In balans met kleur

SYNTONICS
in balans met kleur
Stefaan Werbrouck, optoloog, F.O.
Ex-assistent Vision Training Clinic State University New York
0476633001
[email protected]
www.optologie.be
KLEURENTHERAPIE OF SYNTONICS - INLEIDING
Dat licht ons fysiek, emotioneel en mentaal beïnvloedt is een algemeen aanvaard feit. Meer en meer
nemen wetenschappers aan dat licht een heel belangrijke invloed heeft op onze fysiek en psychisch
welzijn.
Licht- en kleurentherapie lijkt het geneesmiddel van de toekomst te worden. Doorheen de
geschiedenis is er heel wat research verricht omtrent de invloed van kleuren op onze gezondheid.
Dr. Spitler heeft recent heel wat nieuwe ontdekkingen gedaan en heeft die neergeschreven in ‘The
Syntonic Principle, its relation to Health and Ocular Problems’. Dit werk werd gepubliceerd door
The College of Syntonics in 1941.
Lichttherapie werd lang toegepast op de lichaamshuid. Men sprak van tonaties. Spitler heeft kunnen
aantonen dat kleurlichttherapie via de ogen heel wat effectiever en sneller werkt.
Licht is een samenstelling van verschillende ingrediënten, met name rood, oranje, geel groen,
blauw, indigo en violet. Deze 7 golflengten hebben elke hun eigen specifieke eigenschap en het is
de kunst om te bepalen welke golflengte nu precies nodig is om in balans te komen.
Men kan het vergelijken met voeding. Het is belangrijk dat wij alle ingrediënten (vitaminen,
mineralen, koolhydraten, vetten, eiwitten …) innemen in een juiste verhouding en soms is het nodig
dat wij nadruk leggen op bepaalde ingrediënten om ons lichaam terug in balans te brengen. Dit
geldt ook voor het licht. Licht is een even belangrijk voeding en soms is het nodig om één
specifieke frekwentie via het oog op te nemen.
Bestaat er een methode om na te gaan welke kleur het lichaam nodig heeft om in balans te komen?
Ja, dit bestaat. Door onderzoek van het visueel gedrag of de manier hoe wij visuele informatie
verwerken in ons brein en door het meten van visuele velden, kunnen wij nagaan welke kleur er
nodig is om in balans te komen. Dit wordt het optologisch onderzoek genoemd.
Deze brochure bestaat uit 2 delen. Het eerste deel is bestemd voor de leek die interesse heeft in het
belang van licht. Het 2de deel is meer bestemd voor wie kleurentherapie of syntonics op een
professionele manier wil toepassen.
Syntonics of kleurentherapie kan toegepast worden bij
- vele vormen van oculaire problemen
- burn-out en stress
- verwerking van trauma
- depressie
- hormonale klachten
- angsten, fight of flight-respons, nachtmerries
- CVS
- wisselende gemoedsstemmingen
- algemeen fysisch en psychisch welzijn
- …
A. INVLOED VAN LICHT OP DE MENS.
Uit mijn ervaring heb ik geleerd dat het optometrisch concept (zie brochure ‘Beter Zien’) duidelijk
werkt. Ik heb kinderen betere schoolprestaties zien behalen. Ik heb gemerkt hoe de oogoefeningen
een vermindering veroorzaakte in de steeds toenemende schoolbijziendheid.
Intussentijd had ik als hobby mij ingewijd in yoga en meditatie. Ik volgde gedurende 14 jaar
esoterische psychologie en meditatieve wetenschappen aan de Arcanaschool in Genève. Deze
studies en meditaties hebben mij nog meer inzicht gegeven in mijn zoektocht naar de oorzaak van
een oogprobleem. Ik heb begrepen dat het visuele systeem niet los kan gekoppeld worden van de
totale mens. De mens is veel meer dan een visueel systeem. Visuele stress, visuele problemen
moeten ook in verband gebracht worden met andere energiesystemen in de mens. Met dit inzicht
heb ik mijn optologisch model uitgebreid. Het gezegde “ogen zijn de spiegels van de ziel” is voor
mij een onbetwistbaar feit geworden. Dr. Michael Kaplan en dr. Jacob Liebermann zijn voor mij in
deze zoektocht heel belangrijk geweest.
I. ALLES IS ENERGIE
Wellicht heb je al gehoord van de formulel van Einstein : E = m.c² In het oude oosten wist men dat
al lang. De oosterse geneeswijzen zijn vooral energetisch gericht. Zij vertrekken vanuit het feit dat
de mens gestuurd wordt door 7 belangrijke energiecentra en dat vanuit deze energiecentra de
energie over het lichaam wordt verdeeld doorheen de verschillende energiebanen of nadîs. Het zijn
deze nadîs waaop de accupuncturist werkt. Die nadîs zijn onstoffelijk en dus niet zichtbaar.
Stel dat je een glas in stukken slaat tot in de kleinste stukjes. Stel dat je verder gaat met afbre ken …
je eindigt met de ‘molecule’. Ook deze molecule kan men verder breken tot men tot een wereld
komt van ‘atomen’. Men weet dat een atoom ‘onstoffelijk’ is en de massa is bijzonder miniem. De
fysica heeft nu begrepen dat alle stoffelijke verschijnselen een zichtbare en tastbare realiteit zijn van
onzichtbare en ontastbare onstoffelijke atomen. Aldus kunnen we stellen dat deze stoffelijke wereld
uiteindelijk een weerspiegeling is van een onstoffelijke wereld. Alles is dus onstaan uit een
‘onstoffelijke werkelijkheid’. We noemen deze onstoffelijke werkelijkheid: een wereld van
energieën. Dat glas is dus een som van atomaire trillingen of energieën. Het glas neemt een
bepaalde vorm aan en dit is bepaald door een spel van energetische trillingen.
Een wonderbaarlijke ontdekking in de wetenschap! Het stoffelijke is het spiegelbeeld, de reflectie,
van een onstoffelijke wereld van energie. Er is dus een stoffelijke concrete werkelijkheid en een onstoffelijke energetische werkelijkheid. Er is geest en er is stof en blijkbaar is de stoffelijke of
materiële wereld het fysisch eindresultaat van een onstoffelijke of geestelijke wereld. Het is dus de
geestelijke wereld die bepaalt hoe de vorm zich openbaart in de zichtbare werkelijkheid. Het
onstoffelijke gaat dus het stoffelijke vooraf.
Als alles energie is – en dat is een wetenschappelijk feit, dan is ook een oogprobleem het fysisch
eindresultaat of de reflectie van een ‘energetische toestand’. Als we nu in die energiewereld kunnen
werken, dan zouden we dus iets kunnen doen aan de visuele functies.
II. EEN OOSTERSE VISIE
In de oosterse geneeswijzen vertrekt men van het idee dat de stoffelijke mens een weerspiegeling is
van een samenspel van 7 belangrijke energiecentra (in werkelijkheid zijn er nog een 40-tal kleinere
energiecentra) die zich in het menselijk lichaam situeren. Deze 7 energiecentra liggen langs een
centraal energetisch kanaal en worden door 2 energieën beïnvloed. Dit energetisch systeem bepaalt
én het fysiek én het geestelijk welzijn van de mens.
De centrale energiebaan wordt ‘Sushumna’
genoemd en de 2 bijkanalen worden Ida en Pingala
genoemd.
Dit zijn vreemde benamingen, maar in wezen zijn
dit energieën die zich op een of ander manier zich
stoffelijk moeten reflecteren. We weten immers dat
stoffelijke verschijnselen reflecties zijn van
onstoffelijke energieën. In de westerse geneeskunde
herkent men deze 7 hoofdcentra als de 7 zenuwvlechten en de 7 klieren; het centrale kanaal
Sushumna wordt herkend als het centrale
zenuwstelsel en Ida en Pingala als het sympathische
en parasympathisch zenuwstelsel. Er is dus niets
nieuws onder de zon! Het enige verschil is dat de
westerse denker enkel gelooft in stoffelijke dingen
en dat de oosterse denker weet dat die stoffelijke
dingen weerspiegelingen zijn van onstoffelijke
energieën.
Als we dit oosters model kunnen accepteren – en naar mijn gevoel is hier nog geen enkel onlogische redenering geponeerd- dan is hier de belangrijke vraag die gesteld moet worden: hoe
kunnen we met licht die zenuwvlechten en die klieren beïnvloeden? Als het inderdaad zo is dat die
zenuwvlechten en hormonale klieren de geestelijke en fysieke mens bepalen, dan kunnen wij hierin
verandering veroorzaken als wij die klieren en zenuwvlechten met energie kunnen veranderen. En
licht is energie!
In de jaren ‘70 heeft de wetenschap begrepen dat licht veel meer heeft dan louter een visuele
functie.
Vroeger meende men dat licht enkel diende om te zien. Dat is slechts 1 functie. De fotoreceptoren
(kegeltjes en staafjes van ons netvlies) transformeren het licht in electrische impulsen die naar de
hersenen worden gestuurd. Een gedeelte gaat naar de visuele cortex, maar een ander gedeelte gaat
naar de hypothalamus. Deze hypothalamus is verantwoordelijk voor onze vitaliteit.
Pas in de jaren ‘70 is de wetenschap erin geslaagd om aan te tonen dat licht, dat onze ogen bin nendringt, niet enkel naar de visuele hersenen gaat, wat maakt dat we zien, maar ook naar de
hypothalamus. Dit verklaart waarom de mens licht nodig heeft om te overleven. Indien er geen licht
is, dan verminderen alle vitale functies en gaat de mens geestelijk en fysiek ziek worden.
