Jaarverslag 2013 JAARVERSLAG)2013) STICHTING)NOTARIEEL)PENSIOENFONDS ) INHOUDSOPGAVE) KERNCIJFERS 5 VOORWOORD 6 1. FINANCIËLE POSITIE 1.1 Dekkingsgraad 1.2 Herstelplan 1.3 Communicatie over financiële positie 7 7 8 10 2. RISICOBEHEERSING 2.1 Risicomanagementbeleid en risico's 2.2 Compliance 11 11 12 3. BALANSMANAGEMENT 3.1 Algemeen 3.2 Speerpunten 2013 3.3 Beleggingsovertuigingen 3.4 Strategische beleggingsmix 3.5 Marktontwikkelingen 3.6 Herinrichting matchingportefeuille 3.7 Portefeuilleresultaten 3.8 Onderzoek beleggingsresultaten 2004 - 2012 14 14 14 15 16 17 18 19 20 4. VERPLICHTINGEN 4.1 Ontwikkeling technische voorzieningen 4.2 Nieuwe pensioenregeling 4.3 Resultaat naar actuariële component 21 21 21 23 5. ORGANISATIE 5.1 Inleiding 5.2 Bestuursorganen 5.3 Uitvoeringsorganisatie 5.4 Boetes en dwangsommen 27 27 27 33 38 6. KOSTEN 6.1 Inleiding 6.2 Kostenbewustzijn 6.3 Investeringen in 2013 6.4 Terugverdientijd 6.5 Toekomstige investeringen en besparingen 6.6 Kostenniveau 2013 6.7 Kostenprognose 2014 en verder 6.8 Samengaan met Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat 39 39 39 40 41 41 42 42 43 3 7. VOORUITBLIK 7.1 Financiële situatie 7.2 Aanpassing wetgeving (nieuw pensioencontract) 7.3 Code Pensioenfondsen 7.4 Balansmanagement 7.5 Transitie 7.6 Nieuwe bestuursstructuur 7.7 Ondersteuning bestuur 7.8 Opdrachtgeverschap SNPF 7.9 Onderzoek naar schaalvergroting 44 44 44 44 45 45 45 46 46 47 8. BEVINDINGEN RAAD VAN TOEZICHT EN OORDEEL VERANTWOORDINGSORGAAN 8.1 Bevindingen raad van toezicht 8.2 Reactie bestuur op bevindingen raad van toezicht 8.3 Oordeel verantwoordingsorgaan 8.4 Reactie bestuur op oordeel verantwoordingsorgaan 48 48 50 51 53 9. JAARREKENING 54 10. OVERIGE GEGEVENS 10.1 Gebeurtenissen na balansdatum 10.2 Actuariële verklaring 10.3 Controleverklaring van de onafhankelijke accountant 81 81 81 82 11. OVER SNPF 11.1 Profiel SNPF 11.2 Missie, visie en kernwaarden 11.3 Opdrachtgeverschap 11.4 Pensioenregeling SNPF 11.5 Statistieken 11.6 Lijst van vermogensbeheerders 11.7 Personalia 84 84 84 85 85 86 91 91 12. BEGRIPPENLIJST 96 ) 4 KERNCIJFERS) 2013 2012 2011 2010 2009 Dekkingsgraad (%) 106,7 98,61 91,3 95,5 95,4 Pensioenvermogen 1.225 1.217 1.101 1.014 944 77 -18 -105 -48 -45 Beleggingen 2 Rendement beleggingen (%) 1.213 3,7 1.208 12,2 1.096 10,3 1.019 9,5 945 6,8 Voorziening pensioenverplichtingen Nominale rente 1.148 2,79 1.234 2,45 1.206 2,72 1.062 3,42 989 3,83 28 38 46 30 135 46 30 101 45 30 87 45 32 62 44 3.030 1.580 1.781 3.144 1.659 1.707 3.220 1.520 1.732 3.272 1.476 1.639 3.328 1.398 1.616 Financiële gegevens per 31 december 2013 Bedragen x € 1 miljoen Eigen vermogen Bijdragen Beleggingsopbrengsten Pensioenuitkeringen Aantallen per 31 december 2013 Actieve deelnemers Gewezen deelnemers Gepensioneerden 1 2 Opgenomen is de dekkingsgraad na verwerking van de verlaging van 5,8% per 1 april 2013. De beleggingen zijn onder aftrek van de derivaten die in de jaarrekening zijn opgenomen bij ‘Verplichtingen inzake derivaten’. 5 VOORWOORD) Terugkijkend op 2013 kan worden gesteld dat dit jaar zich in de eerste plaats kenmerkte door een kwaliteitsimpuls op alle werkterreinen van het fonds. Met vele maatregelen werd onder meer het vermogensbeheer, de pensioenadministratie en de communicatie beter georganiseerd. Daarnaast werden de voorbereidingen getroffen voor de vele veranderingen die in 2014 plaatsvinden. Zo werd de nieuwe pensioenregeling voor (toegevoegd) notarissen en kandidaat-notarissen vastgesteld. Een pensioenregeling die voldoet aan wet- en regelgeving en beter past bij de wensen van de beroepsgroep. Duidelijk was al dat SNPF de nieuwe regelingen niet meer zelf zou administreren. Uitbesteding brengt efficiëntie- en kostenvoordelen met zich mee en borgt de continuïteit van de pensioenuitvoering. Na een zorgvuldig selectieproces werd TKP per 1 januari 2014 