volledige tekst - Tijdschrift voor Psychiatrie

korte bijdrage
De DSM: achtergrond en vertaling1
M.W. HENGEVELD
‘Onze indelingen vallen nooit samen met een natuurlijke ordening in de werkelijkheid.
We moeten ons tevreden stellen met een ladekast waarin we gemakkelijk terugvinden
wat we willen beschouwen; meer hebben we niet te doen.’
Hippolyte Taine (1828-1893), geciteerd door Coen Simon, NRC Handelsblad 12 juni 2013
ACHTERGROND
De dsm-i (1952) en dsm-ii (1968) waren gebaseerd op de toenmalige etiologische concepten, en daardoor was de interbeoordelaarsbetrouwbaarheid onvoldoende. De dsm-iii (1980) kwam voort uit een
behoefte om de betrouwbaarheid van de classificaties te vergroten. Dat dit ten koste is gegaan van
de validiteit valt niet te ontkennen. Het belang van de dsm-iii en zijn opvolgers moet niet overschat
worden. De dsm is geen ‘bijbel van de psychiatrische diagnostiek’, maar slechts een classificatie­systeem.
Toch is de invloed ervan op het taalgebruik in de psychiatrie groot. Dat betekent dat een goede vertaling belangrijk is.
DOEL METHODE Beschrijven van de problemen bij het vertalen van de dsm-5 naar het Nederlands.
Ter illustratie wordt een aantal problemen gepresenteerd die bij de vertaling van de Amerikaanse
namen van ziektebeelden in de dsm-iii en -iv aan de orde kwamen. Dezelfde en nieuwe dilemma’s
komen aan de orde bij de vertaling van de dsm-5.
RESULTATEN De voorbeelden maken duidelijk dat het lastig is om zo dicht mogelijk bij de Angelsaksische terminologie te blijven. Daardoor waren soms ongebruikelijke taalvormen nodig. Bij de vertaling van de dsm-5
blijft men op veel plaatsen nog dichter bij het Engels. Daarbij moet men bedacht zijn op betekenis- en
nuanceverschillen en classificatieproblemen.
CONCLUSIE De vertaling van de dsm-5 is belangrijk. De vertaling van de titel ‘Diagnostic and Statistical Manual
of Mental Disorders’ (dsm-5) tot ‘Handboek voor de classificatie van psychische stoornissen – dsm-5’
onderstreept dat de dsm-5 geen ‘diagnostische bijbel’ is.
TIJDSCHRIFT VOOR PSYCHIATRIE 56(2014)3, 157-161
TREFWOORDEN cham-systeem, dsm-iii, dsm-iii-r, dsm-iv, dsm-iv-tr, dsm-5,
Nederlandse vertaling
Toen de in dsm-iii in 1980 werd gepubliceerd, was ik ruim
een jaar psychiater. Ik was er erg blij mee. Ik ben opgeleid
bij de psychoanalyticus professor Piet Kuiper, toen nog in
paviljoen III van het Wilhelmina Gasthuis in Amsterdam.
Ik herinner me nog de plaatsvervangende schaamte die ik
voelde bij de patiëntdemonstraties door Kuiper. Op de
voorste rij zaten de stafleden, die zich uitputten in het
opwerpen van psychodynamische hypothesen over de
gedemonstreerde patiënt. Als arts in opleiding tot psy­
artikel
chiater die daarna de patiënt weer verder moest behande­
len op de afdeling kon je daar niets mee. Zij spraken ver­
schillende talen, net als in Babel.
