MIND THE GAP De invloed van buitenlandse klanken op de Nederlandse foneeminventaris Masterscriptie Taal, Mens en Maatschappij Lilian van der Geugten – 3139050 Begeleider: Wim Zonneveld Juni 2014 INHOUDSOPGAVE INLEIDING ……………………………………………………………………………………………………………….. 4 HOOFDSTUK 1 HET NEDERLANDS ……………………………………………………………………………. 7 1.1 Fonologie …………………………………………………………………………………………………. 7 1.2 Het Nederlandse klanksysteem ……………………………………………………………….. 10 1.3 De gap ……………………………………………………………………………………………………. 11 1.3.1. Assimilatie ……………………………………………………………………………….. 12 1.3.2. Leenwoorden …………………………………………………………………………... 13 1.4 Onderzoeksvraag ……………………………………………………………………………………. 14 HOOFDSTUK 2 OPTIMALITY THEORY ……………………………………………………………………... 15 2.1 Optimality Theory: een introductie …………………………………………………………. 15 2.2 Leenwoorden en Optimality Theory ………………………………………………………... 19 2.3 Het fenomeen ‘gap’ in Optimality Theory ………………………………………………... 20 2.3.1. *g als een gap in Optimality Theory …………………………………………… 20 2.4 Assimilatie in Optimality Theory ……………………………………………………………... 22 HOOFDSTUK 3 ONDERZOEKSOPZET ………………………………………………………………………. 24 3.1 Test 1 …………………………………………………………………………………………………….. 26 3.2 Test 2 …………………………………………………………………………………………………….. 27 3.3 Test 3 …………………………………………………………………………………………………….. 28 HOOFDSTUK 4 RESULTATEN …………………………………………………………………………………. 30 4.1 Respondenten ………………………………………………………………………………………… 30 4.2 Onderzoeksresultaten …………………………………………………………………………….. 30 4.2.1. Resultaten test 1 ………………………………………………………………………. 30 4.2.2. Resultaten test 2 ………………………………………………………………………. 31 4.2.3. Resultaten test 3 ………………………………………………………………………. 34 4.3 Resultaten naar leeftijd …………………………………………………………………………… 36 4.3.1. Resultaten jongste groep …………………………………………………………... 36 4.3.2. Resultaten oudste groep …………………………………………………………… 41 4.4 Resultaten voor ‘gebruik van het Engels’ …………………………………………………. 46 4.4.1. Resultaten test 1 ………………………………………………………………………. 47 4.4.2. Resultaten test 2 ………………………………………………………………………. 48 2 HOOFDSTUK 5 INTERPRETATIE ……………………………………………………………………………... 53 5.1 Hypothese 1 …………………………………………………………………………………………… 53 5.2 Hypothese 2 …………………………………………………………………………………………… 54 5.3 Hypothese 3 …………………………………………………………………………………………… 55 5.4 Hypothese 4 …………………………………………………………………………………………… 58 5.5 Hypothese 5 …………………………………………………………………………………………… 62 5.6 Minimaleparentest …………………………………………………………………………………. 64 5.7 Optimality theory …………………………………………………………………………………… 65 CONCLUSIE ……………………………………………………………………………………………………………. 67 LITERATUUR …………………………………………………………………………………………………………. 69 BIJLAGE 1 ………………………………………………………………………………………………………………. 72 3 INLEIDING Elke menselijke taal heeft een gestructureerd klanksysteem, een verzameling fonemen die de bouwstenen vormen van alle gesproken woorden in die taal. Elk woord is een eenheid met een eigen betekenis, en is opgebouwd uit fonemen: het woord mat bestaat uit de fonemen /m/, /a/ en /t/, het woord kat uit de fonemen /k/, /a/ en /t/ en het woord rat uit /r/, /a/ en /t/. Deze drie woorden mat, kat en rat verschillen in slechts één foneem van elkaar (namelijk de eerste klank), en dat is toch genoeg om ze een volledig andere betekenis te geven. Hoewel veel klanken in meerdere talen voorkomen, heeft niet elke taal hetzelfde klankof foneemsysteem. Sterker nog, het is vrijwel onmogelijk twee talen te vinden met precies hetzelfde systeem. Bij de geboorte zijn kinderen in staat om in principe de klankverschillen van alle talen te onderscheiden; dit is een aangeboren vermogen. Ze leren vervolgens welke klanken voor hun moedertaal wel of niet relevant zijn; taalspecifieke kennis wordt opgeslagen en klanken die niet relevant zijn verdwijnen uit het klanksysteem. Na een periode van ongeveer één tot anderhalf jaar is de foneeminventaris van de moedertaal gevormd. Toch komt het voor dat moedertaalsprekers van bijvoorbeeld het Nederlands, klanken gebruiken die niet in die taal voorkomen. Talen zijn in staat via taalcontact leenwoorden uit andere talen op te nemen. Dat geldt zeker voor het Nederlands. ‘Ambulance’ is een woord dat oorspronkelijk afkomstig is uit het Frans, het woord ‘partner’ komt uit het Engels. Leenwoorden vormen een bron van klanken die oorspronkelijk niet in de foneeminventaris van de taal in kwestie zitten. Een leenwoord kan qua uitspraak worden aangepast, de klanken worden in dit geval dan vernederlandst. Neem bijvoorbeeld het Engelse woord grill, waarbij de klank Engelse [g] vaak wordt vernederlandst naar de [γ]. Wanneer echter de oorspronkelijke uitspraak van het woord wordt gehandhaafd zal de spreker fonemen gebruiken die in zijn taal, zoals het Nederlands, onbekend zijn. Foneeminventarissen zijn geen toevallige hoeveelheden klanken van een taal. Gewoonlijk vormen ze een gestructureerd geheel, ze worden dan ook niet voor niets een 4 klank- of foneemsysteem genoemd. Soms ontbreekt er echter op onverwachte wijze een klank in zo’n gestructureerd systeem. We spreken dan van een individueel gat, waarvoor in de taalkunde de Engelse term ‘gap’ wordt gebruikt (die zo ingeburgerd is dat ik hem in deze scriptie niet zal vernederlandsen). Zo’n gap verschilt van systematische gaten in foneemsystemen, die in alle talen voorkomen. Deze gaten verstoren namelijk niet de structuur van een foneeminventaris, een individuele gap doet dit wel en is dan ook lastiger te verklaren. Gaps zijn vaak een resultaat van articulatorische moeilijkheid en perceptuele verwarring. Op deze manier kan een klank die structureel gezien wel in een foneeminventaris verwacht wordt, toch wegvallen. In deze scriptie staat zo’n individuele gap in het Nederlandse klankensysteem centraal, namelijk het ontbreken van de stemhebbende velaire plosief [g] als in de Engelse woorden good en grill. Deze klank [g] wordt in het hedendaagse Nederlands alleen gebruikt in leenwoorden, bijvoorbeeld in het woord goal uit het Engels, dat zich niet heeft aangepast tot [γ]oal, zoals [γ]rill voor de meeste sprekers wel heeft gedaan. De vraagstelling van deze scriptie kan nu als volgt worden uitgelegd. Het Nederlands heeft de gap [g] in het foneemsysteem. Deze klank wordt wel uitgesproken door sprekers van het Nederlands in leenwoorden. Een belangrijke vraag is nu of er inmiddels niet zoveel leenwoorden met deze klank het Nederlands binnenkomen, dat de gap langzamerhand gevuld wordt. Een reden om dat te denken is dat voor sprekers die [g]oal zeggen, een vergelijking met [k]ool of [p]ool aantoont dat [g] een foneem zou kunnen zijn. Deze hypothese wordt in dit paper onderzocht aan de hand van drie testen. Allereerst wordt de instinctieve uitspraak van leenwoorden getest door middel van een verzameling voorleeszinnen. Daarnaast wordt de beoordeling van verschillende uitspraakmogelijkheden gevraagd. Het doel is te kijken in hoeverre leenwoorden met deze betreffende klank [g] nog worden aangepast aan het Nederlands, of dat het onbekende Engelse foneem in de uitspraak behouden wordt. Een derde test moet uitwijzen of de in test 1 en 2 gebruikte leenwoorden als Engelse of als Nederlandse woorden worden beschouwd. Ik zal me in deze scriptie ook richten op een meer taaltheoretische benadering van het fenomeen gap, en de aanpassing van leenwoorden aan de moedertaal. Een gap in een 5 klanksysteem kan goed beschreven worden vanuit Optimality Theory (afgekort OT). Kort gezegd is een OT grammatica een theorie om (onder andere) de uitspraak van de woorden van een taal te beschrijven. Een OT grammatica levert een input, een aantal mogelijke spraakkandidaten en een set constraints. Bij OT gaat het erom de optimale kandidaat voor een onderliggende vorm te vinden. Bepaalde constraints, en de rangorde daarvan in de Nederlandse grammatica, bepalen dat de klank [g] in het Nederlands niet voorkomt. Wat OT tevens doet is aangeven welke klank de best mogelijke kandidaat is als het woord vernederlandst wordt. Het werkelijk opvullen van de gap in het Nederlandse klanksysteem zou, als zich dat voordoet, betekenen dat de OT grammatica van het Nederlands verandert. In dit paper zal allereerst het Nederlands klanksysteem besproken worden. Hierdoor kan geconstateerd worden dat er een gap is en de stemhebbende velaire plosief [g] ontbreekt. Daarop volgt een uitleg van Optimality Theory, met daarbij een analyse van het fenomeen ‘gap’ in OT en een grammatica die verklaart waarom de [g] ontbreekt en welke klank ter vervanging gebruikt kan worden. Vervolgens zal de onderzoeksopzet worden besproken, en de bijbehorende hypotheses. De resultaten van het onderzoek zullen kort worden toegelicht, en daarna teruggekoppeld naar het theoretische gedeelte. Ten slotte wordt in de conclusie genoemd of de resultaten ook aangeven of er sprake moet zijn van een verandering van de OT grammatica. 6 HOOFDSTUK 1 HET NEDERLANDS 1.1 Fonologie Fonologie is het onderzoek naar de klankstructuur van menselijke talen. De klanken van menselijke talen als het Nederlands zijn niet willekeurig, maar verzameld in een gestructureerd systeem (Kooij & Van Oostendorp, 2003). Elke klank heeft distinctieve eigenschappen, ook wel de fonologische kenmerken van een klank genoemd. Wanneer een klank wordt beschouwd als een verzameling van zulke distinctieve eigenschappen, wordt hij ook wel een foneem genoemd. Een klank is echter niet precies hetzelfde als een foneem. Een klank kan vele vormen aannemen, vaak afhankelijk van de context waarin hij wordt uitgesproken. Een foneem is een spraakklank die betekenisonderscheidend in een taal functioneert. Klanken kunnen in een grote mate van fonetisch detail gespecificeerd worden, met eigenschappen die er voor de betekenis niet toe doen (Cohen et al., 1972). Of klanken betekenisonderscheidend zijn, en dus fonemen genoemd kunnen worden, kan getoetst worden aan de hand van de zogenaamde minimaleparentest. Daarbij wordt een woordpaar vergeleken dat slechts in één klank van elkaar verschilt. Hebben de woorden een verschillende betekenis, dan duidt dit aan dat de twee van elkaar verschillende klanken betekenisonderscheidend, dus in feite fonemen, zijn. Neem bijvoorbeeld de Nederlandse woorden rat en kat. Het enige onderscheid tussen deze twee woorden is de eerste klank: een /r/ in het eerste woord en een /k/ in het tweede woord. Sprekers van het Nederlands zullen erkennen dat deze twee woorden een verschillende betekenis hebben. Daarom zijn de /r/ en de /k/ in het Nederlands betekenisonderscheidend, en dus fonemen. Als we vervolgens het foneem /r/ beter bekijken, zullen we ontdekken dat deze klank op verschillende manieren uitgesproken kan worden. Er kan nog een specifieker fonetisch onderscheid worden gemaakt, bijvoorbeeld waar in de mond de klank geproduceerd wordt. Zo is er in het Nederlands een onderscheid te maken tussen een huig-r en een tongpunt-r, een verschil dat grotendeels sprekerafhankelijk is. Dit fonetische onderscheid heeft geen invloed op de betekenis van het woord, en wordt een allofonisch verschil genoemd. De huig-r en de tongpunt-r zijn geen aparte fonemen. Deze allofonische verschillen kunnen weergegeven worden aan de hand van een fonetische transcriptie. Met behulp van een fonetisch schrift (IPA, International Phonetic Alphabet) kan de precieze uitspraak van een woord vastgelegd worden. Hiervoor worden symbolen gebruikt die voor een groot 7 aantal spraakklanken een bijbehorende beschrijving geeft (zie Figuur 2). Deze symbolen staan tussen vierkante haakjes [..]