Geloofwaardigheid Hoogheemraadschap van Delfland, informatie

From:
"Leen Vreugdenhil" <[email protected]>
Sent:
donderdag 17 juli 2014 13:49:27
To:
[email protected]
Cc:
"Info de Bonnen" <[email protected]>, "Hoogweg, H." <[email protected]>, "Info
rekenkamer" <[email protected]>, " GRIFFIE Extem" <[email protected]>, "Statengriffie"
<[email protected]>, "info" <[email protected]>
Subject:
geloofwaardigheid Hoogheemraadschap van Delfland
zie bijlage
Aan: Dijkgraaf en Hoogheemraden van Delfland,
Postbus 3061,
2601 DB Delft.
Van; ing. L.W. Vreugdenhil,
Nieuw-Oranjekanaal 20,
3151 X L Hoek van Holland.
Betreft: uw informatie over de situatie ten oosten van het Nieuw-Oranjekanaal
Hoek van Holland, 17 juli 2014
Geacht college.
Bij deze bericht ik u te hebben kennisgenomen van uw reactie op mijn waarnemingen van de
situatie aan de oostzijde van het Nieuw-Oranjekanaal (bijlage 1). Deze reactie noopt mij tot
de volgende opmerkingen:
1. Blijkbaar heeft u op 12 mei 2014 reeds een melding ontvangen over de doodgespoten
slootkanten. Bijgevoegd treft u foto's aan welke op 16 juli 2014 zijn gemaakt. Slechts
met behulp van chemische middelen (glyfosaat!) is het mogelijk dat deze slootkanten
op dit moment nog grotendeels onbegroeid zijn (bijlage 2).
2. In de oorspronkelijke vergunningverlening was het slechts toegestaan dat het water
van dit terrein d.m.v. een filter op het oppervlaktewater mocht worden geloosd. Op dit
terrein is geen "groenbemesting" aangebracht, maar een laag afval bestaande uit puin,
glas, hout, plastic, ijzer, touw, etc. (bijlage 3) waarvan inmiddels bestanddelen zijn
uitgeloogd naar de ondergrond en daarmee ook via het (slecht functionerende)
drainagesysteem is afgevoerd naar het oppervlaktewater. U stelt dat er in november
2013 reeds een (strafrechtelijk) onderzoek is uitgevoerd inzake de milieudelicten op
dit gronddepot. Het onderzoek van de Rekenkamer Rotterdam naar de gebeurtenissen
in de Bonnen- en Oranjebuitenpolder zal hopelijk aantonen hoe er ambtelijk selectief
gegevens worden verstrekt om de bestuurlijke besluitvorming te manipuleren. Het is
helaas onverstandig gebleken om waarde toe te kennen aan de informatie van deze
gemeentelijke tak van dienst. Zo was er bij de vaststelling van het bestemmingsplan
"Hoek van Holland Buitengebied-Oost" nog geen probleem met de teelt van tal van
gewassen op deze gronden (bijlage 4). Later is er bewust toegeschreven naar een
situatie dat deze grond ernstig verontreinigd was en gesaneerd moest worden.
3. De genoemde watergangen staan wel degelijk in verbinding met het oppervlaktewater
en werden in het verleden schoongehouden door de agrariër Van der Drift (bijlage 5).
Nu de gronden eigendom zijn van de gemeente Rotterdam is dit onderhoud kennelijk
niet meer noodzakelijk en wordt het toegestaan dat deze niet meer in de legger staan.
1
http://www.rekenkamer.rotterdam.nl/files content/onderzoeksopzetten/R.Q.13.11%20opzet%20Bonnepolder
%20en%20Oraniebonnen.pdf
Helaas moet ik constateren dat de door u verstrekte informatie niet overeenkomt met de
feiten. Voorts km worden vastgesteld dat het vastgoedbedrijf van de gemeente Rotterdam een
uitzonderingspositie geniet v.w.b. handhaving. Dit versterkt niet uw geloofwaardigheid.
met vriendelijke groet,
ing. L.W. Vreugdenhil
Bijlage:
cc:
1. Brief d.d. 25 juni 2014 inzake "waarnemingen",
2. Foto's d.d. 16 juli 2014 van doodgespoten slootkanten,
3. Foto's vervuiling gronddepot,
4. Bladzijden uit het bestemmingsplan "Hoek van Holland Buitengebied-Oost"
5. Foto's schone sloten van Van der Drift.
- Verenigde Vergadering Hoogheemraadschap van Delfland,
- LTO-Delflands Groen,
- Stichting de Bonnen,
- Rekenkamer Rotterdam,
- raad gemeente Rotterdam.
