Broeder Tarcisius de Ruyter SVD

Op 15 januari 2014 is in Ghana
Broeder Tarcisius de Ruyter SVD
op 88-jarige leeftijd overleden. Daar zal hij op 31 januari is hij daar begraven.
Christoffel Adrianus, zoon van Franciscus de Ruijter en Henrica Borgsteijn, werd op 4
december 1925 in de Bilt geboren en de 5e december in de parochiekerk van de H. Michael
gedoopt. Zijn vader was schoenmaker. Chris had vier broers en drie zussen.
Om missionaris te worden ging hij op 15 september 1938 naar het Missiehuis St. Jan te
Soesterberg. Vervolgens zette hij zijn studie voort in Amersfoort, Steyl en Teteringen, omdat de
Duitse bezetter eerst Soesterberg en daarna Amersfoort en Steyl had gevorderd. In juli 1941
verliet hij het missiehuis, omdat hij, zoals hij zelf schreef, geen idee meer had om priester te
worden. Het studieprogramma van het gymnasium van toen (met zes verplichte talen) was te
zwaar voor hem. Aan de Pitmanschool in Utrecht volgde hij een cursus in machineschrijven en
verkreeg op 31 maart 1943 het diploma met de beoordeling "zeer goed".
Van 1 december 1942 tot 1 december 1943 werkte hij als kantoorbediende bij Van der Heydes
Woningbureau in de Bilt. In een getuigschrift dat Dhr. van der Heyde hem meegaf schetste
deze hem als "een keurig jongmens, met veel ijver en plichtsbetrachting. Leergierig als hij is
maakte hij zich spoedig de vereiste bekwaamheden machtig en vervulde zijn arbeid met grote
opgewektheid, stipt en correct. Het volgen van een z.i. geestelijke roeping deed hem besluiten
zijn werkkring bij mij te verlaten. Dat hij daarin volkomen bevrediging mag vinden, is mijn oprechte wens..."
Chris schrijft (zonder datum) dat hij eraan dacht om broeder-missionaris te worden. Op 7
december 1943 ging hij naar Steyl en begon op 22 oktober 1944 zijn noviciaat. De 7e november
1946 legde hij in Teteringen de eerste geloften af en op 7 november 1952 de eeuwige geloften.
In Teteringen werd hem de schoenmakerij toevertrouwd, maar hij wist verlof te krijgen om zich
verder in dat vak te bekwamen. Hij haalde het Middenstandsdiploma (Algemene
Handelskennis), Toelating tot de M.T.S., volgde drie jaar de ambachtsschool in Dongen,
verwierf het Praktijkdiploma A (schoenreparateur), B 1 & 2 (Maatschoenmaker) en C,
Nijverheidsakte Np (leraar schoenmaken) met de pedagogische aantekening. Ook had hij enige
opleiding in zadelmaken, heilgymnastiek en massage, vaardigheden die hem in zijn latere leven
goed van pas zouden komen.
Op 1 april 1960 werd hij benoemd voor Ghana. Na ongeveer een half jaar studie Engels in
Liverpool (Engeland) vertrok hij op 20 april 1961 met de boot naar Ghana. Twee dagen na zijn
aankomst werd hij benoemd voor Nsawam, 40 km ten Noordoosten van de hoofdstad Accra.
Samen met broeder Lutwin Dollwet kregen ze wat land met een gebouwtje op een heuvel. Ze
ontgonnen het terrein en repareerden het gebouwtje. Einde 1961 was dit werk klaar.
Al gauw had Tarcisius gezien dat er heel wat gehandicapte kinderen waren die hulp nodig
hadden. Daarom opende hij einde 1961 in Nsawam het "Orhopedic Training Centre". Maar
omdat niemand kwam, stapte hij op de motor en bezocht scholen op zoek naar patiëntjes. Aan
hun ouders legde hij uit dat hij hen zou kunnen helpen.