. Fonemen worden weergegeven tussen schuine strepen /../. (Rietveld & Van Heuven, 2001). In het foneemsysteem van een taal hebben klanken distinctieve eigenschappen, aan de hand waarvan hun plaats in het gestructureerd systeem van een taal kan worden weergegeven. Allereerst kan er een onderscheid gemaakt worden tussen klinkers en medeklinkers. Klinkers (vocalen) zijn klanken die zonder obstakel in de mond-keelholte gerealiseerd worden. Bij medeklinkers (consonanten) stuit de luchtstroom ergens in de mond-keelholte op een hindernis (Rietveld & Van Heuven, 2001; Kooij en Van Oostendorp, 2003). Aangezien een uitgebreide analyse van klinkers voor deze scriptie niet van belang is, worden deze niet verder besproken. Bij de medeklinkers kan een eerste onderverdeling gemaakt worden tussen zogeheten sonoranten en obstruenten. Bij sonorante medeklinkers trillen de stembanden mee en is de luchtstroom continu, zij het vervormd. Deze groep van sonoranten kan verder onderverdeeld worden in nasalen, liquidae en glijklanken. Bij nasale klanken gaat de luchtstroom door de neusholte. Liquidae zijn klanken waarbij de uitstromende lucht nauwelijks gehinderd wordt, de klanken ‘vloeien’. Glijkanken, ook wel halfklinkers, worden eveneens geproduceerd met een nauwelijks merkbare hindernis. De groep van obstruenten is onder te verdelen in plosieven en fricatieven. Plosieven worden gekenmerkt door een korte volledige onderbreking van de luchtstroom, die onmiddellijk wordt gevolgd door een kleine explosie van lucht. Fricatieven worden gekenmerkt door een turbulente luchtstroom die ontstaat door een grote, maar niet volledige, obstructie in de mond-keelholte. (Rietveld & Van Heuven, 2001). Een verdere onderverdeling van medeklinkers kan gemaakt worden door te kijken naar de twee factoren stemhebbendheid en plaats van articulatie. Met stemhebbendheid wordt bedoeld of de stembanden wel of niet meetrillen bij het produceren van de klank, is de klank stemhebbend of stemloos. Bij plaats van articulatie wordt gekeken naar de plaats van vernauwing in de mondholte, dus waar de obstructie plaats vindt. Daarbij wordt onder andere onderscheid gemaakt tussen bilabiaal (beide lippen), labiodentaal (onderlip en bovenste tanden), alveolair (tong tegen de bovenste tandkas), palataal (tong tegen het harde verhemelte), velair (achterkant van de tong tegen het zachte 8 verhemelte), uvulair (achterkant van de tong tegen de huig) en glottaal (gearticuleerd met de glottis, de ruimte tussen de stembanden). Voor een schematische weer gave, zie Figuur 1. Figuur 1: Schematisch beeld van de mond-keelholte met benamingen van articulatieplaatsen. Uit Rietveld & Van Heuven (2001). Aan de hand van deze drie bovengenoemde kenmerken (stemhebbendheid, wijze van articulatie en plaats van articulatie) kan vervolgens een gestructureerd foneemschema worden gemaakt (zie Figuur 2). Figuur 2: Het International Phonetic Alphabet. Voor de symbolen in paren geldt dat de rechter een stemhebbende consonant weergeeft. De ingekleurde vakken geven articulaties weer die onmogelijk worden geacht. Uit Rietveld & Van Heuven (2001). 9 1.2 Het Nederlandse klanksysteem Het Nederlands telt zestien klinkers, en negentien medeklinkers (Booij, 1995; Cohen et al., 1972; Kooij & Van Oostendorp, 2003). De Nederlandse klinkers zullen verder niet besproken worden. Een overzicht van de Nederlandse medeklinkers is te zien in Figuur 3. In de linkerkolom staat de wijze van articulatie, in de rechterkolom zijn de medeklinkers weergegeven in IPA-schrift, met daarnaast als voorbeeld een Nederlands woord waarin de betreffende klank onderstreept is. /p/ – ‘pas’ /b/ – ‘bas’ Plosieven /t/ – ‘tas’ /d/ – ‘das’ /k/ – ‘kas’ /x/ – ‘chaos’ /γ/ – ‘gas’ /f/ – ‘feest’ Fricatieven /v/ – ‘vast’ /s/ – ‘sas’ /z/ – ‘zon’ /h/ – ‘haast’ /m/ – ‘mast’ Nasalen /n/ – ‘naast’ /ŋ/ – ‘bang’ Liquidae /l/ – ‘las’ /r/ – ‘ras’ Glijklanken /υ/ – ‘was’ /j/ – ‘jas’ Figuur 3: De Nederlandse medeklinkers Zoals eerder beschreven kunnen de medeklinkers nog verder onderverdeeld worden aan de hand van de kenmerken stemhebbendheid en plaats van articulatie. Op deze wijze kan het Nederlands medeklinkersysteem schematisch worden weergegeven als in Figuur 4. 10 Bilabiaal Plosieven p, b Fricatieven Nasalen Labiodentaal f, v .., m Alveolair Velair t, d k, .. s, z x, γ .., n .., ŋ Liquidae Glijklanken Palataal Glottaal h, .. l, r .., υ .., j Figuur 4: Schematisch overzicht van de Nederlandse medeklinkers. Voor de symbolen in paren geldt wederom dat de rechter een stemhebbende consonant weergeeft. Uit Booij (1995) 1.3 De gap Wanneer het IPA uit Figuur 2 wordt vergeleken met het schematische overzicht van de Nederlandse medeklinkers in Figuur 4, valt op dat er consonanten ontbreken. In het Nederlands komen bijvoorbeeld geen bilabiale fricatieven voor ([Φ],[β]). Zulke systematische gaten in een foneeminventaris komen in alle talen voor. In het Engels ontbreken bijvoorbeeld de velaire fricatieven [x] en [γ], klanken die in het Nederlands wel voorkomen (Gussmann, 2002; McCully, 2009). Zoals eerder gesteld komen niet alle fonemen in alle talen voor, foneeminventarissen moeten leerbaar zijn en dus niet te uitgebreid (Blevins, 2004). Deze gaten in klanksystemen zijn systematisch te noemen omdat een hele groep klanken ontbreekt, waardoor het systeem nog wel gestructureerd te noemen is. Wat echter opvalt in Figuur 4 is dat er in het Nederlands ook nietsystematische gaten zijn. Een voorbeeld van zo’n individuele gap is te zien in het blokje van velaire plosieven. Hier ontbreekt de stemhebbende tegenhanger van de stemloze [k], de [g]. Systematisch gezien zou de [g] wel in het Nederlands verwacht worden. De taal kent een systeem van plosieven waarvan zowel de stemhebbende als de stemloze variant voorkomt: [b] naast [p], [d] naast [t], maar dus geen [g] naast de [k]: *[g]as is het ontbrekende Nederlandse woord in Figuur 3. Er zijn talen, ook binnen dezelfde taalfamilie als die van het Nederlands (WestGermaanse talen), die wel een volledig systeem hebben voor de betreffende plosieven. In het Engels is er bijvoorbeeld het minimale paar class en glass, in het Duits het minimale paar kerbe en gerbe. Toch komt het ontbreken van de [g] in het Nederlands niet helemaal onverwacht. Een gap in een foneemsysteem kan verband houden met de articulatorische moeilijkheid van de klank en de mate van mogelijke verwarring in perceptie (Boersma, 1997b). Wat opvalt is dat van alle stemhebbende plosieven ([b], [d], 11 [g]), als er in een taal één ontbreekt, de [g] het vaakst ontbreekt (Blevins 2004, Boersma 1997). Een articulatorische verklaring hiervoor kan gezocht worden in de moeite die het kost deze klank stemhebbend te maken. Hoe groter de afstand tussen de stembanden en de obstructie in de mond, hoe makkelijker het is de stemhebbende klank aan te houden (Blevins, 2004). De labiale plosief [b] is hierdoor het makkelijkst te produceren, omdat de ruimte tussen de stembanden en de lippen vrij groot is. Bij de dentale [d] is deze ruimte al kleiner, namelijk van de stembanden tot de tandkassen. Bij de velaire plosief [g] is de ruimte het kleinst, namelijk van de stembanden tot het zachte verhemelte (zie Figuur 1). In perceptie kan, vanwege de korte fase van stemhebbendheid, de [g] moeilijk als zodanig geïnterpreteerd worden. Dat heeft als gevolg dat de klank ook moeilijk te onderscheiden is van een stemloze [k]. De [g] is daardoor minder nuttig als foneem (betekenisonderscheidende klank) in een foneemsysteem (Boersma, 1997b). De [g] kwam vroeger vermoedelijk wel in het Nederlands voor. In het Middelnederlands blijkt dit nog uit de spelling cgh (naast ggh) in woorden als licghen (liggen) en secghen (zeggen), en het verscherpen in de coda tot een stemloze [k] (dinc, ‘ding’). Taalveranderingen zorgen er tussen de 14de en 17de eeuw voor dat de [g] uit het Nederlands is geëlimineerd (Schönfeld, 1970: 101). Heeroma (1935: 17) veronderstelt dat de plosief [g] door een proces van palatalisatie1 en vervolgens depalatalisatie averechts hersteld is tot een fricatief [γ]. 1.3.1. Assimilatie Bij beschrijvingen van de Nederlandse foneeminventaris wordt standaard opgemerkt dat het Nederlands weliswaar geen foneem [g] lijkt te hebben, maar dat de klank [g] in het Nederlands wel ontstaat door het fonologische proces van assimilatie. Van assimilatie is sprake wanneer een spraakklank zich in minstens één distinctieve eigenschap gelijk maakt aan een naastgelegen klank, zonder dat deze laatste klank veranderd (Rietveld & Van Heuven, 2001). Bij stemassimilatie geldt dat twee naast elkaar staande consonanten allebei het distinctieve kenmerk [stem] hebben; dat wil zeggen, allebei gevormd worden met stembandtrilling, of allebei niet. Er wordt daarbij een onderscheid gemaakt tussen progressieve en regressieve assimilatie. Bij progressieve assimilatie past de tweede klank zich aan, aan de voorafgaande klank. Bij regressieve assimilatie past de eerste klank zich aan, aan de daaropvolgende klank. Voor 1 De verschuiving van een klank naar het harde verhemelte (Kooij & Van Oostendorp, 2003) 12 stemloze obstruenten geldt dat zij stemhebbend worden als ze worden gevolgd door een stemhebbende plosief [b] of [d]. Een voorbeeld is [afdoen], waarbij de stemloze fricatief [f] zich aanpast aan de daaropvolgende stemhebbende plosief [d], en dus verandert in een stemhebbende [v], [avdoen]. Hier is sprake van regressieve stemassimilatie. De klank [g] komt in het Nederlands dus alleen voor als de stemloze plosief [k] stemhebbend wordt als gevolg van regressieve stemassimilatie. Een voorbeeld is het woord [zakdoek]. De stemloze [k] wordt gevolgd door een stemhebbende plosief [d], en moet als gevolg van stemassimilatie dus stemhebbend worden en veranderen in de [g], [zagdoek]. Op deze manier komt de klank [g] zeker wel voor in de Nederlandse taal, maar dan als gevolg van een specifiek fonologisch proces. De klank [g] is in dit geval niet betekenisonderscheidend in het Nederlands, en kan daarom geen foneem genoemd worden. 1.3.2 Leenwoorden Een tweede manier, naast assimilatie, waarop de [g] in het Nederlands toch voor kan komen, is door de invloed van andere talen. Een bekende manier van talen om hun woordenschat uit te breiden is door het opnemen van leenwoorden. Omdat talen in hun klanken kunnen verschillen, kan het voorkomen dat door het proces van ontlening klanken binnenkomen die niet tot het foneemsysteem van de taal in kwestie behoren. In leenwoorden zoals fair (Engels), affaire, malaise (Frans), komt bijvoorbeeld een klinker voor ([ε:]) die een lange versie is van een klinker die in het Nederlands alleen maar kort voorkomt ([ε]; ver, pet). Potentieel is ontlening dus een bron voor de [g] in het Nederlands, via woorden uit talen die de klank wel hebben. We hebben al gezien dat het Nederlands wordt omringd door talen waarin de klank [g] als foneem voorkomt, maar behalve het al genoemde Duits en het Engels geldt ook dat de [g] voorkomt in het Frans, Zweeds, Spaans, enzovoort. Als er uit deze talen wordt ontleend, kan de [g] meekomen. Een bekende strategie van talen bij het binnenkomen van vreemde klanken in leenwoorden is het aanpassen ervan aan het foneemsysteem. In het Nederlandse foneemsysteem hebben de velaire fricatieven weldegelijk een onderscheid tussen stemhebbend en stemloos (zie figuur 4). Vanuit dat gezichtspunt is het te begrijpen dat een Frans leenwoord als [g]arage (volgens Phillipa et al. (2005) vanaf begin 1900 voor het eerst in het Nederlands gebruikt) in het Nederlands wordt uitgesproken als [γ]arage. Als de stemhebbende plosief niet mag, dan maar de optie van de stemhebbende fricatief, 13 lijkt de taal, of beter gezegd de taalgebruiker, te denken. Toch gebeuren er ook andere dingen. Het sportleenwoord goal , dat rond 1880 uit het Engels in het Nederlands is opgenomen, wordt in het Vlaams op het ogenblik uitgesproken als [γ]oal, in het substandaard Noord-Nederlands als [k]oal en in het standaard Noord-Nederlands, zoals gebruikt in radio- en televisieverslagen van voetbalwedstrijden, als [g]oal (Zonneveld, 2013). Meer dan 130 jaar na het opnemen van dit woord in het Nederlands bestaat er dus (nog steeds) een mogelijke uitspraak met de leenklank, zonder aanpassing. Wanneer de uitspraak van leenwoorden met de [g] onderzocht wordt, kan gekeken worden of deze in de hedendaagse situatie nog wordt aangepast of niet. Op grond van de verzamelde gegevens kan dan geconcludeerd worden of de [g] vaak behouden wordt en dus op weg is een foneem te worden in het Nederlands. 1.4 Onderzoeksvraag De vraag die centraal staat in deze scriptie is nu als volgt te formuleren: Komen er niet zoveel leenwoorden met een stemhebbende velaire plosief [g] de Nederlandse taal binnen, dat de gap die het Nederlandse klanksysteem kent zo onderhand gevuld wordt. Na een korte uitleg over Optimality Theory en een meer theoretische benadering van het begrip gap in Hoofdstuk 2, zal deze vraag aan de hand van een onderzoek verder behandeld en mogelijk beantwoord worden. 