Een klein beetje anatomie over het Zenuwstelsel
Ons zenuwstelsel kunnen we indelen in
1. het Centraal Zenuwstelsel of CZS of CNS (Sushumna)
2. het Autonoom Zenuwstelsel of AZS of ANS (Ida en Pingala)
Het AZS is het zenuwstelsel dat de organen bestuurt waarover wij geen bewuste controle hebben.
Het CZS is het zenuwstelsel dat de organen bezenuwt waar wij wel bewuste controle over hebben.
Zo zullen bijvoorbeeld de armspieren bezenuwd worden door het CZS en onze pupillen door het
AZS.
Het AZS bestaat uit 2 subsystemen
1. het sympatisch zenuwstelsel (Pingala)
2. het parasympathisch zenuwstelsel (Ida)
Het sympathisch AZS ondersteunt het lichaam tijdens momenten van activiteit. Dit is de katabolisch
functie. Het parasympathisch AZS helpt het organisme tijdens momenten van herstel. Dit is de
anabolische functie of de opbouwende of herstellende functie. Continue sympathische activiteiten
(arbeid, activiteiten …) doen het hart sneller slaan, terwijl de parasympathische activiteiten (rust,
meditatie …) het hart rustiger doen slaan. Tijdens actie en inspanning domineert aldus het
sympathisch AZS en tijdens rust en ontspanning domineert het parasympathisch AZS. Zo wordt ons
lichaam continue geregeerd door het AZS dat zelf wordt beïnvloed door de hypothalamus.
Wanneer wij in stress zijn, dan wordt het sympathische sterk geactiveerd. Maar om te overleven
wordt dit sympathische opgevangen door het parasympathische, anders zou onze bloeddruk te hoog
staan en onze hartslag te snel slaan. Het parasympathische is een buffer tegen te hoge stress.
De hypothalamus ontvangt dus licht via de ogen en deze dirigeert onze belangrijkste levensfuncties
en is verantwoordelijk voor het vermogen om ons aan te passen aan stress. De hypothalamus is dus
een officier die orders geeft naar ons AZS die op zijn beurt deze orders doorgeeft naar onze
lichaamsorganen.
Op die manier werkt lichttherapie niet enkel op ons visueel systeem, maar tevens op ons totaal
lichaamssysteem.
De hypothalamus is samengesteld uit 2 grote zones. De ene zone controleert het sympathisch AZS
en stimuleert hormonale producties. De andere zone controleert het parasympathische AZS en
inhibeert de hormonale producties. Onze hypothalamus is de grootste verzamelaar van zintuigelijke
informatie en neemt dus alles informatie op van de buitenwereld. Hierbij mag men niet vergeten dat
van al deze informatie de visuele informatie de belangrijkste bron is. Ons visueel zintuig is de
grootste informatiebron.
Nota: Hoewel onze ogen zo’n 2% van ons lichaamsgewicht vertegenwoordigen, toch eisen ze 25% van onze voeding
op. Onze ogen gebruiken 1/3 zoveel enerige als ons hart! Zij hebben 20 X meer vitamine C nodig dan onze
gewrichtskapsels die nodig zijn om ons te kunnen bewegen. Ze eisen meer zink (intellect) dan gelijk welk ander
lichaamssysteem! 90% van de informatie die wij opdoen is van visuele oorsprong! Van de 3 biljoen boodschappen die
onze hersenen ontvangen per seconde, komen er 2 biljoen van onze ogen!
Aldus regelt de hypothalamus het AZS, onze energiebalans, onze vochtbalans, onze lichaamstemperatuur, activiteit en slaap, bloedcirculatie, ademhaling, groei en rijping, emotionele
balans … De hypothalamus is het belangrijkste onderdeel van onze hersenen en functioneert als een
belangrijke bevelhebber om harmonie in ons lichaam te behouden of te herscheppen indien nodig.
De informatie die de hypothalamus ontvangt wordt dus gebruikt om het evenwicht in onze
lichaamsfuncties te behouden of te herstellen. Deze informatie wordt ook gebruikt om het endocrien
stelsel te regelen. Dit stelsel zorgt voor de productie van hormonen die in de bloedbaan worden
gestuurd.
De 7 klieren
Ons organisme heeft verschillende endocriene klieren en volgens de oosterse geneeskunde
beïnvloeden deze klieren ons fysiek lichaam, ons gevoelslichaam en ons mentaal lichaam. Deze
hormonale klieren regelen dus onze fysiek, emotioneel en mentaal welzijn.
De hypofyse wordt beschouwd als de directeur van alle endocriene klieren. D.w.z. dat deze klier
beslist welke hormonen door andere klieren in de bloedbaan worden gestuurd, en welke niet. De
hypofyse is dus de directeur van het endocrien stelsel, maar staat zelf onder leiding van de
hypothalamus.
Naast de hypofyse is er nog de epifyse. Deze pijnappelklier wordt de klier van het licht genoemd.
Ze bevindt zich tussen de twee hersenhelften achter en boven de hypofyse. Ze heeft de grootte van
een erwt en werkt als een lichtmeter. Zij ontvangt via de hypofyse informatie over de lichtinput en
kenmerkend voor de epifyse is dat zij werkt als een biologische klok. Dank zij de epifyse herkennen
wij de lengte van de dagen, de veranderingen van de seizoenen en worden wij op de hoogte
gebracht van de wijzigingen in de natuur. Dit is ook de reden waarom dieren ruien en waarom
trekvogels voor de winter naar het zuiden vliegen. De epifyse is bij dieren die aan de evenaar leven
veel kleiner dan bij dieren die verder weg van de evenaar leven.
Een belangrijk hormoon dat door de epifyse wordt gesecreteerd is ‘melatonine’ Deze wordt
losgelaten bij duisternis en bereikt zijn hoogtepuint rond 1.00 – 2.00 u ’s nachts. Melatonine is
belangrijk in de reductie van stress en uiteraard bij ziekten t.g.v. stress.
Uit ‘Light,
Liebermann,
Medicine of the Future, dr. J.
O.D.
BESLUIT
Het licht dat onze ogen binnenkomt dient om ons visuele informatie te geven enerzijds, maar
anderzijds is zij verantwoordelijk voor het regelen van onze vitale functies. Dit komt omdat vanuit
het netvlies via de retino-hypothalamische tractus de lichtinput wordt doorgestuurd naar de
hypothalamus. Deze hypothalamus regelt ons op 3 niveau’s: fysiek, emotioneel en mentaal. De
hypothalamus regelt dus ons denken, onze gevoelens en onze lichaamsfuncties.
Aldus kunnen we begrijpen dat licht onze visuele functies kan veranderen, maar tevens ons
algemeen welzijn. En goed zien vraagt tevens een algemeen welzijn.
Ook heeft het denken en de gevoelswereld invloed op de visuele functies. Dr. Melvin Kaplan
werkte veel met psychiatrische patiënten en heeft het verband tussen het visuele gedrag en het
emotioneel gedrag kunnen aantonen … Een brilglas brengt veranderingen teweeg in onze
gezichtsscherpte en onze visuele functies, maar heeft ook invloed op ons algemeen welzijn.
III. OVER VISUELE TRAINING
Tijdens de oogoefeningen maak ik gebruik van verschillende technieken met behulp van prisma’s,
stereoscopen, rood-groen slides, bewegende schijven, allerlei soorten lichtstimuli… Deze
technieken veroorzaken een andere lichtverdeling op de retina en hierdoor wordt de visuele
informatie op een totaal andere manier naar de hersenen geleid.
Het is vooral de bedoeling om beide hersenhelften in harmonie met elkaar te brengen. Het
mannelijke en het vrouwelijke, licht en duisternis, ratio en gevoel … de tegendelen worden in
harmonie met elkaar gebracht.
Wist u dat heel wat mensen bij stress slechts 1 oog gebruiken? En dat hierdoor de informatie ofwel
rationeel of emotioneel wordt ervaren?
Wist u dat, hoe meer de beide hersenhelften met elkaar in harmonie zijn, de mens stressbestendiger
is en meer in staat is om een stabiele gemoedstoestand het behouden? Dit komt omdat hij in stresssituaties een meer contemplatieve visuele houding kan aannemen.
IV VERLICHTING
Naast deze visuele perceptietraining maak ik ook gebruik van volspectrumlicht, kleurentherapie of
syntonics.
In eerste instantie dienen we te begrijpen dat licht voedsel is voor onze hypothalamus, zoals eten
voor onze maag voedsel is.
Voedsel bestaat uit verschillende soorten ingrediënten: vetten, eiwitten, mineralen, koolhydraten,
vitaminen …
Ook licht bestaat uit verschillende soorten ingrediënten. We spreken van golflengten. Er zijn korte
en lange golflengten. We kunnen het totale lichtspectrum verdelen in zichtbare en onzichtbare
golflengten.
We onderscheiden:
 gammastraling
 röntgen
 UV
 Zichtbaar: 750 – 380 nm
 Infrarood
 Microgolven
 Radiogolven
In de optologie werken we enkel met de zichtbare golven. Deze
hebben een golflengte van 750 tot 380 nm.
Wat buiten deze golflengte valt kunnen we niet zien. We zien
zichtbaar licht onder vorm van kleur.
