Artikel - Wet- en regelgeving energie 2013-12

Wet- en regelgeving
mr. drs. J.E. Janssen, mr. M.E. Brinkman en mr. W. Wolbers*
In deze rubriek wordt ingegaan op belangrijke wijzigingen
in wet- en regelgeving in Europa en Nederland alsmede op
ontwikkelingen die naar verwachting op korte termijn tot
dergelijke wijzigingen zullen leiden.
Europa
Verordening betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarktvoor energie
(PbEU 2011, L 326/1)
Deze verordening (de ‘Regulation on Energy Market Integrity and Transparency’ en derhalve veelal de ‘REMITverordening’ genoemd) heeft als doel het voorkomen van
marktmanipulatie en handel met voorkennis op de energiemarkten. Met het oog op een juiste, consistente en gecoördineerde uitvoering van de REMIT-verordening door de
nationale toezichthouders stelt het Agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators (hierna: het Agentschap) op grond van art. 16, eerste lid, van de REMIT-verordening niet-bindende richtsnoeren vast. In dat verband heeft
het Agentschap op 29 oktober 2013 de derde versie van deze
richtsnoeren vastgesteld en gepubliceerd op www.acer.europa.eu. In deze derde versie wordt nader ingegaan op het
registratieproces op grond van art. 9, de definities ‘voorwetenschap’, ‘marktmanipulatie’ en ‘voor de groothandel
bestemde energieproducten’ zoals opgenomen in art. 2, alsmede het verbod op handel met voorwetenschap, de uitzonderingen daarop en de verplichting om voorwetenschap
openbaar te maken zoals neergelegd in artt. 3 en 4 van de
REMIT-verordening. Daarnaast is het Agentschap op 7 november 2013, nadat het op 26 juni 2012 het registratieformulier voor marktdeelnemers en de informatie die nationale
toezichthouders over marktdeelnemers dienen te verstrekken ten behoeve van het opzetten van een Europees register
van marktdeelnemers had vastgesteld (zie NTE 2012, nr. 3),
op grond van artt. 9, derde lid, en 12, tweede lid, van de REMIT-verordening een openbare consultatie gestart over het
openbaar toegankelijk maken van (delen van) het Europees
register voor marktdeelnemers. Informatie uit het register
kan openbaar gemaakt worden indien daarmee de transparantie op de groothandelsmarkten voor energie wordt vergroot, op voorwaarde dat geen commercieel gevoelige informatie over afzonderlijke marktdeelnemers bekend wordt
gemaakt en de openbaarmaking niet leidt tot verstoring van
de mededinging op deze markten. De consultatie is gesloten
op 13 december 2013. Het consultatiedocument is gepubliceerd op www.acer.europa.eu.
Richtlijn inzake energie-efficiëntie (PbEU 2012,
L 315/1)
Deze richtlijn is op 4 december 2012 in werking getreden
(zie NTE 2012, nr. 6) en heeft als doel de energie-efficiëntie
in de Europese Unie te bevorderen en het Europese streefcijfer van 20% energiebesparing in 2020 te behalen. De richtlijn dient, behoudens een aantal bepalingen, uiterlijk op 5
juni 2014 omgezet te zijn in nationaal recht. In dat verband
heeft de Europese Commissie (hierna: de Commissie) op 6
Nr. 5/6 december 2013
ER2013_05_06.indb 1
november 2013 een mededeling gedaan aan het Europees
Parlement en de Raad betreffende de tenuitvoerlegging van
de bovengenoemde richtlijn (COM(2013) 762 def.). Met de
mededeling tracht de Commissie de lidstaten te helpen bij
de omzetting en tenuitvoerlegging van de bepalingen uit de
richtlijn. Voor een inhoudelijke bespreking van het voorstel
voor deze richtlijn wordt verwezen naar NTE 2011, nr. 3.
Connecting Europe-pakket
Onderdeel van het Connecting Europe-pakket is de op 1 juni
2013 (gedeeltelijk) in werking getreden ‘Verordening (EU)
Nr. 347/2013 van het Europees Parlement en de Raad betreffende richtsnoeren voor de trans-Europese energie-infrastructuur en houdende intrekking van Beschikking nr.
1364/2006/EG en tot wijziging van Verordening (EG) nr.
713/2009, Verordening (EG) nr. 714/2009 en Verordening
(EG) nr. 715/2009’ (hierna: Verordening (EU) 347/2013)
(zie NTE 2013, nr. 3). Op basis van art. 11, eerste lid, van
Verordening (EU) 347/2013 hebben het Europees netwerk
van transmissiesysteembeheerders voor elektriciteit (hierna: het ENTSB-E) en het Europees netwerk van transmissiesysteembeheerders voor gas (hierna: het ENTSB-G) op
15 november 2013 een kosten-batenanalyse voor het Europese energiesysteem in het kader van projecten van gemeenschappelijk belang gepubliceerd op hun website (www.entsoe.eu en www.entsog.eu) en ter beoordeling toegezonden
aan de lidstaten, de Commissie en het Agentschap. Op basis van deze analyse kunnen de kosten en baten van een project van gemeenschappelijk belang worden berekend. Het
Agentschap dient op grond van art. 11, tweede lid, van Verordening (EU) 347/2013 binnen drie maanden de lidstaten
en de Commissie te adviseren over de voorgestelde berekeningswijze. Vervolgens zal de Commissie en kunnen de lidstaten een advies uitbrengen aan het ENTSB-E en ENTSBG over de voorgestelde kosten-batenanalyse. Aan de hand
van deze adviezen kunnen het ENTSB-E en ENTSB-G hun
berekeningswijze voor de kosten-batenanalyse aanpassen en
daaropvolgend ter goedkeuring indienen bij de Commissie.
Verder heeft het Europees Parlement, nadat de Commissie daartoe op 19 oktober 2011 een voorstel had gedaan (zie
NTE 2011, nr. 5/6), de ‘Verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van de Connecting Europe Facility’ op 19 november 2013 in eerste lezing goedgekeurd. Op 5 december 2013 heeft de Raad van de Europese
Unie deze verordening eveneens in eerste lezing goedgekeurd. Vervolgens is op 20 december 2013 de ‘Verordening (EU) Nr. 1316/2013 van het Europees Parlement en de
Raad tot vaststelling van de financieringsfaciliteit voor Europese verbindingen, tot wijziging van Verordening (EU)
nr. 913/2010 en tot intrekking van Verordeningen (EG) nr.
680/2007 en (EG) nr. 67/2010’ (hierna: de CEF-verordening) in het publicatieblad van de Europese Unie gepubliceerd (PbEU 2013, L 348/129). Met de CEF-verordening
*
Jan Erik Janssen, Martha Brinkman en Wilko Wolbers zijn
advocaat bij Stek te Amsterdam.
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
287
28-1-2014 13:43:51
Wet- en regelgeving

wordt de Connecting Europe Facility (hierna: CEF) opgericht. De CEF is een gemeenschappelijk financieringsinstrument voor trans-Europese netwerken, waaronder trans-Europese energie-infrastructuur. Het totale financieringsbudget
van de CEF in de periode van 2014 tot en met 2020 bedraagt
ruim EUR 33,2 miljard, waarvan ongeveer EUR 5,85 miljard beschikbaar is voor trans-Europese energie-infrastructuur. De CEF-verordening is van toepassing per 1 januari
2014. Op die datum zijn eveneens de artt. 14 en 15 van Verordening (EU) Nr. 347/2013, die zien op het verkrijgen van
Europese financiering voor projecten van gemeenschappelijk belang op het gebied van trans-Europese energie-infrastructuur in werking getreden. Voor een inhoudelijke bespreking van het Connecting Europe-pakket wordt verwezen
naar NTE 2011, nr. 5/6.
Verordening tot wijziging van de Richtlijnen
2004/17/EG, 2004/18/EG en 2009/81/EG wat betreft de toepassingsdrempels inzake de procedures voor het plaatsen van opdrachten (PbEU
2013, L 335/17)
Op 13 december 2013 is ‘Verordening (EU) nr. 1336/2013
tot wijziging van de Richtlijnen 2004/17/EG, 2004/18/EG
en 2009/81/EG van het Europees Parlement en de Raad wat
betreft de toepassingsdrempels inzake de procedures voor
het plaatsen van opdrachten’ in het publicatieblad van de
Europese Unie gepubliceerd (PbEU 2013, L 335/17). Als
gevolg van deze verordening worden de toepassingsdrempels voor Europese aanbestedingsprocedures voor het plaatsen van overheidsopdrachten en opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten
verhoogd. Deze toepassingsdrempels gelden voor 2014 en
2015. De verordening is op 1 januari 2014 in werking getreden.
Elektriciteit: Network Code for Requirements for
Grid Connection Applicable to all Generators en
Network Code on Demand Connection
De bovenstaande Europese netcodes zullen gaan voorzien
in regels omtrent aansluitvoorwaarden op het elektriciteitsnetwerk en liggen op dit moment ter beoordeling voor bij de
Commissie (zie voor beide netcodes NTE 2013, nr. 2). Met
het oog op de implementatie van deze netcodes heeft het
ENTSB-E op 16 oktober 2013 twee niet-bindende implementatierichtsnoeren uitgevaardigd. In de richtsnoeren gaat
het ENTSB-E met name in op de onderdelen van de netcodes die slechts voorzien in gedeeltelijke harmonisatie en de
wijze waarop hiermee omgegaan moet worden door de lidstaten. Beide niet-bindende richtsnoeren zijn gepubliceerd
op www.entsoe.eu.
Elektriciteit: Draft Network Code on High
Voltage Direct Current Connections and
DC-connected Power Park Modules
Nadat het Agentschap reeds op 21 juli 2011 het kaderrichtsnoer met betrekking tot aansluitingen op het elektriciteitsnet had vastgesteld (zie NTE 2011, nr. 4), heeft het ENTSBE op 7 november 2013 een conceptversie van de Europese
netcode betreffende regels omtrent gelijkstroomaansluitingen vastgesteld en op grond van art. 10 van Verordening
(EG) nr. 714/2009 betreffende de voorwaarden voor toegang tot het net voor grensoverschrijdende handel in elektriciteit (hierna: Verordening (EG) 714/2009) ter consultatie
op zijn website gepubliceerd (www.entsoe.eu). De netco288
ER2013_05_06.indb 2
de moet gaan voorzien in gemeenschappelijke regels voor
gelijkstroomaansluitingen en op gelijkstroom aangesloten
elektriciteitsinstallaties, zoals windparken. De consultatie is
gesloten op 7 januari 2014. Na deze periode zal het ENTSBE een definitieve versie van de netcode ontwikkelen, die op
grond van art. 6, zesde lid en verder, van Verordening (EG)
714/2009 zal worden teruggezonden naar en beoordeeld
door het Agentschap. De netcode zal vervolgens ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Commissie.