14 HOOFDSTUK 2 OPTIMALITY THEORY 2.1 Optimality Theory: een introductie Optimality Theory (afgekort OT) is geïntroduceerd door Alan Prince en Paul Smolensky in de jaren ’90 (Prince & Smolensky, 1993) en heeft grote invloed gehad op het vakgebied van de generatieve grammatica (McCarthy, 2002). De grote verschuiving die OT teweeg bracht op het gebied van de fonologie heeft vooral te maken met het afstand nemen van het zogenaamde ‘rule-based’ model. Dit model stelt dat er bepaalde taalspecifieke regels zijn die fonologische processen verklaren. Deze regels dienen aangeleerd te worden, en verschillen per taal. Het model werd eind jaren ’60 geïntroduceerd (Chomsky & Halle, 1968), maar kwam in de loop van de volgende decennia steeds meer onder vuur te liggen (Archangeli 1997). Volgens OT zijn er juist geen taalspecifieke regels. De fonologie van een taal wordt verantwoord door een set constraints op mogelijke outputvormen, die met elkaar interacterend de (in dit geval fonologische) grammatica van een taal vormen. Een schematische OT grammatica ziet er als volgt uit: input GEN kandidatenset EVAL Optimale kandidaat Voor elke mogelijke input, bijvoorbeeld een woord, produceert de generator GEN een set van kandidaat-outputvormen. Een kandidatenset bestaat uit mogelijke analyses van de input, kort gezegd, uit mogelijke vormen die de input kan krijgen als output van de grammatica. Vervolgens worden deze kandidaten geëvalueerd (EVAL) aan de hand van een set constraints. Voor elke kandidaat wordt gekeken welke constraints geschonden worden. Aan de hand van deze evaluatie wordt de optimale kandidaat gekozen, die dan geldt als output. Aangenomen wordt dat de constraints universeel zijn, dus in alle talen voorkomen. De interactie tussen de constraints, die de vorm heeft van een volgorde van relevantie in de gegeven taal, de constrainthiërarchie, is echter taalspecifiek en verklaart de verschillen tussen talen. (Dekkers et al., 2000) Niet alle constraints hebben dezelfde aard. In OT wordt een onderscheid gemaakt tussen zogenaamde markedness constraints en faithfulness constraints. Markedness constraints zeggen iets over de vorm van de output; faithfulness constraints verbieden verschillen 15 tussen de input en de output. Doordat de twee typen constraints interacteren, is de inputvorm van een woord of zin gelijk aan de outputvorm, behalve daar waar de markedness constraints actief interfereren (ook wel geformuleerd als: hoog in de hiërarchie staan voor de taal in kwestie). Bij markedness is een bepaalde vorm van eenvoud vaak van belang: eenvoud van productie, eenvoud van perceptie, van processing, van verwerving, enz. Faithfulness drukt uit dat er in de fonologie van een taal over het algemeen geen drastische dingen gebeuren: de output lijkt gemiddeld erg op de input (McCarthy, 2008). Optimality Theory kan het best worden uitgelegd aan de hand van een voorbeeld. In het Nederlands kan de laatste medeklinker van een woord (de coda) niet stemhebbend zijn. De stemhebbende plosief [d] klinkt aan het begin van een woord anders dan aan het eind van een woord. Vergelijk bijvoorbeeld de woorden dom en mond: ‘[d]om’ en ‘mon[t]’. De stemhebbende plosief [d] in mond wordt veranderd in een stemloze plosief [t]. Dit fenomeen wordt ook wel final devoicing genoemd, en wordt in OT als volgt weergegeven (zie ook Lombardi, 1995)2: Tableau 1 final devoicing input /mon[d]/ con1 NoVoiceCoda con2 MAX con3 ID-Voice K1 mon[d] *! K2 mon[t] K3 mon * *! Links bovenin het tableau staat de input, de onderliggende fonologische representatie /mond/. Daaronder zijn de mogelijke kandidaten weergegeven, als K1, K2 en K3. Op de bovenste rij, naast de input, staan de verschillende constraints con1, con2 en con3. In het Nederlands geldt dus de constrainthiërarchie con1 >> con2 >> con3. De constraints zijn als volgt te beschrijven (analyse van Kager, 1998): - NoVoiceCoda deze constraint verbiedt een stemhebbende medeklinker aan het eind van het woord. Dit is een voorbeeld van een markedness constraint; het zegt namelijk iets over de vorm die de output mag hebben. 2 In dit artikel wordt final devoicing aangeduid met Laryngeal Neutralization 16 - MAX deze constraint zegt dat het aantal segmenten in zowel input als output hetzelfde moet zijn. In andere woorden: er mag geen deletie plaatsvinden. Dit is een voorbeeld van een faithfulness constraint. - ID-Voice deze constraint zegt dat elk segment in zowel input als output identiek moet zijn op het gebied van stemhebbendheid; elke stemhebbende klank in de input moet stemhebbend blijven in de output. Ook dit is een faithfulness constraint. Een sterretje * geeft aan of een kandidaat de constraint schendt. Er kunnen nu een aantal dingen worden vastgesteld: - Kandidaat 1 (K1 /mon[d]/) schendt de eerste constraint NoVoiceCoda. De stemhebbende plosief [d] wordt namelijk behouden. Kandidaten K2 en K3 schenden deze constraint niet. - Kandidaat 2 (K2 /mon[t]/) schendt de derde constraint ID-Voice. De stemhebbende [d] uit de input is in de output veranderd naar de stemloze [t]. Kandidaten K1 en K3 schenden deze constraint niet. - Kandidaat 3 (K3 /mon/) schendt de tweede constraint MAX, de [d] is in de output namelijk weggelaten. Kandidaten K1 en K2 schenden deze constraint niet. Omdat de constraint volgorde voor het Nederlands vastligt, kan nu de optimale kandidaat aangewezen worden. Kandidaat 1 schendt de hoogst geordende constraint con1, en daarmee valt deze kandidaat af. Dit wordt aangegeven met een uitroepteken. Nu blijven K2 en K3 nog over. De één na hoogste constraint con2 wordt enkel geschonden door kandidaat 3. Ook deze kandidaat valt af. Dan blijft kandidaat 2 over als de optimale kandidaat, wat wordt aangegeven met een pijl . De optimale kandidaat is grammaticaal juist, ook al schendt deze één of meerdere constraints. Het Engels kent geen final devoicing, de laatste medeklinker van een woord kan stemhebbend zijn. Dit zou aan de hand van OT uitgelegd moeten kunnen worden, met het behoud van de universele constraints uit het bovengenoemde voorbeeld van het Nederlands. Het enige wat nodig is om dit verschil te verklaren, is het veranderen van de constraintvolgorde. Een tableau voor het Engels ziet er dan als volgt uit. Input is ‘bad’, het Engelse woord voor ‘slecht’. 17 Tableau 2 input /ba[d]/ con1 MAX con2 ID-Voice con3 NoVoiceCoda K1 ba[d] * K2 ba[t] K3 ba *! *! De constraint NoVoiceCoda, die in het Nederlands vooraan staat, is in het Engels achteraan geplaatst, na de twee faithfulness constraints. Dit heeft als gevolg dat de eerste kandidaat K1 als optimale kandidaat wordt geëvalueerd. Zo blijft de stemhebbende plosief [d] in het Engels behouden. Het verwerven van een taal betekent in OT dat een kind, naast natuurlijk het aanleren van de woordenschat of het lexicon, de juiste volgorde van constraints moet vaststellen aan de hand van informatie uit de doeltaal. Het taallerend kind begint met een constrainthiërarchie waarbij alle markedness constraints boven alle faithfulness constraints geordend zijn. Dit wordt ook wel de default stand van de constrainthiërarchie genoemd. De default stand verklaart bijvoorbeeld waarom, taalonafhankelijk, eerste stadia van verwerving zoveel ongemarkeerde aspecten laten zien: eenvoudige lettergreepstructuur, een voorkeur voor geassimileerde vormen, vermijding van klanken in bepaalde posities van het woord, enz. Uit de taalinput die het kind krijgt moet vervolgens blijken of deze default volgorde de juiste is. Hoort het kind voorbeelden in de doeltaal die wijzen op een andere ranking, dan wordt deze aangepast (Dekkers et al., 2000). In het gegeven voorbeeld van final devoicing telt de Nederlandse constraintvolgorde als de default waarde; de markedness constraints staan voor de faithfulness constraints. Een kind dat Nederlands leert zal in zijn of haar taal geen voorbeelden tegenkomen waarbij er wel een stemhebbende plosief in de coda staat, de volgorde van de constraints zal daarom niet aangepast worden. Een kind dat Engels leert als moedertaal begint met dezelfde default volgorde. Echter, uit de input zal blijken dat het Engels wel stemhebbende plosieven accepteert in de coda. Aan de hand van dit bewijs zal een Engels lerend kind de constrainthiërarchie aanpassen, en in de praktijk in de zich ontwikkelende grammatica de constraints 1 en 3 omruilen. Een vorm waarbij de markedness constraints voor de faithfulness constraints staan, de default stand, wordt ook wel een ongemarkeerde vorm genoemd. 18 2.2 Leenwoorden en Optimality Theory Zoals eerder vastgesteld vormen leenwoorden een bron van klanken die oorspronkelijk niet in een doeltaal voorkomen. Als de fonologische structuur van een leenwoord niet past in de fonologie van de doeltaal, wordt deze vaak aangepast. Deze fonologische aanpassingen moeten volgens OT verklaard kunnen worden aan de hand van dezelfde constrainthiërarchie die de fonologie van de doeltaal karakteriseert. De fonologische aanpassing van leenwoorden wordt dus veroorzaakt door de vastliggende constraintvolgorde van de lenende taal. Een belangrijk punt in leenwoord fonologie is de aard van de input. Volgens Jacobs en Gussenhoven (2000, uit Dekkers et al.) is er een universeel mechanisme, welke zij een ‘universele parser’ noemen, dat een fonologische representatie aan het leenwoord toewijst, inclusief aspecten die niet voorkomen in de moedertaal. Zij vergelijken deze input met de fonologische representatie die een taallerend kind heeft, een representatie met bepaalde taalspecifieke aspecten die het kind nog niet uit kan spreken. Bij productie wordt deze onderliggende fonologische representatie in beide gevallen aangepast aan de gebruikte constrainthiërarchie. Deze strategie van analyse illustreert heel goed het OT-fenomeen Richness of the Base (Smolensky, 1996), een theorie die stelt dat in principe elke input mogelijk is in elke taal. Met andere woorden, de set van mogelijke inputs van een OT grammatica is universeel. Dit geeft nog eens sterk weer dat verschillen tussen talen enkel verklaard kunnen worden door de taalspecifieke constrainthiërarchie. Een leenwoord met, in dit geval, onbekende Engelse klanken is de input van een Nederlandse (maar in feite van elke) OT grammatica. Deze klanken worden vervolgens aangepast aan het Nederlands door middel van evaluatie aan de hand van de constraintvolgorde van deze taal. Een voorbeeld is de aanpassing van Engelse leenwoorden aan het Nederlands in het proces van final devoicing: ‘wie[t]’ voor het Engelse ‘wee[d]’, ‘li[f]e’ (van bijvoorbeeld een televisie-uitzending) voor ‘li[v]e’, enz. Tableau 3 input /wee[d]/ con1 NoVoiceCoda con2 MAX con3 ID-Voice K1 wee[d] *! K2 wee[t] K3 wee * *! 19 2.3 Het fenomeen ‘gap’ in Optimality Theory Eerder genoemd is het feit dat niet alle klanken in alle talen voorkomen. Er bestaan zogenaamde ‘gaps’, gaten in de foneeminventaris van een taal. Vanwege Richness of the Base kunnen zulke gaps niet verklaard worden door ze te verbieden in de inputvorm, maar moet constraintinteractie ze verklaren. Het ontbreken van een specifieke klank wordt uitgelegd aan de hand van een bepaalde constraint, namelijk één die de ontbrekende klank verbiedt. Bevat de input dan toch de betreffende klank, als gevolg van Richness of the Base, dan wordt deze geneutraliseerd, met name door de constraint volgorde markedness > faithfulness. Dit kan verder worden uitgelegd aan de hand van een voorbeeld (McCarthy 2002: 76-80). Het Nederlands en het Engels komen overeen in een contextuele gap die zegt dat ‘[η] niet voorkomt aan het begin van een lettergreep’; dus lang en engel zijn wel Nederlandse woorden maar ngal = *[η]al niet. Deze gap blijkt bijvoorbeeld uit de sterke intuïtie van Nederlandse sprekers dat woorden zoals *[η]al uitermate merkwaardig overkomen, eigenlijk onuitspreekbaar zijn. In het Vietnamees daarentegen, komen zulke woorden wel voor. Het verschil tussen deze twee talen wordt in OT uitgedrukt door een verschil in constraintranking: *η-in-Onset > Faith in het Engels en het Nederlands, en de omgekeerde volgorde in het Vietnamees. Zulke gaps geven ook sterke evidentie voor de default volgorde markedness > faithfulness voor het taalleerproces. Aannemend dat taalleren plaatsvindt op grond van positieve evidentie (de input van de directe omgeving, ouders, enz.), is het moeilijk voor te stellen hoe Nederlandse en Engelse kinderen de gewenste constraintvolgorde leren: er is immers juist geen positieve evidentie voor een gap. Maar als de Nederlands-Engelse situatie het leer-/uitgangspunt is, is de gap niet onverwacht, en kan het Vietnamees geleerd worden op grond van positieve evidentie, namelijk inderdaad bestaande leerinput van het type [η-]. 2.3.1 *g als een gap in Optimality Theory In hoofdstuk 1 van deze scriptie wordt het Nederlands voorgesteld als een taal waarin het ontbreken van het foneem /g/ een systematische gap is. Het controleren van deze aanname is de doelstelling van deze scriptie, maar aannemend dat hij bestaat ziet een OT analyse ervan als volgt uit. Een constraint die de klank [g] verbiedt, is de volgende: 20 - *g deze constraint zegt dat er geen stemhebbende velaire plosieven mogen voorkomen. Dit is een markedness constraint. Talen, zoals het Nederlands, waarin deze klank niet voorkomt ordenen deze constraint hoger dan bepaalde faithfulness constraints; de input verschilt namelijk van de output, de klank moet aangepast worden. Naast het simpelweg verbieden van de klank, moet de OT grammatica ook aangeven hoe een woord dat deze constraint schendt aangepast wordt. De OT grammatica ziet er dan als volgt uit, met als voorbeeld het Engelse woord ‘goal’ (Nederlands: doelpunt): Tableau 4 gap [g] /[g]oal/ MAX 1. [g]oal *g ID-Voice ID-Continuant Ident-IO * * *! 