Jaarverslag SNPF 2013 - Stichting Notarieel Pensioenfonds

Jaarverslag 2013
JAARVERSLAG)2013)
STICHTING)NOTARIEEL)PENSIOENFONDS
)
INHOUDSOPGAVE)
KERNCIJFERS
5
VOORWOORD
6
1. FINANCIËLE POSITIE
1.1 Dekkingsgraad
1.2 Herstelplan
1.3 Communicatie over financiële positie
7
7
8
10
2. RISICOBEHEERSING
2.1 Risicomanagementbeleid en risico's
2.2 Compliance
11
11
12
3. BALANSMANAGEMENT
3.1 Algemeen
3.2 Speerpunten 2013
3.3 Beleggingsovertuigingen
3.4 Strategische beleggingsmix
3.5 Marktontwikkelingen
3.6 Herinrichting matchingportefeuille
3.7 Portefeuilleresultaten
3.8 Onderzoek beleggingsresultaten 2004 - 2012
14
14
14
15
16
17
18
19
20
4. VERPLICHTINGEN
4.1 Ontwikkeling technische voorzieningen
4.2 Nieuwe pensioenregeling
4.3 Resultaat naar actuariële component
21
21
21
23
5. ORGANISATIE
5.1 Inleiding
5.2 Bestuursorganen
5.3 Uitvoeringsorganisatie
5.4 Boetes en dwangsommen
27
27
27
33
38
6. KOSTEN
6.1 Inleiding
6.2 Kostenbewustzijn
6.3 Investeringen in 2013
6.4 Terugverdientijd
6.5 Toekomstige investeringen en besparingen
6.6 Kostenniveau 2013
6.7 Kostenprognose 2014 en verder
6.8 Samengaan met Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat
39
39
39
40
41
41
42
42
43
3
7. VOORUITBLIK
7.1 Financiële situatie
7.2 Aanpassing wetgeving (nieuw pensioencontract)
7.3 Code Pensioenfondsen
7.4 Balansmanagement
7.5 Transitie
7.6 Nieuwe bestuursstructuur
7.7 Ondersteuning bestuur
7.8 Opdrachtgeverschap SNPF
7.9 Onderzoek naar schaalvergroting
44
44
44
44
45
45
45
46
46
47
8. BEVINDINGEN RAAD VAN TOEZICHT EN OORDEEL VERANTWOORDINGSORGAAN
8.1 Bevindingen raad van toezicht
8.2 Reactie bestuur op bevindingen raad van toezicht
8.3 Oordeel verantwoordingsorgaan
8.4 Reactie bestuur op oordeel verantwoordingsorgaan
48
48
50
51
53
9. JAARREKENING
54
10. OVERIGE GEGEVENS
10.1 Gebeurtenissen na balansdatum
10.2 Actuariële verklaring
10.3 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant
81
81
81
82
11. OVER SNPF
11.1 Profiel SNPF
11.2 Missie, visie en kernwaarden
11.3 Opdrachtgeverschap
11.4 Pensioenregeling SNPF
11.5 Statistieken
11.6 Lijst van vermogensbeheerders
11.7 Personalia
84
84
84
85
85
86
91
91
12. BEGRIPPENLIJST
96
)
4
KERNCIJFERS)
2013
2012
2011
2010
2009
Dekkingsgraad (%)
106,7
98,61
91,3
95,5
95,4
Pensioenvermogen
1.225
1.217
1.101
1.014
944
77
-18
-105
-48
-45
Beleggingen 2
Rendement beleggingen (%)
1.213
3,7
1.208
12,2
1.096
10,3
1.019
9,5
945
6,8
Voorziening pensioenverplichtingen
Nominale rente
1.148
2,79
1.234
2,45
1.206
2,72
1.062
3,42
989
3,83
28
38
46
30
135
46
30
101
45
30
87
45
32
62
44
3.030
1.580
1.781
3.144
1.659
1.707
3.220
1.520
1.732
3.272
1.476
1.639
3.328
1.398
1.616
Financiële gegevens per 31 december 2013
Bedragen x € 1 miljoen
Eigen vermogen
Bijdragen
Beleggingsopbrengsten
Pensioenuitkeringen
Aantallen per 31 december 2013
Actieve deelnemers
Gewezen deelnemers
Gepensioneerden
1
2
Opgenomen is de dekkingsgraad na verwerking van de verlaging van 5,8% per 1 april 2013.
De beleggingen zijn onder aftrek van de derivaten die in de jaarrekening zijn opgenomen bij ‘Verplichtingen
inzake derivaten’.
5
VOORWOORD)
Terugkijkend op 2013 kan worden gesteld dat dit jaar zich in de eerste plaats kenmerkte door een
kwaliteitsimpuls op alle werkterreinen van het fonds. Met vele maatregelen werd onder meer het
vermogensbeheer, de pensioenadministratie en de communicatie beter georganiseerd. Daarnaast
werden de voorbereidingen getroffen voor de vele veranderingen die in 2014 plaatsvinden.
Zo werd de nieuwe pensioenregeling voor (toegevoegd) notarissen en kandidaat-notarissen
vastgesteld. Een pensioenregeling die voldoet aan wet- en regelgeving en beter past bij de wensen
van de beroepsgroep. Duidelijk was al dat SNPF de nieuwe regelingen niet meer zelf zou
administreren. Uitbesteding brengt efficiëntie- en kostenvoordelen met zich mee en borgt de
continuïteit van de pensioenuitvoering. Na een zorgvuldig selectieproces werd TKP per
1 januari 2014 aangesteld als pensioenadministrateur. Het risico voor het
arbeidsongeschiktheidspensioen werd daarnaast herverzekerd bij De Amersfoortse.
SNPF staat er financieel aanmerkelijk beter voor dan in het vorige verslagjaar. Een nieuwe verlaging
van de pensioenen was daarom niet nodig. De dekkingsgraad van het fonds wordt vooral bepaald
door externe factoren, zoals de rente en de levensverwachting. Waar mogelijk zal worden ingezet op
het structureel omlaag brengen van de uitvoeringskosten op het gebied van de pensioenadministratie
en het vermogensbeheer. Wel met aandacht voor de kwaliteit ervan; met eenmalige investeringen
brengen we die omhoog.
Tot slot is gekeken naar schaalvergroting. SNPF is een relatief klein pensioenfonds. Door samen te
gaan met een ander fonds worden risico’s gespreid en kostenbesparingen gerealiseerd. Voor de
hand liggende partij is Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat. De
gesprekken met dit fonds hebben geresulteerd in een intentieverklaring tot een onderzoek naar het
samengaan van de twee fondsen. Als de uitkomsten positief zijn en tot overeenstemming kan worden
gekomen, is op z’n vroegst in 2015 een volledig samengaan te verwachten. Tot die tijd wordt waar
mogelijk al samengewerkt.
Met al deze activiteiten is hard gewerkt aan een toekomstbestendig pensioen en pensioenfonds voor
alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Alle belanghebbenden blijven betrekken bij de
ontwikkelingen die nog op ons afkomen, is een belangrijk speerpunt voor het bestuur en de
uitvoeringsorganisatie. Voor alle veranderingen is draagvlak immers van groot belang.
Den Haag, 28 mei 2014
Namens het bestuur,
mr. E.P. Greup, voorzitter ad interim
mr. J. Borren, vicevoorzitter / secretaris
6
1)|)FINANCIËLE)POSITIE)
)
1.1)|)Dekkingsgraad)
!
De dekkingsgraad is de verhouding tussen het vermogen en de voorziening die nodig is voor de
huidige en toekomstige pensioenuitkeringen (de pensioenverplichtingen). De dekkingsgraad van het
fonds is in 2013 gestegen van 98,6% naar 106,7%. Daarmee komt de dekkingsgraad aan het einde
van 2013 uit boven 104,4%. Dit is het niveau dat bereikt moest worden volgens het herstelplan van
SNPF. Omdat de dekkingsgraad hoger lag dan het vereiste niveau, kon het bestuur op 6 februari
2014 besluiten dat geen volgende verlaging nodig was. Eerder werden de pensioenen met 1,97%
(2011) en 5,8% (2013) verlaagd.
Dekkingsgraad ultimo 2013
In onderstaande tabel worden de ontwikkelingen van het vermogen en de verplichtingen getoond.
Bedragen x € 1 miljoen
Pensioenvermogen
Voorziening
Dekkingsgraad
2013
2012
Verschil
1.225
1.148
1.216
1.234
9
-/- 86
106,7%
98,6%
8,1%
Hogere levensverwachting
Het pensioenfonds hanteert de prognosetafel 2012-2062 van het Actuarieel Genootschap (AG). Deze
tafels zijn gebaseerd op algemene overlevingskansen zoals die door het CBS worden geregistreerd.
Hierbij wordt, op basis van de over de afgelopen jaren waargenomen sterfte, een prognose
doorgerekend van de sterftekansen in 2062. In die levensverwachting zijn verschillen waarneembaar
die afhankelijk zijn van inkomen en sociale status. Om die reden wordt een pensioenfonds geacht
aan deze algemene levensverwachting een nadere fondsspecifieke invulling te geven. In dit kader is
in het najaar van 2012 door de adviserend actuaris van het fonds een ervaringssterfteonderzoek
gestart en een fondsspecifieke tafel opgesteld. Tijdens vervolgonderzoek in 2013 is de over een
langere periode waargenomen ervaringssterfte getoetst aan de uitkomsten van het
ervaringssterfteonderzoek. Daaruit kwam naar voren dat de fondsspecifieke tafel zonder meer op de
fondspopulatie kan worden toegepast. Een bijstelling van de fondsspecifieke tafel, en daarmee van
de technische voorziening, bleek niet nodig. Vervolgens is besloten bij de berekeningen van de
technische voorziening uit te gaan van deze fondsspecifieke tafel. De in het verslagjaar uitgevoerde
backtesting leidde niet tot andere inzichten. De voor de hogere levensverwachting noodzakelijke
extra dotatie aan de technische voorziening van 1,75% werd in het verslagjaar 2012 verantwoord.
7
Mutaties in de dekkingsgraad
In de volgende tabel is de verandering van de dekkingsgraad kwantitatief getypeerd naar de
belangrijkste oorzaken.
In procenten
Premie
Uitkeringen
Indexatie (verlagingen als
negatieve indexering)
Rente op verplichtingen
Overrendement op
beleggingen
Overige effecten
Totaal
2013
2012
0,2
-0,1
0,3
-0,3
0
5,6
5,8
-5,3
3,3
-0,9
8,1
9,6
-2,8
7,3
Het effect van het langer leven van deelnemers op de dekkingsgraad is opgenomen onder Overige
effecten. In april 2013 zijn de pensioenen met 5,8% verlaagd. Het positieve effect van deze verlaging
op de dekkingsgraad is verwerkt in de dekkingsgraad per eind 2012. Om deze reden is dit effect niet
opgenomen in de ontwikkeling in 2013.
Het vermogen van SNPF steeg in 2013 met € 9 miljoen tot € 1.225 miljoen. Deze stijging is het saldo
van de beleggingsopbrengsten, de ontvangen pensioenpremies en de betaalde pensioenuitkeringen.
Het rendement over het belegd vermogen bedroeg 3,7% (2012: 12,2%). De technische voorzieningen
daalden in 2013 met € 86 miljoen tot € 1.148 miljoen.
1.2)|)Herstelplan))
Op 1 april 2009 heeft SNPF bij DNB een herstelplan ingediend voor het eind 2008 ontstane
dekkingstekort. De financiële positie van het fonds dient aan het einde van de hersteltermijn van vijf
jaar ten minste te verbeteren tot de wettelijk vereiste minimum dekkingsgraad (ultimo 2013: 104,4%).
In vijftien jaar moet het aangegroeid zijn tot de vereiste dekkingsgraad (ultimo 2013 berekend op
111,4%). In het herstelplan was een initiële verlaging opgenomen van 8,4%.
Op 17 augustus 2010 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het besluit
bekendgemaakt om het generieke uitstel voor pensioenfondsen die een initiële verlaging in hun
herstelplan hadden opgenomen, te laten vervallen. Door deze beleidswijziging was SNPF
genoodzaakt om per 1 januari 2011 een verlaging van 1,97% door te voeren.
Ook in 2012 bleek een verlaging van de pensioenen noodzakelijk. De dekkingsgraad was eind 2012
namelijk op een zodanig niveau, dat zonder een verlaging een herstel tot het in 2013 beoogde niveau
naar verwachting niet haalbaar zou zijn. Om die reden werd besloten tot een verlaging van 5,8% die
per 1 april 2013 werd doorgevoerd. Bij de evaluatie van het herstelplan bleken deze maatregelen
sterk te hebben bijgedragen aan het noodzakelijke herstel.
In januari 2014 heeft het bestuur de jaarlijkse verplichte evaluatie van het herstelplan uitgevoerd. Op
basis van de stand van de dekkingsgraad per ultimo 2013 heeft het bestuur vastgesteld of
aanvullende maatregelen op het bestaande herstelplan nodig waren. Omdat de dekkingsgraad
8
per 31 december 2013 hoger was dan 104,4% (de minimaal vereiste dekkingsgraad volgens het
herstelplan), kon het bestuur afzien van een derde verlaging van de pensioenen.
Verloop van de dekkingsgraad
Onderstaand is het verloop van de dekkingsgraad gedurende de afgelopen vijf jaar in beeld gebracht.
Langetermijnherstelplan!
Nu het fonds de doelstelling van het kortetermijnherstelplan heeft bereikt, wordt de focus verlegd
naar het bereiken van de doelstellingen zoals die zijn opgenomen in het langetermijnherstelplan. De
horizon wordt daarmee verlegd naar 2023. De doelstelling is om uiterlijk ultimo 2023 een
dekkingsgraad te hebben bereikt op het niveau van het vereist eigen vermogen. Op het moment dat
het vereist eigen vermogen is bereikt, kunnen volgens het huidige beleid ook weer (in beperkte mate)
toeslagen worden verleend.
De belangrijkste instrumenten om die doelstelling te bereiken, zijn:
• een premiebeleid dat gebaseerd is op een kostendekkende premie;
• een prudent beleggingsbeleid, met ruimte voor een adequate afdekking van
rentevolatiliteit;
• een terughoudend toeslagenbeleid.
9
Toeslagenambitie / herstel verlagingen
SNPF heeft de ambitie om de pensioenen waardevast te houden door middel van toeslagen. Dit is
een ambitie die gezien de financiële positie van het fonds momenteel, en mogelijk in de komende
jaren, niet kan worden waargemaakt. Herijking van de ambitie is daarom aan de orde.
Wat betreft het herstellen van de verlagingen van de pensioenen van respectievelijk 1,97% (2011) en
5,8% (2012), heeft het bestuur nog geen definitieve besluiten genomen. Dat de verlaging van 1,97%
wordt hersteld, is wel afgesproken; de wijze en het moment waarop staan nog niet vast. Voor de
verlaging van 5,8% geldt dat het bestuur nog in beraad heeft of deze verlaging wordt hersteld.
Echter, het verhogen van pensioenen, of het nu gaat om een toeslag of het herstel van verlagingen, is
pas mogelijk bij een dekkingsgraad boven de 111,4%.
)
1.3)|)Communicatie)over)financiële)positie!
Eind 2012 werd aan belanghebbenden een voorgenomen besluit tot verlaging van de pensioenen
kenbaar gemaakt. Bij het definitieve besluit in februari 2013 is een intensief communicatietraject
ingezet. Dit betrof onder meer een persoonlijke brief, een (digitale) nieuwsbrief en informatie op de
website. Ook de communicatie-uitingen van de KNB zijn benut en in het land zijn tien
informatiebijeenkomsten georganiseerd. Deze bijeenkomsten werden met name bezocht door
pensioengerechtigden. Bij alle communicatiemomenten is duidelijk gemaakt dat een nieuwe verlaging
in 2014 niet was uitgesloten.
In april 2013 bleek uit onderzoek dat de levensverwachting van de notariële beroepsgroep hoger is
dan die van de gemiddelde Nederlander, zoals geprognosticeerd door het AG. Dit had een effect van
-1,75% op de dekkingsgraad per ultimo 2012, waarover de deelnemers en pensioengerechtigden
met een brief en nieuwsbrief zijn geïnformeerd.
Na de zomer van 2013 was duidelijk dat het niveau van de dekkingsgraad nog niet de gewenste
stijging liet zien om eind 2013 het door DNB vereiste niveau van 104,4% met (voldoende) zekerheid
te bereiken. Om die reden is in de nieuwsbrief van oktober 2013 de financiële situatie van SNPF
onder de aandacht gebracht van deelnemers en pensioengerechtigden. Dit is ook gebeurd tijdens
presentaties bij Ring- en KNB-bijeenkomsten in het laatste kwartaal van 2013. Bij de maandelijkse
vermelding van de stand van de dekkingsgraad van SNPF op de website is vanaf september 2013
steeds de mogelijkheid van een pensioenverlaging benoemd.
Begin januari 2014 werd duidelijk dat wel aan de vereiste dekkingsgraad van 104,4% per
31 december 2013 werd voldaan en een verlaging van de pensioenen niet nodig was. Hierover is
gecommuniceerd op de website, in de brief over het omzetten van de opgebouwde pensioenen naar
de nieuwe pensioenregeling en in de nieuwsbrief van februari 2014.
10
2)|)RISICOBEHEERSING)
2.1)|)Risicomanagementbeleid)en)risico's))
Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan
geconfronteerd met onzekerheden. Onzekerheden kunnen leiden tot positieve resultaten (kansen),
maar ook tot negatieve resultaten (bedreigingen). Risico’s zijn gebeurtenissen met een mogelijk
negatief effect op de (toekomstige) pensioenuitkeringen.
Risicomanagement is het continue integrale cyclische proces waarbinnen risico’s worden
geïdentificeerd, geanalyseerd, gemonitord en geëvalueerd. Dit resulteert in de acceptatie, de
mitigatie of het vermijden van risico’s. Risicomanagement stelt het bestuur in staat om op een
efficiënte wijze met onzekerheid en de hieraan verbonden risico’s om te gaan. Het biedt daarbij de
mogelijkheid om waarde te creëren en/of het fonds te versterken. Risicomanagement kan in drie
segmenten worden verdeeld:
• ex-anterisicomanagement (vooruitkijken en anticiperen op de toekomst);
• ex-postrisicomanagement (terugkijken, monitoren en meten);
• compliance (voldoen aan wet- en regelgeving).
Risicomanagement is het afgelopen jaar een steeds centralere rol gaan spelen. Het bestuur stuurt op
een alerte en integrale aanpak. Dit betekent:
• continu zichtbaar maken en concretiseren van risico’s;
• benoemen en beheren van beheersmaatregelen;
• creëren van risicoalertheid en -bewustzijn;
• een proactieve omgang met risico’s (in plaats van reactief).
Drie commissies ondersteunen het bestuur op het gebied van risicomanagement. Daarbij ligt het
zwaartepunt op het gebied van niet-financiële risico’s bij de audit- en riskcommissie. De beleggingsen balansmanagementcommissie heeft de meeste aandacht voor balansrisico en financiële risico’s.
Tot slot worden in de commissie Communicatie, governance en compliance de compliancerisico’s
behandeld.
Beleggingshorizon
SNPF is geen jong fonds meer. Het grootste deel van het pensioenvermogen is bestemd voor
pensioenen die al zijn ingegaan of die binnen vijftien jaar ingaan. De beleggingshorizon is daarmee
beperkt, evenals het vermogen om te herstellen van negatieve beleggingsresultaten. Dit maakt het
risicobeheer van het fonds extra belangrijk. Een pensioenfonds in de uitbetalingsfase en met een lage
dekkingsgraad is meer dan gemiddeld gevoelig voor negatieve rendementen. Bij het herstel van
markten worden goede rendementen over steeds minder vermogen gemaakt en dragen deze steeds
minder bij aan de stijging van de dekkingsgraad.
Risicobereidheid
Het risicobeleid van het bestuur is erop gericht om verlagingen van het pensioen in de toekomst
zoveel mogelijk te voorkomen. Deze risicoaversie moet worden afgewogen tegen de indexatieambitie
om de pensioenaanspraken waardevast te maken. In 2014 zal het bestuur haar risicobereidheid
verder expliciteren.
11
Vervolgens wordt de risicobereidheid vertaald in beleidsuitgangspunten en concrete
risicomaatstaven die periodiek worden gemonitord. De focus en grip op risico´s worden daarmee
verder verstevigd.
2.2)|)Compliance)
!
Compliance is het geheel van maatregelen dat zich richt op de implementatie, handhaving en
naleving van externe wet- en regelgeving, alsmede op de interne procedures en gedragsregels om te
voorkomen dat de reputatie en integriteit van een pensioenfonds worden aangetast. Met compliance
beoogt SNPF de integriteit van het bestuur, de directie, de medewerkers en het fonds zelf te
waarborgen. Dit geldt ook voor de naleving van interne regels en externe wet- en regelgeving. Op die
manier dragen alle betrokkenen bij aan een goede reputatie en de betrouwbaarheid van het fonds.
Gedragsregels geven duidelijkheid over wat SNPF onder integer handelen verstaat. Op basis van
rapportages van de compliance officer vergewist het bestuur van het fonds zich er periodiek van dat
het fonds, het bestuur, de directie en de medewerkers zich houden aan de geldende wet- en
regelgeving.
Om aan de compliance invulling te geven is een compliance officer aangesteld. De compliance officer
faciliteert, adviseert en toetst het bestuur en management bij het implementeren en onderhouden van
compliance. De compliance officer rapporteert rechtstreeks aan het bestuur. Een rapportage met zijn
bevindingen wordt periodiek aan het bestuur aangeboden en met hen besproken. Als daartoe
aanleiding bestaat, dan rapporteert de compliance officer aan de raad van toezicht.
Melding DNB/AFM
Eind december 2012 heeft het bestuur geconstateerd dat een aantal zaken bij SNPF niet volgens
wet- en regelgeving werd uitgevoerd. Dit is gebeurd in de periode waarin het voormalige bestuur
actief was. Het bestuur heeft dit in januari 2013 gemeld bij toezichthouders DNB en AFM. Ook zijn
direct acties in gang gezet om de onvolkomenheden te repareren. Het gaat om de volgende twee
tekortkomingen:
Pensioenregeling eigen personeel
SNPF voerde zelf de pensioenregeling voor het eigen personeel uit, terwijl de wet hierin niet voorziet.
DNB heeft geconstateerd dat de administratie van de pensioenregeling voor het eigen personeel
onvolledig en onjuist was en op een aantal punten niet aan de wettelijke eisen voldeed. Deze
onvolkomenheden zijn in 2013 hersteld. De pensioenregeling voor het eigen personeel is inmiddels
overgedragen aan Aegon. DNB heeft besloten het fonds geen sancties op te leggen voor deze
overtreding.
Pensioenregeling SNPF
Ook voldeed de informatievoorziening over de pensioenregeling van SNPF op een aantal punten niet
aan de wettelijke eisen. Deze onvolkomenheden zijn eveneens in 2013 hersteld. AFM kan besluiten
tot het opleggen van sancties voor deze tekortkoming.
12
Verklaring compliance officer
De compliance officer gaf over 2013 op 15 mei 2014 de volgende verklaring af:
Aan mij, in mijn hoedanigheid van compliance officer, zijn door bestuurders of andere verbonden
personen geen zaken gemeld die aantoonbaar in strijd zijn met de verschillende door Stichting
Notarieel Pensioenfonds gehanteerde gedragsregels. Ook anderszins is mij niet gebleken van zaken,
die als strijdig met de doelstellingen van de gedragscode kunnen worden beschouwd. In 2013
hebben zich geen incidenten voorgedaan.
Naar aanleiding van gevoelens die leefden bij de beroepsgroep en zijn verwoord door het
verantwoordingsorgaan heeft het bestuur in 2013 opdracht gegeven tot een inventarisatie van feiten
op twee belangrijke aandachtsgebieden: de pensioentoezegging en het vermogensbeheer in de
afgelopen periode. Bij het eerste onderzoek, dat in 2013 is afgerond, stonden de toezeggingen rond
toeslagbeleid, pensioenverlaging en -herstel centraal. De uitkomsten van dit onderzoek tonen aan dat
er op dit gebied geen toezeggingen zijn gedaan die door een eerder of het huidige bestuur niet zijn of
worden nagekomen. Het tweede onderzoek richt zich op het vermogensbeheer van SNPF over een
langere periode, waaronder de gevolgde beleggingsprocessen en het behaalde rendement in de
afgelopen tien jaar in relatie tot de gestelde benchmark. Dit onderzoek, dat plaatsvond onder leiding
van de externe deskundige prof. dr. A.M.H. Slager, is in 2014 afgerond.
De directie heeft mij begin 2013 in kennis gesteld van het feit dat het in eigen beheer houden van de
pensioenregeling voor de eigen medewerkers op gespannen voet staat met wet- en regelgeving. Na
een nader onderzoek hebben het bestuur en de directie maatregelen getroffen om deze situatie te
beëindigen. Inmiddels wordt de pensioenregeling voor de eigen medewerkers elders uitgevoerd,
waarbij de tot die tijd opgebouwde pensioenen zijn overgedragen.
Door het bestuur is aan toezichthouders melding gemaakt van het niet in alle gevallen tijdig en juist
communiceren over pensioeninformatie bij start en einde van deelneming. Inmiddels zijn maatregelen
getroffen om deze omissie te herstellen.
A.J.H.N. van de Wiel, compliance officer
13
3)|)BALANSMANAGEMENT)
3.1)|)Algemeen))
In het jaar 2012 zijn maatregelen getroffen voor het verminderen van de uitvoeringsrisico’s in de
portefeuille en zijn de richtlijnen voor de beleggingsmandaten aangescherpt. In 2013 heeft het
bestuur gestuurd op nog meer samenhang tussen de beleggingen en de verplichtingen: integraal
balansmanagement. De hoofddoelstelling van het beleggingsbeleid is het op lange termijn realiseren
van een zo hoog mogelijk rendement bij een acceptabel risico en rekening houdend met de
verplichtingenstructuur van het fonds.
Eind 2013 is begonnen met de uitvoering van een asset liability management (ALM)-doorrekening die
inzicht geeft in de financiële risico’s en uitkomsten van het huidige beleid, waarbij de nieuwe
pensioenregeling is betrokken. De resultaten van deze doorrekening verschijnen in 2014. Op basis
daarvan worden het strategisch beleggingsbeleid en de daarmee samenhangende
risicomanagementstrategie herijkt.
3.2)|)Speerpunten)2013)
In 2013 kende het beleggings- en balansmanagementbeleid de volgende speerpunten:
1. Herinrichting matchingportefeuille
In 2012 is in de beleggingsportefeuille onderscheid gemaakt tussen een matchingportefeuille en
een rendementsportefeuille. In 2013 heeft het bestuur besloten tot een herinrichting van de
matchingportefeuille. Doel daarvan was het verhogen van de transparantie en eenduidigheid van
de portefeuille, alsmede verlaging van de kosten. Na een uitgebreid selectieproces is een nieuwe
vermogensbeheerder aangesteld die sinds februari 2014 de volledige matchingportefeuille
beheert.
2. Kostenbeheersing
De kosten van het vermogensbeheer blijven de nadrukkelijke aandacht houden van het bestuur.
De herinrichting van de matchingportefeuille leidt vanaf het jaar 2014 tot een aanzienlijke
verlaging van de kosten. In 2013 zijn daarnaast aanvullende besparingen gerealiseerd bij de
custodian.
3. Bestuursondersteuning
In 2013 is het bestuursbureau versterkt met externe specialisten op het gebied van
vermogensbeheer, risicomanagement en beleggingsadministraties. Het inzicht in toekomstige
risico´s is vergroot. Daarnaast zijn de verschillende rapportages verbeterd en stelt het
bestuursbureau een integrale rapportage op. De voortdurende verbetering van de ondersteuning
van de verschillende gremia blijft een speerpunt.
14
3.3)|)Beleggingsovertuigingen)
Het balans- en beleggingsbeleid van SNPF is gebaseerd op bepaalde visies en overtuigingen. De
beleggingsovertuigingen, die een stempel drukken op de inrichting van het vermogensbeheer, zijn als
volgt te omschrijven:
1. Horizon
De periode waarin pensioen wordt opgebouwd en vervolgens uitgekeerd, is lang. De blik van het
fonds is daarom gericht op een lange horizon. De uitdaging is om de fondsdoelen te realiseren
door het beleid in te richten op de lange termijn, maar waar nodig bij te sturen op de korte
termijn. Het fonds is daarmee geen kortetermijnbelegger gericht op snel rendement. De prioriteit
van het fonds is bescherming van de dekkingsgraad en het kunnen garanderen van de
pensioenen. Het waardevast houden van deze pensioenen is een ambitie die, gezien de
financiële middelen van het fonds, niet kan worden waargemaakt.
