Altrecht & Sympopna, 22 januari 2014 Workshop: Met STiP op één ! 1 Een nieuw klinisch interview voor het Niveau van Persoonlijkheidsfunctioneren Theo Ingenhoven, psychiater Han Berghuis, klinisch psycholoog RINO, 14 en28 maart en 4 april 2014 Cursus Integratieve persoonlijkheidsdiagnostiek Han Berghuis, klinisch psycholoog Theo Ingenhoven, psychiater [email protected] witwitwit Centrum voor Psychotherapie Altrecht & Sympopna, 22 januari 2014 Workshop: Met STiP op één ! 1 Een nieuw klinisch interview voor het Niveau van Persoonlijkheidsfunctioneren Theo Ingenhoven, psychiater Han Berghuis, klinisch psycholoog Section II: Diagnostic criteria and codes DSM-5 • • • • • • • • • • Wegvallen van het vijf-assensysteem (DSM-III en DSM-IV) Indeling in hoofdstukken (conform ICD) Dubbele codering (conform ICD-9-CM en ICD-10-CM (per 1 oktober 2014)) Geen aparte sectie kinderleeftijd/adolescentie Volgorde hoofdstukken op basis van ontwikkelingsperspectief Hergroepering van stoornissen Categoriale indeling van stoornissen gehandhaafd Veel veranderingen diagnostische criteria Minder subtypes Specifiers: aard, ernst, beloop, klinisch relevante items (b.v. suicidaliteit) Theo Ingenhoven Outline Book DSM-5 Section I: DSM-5 Basics Section II: Essential Elements: Diagnostic Criteria and Codes Section III: Emerging Measures and Models Appendix and Index Theo Ingenhoven Section I: Definition Mental Disorder DSM-5 Bij alle stoornissen moet hieraan worden voldaan ! “A mental disorder is a syndrome characterized by clinically significant disturbance in an individual’s cognition, emotion regulation, or behavior that reflects a dysfunction in the psychological, biological, or developmental processes underlying mental functioning. Mental disorders are usually associated with significant distress or disability in social, occupational, or other important activities. An expectable or culturally approved response to a common stressor or loss, such as the death of a loved one, is not a mental disorder. Socially deviant behavior (e.g., political, religious, or sexual) and conflicts that are primarily between the individual and society are not mental disorders unless the deviance or conflict results from a dysfunction in the individual, as described above”. Section I: Definition Mental Disorder DSM-5 The diagnosis of a mental disorder should have clinical utility: it should help clinicians to determine prognosis, treatment plans, and potential treatment outcomes for their patients. However, the diagnosis of a mental disorder is not equivalent to a need for treatment. Section II: 24 Chapters DSM-5 A. B. C. D. E. Neurodevelopmental Disorders Schizophrenia Spectrum and Other Psychotic Disorders Bipolar and Related Disorders Depressive Disorders Anxiety Disorders (Separation anxiety Dis, Selective Mutism, Specific Phobia, Socal Anxiety Dis, Panic Dis, Agorophobia, GAD,……) F. Obsessive-Compulsive and Related Disorders (OCD, Body Dysmorphic Disorder, Hoarding Disorder, Trichotillomania, Excoriation(skin/picking) Disorder…) G. Trauma- and Stressor-Related Disorders (Reactive Attachment Dis, Disinhibited Social Engagement Dis, PTSD, Acute Stress Dis, Adjustment Dis, other…) H. Dissociative Disorders Theo Ingenhoven Section II: Diagnostic criteria and codes DSM-5 J. Somatic Symptom and Related Disorders K. Feeding and Eating Disorders L. Elimination Disorders M. Sleep-Wake Disorders N. Sexual Dysfunctions P. Gender Dysphoria Theo Ingenhoven Section II: Diagnostic criteria and codes DSM-5 Q. R. S. T. U. V. Disruptive, Impulse-Control, and Conduct Disorders Substance-Related and Addictive Disorders Neurocognitive Disorders Personality Disorders Paraphilic Disorders Other Mental Disorders Medication-Induced Movement Disorders and Other Adverse Effects of Medication Other Conditions That May Be a Focus of Clinical Attention Theo Ingenhoven Subtypes and specifiers DSM-5 Subtypes: mutually exclusive subcategories Specifiers: not mutually exclusive; one or more •Course •Severity •Discriptive features Insight Suicidality Comorbidity Codering: vierde, vijfde en/of zesde getal Theo Ingenhoven