2. [γ]oal 3. [k]oal 4. oal *! *! * * * De constraints: - MAX deze constraint zegt dat het aantal segmenten in zowel input als output hetzelfde moet zijn. In andere woorden: er mag geen deletie plaats vinden. - *g deze constraint zegt dat er geen stemhebbende velaire plosieven mogen voorkomen. - ID-Voice deze constraint zegt dat elk segment in zowel input als output identiek moet zijn op het gebied van stemhebbendheid; elke stemhebbende klank in de input moet stemhebbend blijven in de output. - ID-Continuant deze constraint zegt dat plosieven en fricatieven in de input, ook in de output plosieven en fricatieven moeten zijn. - Ident-IO deze constraint zegt dat elk segment in zowel input als output hetzelfde moet zijn. Deze faithfulness constraint verhinderd elke verandering tussen input en output. De optimale kandidaat bij de input /[g]oal/ is volgens deze grammatica /[γ]oal/. De stemhebbende velaire plosief [g] is veranderd in een stemhebbende velaire fricatief [γ]. 21 In het Engels, waar de klank /g/ wel in de foneeminventaris voorkomt, is de constraint hiërarchie anders, wat het voorkomen van de stemhebbende velaire plosief [g] verklaard: Tableau 5 /[g]oal/ MAX ID-Voice ID-Continuant Ident-IO 1. [g]oal * 2. [γ]oal *! 3. [k]oal 4. oal *g *! *! * * * * De markedness constraint *g, die in het Nederlands de gap verklaard, staat in de Engelse constraint volgorde onderaan. De tableaus laten zien dat een Engels kind een leertaak heeft, en een Nederlands kind niet. In de Nederlandse grammatica blijft de default stand gehandhaafd, met faithfulness > markedness; er is geen taalaanbod dat deze ordening tegenspreekt. In het Engels is markedness op grond van het taalaanbod lager in de hiërarchie herordend. 2.4 Assimilatie in Optimality Theory Zoals beschreven in hoofdstuk 1 komt de klank [g] in het Nederlands niet alleen voor in leenwoorden. De klank kan ook voorkomen als gevolg van het fonologische proces van assimilatie, wanneer de stemloze velaire plosief [k] in een consonantcluster wordt gevolgd door een [b] of [d]. In OT kan assimilatie verklaard worden met de constraint AGREE (Lombardi, 1999): - AGREE in een cluster van obstruenten (plosieven en fricatieven) moeten deze overeenkomen in het kenmerk stemhebbendheid. Met andere woorden: de klanken zijn of allebei stemhebbend, of allebei stemloos. Daarnaast moet er een constraint zijn die verklaard welk deel van de cluster zich aanpast. Daarvoor wordt deze constraint geïntroduceerd: - ID-Ons[voice] een consonant in de onset van een lettergreep, moet in zowel input als output gelijk zijn wat betreft het kenmerk stemhebbendheid. 22 Een bijbehorend tableau ziet er dan als volgt uit: Tableau 6 assimilatie /zakdoek/ 1. zak.doek AGREE ID-Ons[voice] NoVoiceCoda ID-Voice Ident-IO * * * * * * ** ** *! 2. zag.doek 3. zak.toek 4. zag.toek *g *! *! * * * Uit dit tableau blijkt dat de optimale kandidaat 2. /za[g].[d]oek/ is, waarbij de stemloze [k] zich heeft aangepast aan de stemhebbende [d]. Het resultaat is dat in dit geval van assimilatie wel een stemhebbende velaire plosief [g] wordt gebruikt. Hiervoor is het belangrijk dat de markedness constraint *g lager geordend is dan de faithfulness constraint ID-Ons[voice] , anders valt de kandidaat met een [g] te vroeg af. De volgorde van de constraints volgt verder uit de eerder weergegeven tableaus. Namelijk, uit het tableau 1 final devoicing blijkt dat NoVoiceCoda >> ID-Voice. Uit tableau 3 gap blijkt dat *g >> IDVoice. Volgens OT zou het nu zo moeten zijn dat het leenfoneem [g] in leenwoorden nog steeds wordt geneutraliseerd. Dit wordt aangetoond in onderstaand tableau, dat dezelfde constraint volgorde heeft als tableau 5: Tableau 7 leenwoorden /goal/ AGREE ID-Ons[voice] 1. [g]oal *g NoVoiceCoda ID-Voice *! 2. [γ]oal 3. [k]oal Ident-IO * *! * * Zoals blijkt is kandidaat 2. /[γ]oal/ nog steeds de optimale kandidaat. Bij talen, zoals het Engels, kan het wel voorkomen van de klank [g] nog steeds verklaard worden door het lager ordenen van de constraint *g. 23 HOOFDSTUK 3 ONDERZOEKSOPZET De centrale vraag in deze scriptie is of er in het Nederlands niet zoveel leenwoorden met de klank [g] binnen zijn gekomen en nog steeds komen, dat de gap in het foneemsysteem op de plek ‘stemhebbende velaire plosief’ zo onderhand kan worden beschouwd als ‘opgevuld’. Om dit te onderzoeken is gekeken naar de uitspraak van leenwoorden met die betreffende klank, die samen representatief genoeg kunnen worden geacht om een bijdrage te leveren aan een antwoord op de vraagstelling. Als eerste stap voor de test is een lijst van 48 Engelse leenwoorden samengesteld waarin de klank [g] voorkomt in de onset, te zien in Tabel 1. In de twee linkerkolommen staan woorden die beginnen met een [g], in de rechterkolom woorden waarbij de tweede of derde syllabe begint met een [g]. Deze lijst is samengesteld aan de hand van lijsten van leenwoorden uit het Engels (Koenen & Smits, 1992; Posthumus, 1986), alsmede een eigen zoektocht op internet. Er is geprobeerd, op grond van (vaak enigszins informele) informatie uit deze bronnen, leenwoorden te vinden die veel of juist weinig gebruikt worden, en al langer in het Nederlands gebruikt worden of vrij recent zijn. Ten slotte, sommige van deze testitems zijn wat betreft klankopbouw zodanig gevormd dat ze de gelegenheid bieden om ze te plaatsen in een minimaleparentest ten opzichte van bestaande Nederlandse woorden, waarin een aanwijzing kan worden gevonden voor de foneemstatus van de [g]; dit punt zal in Hoofdstuk 5 aan de orde komen. 1. gadget(s) 2. game 3. gangster 4. gap 5. gate 6. ghostwriter 7. gig 8. glitter 9. glamour 10. globetrotter 11. goal 12. golf(club) 13. gospel(koor) 14. gossip 15. gravel 16. grill 17. groupie 18. glossy 19. google 20. graffiti 21. gay 22. giftshop 23. gimmick 24. grandslamtoernooi 25. grapefruit 26. grizzlybeer 27. goodiebag 28. jogger 29. buggy 30. baggy 31. bodyguard(s) 32. single 33. winegum(s) 34. logo 35. bungalow 36. trigger 37. beagle 38. jungle 39. reggae 40. slogan(s) 41. hooligan 42. mango 43. target 44. bingo 24 45. legging 46. cheeseburger 47. inloggen 48. lipgloss Tabel 1 Lijst van Engelse leenwoorden met de stemhebbende velaire plosief [g]. Uit: Koenen & Smits (1992), Posthumus (1986) en via www.google.nl Deze woorden zijn vervolgens in 39 korte zinnen gezet, zie hieronder. Daarbij zijn zes extra zinnen toegevoegd waarin een leenwoord met de [g] ontbreekt. Deze zinnen zijn dikgedrukt. De Engelse leenwoorden zijn in de zinnen onderstreept. Voor een weergave van de zinnen zoals de respondent ze te zien krijgt, zie bijlage 1 . 1. Ouders klagen als hun kinderen teveel games spelen. 2. De acteurs kregen een goodiebag met daarin verschillende gadgets. 3. De baby lag in de buggy te slapen. 4. Bij de gig waren veel groupies aanwezig. 5. In een glossy staat vaak gossip over buitenlandse beroemdheden. 6. De juwelier verkocht een duur horloge en een parelketting. 7. Het Amerikaanse gospelkoor zong veel bekende liederen. 8. Je kunt een gangster vaak herkennen aan zijn vele tattoos en zijn baggy broek. 9. De familie van de globetrotter stond vol verwachting bij gate 2 op zijn thuiskomst te wachten. 10. De dikke man at de cheeseburger in korte tijd op 11. In de achtertuin van de gehuurde bungalow stond een barbecue met een grill. 12. De nieuwe rockband had meteen veel fans. 13. De man kocht in de giftshop een bos bloemen voor zijn vrouw. 14. De gap was met een grote sprong te overbruggen. 15. De president werd beschermd door twee bodyguards. 16. Volgens velen bestaat het leven van een ster enkel uit glitter en glamour. 17. De enige goal in de wedstrijd werd in de laatste minuut gescoord. 18. De sport golf is vooral populair bij mannen. 19. Datingsites zijn tegenwoordig erg populair. 20. In romantische films vinden single vrouwen op het laatst altijd de ware. 21. De sportieve jogger probeerde zijn tijd te verbeteren. 22. Een beloning kan in sommige gevallen als trigger werken. 25 23. De hangjongeren tekenden graffiti op de muur langs de snelweg. 24. Het logo van het bedrijf is aan vernieuwing toe. 25. Google is een veelgebruikte zoekmachine. 26. Eigenlijk weet iedereen dat junkfood niet gezond is. 27. De bergbeklimmer zag een grizzlybeer. 28. De jungle is erg dichtbegroeid. 29. Niet iedereen vindt de legging even mooi. 30. De verkoper wilde graag zijn target halen. 31. De vrouw kocht op de markt twee grapefruits, appels en een mango. 32. De beagle is een ideale gezinshond. 33. De trainer gaf zijn team nog snel een peptalk. 34. Het meisje kocht lipgloss en oogschaduw bij de drogist. 35. Reclames maken veel gebruik van korte slogans. 36. De hooligan kreeg een stadionverbod. 37. De muzieksoort reggae is afkomstig van Jamaica. 38. De kinderen kregen onderweg een zak winegums om te delen. 39. Het grandslamtoernooi op gravel werd door de Amerikaanse tennisser gewonnen. 40. Voor de bruiloft hoefde alleen de catering nog geregeld te worden. 41. Volgens sommigen zijn 3D films slechts een gimmick. 42. De gebruiker had moeite met inloggen, en moest een nieuw wachtwoord aanmaken. 43. Een man met vrouwelijke eigenschappen wordt vaak bestempeld als gay. 44. Een ghostwriter schrijft onder andermans naam. 45. Met bingo kunnen veel prijzen gewonnen worden. 3.1 Test 1 Er is gekozen voor een methodologie waarbij de respondenten de zinnen hardop oplezen. Ik zal daarbij noteren welke uitspraakvorm (met een [g] of een [ɣ]) wordt gebruikt. Dit onderzoek geeft aan, aan welke variant een spreker de voorkeur geeft als hij zijn intuïtie volgt. Hiermee wil ik aantonen of de klank [g] behouden wordt, of wordt vernederlandst naar de [ɣ]. Het voorlezen van de zinnen zal ik opnemen, zodat ik de uitspraak later nog terug kan luisteren. 26 Ik verwacht dat: H1: Nieuwe Engelse leenwoorden van dit type worden (bijna) niet meer aangepast aan het Nederlandse klanksysteem. Dit zal blijken uit het behoud van de klank [g] in de uitspraak van de leenwoorden. Om de onderzoeksvraag te beantwoorden, en aan te tonen of de genoemde gap ook gevuld wordt, worden er nog twee testen gedaan. Deze moeten aantonen of het behoud van de [g] ook resulteert in het opvullen van de gap in het Nederlandse foneemsysteem. 3.2 Test 2 Test 1 en test 2 worden uitgevoerd bij dezelfde respondenten. In test 2 krijgt de respondent de woordenlijst met daarbij uitleg over het verschil in uitspraak tussen de [g] en de [ɣ]. Daarna mogen ze hun oordeel geven door onderstaande tabel in te vullen. alleen [g] met voorkeur [g] voor allebei mag voorkeur [ɣ] voor alleen met [ɣ] game jogger goal … Met deze test wil ik onderzoeken of respondenten beoordelen dat de leenwoorden maar op één manier uitgesproken kunnen worden. Met andere woorden, kan het leenwoord alleen met de oorspronkelijke klank [g] worden uitgesproken, of is vernederlandsing ook een optie. Ik verwacht dat: H2: mensen geven de voorkeur aan de [g]. In relatie tot de onderzoeksvraag toont dit aan dat er een duidelijke voorkeur is voor het behoud van het leenfoneem [g], boven het Nederlandse foneem [ɣ]. 27 3.3 Test 3 Uit de onderzoeksresultaten van Test 1 en 2 zal blijken of de klank [g] in het Nederlands behouden wordt. Om de onderzoeksvraag over het vullen van de gap in het foneemsysteem goed te kunnen beantwoorden, is er een derde test ontwikkeld, die ook wordt afgenomen bij dezelfde respondenten. Uit deze test moet blijken in welke mate de respondenten de gegeven woorden als Engels beschouwen. Op deze manier is vast te stellen of de respondenten de [g] enkel uitspreken als het om Engelse woorden gaat. Om dit te achterhalen wordt de woordenlijst opnieuw gegeven, waarna per woord kan worden aangegeven in hoeverre de woorden als Engels of Nederlands beschouwd worden. Nederlands Engels woord woord 1 2 3 4 5 game jogger goal … Ik verwacht dat: H3: ook de woorden die als Nederlands worden beoordeeld, worden met een [g] uitgesproken. Dit zal aantonen dat de gap in het Nederlandse foneemsysteem opgevuld wordt. Na de drie experimenten worden de volgende algemene vragen gesteld, met gebruikmaking van een enquêteformulier: - geslacht - leeftijd - geboorteplaats - huidige woonplaats - of de respondent tweetalig is - hoe vaak de respondent Engels gebruikt in het dagelijks leven (altijd, vaak, soms, nooit) 28 Met deze gegevens is het mogelijk de onderzoeksresultaten ook op een sociolinguïstische manier te bekijken. Ik verwacht dat: H4: Jongeren gebruiken vaker de [g] dan ouderen. Daarbij beschouwen jongeren woorden met deze klank vaker als Nederlands. H5: Respondenten die vaker Engels gebruiken geven sneller de voorkeur aan [g] dan mensen die weinig Engels gebruiken. 