aangesteld als pensioenadministrateur. Het risico voor het arbeidsongeschiktheidspensioen werd daarnaast herverzekerd bij De Amersfoortse. SNPF staat er financieel aanmerkelijk beter voor dan in het vorige verslagjaar. Een nieuwe verlaging van de pensioenen was daarom niet nodig. De dekkingsgraad van het fonds wordt vooral bepaald door externe factoren, zoals de rente en de levensverwachting. Waar mogelijk zal worden ingezet op het structureel omlaag brengen van de uitvoeringskosten op het gebied van de pensioenadministratie en het vermogensbeheer. Wel met aandacht voor de kwaliteit ervan; met eenmalige investeringen brengen we die omhoog. Tot slot is gekeken naar schaalvergroting. SNPF is een relatief klein pensioenfonds. Door samen te gaan met een ander fonds worden risico’s gespreid en kostenbesparingen gerealiseerd. Voor de hand liggende partij is Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat. De gesprekken met dit fonds hebben geresulteerd in een intentieverklaring tot een onderzoek naar het samengaan van de twee fondsen. Als de uitkomsten positief zijn en tot overeenstemming kan worden gekomen, is op z’n vroegst in 2015 een volledig samengaan te verwachten. Tot die tijd wordt waar mogelijk al samengewerkt. Met al deze activiteiten is hard gewerkt aan een toekomstbestendig pensioen en pensioenfonds voor alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Alle belanghebbenden blijven betrekken bij de ontwikkelingen die nog op ons afkomen, is een belangrijk speerpunt voor het bestuur en de uitvoeringsorganisatie. Voor alle veranderingen is draagvlak immers van groot belang. Den Haag, 28 mei 2014 Namens het bestuur, mr. E.P. Greup, voorzitter ad interim mr. J. Borren, vicevoorzitter / secretaris 6 1)|)FINANCIËLE)POSITIE) ) 1.1)|)Dekkingsgraad) ! De dekkingsgraad is de verhouding tussen het vermogen en de voorziening die nodig is voor de huidige en toekomstige pensioenuitkeringen (de pensioenverplichtingen). De dekkingsgraad van het fonds is in 2013 gestegen van 98,6% naar 106,7%. Daarmee komt de dekkingsgraad aan het einde van 2013 uit boven 104,4%. Dit is het niveau dat bereikt moest worden volgens het herstelplan van SNPF. Omdat de dekkingsgraad hoger lag dan het vereiste niveau, kon het bestuur op 6 februari 2014 besluiten dat geen volgende verlaging nodig was. Eerder werden de pensioenen met 1,97% (2011) en 5,8% (2013) verlaagd. Dekkingsgraad ultimo 2013 In onderstaande tabel worden de ontwikkelingen van het vermogen en de verplichtingen getoond. Bedragen x € 1 miljoen Pensioenvermogen Voorziening Dekkingsgraad 2013 2012 Verschil 1.225 1.148 1.216 1.234 9 -/- 86 106,7% 98,6% 8,1% Hogere levensverwachting Het pensioenfonds hanteert de prognosetafel 2012-2062 van het Actuarieel Genootschap (AG). Deze tafels zijn gebaseerd op algemene overlevingskansen zoals die door het CBS worden geregistreerd. Hierbij wordt, op basis van de over de afgelopen jaren waargenomen sterfte, een prognose doorgerekend van de sterftekansen in 2062. In die levensverwachting zijn verschillen waarneembaar die afhankelijk zijn van inkomen en sociale status. Om die reden wordt een pensioenfonds geacht aan deze algemene levensverwachting een nadere fondsspecifieke invulling te geven. In dit kader is in het najaar van 2012 door de adviserend actuaris van het fonds een ervaringssterfteonderzoek gestart en een fondsspecifieke tafel opgesteld. Tijdens vervolgonderzoek in 2013 is de over een langere periode waargenomen ervaringssterfte getoetst aan de uitkomsten van het ervaringssterfteonderzoek. Daaruit kwam naar voren dat de fondsspecifieke tafel zonder meer op de fondspopulatie kan worden toegepast. Een bijstelling van de fondsspecifieke tafel, en daarmee van de technische voorziening, bleek niet nodig. Vervolgens is besloten bij de berekeningen van de technische voorziening uit te gaan van deze fondsspecifieke tafel. De in het verslagjaar uitgevoerde backtesting leidde niet tot andere inzichten. De voor de hogere levensverwachting noodzakelijke extra dotatie aan de technische voorziening van 1,75% werd in het verslagjaar 2012 verantwoord. 