2. Rendement – risico
SNPF is een pensioenbelegger. Het fonds belegt om pensioenverplichtingen te financieren. Er is
geen risicoloze mogelijkheid om de pensioenverplichtingen na te komen. Uitgangspunt is het
vereiste rendement om een waardevast pensioen te kunnen realiseren, waarbij niet meer risico
wordt genomen dan nodig is. Als het benodigde risico hoger is dan voor het bestuur acceptabel
is, dan moet de ambitie naar beneden worden bijgesteld. In 2014 preciseert en expliciteert het
bestuur zijn risicoacceptatie verder. Het belangrijkste risico voor het bestuur is dat het fonds niet
meer aan zijn verplichtingen kan voldoen: het risico dat het fonds in onderdekking raakt. Het
fonds zet zich dan ook volop in om dit risico te beheersen.
3. Risico’s van verplichtingen en beleggingen zijn ongelijksoortig
Het fonds beschouwt risico’s van de verplichtingen als ongelijksoortig aan risico’s die ontstaan
bij het beleggen van middelen. Gericht op de beheersing van deze risico’s maakt het fonds
daarom expliciet een onderscheid tussen een matchingportefeuille voor het beheer van de
risico’s van de verplichtingen en een rendementsportefeuille gericht op het creëren van
toegevoegde waarde.
4. Diversificatie loont
Diversificatie zorgt voor spreiding van het risico. Dit effect treedt op wanneer de diverse
beleggingen niet gelijktijdig stijgen en dalen in waarde. Door dit effect is het mogelijk een deel
van de portefeuille met meer risico te beleggen, zonder dat het totale risico toeneemt.
Diversificatie kent ook een grens: een belegging moet een significante bijdrage kunnen leveren
aan het rendementrisicoprofiel van de totale portefeuille.
5. Actief – passief
In beginsel belegt SNPF passief, tenzij actief effectiever is. Bijvoorbeeld als de markten nog niet
efficiënt zijn. Uitgangspunt is passief waar het kan, actief waar het moet. Beleggers kunnen
actief beleggen (bewust, met kennis van zaken afwijken van marktindices en benchmarks), of
passief beleggen (het volgen van een benchmark met een vaste beleggingsmix). Daar waar
markten niet efficiënt zijn, bijvoorbeeld als de laatste ontwikkelingen rond een belegging nog niet
zijn verwerkt in de prijs, kan actief beheer zorgen voor een beter rendement.
15
6. Kosten
Kosten zijn zeker, rendementen zijn dat niet. De consequentie hiervan is dat SNPF kostenbewust
belegt. Beleggingsoplossingen met hoge kostenstructuren worden vermeden.
7. Eenvoud
Het bestuur streeft naar eenvoud in de beleggingsportefeuille. De beleggingen dienen
transparant te zijn en effectief in het kader van het doel van het fonds. Het bestuur moet in staat
zijn het beleid uit te leggen aan belanghebbenden.
8. Flexibiliteit
Het beheer van de risico’s vindt plaats binnen een omgeving die continu verandert. Het fonds
stelt daarom een beleid op dat rekening houdt met wijzigende omstandigheden en dat in opzet
niet rigide is.
9. Organisatie van vermogensbeheer draagt bij aan het bereiken van de doelstelling
Het beheer van de fondsmiddelen, de bijbehorende risico’s en de omgeving zijn complex. Een
adequate organisatie van het vermogensbeheer draagt bij aan het bereiken van het doel van het
fonds. Het bestuur acht de nu bestaande samenwerking tussen bestuur, beleggings- en
balansmanagementcommissie (BBC) en vertegenwoordigers van het bestuursbureau toereikend.
3.4)|)Strategische)beleggingsmix)
De strategische beleggingsportefeuille van SNPF bestaat uit een matchingportefeuille en een
rendementsportefeuille.
Het doel van de matchingportefeuille is het beheersen van het renterisico van de verplichtingen (op
basis van de Ultimate Forward Rate (UFR) zoals gehanteerd door de toezichthouder). Voor dit doel
worden (euro)staatsobligaties en swaps aangehouden. Het gewenste afdekkingspercentage is 80%.
Dit percentage heeft een bandbreedte van 5%. Handhaving van de allocatie naar de
matchingportefeuille is geen doel op zich en heeft dus geen bandbreedte: de renteafdekking is
leidend.
De rendementsportefeuille is de bron van waaruit het extra rendement voor de benodigde stijging van
de dekkingsgraad moet komen. Bij het implementeren van het strategisch beleggingsbeleid houdt
het bestuur terdege rekening met alle mogelijke toekomstscenario’s voor SNPF. In het verslagjaar zijn
daarom geen nieuwe illiquide beleggingen in de vorm van niet-genoteerd vastgoed of aanvullende
beleggingen in private equity in de beleggingsportefeuille opgenomen. In 2012 was al eerder besloten
af te zien van de invulling van de strategische allocatie in commodities vanwege de geringe omvang
van de allocatie en de daarmee samenhangende uitvoeringsrisico’s.
16
Normportefeuille 2013 op hoofdlijnen
Matchingportefeuille
Staatsobligaties (incl. swap overlay)
Rendementsportefeuille
Investment grades credits euro
Aandelen Wereld
Niet-genoteerd vastgoed
Commodities
Direct vastgoed
Private equity
Totaal
Afdekking renterisico
Strategisch
ALM 2011
Normportefeuille
per 31/12/13
Bandbreedte
53,1%
53,1%
geen
14,4%
19,3%
5,0%
1,2%
1,0%
6,0%
100,0%
19,7%
21,6%
0,0%
0,0%
0,7%
4,9%
100,0%
17,5 - 22,5%
17,5 - 25,0%
0,0 - 5,0%
0,0 - 5,0%
0,0 - 1,0%
0,0 - 8,0%
80,0%
80,0%
75 -
85%
De normportefeuille is in vergelijking met 2012 ongewijzigd. In 2014 wordt een ALM-doorrekening
uitgevoerd. Op basis van deze analyse wordt het strategisch beleggingsbeleid herijkt.
SNPF heeft het volledige beheer van haar beleggingen uitbesteed aan externe
vermogensbeheerders. Dit geldt ook voor het beheer van de derivatenpositie voor de afdekking van
het renterisico en het daarmee samenhangende collateral management en het afdekken van het
valutarisico.
3.5)|)Marktontwikkelingen)
)
Pensioenfondsen hebben in 2013 met name kunnen profiteren van sterk oplopende
aandelenkoersen. Ze ondersteunden het herstel van de dekkingsgraden in het afgelopen jaar. De
rente is in 2013 licht gestegen. Dit had een verlagend effect op de waarde van de verplichtingen en
leidde tot een verlies op vastrentende beleggingen en renteafdekkingstrategieën. Dit drukte het
herstel van de Nederlandse pensioenfondsen enigszins.
Door het aanhoudende soepele beleid van centrale banken is in 2013 een steeds breder economisch
herstel op gang gekomen. De aankondiging van de Federal Reserve (de Amerikaanse centrale bank)
in mei over de afbouw (op termijn) van de steunmaatregelen voor de Amerikaanse economie, leidde
tot een negatieve correctie op de financiële markten en langdurige onrust in met name opkomende
markten. Vanuit een dieptepunt van het renteniveau in mei (Verenigde Staten: 1,6% en Duitsland:
1,2%) stegen de tienjaarsrentes in september tot ruim 3% in de VS en 2% in Duitsland.
Geholpen door minder overheidsbezuinigingen en rust op de financiële markten kon de eurozone
vooralsnog de recessie achter zich laten. In Japan overtrof de omvang van de stimuleringen, die er
op gericht zijn om de economie uit de langjarige fase van structurele prijsdalingen te halen, de
verwachtingen. Dit had een aanzienlijke stijging van de Japanse aandelenmarkt tot gevolg.
17
Wereldwijde aandelen stegen fors met 28,1%. In de vastrentende sector behoorden obligaties in de
periferie van de eurozone en hoogrentende bedrijfsleningen tot de best presterende categorieën. De
opkomende economieën bleven achter. Dat gold zowel voor de aandelen- als de obligatiemarkten.
3.6)|)Herinrichting)matchingportefeuille)
)
De matchingportefeuille wordt actief beheerd door drie verschillende vermogensbeheerders. Begin
2013 heeft het bestuur besloten de aansturing van het renterisico aan te passen. Het vermogen dat
bij de drie vermogensbeheerders is ondergebracht, wordt samengevoegd in één passief beheerd
mandaat. Het enige doel van deze portefeuille is het afdekken van het renterisico van de
verplichtingen van het fonds. De herinrichting leidt tot een vermindering van de complexiteit en een
verbetering van de grip op de renteafdekking. Daarnaast leidt de vereenvoudiging tot een
kostenbesparing.
Voor de selectie van de vermogensbeheerder die de volledige matchingportefeuille beheert, is een
uitgebreid selectieproces gevolgd conform het begin 2013 door het bestuur vastgelegde
selectiebeleid. Het bestuur heeft de beleggings- en balansmanagementcommissie (BBC)
gemandateerd om de selectie te begeleiden. Het fonds liet zich daarnaast bijstaan door externe
specialisten. Dit proces bestond uit drie fasen:
1. Van longlist naar shortlist
Tijdens deze fase is vanuit een brede longlist een beperkte shortlist van acht kandidaten
samengesteld. Criterium voor deze selectie was voldoende kennis over de Nederlandse wet- en
regelgeving en een uitmuntende kwaliteit ten aanzien van de uitvoering van (vergelijkbare)
matchingportefeuillemandaten.
2. Informatie-uitvraag
Aan de kandidaten op de shortlist is een informatie-uitvraag gezonden met een uitgebreide
vragenlijst over de organisatie van de vermogensbeheerder, het beleggingsproces en de
beleggingsfilosofie, risicomanagement, compliance, personeelsbeleid, rapportagewijze en
kosten. Op basis van de antwoorden van de acht aanbieders zijn drie kandidaten geselecteerd.
3. Bedrijfsbezoeken
Bij drie kandidaten (volgend uit de informatie-uitvraag) is door het bestuursbureau en de BBC
een bedrijfsbezoek afgelegd. Tijdens deze bezoeken is nader kennisgemaakt met de uitvoerende
teams en is waar nodig gevraagd naar een toelichting op de beantwoording van de informatieuitvraag.
Op basis van de door de kandidaten aangeleverde informatie en de bevindingen tijdens de
bedrijfsbezoeken heeft de BBC het bestuur geadviseerd om één van de drie partijen aan te stellen als
vermogensbeheerder van de matchingportefeuille. In het najaar heeft het bestuur dit advies
overgenomen. Daarna zijn de contractbesprekingen met deze partij begonnen, evenals de
voorbereiding op de transitie die begin 2014 plaatsvond.
18
3.7)|)Portefeuilleresultaten)
Binnen de beleggingsportefeuille van SNPF wordt onderscheid gemaakt tussen een
matchingportefeuille en een rendementsportefeuille.
Matchingportefeuille
De matchingportefeuille bestond in 2013 met name uit staats- en bedrijfsobligaties en rentederivaten.
Per saldo was het rendement negatief (-4,5%). Dit is met name het gevolg van de stijging van de
rente. De benchmark van de matchingportefeuille is afgeleid van de ontwikkeling van de waarde van
de verplichtingen. De waarde van de verplichtingen is als gevolg van de gestegen rente gedaald met
-5,0%. De matchingportefeuille heeft derhalve 0,5% beter gepresteerd dan de benchmark. Dit wordt
veroorzaakt door de beleggingen in bedrijfsobligaties. In 2013 zijn de renteverschillen tussen
staatsobligaties en bedrijfsobligaties afgenomen, waardoor juist die beleggingen goed hebben
gepresteerd.
Binnen de matchingportefeuilles zijn drie vermogensbeheerders actief. Alle vermogensbeheerders
hebben gedurende 2013 de voor hen geldende benchmarks overtroffen.
Rendementsportefeuille
De rendementsportefeuille bestaat uit wereldwijde aandelen, hoogrentende obligaties, direct
vastgoed en private equity. Op jaarbasis heeft de rendementsportefeuille een resultaat behaald van
25,0%. Dit is 3,3% hoger dan de benchmark (21,7%).
Het overrendement is voornamelijk het gevolg van het goede absolute en het goede relatieve
resultaat op aandelen (door de overweging naar aandelen). Daarnaast droeg de waardestijging van
private equity bij aan een positief resultaat. In 2013 heeft de categorie private equity een rendement
behaald van 9,4%.
Het rendement van de benchmark voor wereldwijde aandelen bedroeg 28,1%. De beleggingen van
SNPF hebben in dezelfde periode een resultaat behaald van 29,0%. De goede performance op
aandelen is toe te rekenen aan een goede selectie van aandelen van een van de
vermogensbeheerders binnen deze beleggingscategorie.
Gedurende 2013 heeft SNPF een beperkt bedrag belegd in high yield obligaties en obligaties in
opkomende markten (gezamenlijk in totaal 0,8%). Samen hebben deze beleggingen een rendement
behaald van 2,6%. Dit is 0,4% hoger dan de benchmark.
De enige vastgoedbelegging van het fonds betreft het kantoorpand aan het Spui in Den Haag.
Jaarlijks wordt het pand door een onafhankelijk en beëdigd taxateur getaxeerd. De waarde van het
pand wordt op deze taxatie aangepast. Het rendement op het pand was in 2013 -2,2% (inclusief huur
en herwaardering).
Totaal
Hoewel de rendementsportefeuille met een resultaat van 25,0% over 2013 goed heeft gepresteerd,
blijft het totaalrendement beperkt tot een plus van 3,7%. Reden hiervoor is de hoge mate waarin
SNPF het renterisico afdekt. Het lage resultaat van deze portefeuille (-4,5%) heeft het totaalresultaat
gedrukt. Het totaalrendement is met 3,7% ongeveer 1,9% hoger dan het rendement van de
benchmark van het fonds (1,8%).
19
3.8)|)Onderzoek)beleggingsresultaten)2004)])2012)
Door de beroepsgroep en het verantwoordingsorgaan van SNPF zijn in de afgelopen periode
regelmatig kritische vragen gesteld over het beleid en handelen van SNPF in het verleden. Om die
reden heeft het bestuur besloten om onderzoek te laten verrichten naar het historische
beleggingsbeleid van SNPF over de laatste tien jaar. Dit onderzoek is uitgevoerd door
prof. dr. A.M.H. Slager. Doel van het onderzoek was om de ontwikkeling van de beleggingen over de
afgelopen tien jaar en de gedocumenteerde keuzes hierbij inzichtelijk te maken. Hiervoor is
feitenonderzoek gedaan en ook is gesproken met bestuursleden, adviseurs van de BBC, alsmede
met het bestuursbureau. In maart 2014 is het onderzoek afgerond met de publicatie van het rapport
Review van het historisch beleggingsbeleid SNPF.
Belangrijkste uitkomsten rapport
De volgende belangrijkste kernpunten komen in het rapport naar boven:
• Over de onderzochte periode heeft SNPF een lager rendement behaald dan dat van haar
benchmarks (de maatstaf van het fonds). Dit rendement was 8,6% lager in de periode tussen
2004 en 2012 (cumulatief).
• Dit is vooral het gevolg van het actieve beleggingsbeleid, waarbij vermogensbeheerders
relatief veel ruimte hebben om van de benchmark af te wijken en proactief in te spelen op de
actuele economische situatie. Dit beleid heeft het fonds lang en consistent gevolgd.
• De daling van de dekkingsgraad is met name veroorzaakt door de daling van de rente en het
niet volledig afdekken van het renterisico.
• SNPF lijkt ten opzichte van andere fondsen niet afwijkend in haar beleggingsbeleid en de
resultaten hiervan. Onderzoeken van commissies en toezichthouder hebben dergelijke
tegenvallende resultaten ook bij andere fondsen aangetroffen.
• Beleggingskeuzes zijn in meer en mindere mate onderbouwd geweest; er is geen sprake van
‘opportunistische’ beleggingskeuzes geweest. Het fonds lijkt wel lang vastgehouden te
hebben aan gemaakte beleggingskeuzes, zonder de (tegenvallende) resultaten kritisch te
evalueren. Veranderende inzichten voor de inrichting van de beleggingen, zoals sturing op de
verplichtingen en heroverweging van actief management werden daardoor minder snel
toegepast.
Conclusies SNPF
Het bestuur heeft het rapport besproken met het verantwoordingsorgaan en de raad van toezicht.
Alle genoemde organen onderschrijven de kernpunten in het rapport. Vanaf 2012 heeft het bestuur
zich ingespannen om de organisatie van het balansmanagement en vermogensbeheer te versterken.
Zo zijn er professionele bestuursleden benoemd met kennis op het gebied van beleggingen en
risicomanagement. Daarnaast is het bestuursbureau versterkt met specialisten op dit terrein. De
beleggingsportefeuille is eenvoudiger ingericht en wordt inmiddels voor een groot deel passief
beheerd. Het kostenniveau is structureel omlaag gebracht. Tot slot is de vastlegging van
vergaderingen, beleidsdocumenten en besluitvorming aanzienlijk verbeterd.
Het bestuur ziet geen aanleiding voor vervolgonderzoek of andere vervolgstappen.
20
4)|)VERPLICHTINGEN)
4.1)|)Ontwikkeling)technische)voorzieningen))
!
De verplichtingen van een pensioenfonds bestaan uit de pensioenuitkeringen die het fonds, op basis
van het pensioenreglement, in de toekomst verwacht uit te keren aan (gewezen) deelnemers en
pensioengerechtigden. Hiervoor houdt het fonds een voorziening aan die wordt gewaardeerd op
basis van de actuariële grondslagen zoals opgenomen in de Actuariële en bedrijfstechnische nota
(Abtn). Deze voorziening wijzigt door mutaties in het deelnemersbestand, wijziging van de actuariële
veronderstellingen en door resultaten als gevolg van de afwijking tussen verwachtingen en
waarnemingen.
De ontwikkeling van de pensioenverplichtingen in 2013 is in onderstaande tabel opgenomen
(bedragen x € 1.000).
!
! !
!
!
!
Stand per 1 januari
!
!
!
Toevoegingen:
Aanspraken en risicopremies
Overgenomen pensioenverplichtingen
Resultaat op kanssystemen
Onttrekkingen:
Uitkeringen
Overgedragen pensioenverplichtingen
Vrijval van kosten
Verlaging van pensioenaanspraken
Correcties en overige mutaties
Wijziging actuariële grondslagen
Benodigde interest
(inclusief mutatie marktrente)
Stand per 31 december
!
2013
!
2012
1.234.215
1.206.490
23.018
48
1.611
25.070
-4.913
- 45.704
- 4.683
- 503
- 27.026
-2.605
-46.326
-2
-461
-74.780
857
36.959
- 30.338
91.321
1.148.033
1.234.215
Per 1 januari 2013 zijn hierin begrepen de verplichtingen voor de pensioenregeling voor de
(oud-) medewerkers van SNPF. Deze zijn op 20 december 2013 overgedragen aan Aegon
Levensverzekering N.V.
4.2)|)Nieuwe)pensioenregeling)
!
In 2013 zijn in het project Toekomst Pensioenen de werkzaamheden verricht op basis waarvan de
Pensioenraad, als opdrachtgever van SNPF, een nieuwe pensioenregeling kon formuleren. Het
bestuur heeft deze regeling getoetst op uitvoerbaarheid. De nieuwe pensioenregeling geldt met
ingang van 1 januari 2014 en heeft betrekking op de vanaf 1 januari 2014 opgebouwde pensioenen.
21
De pensioenen die tot 31 december 2013 zijn opgebouwd, zullen worden omgezet naar de nieuwe
pensioenregeling.
Kenmerken nieuwe pensioenregeling
De nieuwe pensioenregeling heeft net als de oude regeling betrekking op notarissen, toegevoegd
notarissen en kandidaat-notarissen. De regeling bestaat uit twee delen;
1. een verplichte basis middelloonregeling tot een inkomen van het WIA-dagloon (€ 51.417 in 2014);
2. een vrijwillige aanvullende regeling over het inkomen boven het WIA-dagloon en variabele
loonbestanddelen. Daarover kan extra ouderdomspensioen worden opgebouwd in een
beschikbare premieregeling. Ook kunnen deelnemers met deze inkomsten extra partnerpensioen
verzekeren. De startdatum van de beschikbare premieregeling en de verzekering voor het extra
partnerpensioen is 1 mei 2014.
In de verplichte basisregeling zijn – naast het ouderdomspensioen - partnerpensioen,
wezenpensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid
standaard meeverzekerd. De hoogte van de pensioenopbouw en premiebijdrage zijn afhankelijk van
het inkomen of salaris. Deelnemers aan de vrijwillige beschikbare premieregeling kunnen - binnen de
fiscale grenzen - zelf de hoogte van de premiebijdrage bepalen. Het uiteindelijke pensioen is
afhankelijk van de bijdrage en het rendement dat daarop wordt behaald.
Omzetting pensioenen
SNPF zal de pensioenen die zijn opgebouwd in de oude regeling omzetten naar de nieuwe regeling.
Het administreren van één pensioenregeling is namelijk eenvoudiger, minder foutgevoelig en
goedkoper. Ook de informatievoorziening naar deelnemers wordt duidelijker. De omzetting betekent
onder andere dat voor de nog niet ingegane pensioenen een pensioenleeftijd van 67 jaar gaat gelden.
Deze aanspraken worden dan ook actuarieel neutraal verhoogd naar 67 jaar. De waarde van de
pensioenen zal door deze omzetting voor de individuele deelnemer gelijk blijven.
Herverzekeren en uitbesteden arbeidsongeschiktheidspensioen
De nieuwe pensioenregeling wordt uitgevoerd door pensioenuitvoeringsorganisatie TKP. Het
arbeidsongeschiktheidspensioen is per 31 december 2013 herverzekerd bij een specialist op dit
gebied: De Amersfoortse. Deze arbeidsongeschiktheidsverzekeraar neemt naast het risico van
arbeidsongeschiktheid ook een groot deel van de uitvoering van het arbeidsongeschiktheidspensioen
(zoals medische begeleiding en re-integratie) voor haar rekening. Hierdoor kan een intensievere
begeleiding op het gebied van re-integratie en daarmee risicolastbeheersing worden toegepast. Het
niveau van de arbeidsongeschiktheidsdekking is op verzoek van SNPF zo veel mogelijk afgestemd
op wat in de markt gebruikelijk is.
Consequenties voor de technische voorziening
Met de nieuwe pensioenregeling, de uitbesteding van de pensioenadministratie bij TKP en het
verleggen van het arbeidsongeschiktheidsrisico naar De Amersfoortse zijn de
waarderingsgrondslagen voor de pensioenverplichtingen van het fonds opnieuw tegen het licht
gehouden. Met name de grondslagen voor het arbeidsongeschiktheidsrisico zijn afgestemd op de
grondslagen van de arbeidsongeschiktheidsverzekeraar. Dit leidde tot een vrijval in de voorzieningen
op dit onderdeel. Bij de actuariële analyse van het resultaat (paragraaf 4.3) wordt hierop verder
ingegaan.
De omzetting van de opgebouwde pensioenen van de oude naar de nieuwe pensioenregeling
gebeurt op individuele actuarieel neutrale basis.
22
4.3|)Resultaat)naar)actuariële)component)
Het resultaat van het fonds kan worden geanalyseerd naar actuariële oorzaken. De uitkomsten zijn
opgenomen in de resultaatbepaling naar actuariële component (bedragen x € 1.000).
Resultaat op beleggingsopbrengsten, interest en
indexatie
Beleggingsopbrengsten
Benodigde interest / mutatie marktrente
Indexatie
Verlaging van pensioenrechten en -aanspraken
2013
2012
38.282
30.338
-
134.545
-90.899
74.358
68.620
118.004
De beleggingsopbrengsten zijn gelijk aan de in de jaarrekening verantwoorde opbrengsten. De lasten
voor indexatie en de benodigde interesttoevoeging aan de voorziening pensioenverplichtingen worden
gefinancierd uit de beleggingsopbrengsten. De lasten van de indexatie betreffen de kosten van de
inkoop van de toegepaste verhoging van de pensioenaanspraken per 1 januari volgend op het
verslagjaar. In 2013 is op de pensioenaanspraken van zowel (gewezen) deelnemers als
pensioengerechtigden geen toeslag verleend.
Op 7 februari 2013 heeft het bestuur besloten om de pensioenrechten en -aanspraken per 1 april 2013
te verlagen met 5,8%. Deze verlaging resulteert in een vrijval van de voorziening van € 74 miljoen en is
verwerkt in de jaarrekening 2012.
Bij de vaststelling van de benodigde intrest voor 2013 is de door DNB vastgestelde rentetermijnstructuur gehanteerd. In deze rentetermijnstructuur is voor looptijden vanaf twintig jaar gebruikgemaakt
van de zogenaamde Ultimate Forward Rate-methode (UFR). Met de UFR wordt de
rentetermijnstructuur voor looptijden langer dan twintig jaar geconstrueerd op basis van de marktrente
én een vaste forwardrente na zestig jaar. Verder is de rentetermijnstructuur vastgesteld op basis van het
gemiddelde van de laatste drie maanden van 2013.
Resultaat op premie
Beschikbare premie
Actuarieel benodigde premie
2013
2012
28.315
- 27.344
29.846
-26.305
971
3.541
De totale pensioenlasten bestaan uit de kosten van pensioenopbouw, de actuarieel benodigde rente
en de voorwaardelijke jaarlijkse toeslag. De jaarlijkse pensioenpremie wordt vooraf vastgesteld. Voor
de pensioenopbouw in het verslagjaar wordt jaarlijks vooraf een actuarieel benodigde premie
berekend. De beschikbare premie is gelijk aan de in rekening gebrachte tabelpremie zoals in de
jaarrekening verantwoord. Het verschil tussen deze actuarieel benodigde premie en de beschikbare
premie vormt het resultaat op premie. Dit resultaat is beschikbaar voor het bereiken of in stand
23
houden van het vereiste eigen vermogen. Financiering van toeslagen vindt plaats vanuit het
overrendement.
De kostendekkende, gedempte en feitelijke premies bedragen als volgt:
Kostendekkende premie
Gedempte premie
Feitelijke premie
2013
2012
29.991
n.v.t.
28.315
30.030
22.305
29.846
De kostendekkende premie is als volgt opgebouwd:
2013
Actuarieel benodigde koopsom voor
pensioenopbouw en risicodekking
Opslag voor vereist eigen vermogen
bij deze pensioenopbouw
Opslag voor uitvoeringskosten
Kostendekkende premie
23.018
2.647
4.326
29.991
De kosten die samenhangen met een pensioenopbouwjaar worden niet volledig gedekt door de
ontvangen pensioenpremie. De belangrijkste oorzaak is dat bij de ex-antevaststelling van de premie
is uitgegaan van de volgende veronderstellingen: een opslag van 0,3% op de Towers Watson 2010
ervaringssterfte, een opslag voor uitvoeringskosten van € 3,5 miljoen en een solvabiliteitsopslag zoals
die eind 2011 is vastgesteld (8,5%). Bij de ex-posttoetsing bleek het effect van de ervaringssterfte
circa 1,75% te bedragen en kwamen de uitvoeringskosten uit op € 4,8 miljoen. Verder moest
rekening worden gehouden met een solvabiliteitsopslag van 11,5%. Als bij de toetsing de exanteveronderstellingen zouden zijn gehanteerd, zou de premie kostendekkend zijn geweest.
Resultaat op kosten
Beschikbaar uit premie en voorziening
Werkelijke uitvoeringskosten
2013
2012
4.829
- 4.829
1.704
-3.325
0
-1.621
In de pensioenpremie is een opslag begrepen om de kosten voor de uitvoering van de
pensioenregeling te dekken. In de voorziening pensioenverplichtingen is hiervoor eveneens een
opslag inbegrepen die beschikbaar komt bij het uitkeren van pensioenen. De werkelijke kosten
betreffen de in de jaarrekening verantwoorde kosten. De vermogensbeheerkosten zijn daar niet bij
inbegrepen.
24
Resultaat op leven
Werkelijke vrijval en beschikbaar uit premie
Verwachte vrijval en benodigd
vanwege overlijden
2013
2012
21.494
18.333
- 18.296
-19.351
3.198
-1.018
Binnen de financiering van de pensioenregeling wordt rekening gehouden met een levensverwachting.
Doordat het werkelijke overlijden van deelnemers en pensioengerechtigden afwijkt van deze
verwachting, ontstaat een sterfteresultaat. In 2013 was er sprake van een sterfteresultaat van € 3,2
miljoen positief (2012: € 1,0 miljoen negatief). De actualisering van de overlevingstafels heeft
bijgedragen aan dit positieve resultaat.