Voorgeschiedenis
Hetzelfde Paviljoen III was ook de bakermat van het baan­
brekende proefschrift van Robert Silbermann (1970), chef
de clinique bij Kuiper. Uit de inleiding van zijn proefschrift
citeer ik: ‘In de afgelopen jaren ontstond (…) een steeds groeiend
TIJDSCHRIFT VOOR PSYCHIATRIE | JAARGANG 56 | MAART 2014
157
M.W. HENGEVELD
TIJDSCHRIFT VOOR PSYCHIATRIE | JAARGANG 56 | MAART 2014
158
gevoel van onbehagen over de wijze waarop de diagnostiek in de
kliniek tot stand kwam. In toenemende mate ging twijfel rijzen aan
onze eigen diagnostische formuleringen; onderkenden wij de
inconsequentheid waarmee wij daarbij dikwijls te werk gingen;
voelden wij ons onvermogen om, via de van oudsher bekende dan
wel door middel van steeds wisselende ‘etiketten’, ons inzicht en
doorzicht (dia-gnosein) in een patiënt samen te vatten.’ Silber­
mann ontwikkelde een classificatiesysteem van psychia­
trische toestandsbeelden. Hij beperkte zijn classificatie tot
wat de onderzoeker aan de patiënt kon waarnemen. Hij
had gemerkt dat ‘men altijd de neiging heeft gehad via psychiatrische indelingssystemen meer te suggereren dan de bestaande
kennis op dat moment toeliet’. Een observatie die dubbel en
dwars is gaan gelden voor de dsm-classificaties van nu.
Silbermann noemde zijn systeem het cham, want het was
consequent, hiërarchisch, arbitrair (d.w.z. op een bepaald
doel gericht) en monothetisch (dat wil zeggen dat één
kenmerk of een combinatie van bepaalde kenmerken
voldoende is voor de classificatie). Bij de oudere collegae is
het cham-systeem nog wel bekend. Gebaseerd op 13 (com­
binaties van) kenmerken kon het psychiatrisch toestands­
beeld worden vastgesteld. Silbermann is op dit pad verder­
gegaan met het ontwikkelen van zijn systeem tot een
classificatie van syndromen. Helaas heeft hij dit niet kun­
nen afmaken door zijn ontijdige dood in 1976.
De dsm-iii kwam voort uit diezelfde tijdgeest. De eerste
classificatiesystemen van de American Association of
Psychiatry, de dsm-i (1952) en de dsm-ii (1968), bevatten
weliswaar een woordenlijst met definities van de psychia­
trische stoornissen, maar waren gebaseerd op de toenma­
lige etiologische concepten en weinig interbeoordelaars­
betrouwbaar. Net als op Paviljoen III van het Wilhelmina
Gasthuis bestond er in de vs in de jaren zeventig van de
vorige eeuw behoefte om de betrouwbaarheid van de psy­
chiatrische classificatie te vergroten. Dat dit in de dsm-iii
ten koste is gegaan van de validiteit valt niet te ontkennen.
Ik ben daar op ingegaan bij mijn afscheid als hoogleraarafdelingshoofd in Rotterdam (Hengeveld 2010).
Maar nu iedereen de dsm-5 meent te moeten verketteren,
neig ik er steeds meer toe om die te verdedigen. Wie nu
zoveel kritiek op het dsm-systeem heeft, realiseert zich niet
hoe beroerd ons classificeren vóór die tijd was. Bovendien
is de kritiek ook niet nieuw, maar zo oud als de dsm-iii. Het
verschil met toen is dat niet zozeer het dsm-systeem zelf zo
veranderd is, maar dat men het nu massaal overschat. Men
schrijft: ‘De bijbel van de psychiatrie’, dat zegt al genoeg.
Een van de redenen dat men het dsm-systeem overschat, is
het gebruik van de term ‘diagnostic’ in de titel. Dat sugge­
reert dat het meer is dan een classificatiesysteem, namelijk
een diagnostisch systeem. En dat is het niet. Het Ameri­
kaanse begrip ‘diagnose’ heeft namelijk een beperktere
AUTEUR
MICHIEL W. HENGEVELD , psychiater en emeritus
hoogleraar-afdelingshoofd afd. Psychiatrie, Erasmus MC,
Rotterdam; superviseerde de vertaling van de dsm-5.
CORRESPONDENTIEADRES
Prof. dr. Michiel W. Hengeveld.
E-mail: [email protected]
Geen strijdige belangen meegedeeld.
Het artikel werd voor publicatie geaccepteerd op 14-11-2013.
betekenis dan onze Nederlandse diagnose. Silbermann
wees al op de Griekse etymologie van het begrip: ‘doorzien’.