Elektriciteit: Network Code for Operational
Security
Nadat het ENTSB-E de Europese netcode betreffende de
operationele veiligheid had gewijzigd en op 24 september 2013 ter beoordeling toegezonden aan het Agentschap
(zie NTE 2013, nr. 4), heeft het Agentschap op 11 november 2013 op grond van art. 6, negende lid, van Verordening
(EG) 714/2009 een aanbeveling gedaan aan de Commissie
strekkende tot een beperkt aantal wijzigingen en vervolgens
tot goedkeuring van deze netcode. De aanbeveling is gepubliceerd op www.acer.europa.eu.
Elektriciteit: Network Code on Operational
Planning and Scheduling
Nadat het ENTSB-E de Europese netcode inzake operationele planning en regeling had gewijzigd en op 24 september
2013 ter beoordeling had toegezonden aan het Agentschap
(zie NTE 2013, nr. 4), heeft het Agentschap op 11 november 2013 op grond van art. 6, negende lid, van Verordening
(EG) 714/2009 een aanbeveling gedaan aan de Commissie
strekkende tot een beperkt aantal wijzigingen en vervolgens
tot goedkeuring van de netcode. De aanbeveling is gepubliceerd op www.acer.europa.eu.
Elektriciteit: Network Code on Forward Capacity
Allocation
Nadat het ENTSB-E op 1 oktober 2013 de definitieve versie van deze Europese netcode betreffende voorwaartse capaciteitsallocatie had toegestuurd aan het Agentschap (zie
NTE 2013, nr. 4), heeft het Agentschap op grond van art. 6,
zevende lid, van Verordening (EG) 714/2009 op 18 december 2013 een met redenen omkleed advies over deze netcode uitgebracht aan het ENTSB-E en gepubliceerd op zijn
website (www.acer.europa.eu). De netcode wijkt volgens
het Agentschap op een aantal punten af van het op 29 juli
2011 vastgestelde kaderrichtsnoer met betrekking tot capaciteitsallocatie en congestiebeheer voor elektriciteit (zie NTE
2011, nr. 4). Op grond van art. 6, achtste lid, van Verordening (EG) 714/2009 kan het ENTSB-E de netcode op deze
punten wijzigen. Het Agentschap verwacht dat het ENTSBE de netcode op korte termijn zal kunnen wijzigen. Na wijziging zal de netcode opnieuw worden voorgelegd aan het
Agentschap. Daaropvolgend zal de netcode worden voorgelegd aan de Commissie.
Elektriciteit: Network Code on Electricity
Balancing
Nadat het ENTSB-E op 17 juni 2013 een conceptversie van
de Europese netcode inzake balancering van elektriciteit ter
consultatie had gepubliceerd (zie NTE 2013, nr. 3), heeft het
ENTSB-E op 23 december 2013 de definitieve versie van
deze Europese netcode in overstemming met art. 6, zesde
lid van Verordening (EG) 714/2009 ter beoordeling toegezonden aan het Agentschap. De netcode voorziet in gemeen-
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
Nr. 5/6 december 2013
28-1-2014 13:43:51
Wet- en regelgeving

schappelijke regels voor de balancering van elektriciteit. Het
Agentschap dient op grond van art. 6, zevende lid, van Verordening (EG) 714/2009 binnen drie maanden na toezending
een met redenen omkleed advies uit te brengen over deze
netcode. Daaropvolgend zal de netcode worden voorgelegd
aan de Commissie. De netcode is gepubliceerd op www.entsoe.eu.
de voorwaarden voor de toegang tot aardgastransmissienetten (hierna: Verordening (EG) 715/2009) zal het Agentschap
de gewijzigde netcode vervolgens voorleggen aan alle belanghebbende partijen. De richtsnoeren van het Agentschap
zijn gepubliceerd op www.acer.europa.eu.
Gas: Network Code on Capacity Allocation
Mechanisms (PbEU 2013, L 273/5)
Nadat het ENTSB-G op 10 september 2013 een definitieve versie van de Europese netcode betreffende regels omtrent interoperabiliteit en gegevensuitwisseling had vastgesteld en ter beoordeling had opgestuurd aan het Agentschap
(zie NTE 2013, nr. 4), heeft het Agentschap op 21 november
2013 op grond van art. 6, zevende lid, van Verordening (EG)
715/2009 een met redenen omkleed advies over deze netcode uitgebracht aan het ENTSB-G en gepubliceerd op zijn
website (www.acer.europa.eu). De netcode wijkt volgens het
Agentschap op een beperkt aantal punten af van het kaderrichtsnoer betreffende voorschriften over interoperabiliteit
en gegevensuitwisseling voor gastransmissiesystemen (zie
NTE 2012, nr. 4). Voorts stelt het Agentschap een aantal aanpassingen voor zodat de netcode qua inhoud, bewoording en
doelstelling aansluit bij Verordening (EG) 715/2009, in het
bijzonder de in bijlage 1 opgenomen richtsnoeren voor procedures voor congestiebeheer (hierna: CMP) (zie NTE 2012,
nr. 5) alsmede de Europese netcodes inzake het balanceringsregime voor gastransmissienetwerken (zie NTE 2013,
nr. 2) en capaciteitsallocatie voor gastransport (zie NTE
2012, nr. 6). Daaropvolgend heeft het ENTSB-G de netcode op grond van art. 6, achtste lid, van Verordening (EG)
715/2009 gewijzigd en op 18 december 2013 ter beoordeling toegezonden aan het Agentschap. Naar verwachting zal
het Agentschap op korte termijn een aanbeveling doen aan
de Commissie strekkende tot (wijziging en) goedkeuring
van de gewijzigde netcode. De gewijzigde netcode is gepubliceerd op www.entsog.eu.
Nadat het Agentschap op 9 november 2012 een aanbeveling had gedaan aan de Commissie strekkende tot wijziging
en daaropvolgend tot goedkeuring van bovengenoemde Europese netcode met betrekking tot capaciteitstoewijzingsmechanismen in gastransmissiesystemen (zie NTE 2012, nr. 6),
heeft de Commissie op 14 oktober 2013 deze netcode vastgesteld bij ‘Verordening (EU) Nr. 984/2013 tot vaststelling
van een netcode met betrekking tot capaciteitstoewijzingsmechanismen in gastransmissiesystemen en tot aanvulling
van Verordening (EG) nr. 715/2009 van het Europees Parlement en de Raad’ (hierna: Verordening (EU) 984/2013).
Dit is de eerste Europese netcode die is vastgesteld door de
Commissie. Met de netcode worden blijkens art. 1 van Verordening (EU) 984/2013 gestandaardiseerde capaciteitstoewijzingsmechanismen in gastransmissiesystemen opgezet.
Dit gestandaardiseerd capaciteitstoewijzingsmechanisme
omvat een veilingsprocedure voor de relevante interconnectiepunten binnen de Europese Unie, alsook voor de standaard grensoverschrijdende capaciteitsproducten die moeten
worden aangeboden en toegewezen. Voorts wordt aangegeven op welke wijze transmissiesysteembeheerders moeten
samenwerken om de verkoop van capaciteit te vergemakkelijken. Verordening (EU) 984/2013 is blijkens art. 2, eerste
lid, van toepassing op interconnectiepunten en kan eveneens
van toepassing zijn op entry- en exitpunten van en naar derde landen. De verordening is niet van toepassing op exitpunten naar eindgebruikers en distributienetwerken, entrypunten
vanuit LNG-terminals en productiefaciliteiten en entry- en
exitpunten van en naar opslagfaciliteiten. In hoofdstuk II
van Verordening (EU) 984/2013 zijn de samenwerkingsbeginselen tussen transmissiesysteembeheerders neergelegd. Hoofdstuk III ziet op de toewijzing van vaste capaciteit. Voor de toewijzing van jaar, kwartaal, maand, dag en
within-day capaciteit in interconnectiepunten worden veilingen gebruikt. Capaciteit wordt uitgedrukt in kWh/h of
kWh/d. Hoofdstuk IV heeft betrekking op de bundeling van
grensoverschrijdende capaciteit. Hoofdstuk V ziet op afschakelbare capaciteit. Hoofdstuk VI gaat ten slotte in op tarieven en capaciteitsboekingsplatforms. Verordening (EU)
984/2013 is op 15 oktober 2013 in het publicatieblad van de
Europese Unie gepubliceerd (PbEU 2013, L 273/5) en op 3
november 2013 in werking getreden.
Verder heeft het Agentschap op 3 december 2013 een richtsnoer gestuurd aan het ENTSB-G strekkende tot wijziging
van de bovenstaande Europese netcode. De wijzigingen zien
op het harmoniseren van marktprocessen voor het identificeren, aanbieden en toewijzen van incrementele en nieuwe
capaciteit op bestaande en/of nieuwe interconnectiepunten.
