Onderwijs van de toekomst: Heb jij ook een mening? Katrijn Pools, Arteveldehogeschool Hoe denk jij dat het onderwijs er in 2030 uitziet? Dat lijkt wel de meest gestelde vraag de laatste weken. De groots aangekondigde hervormingen voor het secundair onderwijs blijken uiteindelijk vooral consequenties te hebben voor het basisonderwijs. Een hervorming die wel wat maatschappelijk debat veroorzaakt. Misschien een beetje te laat, omdat het decreet is goedgekeurd, al ontbreken de uitvoeringsbesluiten nog1. Vakleerkrachten? De aankondiging van de hervormingen van het domein wereldoriëntatie, gaf aanleiding tot een veel breder debat, die de jobinhoud van de leerkracht lager onderwijs in vraag stelt. Hebben we in de toekomst nood aan gespecialiseerde leerkrachten, zeg maar de vakleerkracht? Of blijven we werken met breed opgeleide leerkrachten? Aan de Arteveldehogeschool is net een kleinschalig onderzoek2 afgesloten dat op zoek ging naar verschillende standpunten en (internationaal) onderzoek over dit onderwerp. Iedereen voelt een enorme behoefte aan verdere professionalisering van de leerkrachten basisonderwijs. Het idee dat 1 leerkracht alles kan en alles doet in 1 klas voor 1 groep leerlingen, verliest terrein. Stilaan komt de vraag: Hoe moeten leraren professionaliseren? Hoe kan een directeur op de basisschool zijn team zo goed mogelijke laten professionaliseren? Leerteam3 Volgens internationaal onderzoek geven leraren zelf aan dat ze een minder passende vorming gehad hebben, waardoor ze niet genoeg inhoudelijke kennis hebben en minder onderlegt zijn in plannen4. De meeste leraren doen hun best, maar…. Naast hun minder passende opleiding, komen ook gebrek aan vertrouwen5 en het overladen curriculum4 naar voren als een probleem. De kwaliteit van de lessen verhogen, gaat hand in hand met talenten waarderen en autonomie van de leraar vergroten6. Leraren vinden het verder belangrijk om verbindingen te leggen met anderen zodat hun identiteit als leraar verder ontwikkelt7. Een van de mogelijkheden om deze verbinding te leggen is, volgens het project onderwijs van de toekomst 2030, het leerteam. Want samen werken8 en kennisdelen9,7, zorgt voor een effectieve professionele groei. Bij een leerteam is het volledige team verantwoordelijk voor het onderwijs in de school. Wanneer de directeur dat model hanteert, krijgt hij meer vrijheid om de leerkrachten in te zetten en kan hij het klasgebeuren doorbreken. Een directeur gaat dan aan de slag met zijn team. Samen met hen kijken naar hun talenten en competenties en daar voluit voor kiezen. Door zo te werken, profileren leerkrachten zich verder in hun eigen interesses. Waardoor je binnen het team ankerfiguren krijgt die de rest van het team ondersteunen. Door mensen in te zetten op hun talenten en interesses blijft hun motivatie hoger en groeit de professionalisering van het hele leerteam6. Het gaat niet vanzelf10 Als team samen leren, gaat niet vanzelf. Voorwaarden als gedeelde visie en psychologische veiligheid zijn cruciaal, omdat een team niet op zichzelf staat, maar in een bredere context. Om een team effectief te laten samenwerken, zijn een aantal karakteristieken noodzakelijk: Er moet ten eerste een zekere graad van verschil tussen de partners van het leerteam zijn. Ten tweede moet er ondanks het verschil toch een gelijkwaardige voldoening of interesse zijn. Ten derde moet er oog zijn voor de eigenheid van elke partner, maar toch met oog voor voldoening in het partnerschap. Pro en contra Als men in de toekomst de kaart trekt van het leerteam, dan zal snel de vraag rijzen of er in het basisonderwijs dan geen vakspecialisten moeten komen. Vakspecialisten zorgen in elk geval voor een hoger niveau van kennis ten opzichte van niet specialisten11. Maar vakleerkrachten kunnen vaak niet aan de slag gaan in