Zo kunnen we het licht zien als rood wanneer het licht een
golflengte heeft van 750 to 650 nm. Een nanometer is
0.000000000001 m
Elke kleur is licht met een ander golflengte.
•Rood
•Oranje
•Geel
750 – 650 nm
590 – 650 nm
570 – 590 nm
•Groen
•Blauw
•Indigo
490 – 570 nm • Paars 380 – 420 nm
450 – 490 nm
420 – 450 nm
Wanneer wij volwaardig licht willen dan is het beste licht het zonnelicht, omdat dit licht alle
golflengten bevat. Het is zoals voedsel dat alle voedingselementen zou bevatten. Wanneer wij veel
binnen zitten dan krijgen wij niet alle golflengten binnen. Daarom is het aangewezen om dit op te
vangen met volspectrum licht.
VOLSPECTRUM
Hier zien we dat alle golflengten aanwezig zijn.
GLOEILAMPEN
Hier merken we dat er onvoldoende korte golflengten zijn en vooral rode, oranje en gele
golflengten. Deze golflengten stimuleren het sympathisch AZS en dus veroozaakt dit visuele stress
en stress in het algemeen.
NEONVERLICHTING
We vertoeven ons vaak in onvolwaardig lichtomstandigheden en zijn ons daar helemaal niet van
bewust.
En toch … meer en meer zien we dat in de handel veel wordt geïnvesteerd in verlichting. Alles
moet een aantrekkelijke kleur hebben. In de horeca worden meer een meer kaarsen gebruikt om een
warme sfeer te geven. De computerschermen worden verbeterd omdat ze zachter zijn voor de ogen.
Wat doen wij met licht voor onze gezondheid? Beseffen wij wel het effect van een gloeilamp, TLlamp op onze gezondheid? Wat is het effect van elke avond een dosis TV? Daarom is het zo
belangrijk om veel buiten te zijn in het zonnelicht. De zon is een belangrijk geneesmiddel, omdat zij
volspectrum licht geeft.
Helaas zitten wij veel binnen en zeker tijdens de korte winterdagen. Als we dan geluk hebben,
hebben we een goede zomer met veel zon. Het is juist dat zonnelicht dat we nodig hebben. Het
blijkt dat veel depressies kunnen verholpen worden met een lichttherapie waarbij men met een
volspectrumlamp de persoon gaat belichten. In de optologie wordt deze techniek toegepast en
worden de ogen belicht. In sommige gevallen wordt met filters gewerkt. Zo kan rood gegeven
worden wanneer er wat meer sympatische activiteit moet gegeven worden. Licht uit het spectrum
met korte golflengten (blauwe spectrum) zullen dan meer rustgevend werken. Een volspectrum
verlichting geeft dus alle golflengten en veroorzaakt aldus een harmonie tussen het sympathische en
parasympathische. Een volspectrum verlichting is dus zeker geen overbodige uitgave voor
studenten en scholieren en voor allen die lange uren aan de computer werken.
Licht is voedsel voor onze ogen. Net zoals het voor ons lichaam het goed is om alle vitaminen,
mineralen, koolhydraten, vetten, eiwitten …enz. in te nemen in een juiste verhouding, zo ook is het
voor het zien belangrijk dat wij alle ingrediënten van licht (dus zowel de lange als korte lichtgolven)
opnemen in een juiste verhouding. Dit kan enkel met volspectrumlicht bekomen worden of
uiteraard met het zonlicht zelf. Lees en studeer daarom altijd met volspectrum verlichting of
gebruik een volspectrumverlichting bij het werk aan je computer.
B. SYNTONICS – OPTOLOGISCHE PHOTOTHERAPIE
(gedeelte voor professionelen)
1. WAT IS SYNTONICS?
Syntonics is deze tak van de oculaire wetenschap die handelt over de toepassing van geselecteerde
lichtfrekwenties die via de ogen wordt opgenomen. Syntoncis werd gedurende meer dan 70 jaar
toegepast in de optometrische middens voor behandeling van visuele dysfuncties, scheelziendheid,
luie ogen, focusproblematieken, convergentieproblemen, leermoeilijkheden en gevolgen van stress
en trauma. Recent werd getoond dat syntonics ook nuttig is bij hersenaandoeningen en emotionele
problematieken. Men heeft kunnen merken dat een korte behandeling in syntonics duidelijke
verbetering kan brengen bij visuele vaardigheden, perifeer zien, geheugen, gedrag,
gemoedstoestand, algemene en academische prestaties. Ook heeft men gemerkt dat deze
behandeling een vermindering teweeg brengt in de sensitiviteit van perifeer zien bij kinderen met
concentratieproblemen. Deze kinderen toonden een merkwaardige verruiming in hun visueel veld
met als gevolg verbetering in visuele vaardigheden en schoolprestaties. In de optologie is men niet
zozeer geïnteresseerd in de perceptuele aspecten van de kleuren per se, maar in de unieke
energetische en fysieke effecten. Sommigen filters nemen een brede band van het spectrum, andere
meer een kleinere band. Het is reeds langer geweten dat de hogere frekwenties (rood spectrum)
opwekkend en irriterend kunnen zijn en dat de lagere frekwenties (blauw spectrum) kalmerend en
dimmend kunnen zijn. Spitler heeft gedurende meer dan 30 jaar onderzoek verricht over de invloed
van specifieke frekwenties van het visuele spectrum. Omdat het niet zo eenvoudig is om de
frekwenties bij kleur te noemen en uit elkaar te onderscheiden, heeft hij deze filters geselecteerd aan
de hand van het
Grieks alfabet.
                       
Alpha: rood – sensorische stimulant
Delta: oranje – motorisch stimulant
Theta: geel – intens motorisch stimulant
Mu: groen – equilibrator
Pi: helder blauw – sensorisch kalmerend
Omega: diep blauw – motorisch kalmerend
Upsilon: indigo – intens sensorisch kalmerend
2. VERANDERINGEN DOOR KLEUR VEROORZAAKT
Het zenuwstelsel kan men drie secties indelen.
a. het afferent sensorisch systeem of de sensorische vezels die de prikkel sturen van de sensitieve organen naar de zenuwcentra
b. de zenuwcentra zelf, voornamelijk gelegen langs de ruggengraat en de hersenen
c. het efferent motorisch systeem of de motorische vezels die de prikkels sturen vanuit de
zenuwcentra naar de spieren en de klieren
Wat dus ter hoogte van de spieren gebeurt wordt aldus bepaald door de energie die langs de
zenuwbanen loopt. Er komen dus prikkels vanuit de omgeving, die worden opgenomen door het
afferent systeem, overgebracht naar het efferent systeem wat dan de reactie wordt genoemd. Deze
respons of reactie op de input kan beïnvloed worden door het bewustzijn in de hersenen (cortex).
De reflex en dus alle nerveuze sensaties beantwoorden twee wetten, aldus Müller.
1. verschillende soorten stimuli die op dezelfde zenuw werken veroorzaken hetzelfde effect
2. dezelfde prikkel die toegepast wordt op verschillende zenuwen of zenuwuiteinden veroorzaken verschillende effecten.
Om de reflexen te begrijpen dienen wij te weten welke veranderingen gebeuren wanneer de ogen
worden geprikkeld door licht. Er zijn 4 soorten veranderingen
a. fysiek
b. chemisch
c. fysiologisch
d. psychologisch
a. Er is uiteraard een fysieke reactie wanneer het licht het oog binnenkomt. Het licht dat de ogen
binnenkomt wordt door de krastallens gebroken en wel zo dat blauw voor het netvlies valt, geel op
het netvlies en rood achter het netvlies. Om scherp te zien dienen alle prikkels op het netvlies te
vallen. Hiervoor gebeuren de nodige fysieke reacties van de kristallens.
b. Het is wel bekend dat kleuren verschillende effecten hebben op de rhodopsine. Dit is dan de
chemische respons. Rhodopsine is het lichtgevoelig element in de staafjes.
Het netvlies bestaat uit 10 lagen, behalve t.h.v. de macula en dan met name het centrale deel van de
macula, de fovea. Die telt nog één enkele laag, nl de fotoreceptorenlaag met eronder het retinaal
pigment epitheel. Dit zien we als een uitholling of putje in het netvlies.
Het licht dat de fotoreceptoren (kegeltjes en staafjes) bereikt, veroorzaak een chemische reactie die
wordt omgezet in electrische signalen, wat actiepotentialen wordt genoemd. Dit zijn electrische
ontladingen van zenuwcellen (neuronen). In het netvlies zijn dat de ganglioncellen. De axonen, de
lange uitlopers van de ganglioncellen, zijn samengebundeld in de oogzenuw en geven de visuele
informatie door naar de hersenen.
De kegeltjes zorgen voor de kleuren, scherp zicht en zicht bij daglicht. Ze bevinden zich
voornamelijk in de macula. Ze hebben een hoge densiteit. Elk kegeltje heeft zijn eigen zenuwcel. Er
zijn drie soorten kegeltjes. Afhankelijk van het soort pigment dat zij bevatten zijn ze
gespecialiseerd in het zien van rood, groen of blauw. Een rood kegeltje kan ook blauw en groen
zien, maar wordt het meest gestimuleerd door rood. Hetzelfde geldt voor de andere kegeltjes. Er
zijn 6,5 miljoen kegeltjes of 150.000 per mm2.