Dergelijke marktprocessen zijn niet opgenomen in de huidige netcode. De richtsnoeren bieden het ENTSB-G een kader
voor het wijzigen van de netcode. Het Agentschap verwacht
dat het ENTSB-G eind 2014 een gewijzigde versie van de
netcode aan het Agentschap kan sturen. Op grond van art. 7,
tweede lid, van Verordening (EG) nr. 715/2009 betreffende
Nr. 5/6 december 2013
ER2013_05_06.indb 3
Gas: Network Code on Interoperability and Data
Exchange Rules
Gas: Framework Guidelines on Rules regarding
Harmonised Transmission Tariff Structures for
Gas
Nadat het Agentschap op 18 juli 2013 een openbare consultatie was gestart over de wijze van kostenallocatie alsmede
de vaststelleningswijze van de referentieprijs in het concept
voor het kaderrichtsnoer betreffende regels omtrent harmonisering van transmissiesysteemtariefstructuren voor gas
(zie NTE 2013, nr. 4), heeft het Agentschap op 29 november 2013 op grond van art. 6, tweede lid, van Verordening
(EG) 715/2009 de definitie versie van dit kaderrichtsnoer
(met kenmerk FG-2013-G-01) vastgesteld. Het kaderrichtsnoer stelt regels met het oog op harmonisering van tariefstructuren voor gastransmissiesystemen. Aan de hand van
dit kaderrichtsnoer ontwikkelt het ENTSB-G een Europese
netcode met betrekking tot gemeenschappelijke regels voor
transmissiesysteemtariefstructuren voor gas. Op de voet van
art. 6, zesde lid en verder, van Verordening (EG) 715/2009
zal deze netcode vervolgens worden teruggezonden naar en
beoordeeld door het Agentschap. Daaropvolgend zal de netcode ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Commissie.
Het kaderrichtsnoer is gepubliceerd op www.acer.europa.eu.
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
289
28-1-2014 13:43:52
Wet- en regelgeving

Nederland
Stimulering duurzame energieproductie
(Kamerstukken II 2013/14, 31 239)
Op 17 oktober 2013 heeft de Minister van Economische Zaken (hierna: de Minister) een regeling strekkende tot wijziging van de ‘Subsidieregeling energie en innovatie’
vastgesteld en op 31 oktober 2013 in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2013, nr. 29895). De wijzigingsregeling
voegt hoofdstuk 3A toe aan de ‘Subsidieregeling energie
en innovatie’ op grond waarvan ondernemingen die producten vervaardigen in bedrijfs(deel)takken die worden
blootgesteld aan een significant CO2-weglekrisico doordat elektriciteitsbedrijven hun CO2-kosten doorberekenen
in de elektriciteitsprijzen subsidie kunnen verkrijgen. De
bedrijfs(deel)takken die voor subsidie in aanmerking komen
zijn opgenomen in de nieuwe bijlage 3A.1. Als subsidiabele bedrijfs(deel)takken worden onder meer vermeld: de productie van aluminium, lood, zink, tin en koper, de winning
van mineralen voor de chemische en kunstmestindustrie en
het vervaardigen van ijzer, staal, chemische producten en
kunststoffen. De wijzigingsregeling is op 1 januari 2014 in
werking getreden.
De Minister heeft op 29 oktober 2013 de ‘Regeling vaststelling correcties voorschotverlening duurzame energieproductie 2014’ vastgesteld en op 30 oktober 2013 in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2013, nr. 30425). Met deze regeling
wordt invulling gegeven aan artt. 14, zesde lid, 22, zesde
lid, en 31, vijfde lid, van het ‘Besluit stimulering duurzame
energieproductie’. In de regeling staan voor de verschillende
categorieën productie-installaties voor hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas, hernieuwbare warmte en gecombineerde opwekking de correctiebedragen ten behoeve van de
bevoorschotting voor 2014 voor producenten aan wie subsidie is toegekend op grond van de Regelingen aanwijzing
categorieën duurzame energieproductie 2008, 2009, 2010,
2011, 2012 en 2013 alsmede de ‘Regeling windenergie op
zee 2009’ (zie over deze regelingen NTE 2009, nr. 2; NTE
2009, nr. 6; NTE 2011, nr. 3; NTE 2012, nr. 1; en NTE 2013,
nr. 1). Deze jaarlijks vast te stellen correctiebedragen zijn
van belang voor de berekening van de jaarlijkse subsidietarieven voor de verschillende categorieën productie-installaties die als voorschot worden uitbetaald. Op 11 december
2013 heeft de Minister de ‘Regeling vaststelling correcties
voorschotverlening duurzame energieproductie 2013’ gewijzigd in verband met enkele technische aanpassingen. De Minister heeft de wijzigingsregeling op 12 december 2013 in
de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2013, nr. 35157). De
gewijzigde ‘Regeling vaststelling correcties voorschotverlening duurzame energieproductie 2013’ is op 1 januari 2014
in werking getreden.
Op 31 oktober 2013 heeft de Minister de Tweede Kamer
bij brief (nr. 171) geïnformeerd over de openstelling van de
subsidieregeling voor stimulering van duurzame energieproductie (hierna: SDE+) in 2014. De Minister geeft aan dat de
SDE+ per 1 april 2014 zal worden opengesteld met een verplichtingenbudget van EUR 3,5 miljard. De systematiek van
de SDE+ zal ongewijzigd blijven, op een aantal aanscherpingen na. Zo is het voor projecten die in de toekomst een
SDE+ subsidie aanvragen niet meer mogelijk om tegelijkertijd in aanmerking te komen voor de energie investeringsaftrek. De basisbedragen voor de SDE+ zullen daarom in
2014 hoger uitvallen in vergelijking met de voorgaande ja290
ER2013_05_06.indb 4
ren. Projecten met een SDE+ beschikking van 2013 of eerder hebben bij hun SDE+ aanvraag echter gerekend op de
energie investeringsaftrek. Daarom zal in de SDE+ voor
2014 onder meer voor dergelijke projecten een overgangsregime gelden. De Minister streeft ernaar de SDE+ voor 2014
te publiceren in januari 2014. Voorts blikt de Minister vooruit op de SDE+ voor 2015 op basis van de afspraken in het
Energieakkoord (zie over de ontwikkelingen omtrent het
Energieakkoord de rubriek ‘Actualiteiten en Signaleringen’
in dit tijdschrift). In 2015 zullen met name van belang zijn
(i) wind op zee projecten, (ii) de bij- en meestook van biomassa in kolencentrales, (iii) de inzet van biomassa in industriële WKK-installaties, (iv) wind op land projecten, en (v)
buitenlandse projecten.
Daarnaast heeft de Minister op 9 december 2013 de ‘Tijdelijke regeling openstelling en subsidieplafonds EZ 2014’
vastgesteld en op 10 december 2013 in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2013, nr. 34196). Deze tijdelijke regeling
bevat de subsidieplafonds en de openstellingsperiode van de
subsidie-instrumenten die vallen onder het Ministerie van
Economische Zaken, waaronder de ‘Subsidieregeling energie en innovatie’. Het betreft een tijdelijke regeling aangezien het subsidie-instrumentarium van het ministerie in de
loop van 2014 anders zal worden gestructureerd. Naar verwachting zal de tijdelijke regeling op 1 juli 2014 worden
vervangen door een nieuwe regeling. De tijdelijke regeling
is op 1 januari 2014 in werking getreden.
Tot slot heeft de Minister, op grond van art. 14, tweede lid,
van de ‘Regeling garanties van oorsprong voor duurzame elektriciteit’, op 10 december 2013 een besluit genomen
op basis waarvan het percentage duurzame elektriciteit van
de totale hoeveelheid elektriciteit die wordt opgewekt door
middel van niet-zuivere biomassa in een afvalverbrandingsinstallatie is vastgesteld. Voor 2014 bedraagt het voornoemde percentage 56%. Dit besluit is op 12 december 2013 in de
Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2013, nr. 35320). Het besluit is 13 december 2013 in werking getreden.
Voor een verdere inhoudelijke behandeling van de ontwikkelingen onder dit kamerstuknummer wordt verwezen naar
de rubriek ‘Actualiteiten en Signaleringen’ in dit tijdschrift.
Regels met betrekking tot versnelde ontwikkeling en verwezenlijking van ruimtelijke en
infrastructurele projecten (Crisis- en herstelwet)
(Kamerstukken II 2013/14, 32 127)
De Minister van Infrastructuur en Milieu (hierna: de Minister van IM) heeft bij brieven van 31 oktober 2013 (nrs. AH
en 171) het ontwerp voor het besluit tot wijziging van onder
meer het ‘Besluit omgevingsrecht’, het ‘Besluit uitvoering
Crisis- en herstelwet’ en ‘Bouwbesluit 2012’ en de daarbij
behorende ontwerpnota van toelichting voor een periode van
vier weken voorgehangen bij de Eerste en Tweede Kamer.
De Minister van IM heeft het ontwerpbesluit en de toelichting daarop op diezelfde datum eveneens in de Staatscourant
gepubliceerd (Stcrt. 2013, nr. 30053). De wijzigingen in het
ontwerpbesluit houden verband met het permanent maken
van de Crisis- en herstelwet alsmede met een aantal technische verbeteringen op het terrein van het omgevingsrecht.
Vervolgens heeft de vaste commissie voor Infrastructuur en
Milieu een aantal vragen gesteld over het ontwerpbesluit.
Deze vragen zijn (per abuis) opgenomen in een verslag van
een schriftelijk overleg van 27 november 2013 (nr. 172).
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
Nr. 5/6 december 2013
28-1-2014 13:43:52
Wet- en regelgeving

Voorts heeft de vaste commissie voor Infrastructuur, nadat
de Minister op 14 juni 2013 het ontwerpbesluit voor de zevende tranche van het ‘Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet’ aan de Tweede Kamer had gezonden (zie NTE 2013,
nr. 3), een aantal vragen over dit ontwerpbesluit gesteld. De
vragen van de vaste commissie en de antwoorden van de
Minister van IM daarop zijn opgenomen in het verslag van
een schriftelijk overleg van 25 november 2013 (nr. 172 herdruk).
Tot slot heeft de Minister van IM bij brief van 16 december 2013 (nr. 173) een ontwerpbesluit strekkende tot wijziging van het ‘Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet’ aan de
Tweede Kamer gezonden. Het ontwerpbesluit is op 23 december 2013 in de Staatscourant gepubliceerd (Stcrt. 2013,
nr. 36181). Het ontwerpbesluit bevat de zogenoemde achtste tranche van het ‘Besluit uitvoering Crisis- en herstelwet’.
Met deze achtste tranche wordt een aantal ontwikkelingsgebieden, nieuwe innovatieve projecten en ruimtelijke en infrastructurele projecten als bedoeld in hoofdstuk 2, afdeling
1 en 2 en art. 1.1 van de Crisis- en herstelwet aangewezen.
Ook wordt bij wijze van experiment gestart met een pilot
om de reikwijdte van bestemmingsplannen uit te breiden zodat deze het karakter krijgen van omgevingsplannen.