In de praktijk doen we dat in Nederland wanneer we een
zogenaamde structuurdiagnose stellen. Daarin beschrij­
ven we niet alleen het psychopathologische syndroom,
maar ook de familiaire belasting, bijzonderheden in de
ontwikkeling, omgevingsfactoren, karakterologische
kwetsbaarheden, mogelijke psychodynamische proces­
sen, enzovoorts (Hengeveld 2010). Helaas zijn bij de verta­
ling van de dsm-iii en dsm-iv de termen ‘diagnose’ en ‘diag­
nostische criteria’ overgenomen uit het Amerikaans. Over
de consequenties daarvan is onvoldoende nagedacht.
Want taal bepaalt ons denken. En daarmee kom ik aan het
tweede onderwerp van dit artikel: de vertaling van de dsm.
Waarom de DSM vertalen?
Afkortingen van Engelse namen voor psychische stoornis­
sen die nog niet zo lang bestaan, zijn al aardig ingeburgerd:
adhd, pdd-nos, ptsd. We zouden nu waarschijnlijk nog veel
meer Engelse namen of anglicismen voor psychiatrische
stoornissen gebruiken als de dsm-iii niet vertaald was. Voor
de huidige generatie psychiaters lijkt het wel of termen
zoals bipolaire stoornis en obsessieve-compulsieve stoor­
nis altijd hebben bestaan. Dat terwijl we er nog kort geleden
een inhoudelijk betekenisvollere of beter uitspreekbare
naam voor hadden: manisch-depressieve psychose en
dwangneurose.
Het is duidelijk dat, wat we ook van het dsm-systeem
mogen denken, het enorm veel invloed heeft op het taalge­
bruik in de psychiatrie. Daarom is het goed dat er vanaf de
derde editie steeds een Nederlandse vertaling van is
gemaakt. Bij die vertaling kwam men voor een aantal
problemen te staan. In dit artikel sta ik stil bij enkele
voorbeelden die ook nog bij de vertaling van de dsm-5
spelen.
DSM-5
Op het moment dat dit artikel is geschreven, is men de
vertaling van de dsm-5 nog aan het afronden. De bedoeling
is dat deze voor het Voorjaarscongres van 2014 uitkomt. De
supervisie van de vertaling is in mijn handen. In overleg
met de NVvP heeft een groot aantal experts meegekeken
naar de meeste hoofdstukken. Enkele keuzes stipte ik in
het voorgaande al aan, en hierna volgt een kleine greep uit
de problemen en de gekozen oplossingen bij de vertaling
van de stoornissen. Uitgangspunt was: zoveel mogelijk
vertalen in het Nederlands, maar wel heel dichtbij het
Engels blijven. Dat gaf nogal wat neologismen, zoals blijkt
uit de volgende voorbeelden.
Hoe vertalen we ‘speech sound disorder’ (was ‘fonologische
stoornis’) en ‘childhood-onset fluency disorder’ (was ‘stotte­
ren’)? We hebben gekozen voor ‘spraakklankstoornis’ en
voor ‘stoornis in de spraakvloeiendheid ontstaan in de
DE DSM: ACHTERGROND EN VERTALING
In hun verantwoording bij de vertaling van de dsm-iii
(1982) stellen de vertalers: ‘Juist omdat het nadrukkelijk gaat
om een internationaal te gebruiken classificatiesysteem werd
besloten zo dicht mogelijk te blijven bij de Angelsaksische terminologie, waardoor ongebruikelijke en zelfs lelijke taalvormen
onvermijdelijk waren’.
De vertaling van de dsm-5 blijft op veel plaatsen nog dichter
bij het Engels. Zo was ‘aandachtstekortstoornis’ als verta­
ling van ‘attention deficit disorder’ geen goede keuze. Veel
patiënten denken namelijk dat het betekent dat ze een
tekort aan aandacht hebben gehad. In de dsm-5 wordt adhd
daarom vertaald als ‘aandachtsdeficiëntie-/hyperactivi­
teitsstoornis’ (adhd).
‘Conduct disorder’ is vanaf de dsm-iii steeds vertaald als
‘gedragsstoornis’. Taalkundig zal dat wel kloppen, maar als
je kijkt naar de kenmerken van deze stoornis, dan is de
term ‘gedragsstoornis’ een ‘mild’ eufemisme. In feite is het
immers een antisociale persoonlijkheidsstoornis bij ado­
lescenten. In de dsm-5 wordt het daarom vertaald als een
‘normoverschrijdend-gedragsstoornis’.