het basisonderwijs4. Bovendien kosten ze vaak ook te veel. Vanuit de ontwikkelingspsychologie wordt nog altijd gepleit voor 1 leraar voor de klas12. Omwille van de veiligheid, diepere communicatie en de band leraarkind is het misschien niet zo verstandig om in het basisonderwijs aan de slag te gaan met vakspecialisten. De leerkracht basisschool laten ondersteunen door een vakspecialist wordt aanbevolen. Zo observeert de leerkracht de expert, en kan hij zo zijn eigen inhoudelijke kennis verhogen. Een vakspecialist kan dan regelmatig input geven, zeker als er bij de klasleraar onzekerheid is over zijn eigen handelen13. Aantrekkelijk beroep? Vandaar dat een goed uitgedacht personeelsbestand in de lagere school van de toekomst erg belangrijk wordt. Het is de sleutel voor de ommekeer in het lesgeven, voor het succes 14 van professionalisering en voor de broodnodige taak- en functiedifferentiatie15. Alleen zo zorgt een leraar in de toekomst voor effectief onderwijs en wordt het beroep weer aantrekkelijk voor jonge mensen 6. 1 http://www.standaard.be/cnt/dmf20140327_01043599, geraadpleegd op 28 maart 2014 Pools, K. (2014). Onderwijs van de toekomst. Eindrapport pwo onderzoek Arteveldehogeschool 3 Leerteam is een term uit het project onderwijs 2030. De resultaten van de denktank zijn de raadplegen via http://www.ond.vlaanderen.be/onderwijs-2030/leerlab/, geraadpleegd op 20 maart 2014 4 Morgan, P; Hansen, V. (2007). Primary school physical education: Classroom teachers’ perspective. The Journal of educational research, vol. 101 (No 2), 99-108 5 Murphy, C. & Beggs, J. (2010). A five –yaer systematic study of coteaching science in 120 primary schools. In C. Murphy & K. Scantlebury (eds.),Coteaching in international contexts: research and practice, Cultural studies of science education, Springer Science+business Media bv Harlen, W., Holroyd, C., & Byrne, M. (1995). Confidence and understanding in teaching science and technology in primary schools. Edinburgh: Scottish Council for Research in Education. 6 Kessels, J.W.M. (2013). Toekomst van het onderwijs in Vlaanderen. De school- een aantrekkelijke plek voor leren en werken in 2030? Geraadpleegd op 5 december 2013 via www.ond.vlaanderen.be/onderwijs-2030 7 Siry, C. (2011). Emphasizing collaborative practices in learning to teach: coteaching and cogenerative dialoque in a field-based methods course. Teaching education, 22:1, 91-101 8 Lieberman, A. (1995) Practices that support teacher development: transforming conceptions of professional learning, Phi Delta Kappan, 76, 591 – 596 9 Roth, W.-M. & Tobin, K. (2002) At the elbow of another: learning to teach by coteaching .New York, Peter Lang 10 Decuyper, S. , Dochy, F. & Van den Bossche P. (2010). Teamleren, de sleutel voor effectief teamwerk. Geraadpleegd op 25 januari 2014 via ttp://www.flanderssynergy.be/UPLOADS/FILS/Decuyper%20et%20al.%20Teamleren%20De%20sleutel%20voor%20effectief%20teamwerk. pdf 11 Sallis, J. F., McKenzie, T. L., Alcaraz, J. E., Kolody, B., Faucette, N., & Hovell, M. F. (1997). The effects of a 2-year physical education program (SPARK) on physical activity and fitness in elementary school students. American Journal of Public Health, 87, 1328–1334 12 Youngman, M. B. (1979), Assessing behavioural adjustment to school. British Journal of Educational Psychology, 49, 258–264 13 Lacina, J. , New Levine, L. & Sowa, P. (2010). Learning a second language: Program models in Texas, Florida and the united arab Emirates. Childhood Education 87:2,106-112 2 14 15 Thompson, J. (2006). A platform for a shared discourse of interdisciplinary education. Journal of social science education, 5:2, 10-18 Boogaard, M., Blok, H., Van Eck, J. & Schoonenboom, J. (2004).Ander onderwijs, minder leraren? SCO-Kohnstamm Instituut: Amsterdam
© Copyright 2024 ExpyDoc