Staafjes zorgen voor zich in het donker of schemerlicht. Ze zien alleen grijstinten en kunnen ook
geen scherp zicht geven. Ze zijn zeer gevoelig voor licht. Ze bevinden zich voornamelijk buiten de
macula en nemen in aantal toe naar de periferie van het netvlies. Ze hebben ook geen zo’n hoge
densiteit als de kegeltjes. Bovendien heeft niet elk staafje zijn eigen zenuwcel, zoals bij de
kegeltjes. Verschillende staafjes geven hun informatie door aan één zenuwcel. Er zijn zo’n 115
miljoen staafjes, 30.000 per mm2.
Een toepassing hiervan is deze. Als je in het donker kijkt naar een zwakke ster, dan lukt dat niet
altijd, omdat je dan je kegeltjes gebruikt. Kijk naast de ster en je zult de ster beter zien omdat je dan
met de staafjes kijkt die gevoeliger zijn in de duisternis.
De kegeltjes en de staafjes onergaan een chemisch proces Ze bevatten een stof (rhodopsine of
visual purple) die van structuur verandert als het licht binnenkomt. Als het licht valt op rhodopsine
gebeuren er chemische veranderingen (11-cis-retinal wordt all-trans-retinal en onder invloed van
isomerase, een retinaal enzym, kan het all-trans-retinal terug omgezet worden in 11-cis-retinal). Die
omzettingen gebeuren niet in één keer. Er zijn tussenfasen en in deze tussenfasen wordt een
electrische signaal wordt opgewekt (door de stof meta-rhodopsine II).
Er zijn nog andere cellen in de retina: de horizontale en amacriene cellen. Die zorgen dat de
lichtinformatie sterk of minder sterk wordt doorgegeven.
c. Fysiologisch reageert ons lichaam op licht. Onze biologische klok is afgestemd op deze dagelijks
signalen van licht en donker en gebruikt ze ook om onze slaap en energiecyclus te regelen. Deze
cycli worden circadiane ritmes genoemd.
Ergens denken we dat wakker worden en inslapen even makkelijk zou moeten gaan alsof we een
lichtschakelaar aan- en uitzetten, maar zo werkt ons lichaam niet. Er is een zekere overgangstijd
nodig om van waak- naar slaaptoestand over te schakelen; de energiehormonen moeten
weggespoeld en vervangen worden door de nachtelijke slaaphormonen.
Dit vindt plaats wanneer onze ogen een lager lichtniveau waarnemen en aan de biologische klok het
signaal geven om de productie van actieve hormonen stop te zetten. Dit neemt tijd in beslag; precies
daarom worden we pas een paar uur na zonsondergang moe en willen we ook dan pas gaan slapen.
Tijdens deze overgangsfase begint het lichaam hormonen als serotonine af te breken in het
nachtelijk hormoon melatonine. Tegelijk wordt ook de aanmaak van andere slaaphormonen als
adenosine en orexine op gang gebracht.
Circadiane ritmes vertonen in 24 uur een golvende beweging. Slecht afgestemde ritmes (in paars)
kunnen ertoe leiden dat de biologische klok de verkeerde hormonen op het verkeerde moment van
de dag regelt.
d. Psychologisch gebeuren er ook veranderingen, maar dit is niet zo eenvoudig om te begrijpen. Het
gehele proces van metabolisme staat onder controle van het autonoom zenuwstelsel, met name het
sympathisch en parasympatisch zenuwstelsel.
Het sympathisch en parasympathisch systeem
Het sympathisch zenuwstelsel is een keten van zenuwcellen die op elke zijde van de ruggengraat
aanwezig zijn. Ze zijn met elkaar verbonden en ook met het centraal zenuwstelsel. Dit zenuwstelsel
wordt het visceraal of vegatief zenuwstelsel genoemd, omdat de organen die hierdoor worden
geïnnerveerd op onbewust niveau reageren. We hebben er dus geen bewuste controle over. De
functies van het sympathisch zenuwstelsel zijn
- contractie en relaxatie van de musculaire lagen van de bloedvezels
- contractie en relaxatie van de zachte spieren van verschillende organen
- stimulatie van secretie van de speekselklieren en het versnellen van het hartritme
Het parasympathisch zenuwstelsel maakt dat wij energiereserve opbouwen om te gebruiken
wanneer we ze nodig hebben. Dit stelsel wordt het antagonistisch systeem genoemd omdat ze
fysiologisch volledig tegengesteld werkt dan het sympathisch systeem.
Sympathisch
Parasympathisch
Pupildilatatie
Brengt oogbol naar voor
Vermindert het traanvocht
Bovenste ooglid trekt op
Intraoculaire hypertensie
Relaxeert accommodatie
Veroorzaakt een exoforische reflex
Lagere adductietendens
Inhibeert oculaire spieren
Vermindert de slijmsecretie van neus en keel
pupilcontractie
vergroot oogspleet
traanvocht neemt toe
ptosis van bovenste ooglid
intraoculaire hypotensie
toename van accommodatie
veroorzaakt een esoforische reflex
lagere abductietendens
activeert intraoculaire spieren
verhoogt slijmsecretie
Vermindert speekselsecretie
Vermindert secretie en beweging van de maag
en vertraagt vertering
met constipatie tot gevolg
Verhoogt hartslag
Constrictie van bloedvaten
Verhoogde bloeddruk
Verhoogd bloedsuikergehalte
Zwetende handen, voeten en onderarmen
Verhoogt lichaamstemperatuur
wegens daling van warmteuitraling via huid
Ademritme neemt toe
speelselsecretie neemt toe
verhoogt secretie en beweging van maag
- lage darmperistaltieken darmen wat leidt
tot koliekpijnen en
spastische constipatie of diarree
vermindert hartslag
dilatatie van bloedvaten
daling van bloeddruk
vermindert bloedsuikergehalte
stopt het zweten
astma
ademritme neemt af
minder adrenaline (vermoedelijk)
Baarmoedercontractie
Vermindert hoeveelheid urine
veroorzaakt geïrriteerde blaas
Toename van bronchiale secretie
Katabolische functies (afbraak)
Anabolische functies (opbouw)
Activeert schildklier, bijnieren, hypofyse,
Activeert bijschildklieren, bijnierschors,
geslachtsklieren, spieren (zijn geen klieren
maag, lever, pancreas, dikdarm, milt,
maar zijn betrokken in de katabolische processen ingewanden
Het parasympathisch systeem heeft een anabolische functie. Anabolisme is een metabolisch proces
waarbij moleculen uit kleine eenheden worden opgebouwd. Anabolisme is een proces waardoor
botten en organen opgebouwd worden. Het sympathisch systeem heeft een katabolische functie.
Verder is het goed te weten dat in een liggende positie, zoals neerliggen op een bed, de
parasympaticus wordt gestimuleerd. In een staande positie wordt de sympaticus gestimuleerd. Bij
een onderzoek van de fundus dient de pupil groter te zijn en daarom is een rechtstaande positie
beter. Bepaalde medicaties (vb aspirine) stimuleren de parasympaticus.
Het sympathisch systeem is het ‘rem’-systeem op de vitale functies en mag niet in een hogere
spanning zijn dan het parasympathisch systeem, tenzij bij dringende verdedigingsmomenten.
De meeste authoriteiten zijn het erover eens dat een exoforische tendens samengaat met een
pupilverwijding. De laterale oogspieren zijn extensors. Dit zou een fysiologische reactie zijn bij
angst waar men een breder gezichtsveld nodig hebben. Eidelberg en Kestenbaum geloven dat er een
verband is tussen convergentie, veroorzaakt door de binnenste oogspieren, en pupilcontractie.
Pupilcontractie heeft niets te maken met de accommodatie, maar is integendeel, enkel geassocieerd
met convergentie en is dus een parasympathische actie. Dit stemt overeen met de stelling dat
exoforia een tendens is van een verlies van adekwate convergentie en gaat samen met een
pupildilatatie als resultaat van een sympathische actie.
De 10de craniale zenuw is de belangrijkste zenuw van het parasympathisch systeem; het is de
grootste craniale zenuw en met de meeste verdelingen. Fridenberg zegt dat de meeste sensorische
prikkels die het vegatieve zenuwstelse beinvloeden van visuele oorsprong zijn. Hij citeert verder dat
de inwendige en middenhersencentra in verband staan met de extraoculaire spieren. Ook de
oogleden zijn geassocieerd met de sensorische impulsen van de ogen. Hij stelt verder dat de ogen en
de oogweefsels vitaminen en zelfs hormonen produceren en ontwikkelen. Dit is niet nieuw. Eerdere
onderzoekers zeggen dat het vaatvlies, de ultieme ontvanger van lichtenergie nadat het de retina is
gepasseerd, de bron kan zijn van endocriene produktie van hormonale secreties die door de
bloedstroom worden opgenomen en over het gehele lichaam worden verspreid, nadat ze zijn
opgenomen door het uitgebreid vaatstelsel van het vaatvlies.
Tevens is de oculo-cardiale reflex bekend of de Emile Weil, ook de Aschmer-Daginireflex genoemd.
Deze reflex veroorzaakt een trage polsslag, gewoonlijk samen met een hogere
polsdruk, wanneer men de oogbol mechanisch stimuleert.
Sommige autoriteiten nemen ook de 11de craniale zenuw als een component van de parasympaticus.
Het ciliaire lichaam lijkt geprikkeld te worden door enkel de parasympaticus voor contractie. De
ciliaire ganglion, nochtans, ontvangt sympathische vezels en het zou dus lijken dat hierdoor de
accommodatie vermindert door de relaxatie van de ciliaire spier.
