Klik hier - Vlaamse Academie voor Kindergeneeskunde

NEONATAAL BELEID BIJ MATERNALE SEROCONVERSIE VOOR
CYTOMEGALOVIRUS TIJDENS DE ZWANGERSCHAP OF NEONATAAL
VERMOEDEN VAN CONGENITALE INFECTIE
Annelies Keymeulen, Koenraad Smets
Versie oktober 2014
1. Diagnosestelling bij de pasgeborene
Urine voor CMV-kweek/PCR af te nemen vanaf minstens 24 uur na geboorte, maar
vòòr dag 14. Vers en niet met stoelgang gecontamineerd staal (niet in
transportmedium) binnen 4 uur na staalafname aan lab bezorgen. Bewaring in
koelkast of op kamertemperatuur mag niet.
Bij negatief resultaat en klinisch vermoeden van CMV: herhalen.
2. Verdere uitwerking van CMV-positieve patiënten
Alle patiënten met bewezen congenitale CMV-infectie zouden onderstaande
onderzoeken moeten krijgen binnen de eerste levensmaand.
1.
Centrale beeldvorming:
1.
2.
Echografie (striatale vasculopathie, kleinere periventriculaire cysten)
NMR (afwijkende signaalintensiteit witte stof; migratiestoornissen)
Deze onderzoeken zijn complementair en beide zouden steeds moeten
uitgevoerd worden. Een normale echografie alléén volstaat niet. Een CT
scan biedt geen meerwaarde en kan een NMR hersenen niet vervangen.
Indien één van de onderzoeken een centrale lokalisatie aantoont, volstaat
dit om de indicatie tot behandeling bespreekbaar te maken.
2.
Oogfundus
3.
Bloedname : bloedbeeld, transaminasen, bilirubine, CMV-PCR. CMV-IgM en
-IgG geven weinig tot geen extra informatie. Een positieve IgM bewijst de
CMV-infectie. Een negatieve CMV-IgM sluit dit echter niet uit.
4.
Audiologisch
Audiologische screening kan gebeuren met OAE (oto-acoustische emissies),
de algotest of een BERA.
Op basis van de resultaten van deze onderzoeken kan men de baby als
asymptomatisch of symptomatisch klasseren.
Een symptomatische baby heeft één of meerdere van volgende kenmerken:
1. Afwijkingen op centrale beeldvorming:
verkalkingen, multipele periventriculaire opklaringen (subependymale
pseudocysten), corticale atrofie, ventriculomegalie,
hyperechogeniciteit in de caudothalame groeve, cystische
leukomalacie, vermishypoplasie met grote cisterna magna,
intraventriculaire adhesies, abnormaal gyratiepatroon,
signaalhyperintensiteit (NMR) van de witte stof, striatale vasulopathie.
2. Neurosensorieel gehoorsverlies (drempel > 35 dB)
3. Chorioretinitis
4. Aanwezigheid van klinische tekenen (IUGR, convulsies, microcefalie,
hepatomegalie, splenomegalie, icterus, petechiën)
5. Afwijkingen op PBO of levertesten
3. Wanneer behandeling bespreekbaar maken?
De behandeling wordt aangeboden aan die kinderen die symptomatisch worden
geklasseerd na alle aanvullende onderzoeken.
Indien enkel een geïsoleerde pseudocyste wordt gezien, wordt dit niet beschouwd als
een centraal zenuwstelsel manifestatie en wordt therapie niet aangeboden.
Indien enkel zeer ernstig gehoorsverlies (bilateraal drempels van > 100 dB) wordt
vastgesteld (met normale beeldvorming van de hersenen) heeft opstarten van therapie
weinig zin omdat geen beterschap kan verwacht worden. Aan deze kinderen wordt
geen therapie aangeboden.
4. Behandeling
Sinds 2013 is er de mogelijkheid tot perorale behandeling van deze patiënten.
Schema:
1. Preferentieel starten binnen de eerste 28 levensdagen
2. Valganciclovir siroop 16 mg/kg/12u PO gedurende 6 weken
Monitoring door de behandelende kinderarts met:
1. Bloedbeeld, bilirubine, transaminasen, kreatinine, urinezuur
tweemaal per week gedurende de eerste 3 weken van de behandeling, nadien
wekelijks (of in functie van resultaten frekwenter)
2. Neutrofielen < 500/mm3: stop behandeling tot neutrofielen > 750/mm3. Bij
recidief neutropenie: na stop herstarten aan halve dosis
3. Transaminasen verhogen tot > 3x uitgangswaarde: dosis halveren tot
transaminasen weer dalen
4. Urine CMV: laatste week van behandeling
5. Poliklinische afspraken voor alle CMV-patiënten
Aan alle patiënten wordt volgend opvolgschema aangeboden.
Audiologische opvolging:
Afspraak op 3 maanden, daarna halfjaarlijks tot 3 jaar, daarna jaarlijks (tenzij
frequenter op indicatie)
Oftalmologische opvolging:
Jaarlijks
Neurologische opvolging:
Afspraak op COS op leeftijd van 4 maanden indien afwijkingen op centrale
beeldvorming. Afspraak op COS op 12 maanden indien normale
beeldvorming.
Belangrijk :
Kinderen met bewezen congenitale CMV-infectie kunnen geïncludeerd worden in het
Vlaams CMV-register na toestemming van de ouders.
Dit register verzamelt de neonatale - en opvolggegevens van kinderen met congenitale
CMV-infectie. Sinds 2013 is het mogelijk om de kinderen zelf online in te brengen in
het register. Meer info en alle formulieren kan u terugvinden op www.cmvreg.be of via
[email protected].