29 HOOFDSTUK 4 RESULTATEN 4.1 Respondenten Aan het onderzoek naar de fonemische status van de Nederlandse [g] hebben 20 respondenten deelgenomen. Aan de hand van de algemene vragen die aan het eind van het onderzoek gesteld zijn, kunnen de respondenten als volgt worden onderverdeeld: - Geslacht: 16 vrouw, 4 man - Leeftijd: variërend tussen 25 en 58 jaar oud - Geboorteplaats: merendeel in Rotterdam e.o. - Huidige woonplaats: merendeel in Rotterdam e.o. - Tweetalig: geen van de respondenten - Gebruik van het Engels: 14 keer “soms”, 6 keer “vaak” Van de genoemde variabelen zijn enkel ‘leeftijd’ en ‘gebruik van het Engels’ voldoende variërend. De overige aspecten zullen in het bespreken van de resultaten niet verder worden geanalyseerd. 4.2. Onderzoeksresultaten Om de in hoofdstuk 3 genoemde hypothesen te kunnen onderzoeken, zijn eerst de resultaten van de drie testen apart gescoord. Vervolgens is, om inzicht te krijgen in de variabele ‘leeftijd’, voor de vijf jongste en de vijf oudste respondenten nogmaals hetzelfde gedaan. Voor de variabele ‘gebruik van het Engels’’ zijn de ‘vaak’-respondenten vergeleken met 6 willekeurige ‘soms’-respondenten, geselecteerd via loting. Hieronder volgen eerst per test de resultaten van de hele respondentengroep, daarna volgen de resultaten van de jongste groep en de oudste groep en tot slot de resultaten van de ‘soms’- en de ‘vaak’-groep. 4.2.1. Resultaten test 1 Tijdens het voorlezen van de testzinnen, heb ik per respondent bijgehouden welke woorden met een [g] en welke met een [ɣ] werden uitgesproken. Dat was over het algemeen heel gemakkelijk waar te nemen. Hieronder staan in een tabel de woorden die zijn uitgesproken met een [ɣ], met daarbij vermeld hoeveel respondenten het betreffende woord met een [ɣ] hebben uitgesproken. 30 Woord Aantal uitspraken met [ɣ] 1. gig /// 3 2. groupies // 2 3. glossy / 1 4. gospelkoor / 1 5. globetrotter ////////// 10 6. cheeseburger //////////////// 16 7. bungalow / 1 8. grill /////////////// 15 9. gap / 1 10. golf ////// 6 11. graffiti // 2 12. logo //////////////////// 20 13. google / 1 14. mango / 1 15. gimmick / 1 16. inloggen /////////////////// 19 17. bingo / 1 Van de 48 woorden zijn er 17 woorden die door minimaal één van de respondenten met een [ɣ] is uitgesproken. Hiervan zijn er 5 woorden die door minimaal de helft van de respondenten met een [ɣ] is uitgesproken, deze zijn in de tabel onderstreept. Alleen bij het woord logo is door alle respondenten de [ɣ] gebruikt. Er zijn 8 woorden die maar door één respondent met een [ɣ] werd uitgesproken; het gaat hier echter niet om steeds dezelfde persoon. 4.2.2. Resultaten test 2 Bij test 2 kon worden aangegeven in hoeverre er een voorkeur was voor een uitspraak met de [g] of met de [ɣ]. In onderstaande tabel staan de resultaten van alle 20 proefpersonen. Met een schuine streep / is aangegeven welk vakje de respondent had aangekruist. 31 alleen met [g] voorkeur voor [g] gadget //////////////////// game //////////////////// gangster ////////////////// gap ///////////////// gate //////////////////// ghostwriter //////////////////// gig //////////////// /// glitter /////// glamour / allebei mag voorkeur voor [ɣ] alleen met [ɣ] / / / /// ///////// / ////////////// /// /// globetrotter /// / ///////////// // / goal ////////////////// // golf // // ///////////// / // gospel ////////////// // //// gossip ///////////////// /// gravel //////////// /// ///// groupie ///////////// //// /// glossy /////////////// / //// google /////////////////// graffiti //////// gay //////////////////// giftshop / /// ///////// //////////// //// //// grill //// / ////////// //// gimmick ///////////////// / / / grandslam ////////////////// / / grapefruit ////////////////// grizzlybeer ///////// // goodiebag ////////////////// // jogger ///////////////// /// buggy ///////////////// / baggy /////////////////// / // ///////// // / 32 alleen met [g] bodyguard //////////////////// single //////////////////// winegum /////// voorkeur voor [g] /// logo allebei mag alleen met [ɣ] ////////// / ////// // bungalow ////// //// //////// trigger ///////////////// // / beagle ////////////////// / jungle //////////////////// slogan //////////// // hooligan //////////////// //// mango ////////// / //////// target /////////////// //// / bingo ////////// //// ///// legging ////////////////// / / cheeseburger // voorkeur voor [ɣ] ///////////// ////// //////// inloggen reggae ///////////////// // / lipgloss /////////// //// ///// / / ///// ///// //// //////////////// Voor 39 van de 48 woorden heeft meer dan de helft van de respondenten de keuze gemaakt voor ‘alleen met [g]’ of ‘voorkeur voor [g]’. Van deze 39 woorden worden er 8 door alle respondenten beoordeeld met ‘alleen met [g]’, deze woorden zijn in de tabel schuin gedrukt. Voor slechts 2 woorden kiest een meerderheid van de respondenten voor ‘alleen met [ɣ]’ of ‘voorkeur voor [ɣ]’; bij de woorden logo en inloggen. Bij de overige 7 woorden is de spreiding groter en is vaker gekozen voor de mogelijkheid ‘allebei mag’, deze woorden zijn in de tabel onderstreept. Uit deze resultaten volgt onderstaande samenvatting: Alleen met [g] gadget, game, gate, ghostwriter, gay, bodyguard, single, jungle Alleen met / voorkeur voor [ɣ] logo, inloggen 33 Zonder duidelijke voorkeur glitter, globetrotter, golf, grill, winegum, bungalow, cheeseburger 4.2.3. Resultaten test 3 Bij test 3 hebben de respondenten aangegeven in hoeverre ze de gegeven woorden als Engels of Nederlands beschouwen. In onderstaande tabel is de keuze van de respondent wederom aangegeven met een schuine streep /. gadget Nederlands woord 1 ///// 2 ////// //// /// Engels woord 5 // game ////////// //// // /// / gangster /////// /// / //////// / gap / / // / /////////////// gate ///// /// //// //// //// // ///// ///// //////// // ///// /////////// ghostwriter 3 4 gig / / glitter ////////////// ////// glamour ////////// ////// // / / globetrotter /////////// /// //// / / goal ////////////////// // golf //////////////// //// gospel //////////// /////// / gossip / /// /////// /////// // gravel //////////// /// //// groupie ///// / //////// /// /// glossy ///////// //////// / / / google ////////////////// / graffiti //////////////// // / gay /////////// /// /// / // giftshop /////// //// // ///// // grill ////////////// // / // / / / 34 Nederlands woord 1 gimmick / /// // / Engels woord 5 ///////////// grandslam /////// /// ///// // /// grapefruit /////////////////// / grizzlybeer /////////////// / /// goodiebag /// ///// /// ///// //// jogger //////////////// //// buggy /////////////////// / baggy /// ///// // //// ////// bodyguard //////////// //// //// single ////////////////// // winegum ///////////////// / logo //////////////////// bungalow /////////////////// / trigger //// ///// /////// //// beagle ///////// / / //// jungle //////////////// /// slogan //////////// /////// / hooligan //////////////// /// / mango //////////////////// target ////// bingo //////////////////// legging //////////////////// 2 ///// 3 4 / // ///// / ////// // / / / cheeseburger //////////////// //// inloggen /////////////////// / reggae //////////////// / / lipgloss ///////////////// // / Van de 48 woorden beoordeelt meer dan de helft van de respondenten er 35 als Nederlands (keuze 1 of 2). Daarvan worden er zelfs 29 door een meerderheid beoordeeld met keuze 1. Bij de woorden logo, bingo en legging werd unaniem voor optie 35 1 gekozen. Slechts 4 woorden worden door meer dan de helft van de respondenten als Engels beoordeeld (keuze 4 of 5), deze woorden zijn in de tabel schuingedrukt. Voor de overige 9 woorden geldt dat de spreiding te groot is, deze woorden zijn in de tabel onderstreept. Uit deze resultaten volgt onderstaande samenvatting: Beoordeeld als Nederlands woord logo, bingo, legging (keuze 1) Beoordeeld als Engels woord gap, ghostwriter, gig, gimmick Geen eenduidige beoordeling gangster, gate, gossip, groupie, grandslam, goodiebag, baggy, trigger, beagle 4.3 Resultaten naar leeftijd Hypothese 4 van het onderzoek is “Jongeren gebruiken vaker de [g] dan ouderen. Daarbij beschouwen jongeren woorden met deze klank vaker als Nederlands.”. Om te onderzoeken of deze hypothese juist is, moeten de resultaten van de jongere respondenten worden vergeleken met die van de oudere respondenten. Hiervoor zijn twee groepen gemaakt: één met de vijf jongste respondenten en één met de vijf oudste respondenten. 4.3.1. Resultaten jongste groep De jongste groep bestaat uit 5 respondenten met een leeftijd tussen de 25 en 28 jaar. De resultaten van test 1 zijn als volgt. Woord 1. globetrotter Aantal uitspraken met [ɣ] /// 3 2. cheeseburger ///// 5 3. grill ///// 5 4. golf /// 3 5. graffiti / 1 6. logo ///// 5 7. inloggen ///// 5 36 Er zijn 7 woorden die door één of meer van de 5 respondenten met een [ɣ] worden uitgesproken. De respondenten volgen grotendeels dezelfde trend, alleen het woord graffiti wijkt daarin af. In totaal is de [ɣ] 27 keer uitgesproken. Hieronder staan de resultaten van test 2. Wederom is de keuze van de respondent aangegeven met een schuine streep /. gadget alleen met [g] ///// voorkeur voor [g] game ///// gangster //// / gap //// / gate ///// ghostwriter ///// gig //// / glitter / / // glamour /// / / globetrotter goal allebei mag voorkeur voor [ɣ] alleen met [ɣ] / /// / / /// / / // / ///// golf gospel // // gossip /// // gravel // /// groupie /// / / glossy // / // google ///// graffiti // / // gay ///// giftshop /// grill / // // gimmick //// / grandslam //// / 37 grapefruit alleen met [g] ///// voorkeur voor [g] grizzlybeer / goodiebag ///// jogger //// / buggy //// / baggy ///// bodyguard ///// single ///// winegum / / / logo allebei mag / /// trigger //// / beagle ///// jungle ///// slogan / // hooligan //// / mango /// / target //// / bingo / /// legging ///// cheeseburger /// reggae ///// lipgloss // // // /// / / //// / // / / / inloggen alleen met [ɣ] /// / bungalow voorkeur voor [ɣ] /// Van de 48 woorden zijn 39 woorden door drie of meer respondenten beoordeeld met de keuze ‘alleen met [g]’ of ‘voorkeur voor [g]’. Daarvan zijn 16 woorden door alle vijf respondenten beoordeeld met ‘alleen met [g]’. Van de overige 9 woorden zijn er 4 door drie of meer respondenten beoordeeld met ‘voorkeur voor [ɣ]’ of ‘alleen met [ɣ]’. Deze woorden zijn in de tabel onderstreept. Voor de laatste 5 woorden is de spreiding te 38 groot, deze woorden zijn in de tabel schuingedrukt. Deze analyse geeft onderstaande tabel: Alleen met [g] gadget, game, gate, ghostwriter, goal, google, gay, grapefruit, goodiebag, baggy, bodyguard, single, beagle, jungle, legging, reggae Alleen met / voorkeur voor [ɣ] grill, logo, cheeseburger, inloggen Zonder duidelijke voorkeur glitter, globetrotter, golf, grizzlybeer, winegum Tot slot volgen hieronder de resultaten van test 3, waarin de respondenten konden aangeven in hoeverre ze het woord Engels of Nederlands vonden. gadget Nederlands woord 1 // game /// gangster // gap / gate // 2 3 // Engels woord 5 4 / / / / // //// // ghostwriter / gig / glitter //// / glamour // // / globetrotter / // // goal //// / golf //// / gospel /// // gossip / / gravel / groupie / / / glossy // // / google //// / /// / /// / /// /// / // / 39 graffiti Nederlands woord 1 //// / gay /// / giftshop / grill // / gimmick / / grandslam / / grapefruit ///// grizzlybeer // goodiebag / / jogger //// / buggy //// / baggy / / bodyguard /// single ///// winegum /// logo ///// bungalow //// / trigger / // beagle // / jungle //// / slogan /// // hooligan //// / mango ///// target / bingo ///// legging ///// cheeseburger //// inloggen ///// reggae ///// lipgloss ///// 2 3 Engels woord 5 4 / // / // / /// / // // / / // / / / // / / / / / / // / / / 40 Van de 48 woorden, worden er 34 door drie of meer respondenten als Nederlands beschouwd (keuze 1 of 2). Hiervan worden 9 woorden door alle vijf respondenten beoordeeld met keuze 1, deze zijn in de tabel dikgedrukt. Voor 7 woorden geldt dat ze door drie of meer respondenten beoordeeld zijn als Engels (keuze 4 of 5), deze zijn in de tabel onderstreept. Geen enkel woord wordt door alle respondenten beoordeeld met keuze 5. Voor de overige 7 woorden is de spreiding te groot, deze zijn in de tabel schuingedrukt. Dit is samen te vatten in onderstaande tabel: Beoordeeld als Engels woord gap, ghostwriter, gig, gossip, giftshop, gimmick, goodiebag Beoordeeld met keuze 1 grapefruit, single, logo, mango, bingo, legging, inloggen, reggae, lipgloss Geen eenduidige beoordeling gate, gravel, groupie, grandslam, grizzlybeer, baggy, target 4.3.2. Resultaten oudste groep De oudste groep bestaat uit 5 respondenten met een leeftijd tussen de 