Omgevingsrecht (Kamerstukken II 2013/14,
33 118)
Eind 2012 had de Minister van IM aangegeven dat alle inspanningen erop waren gericht om in 2013 een wetsvoorstel voor de Omgevingswet in te dienen (nr. 6). De ontwikkelingen omtrent dit wetsvoorstel en de stelselherziening
hebben daarna stilgelegen. Bij brief van 28 oktober 2013
(nr. 8) heeft de Minister van IM de Tweede Kamer geïnformeerd over de voortgang voor het wetsvoorstel voor de Omgevingswet alsmede de bijbehorende uitvoeringsregelgeving. De Minister van IM geeft aan dat het wetsvoorstel op
dit moment voor advies bij de Raad van State ligt. De Minister van IM verwacht dat de Omgevingswet in 2016 in het
Staatsblad gepubliceerd zal worden en in 2018 in werking
zal treden. De uitvoeringsregelgeving zal naar verwachting
in 2015 ter consultatie worden voorgelegd. Voor een inhoudelijke beschrijving van het wetsvoorstel en de stelselherziening wordt verwezen naar NTE 2012, nr. 2.
Wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998,
de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het Energierapport 2011) (Stb.
2013, 573)
Nadat de vaste commissie voor Economische Zaken in het
voorlopige verslag van 17 september 2013 een aantal vragen aan de Minister had gesteld (zie NTE 2013, nr. 4), heeft
de Minister deze vragen beantwoord in de memorie van antwoord van 31 oktober 2013 (nr. C). Vervolgens heeft de vaste commissie in het verslag van 18 november 2013 (nr. D)
opnieuw een aantal vragen gesteld aan de Minister. De vragen zien (opnieuw) op de definitie van ‘directe lijn’, duurzame energieopwekking door (collectieven van) kleinverbruikers voor eigen verbruik en de redelijke vergoeding die voor
dergelijke duurzaam opgewekte elektriciteit betaald wordt
door energiebedrijven. De Minister heeft deze vragen op 29
november 2013 beantwoord in de nota naar aanleiding van
het verslag (nr. E). Op 10 december 2013 is een motie (nr.
F) ingediend strekkende tot handhaving van de huidige vrijstelling van energiebelasting voor verbruikers die elektriciteit opwekken zonder dat daaraan de voorwaarde is verboNr. 5/6 december 2013
ER2013_05_06.indb 5
den dat die opwekking voor eigen rekening en risico moet
plaatsvinden om voor vrijstelling in aanmerking te komen.
Het wetsvoorstel en de motie zijn daaropvolgend op 17 december 2013 na stemming bij zitten en opstaan aangenomen. Deze wet is vervolgens op 23 december 2013 gepubliceerd in het Staatsblad (Stb. 2013, 573) en gedeeltelijk op 1
januari 2014 in werking getreden (Stb. 2013, 574). De bepalingen die samenhangen met nieuwe regels inzake garanties
van oorsprong voor duurzame elektriciteit en gas, warmte
uit hernieuwbare bronnen alsmede de gassamenstelling treden op een later moment in werking. Voor een nadere inhoudelijke beschrijving van het voorstel voor deze wet wordt
verwezen naar NTE 2012, nr. 6.
Daarnaast is de Minister op 17 december 2013 een openbare consultatie gestart over het concept voor de ‘Regeling gassamenstelling’ (www.internetconsultatie.nl/mr_gassamenstelling). Deze conceptregeling is gebaseerd op art.
11 van de Gaswet, dat op grond van bovengenoemde wet
aan de Gaswet is toegevoegd. De conceptregeling strekt ertoe de invoed- en de afleverspecificaties van gas vast te stellen. De voorgestelde invoed- en de afleverspecificaties van
hoog en laag calorisch gas zijn opgenomen in art. 2 jo. bijlagen 1 tot en met 5 van de conceptregeling. De invoed- en
afleverspecificaties zijn, met uitzondering van de specificaties voor regionale distributienetten, niet gelijk. Netbeheerders dienen gas te weigeren dat niet aan deze specificaties
voldoet, met uitzondering van de beheerder van het landelijk ganstransportnet die als taak krijgt het gas te behandelen
of te bewerken zodat het voldoet aan de afleverspecificaties.
Voor de regionale gasnetbeheerders is op dit punt geen taak
weggelegd. Daarnaast heeft de landelijke netbeheerder als
taak gas te weigeren dat voldoet aan de invoedspecificaties,
maar waarvan het niet doelmatig is om het op het gasnet in
te voeden. Met het vaststellen van de invoed- en afleverspecificaties is beoogd om invoedende partijen duidelijkheid te
verschaffen over de gassamenstelling en eindgebruikers te
beschermen. Als gevolg van de conceptregeling zullen daarnaast de bepalingen die zien op de gassamenstelling in de
‘Regeling inzake tariefstructuren en voorwaarden gas’ worden geschrapt. De consultatie sluit op 3 februari 2014.
Wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998
en de Gaswet ter verbetering van de werking
van de elektriciteits- en gasmarkt (Stb. 2011,
130), Wijziging van de Wet houdende wijziging
van de Elektriciteitswet 1998 en de Gaswet ter
verbetering van de werking van de elektriciteitsen gasmarkt (Stb. 2011, 131), Wet implementatie
EG-richtlijnen energie-efficiëntie (Stb. 2011, 114)
en Wet tot wijziging van de Wet implementatie
EG-richtlijnen energie-efficiëntie (Stb. 2011, 115)
Op 11 november 2013 is de Minister een openbare consultatie gestart over het concept voor het ‘Besluit grootschalige uitrol op afstand uitleesbare energiemeter’ (www.internetconsultatie.nl/amvbgrootschaligeuitrolslimmemeter). Het
conceptbesluit strekt tot wijziging van het ‘Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen’ met het oog op de grootschalige uitrol van op afstand uitleesbare meetinrichtingen.
Als gevolg van de beoogde wijzigingen moeten netbeheerders op 31 december 2020 aan alle kleinverbruikers een op
afstand uitleesbare meter hebben aangeboden. Voorts wordt
beoogd om de schakelfunctionaliteit van de meetinrichting
waarmee de energietoevoer op afstand kan worden beëin-
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
291
28-1-2014 13:43:52
Wet- en regelgeving

digd en herstart te schrappen, aangezien de meerwaarde van
deze functie bij nader inzien beperkt is terwijl daaraan wel
mogelijke veiligheidsrisico’s kleven. De consultatie is gesloten op 9 december 2013.
Verder heeft de Minister, nadat het ‘Besluit op afstand uitleesbare meetinrichtingen’ op 1 januari 2012 deels in werking was getreden (zie NTE 2011, nr. 5/6), op 5 december
2013 een besluit genomen houdende de inwerkingtreding van een aantal aanvullende eisen die worden gesteld
aan op afstand uitleesbare meetinrichtingen. Het besluit is
op 13 december 2013 in het Staatsblad gepubliceerd (Stb.
2013, 527). De aanvullende vereisten zien op (i) het registeren, weergeven en uitwisselen van het actuele vermogen in
Watt door een meetinrichting voor elektriciteit (art. 4, eerste lid, onderdeel a); (ii) de weergave op de meetinrichting
of uitwisseling van meetgegevens is ingeschakeld of uitgeschakeld (artt. 4, tweede lid, en 5, tweede lid); en (iii) het
toepassen van een lokale temperatuurscorrectie door een
meetinrichting voor gas op de geleverde hoeveelheid gas
(art. 5, eerste lid, onderdeel h). Het besluit is op 1 januari
2014 in werking getreden.
Wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998
(volumecorrectie nettarieven voor de energieintensieve industrie) (Stb. 2013, 575)
De Minister heeft het voorstel voor deze wet op 17 oktober 2013 aan de Tweede Kamer gestuurd (Kamerstukken II
2013/14, 30 777, nr. 2). De wet wijzigt de wijze van berekening van het transporttarief voor elektriciteit en integreert
het systeemdienstentarief voor elektriciteit in het transporttarief. De aanpassingen in de berekeningswijze van het
transporttarief zorgen voor een volumecorrectie op het transporttarief voor energie-intensieve bedrijven, die afhankelijk
is van de mate waarin deze bedrijven een bijdrage leveren
aan de stabiliteit van het elektriciteitsnetwerk en de handhaving van de spanningskwaliteit van het landelijk hoogspanningsnet. De volumecorrectie is neergelegd in art. 29, zevende tot en met elfde lid, van de Elektriciteitswet (hierna: de
E-wet). Op grond van art. 29, zevende lid, geldt de correctie
voor afnemers met een bedrijfstijd van ten minste 65% (i.e.
ten minste 5.694 uur per jaar) en een jaarverbruik van 50 gigawattuur of meer. De bedrijfstijd wordt berekend op grond
van art. 29, achtste lid. De maximale volumecorrectie op het
transporttarief bedraagt 90%. Naar schatting komen 30 tot
35 afnemers in aanmerking voor de correctie. Op grond van
het nieuwe art. 29, elfde lid, E-wet kan de Minister nadere
regels stellen betreffende de uitvoering van de volumecorrectie. Naast de volumecorrectie op het transporttarief integreert deze wet het tarief voor systeemdiensten in het transporttarief. Het aparte systeemdienstentarief wordt daarom
afgeschaft. De artt. 30 en 41e E-wet komen daarmee te vervallen. Aangezien alleen in art. 30 werd gesproken over de
zogenoemde ‘black start voorziening’ bestaat geen noodzaak
meer om deze voorziening te definiëren in art. 1, onder q,
E-wet. De ‘black start voorziening’ blijft echter wel tot het
takenpakket van de landelijke netbeheerder behoren. Verschillende bepalingen uit art. 41e zijn thans ondergebracht
in de artt. 40 tot en met 41d E-wet betreffende het transporttarief. Op 29 november 2013 is een aantal technische verbeteringen aangebracht (nr. 8). Op 2 december 2013 is vervolgens het overgangsrecht gewijzigd zodat bij het vaststellen
van de tariefbesluiten voor de regionale netbeheerders rekening gehouden kan worden met de verhoging van het transporttarief als gevolg van het integreren van het tarief voor
292
ER2013_05_06.indb 6
systeemdiensten (nr. 10). In de periode van 2 tot en met 5
december 2013 zijn verschillende (gewijzigde) amendementen (nrs. 8, 9, 11, 18-20) en (gewijzigde) moties (nrs. 12-17,
21-22) ingediend. De motie met nummer 15 en de gewijzigde moties met nummers 21 en 22 zijn aangenomen. De motie met nummer 15 verzoekt de regering in overleg te treden
met België, Frankrijk, Luxemburg en Duitsland over een gemeenschappelijk referentiekader voor het vaststellen van
een nettarief. De gewijzigde motie met nummer 21 verzoekt
de regering om binnen een jaar een analyse van de bestaande kostenstructuur van de Nederlandse elektriciteits- en gasnetwerken uit te voeren. De gewijzigde motie met nummer
22 verzoekt de regering om de gevolgen van deze wet uiterlijk vijf jaar na inwerkingtreding daarvan te evalueren. Op
5 december 2013 is het gewijzigde voorstel voor deze wet
aangenomen door de Tweede Kamer en toegezonden aan de
Eerste Kamer (nr. B). De Eerste Kamer heeft op 10 december 2013 haar eindverslag (nr. C) opgemaakt en het voorstel op 17 december 2013 als hamerstuk afgedaan. De wet is
vervolgens op 23 december 2013 in het Staatsblad gepubliceerd (Stb. 2013, 575). De bepalingen met betrekking tot de
volumecorrectie zijn op 1 januari 2014 in werking getreden.