Het doel van syntonics ligt in het vinden van een balans tussen de twee antagonistische systemen
van het autonoom zenuwstelsel. Als het ene domineert dan moet het andere worden gestimuleerd. Je
zou dit kunnen voorstellen dat er een evenwichtsbalk is en iemand in het midden zorgt dat de balk
in evenwicht is. Dit doet hij met een druk te geven op de ene voet, als er een onevenwicht is. Is er
zo’n derde entiteit die deze plank in evenwicht kan houden? Deze entiteit wordt hypothalamus
genoemd, die cellen bevat die impulsen uitstuurt als reactie op binnenkomende impulsen. Het
stimuleren of onderdrukken van de thalamus brengt veranderingen teweeg in het autonoom
zenuwstelsel. Zuiver optische middelen zijn in staat om de thalamus te beïnvloeden.
Het P-systeem en het M-systeem
Een ander belangrijk systeem is het systeem en het magnocellulair systeem die we moeten
beschrijven. Deze systemen worden eveneens door kleuren beïnvloed.
Eerder werden deze systemen anders benoemd, met name het focale systeem en het ambiente
systeem. Deze systemen bepalen de verwerking van visuele input. Ze worden bepaald door hun
retinale elementen, zenuwbanen en specifieke functies.
P-systeem
Gevoelig voor fijne details
Weinig contrastgevoeligheid
Foveaal zich domineert
Reageert tijdens en na de prikkel
Gevoelig voor stationaire en trage beweging
Gevoelig voor lange golflengten (rood)
Identificatie van vormen en patronen
Betrokken bij het verwerken van kleurinfo
M-systeem
gevoelig voor grote vormen
hoog contractgevoeligheid
perifeer zicht domineert
reageert bij aanvang en einde
gevoelig voor snelle bewegingen
gevoelig voor korte golflengten
globale analyse van binnenkomende visuele
informatie
betrokken in de perceptie van diepte, flikkering,
beweging, helderheid, discriminatie
3. BIOTYPES
Het is algemeen aanvaard door anthropologen, psychologen, psychiaters, fysiologen dat fysieke
vorm en structuur bepalend is voor de functies van een individu. M.a.w. structuur regeert functie.
Hippocrates beschreef vier constituties, die biotypes worden genoemd. Wel bekend zijn de biotypes
van Kretchmer.
Veel van de beschreven typologieën zijn gebaseerd de verhouding van het gelaat met het gehele
lichaam. Het lijkt dat de vele beschrijvingen drie fundamentele groepen onderscheiden:
1. deze met smal hoofd en gelaat
2. deze met relatief breed hoofd
3. deze met relatief vierkant hoofd en gelaat
Haggard en Fry beweren dat temperament van de verscheidene biotypes erfelijk is. Intellect is
erfelijk, aldus Haggard. Hij stelt verder dat het gedrag van de mens aangeboren is, samen met zijn
fysieke vorm en dit blijft gedurende het gehele leven. Er moet wel een onderscheid gemaakt worden
tussen karakter van een individu en zijn temperament en persoonlijkheid., Temperament en
persoonlijkheid zijn erfelijke en vaste kwaliteiten, terwijl karakter een reactie is van een individu,
gebaseerd op deze vaste erfelijke kwaliteiten, op de omgeving waarin hij zich bevindt. Daarom kan
een individu maar reageren op de omgeving voor zover hij dit kan. Inspanningen om een karakter te
veranderen is maar in die mate mogelijk voor zover de erfelijke kwaliteiten dit toelaten. Een bittere
pil voor ouders, opvoeders, hervormers.
Temperament en persoonlijkheid mag zeker geassocieerd worden met de structuur van een individu.
Gezien temperament en persoonlijkheid onder controle staan van de thalamus, zoals geciteerd door
Haggard, Cannon, Kempf en anderen, brengt ons tot de conclusie dat de structurele ontwikkeling
van een individu een functie is van de thalamus. Het exacte aandeel welke de thalamus speelt in de
rol van chromosomen, betrokken in de erfelijkheid, is een kwestie van speculatie.
Het is een feit dat de thalamus en het autonoom zenuwstelsel controle hebben over de klieren. Deze
klieren spelen een belangrijke rol in groei en lengte van de beenderen, vorm en snelheid in groeien.
Het is dus niet dwaas om te stellen dat de hypothalamus controle heeft over de lichaamsbouw van
de mens.
De lichaamsstructuur, kleur en type van haar, kleur van de ogen worden in het algemeen gezien als
erfelijke kwaliteiten en er kan hier niets aan veranderd worden. Geen training, geen verandering van
omgeving, geen wijziging in opvoeding zal een kleine blonde veranderen in een grote bruine
persoon. Maar binnen deze vaste erfelijke gegevens zijn veranderingen mogelijk.
Verschillende onderzoekers hebben ziekten gecatalogiseerd in de verschillende biotypes. Zo, aldus
Davenport, zien we bij asthenische typen meer griep, koude, tuberculoze, melancholie,
schildklieraandoeningen; bij pycnische typen zien we meer maagklachen, nierklachten, kanker,
hartklachten, arteriosclerose en diabetes.
Spitler, vader van syntonic optometry, beschrijft 3 biotypes, gebaseerd op de biotypes van Kretchmer en de beschrijvingen
van Stockard.
Asthenic
Dun driehoekig gelaat
Dunne onderlip
Lange neus, hoge brug
Smalle brug
Snelle polsslag
Holle kaken
Gesloten mond, open ogen
Puntige kin
Lange nek
Lange ledematen
Lage stem
Borstkas kort en smal
Schouders vierhoekig, hoog
Syntonic
VIERKANT GELAAT
Pycnic
Vol rond gelaat
volle lippen
kleine ingetrokken neus
brede brug
trage polsslag
bolle kaken
open mond, ogen gesloten
ronde kin
korte nek
korte ledematen
tenor
borstkas lang en vol
schouders schuin hellend
Tanden niet orderlijk gezet
Hoge kaakbeenderen
Beenderig
Bleek
Groot
Bleke lippen
Grote ogen, misschien kleine PD
Delikate huidtextuur
Smal hoofd
Neigt vleziger te worden na de leeftijd van 50 jaar.
geen volle mond
ingetrokken kaakbeenderen
vlezig
rood
ingedrukt
rode tot purpere lippen
kleine ogen, misschien grote
PD
eerder ruige huid
breed hoofd
Volgens deze indeling beschrijft hij functionele tendenzen
Snel werkend metabolisme
Hyperopia
ESOFORIE
Dyspepsie (verstoring in spijsvertering –vnml. Maag)
Lage bloeddruk
Hyperthyroïdie
Hoofdpijn
Melancholisch
Algemene debiliteit
Duizeligheid
Darmkrampen
Hartklachten
Menstruele krampen
Maagzweren
Acidose (zure toestand van het bloed)
Cysten, tumoren
Traag metabolisme
myopia
EXOFORIE
Hoge bloeddruk
Hypothyroïdie
hersenvliesontsteking
vettige degeneratie:
hart
nieren
ontstekingen – jicht
reumatisch
tuberculose
tumoren
astma
diabetes
Gal en blaasklachten
Alkalosis (te hoge PH van het bloed)
Het pycnisch type is sympathisch, het syntonic type vindt meer een balans tussen deze 2 autonome
systemen, en het asthenisch type is meer parasympatisch.
4. HET ENDOCRIEN SYSTEEM
Het autonoom zenuwstelsel staat in relatie het endocriene stelsel. Een verdere studie van het
endocriene systeem komt dus nu aan de orde wat betreft deze relatie en de interrelatie tussen de
klieren zelf.
Er is dus een associatie tussen het autonoom systeem en de endocriene klieren en hun effect op het
vormen van organische structuren, inclusief de modificaties van de structuren tijdens het verloop
van het leven.
Endocrinologen maken gebruik van de relatieve vorm en stand van de tanden in de bovenkaak, de
zes voorste tanden, om de vroege ontwikkelingstoestand van het endocrien systeem te bepalen. Hun
stelling is deze: de toestand van de centrale snijtanden, wat vorm en massa betreft, heeft de maken
met de vroege ontwikkelingsstadium en activiteit van de hypofyse. Er wordt ons niet verteld welk
deel van de hypofyse verantwoordelijk is, maar men vermoedt dat de voorkwab bepalend is voor de
centrale snijtanden. De laterale snijtanden zouden in verband staan met de hormonenproduktie van
de geslachtsklieren. De hoektanden hebben verband met de bijnieren.
Recent onderzoek heeft aangetoond dat alle endocriene klieren onder controle staan van de centra in
het diencephalon, meer bepaald door dat deel dat we als de hypothalamus kennen. Gezien sommige
van de endocriene klieren door de sympathicus worden geïnnerveerd, en andere klieren door de
parasympaticus, dan is het te begrijpen dat een overactiviteit of dominantie van een van beide
automatisch een omgekeerde spanning of activiteit teweegbrengt in het antagonistisch systeem. Dit
is nodig om een evenwicht te behouden, zodat het lichaam binnen zijn limieten blijft van
fysiologische acties. Men dient ook te weten dat niet enkel het autonoom systeem verantwoordelijk
is voor de klierfuncties, maar de klieren zelf scheiden secreties uit die door de bloedcirculatie
doorheen het lichaam worden gevoerd en zo ook de andere klieren beïnvloeden. Dus de klieren
staan ook in relatie met elkaar.