52 en 58 jaar oud. Hieronder volgende allereerst de resultaten van de voorleeszinnen, test 1. Aantal uitspraken met [ɣ] 1. gig // 2 2. groupies / 1 3. glossy / 1 4. globetrotter /// 3 5. cheeseburger /// 3 6. grill //// 4 7. gap / 1 8. golf / 1 9. logo ///// 5 10. google / 1 11. gimmick / 1 41 12. inloggen //// 4 13. bingo / 1 Van de 48 woorden, worden er 13 door één of meer respondenten tijdens test 1 uitgesproken met een [ɣ]. In totaal wordt de [ɣ] 28 keer uitgesproken. Er is maar één woord waar alle vijf respondenten de [ɣ] uitspreken en dat is logo. Bij de woorden die door één respondent met [ɣ] is uitgesproken geldt dat dit niet steeds dezelfde persoon is. Hieronder volgen de resultaten van test 2, met de keuze van de respondent genoteerd als een schuine streep /. gadget alleen met [g] ///// game ///// gangster //// gap //// gate ///// ghostwriter ///// gig //// / glitter /// / glamour //// / globetrotter / / /// goal ///// // /// golf gospel //// gossip ///// gravel //// groupie /// glossy ///// google //// graffiti /// voorkeur voor [g] allebei mag voorkeur voor [ɣ] alleen met [ɣ] / / / / / // / / / 42 gay alleen met [g] ///// voorkeur voor [g] allebei mag giftshop // / // grill // / // gimmick //// grandslam ///// grapefruit //// grizzlybeer //// goodiebag ///// jogger //// buggy ///// baggy ///// bodyguard ///// single ///// winegum // voorkeur voor [ɣ] / / / / / // logo / bungalow /// trigger ///// beagle ///// jungle ///// slogan //// hooligan /// mango // target ///// bingo // legging //// alleen met [ɣ] / //// / / // /// / / / / cheeseburger / / inloggen /// ///// reggae //// lipgloss //// / / 43 Drie of meer respondenten van de oudste groep kozen voor 42 van 48 woorden voor ‘alleen met [g]’ of ‘voorkeur voor [g]’. Voor 18 woorden kozen zelfs alle 5 respondenten voor ‘alleen met [g]’, deze woorden zijn in de tabel dikgedrukt. Slechts 3 woorden zijn door drie of meer respondenten beoordeeld met ‘alleen met [ɣ]’, deze zijn in de tabel onderstreept. Inloggen is het enige woord dat door alle respondenten met die keuze werd beoordeeld. Voor de overige 3 woorden is de spreiding te groot, deze zijn in de tabel schuingedrukt. Dit geeft het onderstaande overzicht: Alleen met [g] gadget, game, gate, ghostwriter, goal, gossip, glossy, gay, grandslam, goodiebag, buggy, baggy, bodyguard, single, trigger, beagle, jungle, target Alleen met / voorkeur voor [ɣ] logo, cheeseburger, inloggen Zonder duidelijke voorkeur globetrotter, golf, mango Hieronder volgen tot slot nog de resultaten van test 3. Nederlands woord 1 gadget 2 3 4 / / / game / / / // gangster / / / // gap gate // ghostwriter // / // / //// // / / / gig ///// glitter // /// glamour / // / globetrotter /// / / goal ///// golf /// // gospel // // gossip Engels woord 5 / / // // / 44 gravel Nederlands woord 1 // 2 // 3 4 / //// groupie glossy // / google //// / graffiti /// / / // // / / gay giftshop / grill //// / grapefruit //// grizzlybeer //// goodiebag // buggy ///// / / // / / / //// // / // // // /// / / / jogger / / gimmick grandslam Engels woord 5 /// baggy bodyguard // // single /// // winegum ///// logo ///// bungalow ///// / //// trigger / beagle // // jungle //// / slogan / /// / hooligan // // / mango ///// / target bingo ///// legging ///// /// / / 45 Nederlands woord 1 cheeseburger /// // inloggen //// / reggae /// lipgloss // 2 3 4 / // Engels woord 5 / / Van de 48 woorden zijn er 30 door drie of meer respondenten beoordeeld als Nederlands (keuze 1 of 2). Hiervan zijn 8 woorden door alle respondenten beoordeeld met keuze 1, deze zijn in de tabel dikgedrukt. Verder zijn 9 woorden door drie of meer respondenten beoordeeld als Engels (keuze 4 of 5), deze zijn in de tabel onderstreept. Enkel voor het woord gig is door alle vijf de respondenten keuze 5 aangekruist. Voor de overige 9 woorden geldt dat de spreiding te groot is, deze woorden zijn in de tabel onderstreept. Samenvattend volgt onderstaande tabel: Beoordeeld als Engels woord gadget, gap, gate, gig, gossip, gimmick, grandslam, goodiebag, baggy Beoordeeld met keuze 1 goal, buggy, winegum, logo, bungalow, mango, bingo, legging Geen eenduidige beoordeling game, gangster, ghostwriter, groupie, gay, giftshop, trigger, beagle, target 4.4 Resultaten voor ‘gebruik van het Engels’ Voor de variabele ‘gebruik van het Engels’ was geen evenredige verdeling tussen de 20 proefpersonen. Daarom is ervoor gekozen de 6 ‘vaak’-respondenten te vergelijken met 6 willekeurig gekozen ‘soms’-respondenten. Daarvan is een volgend overzicht te geven: Vaak Soms Geslacht 1 man 1 man 5 vrouw Leeftijd 5 vrouw 28, 30, 33, 34, 49, 52 25, 26, 28, 50, 52, 58 46 De verschillende leeftijden geven aan dat de variabele ‘vaak’ geen correlatie vertoond met de variabele ‘jong’. Om hypothese 5 “Respondenten die vaker Engels gebruiken geven sneller de voorkeur aan [g] dan mensen die weinig Engels gebruiken” te kunnen beantwoorden, zijn voor deze twee groepen enkel de resultaten van test 1 en 2 met elkaar vergeleken. 4.4.1. Resultaten test 1 Hieronder volgt per groep een overzicht van de woorden die tijdens test 1 werden uitgesproken met een [ɣ]. ‘Vaak’-respondenten Uitspraak [ɣ] 1. globetrotter /// 3 2. cheeseburger ///// 5 3. bungalow / 1 4. grill //// 4 5. golf // 2 6. graffiti // 2 7. logo ////// 6 8. google / 1 9. inloggen ////// 6 ‘Soms’-respondenten Uitspraak [ɣ] 1. groupies / 1 2. globetrotter /// 3 3. cheeseburger ///// 5 4. grill //// 4 5. golf // 2 6. logo ////// 6 7. inloggen ////// 6 8. bingo / 1 47 Tijdens het voorlezen van de testzinnen, werd er door de ‘vaak’-respondenten 30 keer een [ɣ] uitgesproken; voor de ‘soms’-respondenten geldt dat de [ɣ] 28 keer werd uitgesproken. Bij allebei de groepen wordt enkel bij de woorden logo en inloggen unaniem voor de [ɣ] gekozen. 4.4.2. Resultaten test 2 Hieronder volgen eerst de testresultaten van de 6 respondenten die ‘vaak’ gebruik maken van het Engels. gadget alleen met [g] ////// game ////// gangster ///// gap ////// gate ////// ghostwriter ////// gig ///// glitter glamour /// globetrotter goal ///// voorkeur voor [g] allebei mag alleen met [ɣ] / / / ///// // / / /// // / ///// golf gospel /// gossip //// // gravel /// / groupie //// // glossy //// // google ///// / graffiti / gay ////// giftshop //// grill voorkeur voor [ɣ] / /// // / //// / / //// // 48 gimmick alleen met [g] ///// voorkeur voor [g] / allebei mag grandslam ///// / grapefruit ///// / grizzlybeer // //// goodiebag //// // jogger //// // buggy /// / baggy ///// bodyguard ////// single ////// winegum // voorkeur voor [ɣ] alleen met [ɣ] // / / /// logo /// bungalow / / /// trigger /// // / beagle ///// / jungle ////// slogan //// hooligan ///// / mango // / /// target //// / / bingo / / //// legging ///// / /// / // cheeseburger // inloggen reggae //// / / lipgloss // // // /// / /// /// Voor 37 van de 48 woorden kiezen 3 of meer respondenten voor de optie ‘alleen met [g]’ of ‘voorkeur voor [g]’. Hiervan worden 9 woorden door alle respondenten beoordeeld met de keuze ‘alleen met [g]’, deze woorden zijn in de tabel dikgedrukt. Voor slechts 3 woorden kiest meer dan de helft van de respondenten voor ‘voorkeur voor [ɣ]’ of ‘alleen 49 met [ɣ]’, deze woorden zijn schuingedrukt. Voor de overige 8 onderstreepte woorden geldt dat de spreiding te groot is. Dit geeft het volgende overzicht: Alleen met [g] gadget, game, gap, gate, ghostwriter, gay, bodyguard, single, jungle Alleen met / voorkeur voor [ɣ] inloggen, cheeseburger, logo Geen eenduidige beoordeling glitter, globetrotter, golf, graffiti, grill, grizzlybeer, bungalow, bingo De resultaten van de groep ‘soms’-respondenten is hieronder weergegeven. gadget alleen met [g] ////// voorkeur voor [g] allebei mag game ////// gangster ///// gap ///// gate ////// ghostwriter ////// gig ///// / glitter // / glamour ///// / globetrotter / //// goal ////// golf / / gospel //// // gossip ////// gravel //// / / groupie //// / / glossy //// google ////// graffiti /// gay ////// voorkeur voor [ɣ] alleen met [ɣ] / / // // / / / / // // / 50 giftshop alleen met [g] /// voorkeur voor [g] // / grill // / / gimmick ///// / grandslam ///// / grapefruit ////// grizzlybeer /// goodiebag ////// jogger ///// buggy ////// baggy ////// bodyguard ////// single ////// winegum // / allebei mag trigger ////// beagle ////// jungle ////// slogan / / / //// // / /// / // alleen met [ɣ] / logo bungalow voorkeur voor [ɣ] /// / /// / // hooligan //// // mango /// target ///// / bingo /// / legging ///// / cheeseburger / // // / inloggen / / / // ////// reggae ///// / lipgloss /// // / Bij 43 van de 48 woorden kiezen 3 of meer respondenten voor ‘alleen met [g]’ of ‘voorkeur voor [g]’. Hiervan wordt bij maar liefst 17 woorden door alle 6 respondenten 51 gekozen voor de optie ‘alleen met [g]’, deze woorden zijn in de tabel dikgedrukt. Voor slechts 2 woorden kiest een meerderheid van de respondenten voor ‘voorkeur voor [ɣ]’ of alleen met [ɣ]’, deze woorden zijn onderstreept. Voor de overige 3 woorden is de spreiding te groot, deze zijn in de tabel schuingedrukt. Hieruit volgt de onderstaande tabel: Alleen met [g] gadget, game, gate, ghostwriter, goal, gossip, google, gay, grapefruit, goodiebag, buggy, baggy, bodyguard, single, trigger, beagle, jungle Alleen met / voorkeur voor [ɣ] logo, inloggen Geen eenduidige beoordeling globetrotter, golf, cheeseburger 52 HOOFDSTUK 5 INTERPRETATIE In dit hoofdstuk zullen de weergegeven resultaten uit hoofdstuk 4 besproken worden. Daarbij zal gekeken worden of de vier hypothesen uit hoofdstuk 3 hiermee beantwoord kunnen worden en of er dus een antwoord op de hoofdvraag geformuleerd kan worden. De gestelde hoofdvraag was als volgt: “Komen er niet zoveel leenwoorden met een stemhebbende velaire plosief [g] de Nederlandse taal binnen, dat de gap die het Nederlandse klanksysteem kent zo onderhand gevuld wordt.” Om deze vraag te beantwoorden zullen eerst alle hypothesen apart besproken worden. 5.1 Hypothese 1 De eerst opgestelde hypothese is: H1: Nieuwe Engelse leenwoorden met een [g] worden (bijna) niet meer aangepast aan het Nederlandse klanksysteem. Dit zal blijken uit het behoud van de klank [g] in de uitspraak van de leenwoorden. Om deze vraag te kunnen beantwoorden is test 1 uitgevoerd, waarbij de respondent zinnen met daarin leenwoorden met een [g] moest voorlezen. Uit de resultaten van deze test blijkt dat voor het merendeel van de gegeven woorden de [g] inderdaad wordt behouden. Slechts bij 5 van de 48 woorden werd door minimaal de helft van de respondenten toch een [ɣ] gebruikt, waar de respondenten maar bij één woord, logo, unaniem waren. Woord Aantal uitspraken met een [ɣ] 18. globetrotter ////////// 10 19. cheeseburger //////////////// 16 20. grill /////////////// 15 21. logo //////////////////// 20 22. inloggen /////////////////// 19 53 Aan de hand van deze resultaten kan hypothese 1 positief beantwoord worden: leenwoorden met een velaire plosief [g] worden bijna niet meer aangepast aan het Nederlandse klanksysteem. 5.2 Hypothese 2 Om te onderzoeken wat het behoud van de klank [g] betekent voor het beantwoorden van de hoofdvraag, is een tweede test uitgevoerd waarbij per woord kon worden aangegeven aan welke uitspraak de respondent de voorkeur gaf. Bij deze test is een tweede hypothese opgesteld: H2: mensen geven de voorkeur aan de [g]. In relatie tot de onderzoeksvraag toont dit aan dat er een duidelijke voorkeur is voor het behoud van het leenfoneem [g], boven het Nederlandse foneem [ɣ]. Op basis van de resultaten kan ook deze hypothese positief beantwoord worden. Voor 39 van de 48 woorden is door meer dan de helft van de respondenten de keuze gemaakt voor ‘alleen met [g]’ of ‘voorkeur voor [g]’. Slechts voor 2 woorden, logo en inloggen, kiest een meerderheid van de respondenten voor ‘alleen met [ɣ]’ of ‘voorkeur voor [ɣ]’. Dit komt ook precies overeen met de resultaten van test 1, waarbij deze 2 woorden door de meeste respondenten met een [ɣ] zijn uitgesproken. Voor de overige 3 woorden die in test 1 door minimaal de helft van de respondenten met een [ɣ] is uitgesproken, was de spreiding in test 2 te groot. Bij deze woorden kiezen veel respondenten voor de optie ‘allebei mag’, de verdeling ziet er als volgt uit: globetrotter alleen met [g] /// voorkeur voor allebei mag voorkeur voor alleen met [g] [ɣ] [ɣ] / ///////////// // / grill //// / cheeseburger // ////////// //// / //////// ///// ///// Verder hebben de respondenten bij 8 woorden unaniem de optie ‘alleen met [g]’ aangekruist. Het gaat om de volgende woorden: 54 Alleen met [g] gadget, game, gate, ghostwriter, gay, bodyguard, single, jungle Concluderend kan gezegd worden dat de respondenten een duidelijke voorkeur geven aan het behoud van de klank [g], boven het Nederlandse foneem [ɣ]. 