Persoonlijkheidsstoornissen in DSM-5 Sectie II: Cluster A • Paranoïde-persoonlijkheidsstoornis • Schizoïde• Schizotypische- (Ook bij: Schizophrenia spectrum and other psychotic disorders) Cluster B • Antisociale- (Ook bij: Disruptive, Impulse-control, and Conduct Disorders) • Borderline• Histrionische• NarcistischeCluster C • Vermijdende• Afhankelijke• Obsessieve-compulsieveOverige Persoonlijkheisstoornissen • Persooonlijkheidsverandering door een andere medische conditie • Anders gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis • Ongespecificeerde persoonlijkheidsstoornis Theo Ingenhoven Section III: Emerging measures and Models DSM-5 Assessment measures (Cross Cutting Symptom measures, Psychosis Symptom Severity, WHODAS 2.0 Disability) Cultural Formulation (interview) Alternative DSM-5 Model for Personality Disorders • General Criteria for personality Disorder • Levels of Personality Functioning Scale • Specific Personality Disorders (six PD´s, trait specified PD) • Trait Model (five domains, 25 traits) Conditions for further Study • • • • Attenuate Psychosis Syndrome Depressive episodes with short duration Hypomania Persistent Complex Bereavement Disorder ……. Theo Ingenhoven DSM-5 Persoonlijkheidsstoornissen (Deel III): toename van detaillering en specificiteit 1. Niveau persoonlijkheidsfunctioneren? (score 0 t/m 4) 2. Persoonlijkheidsstoornis type? (zes typen) 3. Trek-gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis? Welke trekken? 4. Indien gedetailleerd trekkenprofiel wenselijk voor casus conceptualisatie: 25 trait facetten, verdeeld over 5 domeinen DSM-5 Persoonlijkheidsstoornissen (Sectie III) Vijf niveau’s van Persoonlijkheidsfunctioneren: Zelf: Identiteit: • • • Eigen uniek zelf ervaren, en duidelijk begrensd zijn van de ander Eigenwaarde is stabiel met gepaste zelfwaardering Vermogen om een palet aan emoties te ervaren en te reguleren Zelfsturing: • • • Nastreven van samenhangende en betekenisvolle doelen op korte en langere termijn Het gebruik van constructieve persoonlijke maatstaven voor gedrag Vermogen tot productieve zelfreflectie Interpersoonlijk: Empathie: • • • Begrip en waardering voor andermans ervaringen en drijfveren Vermogen om uiteenlopende gezichtspunten te tolereren Inzicht in het effect van het eigen gedrag op anderen Intimiteit: • • • Diepe en duurzame positieve verbondenheid met anderen Wens en vermogen tot nabijheid Wederkerig en respectvol interpersoonlijk gedrag 2020 DSM-5 Persoonlijkheidsstoornissen (Sectie III) Vijf domeinen: 25 persoonlijkheidstrekken Negatieve affectiviteit: frequente en intense belevingen van emoties Emotionele labiliteit, zorgelijkheid, gevoeligheid voor verlating, perseveratie, onderdanigheid, vijandigheid, depressiviteit, achterdocht, (afwezigheid van ingeperkt affect) Afstandelijkheid: teruggetrokken van mensen en sociale situaties Beperkt gevoelsleven, depressiviteit, achterdocht, teruggetrokkenheid, anhedonie, vermijding van intimiteit Antagonisme: gedrag in conflict met anderen Hardvochtigheid, manipulerend gedrag, grandioosheid, aandacht zoekend, vijandigheid, onbetrouwbaarheid Ongeremdheid: impulsief zonder reflectie (afwezigheid van dwangmatigheid) Impulsiviteit, verhoogde afleidbaarheid, roekeloosheid, onverantwoordelijkheid, (afwezigheid van rigide perfectionisme). Psychoticisme: ongebruikelijke en bizarre ervaringen Ongewone overtuigingen en ervaringen, excentriciteit, cognitieve en perceptuele ontregelingen 21 DSM-5 Persoonlijkheidsstoornissen (Sectie III) Zes persoonlijkheidsstoornissen "typen" ?? • • • • • • Antisociale Vermijdende Borderline Dwangmatige Schizotypische Narcistische Elk type is omschreven in kern-componenten (zelf en inter-persoonlijk functioneren) en met bijbehorende persoonlijkheidstrekken. • Trek-gespecificeerde persoonlijkheidsstoornis Persoonlijkheidsstoornis omschreven op basis van persoonlijkheidstrekken 22 DSM-5 Persoonlijkheidsstoornissen (Sectie III) Vijf niveau’s van Persoonlijkheidsfunctioneren: Zelf: Identiteit: • • • Eigen uniek zelf ervaren, en duidelijk begrensd zijn van de ander Eigenwaarde is stabiel met gepaste zelfwaardering Vermogen om