Bijlage 1
Hoogheemraadschap van
Delfland
L.W. Vreugdenhil
. ,
,„
Nieuw Oranjekanaal 20
Vn**'"->n,A
30 mei 2014
UW
KENMERK
3151 XL HOEK VAN HOLLAND
ONS
KENMERK
1134807
25 juni 2014
ONDERWERP
Reactie op uw waarnemingen ten oosten van het Nieuw-Oranjekanaal
Geachte heer Vreugdenhil,
Op 2 juni 2014 ontvingen wij van u een brief waarin u melding maakt van een
aantal waarnemingen op percelen ten oosten van het Nieuw-Oranjekanaal. Wij
hebben uw brief geregistreerd onder nummer 1 1 3 9 6 7 6 ,
In uw brief refereert u aan een drietal waarnemingen. Deels zijn deze punten al
eerder bij ons gemeld en onderzocht. De terugkoppeling van genomen acties blijft
bij ons een punt van aandacht en zorg. Hierbij ontvangt u een inhoudelijk reactie
op de door u genoemde punten.
Niet begroeide slootkanten
Over dit onderwerp hebben wij op 12 mei 2014 e e n melding ontvangen. Naar
aanleiding hiervan hebben wij dezelfde week de locatie bezocht.
Zoals ook uit uw foto (bijlage 1 bij uw brief) blijkt troffen wij een situatie aan
waarbij de slootkanten vrij van begroeiing/onkruid zijn gemaakt. Hoewel er ook
andere mogelijkheden zijn ligt het voor de hand dat dit met behulp van chemische
middelen is gedaan. Doordat er enige tijd verstreken was sinds de
onkruidbestrijding had plaatsgevonden, was het voor ons niet vast te stellen of er
sprake is geweest van toepassing van (Illegale) bestrijdingsmiddelen. Desondanks
informeren wij de gebruiker(s) van het perceel o v e r onze constatering en de
regelgeving ten aanzien van onkruidbestrijding.
Lozing van water uit het gronddepot/saneringsterrein
In november 2013 is de lozing uit de pijp (bijlage 2 bij uw brief) onderdeel
geweest van een groter (strafrechtelijk) onderzoek naar dit gronddepot. De
aanleiding van dit onderzoek was het aanbrengen van een grote hoeveelheid
groenbemesting als bodemverbeteraar op het gronddepot. Hierbij zijn diverse
grond en watermonsters genomen. Uit dit onderzoek bleek dat er via de
betreffende buis geen aantoonbare lozing plaatsvond van stoffen vrijkomend uit
de groenbemesting, zogeheten percolaatsappen. Wel kon er worden vastgesteld
dat er sprake was van o.a. een verhoogd ijzergehalte, dit is ook de oorzaak van
de verkleuring. Omdat het hier drainage onder vrij verval betreft uit een " s c h o n e "
grondlaag, is hier vanuit wetgeving geen normering voor vastgesteld. Indien er
tengevolge van de lozing problemen ontstaan v o o r het watersysteem hebben wij
de mogelijkheid de verantwoordelijke op zijn "zorgplicht" te wijzen. Tot op heden
hebben wij geen aanleiding gezien om van deze mogelijkheid gebruik te maken.
BIJLAGE(N)
CONTACT
POSTADRES
SECTOR
-
dhr M.A.J.N. Rullen • T (015)270 18 88 • E [email protected]
Postbus 3 0 6 1 , 2601 D B Delft • W E B S I T E www,hlidelfland.nl
W a t e r b e h e e r • T E A M Toezicht en H a n d h a v i n g
1134807 / Reactie op uw waarnemingen ten oosten van het Nieuw-Oranjekanaal / 2 van 2
Niet onderhouden watergangen
In uw brief geeft u aan dat er twee watergangen al geruime tijd niet zijn
geschoond, dit in strijd met de schouwvoorschriften.
