Bijlage 1 – voortgangsrapportage SMI Datum : 20 augustus 2014

Bijlage 1 – voortgangsrapportage SMI
MEMO
Datum
: 20 augustus 2014
Aan
: De Gemeenteraad van Enschede
Van
: Wethouder Eelco Eerenberg
Onderwerp : Voortgangsrapportage uitvoering regeling Kinderopvang op
grond van Sociaal-Medische indicatie
1
Inleiding
In het najaar van 2011 heeft de Gemeenteraad de verordening ‘Tegemoetkoming
kosten kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie’ vastgesteld. Met
deze verordening en wijziging van de uitvoering daarvan per 1 januari 2012 beoogden
we 1) de tegemoetkoming in de lucht te houden voor ouder(s)/verzorger(s) waarvoor
dit echt nodig is en 2) de kosten omlaag te brengen. In dit memo meld ik u in hoeverre
dat is gelukt.
2
Wat is de SMI-regeling?
De SMI-regeling vindt zijn oorsprong in de Wet Kinderopvang (2005) en is bedoeld om
ouder(s)/verzorger(s) tegemoet te komen in de kosten van kinderopvang op basis van
een Sociaal Medische Indicatie. Het gaat daarbij om gezinnen waarbij de
opvoedcapaciteit van ouders (tijdelijk) te kort schiet door lichamelijke, zintuiglijke,
verstandelijke of psychische beperkingen. Waarbij het van belang is deze
ouder(s)/verzorger(s) tijdelijk te ontlasten in de zorg voor hun kind(eren). De
tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang geeft het gezin / de ouder de tijd om
op adem te komen en de tijdelijke beperking te verminderen (of er mee om te leren
gaan).
Geen wettelijke taak
De SMI-regeling is geen wettelijke taak. Het Rijk geeft er wel budget voor: ze heeft er
een budget voor toegevoegd aan het Gemeentefonds van ca. € 350.000. Dit is strikt
genomen een algemeen dekkingsmiddel
3
De wijziging in de uitvoering van de SMI-regeling
3.1
Uitvoering tot 1 januari 2012
Er was tot 01-01-2012 geen verordening. Het Centraal Indicatieorgaan Zorg (CIZ)
indiceerde voor de gemeente. Het CIZ deed dit ruimhartig met jaarlijks grote
budgetoverschrijdingen tot gevolg.
In 2011 was het beschikbaar budget ca. Є 640.000 (ca. € 350.000 van het Rijk en ca.
Є 290.000 uit eigen gemeentelijke middelen. Bij ongewijzigd beleid zouden de kosten
voor 2011 uitkomen op Є 860.000 (uitgaande van SMI-gegevens van 31 maart 2011).
Het toenmalige College heeft daar toen adequaat op gereageerd en de Gemeenteraad
voorgesteld de aanspraken te beperken en daartoe de Verordening ‘Tegemoetkoming
kosten kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie’ vast te stellen. Dit is
vervolgens in het najaar van 2011 gebeurd.
3.2
Uitvoering na 1 januari 2012
De uitvoering van de SMI-regeling wijzigde fors per 1 januari 2012. In de kern kwam
deze wijziging neer op:
beperking van de toegang
vermindering van de aanspraken.
Beperking van de toegang
M.i.v. 2012 heeft het Zorgloket van de gemeente Enschede de uitvoering van de SMIregeling op zich genomen. Dit vanwege de verwachte meerwaarde in de gekantelde
werkwijze van de consulenten van het Zorgloket. In deze werkwijze staat immers het
eerst in kaart brengen van de eigen mogelijkheden voorop.
De eerste aanmelding voor de SMI-regeling is per 1 januari 2012 belegd bij het Loes
Loket. De medewerkers van dit loket verrichten de eerste verkenning en verwezen
waar mogelijk naar voorliggende voorzieningen zoals opvoedondersteuning. De
medewerkers van het Loes Loket konden daarmee een groot deel van de cliënten, die
voorheen een aanvraag zou hebben gedaan, adequaat doorverwijzen.
Per 1 januari 2014 is de aanmeldprocedure ook bij het Zorgloket ingericht. Dit was
passend gezien de veranderingen bij het Loes Loket (waarvan de budgetten onder
druk stonden). Daarnaast was het ook passend, omdat het nieuwe beleid inmiddels
bekend was bij cliënten en hulpverleners. Als gevolg daarvan was het aantal
gesprekken rondom SMI-aanvragen al drastisch afgenomen. Ook bleek dat cliënten die
zich meldden met vragen rondom SMI bij het Loes Loket, voor een groot deel ook een
aanvraag bij het Zorgloket hadden ‘lopen’.