Resultaat op arbeidsongeschiktheid
Beschikbaar voor
arbeidsongeschiktheidspensioen
Beschikbaar voor premievrije voortzetting
Benodigde toevoeging
Aanvullende toevoeging vanwege
zieke deelnemers
2013
2012
4.384
-9.193
4.562
1.369
2.605
-2.605
- 2.204
3.326
In de pensioenpremie is een opslag inbegrepen voor de kosten van een arbeidsongeschiktheidspensioen en het verlenen van premievrijstelling. Daartegenover staat de toevoeging aan de
voorziening pensioenverplichtingen om deze onderdelen in de toekomst te kunnen financieren. Het
resultaat op arbeidsongeschiktheid geeft aan in hoeverre de hiervoor bestemde middelen de kosten
dekken. Dit resultaat was in 2013 € 2,2 miljoen negatief (2012: € 3,3 miljoen positief). Het negatieve
resultaat wordt voornamelijk veroorzaakt door het hoge aantal toekenningen met terugwerkende
kracht.
In het vorig verslagjaar is voor nieuwe arbeidsongeschiktheidsgevallen een voorziening getroffen van
€ 2,6 miljoen die vanwege het per 31 december 2013 herverzekeren van dit risico is vrijgevallen.
Overige resultaten
Resultaat op uitkeringen
Resultaat op waardeoverdrachten
Wijziging actuariële grondslagen
Overige en correcties
2013
2012
- 593
- 242
27.703
- 3.080
-357
-34.126
-664
23.788
-35.147
25
Onder Overige resultaten valt onder meer het resultaat op uitkeringen (€ 0,6 miljoen). Dit resultaat
geeft aan in hoeverre de werkelijke uitkeringen afwijken van het te verwachten uitkeringenpatroon.
Daaronder vallen ook de actuariële effecten van een hoog/laag pensioen en pensioenuitstel. De
belangrijkste oorzaak van het verlies betreft het in de eerste drie maanden van 2013 doorbetalen van
het niet-verlaagde pensioen nadat in februari 2013 het besluit was genomen om per
31 december 2012 een verlaging op alle pensioenen toe te passen.
Het resultaat op waardeoverdrachten (- € 0,2 miljoen) wordt veroorzaakt door een afwijking tussen de
wettelijke rekenregels die van toepassing zijn bij waardeoverdrachten en de actuariële grondslagen
die het fonds zelf hanteert.
De effecten vanwege de wijziging van de actuariële grondslagen (€ 27,7 miljoen) zijn als volgt te
verklaren. Per 31 december 2013 heeft SNPF een overeenkomst gesloten met De Amersfoortse. Die
overeenkomst houdt in dat vanaf 2014 het risico van arbeidsongeschiktheid wordt gedragen door
deze herverzekeraar. De toe te kennen arbeidsongeschiktheidspensioenen komen voortaan voor
rekening van deze herverzekeraar. In vervolg hierop zijn ook alle per 31 december 2013 lopende
arbeidsongeschiktheidspensioenen overgedragen aan De Amersfoortse. Hiervoor is een
overdrachtswaarde bepaald van € 20,8 miljoen. In de loop van 2014 wordt de definitieve koopsom
vastgesteld. Deze koopsom is op de balans opgenomen onder Overige schulden. Door de overdracht
naar De Amersfoortse zijn de voor de ingegane arbeidsongeschiktheidspensioenen gehanteerde
actuariële grondslagen geactualiseerd. Het effect hiervan bedraagt € 3,6 miljoen.
Vanwege de herverzekering van het arbeidsongeschiktheidsrisico bij De Amersfoortse zijn de
actuariële grondslagen voor toekomstig toe te kennen arbeidsongeschiktheidspensioenen
geactualiseerd. Dit betekende een vrijval van € 26,2 miljoen per 31 december 2013.
Per 1 januari 2014 is de pensioenregeling gewijzigd. Als gevolg hiervan zijn enkele maatregelen
genomen om bijzondere pensioenaanspraken in te passen in de nieuwe pensioenregeling. Hiervoor
was een dotatie aan de technische voorziening nodig van € 2,9 miljoen. Daarnaast heeft de
waardeoverdracht plaatsgevonden van de ten behoeve van de eigen medewerkers van SNPF
opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten. Vanwege de door de nieuwe verzekeraar
gehanteerde actuariële grondslagen is een positief resultaat behaald van € 0,8 miljoen.
Het resultaat overige en correcties bestaat voornamelijk uit correcties, een effect van het per
1 april 2014 doorvoeren van de verlaging en toevoeging van de verplichtingen uit hoofde van tijdelijk
nabestaandenpensioen aan de technische voorziening.
Totaal resultaat
2013
2012
94.373
87.085
)
)
26
5)|)ORGANISATIE)
5.1)|)Inleiding))
De bestuursstructuur van SNPF bestaat uit een Pensioenraad als opdrachtgever en een raad van
toezicht als intern toezichthouder. Verder beoordeelt het verantwoordingsorgaan het handelen van
het bestuur en het gevoerde interne toezicht; de bestuurscommissies voorzien het bestuur
voortdurend van advies. Deze structuur heeft het afgelopen jaar verder vorm gekregen. De organen
weten elkaar goed te vinden en de taakafbakening van de verschillende organen is duidelijker. Een
beschrijving van de verschillende bestuursorganen en hun activiteiten in 2013 is in dit hoofdstuk
opgenomen.
Ook komen de projecten die in 2013 (deels) zijn uitgevoerd aan de orde, evenals de gevolgen die ze
hadden voor de uitvoeringsorganisatie. Onder meer de introductie van de nieuwe pensioenregeling,
de uitbesteding van de pensioenadministratie aan pensioenuitvoeringsorganisatie TKP en
veranderingen in wet- en regelgeving zijn projectmatig uitgevoerd. Hiermee was een beheersbare
aansturing van het grote aantal projecten in 2013 mogelijk.
5.2)|)Bestuursorganen))
Bestuur
Eind 2013 zijn Eric Greup (notaris) en Marinus de Waal (kandidaat-notaris) benoemd tot bestuurslid.
Daarmee bestaat het bestuur ultimo 2013 uit drie professionals uit de pensioen- en beleggingswereld
en drie vertegenwoordigers van de beroepsgroep. Het bestuur is hiermee op sterkte. Hoewel de Wet
op het notarisambt voorschrijft dat ook toegevoegd notarissen in het bestuur zitting dienen te
hebben, wordt hier vooralsnog geen invulling aan gegeven. De omvang van deze groep is ten
opzichte van de totale populatie zeer gering en zou tot een oververtegenwoordiging leiden.
Het bestuur laat zich terzijde staan door een externe adviserende en een externe certificerende
actuaris, een externe accountant en bestuurscommissies. Per juli 2013 is een nieuwe adviserend
actuaris benoemd, in de persoon van A. den Hartogh AAG, verbonden aan Aon Hewitt. Daarnaast zijn
er adviserende en controlerende gremia. De raad van toezicht houdt toezicht op de wijze van
besluitvorming door het bestuur. Het verantwoordingsorgaan volgt het bestuur en het gevoerde
interne toezicht kritisch en geeft jaarlijks een oordeel over het functioneren van het bestuur.
Deskundigheidsbevordering en zelfevaluatie
Het bestuur onderschrijft de principes voor goed pensioenfondsbestuur. In het kader van pension
fund governance voert het bestuur periodiek een zelfevaluatie uit met betrekking tot zijn functioneren,
zowel op collectief als individueel niveau. Deze staat gepland voor 2014. In oktober 2013 hebben het
bestuur, de directeur en een MT-lid de kennisreflector niveau 1 van Stichting Pensioen Opleidingen
(SPO) uitgevoerd. De uitslag is voor allen positief en de score van het bestuur als geheel ligt 4%-punt
boven het gemiddelde van alle deelnemende bestuurders van pensioenfondsen. De uitkomst van de
kennisreflector wordt gebruikt om in het kader van deskundigheidsbevordering (zowel individueel als
collectief) een plan op te stellen. Hierin wordt ook de uitkomst van de in 2014 geplande zelfevaluatie
betrokken.
27
Veel aandacht voor financiële situatie
Na de onvermijdelijke verlaging van de pensioenen met 5,8% per 1 april 2013, heeft het bestuur de in
2012 ingeslagen weg om de financiële situatie van het fonds op een gezond niveau te krijgen,
vervolgd. Om uit de situatie van onderdekking te komen is het in 2009 opgestelde herstelplan
nauwgezet gevolgd. Risico’s die de dekkingsgraad verder kunnen verslechteren, zijn in belangrijke
mate teruggebracht. Een groot deel van de speerpunten voor het beleggings- en
balansmanagementbeleid is inmiddels geïmplementeerd. Maandelijks is er een dashboard
beschikbaar om de dekkingsgraad te monitoren. Daarnaast was er veel aandacht voor het zorgvuldig
informeren van de verschillende bestuursorganen bij de genoemde activiteiten en open
communicatie over de financiële situatie richting de deelnemers.
Toekomst pensioenregeling
Om te komen tot een nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2014, heeft het bestuur intensief overleg
gevoerd met de Pensioenraad als opdrachtgever voor de pensioenregeling. Naast het structurele
overleg met de Pensioenraad, zijn in drie werkgroepen de pensioenregeling, de governance van het
fonds en de uitvoering van de pensioenregeling aan de orde gekomen. In elke werkgroep hadden
twee bestuursleden, twee leden van de Pensioenraad en een externe deskundige zitting. In mei 2013
stelde de Pensioenraad de contouren van de nieuwe pensioenregeling vast; op 29 november 2013
nam het bestuur een positief besluit over de uitwerking daarvan in het nieuwe pensioenreglement.
Uitbesteding activiteiten
Om de pensioenregeling zo kostenefficiënt mogelijk uit te voeren en risico’s beter te beheersen, heeft
het bestuur in het vierde kwartaal van 2013 besloten tot uitbesteding van de pensioenadministratie
aan TKP en de herverzekering en uitvoering van het arbeidsongeschiktheidspensioen door De
Amersfoortse. Om het selectieproces en besluitvorming hierover zorgvuldig te laten verlopen, heeft
het bestuur veel aandacht besteed aan deze onderwerpen. Ook is het bestuur hierbij ondersteund
door externe partij Aon Hewitt.
Mogelijke toekomstscenario’s
Bij het onderzoek naar de mogelijkheden van schaalvergroting om kosten verder te verlagen en
risico’s te verminderen, is gekeken naar verschillende scenario’s, waaronder aansluiting bij grote
bedrijfstakpensioenfondsen. Echter, het samengaan van SNPF met Stichting
Bedrijfstakpensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat (SBMN) ligt op korte termijn het meest
voor de hand. Over deze mogelijkheid hebben de besturen van beide fondsen geregeld overleg
gevoerd. Uiteindelijk hebben zij eind 2013 een intentieovereenkomst ondertekend om de
mogelijkheden tot samengaan verder te onderzoeken.
Naast bovenstaande kwamen nog meer onderwerpen aan bod in de bestuursvergaderingen: de
voortgang van de projecten binnen SNPF, de collectieve waardeoverdracht van de pensioenregeling
voor het eigen personeel naar Aegon, het jaarverslag 2012, de begroting 2014, de Actuariële en
bedrijfstechnische nota (Abtn), de aanpassing van de pensioenreglementen en het beloningsbeleid
voor de bestuursorganen. Over het opdrachtgeverschap aan SNPF is regelmatig gesproken met de
KNB, die formeel per 1 januari 2014 deze rol van de Pensioenraad heeft overgenomen. Daarnaast is
een groot aantal fondsdocumenten geactualiseerd en is de opvolging van de aanbevelingen voor
SNPF van in- en externe toezichthouders gemonitord. Veel belang wordt gehecht aan een
transparante en tijdige communicatie over de onderwerpen die relevant zijn voor de (gewezen)
deelnemers en pensioengerechtigden. De introductie van de nieuwe pensioenregeling heeft met
name veel aandacht gekregen.
28
Gezien alle gespreksonderwerpen en de vele besluiten die het bestuur heeft moeten nemen, is in
2013 vaak vergaderd. Naast de zestien bestuursvergaderingen werden tien overlegvergaderingen
met andere bestuursorganen en overige bijeenkomsten door bestuursleden bijgewoond.
Personele wisselingen
Om te voldoen aan de Wet bestuur en toezicht legde voorzitter Maarten Dijkshoorn per 1 april 2014
zijn functie neer. Hij blijft nog lid van het bestuur tot eind 2014. Eric Greup volgde hem op als
voorzitter ad interim. Vanwege het voorgenomen samengaan met Stichting Bedrijfspensioenfonds
voor medewerkers in het Notariaat, is gekozen voor een interim-invulling van de functie.
Raad van toezicht
De raad van toezicht, bestaande uit drie externe deskundigen, vervult het intern toezicht zoals
bedoeld in de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de principes voor goed
pensioenfondsbestuur. Het beoordeelt de beleids- en bestuursprocedures, bestuursprocessen en de
checks and balances van het fonds. In 2013 heeft de raad van toezicht, dat in 2012 aantrad, zijn
toezichtstaak geïntensiveerd. De raad van toezicht bevraagt en monitort het bestuur frequent. De
leden van de raad van toezicht hebben ieder eigen aandachtsgebieden om hieraan goed invulling te
kunnen geven.
In 2013 is met name aandacht besteed aan de wijze waarop het bestuur omgaat met risico’s, zowel
op de korte als de lange termijn. Ook de financiële situatie van het fonds was een belangrijk
aandachtspunt. Er is gesproken over de verlaging van de pensioenen met 5,8% per 1 april 2013, de
communicatie naar de (gewezen) deelnemers en gepensioneerden hierover en mogelijke volgende
maatregelen om tot een financieel gezond fonds te komen. Ook voor de uitbesteding van de
pensioenadministratie was ruime aandacht. De raad van toezicht zag erop toe dat de
pensioenuitvoering op ordentelijke wijze werd uitbesteed. Daarbij heeft de raad zijn zorg
uitgesproken over de belasting van de uitvoeringsorganisatie van SNPF door het grote aantal
projecten dat in 2013 in gang is gezet. Het bestuur deelde deze zorg en heeft ervoor gekozen een
aantal projecten met minder prioriteit door te schuiven naar 2014.
Met het bestuur heeft de raad van toezicht gesproken over het tot 2013 in eigen beheer uitvoeren van
de pensioenregeling van het eigen personeel, de opvolging van de aanbevelingen van in- en externe
toezichthouders, rapportages, risicomanagement, het beleggingsplan, het beleggingsbeleid, het
beloningsbeleid, de Abtn, de jaarrekening, het jaarverslag 2012 en de begroting 2014. De accountant
en de certificerend actuaris hebben hun bevindingen ten aanzien van de jaarrekening en het
jaarverslag 2012 met de raad van toezicht besproken.
Vanwege de uitgebreide agenda is de raad van toezicht in 2013 zes keer bijeengekomen. Daarnaast
heeft de raad van toezicht vijfmaal met het bestuur vergaderd en commissievergaderingen
bijgewoond. Ook is driemaal met het verantwoordingsorgaan overlegd.
Verantwoordingsorgaan
Het verantwoordingsorgaan bestaat uit zes leden die de (gewezen) deelnemers en
pensioengerechtigden vertegenwoordigen. De vacature die eind 2012 bestond, werd in het tweede
kwartaal van 2013 ingevuld door Maarten de Wit (notaris). Echter, door het vertrek van Eric Greup (in
verband met vervulling van de functie als bestuurslid) kent het verantwoordingsorgaan ook eind 2013
een vacature.
29
Het verantwoordingsorgaan beoordeelt jaarlijks achteraf het door het bestuur uitgevoerde beleid. Aan
de hand van de jaarrekening en het jaarverslag 2012, maar ook op basis van de bevindingen van de
raad van toezicht, is hierover een oordeel gevormd. Samen met de raad van toezicht is met de
certificerend actuaris en de accountant gesproken over de jaarrekening en het jaarverslag 2012.
Daarnaast beoordeelt het verantwoordingsorgaan de beleidskeuzes die het bestuur voor de toekomst
maakt. Hierover heeft het bestuur tweemaal met het verantwoordingsorgaan gesproken. Het
verantwoordingsorgaan bracht onder andere advies uit over het vergoedingenreglement en de
nieuwe bestuursstructuur.
Het verantwoordingsorgaan is in 2013 zesmaal bijeengekomen. Daarnaast is tweemaal met het
bestuur vergaderd en driemaal met de raad van toezicht, waarvan eenmaal in aanwezigheid van de
certificerend actuaris en de controlerend accountant. In de andere twee vergaderingen met de raad
van toezicht is van gedachten gewisseld over de actuele situatie en de toekomst van het fonds.
Pensioenraad
De Pensioenraad bestond ultimo 2013 uit zeventien leden. Per 1 juni 2013 legde de toenmalige
voorzitter zijn functie neer om toe treden tot het bestuur van SNPF. Frank van der Raaij vervult vanaf
die tijd de rol van voorzitter a.i. Nick van Dijk en Joska Ophuis, beiden werkzaam als kandidaatnotaris, vervullen de twee vacatures per respectievelijk het derde en vierde kwartaal van 2013. Voor
het vertrek van Eric Greup kende de Pensioenraad namelijk al een vacature. De twee nieuwkomers
zijn een goede aanvulling, aangezien de groep kandidaat-notarissen was ondervertegenwoordigd in
de Pensioenraad.
De raad vertegenwoordigt de (gewezen) deelnemers, nagelaten betrekkingen en
pensioengerechtigden. De belangrijkste taak van de Pensioenraad is het opdrachtgeverschap aan
SNPF. Het doel van de Pensioenraad is een klankbord te vormen voor SNPF en de KNB voor het
pensioen van de beroepsgroep. Maar ook is het een klankbord voor de beroepsgroep zelf, zodat de
pensioenregeling kan worden afgestemd op de wensen van deze groep. Daarnaast is de
Pensioenraad betrokken bij de vormgeving van het verantwoordingsorgaan, de raad van toezicht en
het bestuur.
Nieuwe pensioenregeling
Het belangrijkste aandachtspunt in 2013 was inhoud geven aan de nieuwe pensioenregeling. Leden
van de Pensioenraad hebben hiervoor aan de diverse werkgroepen van het Project Toekomst
Pensioenen deelgenomen. De uitkomsten van het onderzoek naar de wensen van de beroepsgroep
ten aanzien van een nieuwe pensioenregeling en het imago van SNPF zijn uitgebreid in de
Pensioenraad besproken en meegenomen in het besluitvormingsproces. In mei is vervolgens de
blauwdruk voor de nieuwe pensioenregeling vastgesteld. Het arbeidsongeschiktheidspensioen
maakte daar geen deel van uit, onder andere omdat uit het onderzoek bleek dat een groot deel van
de beroepsgroep hier geen prijs op stelt. Dit besluit heeft veel reacties losgemaakt bij de
beroepsgroep. De Pensioenraad heeft daarom nader onderzoek gedaan naar de consequenties van
het beëindigen van het arbeidsongeschiktheidspensioen. Daaruit bleek dat een oplossing voor de
groep deelnemers die zich niet kan verzekeren tegen het risico van arbeidsongeschiktheid hoge
kosten met zich meebrengt. Ook bleek uit gesprekken met de KNB dat bijvoorbeeld een
mantelcontract voor de beroepsgroep niet eenvoudig en tijdig was te realiseren. Om deze redenen
heeft de Pensioenraad, na uitgebreid en zorgvuldig overleg, op 12 september 2013 besloten dat de
nieuwe pensioenregeling van SNPF wel een verplicht, maar sober arbeidsongeschiktheidspensioen
moet omvatten.
30
Opdrachtgeverschap
De KNB heeft in navolging van het besluit van de ledenraad op 19 juni 2013 het formele
opdrachtgeverschap aan SNPF per 1 januari 2014 op zich genomen. Hiermee vervalt deze rol voor
de Pensioenraad. In de praktijk bleek echter dat de KNB op 1 januari 2014 nog niet in staat was om
volledig invulling te geven aan haar nieuwe rol. Daarom is afgesproken dat de Pensioenraad aanblijft
totdat per 1 juli 2014 de Wet versterking bestuur pensioenfondsen bij SNPF is geïmplementeerd. De
KNB heeft voor het opdrachtgeverschap een werkgevers- en werknemerscommissie ingericht die
opereren onder auspiciën van de KNB. De twee commissies heten samen de PensioenKamer. De
PensioenKamer neemt per 1 juli 2014 de opdrachtgeversrol van de Pensioenraad over.
Naast de aandachtsgebieden in het kader van het opdrachtgeverschap is met het bestuur gesproken
over het herstelplan en een eventuele volgende verlaging van de pensioenen. Ook is de
communicatie over een dergelijke maatregel aan de orde gekomen.
Vanwege de veelheid aan onderwerpen en de grote zorgvuldigheid waarmee besluiten genomen
moesten worden, is de Pensioenraad dit verslagjaar elf keer bijeengekomen. Hiervan werd driemaal
vergaderd met het bestuur.
Gesteld kan worden dat de Pensioenraad meer heeft gedaan dan alleen het uitvoeren van zijn
formele opdracht. Het orgaan heeft eigenlijk gefunctioneerd als een deelnemersraad; het bestuur is
met de Pensioenraad omgegaan als een orgaan van belanghebbenden. Zo is onder meer de
governancestructuur van SNPF met de Pensioenraad besproken. Deze werkwijze heeft goed
gewerkt.
Audit- en riskcommissie (ARC)
Deze commissie bestaat uit drie bestuursleden en ondersteunt en adviseert het bestuur continu op
het gebied van financiële verslaglegging. Dit geldt ook voor het beheersen van risico’s en het hiermee
samenhangende controleproces.
In 2013 heeft een veelheid aan onderwerpen de aandacht gehad in de vergaderingen van de ARC.
Doorlopend was er aandacht voor het opvolgen van de aanbevelingen van de visitatiecommissie uit
2012, de controlerend accountant en de certificerend actuaris ten aanzien van onder andere
besluitvormingsprocessen, het financiële beleid en beleggingsbeleid, communicatie, het
uitbestedingsbeleid en de governance. Eind 2013 is het overgrote deel van de aanbevelingen
afgerond of zijn afspraken gemaakt over het moment van afronding.
Daarnaast was er bijzondere aandacht voor de uitbesteding van de administratie, het op juiste wijze
onderbrengen van de pensioenregeling van het eigen personeel bij Aegon en de bestemming van het
pand Spui 184-192. Op de agenda stonden verder het verfijnen van de interne rapportages, het
jaarverslag en de jaarrekening 2012, het actualiseren van de Abtn en het financiële crisisplan,
aanscherping van het debiteurenbeleid, de backtesting van de opslag op de ervaringssterfte en de
toezichtsonderwerpen van DNB.
Vanwege de veelheid en complexiteit van de onderwerpen heeft de ARC acht keer vergaderd,
waarvan één keer in aanwezigheid van de raad van toezicht en één keer in aanwezigheid van de
controlerend accountant en de certificerend actuaris.
31
Beleggings- en balansmanagementcommissie (BBC)
De BBC bestaat uit vijf leden: drie bestuursleden en twee externe deskundigen benoemd door het
bestuur. De commissie ondersteunt en adviseert het bestuur permanent op het terrein van
balansmanagement, de beheersing van financiële risico’s, strategisch en tactisch beleggingsbeleid
en de beleggingsresultaten. Naast de behandeling van de reguliere onderwerpen, zoals het
beleggingsplan, heeft de commissie het afgelopen jaar veel tijd en energie gestoken in de
herinrichting van de matchingportefeuille. Na een uitgebreid selectieproces, waarbij de leden van de
BBC intensief waren betrokken, heeft het bestuur aan het einde van het jaar een nieuwe
vermogensbeheerder aangesteld voor de matchingportefeuille.
Verder was er extra aandacht voor de verbetering van de rapportages van de vermogensbeheerders
en de custodian, kostenbeheersing en het onderzoek naar de beleggingsresultaten over de periode
2004 tot 2012. De speerpunten voor het balansmanagement zijn in paragraaf 3.2 nader beschreven.
Vanwege de veelheid en complexiteit van de onderwerpen heeft de BBC negen keer vergaderd,
waarvan één keer in aanwezigheid van een vertegenwoordiging van de raad van toezicht. Daarnaast
hebben de bestuursleden uit de BBC verschillende malen overlegd met het bestuursbureau.
Commissie Communicatie, governance en compliance (CGC)
Vanaf 2013 worden structureel de aandachtsgebieden communicatie, governance en compliance
behandeld in deze commissie. De commissie bestaat uit drie bestuursleden en kwam in 2013
tweemaal bijeen. Op de agenda stonden de volgende onderwerpen: de melding aan toezichthouders
van het tot 31 december 2012 in eigen beheer hebben van de pensioenregeling van het eigen
personeel, het compliance verslag 2012 en een evaluatie van de communicatie in 2013. Daarnaast is
een aantal documenten aan de commissie voorgelegd, waaronder het communicatieplan 2014. De
governance van SNPF is niet als regulier onderwerp aan de orde geweest in de commissie, maar bij
projecten geagendeerd.
Geschillencommissie
De geschillencommissie van SNPF bestaat uit drie leden die (gewezen) deelnemer of
pensioengerechtigd zijn. Aan de geschillencommissie worden geschillen tussen een rechtstreeks
belanghebbende en het fonds voorgelegd. Het betreft geschillen over de wijze waarop de wet, de
statuten of een reglement van het fonds zijn of zullen worden toegepast. De belanghebbende is
daarbij van mening is dat zijn rechten jegens het fonds zijn of zullen worden geschaad.
Het afgelopen jaar is er één geschil aan de geschillencommissie voorgelegd. Het geschil betrof de
duur van het deelnemerschap. De deelnemer is van mening dat het pensioenreglement niet correct is
toegepast, waardoor de geregistreerde duur van het deelnemerschap te kort werd bevonden. Dit
geschil is in eerste instantie voorgelegd aan het bestuur, dat besloot de handelswijze van SNPF te
handhaven. Vervolgens is het geschil besproken in de geschillencommissie. Die oordeelde dat de
deelnemer over de betreffende periode niet als deelnemer kan worden aangemerkt en dat op grond
daarvan de duur van het deelnemerschap niet verlengd dient te worden. De deelnemer heeft
vervolgens het geschil aan de Ombudsman Pensioenen voorgelegd. Een uitspraak in deze casus
deed de Ombudsman niet. Wel gaf hij aan dat op grond van de beschikbare gegevens het fonds niet
overreden kan worden om de deelnemer met terugwerkende kracht op te nemen in de
pensioenregeling. Inmiddels is er door de betreffende deelnemer een procedure aangespannen bij de
civiele rechter.
32
5.3)|)Uitvoeringsorganisatie))
Project Optimaliseren pensioenadministratie
In 2013 is gewerkt aan een groot aantal van de in 2012 gesignaleerde knelpunten en tekortkomingen
in de pensioenadministratie. Ook uit Quinto P, door DNB geïnitieerd onderzoek naar de kwaliteit van
pensioenadministraties, bleek dat beheersmaatregelen nodig waren. Om de kwaliteit van de
pensioenadministratie te verbeteren, zijn werkvoorraden weggewerkt en is de administratie
gecontroleerd op juistheid en volledigheid (ook brondocumenten). Opgaven van de bij SNPF bekende
pensioenopbouw zijn naar iedere deelnemer gestuurd met het verzoek eventuele onjuistheden in de
bij SNPF bekende gegevens te melden. Ook de ICT-infrastructuur van de pensioenadministratie is
kwalitatief verbeterd. Bij dit laatste zijn ook verschillende beveiligingsmaatregelen getroffen. Alle
activiteiten hebben ertoe bijgedragen dat de administratie in 2014 correct en volledig overgedragen
kan worden naar pensioenuitvoeringsorganisatie TKP. Sluitstuk van deze operatie is het omzetten
van de pensioenaanspraken van de oude naar de nieuwe pensioenregeling. Hierbij moeten alle
(gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden kunnen rekenen op overdracht van het juiste
pensioenbedrag.
Project Toekomst Pensioenen
Met de vaststelling van de contouren van de nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2014 door de
Pensioenraad werd in de zomer van 2013 het project Toekomst Pensioenen afgerond. Het project
omvatte drie onderwerpen: de pensioenregeling, het gewenste type uitvoerder
(premiepensioeninstelling ofwel PPI of andere vormen) en de governance van het fonds. Met de
formulering van de nieuwe basis middelloonregeling en de aanvullende vrijwillige regelingen door de
Pensioenraad in april 2013 en het uitbrengen van een advies over de pensioenuitvoering van SNPF
op de middellange termijn, waren de eerste twee onderwerpen van het project voltooid. Belangrijkste
advies over de pensioenuitvoering betrof de focus op schaalvergroting, waarbij het samengaan met
het Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat als wenselijke variant is beschreven. De
verdere uitwerking van de pensioenregeling gebeurde in het vervolgproject Nieuwe pensioenregeling.