De overige bepalingen van deze wet treden in werking op 1
januari 2015. Met de spoedige inwerkingtreding van de volumecorrectie is onder meer getracht het concurrentienadeel
ten opzichte van Duitsland voor grootverbruikers van elektriciteit, waaronder in het bijzonder begrepen de aluminiumsmelter Aldel, weg te nemen. Aldel is evenwel op 30 december 2013 failliet verklaard.
Voorts heeft de Minister op grond van het nieuwe art. 29,
elfde lid, E-wet op 13 december 2013 de ‘Regeling houdende bepalingen inzake de uitvoering van de volumecorrectie
nettarieven voor de energie-intensieve industrie’ vastgesteld
en op 20 december 2013 in de Staatscourant gepubliceerd
(Stcrt. 2013, nr. 35487). De regeling ziet op het vaststellen
van de bedrijfstijd zoals bedoeld in art. 29, achtste en negende lid, E-wet en bepaalt onder meer dat voor het berekenen
van de bedrijfstijd onder daluren verstaan moet worden de
uren tussen 23:00 en 07:00. De regeling is op 1 januari 2014
in werking getreden.
Belastingplan 2014 (Stb. 2013, 565) en Overige
fiscale maatregelen 2014 (Stb. 2013, 566)
Nadat de Minister van Financiën het wetsvoorstel voor het
Belastingplan 2014 op 19 september 2013 had ingediend bij
de Tweede Kamer en de Staatsecretaris voor Financiën het
wetsvoorstel voor ‘Overige fiscale maatregelen 2014’ op 25
september 2013 had ingediend bij de Tweede Kamer (zie
NTE 2013, nr. 4), zijn deze twee wetsvoorstellen op 19 november 2013 aangenomen door de Tweede Kamer en opgestuurd aan de Eerste Kamer (nr. A herdruk en nr. A). De Eerste Kamer heeft de wetsvoorstellen gezamenlijk behandeld
en op 17 december 2013 na stemming bij zitten en opstaan
aangenomen. Het Belastingplan 2014 en de ‘Overige fiscale maatregelen 2014’ zijn vervolgens op 23 december 2013
in het Staatsblad gepubliceerd (respectievelijk Stb. 2013,
565 en Stb. 2013, 566). Het verlaagde energiebelastingtarief
voor kleinschalig duurzaam opgewekte elektriciteit alsmede de overige wijzigingen in de Wet belastingen op milieugrondslag die het gevolg zijn van bovenstaande wetten zijn
op 1 januari 2014 in werking getreden.
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
Nr. 5/6 december 2013
28-1-2014 13:43:53
Wet- en regelgeving

Wet tot wijziging van de Warmtewet in verband
met enkele aanpassingen (Stb. 2013, 326) en
Wet houdende regels omtrent de levering van
warmte aan verbruikers (Stb. 2013, 325)
Nadat de eerstgenoemde wet op 28 september 2013 in werking was getreden met als gevolg dat de laatstgenoemde wet
(hierna: de Warmtewet) was gewijzigd en op 1 januari 2014
in werking is getreden (zie NTE 2013, nr. 4), heeft de Autoriteit Consument en Markt (hierna: de ACM) op 20 december 2013 op grond van de artt. 5, eerste lid, 6, eerste lid, en
8, vijfde lid, van de Warmtewet een besluit genomen (met
kenmerk 13.1362.52) strekkende tot vaststelling van de tarieven uit de Warmtewet. Het betreft de maximumprijs voor
het leveren van warmte, de eenmalige aansluitbijdrage voor
warmte voor 2014 en het meettarief voor warmteverbruik
voor 2014. Deze tarieven zijn vastgesteld op basis van het
zogenoemde niet meer dan anders-principe, inhoudende dat
de maximumprijs voor warmte niet hoger mag zijn dan de
kosten die een verbruiker zou moeten maken voor het verkrijgen van dezelfde hoeveelheid warmte bij het gebruik van
gas. De maximumprijs voor de levering van warmte bestaat
uit een vast en variabel bedrag. Voor 2014 heeft de ACM het
vaste bedrag vastgesteld op EUR 254,00 en het variabele bedrag op EUR 24,03 per verbruikte gigajoule. De eenmalige aansluitbijdrage is vastgesteld op EUR 911,78 voor nieuwe aansluitingen op een bestaand warmtenet tot en met een
aansluitlengte van 25 meter. Bij een aansluitlengte van boven de 25 meter komt er op dit tarief EUR 31,31 per meter
aansluitlengte bij. Het meettarief voor warmteverbruik voor
2014 bedraagt tot slot EUR 24,54. De voornoemde tarieven
gelden per 1 januari 2014.
Wet tot aanpassing van een aantal wetten op het
terrein van het Ministerie van Economische
Zaken in verband met de naamswijziging van
het Ministerie en het herstellen van enige wetstechnische gebreken en leemten (Stb. 2014, 14)
De Minister heeft dit wetsvoorstel op 14 oktober 2013 aan
de Tweede Kamer gestuurd. Het wetsvoorstel strekt tot aanpassing van diverse wetten op het terrein van het Ministerie van Economische Zaken, waaronder de E-wet, de
Gaswet, de Warmtewet, de Mededingingswet en de Aanbestedingswet, in verband met de naamswijziging van het Ministerie van Economische Zaken, Landbouw en innovatie
in het Ministerie van Economische zaken. Daarnaast herstelt het wetsvoorstel verschillende wetstechnische gebreken
en leemten in deze wetten. In de E-wet komt art. 11a, vierde lid, - op grond waarvan een lid van de raad van commissarissen van de landelijke netbeheerder pas kan worden benoemd indien de Minister daarmee instemt - te vervallen,
omdat dit artikellid op gespannen voet staat met de Europese ontvlechtingseisen (zie in dit verband het besluit van de
ACM van 18 december 2013 met kenmerk 103883_5/49).
Voorts worden artt. 20a, eerste lid, E-wet en 39b, eerste lid,
Gaswet gewijzigd zodat de rijkscoördinatieregeling waar
in deze artikelleden naar wordt verwezen ook van toepassing is op het verlenen van vergunningen voor projecten van
gemeenschappelijk belang in de zin van Verordening (EU)
347/2013 (zie NTE 2013, nr. 3). Daarmee wordt uitvoering
gegeven aan de in Verordening (EU) 347/2013 opgenomen
verplichting dat voor het verlenen van dergelijke vergunningen de meest efficiënte nationale procedure dient te worden gevolgd. Het wetsvoorstel is op 5 december 2013 zonNr. 5/6 december 2013
ER2013_05_06.indb 7
der beraadslaging en zonder stemming aangenomen door de
Tweede Kamer en opgestuurd aan de Eerste Kamer. De vaste commissie voor Economische Zaken van de Eerste Kamer heeft op 10 december 2013 het eindverslag (Kamerstukken I 2013/14, 33 773, nr. A) uitgebracht. Het wetsvoorstel is
op 17 december 2013 als hamerstuk afgedaan door de Eerste Kamer. Deze wet is vervolgens op 17 januari 2014 gepubliceerd in het Staatsblad (Stb. 2014, 14). De wet treedt in
werking op een nader te bepalen tijdstip. De datum van inwerkingtreding kan voor verschillende artikelen verschillend
worden vastgesteld.
Wijziging van de Instellingswet Autoriteit
Consument en Markt en enige andere wetten in
verband met de stroomlijning van het door de
Autoriteit Consument en Markt te houden markttoezicht (Kamerstukken I 2013/14, 33 622)
Nadat de Minister op 13 september 2013 de tweede nota
van wijziging aan de Tweede Kamer had gestuurd (zie NTE
2013, nr. 4), zijn er in de periode van 11 tot en met 17 december 2013 een aantal (gewijzigde) amendementen (nrs.
11-131 18) en moties (nrs. 14-17) ingediend. Op 17 december 2013 heeft de Tweede Kamer het wetsvoorstel met algemene stemmen aangenomen. Voorts is op diezelfde datum
gestemd over de amendementen en de moties. Het amendement met nummer 12 en de motie met nummer 17 zijn aangenomen, de motie met nummer 15 is aangehouden. Het
amendement met nummer 12 voegt aan het wetsvoorstel expliciet toe dat het doel van de ACM is om de effectieve concurrentie te beschermen met het oog op het vergroten van de
welvaart voor de Nederlandse samenleving. De motie met
nummer 15 strekt ertoe de kosten die de ACM doorberekent
aan het bedrijfsleven te beperken. De motie met nummer 17
strekt ertoe voor kleinere pensioenfondsen af te wijken van
de concentratiecontrole drempel van EUR 150 miljoen. Het
gewijzigde wetsvoorstel is eveneens op 17 december 2013
toegestuurd aan de Eerste Kamer (nr. A). Voor een inhoudelijke bespreking van het bovenstaande wetsvoorstel wordt
verwezen naar NTE 2013, nr. 3.