5.3 Hypothese 3 Bij een derde test werd de respondenten gevraagd in hoeverre zij de gegeven woorden als Nederlands of Engels beoordelen. Zij konden dit aangeven op een schaal van 1 (Nederlands) tot en met 5 (Engels). De resultaten van deze test zijn belangrijk om de derde hypothese te kunnen beantwoorden. H3: ook de woorden die als Nederlands worden beoordeeld, worden met een [g] uitgesproken. Dit oordeel zal belangrijk bijdragen aan het idee dat de gap in het Nederlandse foneemsysteem opgevuld wordt. Van de 48 woorden worden er maar 4 door meer dan de helft van de respondenten als Engels beschouwd (keuze 4 of 5). Het gaat om de woorden gap, ghostwriter, gig en gimmick. Deze woorden zijn in test 2 als volgt beoordeeld: alleen met [g] gap voorkeur voor [g] ///////////////// allebei mag voorkeur voor [ɣ] / / / / alleen met [ɣ] ghostwriter //////////////////// gig //////////////// /// gimmick ///////////////// / Voor deze 4 woorden geldt dus dat meer dan de helft van de respondenten kiest voor een uitspraak ‘alleen met [g]’. Voor 35 woorden kiest een meerderheid van de respondenten voor optie 1 of 2, dus ‘x is een Nederlands woord’. Hiervan worden 29 woorden door meer dan de helft van de respondenten beoordeeld met keuze 1. Hieronder volgt een overzicht van de 55 beoordeling van deze 29 woorden in test 2. Er zijn 3 woorden die in test 3 unaniem met keuze 1 werden beoordeeld, deze woorden zijn dikgedrukt. alleen met [g] glitter /////// voorkeur allebei mag voor [g] /// ///////// voorkeur voor [ɣ] / globetrotter /// / goal ////////////////// // golf // // ///////////// gospel ////////////// // //// gravel //////////// /// ///// google /////////////////// graffiti //////// gay //////////////////// grill //// grapefruit ////////////////// grizzlybeer ///////// // jogger ///////////////// /// buggy ///////////////// / // bodyguard //////////////////// single //////////////////// winegum /////// /// ////////// ///////////// // / / // //// / / ////// ///////////// //// //////// // ////// / /// ///////// / ////////// // logo ///////// bungalow ////// jungle //////////////////// slogan //////////// // hooligan //////////////// //// mango ////////// / //////// bingo ////////// //// ///// legging ////////////////// / / cheeseburger // //////// inloggen reggae ///////////////// alleen met [ɣ] // / / ///// ///// //// //////////////// / 56 alleen met [g] lipgloss /////////// voorkeur allebei mag voor [g] //// ///// voorkeur voor [ɣ] alleen met [ɣ] Van de 29 woorden die door de meerderheid van de respondenten als Nederlands zijn beschouwd, zijn er 3 waarbij het merendeel van de respondenten de voorkeur geeft aan uitspraak met een [ɣ]. Deze 3 woorden, logo, cheeseburger, en inloggen, zijn in de tabel onderstreept. Voor 6 woorden geldt dat de spreiding te groot is, deze woorden zijn in de tabel schuingedrukt. Bij de overige 20 woorden wordt dus door meer dan de helft van de respondenten de voorkeur gegeven aan uitspraak met een [g]. Dit geeft aan dat woorden die als Nederlands beoordeeld worden ook de voorkeur krijgen van uitspraak met een [g] boven uitspraak met een [ɣ]. Andersom bekeken zijn de 8 woorden waarbij in test 2 unaniem voor ‘alleen met [g]’ is gekozen, in test 3 als volgt beoordeeld. gadget Nederlands woord 1 ///// 2 ////// //// /// Engels woord 5 // game ////////// //// // /// / gate ///// /// //// //// //// // ///// ///// //////// / // ghostwriter 3 gay /////////// /// /// bodyguard //////////// //// //// single ////////////////// // jungle //////////////// /// 4 / Van deze woorden is alleen ghostwriter door meer dan de helft van de respondenten als een Engels woord beoordeeld. Voor het woord gate is de spreiding te groot, de overige 6 woorden worden door een meerderheid beoordeeld als een Nederlands woord. Dit toont aan dat de testwoorden die beoordeeld zijn met de keuze ‘alleen met [g]’ toch als Nederlands beschouwd worden. 57 Tot slot volgt nog een overzicht van de beoordeling van de woorden die in test 1 door minstens de helft van de respondenten met een [ɣ] is uitgesproken. Achter de woorden staat tussen haakjes door hoeveel personen de uitspraak [ɣ] is gebruikt. globetrotter (10) Nederlands woord 1 /////////// /// //// / Engels woord 5 / grill (15) ////////////// // / // / logo (20) //////////////////// cheeseburger (16) //////////////// //// inloggen (19) /////////////////// / 2 3 4 Het woord logo dat in test 1 door alle respondenten met een [ɣ] is uitgesproken, wordt in deze test ook door alle respondenten als Nederlands beschouwd. Ook de andere woorden worden door de meerderheid van de respondenten als een Nederlands woord beoordeeld. Uit de resultaten van test 3 en de vergelijking met de resultaten van test 1 en 2, blijkt dat ook hypothese 3 positief beantwoord kan worden. Niet alleen woorden die een voorkeur krijgen voor de [ɣ] worden als Nederlands beschouwd. Ook woorden die een voorkeur krijgen voor uitspraak met de [g] zijn door de respondenten als Nederlands beoordeeld. In relatie tot de onderzoeksvraag toont dit aan dat de velaire plosief [g] niet alleen behouden wordt, maar ook geaccepteerd woord als Nederlands klank. Dit is een bijdrage aan het idee dat de gap in het Nederlandse foneemsysteem door het gebruik van deze leenwoorden langzaam gevuld wordt. 5.4 Hypothese 4 In deze paragraaf volgt kort een vergelijking van de testresultaten van de jongste en de oudste groep. Met deze resultaten wil ik kijken of ook hypothese 4 te beantwoorden is. H4: Jongeren gebruiken vaker de [g] dan ouderen. Daarbij beschouwen jongeren woorden met deze klank vaker als Nederlands. Hieronder volgt eerst een vergelijking van de resultaten van test 1. 58 Uitspraak [ɣ] jongste groep Uitspraak [ɣ] oudste groep 1. gig // 2 2. groupies /1 3. glossy /1 4. globetrotter /// 3 /// 3 5. cheeseburger ///// 5 /// 3 6. grill //// 4 ///// 5 7. gap /1 8. golf /// 3 9. graffiti /1 10. logo ///// 5 /1 ///// 5 11. google /1 12. gimmick /1 13. inloggen ///// 5 //// 4 14. bingo Totaal / 1 27 28 Op het eerste gezicht lijkt het of de oudste groep vaker de klank [ɣ] heeft uitgesproken, maar de totalen laten zien dat dit niet het geval is. De spreiding is bij de oudste groep echter veel groter. De woorden die de jongste groep met een [ɣ] uitspreekt zijn, behalve het woord graffiti, een subset van de woorden die door de oudste groep met een [ɣ] wordt uitgesproken. Deze resultaten bevestigen hypothese 4 niet, de [g] wordt niet vaker gebruikt door jongeren. Een verdere vergelijking kan gemaakt worden op basis van de resultaten van test 2. Daarvoor volgt hieronder een tabel. De aantallen die worden weergegeven kunnen niet worden opgeteld tot een totaal. De punten 2, 3 en 5 resulteren in de complete woordengroep van 48, de punten 1 en 4 zijn een verdere uitsplitsing. Jongste groep Oudste groep 1. Alleen met [g] 16 18 2. Alleen met / voorkeur voor [g] 39 42 59 3. Alleen met / voorkeur voor [ɣ] 4 3 4. Alleen met [ɣ] 1 5. Geen duidelijke voorkeur 5 3 De verschillen zijn klein, maar dat gezegd hebbend kunnen deze resultaten zo worden geïnterpreteerd dat niet de jongste groep maar de oudste groep een voorkeur heeft voor de uitspraak met een [g]. Voor 42 van de 48 woorden geeft een meerderheid van de oudere respondenten de voorkeur aan de [g], bij de jongste groep is dit bij 39 woorden het geval. Voor 18 woorden maakt de oudste groep unaniem de keuze voor ‘alleen met [g]’, bij de jongste groep geldt dit voor 16 woorden. Het gaat hierbij om de volgende woorden. Jongste groep Oudste groep gadget gadget game game gate gate ghostwriter ghostwriter goal goal gossip glossy google gay gay grandslam grapefruit goodiebag goodiebag buggy baggy baggy bodyguard bodyguard single single trigger beagle beagle jungle jungle target legging reggae 60 De vergelijking van de resultaten van test 1 en 2 ontkracht dus het eerste deel van hypothese 4, of beter andersom: deze hypothese wordt niet bevestigd. Hoewel de verschillen klein zijn, kan er gezegd worden dat, als er al iets gebeurde, ouderen in vergelijking met jongeren vaker de voorkeur aan een uitspraak met de [g] gaven. Voor het tweede deel van hypothese 4 zijn de resultaten van test 3 vergeleken. Hiervan is in onderstaande tabel een overzicht gemaakt. Ook voor deze tabel geldt dat de punten 1 en 4 een verdere uitsplitsing weergeven en niet kunnen worden opgeteld voor het totaal. Jongste groep Oudste groep 1. Nederlands woord keuze 1 9 8 2. Nederlands woord keuze 1 of 2 34 30 3. Engels woord keuze 4 of 5 9 7 4. Engels woord keuze 5 5. Geen duidelijke voorkeur 1 7 9 Uit deze tabel blijkt dat een meerderheid van de jongste groep 34 woorden als Nederlands beoordeelt, tegenover 30 woorden bij de oudste groep. Bij punt is aangegeven hoeveel woorden unaniem met keuze 1 werden beoordeeld. Het merendeel van de oudste groep beoordeelt daarbij 9 woorden als Engels, bij de jongste groep zijn dit 7 woorden. Hieronder volgt nog een overzicht van de woorden die unaniem beoordeeld zijn als Nederlands en de woorden die door de meerderheid als Engels worden beschouwd. Uit deze tabellen blijkt dat de woorden door de beide groepen heel anders beoordeeld worden. Bij de woorden die met keuze 1 zijn beoordeeld komen er maar 4 overeen, bij de woorden die met keuze 4 of 5 zijn beoordeeld zijn dit er 5. Uit de resultaten van test 3 blijkt dat jongeren woorden iets vaker beoordelen als Nederlands en ouderen iets vaker als Engels. De verschillen zijn echter niet heel groot. Hypothese 4 is daarmee niet overtuigend bevestigd. Het is duidelijk dat voor een eenduidiger antwoord de testgroep groter zou moeten zijn. 61 Nederlands woord – 1 Jongste groep Oudste groep Engels woord – 4 of 5 Jongste groep goal grapefruit gadget gap gap buggy single gate ghostwriter winegum logo Oudste groep logo bungalow mango mango bingo bingo legging legging gig gig gossip gossip giftshop gimmick gimmick grandslam goodiebag inloggen goodiebag baggy reggae lippgloss 5.5 Hypothese 5 Om tot slot hypothese 5 te kunnen beantwoorden, zijn de testresultaten van de 6 respondenten die ‘vaak’ gebruik maken van het Engels, vergeleken met 6 willekeurig gekozen respondenten die ‘soms’ gebruik maken van het Engels. H5: Respondenten die vaker Engels gebruiken geven sneller de voorkeur aan [g] dan mensen die weinig Engels gebruiken. Wanneer de resultaten van test 1 naast elkaar worden gelegd, volgt daaruit onderstaande tabel. Uitspraak [ɣ] ‘vaak’- groep Uitspraak [ɣ] ‘soms’-groep 1. groupies 2. globetrotter /1 /// 3 3. cheeseburger ///// 5 /// 3 ///// 5 62 4. bungalow /1 5. grill ////4 //// 4 6. golf // 2 // 2 7. graffiti // 2 8. logo ////// 6 9. google /1 10. inloggen ////// 6 ////// 6 ////// 6 11. bingo Totaal / 1 30 28 Uit deze tabel blijkt dat de eerste intuïtie van de proefpersonen grotendeels gelijk is. Er zitten geen grote verschillen tussen de woorden die met een [ɣ] worden uitgesproken, of het aantal keer dat dit gedaan wordt. Ook toont dit overzicht aan dat de ‘vaak’respondenten iets vaker een [ɣ] gebruiken dan de ‘soms’-respondenten. Op basis van deze eerste testresultaten is hypothese 5 dus niet juist. Om de vraag verder te bekijken zijn hieronder nog de resultaten van test 2 weergegeven, waar de respondenten voor alle 48 woorden konden aangeven of zij de voorkeur gaven aan uitspraak met een [g] of met een [ɣ]. ‘Vaak’-respondenten Alleen met [g] (9) gadget, game, gap, gate, ghostwriter, gay, bodyguard, single, jungle Alleen met / voorkeur voor [ɣ] (3) inloggen, cheeseburger, logo Geen eenduidige beoordeling (8) glitter, globetrotter, golf, graffiti, grill, grizzlybeer, bungalow, bingo ‘Soms’-respondenten Alleen met [g] (17) gadget, game, gate, ghostwriter, goal, gossip, google, gay, grapefruit, goodiebag, buggy, baggy, bodyguard, single, trigger, beagle, jungle Alleen met / voorkeur voor [ɣ] (2) logo, inloggen Geen eenduidige beoordeling (3) globetrotter, golf, cheeseburger 63 Uit deze twee tabellen blijkt meteen dat hypothese 5 op basis van de testresultaten ontkracht is. De ‘soms’-respondenten kiezen bij maar liefst 17 woorden voor de optie ‘alleen met [g]’, tegenover 9 woorden bij de ‘vaak’-respondenten; dit is bijna de helft minder. Een verklaring hiervoor kan zijn dat tussen de keuzes ‘vaak’ en ‘soms’ geen groot verschil zit; een duidelijker resultaat zou behaald kunnen worden door respondenten te testen die ‘altijd’ of ‘nooit’ Engels gebruiken. 