De herstructurering van de governancestructuur, als derde onderdeel van het project Toekomst
Pensioenen, kende op dat moment nog geen afronding. Bij aanvang van haar werkzaamheden
verwachtte de werkgroep Governance dat de KNB in 2013 het opdrachtgeverschap aan SNPF van
de Pensioenraad zou overnemen. Echter, tijdens de ledenvergadering van de KNB op 19 juni 2013
werd besloten dit pas in 2014 te doen. Ook trad de Wet versterking bestuur pensioenfondsen in
augustus 2013 in werking, die aanpassingen aan de governancestructuur per uiterlijk 1 juli 2014
vereist. Om die redenen werd gekozen voor een herijking van het projectonderdeel in het project
Nieuwe bestuursstructuur, waarbij de nieuwe eisen van de wetgever direct werden meegenomen. De
wijzigingen in de governancestructuur zijn eind 2013 bekendgemaakt bij DNB.
Projecten Selectie nieuwe administrateur en Transitie
In maart 2013 nam het bestuur het besluit om de pensioenadministratie met de introductie van de
nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2014 uit te besteden. Een hogere kwaliteit van de
administratie, efficiëntie- en kostenvoordelen en borging van continuïteit worden hiermee
gerealiseerd. Na een zorgvuldig selectieproces vanuit het project Selectie nieuwe administrateur
stelde het bestuur in november 2013 pensioenuitvoeringsorganisatie TKP aan als administrateur. Met
het project Transitie werd vervolgens ingezet op uitvoering van de nieuwe pensioenregeling per
1 januari 2014 door TKP en de overdracht van alle informatie over de tot 1 januari 2014 opgebouwde
pensioenen van (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Maar ook de financiële
administratie, beleidsnotities, correspondentie en archieven zijn onderdeel van de overdracht.
33
In de maanden daarvoor was al gestart met het in gereedheid brengen van de pensioenadministratie
voor een soepele overgang (zie project Optimaliseren administratie). Direct na haar aanstelling is TKP
processen gaan inrichten voor de werkzaamheden voor SNPF en zijn gegevens van (gewezen)
deelnemers, werkgevers en pensioengerechtigden overgedragen. Ook is de communicatie over de
transitie naar belanghebbenden ingezet; nieuwe contactgegevens en wijzigingen in de manier van
administreren stonden hierin centraal. Afscheid is genomen van AZL, die jarenlang tot volle
tevredenheid het uitkeringsproces voor SNPF heeft verzorgd. Al deze activiteiten waren erop gericht
de pensioenadministratie vanaf 1 januari 2014 door TKP te laten uitvoeren, evenals de
informatievoorziening aan (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers. Belangrijke
verandering is dat bij TKP een werkgeversadministratie is opgezet, waardoor bijvoorbeeld
dienstverbanden goed in beeld zijn. De administratie die betrekking heeft op het jaar 2013 wordt in
2014 nog door SNPF uitgevoerd. In 2014 gaat TKP ook de monitorende rol op het gebied van
financiën en control verder invullen. De samenwerking met De Amersfoortse, die de
arbeidsongeschiktheidsverzekering verzorgt voor SNPF, dient zodanig vorm te krijgen dat TKP de
spil wordt van alle administratieve processen van SNPF.
Project Nieuwe pensioenregeling
In vervolg op het project Toekomst Pensioenen werd in de zomer van 2013 het project Nieuwe
pensioenregeling gestart. Doel was per 1 januari 2014 te komen tot een breed gedragen nieuwe
pensioenregeling voor de notariële beroepsgroep, vastgelegd in een pensioenreglement. Ook moest
zekerheid komen over het moment waarop een collectieve waardeoverdracht van de tot
1 januari 2014 opgebouwde pensioenen naar de nieuwe regeling gerealiseerd kon worden. In drie
werkgroepen werd gewerkt aan deze doelstellingen: de werkgroepen Pensioenreglement, Collectieve
waardeoverdracht en Communicatie.
Werkgroep Pensioenreglement
De werkgroep Pensioenreglement heeft op basis van de contouren van de nieuwe pensioenregeling,
zoals vastgesteld door de Pensioenraad, een pensioenreglement ontwikkeld voor zowel de verplichte
middelloonregeling als de vrijwillige regelingen voor extra ouderdoms- en partnerpensioen. Hierbij is
de Pensioenraad nauw betrokken geweest. Ook is het reglement afgestemd met de nieuwe
pensioenadministrateur om zekerheid te krijgen over de uitvoerbaarheid van de regeling. Op
24 december 2013 is het pensioenreglement voor de verplichte middelloonregeling bij de notaris
gepasseerd. Invoering per 1 januari 2014 werd daarmee mogelijk. Het passeren van het reglement
voor de vrijwillige regelingen vond 30 april 2014 plaats. De toetsing of de reglementen van de
vrijwillige regelingen tegen redelijke kosten uitvoerbaar waren, nam namelijk meer tijd in beslag dan
voorzien. Daarom is gekozen voor 1 mei 2014 als ingangsdatum voor de vrijwillige regeling. Toetsing
van deze regelingen door het ministerie van Veiligheid en Justitie en DNB hebben dan ook
plaatsgevonden.
Werkgroep Collectieve waardeoverdracht
De werkgroep Collectieve waardeoverdracht had als opdracht onderzoek te doen naar de (interne)
collectieve waardeoverdracht van de pensioenen in de oude pensioenregeling naar de nieuwe
pensioenregeling. Met de overdracht wordt het administreren van twee regelingen voorkomen en
worden efficiëntie- en kostenvoordelen behaald. Vastgesteld werd dat een omzetting van de
pensioenen mogelijk was en de voorbereidingen hiervoor zijn in 2013 getroffen. Zo zijn bijzondere
pensioenafspraken die extra aandacht vragen in kaart gebracht.
34
Er is voor gekozen de collectieve waardeoverdracht in het eerste kwartaal van 2014 onder de
aandacht te brengen van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Op dat moment zou
ook duidelijk zijn of een verlaging van de pensioenen nodig was en konden zo nodig direct
gecorrigeerde pensioenbedragen aan de belanghebbenden worden gecommuniceerd. In de brief die
hierover in maart 2014 is uitgegaan, zijn zij ook geïnformeerd over de mogelijkheid om bezwaar te
maken tegen de collectieve waardeoverdracht. De collectieve waardeoverdracht wordt naar
verwachting medio 2014 gerealiseerd, na goedkeuring door DNB.
Werkgroep Communicatie
De werkgroep Communicatie zette een intensief communicatietraject over de nieuwe
pensioenregeling in. In de eerste plaats werden de wensen en behoeften van de beroepsgroep ten
aanzien van pensioen in kaart gebracht. Met kwalitatief en kwantitatief onderzoek werd onder meer
de risicobereidheid van de deelnemers inzichtelijk gemaakt. Daarmee werd een eerste invulling
gegeven aan het de bestuursverantwoordelijkheid op dit terrein, dat in 2014 verder vorm moet
krijgen. Maar ook de behoefte aan een nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidspensioen is
getoetst. Een tweede belangrijk speerpunt was de dialoog met de beroepsgroep, waarbij
onduidelijkheden en onjuiste beeldvorming konden worden weggenomen en de gemaakte keuzes
worden toegelicht. Met presentaties en webinars is hieraan invulling gegeven. Daarnaast zijn volop
schriftelijke en digitale communicatiemiddelen ingezet om de inhoud van de nieuwe pensioenregeling
tijdig onder de aandacht te brengen. Deze werkzaamheden liepen door tot in het eerste kwartaal van
2014, aangezien de exacte uitvoering van het arbeidsongeschiktheidspensioen en de vrijwillige
aanvullende beschikbare premieregeling pas eind 2013 en begin 2014 bekend waren.
Project Arbeidsongeschiktheidspensioen
De nieuwe middelloonregeling per 1 januari 2014 kent een verplicht arbeidsongeschiktheidspensioen.
Na zorgvuldig marktonderzoek is ervoor gekozen dit pensioen te herverzekeren bij verzekeraar
De Amersfoortse. Deze partij neemt ook de medische begeleiding van arbeidsongeschikten en het
re-integratiebeleid op zich, evenals het uitkeren van de arbeidsongeschiktheidspensioenen. Het
contract hiervoor is 23 december 2013 getekend.
Project Waardeoverdrachten / afkoop kleine pensioenen
Na de verlaging van de pensioenen in 2013 steeg de dekkingsgraad van SNPF tot boven de 100%.
Dit betekende dat het proces van waardeoverdrachten weer uitgevoerd mocht worden. Sinds 2008
kende SNPF een situatie van onderdekking, waardoor zo’n 90 inkomende en 230 uitgaande
waardeoverdrachten op behandeling wachtten. Voor de zomer van 2013 is een grote inhaalslag
gemaakt. Tegelijkertijd is ook de afkoop van kleine pensioenen door gewezen deelnemers in gang
gezet door hen te wijzen op de mogelijkheid tot afkoop. Ultimo 2013 was ruim 50% van de
waardeoverdrachten afgerond; de rest wordt in afwachting van reacties van de deelnemers uiterlijk
1 juli 2014 afgehandeld. De dossiers die dan nog niet zijn afgerond, worden overgedragen aan TKP.
Project Nieuwe bestuursstructuur
In vervolg op het project Toekomst Pensioenen is in het project Nieuwe bestuursstructuur een
heldere en toekomstbestendige bestuursstructuur geformuleerd, die door alle betrokken
bestuursorganen wordt gedragen. Ook de Code Pensioenfondsen is hierin betrokken. Een door het
bestuur ingestelde commissie heeft eerst alle mogelijke bestuursmodellen bekeken. Daarna heeft
over de nieuwe bestuursstructuur uitvoerig overleg plaatsgevonden met de raad van toezicht, het
verantwoordingsorgaan en de Pensioenraad. Uiteindelijk is besloten tot continuering van de huidige
raad van toezicht en het huidige bestuur. Alhoewel de wet het niet voorschrijft, is wel overwogen
35
pensioengerechtigden een plek te geven in het bestuur. Omdat pensioengerechtigden bij een
(eventueel) samengaan met het Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat op grond
van de wet een vertegenwoordiging krijgen in het bestuur, is er voor gekozen dat moment af te
wachten. Wel krijgen pensioengerechtigden met de nieuwe bestuursstructuur zeggenschap in het
verantwoordingsorgaan. In het nieuwe verantwoordingsorgaan zijn pensioengerechtigden
vertegenwoordigd (twee zetels), naast de actieve deelnemers (vier zetels) en de gewezen deelnemers
(één zetel). De verkiezingen voor de invulling van het verantwoordings-orgaan vinden in mei 2014
plaats. Verder brengt het nieuwe bestuursmodel een gewijzigde taakopdracht voor de raad van
toezicht en het verantwoordingsorgaan met zich mee. De nieuwe bestuursstructuur wordt per 1 juli
2014 ingevoerd. Hiermee wordt direct aangesloten op het model dat is gekozen door het
Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat.
Onderzoek naar schaalvergroting
Het uitvoeren van pensioenregelingen en het beheren van pensioenvermogen is de laatste jaren
steeds complexer geworden. Daarnaast worden er steeds verdergaande eisen ten aanzien van
deskundigheid en geschiktheid gesteld aan beleidsbepalers van pensioenfondsen. Mede door deze
ontwikkelingen zijn pensioenfondsen in toenemende mate genoodzaakt de pensioenuitvoering zo
efficiënt mogelijk in te richten en het vereiste niveau van het bestuur op effectieve wijze te
organiseren. Ze gaan hierdoor meer en meer op zoek naar mogelijkheden tot schaalvergroting.
Ook het bestuur van SNPF is zich bewust van deze noodzaak en heeft de toekomst van het fonds
onderzocht. Gekeken is naar de mogelijkheden tot schaalvergroting en de daarmee samenhangende
voordelen, zoals het spreiden van de risico’s en kostenbesparing. In eerste instantie is in de
werkgroep Pensioenreglement van Project Toekomst Pensioenen onderzocht of de pensioenregeling
kon worden ondergebracht bij een PPI of verzekeraar. Dit onderzoek is niet voortgezet omdat de
Pensioenraad besloot tot een salarisdiensttijdregeling als nieuwe pensioenregeling. Een dergelijke
regeling kan niet worden uitgevoerd door een PPI. Omdat een pensioenfonds de pensioenregeling
zou moeten uitvoeren, is onderzocht of SNPF kon aansluiten bij grotere bedrijfstakpensioenfondsen.
Dit bleek al snel nog een brug te ver door te grote verschillen in pensioenregelingen en
verplichtstellingen.
Voornemen tot samengaan met Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat
Gezocht is naar een realistische mogelijkheid tot schaalvergroting op kortere termijn. Het afgelopen
jaar hebben gesprekken plaatsgevonden tussen de besturen van SNPF en Stichting
Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat (SBMN). Duidelijk raakvlak is dat de
deelnemers van beide fondsen werkzaam zijn in het notariaat. Dit heeft op 5 november 2013
geresulteerd in een intentieovereenkomst tussen SNPF en SBMN om de mogelijke voordelen van een
samengaan te onderzoeken. Op basis hiervan hebben de beide besturen in april 2014 het voornemen
tot samengaan uitgesproken. De besturen van beide fondsen zijn ervan overtuigd dat een
gecombineerd pensioenfonds een betere waarborg biedt voor continuïteit van de pensioenregeling.
Een toekomstbestendig pensioen voor iedereen in het notariaat kan zo worden gerealiseerd.
Nader onderzoek naar de verschillende mogelijkheden van samengaan en de te maken keuzes
daarbij, wordt in de eerste helft van 2014 uitgevoerd. Bij positieve besluitvorming over de uitkomsten,
is de datum van samengaan afhankelijk van de snelheid waarmee het proces kan worden doorlopen.
36
Project Pensioenregeling eigen personeel
Begin 2013 is - na het informeren van de raad van toezicht hierover - de pensioenregeling voor het
eigen personeel ondergebracht bij Aegon. Voorheen was de pensioenregeling van het eigen
personeel ondergebracht bij SNPF zelf. Dit was volgens het bestuur niet geheel in overeenstemming
met de wet- en regelgeving voor beroepspensioenfondsen. In 2013 werd de collectieve
waardeoverdracht van de pensioenen van het eigen personeel van SNPF naar Aegon gerealiseerd,
waarvoor aan de betreffende (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden toestemming is
gevraagd. Ook zijn zij geïnformeerd over verlaging van de pensioenen in 2013 met 5,8%.
Toezichthouders AFM en DNB zijn eveneens gekend in de collectieve waardeoverdracht. DNB heeft
hiervoor goedkeuring verleend in november 2013.
Administratie SEPA-proof
De introductie van de IBAN-nummers (SEPA) in het betalingsverkeer per 1 januari 2014 had relatief
weinig impact op de administratie van SNPF. Veel van de vereiste wijzigingen konden met een kleine
aanpassing van het financiële administratiepakket worden gerealiseerd voor de eigen administratie
van SNPF. Na een testtraject heeft AZL, die de pensioenuitkeringen van SNPF toen nog verzorgde, in
het tweede kwartaal van 2013 al succesvol de eerste betalingen gedaan volgens de nieuwe
procedure.
Professionalisering bestuurssecretariaat
In 2013 is het bestuurssecretariaat van SNPF verder geprofessionaliseerd. Gewerkt is aan een
contractadministratie, het vastleggen van procedures en werkinstructies, het structureren en
digitaliseren van de bestuursarchieven en het digitaliseren van inkomende en uitgaande documenten.
Met deze professionaliseringsslag kan efficiënter en zorgvuldiger worden gewerkt. Het
bestuurssecretariaat neemt de voorbereiding van de vergaderingen van de bestuursorganen voor zijn
rekening (in 2013 in totaal zo’n 70), ook dit kan nu beter worden verzorgd.
Communicatie
De ontwikkelingen bij SNPF in 2013, zoals de verlaging van de pensioenen, de ontwikkeling van een
nieuwe pensioenregeling en de uitbesteding van de pensioenadministratie per 1 januari 2014,
vroegen om intensieve communicatie met belanghebbenden. Maar ook het gebrek aan vertrouwen in
SNPF en het slechte imago rechtvaardigden een toename van de communicatie-inspanningen. De
communicatiemiddelen werden vernieuwd, waarbij een eigentijdse uitstraling, tijdigheid van
informatie, efficiëntie en transparantie de uitgangspunten waren. Met name de website en digitale
nieuwsbrief kregen veel aandacht. Doel daarvan was om snel en tegen lage kosten informatie met
belanghebbenden uit te kunnen wisselen en doelgroepsegmentatie toe te kunnen passen. Daarnaast
werd de wettelijk verplichte informatievoorziening op het vereiste niveau gebracht.
Om meer inzicht te krijgen in de wensen en behoeften van deelnemers en pensioengerechtigden ten
aanzien van hun pensioen, werd een grootschalig onderzoek uitgevoerd in het kader van het project
Toekomst Pensioenen. De uitkomsten zijn onder meer benut bij de ontwikkeling van de nieuwe
pensioenregeling. Verder was sprake van een toename in de persoonlijke ontmoetingen met de
verschillende deelnemersgroepen. Tijdens de Ringbijeenkomsten van (kandidaat- en toegevoegd)
notarissen, KNB-bijeenkomsten, eigen bijeenkomsten en webinars werd de dialoog aangegaan met
deelnemers, gepensioneerden en HR-functionarissen. Belangrijke bespreekpunten waren de
verlaging van het pensioen en de nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2014. Deze bijeenkomsten
leverden - naar het lijkt - een waardevolle bijdrage aan het herstel van vertrouwen en verbetering van
het imago van SNPF.
37
Met de KNB, als intermediair richting de beroepsgroep, is een goede relatie opgebouwd. Waar
mogelijk en zinvol is meegelift op hun communicatie-uitingen om veranderingen, besluiten en
activiteiten van SNPF onder de aandacht te brengen van de beroepsgroep. Ook met de
Pensioenraad zijn er goede contacten geweest om in de communicatie-uitingen van SNPF de door
de Pensioenraad gemaakte keuzes omtrent de nieuwe pensioenregeling goed onder de aandacht te
brengen.
Imago
In 2013 is SNPF gestart met gerichte communicatie om het beeld van het pensioenfonds te
verbeteren. Het fonds kampt nog steeds met een negatief imago bij de beroepsgroep. Alhoewel er
meer begrip lijkt te ontstaan voor de financiële situatie en de in het verleden gemaakte keuzes van
het fonds, is er nog een lange weg te gaan als het gaat om het herstel van vertrouwen. Ook de
komende jaren krijgt dit onderwerp dan ook veel aandacht.
Medewerkers
Ultimo 2013 had SNPF 10 medewerkers in dienst (2012: 12 medewerkers). Met het oog op de
uitbesteding van de pensioenadministratie per 1 januari 2014, heeft binnen SNPF een reorganisatie
plaatsgevonden. Naar aanleiding hiervan is voor een aantal medewerkers de dienstbetrekking in 2013
beëindigd. Hun werkzaamheden zijn vanaf 2014 overgenomen door pensioenuitvoeringsorganisatie
TKP. In dit kader vindt in 2014 verdere afbouw van de financiële administratie en
pensioenadministratie plaats en blijft een klein bestuursbureau over.
SNPF kende vanaf de start van SNPF (1955) een eigen uitvoeringsorganisatie. Met de uitbesteding
van de pensioenuitvoering eindigt de lange periode waarin SNPF een eigen uitvoeringsorganisatie
had. Het bestuur en directie zijn de medewerkers zeer erkentelijk voor hun inzet en grote
betrokkenheid in al die jaren.
Directie
De dagelijkse leiding van SNPF ligt in handen van de directie. SNPF kende twee directieleden: een
algemeen directeur en een financieel directeur. Na de reorganisatie in 2013 is per 1 september 2013
de functie van financieel directeur komen te vervallen. De algemeen directeur heeft de
werkzaamheden van de financieel directeur deels overgenomen. Het andere deel van de
werkzaamheden is elders belegd (in de organisatie en extern) en wordt in 2014 overgedragen aan
TKP.
Uitvoeringskosten
De reguliere uitvoeringskosten (exclusief vermogensbeheerkosten) waren in 2013 € 3,1 miljoen. Dit is
€ 0,2 miljoen lager dan in 2012 (€ 3,3 miljoen). Met projecten voor onder meer het verbeteren van de
kwaliteit van de pensioenadministratie en het verlagen van de structurele uitvoeringskosten van
SNPF, werd € 1,7 miljoen geïnvesteerd. Hiervan is € 0,5 miljoen besteed aan reorganisatiekosten.
Een toelichting op de projecten is te vinden in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 wordt nader ingegaan op
het structureel terugbrengen van de kosten van SNPF.
5.4)|)Boetes)en)dwangsommen)
In 2013 zijn aan SNPF geen dwangsommen of boetes opgelegd.
!
)
38
6)|)KOSTEN)
)
6.1)|)Inleiding)
De pensioenverplichtingen van SNPF bedragen ongeveer € 1,1 miljard. SNPF is daarmee een
middelgroot fonds. Er zijn echter relatief weinig (actieve) deelnemers; het fonds is deels vergrijsd. De
kosten per deelnemer om de regeling uit te voeren zijn onder meer om die reden erg hoog.
Vanaf 2012 is er in de pensioensector (mede gedreven door de toezichthouder en de publieke opinie)
steeds meer aandacht voor het inzichtelijk maken van de kosten die pensioenfondsen maken. In het
jaarverslag 2012 van SNPF zijn voor het eerst de kosten per deelnemer weergegeven. Dit jaar is een
apart hoofdstuk gewijd aan het onderwerp kosten. Hiermee wordt beoogd om nog beter
verantwoording af te leggen over de kosten en investeringen.
In 2013 zijn er verschillende beslissingen genomen om het kostenniveau structureel te verlagen. Deze
investeringen leiden op korte termijn tot een kostenverhoging, maar leiden op middellange termijn tot
een structurele kostendaling. De doelstelling is om het totale kostenniveau structureel met ten minste
0,25% te verlagen, waarbij de kwaliteit en robuustheid van de dienstverlening wordt vergroot. Minder
kosten leidt op termijn tot significant méér pensioen. In de paragrafen hierna wordt een en ander
nader toegelicht en voorzien van onderbouwingen.
6.2)|)Kostenbewustzijn)
Een pensioenfonds ontvangt premies van deelnemers en belegt deze premie-inkomsten in
waardepapier en/of financiële instrumenten. Het fonds keert vervolgens gelden uit aan
uitkeringsgerechtigden (vaak pas tientallen jaren na inleg). Bij dit gehele proces van premieinkomsten, beleggen en uitkeringen is meer dan € 1 miljard gemoeid. Om dit proces verantwoord te
laten verlopen, worden verschillende werkzaamheden uitgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn het
voeren van een pensioenadministratie, het beheer van het vermogen, het vormgeven van het
pensioenbeleid, de inrichting en ondersteuning van het bestuurlijk kader, et cetera. Het bestuur
draagt de eindverantwoordelijkheid voor deze uitvoering. Daarnaast zijn er verschillende
toezichthouders betrokken, zoals de raad van toezicht, het verantwoordingsorgaan, AFM en DNB.
Om al deze werkzaamheden op een professionele wijze uit te voeren, is het onvermijdelijk dat er
kosten worden gemaakt. Het onderbrengen van de uitvoering in één collectief pensioenfonds is
goedkoper dan andere vormen van een oudedagvoorziening. Hoe minder kosten het fonds maakt,
hoe meer pensioen in de toekomst beschikbaar is. In het algemeen geldt dat bij een kostenverlaging
van 0,25% het collectief pensioenvermogen3 in een periode van veertig jaar met circa 7,5% groeit.
Meer vermogen betekent een hoger pensioeninkomen; er is meer geld beschikbaar voor extra
toeslagen.
Sinds 2013 is één van de kernwaarden van SNPF kostenbewustzijn. Het doel is om de verschillende
administratieve processen zo efficiënt mogelijk uit te voeren, zonder dat de kwaliteit van de uitvoering
daar onder lijdt. Zo mogelijk wordt de kwaliteit zelfs verhoogd. De kernwaarde kostenbewustzijn
3
Bron: rapport AFM (2011): “Kosten pensioenfondsen verdienen meer aandacht”
39
geldt ook voor het vermogensbeheer. Door een efficiënte opzet van het vermogensbeheer is bij
eenzelfde rendementsverwachting een kostenreductie mogelijk. SNPF belegt daarom kostenbewust.
Een kostenefficiënte uitvoering betekent niet dat alle werkzaamheden zo goedkoop mogelijk worden
uitgevoerd. Integendeel: de belangen zijn immers zeer groot en daarom is een hoge kwaliteit van de
uitvoering een eerste vereiste. Daarnaast zijn periodiek investeringen nodig met een tijdelijke
verhoging van de kosten tot gevolg. Op relatief korte termijn leidt dit tot besparingen. Voor 2013 geldt
dat er veel extra eenmalige (project)kosten zijn gemaakt om de kwaliteit van de uitvoering te
verhogen. Daarnaast zijn er investeringen gedaan die op korte termijn tot kostenbesparingen leiden.
6.3)|)Investeringen)in)2013)
In paragraaf 5.3 is een overzicht opgenomen van alle extra projecten en inspanningen die in 2013
hebben plaatsgevonden. In deze paragraaf lichten we er drie uit.
Uitbesteding pensioenadministratie
Een voorbeeld van een investering op pensioengebied is het uitbesteden van de uitvoering van de
pensioenadministratie aan TKP en de administratie van het arbeidsongeschiktheidspensioen aan
De Amersfoortse. De eigen uitvoeringsorganisatie van SNPF kan hiermee in 2014 worden
afgebouwd; wel blijft een bescheiden bestuursbureau bestaan. Er zijn veel kosten gemaakt om deze
uitbesteding te bewerkstellingen. Zo heeft er een uitgebreid selectieproces plaatsgevonden en is de
administratie gedigitaliseerd en opgeschoond. De transitie naar TKP wordt in 2014 afgerond. Met de
aanpassing van de pensioenregeling kan TKP per saldo de pensioenadministratie goedkoper
uitvoeren dan de uitvoeringsorganisatie van SNPF. Deze investeringen verdienen zich na een paar
jaar terug.
Niet alleen leidt de uitbesteding van de pensioenadministratie tot een lager kostenniveau. Ook is een
aanmerkelijke verbetering van de kwaliteit bewerkstelligd ten opzichte van de situatie waarbij de
administratie door de eigen uitvoeringsorganisatie van SNPF werd uitgevoerd. De pensioenadministratie is bij een ervaren administrateur zoals TKP meer solide, robuuster en stabieler ingericht.
De administratie is volledig digitaal, er is meer standaardisering en de informatievoorziening is
verbeterd.
Herinrichting matchingportefeuille
Een voorbeeld op het gebied van vermogensbeheer zijn de aanpassingen in de matchingportefeuille.
Die werd actief beheerd door drie verschillende vermogensbeheerders. Actief beheer betekent dat er
voor de vermogensbeheerders ruimte is om van de benchmark af te wijken door veel transacties uit
te voeren en zo een hoger rendement te behalen. Hiertegenover staat een hoger risico. Doorgaans is
de bijbehorende basisvergoeding aan de vermogensbeheerder hoger dan wanneer de portefeuille
passief wordt beheerd. Deze aanpak is in 2013 gewijzigd en per 1 maart 2014 is de transitie
afgerond. In de nieuwe opzet is het enige doel van de matchingportefeuille het afdekken van het
renterisico van de verplichtingen van het fonds; er wordt niet meer gestreefd naar extra rendement.
De matchingportefeuille wordt door één vermogensbeheerder op een passieve wijze beheerd. Hierbij
vinden er weinig transacties plaats. Deze opzet leidt tot een vermindering van de complexiteit en een
meer heldere opzet van de portefeuille. De kwaliteit van de organisatie van het vermogensbeheer
wordt hierdoor verhoogd. Daarnaast leidt de vereenvoudiging tot een forse kostenbesparing. Om dit
te realiseren waren er wel verschillende investeringen nodig. Zo is een uitgebreid selectieproces
gevolgd en zijn er verschillende transitiekosten gemaakt bij de omvorming van de portefeuille.
40
Daarnaast was de transitie niet mogelijk zonder versterking van het bestuursbureau op het gebied
van vermogensbeheer. Per saldo leiden de investeringen tot een hogere kwaliteit en een lager
kostenniveau.