Wijziging van de Boeken 6 en 7 van het Burgerlijk Wetboek, de Wet handhaving consumentenbescherming en enige andere wetten in verband
met de implementatie van Richtlijn 2011/83/EU
van het Europees Parlement en de Raad van 25
oktober 2011 betreffende consumentenrechten,
tot wijziging van Richtlijn 93/13/EEG van de
Raad en van Richtlijn 199/44/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van
Richtlijn 85/577/EEG en van Richtlijn 97/7/EG
van het Europees Parlement en de Raad (PbEU
L 304/64) (Implementatiewet richtlijn consumentenrechten) (Kamerstukken I 2013/14, 33 520)
Nadat de Tweede Kamer het gewijzigde wetsvoorstel op 24
september 2013 met algemene stemmen had aangenomen
en op diezelfde datum had toegestuurd aan de Eerste Kamer
(zie NTE 2013, nr. 4), heeft de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie op 5 november 2013 een aantal vragen gesteld in het voorlopig verslag (nr. B). De Minister van Veiligheid en Justitie heeft deze vragen op 9 december 2013 in
de memorie van antwoord (nr. C) beantwoord. Voor een inhoudelijke bespreking van bovengenoemd wetsvoorstel
wordt verwezen naar NTE 2013, nr. 2.
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
293
28-1-2014 13:43:53
Wet- en regelgeving

Regelgeving
Elektriciteit: wijzigingsopdracht inzake de
uniformering van schakeltijden (wijziging
Informatiecode Elektriciteit en Gas)
De ACM heeft op 28 juni 2013 opdracht gegeven aan de gezamenlijke netbeheerders om de Informatiecode Elektriciteit
en Gas te wijzigen. De wijzigingsopdracht heeft betrekking
op het uniformeren van de schakeltijden voor elektriciteit
tussen hoog en laag tarief. De ACM acht het wenselijk de
schakeltijden te uniformeren omdat elektriciteitsprijzen dan
beter kunnen worden vergeleken door afnemers. De ACM
spreekt daarbij de voorkeur uit het hogere tarief gelding te
laten vinden in de periode die ook door de groothandelsbeurzen wordt gehanteerd, i.e. van 08:00 tot 20:00 uur. De
ACM heeft de gezamenlijke netbeheerders opgedragen om
uiterlijk op 20 september 2013 het daartoe strekkende codewijzigingsvoorstel in te dienen. Een wijzigingsvoorstel is tot
op heden nog niet ingediend. De wijzigingsopdracht van de
ACM is gepubliceerd op www.acm.nl.
Elektriciteit: codewijzigingsvoorstel inzake
flow-based marktkoppeling CWE-regio
(wijziging Netcode Elektriciteit)
Op 25 september 2013 hebben de gezamenlijke netbeheerders een voorstel gedaan strekkende tot wijziging van de
Netcode Elektriciteit. Het voorstel bevat wijzigingen betreffende het bepalen van de dag-vooruit transportcapaciteit voor de grensoverschrijdende elektriciteitshandel tussen Nederland en Duitsland en Nederland en België op basis
van een zogenoemde flow-based marktkoppeling. Een flowbased marktkoppeling betreft een mechanisme waarbij de
beschikbare dag-vooruit transportcapaciteit voor grensoverschrijdende handel impliciet via de elektriciteitsbeurzen aan
de markt wordt toegewezen en waarbij de gecoördineerde
bepaling van de beschikbare capaciteit een relatie heeft met
de fysieke elektriciteitsstromen. Met de invoering van de
marktkoppeling wordt invulling gegeven aan de voorwaarden voor een efficiënte en marktconforme toewijzing van
beschikbare capaciteit voor grensoverschrijdende handel in
elektriciteit zoals neergelegd in Verordening (EG) 714/2009
en de Europese netcode voor capaciteitsallocatie en congestiebeheer voor elektriciteit (zie NTE 2013, nr. 1). Het codewijzigingsvoorstel is op 25 oktober 2013 gepubliceerd op
www.acm.nl.
Elektriciteit: codewijzigingsvoorstel met betrekking tot international grid control cooperation
(wijziging Systeemcode Elektriciteit)
Op 25 september 2013 hebben de gezamenlijke netbeheerders een voorstel gedaan strekkende tot wijziging van de
Systeemcode Elektriciteit. De wijzigingen hebben betrekking op de deelname van TenneT in de zogenoemde international grid control cooperation (hierna: IGCC) en strekken
ertoe te voorkomen dat de Systeemcode Elektriciteit wat betreft balancering afwijkt van het IGCC-balanceringsregime.
Dit regime, dat netting wordt genoemd, regelt de uitwisseling van onbalanswaarden van marktdeelnemers tussen verschillende netten op basis van de resterende capaciteit op
landsgrensoverschrijdende verbindingen na sluiting van de
intraday-markten. Voorts wordt met het wijzigingsvoorstel
vooruit gelopen op de Europese netcodes betreffende frequentievermogensregeling en vermogensreserve (zie NTE
2013, nr. 4) en inzake balancering van elektriciteit (zie hier294
ER2013_05_06.indb 8
voor). Het codewijzigingsvoorstel is op 25 oktober 2013 gepubliceerd op www.acm.nl.
Elektriciteit: intrekking Richtsnoeren kwaliteitsen capaciteitsdocument
Bij besluit van 28 november 2013 heeft de ACM de ‘Richtsnoeren kwaliteits- en capaciteitsdocument’ (Stcrt. 2008, nr.
28, p. 12) (zie NTE 2008, nr. 1) met ingang van 7 december 2013 ingetrokken. De reden hiervoor is dat deze richtsnoeren voor een belangrijk deel hun betekenis hebben verloren. Op 1 juli 2011 is namelijk de gewijzigde ‘Regeling
kwaliteitsaspecten netbeheer elektriciteit en gas’ in werking
getreden (Stcrt. 2011, nr. 7444) (zie NTE 2011, nr. 2). Deze
regeling stelt nadere regels omtrent de invulling van kwaliteits- en capaciteitsdocumenten. Veel onderdelen uit bovengenoemde richtsnoeren zijn daardoor terecht gekomen
in deze regeling. In 2012 en 2013 zijn bovendien tussen de
ACM, het Staatstoezicht op de Mijnen en de netbeheerders
nadere afspraken gemaakt over de invulling van kwaliteitsen capaciteitsdocumenten. Van de intrekking van de richtsnoeren is op 6 december 2013 mededeling gedaan in de
Staatscourant (Stcrt. 2013, nr. 34145).
Elektriciteit: codewijziging betreffende contractering van primaire reserve (wijziging Tarievencode Elektriciteit en Systeemcode Elektriciteit)
Nadat de ACM op 23 april 2013 een besluit had genomen
strekkende tot wijziging van de Tarievencode Elektriciteit
en de Systeemcode Elektriciteit (zie NTE 2013, nr. 3), heeft
de ACM op 3 december 2013 een kennisgeving van herstel van een kennelijke verschrijving in dit besluit gepubliceerd (Stcrt. 2013, nr. 34051). De kennelijke verschrijving,
een verouderde verwijzing naar de Meetcode Elektriciteit in
het gewijzigde art. 4.2.1 van de Tarievencode Elektriciteit, is
hersteld en op 13 januari 2014 in werking getreden.
Elektriciteit: codewijziging inzake criteria voor
spanningsdips hoogspanningsnetten (wijziging
Netcode Elektriciteit en de Begrippenlijst
Elektriciteit)
Nadat de ACM het ontwerpbesluit daartoe op 1 augustus
2013 ter inzage had gelegd (zie NTE 2013, nr. 4), heeft de
ACM op 12 december 2013 een besluit genomen (met kenmerk 103556/21) tot wijziging van de Netcode Elektriciteit
en de Begrippenlijst Elektriciteit. Dit besluit voorziet in regels en criteria met betrekking tot spanningsdips in hoogspanningsnetten. Van dit besluit is op 17 december 2013 mededeling gedaan in de Staatscourant (Stcrt. 2013, nr. 35811).
Het besluit is op 18 december 2013 in werking getreden en
gepubliceerd op www.acm.nl.
Gas: wijzigingsopdracht hoogtecorrectie en
afwijkende leveringsdruk (wijziging
Meetvoorwaarden Gas – RNB en Informatiecode
Elektriciteit en Gas)
Bij ongedateerde brief heeft de ACM de gezamenlijke netbeheerders opgedragen de bovengenoemde codes te wijzigen. De wijzigingsopdracht heeft betrekking op een correctie voor de hoogteligging van gasmeters en een correctie
voor een afwijkende leveringsdruk. De wijzigingsopdracht
is een aanvulling op de codewijziging van 18 juli 2013 inzake administratieve volumeherleiding (zie NTE 2013, nr. 3).
De ACM geeft aan dat zij een periode van een half jaar redelijk acht voor het indienen van het daartoe strekkende code-
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
Nr. 5/6 december 2013
28-1-2014 13:43:53
Wet- en regelgeving

wijzigingsvoorstel door de gezamenlijke netbeheerders. De
ongedateerde wijzigingsopdracht is op 21 juni 2013 gepubliceerd op www.acm.nl.
Gas: codewijziging inzake de administratieve
volumeherleiding voor gasmeters (wijziging
Informatiecode Elektriciteit en Gas en de
Begrippenlijst Gas)
Nadat de ACM op 8 augustus 2013 het daartoe strekkende
ontwerpbesluit ter inzage had gelegd (zie NTE 2013, nr. 4),
heeft de ACM op 8 oktober 2013 een besluit genomen (met
kenmerk 13.0094.52) tot wijziging van bovengenoemde codes. Van dit wijzigingsbesluit is op 9 oktober 2013 mededeling gedaan in de Staatscourant (Stcrt. 2013, nr. 28129). Op
grond van dit wijzigingsbesluit wordt in de Informatiecode
Elektriciteit en Gas ten eerste de gemiddelde gastemperatuur
die wordt gebruikt bij de administratieve volumeherleiding
van het gasverbruik van kleinverbruikers veranderd van 7
graden Celsius in 15 graden Celsius. Ten tweede wordt de
atmosferische luchtdruk die wordt gebruikt bij de administratieve volumeherleiding van het gasverbruik van profielafnemers verhoogd. Het wijzigingsbesluit is gepubliceerd op
www.acm.nl en zal op 1 januari 2015 in werking treden, tegelijk met de daarmee samenhangende codewijziging inzake
de administratieve volumeherleiding en beperking van netverliezen voor gas (zie hierna).