Grote moeilijkheden had de werkgroep met de vertaling
van ‘major depression’. Men heeft gekozen voor ‘depressie in
engere zin’, een oplossing waar velen niet gelukkig mee
waren. Onze Vlaamse taalgenoten hebben er niet zo veel
moeite mee om deze gewoon ‘majeure depressie’ te noe­
men. In de dsm-iv is de vertaling na veel discussie ‘depres­
sieve stoornis’ geworden, terwijl men in het dagelijks
gebruik nu meestal van ‘depressie’ spreekt. In de dsm-5
laten we het ‘major’ ook weg, al was het alleen al omdat er
geen ‘minor depression’ bestaat. Maar een probleem is wel
dat er de ‘major neurocognitive disorder’ is bijgekomen, met
als tegenhanger de ‘mild neurocognitive disorder’. Bij deze
ziektebeelden zal ‘major’ en ‘mild’ vertaald worden als
‘uitgebreide’ en ‘beperkte’.
‘Body dysmorphic disorder’ is onvertaalbaar, en bovendien
klopt het niet, want er is helemaal geen sprake van een
werkelijke, maar van een vermeende dysmorfie. En het
woord ‘body’ is overbodig, wat kan er anders als dysmorf
worden ervaren? In de dsm-iii en dsm-iv is het begrip bij
gebrek aan beter respectievelijk vertaald als ‘verstoorde
lichaamsbeleving’ en ‘stoornis in de lichaamsbeleving’.
Beide vertalingen hebben het bezwaar te vaag te zijn. De
dermatologen spreken van een dysmorfofobie, maar ook
dat klopt niet, omdat het geen fobie is. In het Leerboek psychiatrie (Hengeveld & Van Balkom 2009) is de correctere
naam ‘morfodysforie’ geïntroduceerd, analoog aan ‘gen­
derdysforie’. In de dsm-5 wordt achter zoveel mogelijk
namen disorder gezet, dus wordt de vertaling ‘morfodysfore
stoornis’.
Vanaf het begin is de ‘avoidant personality disorder’ vertaald
als ‘ontwijkende persoonlijkheidsstoornis’. Maar we spre­
ken van ‘vermijdingsgedrag’, en niet van ‘ontwijkingsge­
drag’. Terecht wordt deze persoonlijkheidsstoornis daarom
vaak ‘vermijdende persoonlijkheidsstoornis’ genoemd. In
de dsm-5 wordt daarom voor deze vertaling gekozen.
De dsm-iii-r kwam al in 1987 in de vs uit. De Nederlandse
vertaling, nu alleen door G.A.S. Koster van Groos (met
adviezen van een aantal collegae), het jaar daarna. Er waren
vooral wijzigingen bij de stoornissen in de jeugd en bij de
angststoornissen.
In hetzelfde jaar dat de dsm-iv uitkwam (1994) verscheen
ook de Nederlandse vertaling van hoofdstuk V (Psychische
stoornissen en gedragsstoornissen) van de International
Classification of Diseases (icd-10) (Hengeveld 1994). Bij de
vertaling van de dsm-iv (1995) is gestreefd naar een zo groot
mogelijke samenwerking met de icd-10. Ook is de concept­
vertaling voorgelegd aan de Nederlandse Vereniging voor
Psychiatrie (NVvP). Als toenmalig voorzitter van de Com­
missie Wetenschappelijke Activiteiten (cwa) van de NVvP
ben ik zo bij de vertaling van de dsm-iv betrokken. De uit­
eindelijke vertaling is tot stand gekomen in goed overleg
tussen Koster van Groos en mij.
We hebben uitvoerig gediscussieerd over de vertaling van
‘due to a general medical condition’. In onze taal betekent
‘medisch’: behorende tot, in verband staande met, de
geneeskunde. Men gebruikt deze term echter dikwijls als
tegengesteld aan psychisch, dus in de betekenis van soma­
tisch. Uiteindelijk hebben we daarom gekozen voor
‘somatische aandoening’.
