciliteiten om studie en topsport zo goed mogelijk te laten
samengaan. De scholier die in aanmerking wil komen voor een topsportregeling, moet aan een
paar voorwaarden voldoen. Een daarvan is tenminste 12 uur per week bezig zijn met
sportbeoefening op nationaal of internationaal niveau. Intensief sportende jongeren kiezen bewust
voor een school die faciliteiten en begeleiding biedt. Het Mondriaan College heeft een
overeenkomst getekend met Sport Service Noord-Brabant en is daarom Olympisch Steunpunt
School.
Zorgbeleidsplan 2012-2015
25
Leerlingen die een status via Sport Service Noord-Brabant krijgen toegewezen, kunnen gebruik
maken van de faciliteiten van het Steunpunt; deze liggen o.a. op medisch, maatschappelijk en
juridisch gebied.
Zorgbeleidsplan 2012-2015
26
Mondriaan College
Openbare school voor mavo, havo en vwo
Mondriaanlaan 1
5342 CN OSS
Postbus 61
5340 AB OSS
T 0412 675000
F 0412 627716
[email protected]
www.mondriaancollege.nl