Tijdens een schouw controleren wij watergangen die zijn opgenomen in de legger,
In deze legger is onder andere de v o r m , ligging, afmeting en onderhoudsplichtige
opgenomen.
De watergangen die u op de foto (bijlage 3 bij uw brief) aangeeft zijn niet in onze
legger opgenomen. Vermoedelijk omdat ze geen onderdeel uitmaken van ons
watersysteem; er is geen verbinding met ander oppervlaktewater. Om deze reden
kunnen wij momenteel geen onderhoud afdwingen.
Voorts suggereert u in uw brief een contrast tussen het optreden door Delfland
tegen agrariërs en het gemeentelijk vastgoedbedrijf van de gemeente Rotterdam.
Deze stelling bestrijden wij. In het toezicht op naleving van regelgeving en het
eventueel handhavend optreden naar aanleiding van overtredingen wordt door
Delfland geen onderscheid gemaakt tussen particulieren, ondernemers en/of
overheidsinstanties.
Afhankelijk van de aantallen binnengekomen en lopende meldingen worden er wel
keuzes gemaakt of prioriteiten gesteld ten opzichte van de afhandeling van
meldingen. Dit is echter niet afhankelijk van degene die de melding indient of de
vermoedelijke overtreder.
Voor het geven van een mondelinge reactie of voor het inwinnen van informatie
kunt u contact opnemen met de heer M.A.J.N. Rutten via telefoonnummer (015)
270 18 84.
Met vriendelijke groet.
Dijkgraaf en Hoogheemraden van Delfland
de Secretaris,
de Dijkgraaf,
(VbU-o w <r*a
mr. drs. P.I.M. van den Wijngaart
mr. M . A r K , v a n Haersma Buma
Bijlage 2
Situatie 16 juli 2014
Situatie 16 juli 2014
Doodgespoten slootkanten
Bijlage 3
Verontreiniging met puin, plastic, glas, hout, ijzer, touw, etc.
Situatie 22 oktober 2013
Situatie 22 oktober 2013
Bijlage 4
Bijlage 4
Bestemmingsplan "Hoek van Holland Buitengebied-Oost'
T 1 4
Daar niet is komen vast te staan dat dergelijke hervestigingen onmogelijk zijn en kassenbouw bovendien de
openheid van het plangebied ernstig zou aantasten, is het reserveren van grond voor dit doel in het plangebied niet gewenst.
3.10. Tuinafval
Bij de herziening van het streekplan is gebleken dat de Stichting Verwijderen Tuinafval Westland voornemens is een deel van het met havenslib opgehoogde terrein ten westen van het Nieuw Oranjekanaal te benutten voor het storten en gedeeltelijk verwerken tot compost van plantaardige testen, afkomstig van de
glastuinbouw in het Westland.
O m dit voornemen in de belangenafweging te betrekken wordt in bijlage 1 ingegaan op de hoedanigheid
van het tuinafval, op de verwerking ervan en op de milieuhygiënische aspecten.
Het blijkt dat er aan het storten en verwerken van tuinafval bezwaren kunnen zijn verbonden, die wellicht
door het nemen van voldoende maatregelen ondervangen kunnen worden. Alvorens hierover meer definitievs
uitspraken te kunnen doen, is nader onderzoek nodig. In een dergelijk onderzoek zou het composteren
van tuinafval moeten worden afgewogen tegen andere verwerkingsmethoden en zou moeten worden
onderzocht of situering binnen het plangebied met het oog op het algemeen belang wenselijk, planologisch aanvaardbaar en uit een oogpunt van volksgezondheid, milieuhygiëne en verkeersafwikkeling
verantwoord is.
Het thans opnemen van een bestemmingsregeling in het plan ten dienste van de realisering van de voorgenomen verwerking van tuinafval zou betekenen dat op de resultaten van een onderzoek als bovenbedoeld wordt vooruitgelopen, waarmee de doelstellingen van het onderzoek zouden worden ontkend.
Hoewel van diverse zijden ernstige bestuurlijke bezwaren bestaan tegen het ontvangen van afvalstoffen
uit aangrenzende gebieden, is nadrukkelijk overwogen om in het bestemmingsplan de mogelijkheid tot
bestemmingswijziging ten dienste van de compostering van tuinafval ex artikel 11 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening te introduceren.