Om zijn werk beter te kunnen verrichten nam hij een abonnement op het tijdschrift
"Physiotherapy" (Londen) en werd lid van de ISPO (International Society for Prothetics and
Orthotics).
Toen hij een poliopatiëntje van vier jaar had geholpen weer te lopen, verspreidde dit nieuws
zich snel en kwamen andere ouders met hun kinderen. Spoedig volgden ook volwassenen.
Omdat het aantal patiënten groeide, had hij helpers nodig. Daarom begon hij Ghanese jongelui
op te leiden voor orthopedisch werk in het centrum. Vanaf 1965 trok hij met een helper in een
Volkswagenbusje door Ghana om meer gehandicapten op het spoor te komen en te helpen.
Maar hij besefte dat hij het niet alleen kon. Hij bad om hulp en kreeg die in de persoon van
zuster Elisabeth Newman, een Zuster van Notre Dame uit de USA, die les gaf aan een
middelbare school tegenover het Centrum. Haar vader was een geamputeerde uit de 2e
Wereldoorlog. Daarom voelde zij voor dit werk. Samen leidden zij het orthopedisch centrum.
Meer gebouwen werden opgetrokken om de patiëntjes te kunnen helpen en onder te brengen,
om ze les te geven gedurende de maanden van therapie en voor recreatie, voorts bungalows
voor de stafleden van het centrum. Het nodige materiaal voor orthopedische middelen moesten
ze vooral betrekken uit het buitenland, bij gespecialiseerde firma's. Maar omdat import van
kunstledematen zo duur was, begonnen ze die steeds meer in de werkplaats van het centrum
zelf te maken.
Begrijpelijk was er veel geld nodig om dit alles te bekostigen. In een overzicht van de periode
januari 1991 tot december 1995 lezen we waar dit vandaan kwam: giften, subsidies uit binnenen buitenland: instellingen, clubs en individuele schenkers (Misereor, Memisa, Orion, Leprosy
International, Rotary Clubs of England, CRS, International Women's Club, British Women's
Association enz.).
De Ghanese regering betaalde sinds 1989 de salarissen van ongeveer 30 personeelsleden. De
patiënten zelf betaalden voor de orthopedische hulpmiddelen een symbolisch bedrag voor
logies en andere faciliteiten.
Toen Tarcisius 79 was, kreeg hij tijdens een verlof in Nederland een hartaanval waaraan hij met
succes werd geopereerd.
Drie jaar later had hij een lichte beroerte. Maar hij bleef in Ghana werken. Voor zijn inzet werd
hij benoemd tot ridder in de Orde van Oranje Nassau. En op 6 maart 1999 mocht hij uit handen
van het staatshoofd, vliegenier-luitenant Jerry John Rawlings, The Head of State Award "for
services to Ghana and humanity" ontvangen.
Op 15 januari 2014 ontbeet hij met zuster Elisabeth. Ze bespraken het werk voor de komende
dag. Wat later, rond 10.00 uur, voelde Tarcisius zich niet goed. Men riep zuster Elisabeth en
toen deze kwam, trof zij hem aan, bleek en bezweet. Men bracht hem naar een nabijgelegen
ziekenhuis, maar hulp zou niet meer baten: Om 12.15 uur schokte hij, staarde en haalde diep
adem. De dokter kwam en behandelde hem twintig minuten lang, maar hij was al overleden.
Zuster Elisabeth schrijft: "Ik denk dat dit een zegen was, hij leed niet en heeft niet hoeven te
leven zonder iets te doen, want dat zou voor hem heel zwaar zijn geweest."
Wij danken God voor zijn inzet voor de tallozen die hij letterlijk weer op de been hielp, wij
danken allen die hem bij dit werk voor gehandicapten, in Ghana en daarbuiten, hebben
geholpen. Wij bidden God hem nu te belonen voor zijn inzet ten bate van velen, tot de laatste
dag van zijn leven. Moge hij nu rusten bij God in geluk zonder einde.
Teteringen, 26 januari 2014
Ant.J.Verschuur SVD