Communicatie
In 2013 zijn veel inspanningen verricht om de communicatie richting alle belanghebbenden te
optimaliseren. Niet alleen is de kwaliteit van de reguliere communicatieactiviteiten verbeterd, ook de
vele projecten in 2013 vroegen veel communicatieaandacht. Al deze activiteiten waren erop gericht
om het vertrouwen in SNPF te herstellen en inzicht te bieden in de nieuwe pensioenregeling en alle
ontwikkelingen binnen het fonds. Maar ook om een beeld te krijgen van de vragen, wensen en
behoeften van de deelnemers en daar waar mogelijk op in te spelen. Tot slot is geïnvesteerd om de
wettelijk verplichte informatievoorziening op een goed niveau te brengen en aan de eisen van de
toezichthouders te voldoen. Bij dit alles is kostenbewustzijn een belangrijk uitgangspunt geweest.
Extra investeringen waren nodig, maar met name aan de reguliere communicatieactiviteiten is minder
besteed dan voorgaande jaren, terwijl de kwantiteit en kwaliteit ervan zijn verhoogd.
6.4)|)Terugverdientijd)
In 2013 heeft het bestuur welbewuste keuzes gemaakt ten aanzien van de investeringen in de
uitvoering van de pensioenadministratie en het vermogensbeheer. Daarbij was de terugverdientijd
van de investeringen een belangrijke parameter. Alhoewel de investeringen in de eerste jaren leiden
tot een hoger kostenniveau, zorgen ze vanaf 2015 voor structureel lagere kosten. Naar verwachting
zijn de investeringen in 2016 terugverdiend.
6.5)|)Toekomstige)investeringen)en)besparingen)
Ondanks de gerealiseerde besparingen zijn de kosten van SNPF nog steeds relatief hoog. Zoals in
paragraaf 7.1 wordt beschreven, blijft SNPF zoeken naar strategieën die tot een lager kostenniveau
van de uitvoering leiden.
Herinrichting aandelenportefeuille
De huidige aandelenportefeuille van SNPF wordt beheerd door twee managers die (semi-)actief een
aandelenmandaat beheren. Zoals in paragraaf 6.3 is beschreven, leidt actief beheer tot een hoge
omloopsnelheid van de beleggingen en daarmee tot hoge transactiekosten. Daarnaast is er sprake
van een hogere basisvergoeding voor de manager dan bij passief beheer het geval is. De
veronderstelling is dat actief management leidt tot hogere rendementen. Het is de vraag of dat bij de
beleggingscategorie wereldwijde aandelen op lange termijn ook van toepassing is. Daarnaast vereist
een dergelijke inrichting van de portefeuille meer aandacht en countervailing power van het bestuur
en het bestuursbureau.
In het tweede kwartaal van 2014 is besloten om de aandelenportefeuille te herzien en deze passief in
te richten bij één manager. Dit leidt naar verwachting tot een daling van de basisvergoeding van
tenminste 20 basispunten. Daarnaast zullen de indirecte transactiekosten afnemen.
41
6.6)|)Kostenniveau)2013)
Bij de vaststelling van het kostenniveau wordt een onderverdeling gemaakt tussen de kosten voor
pensioenbeheer in euro’s per deelnemer (waarbij het aantal deelnemers de som is van de actieve
deelnemers en de pensioengerechtigden) en de vermogensbeheerkosten als percentage van het
vermogen. Hierbij is het model van de Pensioenfederatie gevolgd.
In 2012 bedroegen de kosten voor pensioenbeheer € 661 per deelnemer. In 2013 is dit bedrag
gestegen tot € 882 per deelnemer. Echter, exclusief projectkosten/investeringen bedragen de kosten
€ 546 per deelnemer. De kosten zijn daarmee nog steeds fors hoger dan de peergroup van fondsen
met een vergelijkbare grootte als SNPF.
De vermogensbeheerkosten bedroegen in 2012 ongeveer 0,42% van het vermogen. Dit betroffen de
directe kosten. De indirecte kosten (transactiekosten en kosten voor funds-of-funds) waren in 2012
nog niet voldoende inzichtelijk. Over het verslagjaar 2013 zijn de indirecte kosten wel volledig
inzichtelijk gemaakt.
De directe vermogensbeheerkosten bedroegen in 2013 ongeveer 0,39% van het vermogen, een
lichte daling ten opzichte van 2012. De indirecte vermogensbeheerkosten bedroegen ongeveer
0,28% van het vermogen. Ongeveer 0,16% van deze indirecte kosten is toe te schrijven aan de
kosten voor private equity. Dit is een beleggingscategorie met hoge kosten, die overigens ook veel
rendement oplevert (in 2013 ongeveer 18%, zie paragraaf 3.7). De totale kosten voor
vermogensbeheer inclusief projectkosten bedroegen in 2013 ongeveer 0,67%, exclusief
projectkosten 0,65%. Onderstaand een overzicht:
Overzicht kostenniveau
Peergroup *
Beroepspensioenfondsen *
SNPF 2010
SNPF 2011
SNPF 2012
SNPF 2013 incl. projectkosten
SNPF 2013 excl. projectkosten
Pensioenbeheer
€ per
deelnemer
268
470
484
681
661
882
546
Vermogensbeheer
Direct
Indirect
% vermogen
% vermogen
0,35%
0,39%
0,40%
0,39%
0,42%
0,39%
0,28%
0,37%
0,28%
* Cijfers 2012
De kosten voor governance zijn verdeeld over pensioenbeheer (75%) en vermogensbeheer (25%). De
governancekosten bedroegen in 2012 € 124 per deelnemer; in 2013 is dit gestegen tot € 160 euro
per deelnemer.
6.7)|)Kostenprognose)2014)en)verder)
In onderstaande tabel is een prognose opgenomen van de verwachte kosten voor pensioenbeheer en
vermogensbeheer in de toekomst (exclusief projectkosten). De kosten voor pensioenbeheer hebben
een dalende lijn, maar blijven hoog omdat er relatief weinig (actieve) deelnemers zijn en het aantal
actieve deelnemers door vergrijzing verder afneemt. De kosten voor vermogensbeheer (directe en
indirecte kosten) dalen naar verwachting op termijn met ongeveer 0,25%-punt. Een deel van de
daling wordt veroorzaakt door een gestage afbouw van private equity.
42
Prognose kostenniveau SNPF exclusief projectkosten
Pensioenbeheer
Vermogensbeheer
€ per deelnemer
% vermogen
2013
546
0,65%
2014
663
0,51%
2015
468
0,47%
2016
481
0,44%
2017
491
0,42%
2018
498
0,39%
)
6.8)|)Samengaan)met)Stichting)Bedrijfspensioenfonds)voor)medewerkers)in)het))))))
))))))))))Notariaat)
In 2013 zijn SNPF en Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat (SBMN) met
elkaar het gesprek aangegaan over mogelijke samenwerking. De fondsen zijn natuurlijke partners,
aangezien beide fondsen opereren binnen het notariaat. Begin april 2014 hebben de besturen van
beide fondsen een voorgenomen besluit tot samengaan genomen. Het transitieproces wordt een
intensief traject, waarbij kosten worden gemaakt. Deze kosten zijn investeringen, want het
samengaan van beide fondsen leidt tot significante besparingen. Geprofiteerd kan worden van
schaalvergroting; de vaste kosten worden gedragen door een groter aantal deelnemers. Het
gezamenlijke fonds heeft een vermogen van ongeveer € 2 miljard. Ook bij vermogensbeheer kunnen
door fusie schaalvoordelen worden bereikt.
De kosten als percentage van de verplichtingen van SBMN zijn hoger dan van SNPF. Dit wordt
veroorzaakt door het feit dat SBMN in vergelijking met SNPF relatief meer deelnemers heeft met een
lager pensioen. Hierdoor zijn de kosten per deelnemer lager voor SBMN, maar als percentage van de
verplichtingen zijn de kosten van SNPF lager.
43
7)|)VOORUITBLIK)
)
7.1)|)Financiële)situatie))
)
Op basis van de dekkingsgraad per 31 december 2013 heeft het bestuur niet hoeven te besluiten tot
het doorvoeren van een derde verlaging van de pensioenen. Het bestuur blijft de ontwikkeling van de
dekkingsgraad uiteraard wel nauwgezet volgen. Hoewel de financiële situatie van het fonds zich
langzaam herstelt, is een mogelijke volgende verlaging van de pensioenen nog niet uit te sluiten. Er is
immers nog steeds sprake van een reservetekort. Het fonds werkt dan ook verder volgens het
langetermijnherstelplan.
In het huidige tijdsbeeld past het om als pensioenfonds te zoeken naar strategieën voor
schaalvergroting om zo tot lagere uitvoerings- en vermogensbeheerkosten te komen. Ook SNPF
onderzoekt deze scenario’s. Een van de scenario’s is een samengaan van SNPF met Stichting
Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat (SBMN). Een eventueel samengaan van
beide fondsen leidt tot een stevigere financiële basis.
7.2)|)Aanpassing)wetgeving)(nieuw)pensioencontract))
Het afgelopen jaar werden de ontwikkelingen met betrekking tot het nieuwe pensioencontract, met
name in het licht van de wijziging van de pensioenregeling per 1 januari 2014, met veel belangstelling
door SNPF gevolgd. De vraag of gekozen werd voor het nominale (‘zeker minder’) of het reële
contract (‘minder zeker’) is in diverse vergaderingen en bijeenkomsten aan de orde geweest. Na de
zomer van 2013 werd vanuit de regering een tussenvariant aangekondigd. Hierbij was het
uitgangspunt spreiding van financiële schokken en risico´s met de ambitie toeslag te verlenen.
Daarnaast wordt voorgeschreven dat helder en duidelijk over risico´s moet worden gecommuniceerd.
Dat SNPF de pensioenregeling per 1 januari 2014 heeft gewijzigd om te voldoen aan de huidige
wetgeving, neemt niet weg dat in 2014 opnieuw moet worden gekeken naar de (gewijzigde) wet- en
regelgeving. Indien nodig moet daarop actie worden ondernomen. Zo moet de risicobereidheid van
de deelnemers versus het gewenste rendement verder in kaart worden gebracht en het fondsbeleid
daarop worden afgestemd. Ook dient het ambitieniveau met betrekking tot toeslagen te worden
herijkt.
7.3)|)Code)Pensioenfondsen)
)
De Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid hebben samen als opvolger van de principes
voor goed pensioenfondsbestuur de Code Pensioenfondsen opgesteld. De code bevat bepalingen
over het functioneren van de bestuurlijke organen binnen een pensioenfonds. Ook wordt ingegaan op
benoemingen, zittingstermijnen, integraal risicomanagement, beloningen, diversiteit en verantwoord
beleggen. Met de code wordt beoogd de verhoudingen binnen het pensioenfonds en de
communicatie met de belanghebbenden transparanter te maken en bij te dragen aan het versterken
van goed pensioenfondsbestuur.
Vanaf 1 juli 2014 bestaat er een wettelijke verplichting om aan de normen van de code te voldoen,
dan wel uit te leggen waarom hieraan niet wordt voldaan. Op verschillende punten wordt in dit
jaarverslag al aangegeven hoe SNPF uitvoering geeft aan de Code Pensioenfondsen. Om volledig
44
aan de normen van de code te voldoen heeft SNPF die - in combinatie met de Wet versterking
bestuur pensioenfondsen - meegenomen in het project Nieuwe bestuursstructuur. Een groot aantal
fondsdocumenten, waaronder de statuten en reglementen van de bestuursorganen, wordt
aangepast. Op die manier voldoet SNPF per 1 juli 2014 aan de code en de Wet versterking bestuur
pensioenfondsen.
7.4)|)Balansmanagement)
In 2014 laat het fonds een Asset Liability Management (ALM-)doorrekening uitvoeren van het huidige
pensioen- en beleggingsbeleid. Hierbij wordt de invloed van beleidsmaatregelen en economische en
actuariële risicofactoren op de doelstellingen en randvoorwaarden van het fonds inzichtelijk gemaakt.
Doelstelling is om de ALM-risico´s van het huidige beleid zichtbaar te maken.
Het resultaat van de doorrekening is een actueel risicoprofiel van het fonds. Dit profiel vormt het
uitgangspunt bij de vervolgdiscussie over de risicobereidheid van het fonds. Onderwerpen van
discussie zijn dan onder meer de ambitie van het fonds in termen van indexatieresultaat en welke
kans op onderdekking acceptabel is. Beide maatstaven zijn tegenstrijdig: een laag risicoprofiel leidt
tot de verwachting van een laag indexatieresultaat en vice versa. Tot slot wordt de risicobereidheid
vertaald in beleidsuitgangspunten en concrete risicomaatstaven die periodiek worden gemonitord.
Hiermee krijgt het fonds meer handvatten om integraal te sturen op het balansrisico.
7.5)|)Transitie))
Het project Transitie loopt door tot eind 2014. Dit betreft de overdracht van de financiële
administratie en pensioenadministratie aan pensioenuitvoeringsorganisatie TKP, alsmede de
collectieve waardeoverdracht van opgebouwde pensioenen van de oude naar de nieuwe
pensioenregeling. In de eerste helft van 2014 handelt SNPF nog zoveel mogelijk lopende dossiers uit
2013 en eerder af, waaronder waardeoverdrachten en het innen van premies bij debiteuren. Nadat
medio 2014 de overdracht plaatsvindt van een (gecertificeerd) bestand van alle omgezette
pensioenen van de oude naar de nieuwe pensioenregeling aan TKP, is het project grotendeels
voltooid. Naleveringen van gegevens vinden nog wel plaats na de zomer. Ook worden in de tweede
helft van 2014 afspraken gemaakt over de overdracht van de bestuursondersteuning van SNPF naar
TKP per 1 januari 2015. Ook deze werkzaamheden worden uitbesteed aan TKP.
7.6)|)Nieuwe)bestuursstructuur))
In de eerste helft van 2014 wordt de nieuwe bestuursstructuur van SNPF, zoals vastgesteld in
december 2013, geïmplementeerd. Belangrijke wijziging is de aanpassing van de rechten van het
verantwoordingsorgaan aan de nieuwe wetgeving. Het verantwoordingsorgaan start per 1 juli 2014
ook in een nieuwe samenstelling. Om tot deze nieuwe samenstelling te komen, worden in de eerste
helft van 2014 verkiezingen georganiseerd onder de groepen actieve deelnemers, gewezen
deelnemers en pensioengerechtigden.
45
7.7)|)Ondersteuning)bestuur)
Met de uitbesteding van de pensioenuitvoering is de uitvoeringsorganisatie van SNPF in afbouw en
resteert een klein bestuursbureau. In 2014 zal het bestuur zich verder moeten uitspreken over de
manier waarop het zich wil laten ondersteunen. Zo zal in het bestuur een fundamentele discussie
worden gevoerd over de toekomstige inrichting van de aansturing van het vermogensbeheer. Hierbij
valt te denken aan een verdere versteviging of verankering van het bestuursbureau, de aanstelling
van een fiduciair manager of een combinatie van beide.
7.8)|)Opdrachtgeverschap)SNPF)
Medio 2013 heeft de ledenraad van de KNB besloten dat de KNB per 1 januari 2014 het
opdrachtgeverschap aan SNPF overneemt van de Pensioenraad. De KNB heeft gekozen voor de
invulling van het opdrachtgeverschap met een werkgeverscommissie en een werknemerscommissie
(samen de PensioenKamer) onder auspiciën van de KNB. De werkgeverscommissie
vertegenwoordigt de notarissen als deelnemer aan de pensioenregeling. Daarnaast treedt deze
commissie op als vertegenwoordiger van de notarissen als werkgever. In die hoedanigheid
onderhandelt de werkgeverscommissie over het pensioen van de toegevoegd notarissen en
kandidaat-notarissen met de werknemerscommissie. De PensioenKamer stelt vervolgens de inhoud
van de pensioenregeling van toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen vast en geeft SNPF
opdracht de pensioenregeling uit te voeren. De werkgeverscommissie doet dit afzonderlijk voor de
pensioenregeling van de notarissen.
De commissies bestaan elk uit ten minste vier en hoogstens zes leden die worden benoemd en
ontslagen door de ledenraad van de KNB. In 2014 staan onderwerpen zoals het nieuwe
pensioencontract, de risicobereidheid van deelnemers, het arbeidsongeschiktheidspensioen en de
nieuwe wetgeving per 2015 (aanpassing Witteveenkader, het nieuwe Financieel Toetsingskader (FTK)
en de Wet Pensioencommunicatie) op de agenda van de PensioenKamer of de afzonderlijke
commissies.
Omdat bij SBMN een gesprekspartner voor de inhoud van de pensioenregeling ontbreekt,
onderhandelt de werkgeverscommissie van de PensioenKamer als vertegenwoordiger van de
werkgevers in het notariaat hierover met de Bond van Medewerkers in het Notariaat (BMN). De
werkgeverscommissie en de BMN stellen samen de inhoud van de pensioenregeling van de
medewerkers in het notariaat vast en geven het Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het
Notariaat de opdracht de pensioenregeling uit te voeren.
Voor de KNB was het niet haalbaar om per 1 januari 2014 het opdrachtgeverschap feitelijk uit te
voeren. De leden van de PensioenKamer zijn in het tweede kwartaal van 2014 door het bestuur van
de KNB benoemd en geven vanaf 1 juli 2014 daadwerkelijk invulling aan het opdrachtgeverschap. Bij
de keuze voor die startdatum speelt de invoering van de nieuwe bestuursstructuur per diezelfde
datum ook mee. Afgesproken is dat de Pensioenraad de rol van opdrachtgever blijft vervullen totdat
de PensioenKamer deze rol heeft overgenomen.
46
7.9)|)Onderzoek)naar)schaalvergroting))
Nu in april 2014 door de besturen van SNPF en SBMN het voornemen tot samengaan is
uitgesproken, onderzoekt de projectgroep Samengaan SBMN & SNPF de komende maanden de
(verschillende) mogelijkheden van samengaan en de keuzes die daarbij gemaakt moeten worden. Dit
onderzoek wordt uiterst zorgvuldig uitgevoerd. Het advies op basis van het onderzoek wordt in de
komende maanden gepresenteerd aan de besturen van beide fondsen. Ook de verschillende
bestuursorganen en opdrachtgevers van de fondsen worden hierbij betrokken. Bij positieve
besluitvorming is de datum van samengaan afhankelijk van de snelheid waarmee het proces kan
worden doorlopen.
47
8)|)BEVINDINGEN)RAAD)VAN)TOEZICHT)EN)OORDEEL))))
))))))VERANTWOORDINGSORGAAN))
8.1)|)Bevindingen)raad)van)toezicht)
Inleiding
Conform de statuten van het pensioenfonds stelt de raad van toezicht jaarlijks een rapportage van
het interne toezicht op.
Vanaf 1 maart 2013 is de raad van toezicht, die tot die datum bestond uit de heer N.C.M. van Niekerk
en mevrouw J. Kiliaan, aangevuld met de heer Th. E. Nijman. Deze leden hebben gedurende het jaar
2013 het intern toezicht bij SNPF uitgevoerd.
De raad van toezicht heeft in het verslagjaar zesmaal zelfstandig vergaderd, vijfmaal vergaderd met
het bestuur en driemaal overleg gevoerd met het verantwoordingsorgaan.
Plan van aanpak
Reeds bij de instelling van de raad van toezicht in juli 2012 is een plan van aanpak opgesteld. In dit
plan van aanpak zijn de taken van de raad zoals verwoord in de statuten als uitgangspunt genomen
en in een meerjarig kader geplaatst. De raad heeft twee thema’s aangewezen waaraan het in het
eerste jaar bijzondere aandacht zou geven. Dit zijn de risicobenadering van het fonds en de cultuur
van de organisatie. Ook gedurende het jaar 2013 hebben deze thema’s centraal gestaan. Vanwege
de onduidelijke status van de nieuwe pensioenwetgeving, de onzekere financieel-economische
omstandigheden in het algemeen en het feit dat de beroepsgroep onder druk staat, werden
bovenstaande thema’s aangevuld met toezicht op de wijze waarop het bestuur ervoor zorgt dat zij ‘in
control’ is, communiceert met de diverse belanghebbenden en een onderbouwde visie heeft op de
toekomst van het fonds. Na hieronder kort in te gaan op de opvolging van de bevindingen van de
raad van toezicht over 2012, geven wij onze overige bevindingen over het jaar 2013 per onderdeel
weer.
Opvolging bevindingen raad van toezicht 2012
De raad van toezicht heeft geconstateerd dat het bestuur zich rekenschap heeft gegeven van de
bevindingen van de raad over 2012. In dit eerste jaar heeft de raad gerapporteerd over verschillende
onderwerpen, waaronder de monitoring van aanbevelingen van interne en externe toezichthouders en
de werkwijze van de raad van toezicht met daarbij passende informatievoorziening. Inmiddels worden
de leden van de raad van toezicht elke vergadering op de hoogte gesteld van de stand van zaken
met betrekking tot deze aanbevelingen van de interne en externe toezichthouders. Daarnaast is de
raad van mening dat de informatievoorziening en de ondersteuning van de raad van toezicht het
afgelopen jaar verbeterd zijn. Ook met betrekking tot de financiële situatie van het fonds en
beheersing van (financiële) risico’s wordt informatie inmiddels regelmatig en in een duidelijk format
(zoals het dashboard) verstrekt. Wel is het naar het oordeel van de raad van belang dat ook als een
onderwerp is belegd bij één van de commissies of een werkgroep, het bestuur de voortgang blijft
monitoren. Voor wat betreft de interne verhoudingen (cultuur) binnen het fonds geldt dat de raad daar
desgevraagd van op de hoogte wordt gehouden. De raad van toezicht heeft met instemming
geconstateerd dat het dossier met betrekking tot de pensioenregeling van het eigen personeel
inmiddels is afgesloten en de pensioenaanspraken van deze groep zijn ondergebracht bij Aegon.
48
Organisatie ‘in control’
De raad van toezicht constateert dat het bestuur veel in gang heeft gezet en al veel doelen heeft
gerealiseerd. Dit is mede te danken aan de goede verhoudingen tussen de verschillende
stakeholders: het bestuur, de Pensioenraad, het verantwoordingsorgaan en het bestuursbureau.
Alhoewel de raad van toezicht betrekkelijk kort in functie is, meent hij toch te kunnen vaststellen dat
er sprake is van een cultuuromslag ten opzichte van de voorafgaande periode.
De raad van toezicht heeft geconstateerd dat er veel zaken tegelijkertijd moeten gebeuren, waarbij de
raad met name bij het bestuur heeft aangedrongen op het bewaken van de kwaliteit van de
werkzaamheden en de belasting van het bestuursbureau. Het proces om te komen tot de
uitbesteding van de pensioenadministratie aan TKP – een proces waarin de raad is gekend - was
intensief. Ook de interne reorganisatie is door de raad van toezicht gevolgd en de raad heeft de
indruk dat deze reorganisatie ook op sociaal vlak adequaat door het bestuur is opgepakt. Er zijn geen
signalen ontvangen waaruit blijkt dat dit proces niet goed is verlopen.
Risicobenadering
De raad van toezicht constateert dat de in 2012 verhoogde aandacht van het bestuur voor
risicoinschattingen in 2013 is voortgezet. Er is inmiddels sprake van een systematische
risicoinschatting ten aanzien van alle onderwerpen die aan het bestuur worden voorgelegd. Deze
systematische benadering komt ook tot uitdrukking in de (rapportage)documenten die worden
besproken in de commissie- en bestuursvergaderingen (zoals maand- en kwartaalrapportages en de
Abtn).
Twee leden van de raad hebben een vergadering van de audit- en riskcommissie bijgewoond.
Hierdoor heeft de raad een goede indruk gekregen van de wijze waarop het bestuur op
commissieniveau omgaat met de risicobenadering.
Dekkingsgraad
De raad heeft geconstateerd dat het helaas niet mogelijk bleek om een verlaging in 2013 te
voorkomen vanwege de lage dekkingsgraad per ultimo 2012. Na deze onvermijdelijke verlaging per
1 april 2013 ligt het fonds ongeveer op het in 2012 door het bestuur uitgestippelde herstelpad. Het
beheer van financiële risico’s is versterkt en explicieter gemaakt. Naar de mening van de raad is het
bestuur terecht een gesprek met de adviserend actuaris aangegaan over de inschatting van de
ervaringssterfte.
Beleggingsbeleid
In 2013 was de door het bestuur ingestelde beleggings- en balansmanagementcommissie compleet.
Ieder lid van de raad van toezicht heeft een vergadering van deze commissie bijgewoond hetgeen
door de leden van de raad als zeer zinvol werd ervaren. De raad acht het van belang een goede
organisatorische infrastructuur te borgen (zoals governancebevoegdheden en deskundigheid).
Communicatie met deelnemers
De raad is van mening dat een bestendiging van de communicatie cruciaal is om het sterk gedaalde
vertrouwen bij deelnemers te herwinnen. Het communicatieplan 2013 is naar de mening van de raad
goed en professioneel opgezet. Gebleken is dat de door SNPF ingezette intensieve
communicatietrajecten (Ringbijeenkomsten, webinars, SNPF-nieuwsbrief) bij de implementatie van de
verlaging in 2013 succesvol waren. Communicatie is mede gezien de intensieve beleidsmatige en
organisatorische ontwikkelingen blijvend van groot belang.
49
De raad van toezicht is bekend met het feit dat door SNPF melding is gedaan aan zowel DNB als
AFM van onregelmatigheden in het wettelijk verplicht verstrekken van de benodigde informatie aan
belanghebbenden. De raad volgt de nadere afhandeling daarvan door het bestuur.
Samenwerking/fusie
Door het bestuur zijn naar de mening van de raad van toezicht belangrijke stappen gezet om de
consequenties van een samenwerking of samengaan met Stichting Bedrijfspensioenfonds voor
medewerkers in het Notariaat in beeld te krijgen. Inhoudelijk lijkt dit initiatief inderdaad voor de hand
te liggen. De raad wijst op het belang van een goede afweging van belangen waarvoor een overzicht
van de uitgangspunten en alternatieven cruciaal is.
Nieuwe pensioenregeling
In 2013 is de belangrijke en noodzakelijke vernieuwing van de pensioenregeling gerealiseerd die op
draagvlak van de beroepsgroep kan rekenen. Dit is met name het gevolg van goede voorbereiding
door een succesvolle samenwerking met de Pensioenraad. Ook heeft de raad de indruk dat de leden
van het verantwoordingsorgaan met betrekking tot dit onderwerp een constructieve rol hebben
gespeeld. De raad constateert dat een grote stap vooruit gezet is ondanks de onzekerheden met
betrekking tot het nieuw Financieel Toetsingskader.
Slot
Voor het jaar 2014 heeft de raad van toezicht reeds aangekondigd, naast de hiervoor besproken
onderwerpen, bijzondere aandacht te geven aan compliance met de nieuwe wetgeving, de
toekomstvisie van het bestuur (met name waar het gaat om samengaan met andere uitvoerders) en
de inrichting en belasting van het bestuursbureau van SNPF.
De raad van toezicht spreekt ten slotte waardering uit voor de grote inzet van het bestuur, het
bestuursbureau en alle andere betrokkenen bij de werkzaamheden in het verslagjaar.
Den Haag, 19 mei 2014
Namens de raad van toezicht,
drs. N.C.M. van Niekerk, voorzitter
8.2)|)Reactie)bestuur)op)bevindingen)raad)van)toezicht)
Het bestuur heeft kennisgenomen van de bevindingen van de raad van toezicht. Deze geven het
bestuur geen reden tot aan- of opmerkingen. De in de bevindingen opgenomen aandachtspunten
neemt het bestuur zeer ter harte. De raad van toezicht heeft in het verslagjaar voor het eerst zijn
raadgevende rol ingevuld. Het bestuur heeft hiervan actief gebruikgemaakt en zet deze lijn graag
voort in het komende jaar. Het bestuur dankt de raad van toezicht voor de constructieve wijze van
samenwerking in het afgelopen jaar.
Den Haag, 28 mei 2014
Namens het bestuur,
mr. E.P. Greup, voorzitter ad interim
50
8.3)|)Oordeel)verantwoordingsorgaan)
Inleiding
Conform de statuten van SNPF geeft het verantwoordingsorgaan hierbij haar oordeel.
In 2013 bestond het verantwoordingsorgaan uit mevrouw J.G. Posthumus, de heren W.J.A.C.
Daamen, G.L. Maaldrink, A.H. Schuering en M.J.J. de Wit. Laatstgenoemde is lid van het
verantwoordingsorgaan sinds 11 april 2013. Met de toetreding van de heer Greup tot het bestuur van
SNPF als aspirant-bestuurslid heeft het verantwoordingsorgaan sinds 1 juni 2013 een vacature. Alle
leden van het verantwoordingsorgaan zijn tevens lid van de Pensioenraad, in 2013 opdrachtgever van
SNPF. De Pensioenraad is ingesteld bij besluit van de Ledenraad van de Koninklijke Notariële
Beroepsorganisatie (KNB).