De dsm-iv-tr verscheen in 2000, de vertaling in 2001. De
verschillen met de dsm-iv waren gering.
159
TIJDSCHRIFT VOOR PSYCHIATRIE | JAARGANG 56 | MAART 2014
DSM-III, -III-R, -IV en -IV-TR
kindertijd’. En wat is een bruikbare vertaling van achter­
eenvolgens: ‘disruptive mood dysregulation disorder’, ‘disinhibited social engagement disorder’, ‘attenuated psychosis syndrome’
of genito-pelvic pain/penetration disorder?
Dit zijn geworden: ‘disruptieve stemmingsdisregulatie­
stoornis’, ‘ontremd-sociaalcontactstoornis’, ‘subklinisch
psychotisch syndroom’ en ‘genito-pelvienepijn-/penetra­
tiestoornis’. Mooier konden we het niet maken.
Het probleem bij de vertaling van ‘premenstrual dysphoric
disorder’ is dat ‘dysfoor’ in het Nederlands ‘ontstemd, wan­
trouwig, prikkelbaar, boos, kwaad of agressief’ betekent
(Hengeveld 2005). Volgens de criteria voor deze stoornis,
die in de dsm-5 niet meer als experimenteel wordt
beschouwd, kan er ook sprake zijn van een stemmings­
stoornis met ‘affective lability, depressed mood of anxiety’. Er is
daarom gekozen voor ‘premenstruele stemmingsstoornis’?
In de media is al veel aandacht besteed aan de nieuw
opgenomen ‘hoarding disorder’. Er wordt gesproken van
‘verzameldwang’, ‘-verslaving’, ‘-drang’, ‘-woede’ en ‘-zucht’.
De vraag is of het fenomenologisch overeenkomt met een
dwang. Dat valt te betwijfelen, al is deze stoornis onderge­
bracht bij de obsessieve-compulsieve stoornissen. Maar de
Amerikanen zijn nu eenmaal niet sterk in de fenomenolo­
gie. Een verslaving is het zeker niet, dat begrip wordt ten
onrechte voor allerlei vormen van drang- of dwangmatig
gedrag gebruikt. Zo is de zogenaamde ‘gokverslaving’ in de
dsm-5 ondergebracht bij de ‘aan een middel gerelateerde
stoornissen’. Welk middel, vraagt men zich af. Is ‘hoarding’
dan misschien een drangstoornis? We hebben ervoor
gekozen om het gewoon ‘verzamelstoornis’ te noemen,
waarmee geen uitspraak wordt gedaan over de fenomeno­
logie ervan.
Tot slot kom ik terug op het ‘diagnostic’ in de titel van zowel
het ‘kleine’ als het ‘grote’ boek (dat ook vertaald zal wor­
den) van de dsm-5. Daarover is al uitgebreid met de uitgever
gediscussieerd. We wilden het woord ‘diagnostisch’ ver­
mijden, vanwege de te pretentieuze betekenis van dit
begrip, zoals beschreven. Hoe duidelijker het is dat de
dsm-5 geen ‘diagnostische bijbel’ is, hoe beter. Er is daarom
respectievelijk gekozen voor ‘Handboek voor de classificatie
van psychische stoornissen – dsm-5’ en voor ‘Beknopt overzicht
van de criteria van de dsm-5’.
NOOT
1 - Deze tekst is gedeeltelijk gebaseerd op de ‘Verantwoor­
ding bij de vertaling’ van de auteur in de vertaalde DSM-5
(Hengeveld MW. Verantwoording bij de vertaling. In:
American Psychiatric Association. Handboek voor de clas­
sificatie van psychische stoornissen (DSM-5). Amsterdam:
Boom; 2014. pp. 43-7).
LITERATUUR
M.W. HENGEVELD
• American Psychiatric Association. Quick
TIJDSCHRIFT VOOR PSYCHIATRIE | JAARGANG 56 | MAART 2014
160
• Hengeveld MW. (vert). De ICD-10 clas-
• Koster van Groos GA. Beknopte hand­
Reference to the Diagnostic Criteria from
sificatie van psychische stoornissen en
Diagnostic and Statistical Manual of
gedragsstoornissen. Klinische beschrij-
Mental Disorders, 3de versie. Washington:
vingen en diagnostische richtlijnen. World
American Psychiatric Association; 1980.