Gas: aanvullende beslissing op bezwaar inzake
diverse wijzigingen in de gasvoorwaarden (wijziging Tarievencode Gas en Transportvoorwaarden Gas-LNB)
Naar aanleiding van de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven (hierna: het CBb) van 18 september 2012 (ECLI:NL:CBB:2012:BX8575) (zie over deze
uitspraak de rubriek ‘Jurisprudentie’ in NTE 2012, nr. 5) inzake het beroep van GTS tegen de beslissing op bezwaar
van 2 juni 2010 (zie over deze uitspraak de rubriek ‘Jurisprudentie’ in NTE 2010, nr. 2), heeft de ACM op 9 oktober
2013 een tweede aanvullende beslissing op bezwaar genomen (met kenmerk 103422_2/55). Van deze tweede beslissing op bezwaar heeft de ACM op 30 oktober 2013 mededeling gedaan in de Staatscourant (Stcrt. 2013, nr. 29870).
De ACM had al eerder, op 6 november 2012, een eerste aanvullende beslissing op bezwaar genomen (zie NTE 2012, nr.
6). Daarin had de ACM de gezamenlijke netbeheerders opgedragen een codewijzigingsvoorstel in te dienen op grond
waarvan de onderwerpen ‘commissioning service’ of ‘opstartdienst’ en de ‘overdracht van transportrechten’ worden opgenomen in bovengenoemde codes. Inmiddels heeft
de ACM het codewijzigingsvoorstel ontvangen. Met de hier
omschreven tweede aanvullende beslissing op bezwaar van
9 oktober 2013 worden bovengenoemde codes conform het
codewijzigingsvoorstel gewijzigd. De wijzigingen zijn op
31 oktober 2013 in werking getreden. Alle genoemde besluiten zijn gepubliceerd op www.acm.nl.
Gas: codewijziging implementatie CMP en CAM
voor de netbeheerder van het landelijk gastransportnet (wijziging Begrippenlijst Gas, Tarievencode Gas, Transportvoorwaarden Gas-LNB, en
de Allocatievoorwaarden Gas)
De ACM heeft op 16 oktober 2013 mededeling gedaan in
de Staatscourant van de terinzagelegging van een ontwerpbesluit strekkende tot wijziging van bovengenoemde coNr. 5/6 december 2013
ER2013_05_06.indb 9
des (Stcrt. 2013, nr. 29203). Het ontwerpbesluit is gebaseerd op het codewijzigingsvoorstel van de gezamenlijke
netbeheerders van 3 juli en 8 oktober 2013. Deze wijzigingen strekken er ten eerste toe om in de genoemde codes de Europese procedureregels voor CMP te implementeren, die in augustus 2012 in werking zijn getreden (zie NTE
2012, nr. 5). Deze regels moeten ervoor zorgen dat contractuele congestie op de grensoverschrijdende transportverbindingen wordt tegengegaan. Ten tweede wordt de Europese
netcode met betrekking tot capaciteitstoewijzingsmechanismen in gastransmissiesystemen (hierna: CAM) zoals neergelegd in Verordening (EU) 984/2013 geïmplementeerd.
Verordening (EU) 984/2013 is op 3 november 2013 in werking getreden. Voor een beschrijving van Verordening (EU)
984/2013, zie hiervoor. Met de CAM en CMP regelgeving
wordt beoogd om op een efficiëntere manier om te gaan met
de aanwezige capaciteit op interconnectiepunten. Daartoe
bevatten de CAM en CMP regels om capaciteit op interconnectiepunten te veilen, geboekte capaciteit terug te geven
en een systeem van overboeking en terugkoop van capaciteit in te voeren. Op 19 november 2013 heeft een hoorzitting
over het ontwerpbesluit plaatsgevonden waar een aantal partijen mondelinge hun zienswijzen kenbaar hebben gemaakt.
Daarnaast heeft de ACM in de periode tot 28 november
2013 een aantal schriftelijke zienswijzen ontvangen. Vervolgens heeft de ACM op 19 december 2013 een besluit genomen (met kenmerk 13.0850.52) strekkende tot wijziging van
bovenstaande codes. Van dit wijzigingsbesluit is op 20 december 2013 mededeling gedaan in de Staatscourant (Stcrt.
2013, nr. 35678). Materieel is het besluit niet gewijzigd ten
opzichte van het ontwerpbesluit. Het besluit is op 1 januari 2014 in werking getreden, met uitzondering van de bepalingen omtrent de transportdienst voor gasopslagen die reeds
op 14 december 2013 in werking zijn getreden op basis van
de daartoe strekkende codewijziging (zie hierna). De wijzigingsvoorstellen, het ontwerpbesluit, de zienswijzen en het
besluit zijn gepubliceerd op www.acm.nl.
Gas: codewijziging wijziging tarieveneenheid
van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet in kilowattuur (wijziging Tarievencode
Gas en Begrippenlijst Gas)
Op 18 oktober 2013 heeft de ACM mededeling gedaan in de
Staatscourant van de terinzagelegging van een voorstel van
de gezamenlijke netbeheerder tot wijziging van de Tarievencode Gas en de Begrippenlijst Gas (Stcrt. 2013, nr. 29415).
Met de wijzigingen wordt beoogd de eenheid waarin tarieven
en voorwaarden van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet worden gepubliceerd te wijzigen van normaal kubieke meter per uur (m3(n); 35,17) in kilowattuur (kWh). De
wijziging is gebaseerd op art. 3.1.1 van bijlage 1 bij Verordening (EG) 715/2009, op grond waarvan de netbeheerder van
het landelijk gastransportnet de tarieven en voorwaarden dient
te publiceren in kWh. Zienswijzen konden tot 16 november
2013 naar voren worden gebracht. Vervolgens heeft de ACM
op 28 november 2013 een besluit genomen (met kenmerk
13.0906.53) tot wijziging van de bovenstaande codes. Van dit
besluit heeft de ACM op 3 december 2013 mededeling gedaan in de Staatscourant (Stcrt. 2013, nr. 33620). In het definitieve besluit zijn geen wijzigingen aangebracht ten opzichte van het ontwerpbesluit. Het besluit is op 4 december 2013
in werking getreden. Het codewijzigingsvoorstel en het wijzigingsbesluit zijn gepubliceerd op www.acm.nl.
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
295
28-1-2014 13:43:54
Wet- en regelgeving

Gas: codewijziging toevoeging dienst balancering door de netbeheerder van het landelijk
gastransportnet (wijziging Tarievencode Gas)
Nadat de ACM op 23 augustus 2013 mededeling had gedaan in de Staatscourant van de terinzagelegging van het
daartoe strekkende ontwerpbesluit (zie NTE 2013, nr. 4),
heeft de ACM op 7 november 2013 een besluit genomen
(met kenmerk 13.0274.52) waarmee in de Tarievencode Gas
een tariefstructuur wordt opgenomen voor de diensten ‘balanceren’ en ‘kwaliteitsconversie’ als onderdeel van de tariefstructuur voor de transport gerelateerde diensten van de
netbeheerder van het landelijk gastransportnet. Van het wijzigingsbesluit is op 15 november 2013 mededeling gedaan
in de Staatscourant (Stcrt. 2013, nr. 31905). De wijzigingen in de Tarievencode Gas zijn op 16 november 2013 in
werking getreden. Het wijzigingsbesluit is gepubliceerd op
www.acm.nl.
Gas: codewijziging toevoeging diensten aansluitpunt en aansluiting aangelegd door de
netbeheerder van het landelijk gastransportnet
(wijziging Tarievencode Gas)
Nadat de ACM op 23 augustus 2013 mededeling had gedaan
in de Staatscourant van de terinzagelegging van het daartoe
strekkende ontwerpbesluit (zie NTE 2013, nr. 4), heeft de
ACM op 7 november 2013 een besluit genomen (met kenmerk 13.0483.52) waarmee in de Tarievencode Gas een tariefstructuur wordt opgenomen voor (i) het voorzien en
onderhouden van aansluitpunten op het landelijk gastransport voor aansluitingen met een doorlaatwaarde groter dan
40m3(n) per uur en (ii) het in werking hebben en onderhouden van aansluitingen op het landelijke gastransportnet die vóór 1 april 2011 in gebruik zijn genomen (zie hierover tevens NTE 2013, nr. 3). Van het wijzigingsbesluit is op
15 november 2013 mededeling gedaan in de Staatscourant
(Stcrt. 2013, nr. 31902). De wijzigingen in de Tarievencode Gas zijn op 16 november 2013 in werking getreden. Het
wijzigingsbesluit is gepubliceerd op www.acm.nl.
Gas: codewijziging ten behoeve van het actualiseren van de voorwaarden voor capaciteits- en
kwaliteitsmetingen (wijziging Meetvoordwaarden Gas-LNB)
Nadat de ACM op 4 januari 2013 mededeling had gedaan
in de Staatscourant van de terinzagelegging van het daartoe
strekkende ontwerpbesluit (zie NTE 2013, nr. 1), heeft de
ACM op 7 november 2013 een besluit genomen (met kenmerk 104095/7) waarmee de Meetvoorwaarden Gas-LNB
worden gewijzigd in verband met technische ontwikkelingen en de introductie van het nieuwe marktmodel Wholesale gas. Daardoor is het nodig dat de Meetvoorwaarden Gas –
LNB op een aantal punten worden geactualiseerd en in lijn
worden gebracht met de huidige praktijk. De wijzigingen
gelden voor de capaciteitsmetingen en kwaliteitsmetingen
van de netbeheerder van het landelijk gastransportnet. Deze
metingen worden gebruikt voor aansluitingen die verbonden
zijn met het landelijk gastransportnet en voor de koppelingen tussen het landelijk gastransportnet en de regionale gastransportnetwerken. Van het wijzigingsbesluit is op 15 november 2013 mededeling gedaan in de Staatscourant (Stcrt.