Hypofyse
Deze klier is gekend al de ‘directeur’ van de andere klieren. Deze klier bestaat uit een voorkwab en
een achterkwab. De voorkwab is betrokken
- met de algemene groei
- heeft bepaalde extracten die de geslachtsklieren activeren. Deze extracten zijn synergetisch
met de interne secretie van zowel teelballen als eierstokken.
- een ander extract van de voorkwab stimuleert en activeert de schildklier die belangrijk is
voor het metabolisme.
- nog een ander extract controleert het vetmetabolisme. Als dit extract niet aanwezig is, dan
hoopt het vet zich op in bepaalde lichaamsdelen. Als er te veel van dit extract is, dan zal er
een hoog vetmetabolisme zijn en oxidatie van het vet binnen dat systeem.
- oefent een sterke invloed uit op de ovulatie bij de vrouw, het aanmaken van spermatozoa bij
de man en controleert in zekere mate ovulatie en menstruatie en is dus ook bepalend voor de
vruchtbaarheid bij de vrouw. De secretie van deze klier is ook bepalend voor het libido in
beide seksen.
- dan kennen we nog de prolactine die te maken heeft met de melksecretie van de
borstklieren.
Als de voorkwab overactief is voor de puberteit, dan merken we een excessieve groei van de
beenderen, de genitaliën en van het willekeurig spierstelsel en dit kan resulteren in reuzengroei. Als
deze excessieve functie zich na de puberteit ontwikkelt dan is de groei van de lange beenderen niet
langer mogelijk en er is geen toename in gewicht als gevolg. Wel zien we een onregelmatige
beenderstructuur t.h.v. het hoofd en gelaat.
Onderactiviteit van de voorkwab voor de periode van de puberteit maakt dat de gladde spieren
minder kracht hebben om samen te trekken en om deze contractie te behouden. Gladde spieren
vinden we in de bloedvaatwanden, het hart, de ingewanden en binnen de oogbol. Deze kwab neigt
ook bromiden op te slaan indien ze medicinaal worden gegeven waardoor het synaptisch antwoord
vermindert, maar erger nog, deze opslag van bromiden affecteert de psychische respons van de
patiënt en het maakt hem apathisch, dof en reageert niet op zijn omgeving.
De achterkwab kent twee bekende fracties:
- pitressine als vasoconstrictor en controleert de bloedsuikerspiegel.
- de andere is oxytocine die spiercontractie veroorzaakt in de baarmoeder, bloedvezels,
galblaas en ingewanden.
Een deficiëntie van de achterkwab resulteert in obesitas als gevolg van water- en chlorideretentie
met vetopslag tot gevolg. Deze vetopslag zien we voornamelijk t.h.v. het bekken en schoudergordel,
en t.h.v. bovenarmen en dijen. De voorarmen en benen zijn relatief vrij van deze opslag.
We zien enkele merkbare oculaire symptomen die het resultaat zijn van hypertrofie. De meest
bekende is hemianopsie dat ook meestal het kleurenzicht affecteert en later ook vormperceptie.
Deze vergroting kan de zesde hersenzenuw raken en resulteren in divergent strabismus. Indien de
vergroting nog excessiever is dan kan er epilepsie onstaan. Andere symptomen zijn hoofdpijnen en
duizeligheid, braken en de optische schijf kan aangedaan worden met vernauwing van het visuele
veld tot gevolg en optische atrofie.
Gonaden
De geslachtsklieren lijken het algemeen metabolisme van het lichaam te activeren, samen met de
hypofyse. Bij de man is niet zo veel bekend van de specifieke endocriene effecten van de teelballen.
Toch zijn een aantal zaken gekend als gevolg van een verlies of destructie van de teelballen. Verlies
of destructie van de teelballen resulteert in vetopslag rond de heupen, het abdomen, tussen de
schouders en in sommige gevallen zien we een excessieve groei van de lange beenderen. Er is ook
een stemverandering, met name dat de baritonstem of basstem niet ontwikkelt. Om deze reden
castreerde men vroeger de jongens om een hogere sopraanstem te behouden voor religieuze
ceremonieën.
Als de teelballen weggenomen worden rond de puberteit dan zien we een verandering in de normale
ontwikkeling van de secundaire sekskenmerken, zoals de stem, maar ook is de breedte van de
schouders niet in proportie met de breedte van de heupen. Er is een schaarse beharing van het
gelaat, gewoonlijk weinig of geen oksel- en schaamhaar. Castratie dient voor de leeftijd van 12 jaar
te gebeuren.
Als er een verlies is van testiculaire secretie na maturatie, grofweg na de leeftijd van 14 jaar, zien
we vermoeidheid en weinig fysieke kracht. Er is ook een verlies aan strijdlust bij de man.
Er is een compleet verlies van libido en een medicinaal toevoegen van testiculaire substantie of een
extract van testiculaire substantie kan het libido herstellen, maar daarom zijn er geen produktieve
spermatozoa. Verder kan door deze medicinale ingreep de vermoeidheid doen verdwijnen, een
verandering in vetophoping in het lichaam en een normale haarverdeling over het lichaam.
Harrower ontdekte dat de schildklier bij gecastreerde mannen nooit meer tot volledig ontwikkeling
komt.
Meer is gekend over de eierstokken bij de vrouw. De fracties zijn folliculine en progestine.
Follliculine affecteer de lokale ontwikkeling van de seksuele organen, incl. de borsten. Folliculine is
maar werkzaam bij een actieve hypofysevoorkwab. In deze zin zijn ze synergetisch. Paradoxaal
genoeg zien we dat folliculine een antagonistisch effect heeft op de hypofysevoorkwab, ondanks het
feit dat folliculine inactief is bij afwezigheid van de hypofysevoorkwab. Verder zal deficiëntie van
de voorkwab van de hypofyse de ovulatie verstoren.
Fouten in de hormonen van de eierstokken vroeg in het leven resulteert in een excessieve lengte van
de lange beenderen met een nauwe bekkengordel. De handen, polsen, enkels en voeten zijn dun en
smal. We zien ook een subnormale ontwikkeling van de borsten. Castratie van de eierstokken of
verlies ervan, eens de vrouw rijp is, resulteert in een vroege menopauze met de gekende symptomen
van opflakkeringen, nervositeit en in sommige gevallen hyperactiviteit van de schildklier. Ook zien
we een vermoeidheid ontstaan en een trager recuperatievermogen.
Bijnieren
De bijnieren bestaan uit twee delen: een innerlijke medulla dat het sympathisch systeem activeert en
door het sympathisch systeem wordt geactiveerd. Adrenine is het voornaamste secretiefractie, en
kan maar werkzaam zijn als de pH van het bloed minder is dan 7.6. Als de pH hoger is dan 7.6, dan
is adrenine niet meer werkzaam. Adrenine wordt continue geproduceerd door de bijniermedulla en
deze secretie neemt toe als de sympathicus wordt gestimuleerd, fysiologisch of door emotionele
stress zoals angst, woede. Aciden en calcium in het bloed verhogen en activeren adrenine, terwijl
potassium en alkaliën de werking van adrenine doen afnemen.
Wanneer er een toename is van secretie van de bijniermedulla als gevolg van de sympatische
prikkel zien we een stijging in bloedsuikerspiegel, tachycardie, toename in ademhalingsritme,
verbleking van de huid, , vasoconstrictie met hogere bloeddruk tot gevolg, toename van suiker in
het bloed, pupildilatatie en een hoger metabolisme waardoor het opgeslagen vet in het lichaam
wordt opgebrand.
Adrenine heeft ook het vermogen om bronchiole spasmen (astma) te relaxeren.
Destructie van de bijniermedulla is niet fataal voor het leven, maar het maakt wel dat de reacties om
zich te verdedigen bij aanvallen, uitblijven. De strijdlust vermindert. Ook om het skeletaal
spierstelsel terug op krachten te brengen bij vermoeidheid, is de bijnier belangrijk. Ook de oculaire
spieren zijn skeletale spieren en dit maakt mogelijk om lange tijd te fixeren en om te recupereren bij
vermoeidheid.
De bijniermedulla heeft een synergetische klier, de schildklier en heeft als antagonist de pancreas en
de dikke darm. Een probleem in het antagonisme tussen de pancreas en de bijniermedulla resulteert
vaak in hyperglycemie.
De bijnierschors aan de buitenkant van de bijnier, de cortex, activeert het parasympathisch systeem
en wordt door dit systeem geactiveerd. De cortex is noodzakelijk voor het leven en elke deficiëntie
maakt dat het lichaamsweefsel onmogelijk zuurstof kan opnemen. De cortex maakt ook dat we ons
bloedvolume behouden. Choline wordt door de bijnierschors geproduceerd en activeert de
parasympathicus die we kennen als vagotonie. Vagotonie is een overactivatie van het
parasympathisch zenuwstelsel met krampen van het gladde spierweefsel, bloedsuikerdaling, daling
in bloedvolume, vasodilatatie, lage ademhalingsfrekwentie. De cortex helpt in het gebruik van vit.
C en speelt een belangrijke rol in het metabolisme van sulfur in het lichaam. Bij jonge kinderen
merken we bij een overactiviteit van de cortex een vroegtijdige seksuele ontwikkeling met een
snelle groei van de genitaliën met een vroege libido. In dit verband is er een co-actie met de
hypofyse voorkwab.