Health Organization. Lisse: Swets &
Beknopte handleiding bij de diagnostische
Zeitlinger; 1994.
criteria van de DSM-III. Lisse: Swets &
• American Psychiatric Association. Quick
Reference to the Diagnostic Criteria from
Diagnostic and Statistical Manual of
Mental Disorders, 3de herz. versie.
• Hengeveld MW. Psychiatertaal.
Amsterdam: Benecke; 2005.
• Hengeveld MW. Psychiatrische diagnos-
leiding bij de diagnostische criteria van de
DSM-IV-TR. Amsterdam: Harcourt; 2001.
• Ree F van, Koster van Groos GA. e.a.
Zeitlinger; 1982.
• Silbermann RM. CHAM, een systeem
voor de classificatie van psychiatrische
Washington: American Psychiatric
tiek: waar gaat het eigenlijk over?
toestandsbeelden. Amsterdam: Excerpta
Association; 1987.
Maandblad Geestelijke volksgezondheid
Medica Foundation; 1970.
• American Psychiatric Association. Quick
Reference to the Diagnostic Criteria from
Diagnostic and Statistical Manual of
Mental Disorders, 4de versie. Washington:
American Psychiatric Association; 1994.
• American Psychiatric Association. Quick
Reference to the Diagnostic Criteria
from Diagnostic and Statistical Manual
of Mental Disorders, 4de herz. versie.
2010; 65: 377-87.
• Hengeveld MW, van Balkom AJLM, red.
Leerboek psychiatrie (2de herz. druk).
Utrecht: De Tijdstroom; 2009.
• Koster van Groos GA. Beknopte hand­
leiding bij de diagnostische criteria van de
DSM-III-R. Amsterdam: Swets & Zeitlinger;
1988.
• Koster van Groos GA. Beknopte hand­
Washington: American Psychiatric
leiding bij de diagnostische criteria van de
Association; 2000.
DSM-IV. Lisse: Swets & Zeitlinger; 1995.
SUMMARY
The DSM: background and translation
M.W. HENGEVELD
BACKGROUND
The dsm-i (1952) and dsm-ii (1968) were based on the etiological concepts prevailing at the time and,
as a result, the inter-rater reliability was inadequate. The dsm-iii (1980) developed from the need
to increase the reliability of the classifications. Undeniably, the attempt to increase the reliability
reduced the validity of some of the classifications. The importance of the dsm-iii and successive
editions should not be overestimated. The dsm is not a ‘bible of psychiatric diagnostics’, but is merely
a classification system. Successive editions of the dsm have had a major influence on the language
of psychiatry. This means that the Dutch translation needs to be of a high standard.
AIM
METHOD To discuss the problems involved in translating the dsm-5 into Dutch.
By way of illustration, a number of problems are presented which arose with the translation into
Dutch of the American terms for psychiatric disorders in the dsm-iii and -iv. In some places this has
led to the use of unusual, unfamiliar words and phrases. The translators of the dsm-5 face similar
and new dilemmas.
The examples demonstrate how important it is to keep as close as possible to the American
terminology. In the Dutch version of dsm-5 the translation in many places remains closer to the
American original. This means giving careful attention to different shades of meaning, which in
turn can give rise to classification problems.
CONCLUSION The translation of the dsm-5 into Dutch is important. The translation of the title ‘Diagnostic and
Statistical Manual of Mental Disorders (dsm-5)’ as ‘Handbook voor de classificatie van psychische
stoornissen – dsm-5’ demonstrates clearly that the dsm-5 is certainly not a ‘diagnostic bible’.
KEY WORDS TIJDSCHRIFT VOOR PSYCHIATRIE 56(2014)3, 157-161
cham-system, dsm-iii, dsm-iii-r, dsm-iv, dsm-iv-tr, dsm-5, Dutch translation
DE DSM: ACHTERGROND EN VERTALING
RESULTS 161
TIJDSCHRIFT VOOR PSYCHIATRIE | JAARGANG 56 | MAART 2014