een palet aan emoties te ervaren en te reguleren Zelfsturing: • • • Nastreven van samenhangende en betekenisvolle doelen op korte en langere termijn Het gebruik van constructieve persoonlijke maatstaven voor gedrag Vermogen tot productieve zelfreflectie Interpersoonlijk: Empathie: • • • Begrip en waardering voor andermans ervaringen en drijfveren Vermogen om uiteenlopende gezichtspunten te tolereren Inzicht in het effect van het eigen gedrag op anderen 4 Elementen 12 Aspecten Intimiteit: • • • Diepe en duurzame positieve verbondenheid met anderen Wens en vermogen tot nabijheid Wederkerig en respectvol interpersoonlijk gedrag 2323 DSM-5 Personality Disorders (Section III) Step 1: Five Levels of Impairement Level 0: Little or no impairment Level 1: Some impairment Level 2: Moderate impairment Level 3: Severe impairment Level 4: Extreme impairment Theo Ingenhoven 24 DSM-5 Personality Disorders (Section III) Step 1: Five Levels of Impairement Level 0: Little or no impairment Level 1: Some impairment Level 2: Moderate impairment Level 3: Severe impairment Personality Disorder Level 4: Extreme impairment Theo Ingenhoven 25 STiP-5 (2013) Semi-gestuctureerd interview voor persoonlijkheidsfunctioneren (Semi structured Interview for Personality functioning DSM 5) Han Berghuis, Joost Hutsebaut, Ad Kaasenbrood, Hilde de Saeger, Theo Ingenhoven Podium DSM-5 www.kenniscentrumps.nl 26 STiP-5 • • • • • • • • Niveau van persoonlijkheidsfunctioneren (DSM-5) Semi-gestructureerd interview Niet te lang (drie kwartier) Niet te moeilijk (voor brede groep klinici) Eenvoudig trainbaar (korte cursus) Onderzoekbaar (betrouwbaarheid en validiteit) Voor klinische diagnostiek Voor wetenschappelijk onderzoek 27 STiP-5 DSM-5 level of personality functioning Identiteit en zelfsturing Eigenheid/begrenzing Eigenwaarde/-waardering Emoties/emotieregulatie Strevingen Normen Zelfreflectie Interview vragen Empathie en intimiteit Scoring DSM-5: Niveau van Persoonlijkheidsfunctioneren Score: 0, 1, 2, 3, 4 Begrip ander Perspectieven Impact op anderen Verbondenhied Nabijheid Wederkerigheid 28 Stip 5.0 DSM-5 level of personality functioning Identiteit en zelfsturing Empathie en intimiteit Beschrijven eigen persoon, consistentie in tijd Begrenzing, emoties, emotieregulatie Gevoel van eigenwaarde Passende doelen, realisatie Scoring DSM-5: Niveau van Persoonlijkheidsfunctioneren Interview vragen 4x3 aspecten Score: 0, 1, 2, 3, 4 Belang van relaties, intimiteit en conflicten Reguleren van afstand en nabijheid Wijze van samenwerken Inlevingsvermogen 29 STiP Vragen IDENTITEIT Eigenheid ervaren, begrenzing met anderen De eerste vragen gaan over jou als persoon. 1.Hoe zou je jezelf beschrijven. Wat voor iemand ben je? Hulpvragen: Wat zijn persoonlijke kenmerken of karaktereigenschappen die jou typeren? Wat is typisch of kenmerkend voor jou? Wat onderscheidt je van andere mensen? 2.Zijn er nog andere eigenschappen die bij je passen? 3.Die eigenschappenen die je net noemde …. (geef voorbeelden)…. Ik ben benieuwd of je altijd zo bent, of dat je daar ook sterk in kunt wisselen? Achtergrond of aard van de vraagstelling Niveaus van (dis)functioneren Probeer zicht te krijgen op de volgende twee aspecten: 1.Heeft de persoon een duidelijk gevoel van eigenheid? 2.Is de persoon in staat om dat gevoel van eigenheid te behouden onder stress of in contact met anderen? Open vraag. Is de geïnterviewde in staat om op eigen kracht vanuit zichzelf, zonder verdere hulp of structuur, een gedifferentieerd en authentiek beeld van zichzelf te schetsen. Eigenheid ervaren, begrenzing met anderen 1.Aanhoudend bewustzijn van eigenheid; weet zich indien nodig op passende en inschikkelijke wijze te gedragen. Voeg deze hulpvragen zo nodig toe om de geïnterviewde te ondersteunen, of wanneer de geïnterviewde onvoldoende antwoord lijkt te kunnen geven op de eerste open vragen. Voeg deze vraag eventueel toe wanneer de geïnterviewde erg beperkt of eenzijdig antwoord heeft gegeven op de eerste vragen Vraag na in hoeverre de geïnterviewde hierin wisselt in: a) verschillende situaties b) bij verschillende mensen c) op spanningsvolle momenten Vraag steeds naar voorbeelden. 