Van de 103 gesprekken die bij het Loes Loket gevoerd zijn rondom SMI hebben er 97
geresulteerd in een aanvraag bij het Zorgloket. De conclusie luidt dat het Loes-loket
nauwelijks in staat is de werkzaamheden van het Zorgloket terug te brengen.
Vermindering van de aanspraken
De verordening uit 2011 legt de volgende beperkingen op aan het maximale aantal
dagdelen waarvoor een tegemoetkoming mogelijk is:
Voor twee-oudergezinnen: maximaal het aantal dagdelen dat de ‘gezonde’
ouder/verzorger werkt.
Voor één-oudergezinnen: maximaal twee dagdelen.
De huidige praktijk
De front office medewerkers van het Zorgloket verrichten op dit moment de eerste
screening om vast te stellen of cliënten in aanmerkingen kunnen komen voor de SMIregeling. Twee consulenten van het Zorgloket voeren vervolgens de gesprekken met
cliënten die beperkingen ervaren bij het zelfstandig zorgdragen voor hun kinderen. Het
gesprek met deze consulenten gebeurt per telefoon en kan, zo nodig, ook op kantoor
of middels een huisbezoek plaatsvinden. De consulenten gaan ook in gesprek met
hulpverleners, begeleiders, therapeuten en het netwerk van de cliënt. Deze
consulenten stellen de SMI-tegemoetkoming zoveel mogelijk in samenspraak met de
cliënt en zijn professionele- en informele netwerk samen. Bijna altijd is deze
tegemoetkoming ondersteunend aan een behandel-/begeleidingsplan.
Knelpunt in de huidige praktijk
De verordening voorziet voor de doelgroep van 2 tot en met 4 jaar in een
tegemoetkoming in de kosten voor kinderopvang van ten hoogste twee dagdelen per
week. In de praktijk blijft dit in enkele gevallen te weinig te zijn. In afwijking van de
verordening hebben we de afgelopen tijd voor ca. de helft van de gevallen voor meer
dagdelen een tegemoetkoming verstrekt.
Indien we strikt zouden vasthouden aan een maximum van twee dagdelen, leidt dit tot
hogere uitgaven elders binnen de gemeentebegroting. Immers: de tegemoetkoming in
de kosten van kinderopvang op Sociaal Medische Indicatie is voorliggend op de WMO.
Indien we het aantal dagdelen begrenzen tot twee, leidt toepassing van het
compensatiebeginsel uit de WMO tot hogere gemeentelijke uitgaven voor de
inschakeling van andere (duurdere) zorg..
Wij stellen daarom voor de verordening op dit punt te wijzigen en geen maximum
aantal dagdelen meer op te nemen.
4
Resultaten van de nieuwe aanpak
De conclusie luidt dat de eerste doelstelling van de verordening uit 2011, de beperking
van de toegang, uitstekend is gelukt. Door de gekantelde werkwijze van het zorgloket
maken veel minder ouders gebruik van de regeling dan voorheen.
Voor wat betreft de tweede doelstelling, de vermindering van de aanspraken, blijkt de
regeling te rigide te zijn. De consulenten zijn bij strikte toepassing van de verordening
onvoldoende in staat maatwerk te leveren en zijn daar professioneel mee omgegaan.
Daar waar echt nodig, zijn meer dagdelen toegekend dat in de verordening
opgenomen.
Het overall-resultaat is zichtbaar in de uitgaven. In 2013 hebben we €310.000
uitgegeven voor de SMI, plus € 30.000 aan uitvoeringskosten door het Zorgloket. Het
uitgavenpatroon voor 2014 wijst op even hoge uitgaven. Daarmee hebben we de
kosten voor de SMI-regeling weer binnen de tegemoetkoming van het Rijk gebracht en
bedragen de kosten voor de tegemoetkomingen ca. 40% van het niveau over het
eerste kwartaal van 2011.
Ondertussen worden cliënten, waar dat echt nodig is, geholpen. Er bestaat een steeds
betere samenwerking tussen de consulenten van het Zorgloket, de cliënt en het
professionele netwerk rondom de cliënt. Waardoor de gemeente de cliënten die zijn
aangewezen op ondersteuning vanuit deze regeling adequaat kan tegemoet komen in
de kosten van kinderopvang.
5
De toekomst
Vanuit de gedachte, “één huishouden, één plan, één regisseur” overwegen wij de SMIregeling onderdeel te laten uitmaken van de ‘gereedschapskist’ van de wijkteams vanaf
2015. Dit wordt in de tweede helft van 2014 duidelijk.
-o-