2013, nr. 31901). De wijzigingen zijn op 16 november 2013
in werking getreden. Het wijzigingsbesluit is gepubliceerd
op www.acm.nl.
296
ER2013_05_06.indb 10
Gas: wijziging beslissing op bezwaar in verband met het contracteren van capaciteit op de
OV-exitpunten (wijziging Transportvoorwaarden
Gas-LNB)
De ACM heeft op 18 november 2013 een besluit genomen
(met kenmerk 102907) tot wijziging van de beslissing op
de bezwaren van, onder meer, GTS van 15 oktober 2008 tegen het besluit van 19 december 2007 tot wijziging van, onder meer, de Transportvoorwaarden Gas-LNB in verband
met het contracteren van capaciteit op de exitpunten tussen
het landelijk gastransportnet en de regionale gasdistributienetten, de zogenoemde OV-exitpunten (zie over de beslissing op bezwaar van 15 oktober 2008 NTE 2008, nr. 6). Van
dit wijzigingsbesluit is eveneens op 18 november 2013 mededeling gedaan in de Staatscourant (Stcrt. 2013, nr. 32640).
Op grond van de beslissing op bezwaar van 15 oktober 2008
is in art. 2.1.2b Transportvoorwaarden Gas-LNB vastgelegd
dat de exitcapaciteit op voornoemde OV-exitpunten niet langer aan de hand van de gecontracteerde capaciteit, maar aan
de hand van de technische aansluitcapaciteit moet worden
bepaald. Deze bepaling zou per 1 juli 2009 in werking treden (zie, opnieuw, NTE 2008, nr. 6). In een voorlopige voorzieningenprocedure heeft het CBb de inwerkingtreding van
deze bepaling evenwel geschorst. Vervolgens heeft de ACM
bij besluit van 24 april 2012 (met kenmerk 103876/14) art.
2.1.2b Transportvoorwaarden Gas-LNB met ingang van 1
januari 2013 gewijzigd en in dat artikel een heel nieuw systeem van berekening van de exitcapaciteit vastgelegd dat
niet is gebaseerd op de gecontracteerde of aansluitcapaciteit (zie NTE 2012, nr. 2). Met het onderhavige besluit van
18 november 2013 trekt de ACM haar besluit van 15 oktober 2008 in. Daarmee komt vast te staan dat partijen in de
periode van 1 juli 2009 tot 1 januari 2013 hun exitcapaciteit
mochten berekenen aan de hand van de gecontracteerde capaciteit, zoals in de praktijk ook is gedaan. Bijgevolg hoeven de regionale netbeheerders voor die periode niet alsnog
de technische capaciteit van de betrokken grootverbruikers
in kaart te brengen. Het besluit van 18 november 2013 is gepubliceerd op www.acm.nl. De wijzigingen op grond van
dat besluit zijn op 19 november 2013 in werking getreden.
Gas: terinzagelegging ontwerpbesluit verplaatsing bepalingen omtrent gegevensbeheer met
betrekking tot aansluitingen op het landelijk gastransportnet (wijziging Aansluitvoorwaarden Gas
– LNB en Informatiecode Elektriciteit en Gas)
Op 29 november 2013 heeft de ACM mededeling gedaan
in de Staatscourant van de terinzagelegging van een ontwerpbesluit strekkende tot wijziging van bovenstaande codes (Stcrt. 2013, nr. 33359). Het ontwerpbesluit is gebaseerd
op een codewijzigingsvoorstel van de gezamenlijke netbeheerders van 11 juli 2013. De voorgestelde wijziging betreft
de verplaatsing van de bepalingen omtrent het gegevensbeheer met betrekking tot aansluitingen op het landelijk gastransportnet van de Aansluitvoorwaarden Gas – LNB naar
de Informatiecode Elektriciteit en Gas op grond van art.
22, eerste lid, Gaswet. Materieel worden er geen wijzigingen doorgevoerd in deze bepalingen. Zienswijzen op dit ontwerpbesluit konden tot 16 januari 2014 worden ingediend.
Het ontwerpbesluit is gepubliceerd op www.acm.nl.
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
Nr. 5/6 december 2013
28-1-2014 13:43:54
Wet- en regelgeving

Gas: codewijziging inzake de administratieve
volumeherleiding en de beperking van netverliezen voor gas (wijziging Tarievencode Gas,
Allocatievoorwaarden Gas en de Meetvoorwaarden Gas-RNB)
Nadat de ACM op 20 september 2013 het daartoe strekkende ontwerpbesluit ter inzage had gelegd (zie NTE 2013, nr.
4), heeft de ACM op 5 december 2013 een besluit genomen (met kenmerk 13.0599.52) tot wijziging van bovengenoemde codes. Van dit wijzigingsbesluit is op 6 december
2013 mededeling gedaan in de Staatscourant (Stcrt. 2013,
nr. 34260). Het wijzigingsbesluit maakt mogelijk dat de regionale netbeheerders de kosten die zij maken bij het inkopen van gas ter compensatie van netverliezen via de tarieven
vergoed krijgen. Deze wijzigingen volgen logisch op het
wijzigingsbesluit van 18 juli 2013 (met kenmerk 103640/40)
tot wijziging van dezelfde codes op grond waarvan de uurlijkse en maandelijkse netverliezen voor gas in de administratieve processen worden toegewezen aan de regionale netbeheerders (zie NTE 2013, nr. 3). Het wijzigingsbesluit van
5 december 2013 zal, met uitzondering van wat tekstuele
wijzigingen die reeds op 7 december 2013 in werking zijn
getreden, op 1 januari 2015 in werking treden. Alle voornoemde besluiten zijn gepubliceerd op www.acm.nl.
Gas: codewijziging inzake transportdienst voor
gasopslagen (wijziging Transportvoorwaarden Gas
-LNB, Tarievencode Gas en Begrippenlijst Gas)
Nadat de ACM op 17 september 2013 mededeling had gedaan van de terinzagelegging van het daartoe strekkende ontwerpbesluit (zie NTE 2013, nr. 4), heeft de ACM
op 12 december 2013 een besluit genomen (met kenmerk
13.0276.52) waardoor bovengenoemde codes zijn gewijzigd. Van dit besluit heeft de ACM op 13 december 2013
mededeling gedaan in de Staatscourant (Stcrt. 2013, nr.
34897). Als gevolg van deze wijzigingen wordt een nieuwe
transportdienst voor entry- en/of exitcapaciteit gasopslag geïntroduceerd in de Transportvoorwaarden Gas-LNB en de
Begrippenlijst Gas met een eigen tariefstructuur in de Tarievencode Gas. Het besluit is op 14 december 2013 in werking getreden en is gepubliceerd op www.acm.nl.
Elektriciteit en gas: codewijzigingsvoorstel met
betrekking tot gesloten distributiesystemen
(wijziging Tarievencode Elektriciteit, Netcode
Elektriciteit, Systeemcode Elektriciteit, Samenwerkingsregeling Elektriciteit, Gebiedsindeling
Elektriciteit, Begrippenlijst Elektriciteit, Tarievencode Gas, Aansluit- en transportvoorwaarden Gas - RNB, Aansluitvoorwaarden Gas - LNB,
Transportvoorwaarden Gas - LNB, Samenwerkingsregeling Netbeheerders Gas, Gebiedsindeling Gas en Begrippenlijst Gas)
Op 25 september 2013 hebben de gezamenlijke netbeheerders een voorstel gedaan tot wijziging van de bovengenoemde codes. Het codewijzigingsvoorstel strekt ertoe de bepalingen die in bovengenoemde codes zijn opgenomen omtrent
‘particuliere netten’ aan te passen naar aanleiding van de introductie van ‘gesloten distributiesystemen’ in de E-wet en
Gaswet als gevolg van de ‘Wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998 en van de Gaswet (implementatie van richtlijnen en verordeningen op het gebied van elektriciteit en
gas)’ (zie NTE 2012, nr. 4). Aanvullend strekt het voorstel
ertoe verschillende begrippen en definities in bovengenoemde codes in overstemming te brengen met de ‘Wet tot wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet (wijzigingen samenhangend met het Energierapport
2011)’ (zie hierboven). Het codewijzigingsvoorstel is op 25
oktober 2013 gepubliceerd op www.acm.nl.
Elektriciteit en gas: vaststelling meettarieven
elektriciteit en gas 2014
Nadat de ACM op 30 september 2013 mededeling had gedaan in de Staatscourant van de terinzagelegging van de ontwerpbesluiten tot vaststelling van de meettarieven elektriciteit en gas voor het jaar 2014 (zie NTE 2013, nr. 4), heeft
de ACM bij besluiten van 28 november 2013 (met kenmerk
13.0836.52 voor elektriciteit en 13.0835.52 voor gas) de
meettarieven voor elektriciteit en gas voor 2014 vastgesteld.
Van deze besluiten is op 29 november 2013 mededeling gedaan in de Staatscourant (Stcrt. 2013, nr. 33868). De besluiten zijn op 1 januari 2014 in werking getreden en zijn gepubliceerd op www.acm.nl.
Gas: update gascodes 2012 (wijziging Transportvoorwaarden Gas - LNB)
Nadat de ACM op 14 maart 2013 een besluit had genomen op grond waarvan een groot deel van de technische codes gas is geüpdatet (zie NTE 2013, nr. 2), heeft de ACM
op 12 december 2013 een besluit genomen (met kenmerk
13.0550.52) strekkende tot toevoeging van art. 2.1.2a aan de
Transportvoorwaarden Gas - LNB. Op grond van dit artikel
dient de netbeheerder van het landelijk gastransportnet gecontracteerde exitcapaciteit van direct aangeslotenen te reserveren tot één maand voordat hun contract afloopt. Dit betekent dat direct aangeslotenen thans niet langer dan een jaar
vooruit hoeven te contracteren om zeker te zijn van capaciteit. Van dit besluit is op 13 december 2013 mededeling gedaan in de Staatscourant (Stcrt. 2013, nr. 34898). Het besluit
is op 14 december in werking getreden. Het besluit is eveneens gepubliceerd op www.acm.nl.
Nr. 5/6 december 2013
ER2013_05_06.indb 11
Nederlands Tijdschrift voor Energierecht
297
28-1-2014 13:43:54