5.6 Minimaleparentest Zoals aangegeven in Hoofdstuk 1, kan een klank een foneem genoemd worden als deze betekenisonderscheidend is. In de inleiding van deze scriptie is hiervoor als voorbeeld het woord goal gebruikt. Zoals hieronder aangegeven is er voor dit woord een grote voorkeur voor behoud van de klank [g] en wordt het verder beoordeeld als een Nederlands woord. Een vergelijking tussen [g]oal ([gol]), [k]ool ([kol]) en [p]ool ([pol]) laat daarbij zien dat de [g] een betekenisonderscheidende klank is. alleen met [g] goal ////////////////// goal Nederlands woord 1 ////////////////// voorkeur voor [g] // allebei mag voorkeur voor [ɣ] 2 3 4 alleen met [ɣ] Engels woord 5 // Andere leenwoorden gebruikt bij dit onderzoek die in aanmerking komen voor een (near) minimaleparentest staan hieronder weergegeven. alleen met [g] voorkeur voor [g] allebei mag voorkeur voor [ɣ] 2 3 4 alleen met [ɣ] gate //////////////////// gay //////////////////// game //////////////////// gate Nederlands woord 1 ///// /// //// //// Engels woord 5 //// gay /////////// /// /// / // game ////////// //// // /// / 64 Gate, gay en game zijn woorden die bij test 2 unaniem werden beoordeeld met de keuze ‘alleen met [g]’. Voor gay en game geldt dat zij door meer dan de helft van de 20 respondenten als een Nederlands woord worden beschouwd; voor gate is de spreiding wat groter. Ook voor deze 3 woorden zijn (near) minimale paren te bedenken. Het woord [g]ate ([get]) kan vergeleken worden met [k]eet ([ket]) of [n]eet ([net]). Het woord [g]ay ([ge]) kan vergeleken worden met [m]ee ([me]) of [n]ee ([ne]). Het woord [g]ame ([gem]) kan vergeleken worden met [z]eem ([zem]) of [n]eem ([nem]). Deze woorden geven in combinatie met de onderzoeksresultaten van deze scriptie aan, dat de [g] niet alleen behouden wordt in het Nederlands, maar ook kan worden gezien als een betekenisonderscheidende klank. 5.7 Optimality Theory Zoals besproken in Hoofdstuk 2, wordt het ontbreken van de stemhebbende velaire plosief [g] in OT verklaard door de markedness constraint *g. Vanwege de default stand faithfulness > markedness en het gebrek aan positieve evidentie, staat deze constraint in het Nederlands hoger geordend, zoals aangegeven in onderstaand tableau. Tableau 8 /[g]oal/ MAX 1. [g]oal *g ID-Voice Ident-IO * * *! 2. [γ]oal 3. [k]oal 4. oal ID-Continuant *! *! * * * Het behoud van de klank [g], zoals aangetoond met de testresultaten, betekent ook dat deze constraintvolgorde veranderd: op basis van positieve evidentie van de vele leenwoorden die de Nederlandse taal binnenkomen, kan de constraint *g lager herordend worden. Dit resulteert in een zelfde constrainthiërarchie als het Engels voor deze woorden hanteert, en is weergeven in onderstaand tableau. 65 Tableau 9 /[g]oal/ MAX ID-Voice ID-Continuant Ident-IO 1. [g]oal * 2. [γ]oal *! 3. [k]oal 4. oal *g *! *! * * * * 66 CONCLUSIE Zoals besproken in deze scriptie kent het Nederlandse foneemsysteem een gap, namelijk het ontbreken van de stemhebbende velaire plosief [g]. Door middel van een beschrijving van het Nederlandse foneemsysteem is deze gap nader toegelicht. Ook is het ontbreken van de [g] bekeken vanuit een meer taaltheoretische perspectief door middel van Optimality Theory. Het doel van deze scriptie was het nader onderzoeken van deze gap en beantwoorden of deze gap in het Nederlands ‘opgevuld’ wordt. De centrale vraag die hier bij hoort is in Hoofdstuk 1 als volgt geformuleerd: “Komen er niet zoveel leenwoorden met een stemhebbende velaire plosief [g] de Nederlandse taal binnen, dat de gap die het Nederlandse klanksysteem kent zo onderhand gevuld wordt.” Om deze vraag te kunnen beantwoorden is een onderzoek bestaande uit drie testen uitgevoerd. Deze testen moesten aantonen of de klank [g] in leenwoorden behouden wordt en of woorden met deze klank als Nederlands worden beschouwd. Uit de resultaten is gebleken dat het grootste deel van de in het onderzoek gebruikte leenwoorden zowel met een [g] werden uitgesproken alsmede als een Nederlands woord werden beschouwd. Ook een nadere analyse van de resultaten, samen met het beantwoorden van de verschillende hypothesen, toonde aan dat de gestelde onderzoeksvraag positief beantwoord kon worden. De gap in het foneemsysteem wordt zo onderhand opgevuld; dit werd verder zichtbaar na het bespreken van verschillende (near) minimale paren die uit de onderzoeksresultaten naar voren kwamen. Deze minimale paren geven aan dat de [g] niet alleen behouden wordt, maar ook kan worden gezien als een betekenisonderscheidende klank. De testgroep was verder niet divers genoeg om de onderzoeksvraag uitgebreid vanuit een sociolinguïstisch oogpunt te bekijken. Voor de variabelen die wel besproken zijn, ‘leeftijd’ en ‘gebruik van het Engels’, kwamen geen grote verschillen naar voren. Hiervoor is het nodig het onderzoek af te nemen bij een groter aantal respondenten. 67 68 LITERATUUR Archangeli, D. (1997) “Optimality Theory: An Introduction to Linguistics in the 1990s.” In D. Archangeli and D. Terence Langendoen (eds.), Optimality Theory, an Overview. Blackwell Publ., Malden, Mass., pp.1-32. Blancquart, E. (1962). Praktische Uitspraakleer van de Nederlandse Taal. Antwerpen, De Sikkel. Blevins, J. (2004). Evolutionary phonology: The emergence of sound patterns. Cambridge: Cambridge University Press. Boersma, P. (1997). Sound Change in Functional Phonology. Rutgers Optimality Archive 237 Boersma, P. (1997b). Inventories in Functional Phonology. Rutgers Optimality Archive 232 Booij, G. (1995). The Phonology of Dutch. Oxford, Clarendon Press. Chomsky, Noam & Halle, Morris. (1968). The sound pattern of English. Harper and Row Cohen, A., Ebeling, L., Fokkema, A. & Van Holk, A. G. F. (1972). Fonologie van het Nederlands en het Fries. ’s Gravenhage, Martinus Nijhoff. Dekkers, Joost, Van der Leeuw, F. & Van de Weijer, J. (2000). Optimality Theory. Phonology, Syntax, and Acquisition. Oxford University Press Jacobs, H. & Gussenhoven, C. (2000). Hoofdstuk 5: Loan Phonology: Perception, Salience, the Lexicon and Optimality Theory. Gussmann, E. (2002). Phonology. Analysis and Theory. Cambridge, University Press. 69 Heeroma, K. (1935). Hollandse dialektstudies. Proefschrift Kager, R.W.J. & Bezooijen, R. van (1998). Linguistics in the Netherlands. Amsterdam/Philadelphia: John Benjamins. Koenen, L & Smits, R. (1992). Peptalk. De Engelse woordenschat van het Nederlands. Nijgh & Van Ditmar, Amsterdam. Kooij, J. & Van Oostendorp, M. (2003). Fonologie. Uitnodiging tot de klankleer van het Nederlands. Amsterdam University Press. Lombardi, L. (1995). “Laryngeal Neutralization and Syllable Wellformedness.” Natural Language and Linguistic Theory. 13 pp. 39-74 Lombardi, L. (1999). "Positional Faithfulness and Voicing Assimilation in Optimality Theory.” Natural Language and Linguistic Theory. 17, pp. 267-302 McCarthy, John J. (2002). A thematic guide to Optimality Theory. Cambridge University Press. McCarthy, John J. (2008). Doing Optimality Theory. Applying Theory to Data. Blackwell Publishing. McCully, C. (2009). The Sound Structure of English. An Introduction. Cambridge, University Press. Phillipa, M., Debrabandere, F. & Quak, A. (2005). Etymologisch woordenboek van het Nederlands. Amsterdam University Press Posthumus, J. (1986). A description of a Corpus of Anglicisms. Anglistisch Instituut, Groningen. 70 Prince, Alan & Smolensky, Paul (1993). Optimality Theory: Constraint Interaction in Generative Grammar. Prince, Alan & Smolensky, Paul (2004). Optimality Theory. Constraint Interaction in Generative Grammar. Blackwell Publishing. Rietveld, A. C. M. & Van Heuven, V. J. (2001) Algemene Fonetiek. Bussum, Uitgeverij Coutinho. Schönfeld, M. (1970). Historische grammatica van het Nederlands. (editie A. van Loey). Zutphen, N.V. W.T. Thieme & Cie Smolensky, P. (1996). “The Initial State and ‘Richness of the Base’ in Optimality Theory.” Van den Berg, B. (1974). Foniek van het Nederlands. Den Haag, Van Goor Zonen. Zonneveld, W. (2013). Football wordt voetbal. De vroegste geschiedenis van voetbalvocabulair in het Nederlands - lexicologie, fonologie, morfologie. Nederlandse taalkunde, 18(1), 65-86. 71 BIJLAGE 1 VOORLEESZINNEN 1. Ouders klagen als hun kinderen teveel games spelen. 2. De acteurs kregen een goodiebag met daarin verschillende gadgets. 3. De baby lag in de buggy te slapen. 4. Bij de gig waren veel groupies aanwezig. 5. In een glossy staat vaak gossip over buitenlandse beroemdheden. 6. De juwelier verkocht een duur horloge en een parelketting. 7. Het Amerikaanse gospelkoor zong veel bekende liederen. 8. Je kunt een gangster vaak herkennen aan zijn vele tattoos en zijn baggy broek. 9. De familie van de globetrotter stond vol verwachting bij gate 2 op zijn thuiskomst te wachten. 10. De dikke man at de cheeseburger in korte tijd op 11. In de achtertuin van de gehuurde bungalow stond een barbecue met een grill. 12. De nieuwe rockband had meteen veel fans. 13. De man kocht in de giftshop een bos bloemen voor zijn vrouw. 14. De gap was met een grote sprong te overbruggen. 15. De president werd beschermd door twee bodyguards. 16. Volgens velen bestaat het leven van een ster enkel uit glitter en glamour. 17. De enige goal in de wedstrijd werd in de laatste minuut gescoord. 18. De sport golf is vooral populair bij mannen. 19. Datingsites zijn tegenwoordig erg populair. 20. In romantische films vinden single vrouwen op het laatst altijd de ware. 21. De sportieve jogger probeerde zijn tijd te verbeteren. 22. Een beloning kan in sommige gevallen als trigger werken. 23. De hangjongeren tekenden graffiti op de muur langs de snelweg. 24. Het logo van het bedrijf is aan vernieuwing toe. 25. Google is een veelgebruikte zoekmachine. 26. Eigenlijk weet iedereen dat junkfood niet gezond is. 27. De bergbeklimmer zag een grizzlybeer. 72 28. De jungle is erg dichtbegroeid. 29. Niet iedereen vindt de legging even mooi. 30. De verkoper wilde graag zijn target halen. 31. De vrouw kocht op de markt twee grapefruits, appels en een mango. 32. De beagle is een ideale gezinshond. 33. De trainer gaf zijn team nog snel een peptalk. 34. Het meisje kocht lipgloss en oogschaduw bij de drogist. 35. Reclames maken veel gebruik van korte slogans. 36. De hooligan kreeg een stadionverbod. 37. De muzieksoort reggae is afkomstig van Jamaica. 38. De kinderen kregen onderweg een zak winegums om te delen. 39. Het grandslamtoernooi op gravel werd door de Amerikaanse tennisser gewonnen. 40. Voor de bruiloft hoefde alleen de catering nog geregeld te worden. 41. Volgens sommigen zijn 3D films slechts een gimmick. 42. De gebruiker had moeite met inloggen, en moest een nieuw wachtwoord aanmaken. 43. Een man met vrouwelijke eigenschappen wordt vaak bestempeld als gay. 44. Een ghostwriter schrijft onder andermans naam. 45. Met bingo kunnen veel prijzen gewonnen worden. 73 INVULVEL TEST 2 alleen met [g] voorkeur voor [g] allebei mag voorkeur voor [ɣ] alleen met [ɣ] alleen met [g] voorkeur voor [g] allebei mag voorkeur voor [ɣ] alleen met [ɣ] gadget game gangster gap gate ghostwriter gig glitter glamour globetrotter goal golf gospel gossip gravel groupie glossy google graffiti gay giftshop grill gimmick grandslam grapefruit grizzlybeer goodiebag jogger 74 alleen met [g] voorkeur voor [g] allebei mag voorkeur voor [ɣ] alleen met [ɣ] alleen met [g] voorkeur voor [g] allebei mag voorkeur voor [ɣ] alleen met [ɣ] buggy baggy bodyguard single winegum logo bungalow trigger beagle jungle slogan hooligan mango target bingo legging cheeseburger inloggen reggae lipgloss 75 INVULVEL TEST 3 Nederlands woord 1 2 3 4 Engels woord 5 gadget game gangster gap gate ghostwriter gig glitter glamour globetrotter goal golf gospel gossip gravel groupie glossy google graffiti gay giftshop grill gimmick grandslam grapefruit grizzlybeer goodiebag jogger 76 Nederlands woord 1 2 3 4 Engels woord 5 buggy baggy bodyguard single winegum logo bungalow trigger beagle jungle slogan hooligan mango target bingo legging cheeseburger inloggen reggae lipgloss 77 INVULVEL BIJ TEST 1 (alleen voor de onderzoeker) Uitspraak [g] Uitspraak [ɣ] games goodiebag gadgets buggy gig groupies glossy gossip gospelkoor gangster baggy globetrotter gate cheeseburger bungalow grill giftshop gap bodyguards glitter glamour goal golf single jogger trigger graffiti logo google 78 Uitspraak [g] Uitspraak [ɣ] grizzlybeer jungle legging target grapefruits mango beagle lipgloss slogans hooligan reggea winegums grandslamtoernooi gravel gimmick inloggen gay ghostwriter bingo INVULVEL ALGEMENE GEGEVENS Geslacht: _________________________ Leeftijd: _____________________ Geboorteplaats: ______________________________ Huidige woonplaats: ______________________________ Tweetalig: ja / nee (tweede taal: ______________________________) Gebruik van het Engels in het dagelijks leven: altijd – vaak – soms – nooit Handtekening respondent: ___________________________________________ 79 80
© Copyright 2024 ExpyDoc