Het verantwoordingsorgaan heeft in 2013 zesmaal zelfstandig vergaderd, tweemaal vergaderd met
het bestuur en driemaal overleg gevoerd met de raad van toezicht waarvan eenmaal in aanwezigheid
van de certificerend actuaris en de controlerend accountant. In de andere twee vergaderingen met de
raad van toezicht is van gedachten gewisseld over de actuele situatie bij en de toekomst van het
fonds.
Algemene indruk
De algemene indruk van het verantwoordingsorgaan is dat zowel het bestuur als het bestuursbureau
goed functioneren. Na een voor het pensioenfonds bewogen periode waarin dit wel eens anders was,
is dit voor het verantwoordingsorgaan prettig te constateren. Het verantwoordingsorgaan is voorts
van mening dat ook de raad van toezicht goed functioneert. De veranderingen die in 2012 zijn
doorgevoerd in de governance van SNPF, blijken hun vruchten af te werpen.
Doordat het aantal professionals binnen de Nederlandse pensioenwereld beperkt is, is het
verantwoordingsorgaan alert ten aanzien van de vraag hoe door de directie, het bestuur en de raad
van toezicht van het pensioenfonds wordt omgegaan met eventueel aanwezige tegenstrijdige
belangen. Het verantwoordingsorgaan heeft de indruk dat hier prudent en transparant mee wordt
omgegaan.
Imago SNPF
Het verantwoordingsorgaan constateert dat het imago van het pensioenfonds bij de
belanghebbenden nog steeds niet goed is. De begin 2013 noodzakelijke en doorgevoerde
pensioenverlaging heeft daar mede aan bijgedragen. Ook het feit dat voorlopig nog geen toeslagen
kunnen worden verleend, maakt dat de opgebouwde en uit te keren pensioenen minder waardevast
zijn dan gewenst. De kosten van het fonds per deelnemer zijn hoog, maar het verantwoordingsorgaan
stelt het zeer op prijs dat de kosten inzichtelijk zijn gemaakt en onderschrijft dat het bestuur tracht
om deze kosten per deelnemer lager te krijgen. Het verantwoordingsorgaan benadrukt dat het
bestuur aan de beeldvorming van het fonds bij de beroepsgroep blijvend aandacht dient te besteden
bij het uitvoeren van haar beleid.
Communicatie
Het verantwoordingsorgaan heeft het afgelopen jaar diverse malen geconstateerd dat de
communicatie door het fonds met de belanghebbenden sterk verbeterd is. Naar het oordeel van het
verantwoordingsorgaan is met betrekking tot het jaarverslag nog een verbeterslag te maken in die zin
dat dit beknopter kan om de leesbaarheid te vergroten. Daarentegen dient het herstel van
verlagingen juist meer uitwerking te krijgen, aangezien dit onderwerp sterk leeft bij de beroepsgroep
en men behoefte heeft aan informatie op dit punt.
51
De communicatie vanuit het fonds met betrekking tot de omzetting van de opgebouwde pensioenen
uit de oude pensioenregeling naar de nieuwe pensioenregeling heeft tot de nodige vragen van zijn
(gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden geleid en bleek dus onvoldoende duidelijk.
Historisch onderzoek beleggingen
Mede naar aanleiding van de door het verantwoordingsorgaan in 2012 gedane suggestie een (nader)
onderzoek in te stellen naar het vóór 2012 gevoerde vermogensbeheer, heeft het bestuur een
dergelijk onderzoek uit laten voeren door prof. dr. A.M.H. Slager RBA. De heer Slager heeft zijn
bevindingen vastgelegd in het rapport Review van het historisch beleggingsbeleid SNPF. Het rapport
geeft aan dat SNPF over de onderzochte periode een lager rendement heeft behaald dan dat van
haar benchmarks. Dit is vooral het gevolg van het door het toenmalige bestuur gevoerde actieve
beleggingsbeleid. De daling van de dekkingsgraad is immers niet alleen veroorzaakt door de daling
van de rente en door gewijzigde sterftetafels, maar blijkens gemeld rapport ook door het niet volledig
afdekken van het renterisico. Het toenmalige bestuur van SNPF lijkt echter ten opzichte van andere
fondsen in haar beleggingsbeleid niet wezenlijk afwijkend te hebben gehandeld dan besturen van
andere pensioenfondsen, met dito resultaten. Onderzoeken van commissies en toezichthouders
hebben dergelijke tegenvallende resultaten ook bij andere fondsen aangetroffen.
Het bestuur heeft het rapport besproken met het verantwoordingsorgaan en het
verantwoordingsorgaan onderschrijft net als de raad van toezicht de kernpunten in het rapport. Het
verantwoordingsorgaan heeft tevens geconstateerd dat het bestuur zich ook in 2013 heeft ingezet
om de organisatie van het balansmanagement en vermogensbeheer te versterken.
Melding AFM
Naar aanleiding van bevindingen uit het onderzoek naar de pensioenregeling voor het eigen
personeel van SNPF is door SNPF melding gedaan aan zowel DNB als de AFM van
onregelmatigheden in het wettelijk verplicht verstrekken van de benodigde informatie aan
belanghebbenden. Het verantwoordingsorgaan heeft van deze melding kennisgenomen en volgt de
nadere afhandeling daarvan door het bestuur.
Toekomst
In 2014 worden nadere stappen gezet in het voorgenomen samengaan van SNPF met Stichting
Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat. Tevens treedt, in het kader van de
gewijzigde wetgeving, met ingang van 1 juli 2014 een nieuw verkozen verantwoordingsorgaan aan.
Het opdrachtgeverschap wordt per 1 juli 2014 vervuld door de PensioenKamer van de KNB en de
Pensioenraad zal per die datum ophouden te bestaan. Ontwikkelingen die het huidige
verantwoordingsorgaan uiteraard met belangstelling volgt.
Tot slot
Het verantwoordingsorgaan komt tot het oordeel dat zij haar rol het afgelopen jaar goed heeft kunnen
vervullen en verwacht dat zij haar taken in 2014 op een goede wijze kan overdragen aan het
verantwoordingsorgaan nieuwe stijl. Het verantwoordingsorgaan spreekt daarbij de wens uit dat het
bestuur, het bestuursbureau en de raad van toezicht zich blijvend constructief opstellen.
Den Haag, 21 mei 2014
Namens het verantwoordingsorgaan,
mr. J.G. Posthumus, voorzitter
52
8.4)|)Reactie)bestuur)op)oordeel)verantwoordingsorgaan)
Het bestuur heeft kennisgenomen van het oordeel van het verantwoordingsorgaan over 2013,
evenals de waarderende woorden waarmee het verantwoordingsorgaan spreekt over zowel de
samenwerking tussen het verantwoordingsorgaan en het bestuur als over het functioneren van het
fonds en zijn organen.
Imago SNPF
Terecht merkt het verantwoordingsorgaan op dat het imago van het fonds niet goed is. SNPF werd
daarmee uitdrukkelijk geconfronteerd bij de totstandkoming van de nieuwe pensioenregeling en de
communicatie over de wijzigingen die de nieuwe regeling met zich mee bracht. Veel deelnemers en
gepensioneerden grepen deze kans aan om hun ongenoegen te uiten over (vermeende)
ontwikkelingen in of rond het fonds in het verleden.
Continue verbetering
Het imago van het fonds en het streven naar verbetering hierin is een voortdurend aandachtspunt van
het bestuur. Dit is dan ook een speerpunt in de communicatie met de deelnemers en
gepensioneerden. Uiteraard blijft dit niet beperkt tot de communicatie. Dit begint al bij heldere
toetsbare beleidsuitgangspunten voor rendement en risico, het streven naar verdere kostenreductie
en verantwoording hierover. Zo wordt er in de jaarverslaggeving naar gestreefd een zo transparant
mogelijk beeld te schetsen van de rendementen en kosten van het fonds. Het bestuur is er zich van
bewust dat het uitgangspunt van transparantie op gespannen voet kan komen te staan met de
omvang van het jaarverslag. Wij nemen de aanbeveling van het verantwoordingsorgaan op dit punt
dan ook ter harte.
Het verantwoordingsorgaan constateert terecht dat de omzetting van de pensioenen in het kader van
de nieuwe regeling veel vragen opriep. Het bestuur ziet hierin de uitdaging om nog meer energie dan
voorheen te steken in het informeren van deelnemers en gepensioneerden over de eigen
pensioenregeling en pensioenmaterie in het algemeen.
De dialoog die wij met het verantwoordingsorgaan hebben gevoerd naar aanleiding van het rapport
van de heer Slager vonden wij zeer waardevol. Wij stellen vast dat het verantwoordingsorgaan de
kernpunten uit dit rapport onderschrijft. Met de geconstateerde versterking van de organisatie
rondom balansmanagement en vermogensbeheer gaan wij verder in 2014.
Uitdagingen
Het fonds staat voor geweldige uitdagingen. Het samengaan met Stichting Bedrijfspensioenfonds
voor medewerkers in het Notariaat is er één van. Daarbij is het van belang dat het bestuur heldere
lijnen uitzet en uitwerkt voor de toekomst. Ook is het belangrijk dat de verschillende
toezichthoudende organen dit nauwgezet volgen. Samen met het nieuw te vormen
verantwoordingsorgaan streven wij ernaar de samenwerking, zoals wij die met het huidige
verantwoordingsorgaan kennen, te kunnen continueren.
Den Haag, 28 mei 2014
Namens het bestuur,
mr. E.P. Greup, voorzitter ad interim
53
9)|)JAARREKENING)
BALANS PER 31 DECEMBER 2013 (NA RESULTAATBESTEMMING)
Bedragen x € 1.000
ACTIVA
Beleggingen voor risico pensioenfonds
Vastrentende waarden
2013
2012
(1)
833.207
869.905
Aandelen
(2)
302.987
264.475
Directe vastgoedbeleggingen
(3)
6.245
7.000
Overige beleggingen
(4)
65.954
61.724
Derivaten
(5)
7.514
8.011
1.215.907
1.211.115
Herverzekering
Vordering uit hoofde van herverzekering
(6)
24.489
-
Materiële vaste activa
(7)
83
193
Vorderingen en overlopende activa
Premies (debiteuren)
(8)
1.738
1.316
43
20
1.781
1.336
9.680
9.232
1.251.940
1.221.876
Overige vorderingen
Overige activa
Liquide middelen
TOTAAL ACTIVA
(9)
54
PASSIVA
Kapitaal en reserves
Algemene reserve
Technische voorzieningen
Voorziening pensioenverplichtingen
Voorziening pensioenverplichtingen eigen personeel
2013
(10)
2012
76.575
-17.798
76.575
-17.798
(11)
1.148.033
1.227.363
(12)
-
6.852
1.148.033
1.234.215
Verplichtingen inzake derivaten
(13)
3.405
3.468
Overige schulden en overlopende passiva
(14)
23.927
1.991
1.251.940
1.221.876
TOTAAL PASSIVA
55
STAAT VAN BATEN EN LASTEN
Bedragen x € 1.000
2013
BATEN
Premiebijdragen voor risico pensioenfonds
2012
(15)
28.315
29.846
Resultaat op herverzekering AOP
(16)
3.686
-
Beleggingsopbrengsten voor risico
pensioenfonds
Resultaat deelnemingen
(17)
(18)
38.282
-
134.545
33
Totaal baten
LASTEN
Pensioenuitkeringen
(19)
Saldo waardeoverdrachten
70.283
164.424
46.273
46.449
4.876
-
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen:
Pensioenopbouw
Onttrekking voor pensioenuitkeringen en
pensioenuitvoeringskosten
Wijziging marktrente
25.988
28.617
-47.566
-30.338
-55.021
90.801
Wijziging actuariële grondslagen
-
34.126
Indexering en overige toeslagen
-
-74.358
-4.635
-
-22.779
3.152
In- en uitgaande waardeoverdrachten
Overige mutatie voorziening
pensioenverplichtingen
Totaal mutatie voorziening
pensioenverplichtingen
(20)
-79.330
27.317
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen
personeel
(21)
-738
248
Pensioenuitvoeringskosten
(22)
4.829
3.325
-24.090
77.339
Saldo van baten en lasten
94.373
87.085
Bestemming saldo
Mutatie algemene reserve
94.373
87.085
Totaal lasten
56
KASSTROOMOVERZICHT
Bedragen x € 1.000
2013
Kasstroom uit pensioenuitvoeringsactiviteiten
Ontvangen premies
2012
27.834
29.753
146
51
Ontvangen in verband met overdracht van
rechten
Betaald in verband met overdracht van rechten
-10.065
-
Betaalde pensioenuitkeringen
-45.938
-48.073
-5.092
-3.759
Betaalde pensioenuitvoeringskosten
Totaal kasstroom uit
pensioenuitvoeringsactiviteiten
Kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Verkopen en aflossingen van beleggingen
Ontvangen directe beleggingsopbrengsten
Aankopen beleggingen
Betaalde kosten van vermogensbeheer
Koers- en omrekeningsverschillen op liquide
middelen en openstaande posten
-33.115
2.878.310
2.982.036
32.725
26.739
-2.859.031
-2.926.116
-3.973
-5.950
-9.953
-1.340
Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten
Mutatie liquide middelen
Beginstand 1 januari
Liquide middelen eigen beheer
Liquide middelen inzake beleggingen
-22.028
38.078
75.369
4.963
53.341
9.232
7.300
8.915
-45.724
16.532
Eindstand 31 december
Liquide middelen eigen beheer
Liquide middelen inzake beleggingen
Mutatie liquide middelen
9.680
11.815
-36.809
9.232
7.300
21.495
16.532
4.963
53.341
57
Toelichting op de jaarrekening
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling in de jaarrekening.
Grondslagen algemeen
Deze jaarrekening is opgesteld op basis van in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor
financiële verslaggeving en de wettelijke bepalingen inzake de jaarrekening, zoals opgenomen in Titel
9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, in het bijzonder
Richtlijn 610, Pensioenfondsen.
Grondslagen voor de balans
Vermogenspresentatie
Het vermogen wordt gepresenteerd op basis van de fondsvermogenmethode. Dit houdt in dat
onderscheid wordt gemaakt tussen eigen vermogen (stichtingskapitaal en reserves) en
pensioenverplichtingen.
Het eigen vermogen is het totaal van de activa verminderd met het totaal van de verplichtingen,
inclusief de pensioenverplichtingen. Het totaal van eigen vermogen en voorziening
pensioenverplichtingen is beschikbaar voor de nakoming van de pensioendoelstellingen.
Schattingen
Voor het opstellen van de jaarrekening is gebruikgemaakt van schattingen en veronderstellingen, die
van invloed zijn op gerapporteerde activa, passiva, baten en lasten. Dit is vooral het geval bij het
bepalen van de voorziening pensioenverplichtingen. Achteraf kan blijken dat de gerapporteerde
waarde afwijkt van de feitelijke waarde.
Verwerking
Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige
economische voordelen naar het pensioenfonds toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan
worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is
dat de afwikkeling daarvan gepaard gaat met een uitstroom van middelen en de omvang van het
bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle toekomstige economische voordelen en
risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het
actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen.
Saldering
Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd en als nettobedrag in de
balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en
de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen. Bovendien bestaat ook de intentie om de
posten op deze wijze af te wikkelen. De met gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële
verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen.
58
Beleggingen voor risico pensioenfonds
Waardering
Alle beleggingen van SNPF betreffen financiële instrumenten, inclusief derivaten. Financiële
instrumenten worden op het moment van verkrijging gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs, zijnde
de actuele waarde van het actief of de verplichting. Vervolgens worden financiële activa en financiële
verplichtingen op het volgende waarderingsmoment gewaardeerd tegen de actuele waarde;
bepaalde financiële instrumenten zijn gewaardeerd met gebruikmaking van waarderingsmodellen en technieken. Hieronder een overzicht van de waarderingsmethode per beleggingscategorie.
Vastrentende waarden
Obligaties
Alle obligaties zijn beursgenoteerd en gewaardeerd tegen beurswaarde inclusief opgelopen rente.
Obligatiebeleggingsfondsen
De obligatiebeleggingsfondsen zijn gewaardeerd tegen marktwaarde.
Leningen op schuldbekentenis
De waardering van de leningen op schuldbekentenis zijn gebaseerd op een marktwaardewaarderingsmethode inclusief opgelopen rente.
Aandelen
Alle aandelen zijn beursgenoteerd en gewaardeerd tegen beurswaarde.
Direct vastgoed
De waardering van het direct vastgoed gebeurt op basis van het taxatierapport van een onafhankelijk
en beëdigd taxateur. Het betreft de onderhandse verkoopwaarde onder gestanddoening van de
lopende huurovereenkomsten, waarbij in de waardering rekening is gehouden met de huidige
leegstand.
Overige beleggingen
Private equity
De waardering van private equity is gebaseerd op een marktwaardewaarderingsmethode, die is
gebaseerd op de van de betreffende vermogensbeheerder ontvangen rapportages.
Derivaten
Derivaten worden aangehouden om het valuta- en renterisico te beperken. Derivaten met een
negatieve waardering zijn opgenomen onder de overige schulden.
De waarderingen van de derivaten zijn gebaseerd op een marktwaardewaarderingsmethode. De
meeste derivaten worden dagelijks afgerekend op basis van een variation margin. Hierdoor hebben
deze derivaten op balansdatum geen waarde terwijl er wel verplichtingen zijn. Een toelichting op deze
niet uit de balans blijkende verplichtingen is opgenomen in de toelichting op de balans onder
derivaten (5).
59
Binnen de derivatenportefeuille is sprake van collateralverplichtingen. Afhankelijk van de ontwikkeling
van de marktwaarde van deze derivaten bestaat hierbij de verplichting van het fonds om bepaalde
collaterals te verstrekken aan de betreffende tegenpartijen.
Grondslagen voor de omrekening van vreemde valuta
De waarde van de ultimo standen van activa en passiva gehouden buiten de eurozone worden
omgerekend in euro tegen de koersen per balansdatum. De hieruit voortvloeiende
omrekeningsverschillen worden verantwoord in de post beleggingsresultaat. Baten en lasten in
vreemde valuta worden omgerekend in euro tegen de koersen per transactiedatum. Ook de
verschillen tussen de transactiekoers en de koers van afwikkeling worden opgenomen in het
beleggingsresultaat.
Vordering uit hoofde van herverzekering
SNPF heeft de verplichting tot uitkering van de per 31 december 2013 al ingegane
arbeidsongeschiktheidspensioenen ondergebracht bij N.V. Amersfoortse Algemene Verzekering
Maatschappij (De Amersfoortse). Ook is bij deze verzekeraar het arbeidsongeschiktheidsrisico uit
hoofde van de vanaf 2014 geldende pensioenregeling ondergebracht.
De vordering uit dit herverzekeringscontract, dat zich classificeert als een garantiecontract, wordt
gelijk gesteld aan de hiertegenover staande voorziening voor pensioenverplichtingen. De bepaling
van de vordering wordt gebaseerd op de actuariële grondslagen van het fonds. Bij de waardering van
de vordering wordt rekening gehouden met de kredietwaardigheid van de herverzekeraar.
Materiële vaste activa
De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen kostprijs, verminderd met de cumulatieve
afschrijvingen. De afschrijving is lineair en gebaseerd op de verwachte gebruiksduur rekening
houdend met de restwaarde. Indien de verwachting omtrent de afschrijvingsmethode, gebruiksduur
en/of restwaarde in de loop van de tijd wijzigingen ondergaat, worden deze als een
schattingswijziging verantwoord. De inventaris wordt in vijf jaar afgeschreven, auto’s in vier jaar en
hard- en software in drie jaar.
Overige activa en passiva
De niet aan de beleggingen toewijsbare vorderingen, kortlopende schulden, overlopende activa en
passiva en liquide middelen worden opgenomen tegen kostprijs. Vorderingen zijn opgenomen onder
aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico van oninbaarheid. In de post schulden
en overlopende passiva zijn begrepen voorzieningen voor nog te effectueren personeelsbeloningen.
Liquide middelen
Onder liquide middelen worden verstaan bij banken aangehouden rekeningcourantsaldi en
kasmiddelen, evenals bij banken aangehouden activa die zonder beperkingen en zonder materieel
risico van waardevermindering onmiddellijk kunnen worden omgezet in liquide middelen en een
oorspronkelijke looptijd van niet langer dan één jaar hebben. Dit betreft onder meer callgelden en
deposito’s. Liquide middelen zijn onderdeel van de beleggingscategorie geldmarktbeleggingen.
Stichtingskapitaal en algemene reserve
Het fondsresultaat wordt toegevoegd of onttrokken aan de algemene reserve. Deze reserve is gelijk
aan het totaal van de beschikbare middelen verminderd met het totaal van de verplichtingen. De
60
algemene reserve is naast financieringsbron voor eventuele tegenvallers ook bron voor mogelijke
toekomstige toeslagen.
Toezichthouder DNB eist dat pensioenfondsen in elk geval minimaal een algemene reserve
aanhouden ter grootte van 4,4% van de voorziening pensioenverplichtingen. Dit deel is te zien als
een beklemde reserve.
Voorziening pensioenverplichtingen
De voorziening is gelijk aan de actuariële contante waarde per 31 december 2013 van de tot die
datum opgebouwde pensioenrechten:
• Voor de actieve deelnemers betreft het de aanspraken over achterliggende dienstjaren;
• Voor arbeidsongeschikte deelnemers wordt mede rekening gehouden met het premievrij
gestelde deel van de toekomstige pensioenopbouw. Voor deelnemers die op de
balansdatum ziek zijn, is rekening gehouden met de verwachte toekomstige schadelast;
• Voor zover van toepassing zijn de toeslagen, waarover in 2013 door het
pensioenfondsbestuur is besloten, inbegrepen.
De voorziening is berekend op basis van de volgende actuariële waarderingsgrondslagen:
• Sterfte: volgens de AG-prognosetafel 2012-2062 (zoals gepubliceerd door het AG);
• Ervaringssterfte: er wordt rekening gehouden met het verschil in overlevingskansen tussen de
werkende en de totale bevolking door toepassing van Towers Watson 2012 Ervaringssterfte.
Vanwege het fondsspecifieke karakter van het deelnemersbestand is in deze tafel rekening
gehouden met een opslag van 1,75%;
• Interest: conform de rentetermijnstructuur (driemaandsgemiddelde) van de actuele nominale
marktrente per 31 december 2013 zoals gepubliceerd door DNB;
• Burgerlijke staat: conform de partnerfrequenties behorend bij de overlevingstafel GVM/GBV
1985-1990 (AG-tafels) tot de leeftijd van 65 jaar, op de leeftijd van 65 jaar een frequentie van
100%, daarna volgens het zogeheten bepaalde partnersysteem.
• Leeftijdsverschil: het leeftijdsverschil tussen man en vrouw is op drie jaar gesteld (man ouder
dan vrouw);
• Kosten: voor kosten zijn de verplichtingen met 1% verhoogd.
Grondslagen voor de staat van baten en lasten
De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in
de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorzieningen
pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks
verantwoord in het resultaat.
SNPF laat alle mutaties in de algemene reserve via de staat van baten en lasten lopen, tenzij dat niet
is toegestaan. Als gevolg daarvan zijn de baten en de lasten in belangrijke mate gerelateerd aan de in
de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorzieningen
pensioenverplichtingen.
Waardeveranderingen
Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen
van financiële instrumenten. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief
valutakoersverschillen, worden als opbrengst beleggingen direct in de staat van baten en lasten
61
opgenomen. Waardeveranderingen van andere financiële activa en financiële verplichtingen worden
direct in het resultaat opgenomen.
Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het
economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering
van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden
vastgesteld.
Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend
met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft
plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld.
Premiebijdragen
Het bestuur van het fonds stelt jaarlijks een kostendekkende premie vast. Daarbij wordt uitgegaan
van de actuariële grondslagen van het fonds zoals omschreven in de Abtn. Voor de discontering van
de toekomstige pensioenuitkeringen wordt daarbij gebruikgemaakt van de rentetermijnstructuur zoals
gepubliceerd door DNB. Aan de individuele deelnemer wordt een van de pensioengrondslag
afhankelijke doorsneepremie in rekening gebracht. De premiebijdragen zijn toegerekend aan de
periode waarop ze betrekking hebben.
Beleggingsopbrengsten
Directe beleggingsopbrengsten
De beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Indirecte beleggingsopbrengsten
Voor financiële instrumenten die tegen reële waarde met waardeveranderingen in de staat van baten
en lasten zijn verantwoord, wordt het verschil tussen de boekwaarde aan het einde van de lopende
verslagperiode en de vorige verslagperiode, rekening houdend met aan- en verkopen, verantwoord
onder indirecte beleggingsopbrengsten.
Vastrentende waarden
Rentebaten en -lasten worden verantwoord in de staat van baten en lasten voor alle rentedragende
instrumenten op basis van het toerekeningsbeginsel met behulp van de effectieve rentemethode op
basis van de werkelijke aankoopprijs inclusief directe transactiekosten.
Aandelen
Dividend wordt verantwoord op het moment van betaalbaarstelling. Waardeveranderingen worden
verwerkt in de periode waarin zij optreden.
Derivaten
Voor derivaten wordt het verschil tussen de reële waarde exclusief overlopende rente aan het einde
van de huidige verslagperiode en de vorige verslagperiode verantwoord onder ‘indirecte
beleggingsopbrengsten’.
Pensioenuitkeringen
De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De
pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan de periode waarop
ze betrekking hebben.
62
Mutatie voorziening pensioenverplichtingen
Wijziging marktrente
De pensioenverplichtingen worden contant gemaakt tegen de nominale marktrente op basis van de
door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur (driemaandsgemiddelde) primo boekjaar. De
interesttoevoeging wordt tegen de rekenrente primo berekend over de beginstand en de mutaties
gedurende het jaar.
Toeslagverlening
De toeslag wordt eerst in de staat van baten en lasten opgenomen als een bestuursbesluit is
genomen.
Pensioenopbouw
De pensioenopbouw wordt toegekend aan de periode waarin de opbouw van pensioenrechten
plaatsvindt. Uitzondering hierop is de zogeheten diensttijddoortelling van de pensioenopbouw bij
arbeidsongeschiktheid. Deze toekomstige pensioenopbouw wordt toegerekend aan het jaar waarin
de deelnemer arbeidsongeschikt wordt. Dit wordt weer gecorrigeerd als de arbeidsongeschikte weer
arbeidsgeschikt wordt.
Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten
De uitkeringen en kosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Rentetoevoeging
Het effect van de aanpassing van de marktconforme rekenrente en overige actuariële grondslagen op
de voorziening pensioenverplichtingen wordt ultimo verslaggevingsperiode in de staat van baten en
lasten opgenomen.
Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen (VPV)
De overige mutaties VPV zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben.
Waardeoverdrachten zijn opgenomen tegen de actuariële waarde en toegerekend aan de periode
waarin ze zijn geëffectueerd.
Overige baten en lasten
De overige baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben.
Grondslagen voor het kasstroomoverzicht
Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. Kasstromen in vreemde valuta
worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Voor ontvangen rente is dit de
coupondatum. Het verschil tussen de in het kasstroomoverzicht opgenomen kasstromen en de
mutatie van de in de balans opgenomen liquide middelen wordt veroorzaakt door
waardeveranderingen van liquide middelen (inclusief valutakoersverschillen) en wordt afzonderlijk
opgenomen als aansluiting tussen de nettokasstroom en de mutatie in liquide middelen.
63
Risicoparagraaf
Het fonds wordt bij het beheer van haar pensioenverplichtingen en de financiering daarvan
geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste financiële doelstelling van het fonds is het nakomen van
haar financiële verplichtingen (inclusief de door het fonds uitgesproken ambitie). Het belangrijkste
risico voor het fonds is derhalve het balansrisico: het risico dat het fonds niet aan haar verplichtingen
kan voldoen. Dit risico komt tot uiting in de variabiliteit van de beleggingen ten opzichte van de
verplichtingen en vice versa. Het beleggingsbeleid kan daarom niet los worden gezien van de
ontwikkeling van de verplichtingen. Balansmanagement is de benaming voor deze beoogde integrale
aanpak.
Het balansrisico kan worden uitgesplitst in verschillende risico’s. Het fonds maakt onderscheid
tussen financiële risico’s en niet-financiële risico’s (operationele risico’s). Hierna volgt een beknopte
uitwerking hiervan. In de Abtn van het fonds zijn de risico’s verder uitgeschreven.
Financiële risico's
Renterisico
Dit is het risico als gevolg van het onvoldoende afgestemd zijn van de verplichtingen en het
vermogen van het fonds voor renterisico. Wijzigingen van het renteniveau leiden tot veranderingen in
de dekkingsgraad. Dit effect neemt toe naarmate de rentegevoeligheid van de beleggingsportefeuille
en de technische voorzieningen van elkaar verschillen.