Schildklier
Gekende hormonen hier zijn thyroxine en de-iodothyrine. Thyroxine bevat een hoge percentage aan
iodine en dit is belangrijk in ons metabolisme. De-iodothyrin bevat ook iodine, maar werkt
antagonistisch met thyroxine. Een absoluut vegetarisch dieet doet de grootte van de schildklier
verminderen en reduceert zijn kracht. De algemeen gekende test voor schildklierefficiëntie is de
basaal metabolismetest. Deze test meet het gebruik van zuurstof door de weefsels. Bij
hyperthyroïdie, waar veel thyroxine wordt gescreteerd, resulteert in een hogere B.M.R. (basal
metabolisme rate) dat samengaat met een toename in mentale alertheid. Bij een lage secretie van
thyroxine die we vinden bij hypothyroïdie, zien we waterretentie en chlorideretentie in de weefsels
wat gewichtstoename tot gevolg heeft, trage mentale reactie, trage reactie op stimuli, traag herstel
van weefsels en beenderen na een trauma. Er bestaat een congenitale afwezigheid van de schildklier
wat resulteert in een toestand die we cretinisme noemen. Dit is een tekort aan groei en
ontwikkeling, idiotie, een onvermogen om zich aan te passen aan een beschaafde samenleving.
Sommigen kunnen geholpen worden door het toedienen van thyroïdie-extracten.
Bij een toename van thyroïdieextracten merken we
 een toename in zuurstof gebruik
 een toename van suiker in het bloed
 moblisatie van water en chloriden
 snellere hartslag
 toename van eliminatie van calcium en phosphorus
 een toename in tonus van gladde en gestreepte spieren
 een toename in tonische spanning van de sympaticus
 een toename in nerveuze prikkelbaarheid met excessieve reflex-antwoorden
De schildklier werkt synergetisch met de bijieren, hypofyse, geslachtsklieren en de lever en is
antagonist met de thymus, pancreas en bijschildklier.
Bijschildklier
De bijschildklieren hebben iets met het calciummetabolisme. Een gebrek aan Ca in het bloed
resulteert in tonische spasme van de spieren. Gebrek aan Ca veroorzaakt ook irritatie van het
autonoom zenuwstelsel en kan veranderingen teweeg brengen in de tanden, nagels, haarverlies, en
als gevolg van calciumneerslag op de ooglens kan er ouderdomscataract ontstaan. Een excessieve
secretie van de bijschildklier produceert veranderingen, tegengesteld als deze hierboven beschreven.
Thymusklier
Deze klier is niet zo diep bestudeerd als de andere klieren, voornamelijk omdat deze klier eerder
een klier is bij de kinderen en naarmate de puberteit nadert gaat deze klier atrofiëren als gevolg van
een activiteitstoename van de geslachtsklieren en de schildklier. Het is toch geweten dat vroegtijdig
wegnemen van de thymusklier een toename in lengte veroorzaakt van de lange beenderen. Vandaar
dus dat de thymusklier ook een gonadotropisch extract bevat.
Sommige authoriteiten menen dat er een relatie is tussen de bijnieren en de thymus, omdat er bij een
kleine thymus gepaard gaat met grotere bijnieren en omgekeerd.
Op visueel vlak kunnen we het volgende stellen:
- het vermogen van de pupil om bij licht samen te trekken (contractie) met het onvermogen
om deze contractie langer dan 50 seconden te behouden bij dezelfde lichtintensiteit, wijst op
een bijnierdysfunctie
- een trage pupilreactie op licht of bij convergentie wijst eveneens op een bijnierprobleem
- exophtalmus wijst op een overactiviteit van de schildklier
- ptosis wijst op een sympathische actie, geassocieerd met de schildklier en met de
bijnierfunctie
- nystagmus kan te maken hebben met de bijschildklier omwille veranderd
calciummetabolisme met tetanusachtige contractie van de extraoculaire spieren
- convergent of divergent strabismus heeft te maken met de hypofyse
Zoals hierboven beschreven kan de vetverdeling over het lichaam gebruikt worden om
onderactiviteit van bepaalde endocriene klieren te diagnosticeren.
Bij hyperthyroïdie zien we vooral vet op de dijen, de borsten zijn groot en zacht, benen en enkels
vertonen vetophoping, een pufferig gelaat, droog haar, droge huid, soms schilferig, de bovenste
helft van het lichaam is breder dan de onderste helft. Als de hyperthyroïdie vroegtijdig in het leven
voorkomt, dan zien we een achterstand in de tandenontwikkeling.
Bij onderactiviteit van de hypofyse vinden we vooral vetophoping t.h.v. de heupen, de buik hangt
over de schaamstreek, een rond gezicht met dubbele kin, enkels en polsen zijn dun en er is geen vet.
Bij onderactiviteit van de geslachtsklieren zien we de vetverdeling t.h.v. de bovenste 1/3 van de
dijen, de vingers zijn tenger, alsook de polsen. We denken eerder aan beenderstructuur dan aan
vetverdeling. Soms zien we dat de lange beenderen langer zijn dan normaal in vergelijking met de
grootte van het individu.
Mensen met een onderactiviteit van de bijnieren tonen een volle borstkas met een vol pafferig
gezicht, maar toch een alerte expressie, in vergelijk met de dwaze expressie die we zien bij
hypothyroïdie. De bovenarmen zijn vet, ook de dijen, maar de voorarmen en onderbenen zijn niet
vet. Het doet ons denken aan kippedijen. Als geheel is hij solied gebouwd en de handen en voeten
zijn gewoonlijk warm en droog.
Problemen in de grijze hersenschors met gevolgen op de endocriene klieren en op het autonoom
zenuwstelsel tonen ons een vetverdeling die gelijkaardig is als bij onderactiviteit van de hypofyse,
met vetmassa over de billen zoals we zien bij hypothyroïdie.
Een fout endocrien systeem kan ook verandering veroorzaken op de ogen als gevolg van een
veranderd metabolisme en het onvermogen van het lichaam om vooral met calcium en potassium
om te gaan. Hieronder een schema van de effecten bij autonome storingen op de ogen:
Bovenste ooglid
Conjunctiva
Cornea
Pupil
Oogspleet
Tranen
Oogbolpositie
Druk
Sympathisch
teruggetrokken
Parasympathisch
ptosis
vasomotische constrictie
gecompliceerde toestanden
dilatatie
Sympathisch
breed
toename
exophtalmie
hyper
vasomotorische dilatatie
dystrofie
contractie
Parasympathisch
nauw
afname
enophtalmie
hypo
Toename van sympaticus kan veroorzaakt worden door een overactieve schildklier, een overactieve
medulla-bijnierfunctie met een bloed pH onder de 7.6, of een overactieve achterkwabhypofyse.
Toename van de parasympaticus kan veroorzaakt worden door een overactiviteit van de
bijschildklier, met zijn toename in het calciummetabolisme, een toename van geslachtshormonen,
een overactieve pancreas wat, bij insulinetoename, bloedsuikerspiegel doet afnemen.
Wat hierboven niet staat is de hyposfyse voorkwab en de bijnierschors. Hoewel er een evidentie is
dat een overactieve voorkwab van de hypofyse de sympaticus stimuleert, toch is er geen experiment
die dit heeft aangetoond. Anderzijds stimuleert de bijnierschors de parasympaticus, die tegelijk ook
door de parasympaticus wordt gestimuleerd.
TOEGEPASTE FILTERS
De lage frekwenties of lange golven (rood spectrum) stimuleert het sympathische en inhibeert het
parasympathische en produceert een activiteit bij een defensief type. Dit worden de Alfa-filters genoemd.
De hoge frekwenties (blauw spectrum) stimuleert het parasympathische en inhibeert het sympathische en produceert rust bij het vitale type. Dit zijn de Omega-filters.
De alfa-filters worden beschreven als
-
de motorische stimulants
-
de sensorische stimulants
De omega-filters worden beschreven als
-
de motorische kalmeerders
-
de sensorische kalmeerders
De Mu-filters in het midden van de balans zijn
-
de equilibrators of balanceerders
De fundamentele effecten van de syntonic filters zijn
Alfa
rood
sensorisch stimulans
Delta
oranje
motorisch stimulans
Theta
geel
intens motorisch stimulans
Mu
groen
evenwicht brengend
Pi
helder blauw
sensorisch kalmerend
Omega
diep blauw
motorisch kalmerend
Upsilon
indigo
intens sensorisch kalmerend
Lambda
combinatie van licht motorisch
kalmerend met sensorisch stimulerend (wordt zelden alleen
gebruikt, maar in combinatie met alfa om een specifiek type
van sensorische stimulatie te bekomen)
D (helder blauw)
kalmerend, in combinatie met andere
filters om meer een kalmerend effect te bekomen
S (helder geel)
stimulans, in combinatie met andere
filters om meer een stimulerend effect te bekomen
N (helder violet)
neurasthenisch, meestal enkel gebruikt
bij zenuwaandoeningen, soms met andere kalmeerders
De evenwichtsbalk
                       















▲
Voeg “S” bij voor meer stimulatie
Voeg “D” bij voor meer kalmte
FLASH
GEEN FLASH
ALFA-DELTA: rood + oranje = sensorisch en motorisch stimulerend
ALFA-THETA: rood + geel = sensorisch en intens motorisch stimulerend
ALFA : rood = sensorisch stimulerend
DELTA: oranje = motorisch stimulerend
THETA: geel = intens motorisch stimulerend
MU-THETA: groen + geel = intens motorisch stabiliserend (acute klachten)
MU-DELTA: groen + oranje = motorisch stabilizerend (chronische klachten)
MU: groen = evenwicht
MU-UPSILON: groen + indigo= intens sensorisch stabiliserend (acute klachten)
MU-PI: groen + helder blauw = sensorisch stabiliserend (chronische klachten)
PI: helder blauw = sensorisch kalmerend
OMEGA: diep blauw = motorisch kalmerend
UPSILON: indigo = intens motorisch kalmerend
PI-OMEGA: helder blauw + diep blauw = motorisch en sensorisch kalmerend, hypo en hyperforie
UPSILON-OMEGA: indigo + diep blauw = motorisch en sensorisch kalmerend
TOEPASSING
Een patiënt met esoprojectie heeft een relaxatie nodig van accommodatie en een base-in stimulatie.