2.Relatief intact zelfgevoel, met enige afname in helderheid van begrenzing tijdens oplopende emoties of mentale spanning 3.Uitgesproken afhankelijkheid van anderen voor de beleving van de eigen identiteit, met een beperkt onderscheid t.o.v. de ander. 4.Zwak besef van autonomie en zelfvertrouwen; ervaart een gebrek aan identiteit, of leegheid. Begrenzing is ernstig beperkt of rigide: over-identificatie met anderen, benadrukken van de onafhankelijkheid ten opzichte van anderen, of wisselingen hiertussen. 5.Het ervaren van eigenheid en een gevoel van autonomie of zelfdeterminatie is nagenoeg afwezig, of is georganiseerd rondom vermeende bedreigingen van buitenaf. Het onderscheid met de ander is onduidelijk of ontbreekt Vragen Gevoel van eigenwaarde De volgende vragen gaan over gevoelens van eigenwaarde. 1. Hoe tevreden ben je met jezelf? 2. Hoe uitgesproken is dat positieve / negatieve gevoel over jezelf? 3. Kan dat gevoel over jezelf wisselen? Achtergrond of aard van de vraagstelling Probeer zicht te krijgen op de volgende drie aspecten: 1.Heeft de persoon een voldoende positief gevoel van eigenwaarde? 2.Is dat gevoel van eigenwaarde consistent met zelfverwezenlijking en persoonlijke kwaliteiten? 3.Is dat gevoel van eigenwaarde voldoende stabiel (vb bij falen of kritiek)? 4. Hoe sterk kan dat gevoel over jezelf wisselen? 5. Waar hangen deze wisselingen van af? Waar hangen ze mee samen? Extra hulpvragen: - In welke mate wordt het gevoel over jezelf bepaald door wat anderen van je vinden? - In welke mate wordt het gevoel over jezelf bepaald door je prestaties of gebeurtenissen? Open vraag. Exploreer eerst de aard van de zelfwaardering. Bepaal daarna de ernst. Niveaus van (dis)functioneren Eigenwaarde/-waardering 1.Consistente en zelf-gereguleerde positieve eigenwaarde, met gepaste zelfwaardering. 2.Eigenwaarde is bij tijden verminderd, met overmatig kritische of enigszins verstoorde zelfwaardering 3.Kwetsbaar gevoel van eigenwaarde, samenhangend met een overmatige zorg omtrent beoordeling van buitenaf, met een wens voor goedkeuring. Gevoelens van onvermogen of minderwaardigheid, met compensatoire verwaandheid of met verlies van zelfvertrouwen. 4.Kwetsbaar gevoel van eigenwaarde, dat gemakkelijk beïnvloed wordt door omstandigheden, en een zelfbeeld dat samenhang mist. Zelfwaardering is ongenuanceerd: vol met afkeer, vol van eigendunk, of een afwisselde en irreële combinatie van beiden. Voeg deze hulpvragen zo nodig toe om de geïnterviewde te ondersteunen, of wanneer de geïnterviewde onvoldoende antwoord lijkt 5.Zwak of verwrongen zelfbeeld, gemakkelijk ondermijnd in contact te kunnen geven op de eerste open vragen. met anderen; wezenlijke vervorming van de zelfwaardering en verwarring hieromtrent. Vraag steeds naar voorbeelden. STiP-5 (2013) Semi-gestuctureerd interview voor Persoonlijkheidsfunctioneren (Semi Structured Interview for Personality Functioning DSM-5) Han Berghuis, Joost Hutsebaut, Ad Kaasenbrood, Hilde de Saeger, Theo Ingenhoven Podium DSM-5 Netherlands Centre of Expertise on Personality Disorders www.kenniscentrumps.nl 32 STiP-5 : De belofte………. • • • • • • • • • Niveau van persoonlijkheidsfunctioneren (DSM-5) Semi-gestructureerd interview Niet te lang (drie kwartier) Niet te moeilijk (voor brede groep klinici) Eenvoudig trainbaar (korte cursus) Goed te scoren (Nederlandse vertaling) Onderzoekbaar (betrouwbaarheid en validiteit) Primair voor klinische diagnostiek Ook voor wetenschappelijk onderzoek 33 Conclusies en eerste indrukken: • NPF geeft een essentiele, maar slechts globale indruk van de ernst van persoonlijkheidsproblematiek • NPF’s 4 elementen en 12 aspecten waaieren uiteen • Naast één gobale maat kan, indien nodig, een meer gedetailleerd profiel worden verkregen • NPF kan vermoedelijk eenvoudig worden getraind en betrouwbaar worden afgenomen • Maar de validiteit ervan zal moeten worden aangetoond • Andere ddiagnostische methoden zijn noodzakelijk voor een meer gedetailleerde en gedegen casus-conceptualisatie 34 Podium Persoonlijkheidsdiagnostiek DSM-5 www.kenniscentrumps.nl
© Copyright 2024 ExpyDoc