Beheersmaatregel:
De afdekking van het renterisico is onderdeel van het strategisch beleggingsbeleid dat wordt
gebaseerd op ALM-studies, continuïteitsanalyses en risicobudgetteringsstudies. Het fonds dekt
strategisch 80% van het renterisico van de verplichtingen (verdisconteert tegen de UFR-curve) af
middels een matchingportefeuille. In onderstaande tabel is de feitelijke positie per ultimo 2013
opgenomen:
Duration balansposities
Rentegevoeligheid
Duration
€ in miljoen
basispunt (=0,01%)
Vastrentende waarden (inclusief swaps)
15,4
833
1.271
Verplichtingen
14,1
1.148
1.608
Renteafdekking (in %)
79,0%
Marktrisico
Dit betreft het risico als gevolg van het blootstaan aan wijzigingen in marktprijzen van verhandelbare
financiële instrumenten binnen een beleggingsportefeuille. Onderdeel van het marktrisico is
prijsvolatiliteit, marktliquiditeit, concentratie en correlatie.
Beheersmaatregel:
Bij de samenstelling van de strategische beleggingsportefeuille streeft het fonds naar een adequate
spreiding over beleggingscategorieën en regio’s, evenals beperking van risico’s in beleggingen
64
waarvan geen rendement wordt verwacht, zoals valutarisico. In de mandaten wordt rekening
gehouden met de noodzaak om concentratierisico te beheersen.
In de toelichting op de balans zijn verschillende tabellen opgenomen die inzicht geven in de spreiding
van de beleggingen zoals de verdeling naar valuta, regio, sector en kredietwaardigheid.
Valutarisico
Dit betreft het risico dat de waarde van de beleggingen fluctueert als gevolg van schommelingen in
valutakoersen. Deze fluctuatie zorgt ook voor veranderingen van de dekkingsgraad.
Beheersmaatregel:
Het valutarisico wordt daar waar mogelijk volledig afgedekt. Alleen de beleggingen in opkomende
markten worden niet afgedekt in verband met een lastige (en dure) operationele uitvoering hiervan. In
onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de beleggingen van het fonds die niet in euro
zijn genoteerd, de grootte van de valuta-afdekking en de netto-exposure van de desbetreffende
valuta:
Beleggingen in non-EUR
Amerikaanse dollar
Brutopositie
Afdekking
Nettopositie
306.552
306.586
-34
Britse pond
95.297
95.057
240
Japanse yen
40.511
39.967
544
Overig
96.796
57.675
39.121
539.156
499.285
39.871
Totaal in €
Kredietrisico
Het risico dat een tegenpartij niet aan haar verplichtingen kan voldoen. Onder tegenpartijen worden
niet alleen instellingen verstaan waarmee derivatencontracten zijn aangegaan, maar bijvoorbeeld ook
instellingen/landen die obligaties hebben uitgegeven.
Beheersmaatregel:
Het fonds werkt met solide tegenpartijen op basis van marktconforme contractuele afspraken en het
uitwisselen van onderpand. Het fonds spreidt haar beleggingen binnen vastrentende waarden. Het
fonds heeft richtlijnen ten aanzien van ratingvereisten. Op dagbasis worden deze gemonitord.
Verzekeringstechnisch risico
Risico’s ten aanzien van de samenstelling en karakteristieken van de (gewezen) deelnemers en
gepensioneerden van het fonds vallen onder verzekeringstechnische risico’s. Het betreft hier met
name de risico’s omtrent levensverwachting, overlijden en arbeidsongeschiktheid.
Beheersmaatregel:
Het fonds tracht deze risico’s te beheersen door bij de premievaststelling en bepaling van de
technische voorziening uit te gaan van actuele overlevingstafels met adequate leeftijdsterugtellingen
en het hanteren van prudente aannames voor beleggingsrendementen, inflatie en periodieke
(actuariële) analyses. De gehanteerde actuariële uitgangspunten worden jaarlijks getoetst door de
certificerend actuaris. Daarnaast is per 31 december 2013 het risico van arbeidsongeschiktheid
herverzekerd bij De Amersfoortse. Daarmee heeft het fonds het risico van arbeidsongeschiktheid tot
65
bijna nihil teruggebracht. Een bestaand restrisico blijft aanwezig vanwege de dekking van risico
(bijvoorbeeld molestrisico) die niet onder de polisvoorwaarden van de herverzekeraar valt.
Niet-financiële risico’s
Uitbestedingsrisico
Het fonds besteedt een belangrijk deel van zijn werkzaamheden uit aan externe partijen.
Uitbestedingsrisico is het risico op onvoldoende kwaliteit en/of integriteit van de dienstverlening c.q.
de externe partij.
Beheersmaatregel:
Bij de selectie van externe partijen beoordeelt het fonds de kwaliteit, continuïteit en integriteit van de
desbetreffende partij. Jaarlijks worden de externe partijen door het fonds geëvalueerd en beoordeeld.
Omgevingsrisico
Omgevingsrisico betreft de risico’s van een veranderende (externe) omgeving. Dit betreft bijvoorbeeld
wettelijke wijzigingen, maar ook veranderingen in de notariële beroepsgroep (specifiek voor het
fonds).
Beheersmaatregel:
Het fonds heeft beperkte invloed op de externe omgeving. Er is dan ook geen beheersmaatregel die
dit risico volledig kan afdekken. Door alert te zijn op signalen in de externe omgeving en door
nadrukkelijk na te denken over mogelijke toekomstscenario’s tracht het fonds het omgevingsrisico zo
goed als mogelijk te beheersen.
Integriteits- & compliancerisico
Dit betreft het risico dat de integriteit van het fonds wordt aangetast door niet integere en/of
onethische handelingen van het fonds dan wel van haar medewerkers. Twijfel over de integriteit kan
de reputatie van het fonds schaden.
Fraude is een risico dat kan worden ingeperkt door beheersmaatregelen maar nimmer geheel kan
worden uitgesloten. Daarom heeft het fonds een fraudeverzekering afgesloten.
Beheersmaatregel:
Het fonds heeft een gedragscode. Deze wordt ondertekend door (externe) medewerkers en leden van
beleidsbepalende organen. Jaarlijks wordt een herbevestiging gevraagd van het naleven van de
gedragscode. Ook heeft het bestuur een compliancereglement opgesteld en een compliance officer
aangesteld.
Juridisch risico
Bestuurders en/of fonds lopen het risico om in rechte te worden aangesproken. Het juridisch risico
betreft risico’s die samenhangen met (veranderingen in en naleving van) wet- en regelgeving en
bedreiging van de rechtspositie van het fonds, met inbegrip van de mogelijkheid dat contractuele
bepalingen niet afdwingbaar of niet correct vastgelegd zijn.
66
Beheersmaatregel:
Met betrekking tot de juridische risico’s heeft het bestuur de volgende maatregelen genomen:
• Het fonds heeft een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering afgesloten;
• Het fonds ziet erop toe dat besluitvorming consistent en goed gedocumenteerd plaatsvindt;
• Het fonds werkt volgens een communicatieplan. Dit plan bewaakt de wettelijk verplichte
communicatiemomenten;
• Met alle ingehuurde partijen zijn contractuele afspraken gemaakt. Partijen dienen regelmatig
te rapporteren over het wel of niet voldoen aan de gemaakte afspraken.
67
Toelichting op de balans
Bedragen x € 1.000
Beleggingen voor risico pensioenfonds
Onderstaand een toelichting op de beleggingen voor risico pensioenfonds:
2013
2012
Vastrentende waarden
833.207
869.905
Aandelen
302.987
264.475
6.245
7.000
65.954
61.724
7.514
8.011
Directe vastgoedbeleggingen
Overige beleggingen
Derivaten
Verplichtingen inzake derivaten
1.215.907
-3.405
1.211.115
-3.468
Stand per 31 december
1.212.502
1.207.647
Onderstaand de verdeling van de financiële activa en financiële verplichtingen, die gewaardeerd
worden tegen reële waarde naar genoteerde marktprijzen, onafhankelijke taxaties,
nettocontantewaarde-berekeningen of een andere gehanteerde methode.
2013
Genoteerde marktprijzen
2012
1.133.681
1.113.871
Onafhankelijke taxaties
6.245
7.000
Nettocontantewaarde-berekening
6.622
25.052
65.954
61.724
Andere methode
Stand per 31 december
1.212.502
1.207.647
(1) Vastrentende waarden
De post vastrentende waarden bestaat uit:
2013
2012
Obligaties
685.533
719.118
Obligatiebeleggingsfondsen
122.147
119.498
2.871
12.526
Leningen op schuldbekentenis
Overige vorderingen
Overige schulden
Liquide middelen
Stand per 31 december
810.551
851.142
17.706
20.056
-1.121
-5.106
6.071
3.813
833.207
869.905
68
Het verloop van de vastrentende waarden is als volgt:
2013
Stand per 1 januari
2012
851.142
825.291
2.750.709
2.590.098
Verkopen en aflossingen
-2.760.638
-2.618.914
Gerealiseerde resultaten
-8.603
28.631
-22.059
26.036
Aankopen
Herwaarderingen
Stand per 31 december
810.551
851.142
De verdeling van de vastrentende waarden naar valuta is als volgt:
2013
Euro
2012
708.260
756.422
Britse pond
46.750
51.644
Amerikaanse dollar
54.165
30.851
Australische dollar
1.376
-
-
12.225
Canadese dollar
Stand per 31 december
810.551
851.142
De verdeling naar regio is als volgt:
2013
2012
Nederland
107.440
142.608
Duitsland
215.836
222.346
Groot-Brittannië
134.470
128.541
Frankrijk
76.384
57.809
Verenigde Staten
46.539
60.291
GIIPS-landen
Overige landen
83.674
59.838
146.208
179.709
Stand per 31 december
810.551
851.142
De verdeling naar rating is als volgt:
2013
2012
AAA
316.082
443.014
AA
212.442
147.405
A
104.378
110.969
BBB
131.684
117.045
< BBB
15.828
9.663
Geen rating
30.137
23.046
Stand per 31 december
810.551
851.142
69
(2) Aandelen
Onderstaand een overzicht van de totale waarde van de aandelen:
2013
Aandelen
2012
299.536
263.268
299.536
Overige vorderingen
263.268
350
323
Overige schulden
-2.644
-2.603
Liquide middelen
5.745
3.487
302.987
264.475
Stand per 31 december
Het verloop van de aandelenportefeuille is als volgt:
2013
Stand per 1 januari
2012
263.268
219.220
Aankopen
95.830
308.302
Verkopen
-111.959
-283.828
7.610
7.826
44.787
11.748
Gerealiseerde resultaten
Herwaarderingen
Stand per 31 december
299.536
263.268
De verdeling van de aandelen naar valuta is als volgt:
2013
Amerikaanse dollar
2012
163.650
137.171
Euro
39.936
35.893
Britse pond
32.914
33.522
Japanse yen
26.205
22.461
Overige
36.831
34.221
Stand per 31 december
299.536
263.268
De verdeling naar regio is als volgt:
2013
Europa
Noord-Amerika
Azië/Oceanië
Stand per 31 december
2012
93.547
84.085
166.349
141.250
39.640
37.933
299.536
263.268
70
De verdeling naar sector is als volgt:
2013
Handels- en industriële bedrijven
2012
170.091
147.672
Serviceorganisaties
69.502
66.586
Financiële instellingen
59.943
49.010
Stand per 31 december
299.536
263.268
(3) Directe vastgoedbeleggingen
Dit betreft het kantoorpand met parkeergarage en commerciële ruimten aan het Spui 184-192 te Den
Haag. Het verloop van de vastgoedbeleggingen is als volgt:
2013
Stand per 1 januari
Herwaardering
2012
7.000
8.750
-755
-1.750
Stand per 31 december
6.245
7.000
Door de waardeontwikkeling van vastgoed en de kortere resterende looptijden van de
huurovereenkomsten is de waarde van het pand afgenomen.
(4) Overige beleggingen
De overige beleggingen bestaan uit de onderstaande beleggingen:
2013
Private equity
2012
65.954
Stand per 31 december
61.724
65.954
61.724
Het verloop van de overige beleggingen is als volgt:
2013
2012
Stand per 1 januari
61.724
52.848
Stortingen/terugbetalingen
-1.568
2.663
5.798
6.213
Herwaardering
Stand per 31 december
65.954
61.724
71
(5) Derivaten
Onderstaand is een overzicht van de totale waarde van de derivaten opgenomen:
2013
FX Forward
2012
6.740
3.422
Interest Rate Swap
4
1.169
Cross Currency Swap
-
8.212
Forward Bond
-
2.322
6.744
15.125
Overige vorderingen inzake derivaten
852
1.380
Overige schulden inzake derivaten
-82
-8.494
7.514
8.011
Stand per 31 december
Het verloop van de belegde gelden in derivaten is als volgt:
2013
Stand per 1 januari
Vorig boekjaar onder verplichtingen inzake
derivaten opgenomen
Aankopen
Verkopen
Gerealiseerde resultaten
Herwaarderingen
2012
15.125
59.327
-3.468
-6.236
1.066
10.894
-4.166
-83.088
2.495
57.116
-7.713
-26.356
-8.318
-41.434
Dit boekjaar onder verplichtingen inzake
derivaten opgenomen
3.405
3.468
Stand per 31 december
6.744
15.125
Onderstaand een overzicht van de contractomvang van de derivaten die per 31 december 2013
uitstaan:
2013
Interest Rate Swap
Interest Rate Future
Forward Bond
Index Future
2012
1.385.278
790.322
-
395.000
28.900
67.670
2.118
-
Credit Default Swap
-
1.850
Cross Currency Swap
-
131.000
33.212
144.472
464.195
403.643
-
20.480
Bond Future
FX forward
Fannie Mae TBA
72
(6) Vordering uit hoofde van herverzekering
In 2013 is het risico van het arbeidsongeschiktheidspensioen herverzekerd bij De Amersfoortse.
2013
Stand per 1 januari
Overdracht risico arbeidsongeschiktheidspensioen
2012
-
-
24.489
-
Stand per 31 december
24.489
-
(7) Materiële vaste activa
Onderstaand is het verloopoverzicht van de materiële vaste activa opgenomen:
2013
Stand per 1 januari
2012
193
-
-
185
(Des)investeringen
-20
67
Afschrijvingen
-90
-59
Ontvangen liquidatiesaldo van UNP B.V. in liquidatie
Stand per 31 december
83
193
(8) Vorderingen en overlopende activa
Onder de overige vorderingen zijn de volgende posten opgenomen:
2013
Premies
1.738
Totaal premies
Vooruitbetaalde bedragen
2012
1.316
1.738
43
Totaal overige vorderingen
Stand per 31 december
1.316
20
43
20
1.781
1.336
(9) Liquide middelen
De verdeling van de liquide middelen is als volgt:
2013
2012
ABN AMRO Bank N.V.
8.275
5.825
KAS BANK N.V.
1.405
2.047
-
1.360
Deutsche Bank N.V.
Stand per 31 december
9.680
9.232
De liquide middelen staan ter vrije beschikking van SNPF.
73
(10) Algemene reserve
Het verloop van de algemene reserve is als volgt:
2013
Stand per 1 januari
2012
-17.798
-104.883
94.373
87.085
Bestemming saldo van baten en lasten
Stand per 31 december
76.575
-17.798
Minimum vereist eigen vermogen
Het (minimum) vereist eigen vermogen is berekend met behulp van het standaardmodel van DNB.
Het per ultimo 2013 aanwezige eigen vermogen is hoger dan het minimum vereiste eigen vermogen,
derhalve heeft SNPF geen dekkingstekort meer. Het aanwezige vermogen is lager dan het vereist
eigen vermogen, hetgeen betekent dat SNPF zich per ultimo 2013 in de situatie van een reservetekort
bevindt.
(11) Voorziening pensioenverplichtingen
Het verloop van de voorziening is als volgt:
2013
Stand per 1 januari
Pensioenopbouw
Onttrekking voor pensioenuitkeringen en
pensioenuitvoeringskosten
Wijziging marktrente
2012
1.227.363
1.200.046
25.988
28.617
-47.566
-55.021
-30.338
90.801
Wijziging actuariële grondslagen
-
34.126
Indexering en overige toeslagen
-
-74.358
-4.635
-
In- en uitgaande waardeoverdrachten
Overige mutatie voorziening pensioenverplichtingen
-22.779
Stand per 31 december
3.152
1.148.033
1.227.363
(12) Voorziening pensioenverplichtingen eigen personeel
Het verloop van de voorziening is als volgt:
2013
Stand per 1 januari
2012
6.852
6.444
-6.114
-
-738
670
Verlaging
-
-422
Toegerekend aan kosten
-
160
Overdracht naar Aegon
Dotatie/mutatie
Stand per 31 december
-
6.852
De voorziening voor de pensioenverplichtingen voor het eigen personeel, stand 1 januari 2013, is per
20 december 2013 overgedragen aan Aegon. In 2013 heeft de opbouw plaatsgevonden bij Aegon.
74
(13) Verplichtingen inzake derivaten
De post verplichtingen inzake derivaten bestaat uit:
2013
FX Forward
2012
3.101
982
304
731
Interest rate swaps
-
1.688
Fannie Mae TBA
-
49
Credit default swaps
-
18
Forward bond
Stand per 31 december
3.405
3.468
(14) Overige schulden en overlopende passiva
Onder de overige schulden en overlopende passiva zijn de volgende posten opgenomen:
2013
Te betalen uit hoofde van herverzekering
De Amersfoortse
Waardeoverdrachten
Belastingen en sociale lasten
2012
20.803
1.139
-
1.051
1.223
Diversen
322
57
Pensioenuitkeringen
220
134
Honoraria adviseurs en deskundigen
138
239
Crediteuren
127
254
Huisvesting en exploitatie onroerend goed
95
49
Bestuur
32
35
Stand per 31 december
23.927
1.991
Niet in de balans opgenomen verplichtingen
Derivaten
Niet alle derivaten hebben per 31 december 2013 een balanswaarde. Dit betreft derivaten die
dagelijks worden afgerekend. Om inzicht te geven in de exposure van alle derivaten is per
derivatensoort een overzicht van de contractomvang opgenomen in de toelichting op de balans
onder derivaten (5).
Kredietfaciliteiten
Bij ABN AMRO Bank N.V. was een multi-purposekredietfaciliteit ter beschikking gesteld met een
limiet van € 3 miljoen ter overbrugging van tijdelijke liquiditeitskrapte. Deze kredietfaciliteit is per
1 oktober 2013 opgezegd en niet meer van toepassing.
75
Toelichting op de staat van baten en lasten
Bedragen x € 1.000
(15) Bijdragen
De bijdragen ten gunste van het resultaat 2013 zijn als volgt te specificeren:
2013
2012
Bijdragen notarissen over het verslagjaar
18.154
18.403
Correctie bijdragen over voorgaande jaren
-1.190
-817
Totaal premies notarissen
16.964
Bijdragen kandidaat-notarissen over het verslagjaar
Correctie bijdragen over voorgaande jaren
17.586
11.534
12.384
-146
-96
Totaal premies kandidaat-notarissen
11.388
12.288
Totaal premies
28.352
29.874
-37
-28
28.315
29.846
Mutatie voorziening dubieuze debiteuren
Totaal
(16) Resultaat op herverzekering arbeidsongeschiktheidspensioen
Per 31 december 2013 zijn de ingegane arbeidsongeschiktheidsuitkeringen overgegaan van SNPF
naar De Amersfoortse. Hiervoor is door SNPF een koopsom betaald van € 20,8 miljoen. De waarde
van deze verplichting bedraagt volgens de actuariële grondslagen van het fonds € 24,5 miljoen. Het
verschil tussen de koopsom en de balanswaarde per 31 december 2013 is door het fonds als
resultaat genomen.
(17) Beleggingsopbrengsten
De beleggingsopbrengsten zijn als volgt te specificeren:
2013
Bedragen x € 1.000
Vastrentende
waarden
Aandelen
Directe
vastgoedbeleggingen
Overige beleggingen
Derivaten
Totaal
2012
Direct
resultaat
Indirect
resultaat
23.521
6.772
-52.103
55.678
610
-23
-134
-755
5.798
2.988
-28
-756
-
30.746
11.606
-4.070
Kosten
Direct
resultaat
Indirect
resultaat
Kosten
21.892
7.163
56.892
16.009
-2.580
-993
76.204
22.179
-173
5.019
2.854
572
-6
956
-1.750
6.213
30.483
-20
-286
-
-1.198
5.921
31.439
38.282
30.577
107.847
Totaal
-2.189 -30.771
-1.097 61.353
Totaal
-3.879 134.545
76
De kosten voor vermogensbeheer bedragen circa 67 basispunten (0,67%) van het belegd vermogen.
Onderstaand een toelichting op dit percentage:
2013
2012
Kosten vermogensbeheer, werkelijk gefactureerde
kosten
Doorbelasting uitvoeringskosten
4.070
3.879
602
1.032
Totaal kosten vermogensbeheer
4.672
4.911
Percentage kosten vermogensbeheer van het
belegde vermogen
Impliciete beleggingskosten*
Totaal kosten van vermogensbeheer
Percentage kosten van vermogensbeheer van het
belegde vermogen
0,39%
0,42%
niet
bekend
3.392
8.064
niet
bekend
0,67%
* Dit betreft impliciete transactiekosten van met name obligaties en FX-forwards en verborgen kosten in de nettocontantewaarde van met name private equity (kosten fund-of-fund) en de Aegon-beleggingsfondsen. Deze kosten zijn inbegrepen in
de indirecte beleggingsopbrengsten en in de aan- en verkopen van beleggingen.
(18) Resultaat deelnemingen
Onderstaand is een uitsplitsing van het resultaat op de deelneming in UNP B.V. in liquidatie
opgenomen:
2013
2012
Direct resultaat
-
31
Indirect resultaat
-
2
-
33
(19) Pensioenuitkeringen
De pensioenuitkeringen zijn als volgt te specificeren:
2013
Ouderdomspensioen
Arbeidsongeschiktheidspensioen
2012
32.712
32.068
3.026
3.264
10.259
10.885
Wezenpensioen
203
231
Afkoop pensioen
72
-
Nabestaandenpensioen
Tijdelijke toeslagen
Totaal
1
1
46.273
46.449
77
(20) Mutatie voorziening pensioenverplichtingen
De post mutatie voorziening pensioenverplichtingen bestaat uit:
2013
Pensioenopbouw
Onttrekking voor pensioenuitkeringen en
pensioenuitvoeringskosten
Wijziging marktrente
25.988
28.617
-47.566
-30.338
-55.021
90.801
-
34.126
Wijziging actuariële grondslagen
Verlaging aanspraken
-
-74.358
-4.635
-
-22.779
3.152
In- en uitgaande waardeoverdrachten
Overige mutatie voorziening pensioenverplichtingen
2012
-79.330
Totaal
27.317
(21) Mutatie voorziening pensioenverplichtingen personeel
De post mutatie voorziening pensioenverplichtingen personeel bestaat uit:
2013
Pensioenopbouw
Onttrekking voor pensioenuitkeringen en
pensioenuitvoeringskosten
Wijziging marktrente
Wijziging actuariële grondslagen
2012
-
318
-
-156
520
-738
228
Verlaging aanspraken
-
-422
Overige mutatie voorziening pensioenverplichtingen
-
-240
-738
Totaal
248
(22) Pensioenuitvoeringskosten
De pensioenuitvoeringskosten zijn als volgt te specificeren:
2013
Personeelskosten
2012
1.432
1.302
Governancekosten
626
479
Accountant
102
216
Actuaris (adviserend)
95
199
Actuaris (certificerend)
40
45
Adviseurskosten
171
84
Communicatie
132
190
Huisvestingskosten
131
136
Kosten automatisering
313
525
Overige kantoorkosten
106
149
Totaal reguliere kosten
Projecten
3.148
1.681
3.325
-
Totaal pensioenuitvoeringskosten
4.829
3.325
78
Personeelskosten
Onderstaand een specificatie van de personeelskosten:
2013
2012
Salarissen medewerkers
912
745
Ingehuurd personeel
164
288
Pensioenlasten
167
122
Sociale lasten
93
49
Overige personeelskosten
96
98
1.432
Totaal
1.302
Het aantal medewerkers bedraagt ultimo 2013 10 medewerkers (2012: 12 medewerkers).
Governancekosten
Onderstaand een specificatie van de governancekosten.
2013
Vergoedingen bestuur
2012
223
216
Vergoedingen raad van toezicht
Vergoedingen verantwoordingsorgaan
61
19
18
19
Vergoedingen Pensioenraad
92
97
57
55
100
73
35
40
Overige kosten
Reguliere toezichtskosten AFM en DNB
Lidmaatschap Pensioenfederatie
Totaal
626
479
Op basis van het vastgestelde vergoedingenreglement ontvangen bestuurders een vaste vergoeding
van € 25.000 per jaar per persoon. Bestuurders die tevens participeren in een bestuurscommissie
ontvangen per jaar een vaste vergoeding van € 37.500. De voorzitter ontvangt per jaar een vaste
vergoeding van € 50.000. Eventuele omzetbelasting komt voor rekening van het fonds. Op basis van
het vergoedingenreglement ontvangen de leden van de raad van toezicht € 15.000 per jaar. De
voorzitter ontvangt per jaar een vaste vergoeding van € 20.000, eventuele omzetbelasting komt voor
rekening van het fonds. In het tweede halfjaar van 2012 is de raad van toezicht ingesteld. In 2013
was de raad van toezicht het hele jaar in functie. Dit verklaart de stijging van deze kosten.
De hier genoemde bedragen zijn in euro’s en exclusief btw.
Vanwege de veelheid aan onderwerpen en de grote zorgvuldigheid waarmee besluiten genomen
moesten worden, is de Pensioenraad in het afgelopen verslagjaar elf keer bijeengekomen. Hierdoor
zijn de kosten ten opzichte van 2012 hoger.
De stijging van de overige kosten is te verklaren door de hogere kosten van de
aansprakelijkheidsverzekering.
79
Accountant
De jaarrekening wordt gecontroleerd door Ernst & Young Accountants LLP. De totale kosten die ten
laste van het resultaat 2013 zijn gebracht (gebaseerd op het honorarium voor de jaarrekening over
het boekjaar) bedragen € 85.000 (2012: € 84.000). Onderstaand een specificatie van de
accountantskosten:
2013
2012
Controle jaarrekening 2013
85
-
Controle jaarrekening 2012
-21
84
Overige controle-opdrachten 2012
5
16
Onderzoek jaarrekening 2011 (nagekomen kosten)
-
18
24
93
9
5
Adviesdiensten op fiscaal terrein
Andere niet-controle diensten
102
Totaal
216
Projecten
Onderstaand een toelichting op de projectkosten:
2013
2012
Reorganisatie
501
-
Pensioenregeling eigen personeel
225
-
Toekomst Pensioenen
213
-
Selectie nieuwe administrateur en transitie
198
-
Nieuwe pensioenregeling
158
-
Optimaliseren pensioenadministratie
110
-
Onderzoek naar schaalvergroting
54
-
Waardeoverdrachten
53
-
Arbeidsongeschiktheidspensioen
51
-
Nieuwe bestuursstructuur
18
-
100
-
Overige projecten
Totaal
1.681
-
Het project reorganisatie betreft de kosten voor afvloeiing van het personeel in dienst van SNPF.
Hierin zijn de afkoopsommen en de advocaatkosten opgenomen. Met de overgang van de financiële
administratie en pensioenadministratie naar TKP is een groot deel van de medewerkers van deze
afdelingen bij SNPF boventallig geworden.
Een uitgebreide toelichting op de andere projecten is te vinden in hoofdstuk 5.3.
80
10)|)OVERIGE)GEGEVENS
)
10.1)|)Gebeurtenissen)na)balansdatum)
In april 2014 hebben de besturen van SNPF en SBMN het voornemen tot samengaan uitgesproken.
Na verder onderzoek door de projectgroep Samengaan SBMN & SNPF wordt voor de zomer van
2014 definitieve besluitvorming verwacht. Bij positieve besluitvorming is de datum van samengaan
afhankelijk van de snelheid waarmee het proces kan worden doorlopen.
10.2)|)Actuariële)verklaring)
Opdracht
Door Stichting Notarieel Pensioenfonds te Den Haag is aan Towers Watson Netherlands B.V. de
opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Wet verplichte
beroepspensioenregeling over het boekjaar 2013.
Gegevens
De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder
de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds.
Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij
gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening.
De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van
de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige
uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn.
Werkzaamheden
Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 121 tot en met 135
van de Wet verplichte beroepspensioenregeling.
Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht:
• heb ik onder meer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen
vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en
• heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds.
Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat
de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over
de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan
nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds.
De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het
Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een
deugdelijke grondslag voor mijn oordeel.
81
Oordeel
De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en
uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld.
Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot
balansdatum, sprake van een reservetekort.
Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen
121 tot en met 135 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling met uitzondering van de artikelen
123 en 127.
Het toeslagbeleid is consistent doch door het dekkingstekort primo verslagjaar was er nog geen
mogelijkheid tot indexatie. Wij hebben geconstateerd dat de pensioenpremie bij de ex-ante
premievaststelling wel kostendekkend is vastgesteld. Ex-post is echter gebleken dat de
pensioenpremie niet kostendekkend was.
De vermogenspositie van Stichting Notarieel Pensioenfonds is naar mijn mening niet voldoende
vanwege het reservetekort.
Amstelveen, 28 mei 2014
P.L.J. Janssen AAG
Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V.
10.3)|)Controleverklaring)van)de)onafhankelijke)accountant)
Aan: het bestuur van Stichting Notarieel Pensioenfonds
Verklaring betreffende de jaarrekening
Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2013 van Stichting Notarieel Pensioenfonds te
Den Haag gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de staat
van baten en lasten over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de
gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen.
Verantwoordelijkheid van het bestuur
Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het
vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het verslag
van het bestuur, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende
Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne
beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder
afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten.
Verantwoordelijkheid van de accountant
Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze
controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de
Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische
voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van
zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat.
82
Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de
bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk
van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de
risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten.
Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in
aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld
daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de
omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te
brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens
het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van
de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een
evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening.
Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een
onderbouwing voor ons oordeel te bieden.
Oordeel betreffende de jaarrekening
Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het
vermogen van Stichting Notarieel Pensioenfonds per 31 december 2013 en van het saldo van baten
en lasten over 2013 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW.
Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen
Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn
gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het verslag van het bestuur, voor zover wij dat kunnen
beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot
en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het verslag van het
bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in
artikel 2:391 lid 4 BW.
Den Haag, 28 mei 2014
Ernst & Young Accountants LLP
w.g. S.B. Spiessens RA
)
)
83
11)|)OVER)SNPF)
)
11.1)|)Profiel)SNPF))
!
SNPF is in 1955 opgericht krachtens de Wet tot invoering van een leeftijdsgrens voor het notarisambt
en oprichting van een notarieel pensioenfonds (Stb 1954/442). SNPF is een beroepspensioenfonds
en heeft tot doel pensioenen voor ouderdom en invaliditeit aan (gewezen) deelnemers en deelnemers
te verstrekken. Overeenkomstig de statuten en reglementen verzorgt het fonds ook de uitkeringen
aan nabestaanden bij het overlijden van (gewezen) deelnemers.
De pensioenregeling werd tot 31 december 2013 in eigen beheer door SNPF in Den Haag uitgevoerd.
Vanaf 1 januari 2014 verzorgt pensioenuitvoeringsorganisatie TKP de pensioenadministratie van
SNPF. Herverzekeraar De Amersfoortse voert vanaf die datum het arbeidsongeschiktheidspensioen
uit en neemt de activiteiten op het gebied van re-integratie voor haar rekening.
Ultimo 2013 bedroeg het totaal aantal verzekerden bij SNPF 6.391 (2012: 6.510) en was het belegd
vermogen € 1,2 miljard (gelijk aan 2012).
11.2)|)Missie,)visie)en)kernwaarden))
SNPF werkt vanuit de volgende missie, visie en kernwaarden:
Missie
SNPF draagt op verantwoorde wijze zorg voor de pensioenregeling van (voormalig) notarissen,
toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen. Daarbij wordt ingezet op het maximaal haalbare
pensioen voor deelnemers en gepensioneerden. SNPF is daarnaast een deskundig adviseur voor
haar opdrachtgever als het gaat om de invulling van de pensioenregeling en uitvoering ervan.
Visie
De ambitie van SNPF is om voor zowel de notarissen als de toegevoegd notarissen en kandidaatnotarissen te zorgen voor een toekomstbestendige en passende pensioenregeling die op
verantwoorde en efficiënte wijze wordt uitgevoerd.
Kernwaarden
Met het formuleren van kernwaarden voor de organisatie wordt het mogelijk om alle activiteiten en
besluiten te toetsen aan uitgangspunten. Passend bij het doel van de organisatie hanteert SNPF de
volgende kernwaarden:
• verantwoordelijk;
• efficiënt;
• kostenbewust;
• integer.
!
84
11.3)|)Opdrachtgeverschap))
Het opdrachtgeverschap voor de uit te voeren pensioenregeling lag in 2013 in handen van de door
de KNB ingestelde Pensioenraad. Het opdrachtgeverschap wordt in 2014 ingevuld met een
werkgeverscommissie en een werknemerscommissie (samen de PensioenKamer) onder auspiciën
van de KNB.
11.4)|)Pensioenregeling)SNPF)
De pensioenregeling is vastgelegd in een pensioenreglement. Van de vaststelling en eventuele
wijzigingen van het pensioenreglement van het fonds is een notariële akte opgemaakt. Het
pensioenreglement is voor het laatst gewijzigd op 24 december 2013. Per 1 januari 2014 werd dit
reglement van kracht.
Pensioenopbouw en risicoverzekering
De pensioenregeling van SNPF was tot en met 31 december 2013 een vaste bedragenregeling.
Tijdens zijn loopbaan bouwde een deelnemer elk jaar een ouderdomspensioen op via SNPF. De
uiteindelijke pensioenuitkering was de som van deze jaarlijkse opbouw. De opbouw per
deelnemersjaar bedroeg in 2013 € 781 ouderdomspensioen per jaar.
Per 1 januari 2014 is overgegaan naar een middelloonregeling tot het inkomen gelijk aan de WIAgrens (2014: € 51.417). Boven dit bedrag en over variabele loonbestanddelen kan vrijwillig aanvullend
ouderdomspensioen worden opgebouwd in een beschikbare premieregeling.
Zowel de pensioenregeling tot 1 januari 2014 als de regeling vanaf dat moment kent een opbouw van
het ouderdoms- en partnerpensioen met uitruil- en flexibiliseringsmogelijkheden. Verder is een
regeling voor arbeidsongeschiktheidspensioen opgenomen. In de nieuwe regeling is ook de
mogelijkheid extra partnerpensioen te verzekeren. Per 1 januari 2014 is de pensioenleeftijd verhoogd
van 65 naar 67 jaar.
Voor een gedeelte van het partnerpensioen en het arbeidsongeschiktheidspensioen vindt geen
opbouw plaats. Dit wordt gefinancierd op risicobasis. Dat wil zeggen dat de lasten van de toe te
kennen pensioenen in enig jaar volledig moeten worden gedekt vanuit de premie-inkomsten.
Premie
Voor de financiering van de pensioenregeling wordt conform het pensioenreglement een actuariële
kostendekkende pensioenpremie gevraagd. Deze pensioenpremie wordt vastgesteld op basis van de
actuariële grondslagen van het fonds. Inkoop van toekomstige pensioenuitkeringen wordt daarbij
gewaardeerd op basis van de grondslagen van SNPF. Uit de actuarieel benodigde pensioenpremie
wordt een doorsneepremie vastgesteld, op basis van de individueel vastgestelde pensioengrondslag,
die aan de kandidaat-notarissen en (toegevoegd) notarissen in rekening wordt gebracht.
85
Toeslagen
De pensioenregeling kent een voorwaardelijke toeslagregeling. Jaarlijks beslist het bestuur - voor
zover en voor zolang de middelen van SNPF dit toelaten - in hoeverre de pensioenen kunnen worden
verhoogd met een toeslag. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en
wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit het rendement gefinancierd.
Aangezien de dekkingsgraad van SNPF in 2013 niet boven het vereist eigen vermogen uitkwam, zijn
de pensioenen in 2013 niet verhoogd. Hiermee wordt het herstelplan gevolgd. De prijsontwikkeling
over 2013 bedroeg 1,6%. Bij SNPF bestaat een indexatieachterstand doordat de pensioenen al sinds
2003, met uitzondering van 2008, niet zijn aangepast aan de prijsontwikkeling. De verwachting is dat
er op korte termijn ook niet kan worden overgegaan tot het verlenen van toeslagen. De ambitie om de
pensioenen structureel volledig waardevast te houden kan nu en in de toekomst niet worden
waargemaakt. Verwacht wordt dat in de komende jaren wel incidenteel toeslagen kunnen worden
verleend.
!
11.5)|)Statistieken))
Ontwikkeling deelnemersbestand
Het deelnemersaantal nam in 2013 af met 114 tot 3.030. Het aantal gewezen deelnemers nam af met
79 tot 1.580. Het aantal pensioengerechtigden nam toe met 74 tot 1.781. Deze ontwikkeling is in lijn
met de trend die zich al enkele jaren aftekent en kenmerkend is voor een vergrijzend fonds.
Het verloop van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden in 2013 is weergegeven in
onderstaand schema:
Deelnemers
Ultimo 2012
Toetreding
Vertrek
Pensionering
Overlijden
Andere oorzaken
Waardeoverdrachten
Ultimo 2013
3.144
83
-281
-43
-2
129
3.030
Gewezen
deelnemers
1.659
281
-76
-1
-136
-147
1.580
Pensioengerechtigden
Ouderdomspensioen
1.170
Partnerpensioen
486
31
119
-37
-1
-36
1.251
481
Wezenpensioen
51
-2
49
In de post Andere oorzaken is de afname door het verval van aanspraken, beëindiging van tijdelijke
pensioenen, hernieuwde deelneming na eerdere beëindiging, pensioenafkopen en correcties
verantwoord. Het totaalbestand van (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden nam af met
119. In de tabel is geen rekening gehouden met de vijf wezen die een toeslag ontvangen vanwege de
arbeidsongeschiktheid van inmiddels overleden deelnemers.
)
86
FVP-regeling
Per 1 januari 2011 is er een einde gekomen aan de regeling van Stichting Financiering Voortzetting
Pensioenverzekering (FVP). Deze regeling voorzag in een bijdrage aan deelnemers in een
pensioenfonds om hun deelneming in dat fonds na beëindiging van een dienstverband te kunnen
continueren. Voor personen die op die datum in aanmerking kwamen voor een bijdrage werd de
regeling voortgezet. Begin 2014 is besloten dat er medio 2014 aan deze regeling definitief een einde
komt. De bijdragen worden dan gestopt en de financiering van nieuwe pensioenrechten beëindigd.
Voor de laatste twaalf deelnemers is in 2013 een FVP-bijdrage ontvangen.
Leeftijdsopbouw deelnemers
In totaal bouwen 3.030 deelnemers pensioen op. Daarvan hebben 106 deelnemers een premievrije
opbouw vanwege arbeidsongeschiktheid. De gemiddelde leeftijd van het deelnemersbestand is
44,6 jaar (2012: 43,9 jaar). Overigens bedraagt de gemiddelde leeftijd van de mannelijke deelnemer
47,7 jaar (2012: 47,5 jaar). De gemiddelde leeftijd van de vrouwelijke deelnemer ligt op 41 jaar (2012:
39,6 jaar), bijna zeven jaar lager. Onderstaande grafiek geeft inzicht in de verdeling van het
deelnemersbestand over de leeftijdscategorieën. !
!
!
!
Het deelnemersbestand bestond eind 2013 voor 55% uit mannen en voor 45% uit vrouwen. Dit is
dezelfde verhouding als in 2012.
De deelnemers van SNPF kunnen worden verdeeld in (toegevoegd) notarissen en kandidaatnotarissen. De verdeling is in de volgende grafiek in beeld gebracht.
!
!
87
!
!
Technische voorziening per categorie
In onderstaande grafiek is de technische voorziening van het fonds verdeeld over de verschillende
deelnemers. Ook is een grafiek opgenomen met de aantallen deelnemers in de verschillende
categorieën. De vergrijzing van het fonds is hierin duidelijk te zien. Ongeveer de helft van de
technische voorziening is gereserveerd voor pensioengerechtigden. Zij maken echter slechts een
kwart van het totaal aantal verzekerden uit. Verder is opvallend dat voor de 25% gewezen
deelnemers slechts 10% van de voorziening is opgebouwd. De oorzaak hiervoor is dat gewezen
deelnemers veelal een relatief klein pensioen hebben opgebouwd.
88
Arbeidsongeschiktheid
Het percentage arbeidsongeschikte deelnemers binnen het totale deelnemersbestand bedroeg per
ultimo 2013 3,5%. De gemiddelde leeftijd van de arbeidsongeschikten is 54,7 jaar. Ruim 55% van de
arbeidsongeschikten is ouder dan 55 jaar en ruim 15% is jonger dan 45 jaar.
!
!
In de volgende grafiek is inzicht gegeven in het verloop van het aantal arbeidsongeschikte
deelnemers met premievrije opbouw. Het betreft de stand per ultimo 2013. Duidelijk te zien is de
afname van deze groep deelnemers in voorgaande jaren. In 2013 is een lichte stijging opgetreden. De
belangrijkste oorzaak hiervan is het afwikkelen van toekenningen die eind 2012 nog niet waren
afgerond.
89
Pensioenuitkeringen
De pensioenuitkeringen over 2013 bedroegen in totaal € 46,3 miljoen. Dit is € 0,1 miljoen minder dan
in 2012. De pensioenuitkeringen kunnen worden verdeeld in ouderdoms-, nabestaanden-,
arbeidsongeschiktheidspensioen en overige uitkeringen. Onder deze laatste categorie vallen onder
meer het wezenpensioen en overige toeslagen. Het uitkeringsniveau lijkt te stabiliseren.
Het ouderdomspensioen vertoont een stijgende trend. Dit wordt gecompenseerd door een lichte
daling bij de andere pensioenuitkeringen. In de volgende grafiek zijn de uitgekeerde pensioenen naar
soort weergegeven.
Uitkeringenstroom
In de volgende grafiek zijn de verwachte uitkeringen in beeld gebracht voor de periode 2014 tot en
met 2084.
90
!
11.6)|)Lijst)van)vermogensbeheerders))
SNPF maakte in 2013 gebruik van de volgende vermogensbeheerders:
• Aberdeen SVG Private Equity (Schröder)
• Aegon Investment Management
• BNP Paribas Investment Partners
• J.P. Morgan Asset Management
• Lombard Odier Asset Management
• PIMCO Europe
• Robeco Institutional Asset Management
11.7)|)Personalia)
Samenstelling bestuursorganen per 31 december 2013:
Raad van toezicht
drs. N.C.M. van Niekerk, voorzitter
J. Kiliaan
prof. dr. Th.E. Nijman
91
Bestuur
drs. M.W. Dijkshoorn AAG, voorzitter (tot 1 april 2014)
mr. J. Borren, vicevoorzitter en secretaris
mr. E.P. Greup (voorzitter a.i. vanaf 1 april 2014)
drs. R. Oosterhout
mr. H.H. Schotanus à Steringa Idzerda (hierna: Idzerda)
mr. M. de Waal
Audit- en riskcommissie
mr. J. Borren, voorzitter
drs. M.W. Dijkshoorn AAG
mr. M. de Waal
Beleggings- en balansmanagementcommissie
mr. H.H. Idzerda, voorzitter
mr. E.P. Greup
drs. R. Oosterhout
C. Bijloos, adviseur
drs. H. Eggens, adviseur
Commissie Communicatie-, governance en compliance
mr. J. Borren, voorzitter
drs. M.W. Dijkshoorn AAG
mr. M. de Waal
Directie
mr. E.A.W.M. Uijen, algemeen directeur
Geschillencommissie
mr. D.J. Bender, voorzitter
mr. G. Kleykamp-van der Ben
mr. G.W. Galle
Adviserend actuaris
drs. A. den Hartogh AAG, verbonden aan AON Hewitt, Rotterdam
Certificerend actuaris
P.L.J. Janssen AAG, verbonden aan Towers Watson B.V. Netherlands, Amstelveen
Accountant
S.B. Spiessens RA, verbonden aan Ernst & Young Accountants LLP, Den Haag
Medisch adviseur
dr. I. van Ham, Nieuwegein (tot 31 december 2013)
Met de uitbesteding van de werkzaamheden voor het arbeidsongeschiktheidspensioen aan
De Amersfoortse, heeft mevrouw Van Ham haar werkzaamheden voor SNPF per 31 december 2013
beëindigd. Wij danken haar voor haar inzet en betrokkenheid in de afgelopen jaren.
92
Herverzekeraar arbeidsongeschiktheidspensioen (per 31 december 2013)
N.V. Amersfoortse Algemene Verzekering Maatschappij, Amersfoort
Relevante nevenfuncties per 31 december 2013
Raad van toezicht
drs. N.C.M. van Niekerk
Functie in raad van toezicht
Hoofdfunctie
Nevenfuncties
J. Kiliaan
Functie in raad van toezicht
Hoofdfunctie
Nevenfuncties
prof. dr. Th.E. Nijman
Functie in raad van toezicht
Hoofdfunctie
Nevenfuncties
voorzitter
zelfstandig adviseur
lid bestuur Fonds NutsOhra; tevens voorzitter Financiële Commissie
(FNO), lid Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC)
lid raad van toezicht
directeur Corporate Development Delta Lloyd Group
lid raad van toezicht Stichting Pameijer, voorzitter visitatiecommissie
Stichting Nedlloyd Pensioenfonds, lid bestuur VITP (Vereniging Intern
Toezicht Pensioenfondsen), lid raad van beheer Stichting
Pensioenfonds Hoogovens
lid raad van toezicht
hoogleraar Econometrie van de financiële markten Tilburg University
en Scientific Director Netspar (Network for Studies on Pensions,
Aging and Retirement)
lid beleggingsadviescommissie instituut GAK, Academic coördinator
Inquire Europe, lid visitatiecommissie pensioenfonds Provisum,
voorzitter kerkenraad protestante gemeente Oisterwijk
Bestuur
drs. M.W. Dijkshoorn AAG
Functie in bestuur
Zittingsperiode
Hoofdfunctie
Nevenfuncties
mr. J. Borren
Functie in bestuur
Zittingsperiode
Hoofdfunctie
voorzitter
30 december 2011 – 30 december 2014
zelfstandig adviseur
lid raad van commissarissen PGGM, voorzitter raad van
commissarissen Goudse Verzekeringen, lid raad van commissarissen
MediRisk, lid raad van commissarissen Monuta, lid college van
vereffenaars Stichting Pensioenfonds Stork (in liquidatie), voorzitter
raad van advies AEMAS van de Universiteit van Amsterdam,
voorzitter Stak Anno12 (in oprichting)
vicevoorzitter en secretaris
10 november 2011 - 1 maart 2015
notaris
93
Nevenfuncties
mr. E.P. Greup
Functie in bestuur
Zittingsperiode
Hoofdfunctie
Nevenfuncties
mr. H.H. Idzerda
Functie in bestuur
Zittingsperiode
Hoofdfunctie
Nevenfuncties
drs. R. Oosterhout
Functie in bestuur
Zittingsperiode
Hoofdfunctie
Nevenfuncties
mr. M. de Waal
Functie in bestuur
Zittingsperiode
Hoofdfunctie
Nevenfuncties
voorzitter van het Platform van Ambassadeurs uit het notariaat voor
het Concertgebouw Fonds, secretaris/penningmeester Stichting
Fonds Oosterbaan, lid raad van toezicht Stichting tot Bevordering der
Notariële Wetenschap, bestuurslid Stichting Dando Felix, bestuurslid
De Helpende Zon
bestuurslid
3 oktober 2013 – 3 oktober 2016
notaris
auditor ten behoeve van de KNB
bestuurslid
1 januari 2012 - 1 januari 2015
zelfstandig adviseur
bestuurslid VSB donatiefonds, bestuurslid VSB vermogensfonds, lid
beleggingscommissie VSB vermogensfonds, penningmeester St. Slot
Zuylen, bestuurslid Stichting R&O, bestuurslid van pensioenfonds
Super de Boer, bestuurslid pensioenfonds C1000
bestuurslid
1 maart 2012 – 1 maart 2015
Director Financial Institutions ING Bank
vicevoorzitter Stichting Pensioenfonds ING, vicevoorzitter
Stichting Lion
bestuurslid
20 december 2013 – 20 december 2016
kandidaat-notaris
-
Directie
mr. E.A.W.M. Uijen
Hoofdfunctie
Nevenfuncties
algemeen directeur
lid visitatiecommissie Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK,
voorzitter adviescommissie Certificering opleidingen voor
bestuurders van Pensioenfondsen – SPO, adviseur 4CV
(adviesbureau voor besturingsvraagstukken in de onderwijs- en
medische sector), voorzitter college van vereffenaars Stichting
Pensioenfonds Stork (in liquidatie), directeur Stichting Pensioenfonds
Stork (in liquidatie)
94
Verantwoordingsorgaan
mr. J.G. Posthumus, voorzitter
mr. G.L. Maaldrink, secretaris a.i.
mr. W.J.A.C. Daamen
mr. A.H. Schuering
mr. M.J.J. de Wit
Vacature
Pensioenraad
mr. F. van der Raaij, voorzitter a.i., gewezen deelnemer
mr. J. Ruijgh, secretaris, gepensioneerd
mr. J.J.M. ten Berge, gepensioneerd
mr. K.F. Bolding, notaris
mr. C.J.M. Commissaris, notaris
mr. W.J.A.C. Daamen, gepensioneerd
mr. N. van Dijk, gewezen deelnemer
mr. J.H. Eskens, notaris
mr. G.L. Maaldrink, gepensioneerd
mr. J.C. Ophuis, kandidaat-notaris
mr. J.G. Posthumus, notaris
mr. Ch.A.M. Samson, gewezen deelnemer
mr. A.H. Schuering, kandidaat-notaris
mr. A.C. Stroeve, notaris
mr. L. Tamminga-Tunnissen, nagelaten betrekkingen
mr. K.M.L.L. van de Ven, kandidaat-notaris
mr. M.J.J. de Wit, notaris
Vacature
De Pensioenraad is ingesteld door de ledenraad van KNB op 30 december 2011.
95
12)|)BEGRIPPENLIJST)
AAA-rating
Classificatie van het laagste kredietrisico ofwel de hoogste kredietwaardigheid van ondernemingen.
Abtn
Actuariële en bedrijfstechnische nota.
Asset Liability Management (ALM)-studie
Een studie waarbij in onderlinge samenhang de ontwikkeling van de beleggingen en verplichtingen
wordt geanalyseerd om het premie-, indexatie- en beleggingsbeleid te toetsen.
Beleggingsmix
De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals bijvoorbeeld aandelen,
onroerend goed en vastrentende waarden met een nadere onderverdeling in binnen- en buitenlandse
beleggingen.
Callgelden
Geld dat wordt geleend tussen financiële instellingen onderling, maar direct opeisbaar blijft (daggeld).
Collateral
Onderpand in de vorm van kasgeld of effecten waarmee het kredietrisico op tegenpartijen uit hoofde
van over-the-counter (OTC) derivatentransacties wordt beperkt. OTC-contracten zijn financiële
contracten die buiten de beurs om worden verhandeld.
Commodity
Een commodity is een beleggingsklasse die betrekking heeft op grondstoffen en bulkgoederen. De
commodities worden voornamelijk verhandeld via termijncontracten op de beurs.
Credits
Credits zijn obligaties uitgegeven door bedrijven en financiële instellingen met een kredietkwalificatie
van Standard & Poor’s van BBB of hoger.
Custodian
De custodian is de financiële partij die de effecten bewaart.
Dekkingsgraad
De verhouding tussen het pensioenvermogen en de voorziening pensioenverplichtingen, uitgedrukt in
een percentage. Het geeft de mate aan waarin het fonds zijn verplichtingen heeft gedekt en wordt
gebruikt als indicator voor de financiële positie van een pensioenfonds.
Dekkingstekort
Hiervan is sprake indien de solvabiliteit onder de vereiste dekkingsgraad is gekomen. DNB eist dan
een kortetermijnherstelplan. Een langetermijnherstelplan is vereist indien er een reservetekort is.
96
Derivaten
Financiële producten, zoals opties, futures en swaps, die zijn afgeleid van effecten. De
prijsontwikkeling is (mede) afhankelijk van de prijsontwikkeling van de onderliggende waarde.
Duration
De gemiddelde gewogen looptijd van kasstromen.
Fannie Mae
Dit betreft hypothecair gedekte effecten die worden gekocht uit een hypotheekpool tegen een vaste
prijs op een datum in de toekomst.
Feitelijke premie
De daadwerkelijk door een pensioenfonds ontvangen premie.
Financieel Toetsingskader (FTK)
Door de externe toezichthouder opgestelde beleidsregels voor de toetsing van de financiële positie
van een pensioenfonds.
Forwardrente
De forwardrente is de rente in de toekomst die aan de hand van de huidige data wordt bepaald.
FX Forward
Een FX Forward is een valutatermijnovereenkomst tussen twee partijen die buiten de
gereglementeerde beurzen om tot stand komt en waarbij een of meerdere prestaties afhankelijk zijn
van koersbewegingen van onderliggende waarden.
Gedempte premie
Om jaarlijkse fluctuaties in de premiebijdrage door schommelingen in de marktrente tegen te gaan,
mogen pensioenfondsen bij de vaststelling van de premie uitgaan van een over enkele jaren vast te
stellen gemiddelde disconteringsvoet. De premiebijdrage die op deze manier wordt vastgesteld, is de
gedempte premie.
GIIPS-landen
Griekenland, Ierland, Italië, Portugal en Spanje.
Investment grades credits euro
Credits uit de eurozone met een relatief hoge kredietwaardigheid.
Kostendekkende premie
De in het Financieel Toetsingskader gedefinieerde premie die nodig is om de kosten van de
pensioenregeling te dekken. Deze bestaat uit de actuariële premie voor de pensioeninkoop, een
opslag voor het bereiken of in stand houden van een vereist eigen vermogen en een opslag voor
uitvoeringskosten.
Matchingportefeuille
Met een matchingportefeuille wordt het renterisico verminderd door het matchen van de looptijd van
de verplichtingen met de looptijd van de vastrentendewaardenportefeuille.
97
Optie
Het recht, maar niet de verplichting, om een effect gedurende een bepaalde periode of op een
bepaalde datum tegen een bepaalde prijs te kopen (calloptie) of te verkopen (putoptie).
Overlay
De combinatie van derivaten die het doel heeft de balans van het fonds minder gevoelig te maken
voor veranderingen in de rente, wisselkoers of prijsveranderingen.
Pensioenvermogen (of fondsvermogen)
Eigen vermogen plus technische voorzieningen.
Private equity
Effecten van bedrijven die niet aan een beurs zijn genoteerd. De verkoop van private equity is aan
strenge regels gebonden. Omdat een markt ontbreekt, moet een belegger zelf een koper vinden als
hij zijn aandeel in een dergelijk bedrijf wil verkopen. Het is dus een illiquide belegging.
Rentetermijnstructuur (RTS)
De rentetermijnstructuur is een set van rentes voor iedere looptijd.
Swap
Een swap is een derivaat waarbij een partij een bepaalde kasstroom of risico (bijvoorbeeld rente)
wisselt tegen dat van een andere partij.
Ultimateforwardrate-methodiek (UFR)
De ultimateforwardrate-methodiek is een methode om een rentecurve voor lange looptijden te
bepalen. Dit gebeurt door de langere forward rentes te laten evolueren naar een vooraf vastgesteld
niveau. In het geval van de waardering van pensioenverplichtingen gaat het om de zogeheten forward
rates van de door DNB gepubliceerde FTK-rentetermijnstructuur, die gebaseerd is op de swapmarkt.
Variation margin
Dagelijkse verrekening in cash van met name futures tussen partijen onderling.
Vastrentende waarden
Verzamelnaam voor beleggingen waarop in beginsel een vaste rentevergoeding en een vaste looptijd
gelden. Voorbeelden van vastrentende waarden zijn obligaties, onderhandse leningen en hypotheken.
Deze beleggingen worden ook wel als risicomijdend aangeduid.
Vereist eigen vermogen (VEV)
De buffer die een pensioenfonds moet aanhouden voor de vereiste zekerheid dat de
onvoorwaardelijke pensioenen ook daadwerkelijk worden uitgekeerd. Het vereist eigen vermogen
wordt zodanig vastgesteld dat de kans dat er binnen een jaar een situatie van dekkingstekort
ontstaat, kleiner is dan 2,5%.
Verzekeringstechnisch risico
Risico van negatieve verzekeringstechnische resultaten, zoals bijvoorbeeld het langlevenrisico. Dit
risico is afhankelijk van de gemiddelde leeftijd (hoe lager de gemiddelde leeftijd, hoe hoger de
onzekerheid), de omvang van het fonds (hoe groter het fonds, hoe lager de opslag) en de
pensioenregeling.
98
Europaweg 27
9723 AS Groningen
Postbus 51009
9702 JA Groningen
Telefoon: (050) 582 18 72
E-mail: [email protected]
Website: www.snpf.nl
Juni 2014