Dit betekent dus een sympathische stimulans en daarom gaan we naar de alfa-filters. Begin met
alfa-delta (motorisch en sensorisch stimulerend)zodat er een relaxatie ontstaat van accommodatie en
een exo-reactie en daarna de equlibrator aan de eso-zijde, de mu-delta.
Indien de patiënt ook een emotioneel probleem heeft met deze optometrische bevindingen, begin
dan met alfa-omega (emotionele vermoeidheidsfilter) en eindig met mu-delta.
Een patiënt met exoprojectie heeft stimulatie van accommodatie nodig en base-out stimulatie. Dit
betekent dus een parasympathische stimulans en daarom gaan we naar upsilon-omega en eindig met
mu-upsilon
Een patiënt met hyper of hypoforie, neem de pi-omega filter en eindig met mu-delta of mu-upsilon,
afhankelijk of er ook eso- of exoprojectie is.
Is er duidelijk een fight-fligth syndroom of een emotioneel probleem, gebruik de filter alfa-omega
en eindig met mu-delta bij exo of mu-upsilon bij exo
Bij acute klachten zoals een traumatisch gebeuren, koorts, migraine … gebruik enkel mu-upsilon. Is
er ook pijn, neem dan de upsilon-omega (motorisch en sensorisch) en eventueel nog in combinatie
met de D-filter
DE ZES SYNDROMEN
1. MU-DELTA-syndroom _ Chronisch syndroom
Voor chronische gezondheidsproblemen t.h.v. klieren of organen, toxische condities, posttraumatish gebeuren. Symptomen kunnen zijn zoals algemene vermoeidheid, het visueel systeem
mist stevigheid en snelheid, verminderd perifeer zien, asthenopie, hoofdpijn, orbitale pijn,
fotofobie, soms wazig zien, gewichtsverlies
Diagnostische kenmerken: alfa-omega pupil, kleiner visueel veld zowel voor vorm als voor kleur,
esoforie, convergentieexcess, lagere recovery’s bij base-in ducties, embedded visueel patroon,
accomodatieve insufficiëntie en excess, verminderde oculomotorische vaardigheden. Aciditeit in het
oogvocht, verminderd groen/rood veld, verminder blauw veld wat duidt op lever, kalktekort,
bleekheid, zure PH, slapheid
Pathologische faktoren: diabetescataract, optische atrofie, toxische choroidea met betrekking van
nieren.
Therapeutisch kunnen we een equilibrator adviseren en een ontgifter, samen met sympathische
stimulatie, motor stimulatie van het visueel systeem wat exo stimuleert. Kan ook gebruikt worden
om de kalkabsorptie te verbeteren (om de beenderen te versterken bij eso en bij progressieve
myopie), om de schildklier te stimuleren en om het ph alcalisch te maken.
Men gebruikt hiervoor Alfa-omega voor 10 minuten om emotionele stabiliteit te bekomen. Vaak
wordt alfa-delta erna gebruikt voor 10 minuten. Mu-delta kan gecombineerd worden met S. De
nood voor Mu-delta neemt toe met de leeftijd.
De behandeling is 10 à 20 sessies.
2. MU-UPSILON-syndroom – acuut syndroom
Bij acute problemen met recent trauma aan het hoofd, anoxie, hoge koorts. Deze persoon klaagt van
hoofdpijnen, hypergevoeligheid of pijn. Dit syndroom vraagt kalmering of parasympathische
activatie.
Diagnostische kenmerken: hoge exo, exotropie, convergenie-insufficiëntie, vergrootte blinde vlek,
constrictie van het veld, monoculaire diplopie, accomodatieve insufficiëntie, deficiëntie in pursuits
en alfa-omegapupil.
Pathologische factoren: acute trauma, corneale schaafwonde, hoofdtrauma, conjunctivitis, iritis,
seniele cataract, corneale opaciteiten en natte maculaire degeneratie
Therapeutisch willen we de roodheid verminderen, de pijn verlichten door sensorische kalmering
(vooral bij hoofdtrauma), koorts, oorinfecties. Men wil een eso-reflex en exotropie behandelen als
gevolg van infecties aan sinussen, tong en amandelen met parasympathische stimulatie.
Men gebruikt de filter voor 20 minuten en dit kan geintensifieerd worden door upsilon-omega en de
D-filter, elk voor 10 minuten. Upsilon Omega kan worden gebruikt tot de pijn verdwenen is. Voor
20 sessies.
3. ALFA-DELTA-syndroom _ Convergentie-excesssyndroom
Voor de esotroop of amblyoop. Deze is parasympatisch.
Symptomen zijn: verminderd zicht op één oog, ongecoördineerde oogbewegingen, geen dieptezicht,
hoofd schuin, diplopie, verlies van perifeer zicht, tunnelzicht.
Diagnose: esotropie, amblyopie, esoforie, supressie bij binoculair zicht, veldconstricties, ARC,
deficiënte vergenties, subnormale accommodatie, excess van calcium in oculaire media,
gewichtstoename, problemen aan schildklier (lage functie), laag metabolisme, optische atrofie,
astma, blauwe sclera, chalazion (bubbeltje op oogleden).
Therapeutisch stimuleren we het sympathisch systeem met een hoog sensorisch-motorische
stimulans. We gebruiken met mu-delta voor 10 minuten voor 20 sessies.
4. ALFA-OMEGA-syndroom – Emotioneel vermoeidheidssyndroom
Symptomen zijn emotionele uitputting, gemoedsveranderingen, negatieve emoties, visuele stress,
extreme vermoeidheid.
Symptomen: fotofobie, troebel zien, asthenopie, hoofdpijn, duizeligheid, frustraties, allergie, astma
Diagnose: alfa-omegapupil, lage break en recoveries, voor bij B.Out, exoforie, bekken of seksuele
spanningen, verminderde oculaire vaardigheden, accomodatieve problemen bij myopie, constrictie
van visueel veld, constrictie in het blauwe veld, hyperthyroidie, gewichtsverlies, snelle hartslag,
tremoren, hoog metabolisme.
Therapeutische werken naar een evenwicht in het AZS en parasympathisch voor emotionele types,
20 sessie gedurende 10 minuten.
5. OMEGA-NEURASTHENIE-syndroom – Fight of Flight –syndroom
Bij emotionele en sociale uitputting, veranderingen in gemoedstoestand, over stress, negatieve
emoties, visuele stress. We zien extreme vermoeidheid of heel snel geïrriteerd. Leerproblemen,
sociale problemen, ADHD, concentratieproblemen, grove en fijnmotorische problemen als gevolg
van stress in de omgeving.
We merken symptomen zoals fotofobie, voorbijgaand wazig zicht, asthenopie, vermoeidheid,
hoofdpijn, duizeligheid, frustratie, allergie, astma, stemveranderingen, agressieve houdingen, wil
altijd argumenteren (fight) of trekt zich terug, wil vriendelijk zijn, sluit het gehoor uit, tunnelzicht.
Diagnose: Alfa-omegapupil, lage breaks en recoveries in ducties, zowel in adductie of abductie,
exoforie, fight-esoforie, bekken en seksuele spanningen, verminderde oculaire vaardigheden,
abnormaal accomodatief gedrag in myopie. Zeer hoge of zeer lage NPC, zwakke pursuits en
saccaden (over- en undershoots), geen structuur, geen structuur in de visuele ruimte bij de VO-star.
De filter wordt in 20 sessies van telkens 10 minuten toegepast.
6. PI-OMEGA-syndroom- Hyper/Hypo-syndroom
Voor de hyper en hypoforia, met een neiging tot emotioneel trauma, hoofd schuin, uitputting,
veranderde gemoedstoestanden, stress, negatieve emotionele effecten, visuele stress, mannen na
trauma of hoge stress, vrouwen met hormonale klachten en onregelmatige menstruaties, zeer
prikkelbaar, vermoeid en er is altijd een verticaal foriacompoment erbij betrokken.
Er is fotofobie, wazig zich, asthenopia, vermoeidheid, hoofdpijn duizeligheid, ziekte door
beweging, frustratie, allergie, hormonale disorders, sluit gehoor uit, tunnelzicht.
Diagnose: verticale forie voor ver of voor nabij, alfa-omega pupil, lage breaks en recoveries, zowel
in abductie als adductie, exoforie, fight esoforie, verminderde oculaire vaardigheden, problemen
met accommodatie, constricitie in de visuele velden, vergrootte of verplaatste blinde vlek, zeer hoge
of zeer lage NPC, zwakke oculaire bewegingen (over- en undershoots en zwakke pursuits). Vaak is
een volledige visuele screening onmogelijk.
We gebruiken de filter 10 minuten gedurende 20 sessies.