Op die wijze zou aan het College van Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid kunnen worden verleend om voor bepaalde op de plankaart aangeduide gebiedsdelen de bestemming te wijzigen in de bestemming composteringsbedrijf voor tuinafval, onder inachtneming van in de voorschriften weergelegde
waarborgen ten aanzien van de uitvoering van nader onderzoek als bovenbedoeld, alsmede ten aanzien
van aan de bedrijfsvoering te stellen voorwaarden, een en ander onder goedkeuring van het College van
Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland.
Het effectueren van een dergelijke bestemmingswijziging wordt evenwel van zodanig structurele betekenis geacht, dat de voorkeur wordt gegeven aan het middel van partiële herziening van het bestemmingsplan, op het moment dat de behoefte aan en wenselijkheid van een op de compostering van tuinafval
gerichte bestemming in het plan, is vastgesteld.
3.11. Havenslib
De baggerspecie die bij onderhoud van de Rotterdamse havens vrijkomt, wordt ten dele afgevoerd naar de
Noordzee en ten dele geborgen op het land (z.g. loswallen). De loswallen worden na rijping in het algemeen
gebruikt voor agrarische doeleinden. Ook de in het plangebied gelegen opgespoten terreinen zijn momenteel grotendeels in gebruik als landbouwgrond.
De Inspectie van de volksgezondheid voor de hygiëne van het milieu voor Zuid-Holland heeft bij de herziening van het streekplan Rijnmond bezwaar gemaakt tegen de aanduiding "agrarisch gebied" voor deze
terreinen.
Eerst zou moeten komen vast te staan dat door het landbouwkundig gebruik van deze gronden geen schadelijke stoffen voor de volksgezondheid worden geihtroduceerd. Hierover valt het volgende op te merken.
Met betrekking tot de samenstelling van het havenslib en de mogelijk schadelijke effecten op landbouwgewassen zijn de laatste jaren onderzoekingen gedaan.
Gebleken is dat hoge gehalten aan zware metalen kunnen voorkomen en dat deze worden teruggevonden
T 15
in sommige gewassen die op de gronden worden geteeld.
Welke rol met name de ouderdom van de grond ten opzichte van het tijdstip van opspuiten speelt, is nog
onvoldoende bekend. Het meest oostelijk gelegen depot is in de dertiger jaren opgespoten; de andere
depots zijn van jongere datum. De exacte ouderdom en herkomst zijn niet achterhaald kunnen worden.
Om een indruk te krijgen van de samenstelling van het opgespoten materiaal en van de verontreinigingen
die voorkomen m het slib en in de aangrenzende sloten, zijn een aantal grond- en wateranalyses uitgevoerd
De resultaten van deze analyses, die worden beschreven in bijlage 2, leiden tot de conclusie dat. hoewel er
sprake is van verontreiniging, er veel landbouwgewassen zonder gevaar voor de volksgezondheid geteeld
kunnen worden. Dit geldt dan met name alle niet of niet direct te consumeren gewassen zoals zaadgewassen
bloemen, suikerbieten en pootaardappelen.
Met betrekking tot de veehouderij kan worden gesteld dat de gronden voor schapenteelt ongeschikt zijn
doch zonder bezwaar voor het weiden van rundvee kunnen worden gebruikt.
Een ander aspect van de invloed van met havenslib opgespoten terreinen op het landbouwkundig gebruik
.s het zoutgehalte. Vooral in de zomer bevat het water dat van deze terreinen komt een zodanig hoog zoutgehalte, dat gebruik in de tuinbouw slechts beperkt mogelijk is. Als drinkwater voor het vee en voor beregening
van grasland is het echter wel geschikt.
Uit het bovenstaande volgt, dat de agrarische gebruiksmogelijkheden op de hier bedoelde gronden niet onbeperkt zijn. Dit geldt evenwel voor veel gronden die als landbouwgrond in gebruik zijn. De beperkingen ten
aanzien van het agrarisch gebruik op veel uiterwaardgronden, zijn groter dan die op de hier onderzochte opgespoten terreinen.
Er zijn dan ook geen overwegende bezwaren tegen het bestemmen van de gronden voor agrarische doeleinden.
Bijlage 5
Situatie 27 mei 2005
Situatie 24 april 2006
Schone sloten bij agrariër Van der Drift