7 Mutaties in de dekkingsgraad In de volgende tabel is de verandering van de dekkingsgraad kwantitatief getypeerd naar de belangrijkste oorzaken. In procenten Premie Uitkeringen Indexatie (verlagingen als negatieve indexering) Rente op verplichtingen Overrendement op beleggingen Overige effecten Totaal 2013 2012 0,2 -0,1 0,3 -0,3 0 5,6 5,8 -5,3 3,3 -0,9 8,1 9,6 -2,8 7,3 Het effect van het langer leven van deelnemers op de dekkingsgraad is opgenomen onder Overige effecten. In april 2013 zijn de pensioenen met 5,8% verlaagd. Het positieve effect van deze verlaging op de dekkingsgraad is verwerkt in de dekkingsgraad per eind 2012. Om deze reden is dit effect niet opgenomen in de ontwikkeling in 2013. Het vermogen van SNPF steeg in 2013 met € 9 miljoen tot € 1.225 miljoen. Deze stijging is het saldo van de beleggingsopbrengsten, de ontvangen pensioenpremies en de betaalde pensioenuitkeringen. Het rendement over het belegd vermogen bedroeg 3,7% (2012: 12,2%). De technische voorzieningen daalden in 2013 met € 86 miljoen tot € 1.148 miljoen. 1.2)|)Herstelplan)) Op 1 april 2009 heeft SNPF bij DNB een herstelplan ingediend voor het eind 2008 ontstane dekkingstekort. De financiële positie van het fonds dient aan het einde van de hersteltermijn van vijf jaar ten minste te verbeteren tot de wettelijk vereiste minimum dekkingsgraad (ultimo 2013: 104,4%). In vijftien jaar moet het aangegroeid zijn tot de vereiste dekkingsgraad (ultimo 2013 berekend op 111,4%). In het herstelplan was een initiële verlaging opgenomen van 8,4%. Op 17 augustus 2010 heeft de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid het besluit bekendgemaakt om het generieke uitstel voor pensioenfondsen die een initiële verlaging in hun herstelplan hadden opgenomen, te laten vervallen. Door deze beleidswijziging was SNPF genoodzaakt om per 1 januari 2011 een verlaging van 1,97% door te voeren. Ook in 2012 bleek een verlaging van de pensioenen noodzakelijk. De dekkingsgraad was eind 2012 namelijk op een zodanig niveau, dat zonder een verlaging een herstel tot het in 2013 beoogde niveau naar verwachting niet haalbaar zou zijn. Om die reden werd besloten tot een verlaging van 5,8% die per 1 april 2013 werd doorgevoerd. Bij de evaluatie van het herstelplan bleken deze maatregelen sterk te hebben bijgedragen aan het noodzakelijke herstel. In januari 2014 heeft het bestuur de jaarlijkse verplichte evaluatie van het herstelplan uitgevoerd. Op basis van de stand van de dekkingsgraad per ultimo 2013 heeft het bestuur vastgesteld of aanvullende maatregelen op het bestaande herstelplan nodig waren. Omdat de dekkingsgraad 8 per 31 december 2013 hoger was dan 104,4% (de minimaal vereiste dekkingsgraad volgens het herstelplan), kon het bestuur afzien van een derde verlaging van de pensioenen. Verloop van de dekkingsgraad Onderstaand is het verloop van de dekkingsgraad gedurende de afgelopen vijf jaar in beeld gebracht. Langetermijnherstelplan! Nu het fonds de doelstelling van het kortetermijnherstelplan heeft bereikt, wordt de focus verlegd naar het bereiken van de doelstellingen zoals die zijn opgenomen in het langetermijnherstelplan. De horizon wordt daarmee verlegd naar 2023. De doelstelling is om uiterlijk ultimo 2023 een dekkingsgraad te hebben bereikt op het niveau van het vereist eigen vermogen. Op het moment dat het vereist eigen vermogen is bereikt, kunnen volgens het huidige beleid ook weer (in beperkte mate) toeslagen worden verleend. De belangrijkste instrumenten om die doelstelling te bereiken, zijn: • een premiebeleid dat gebaseerd is op een kostendekkende premie; • een prudent beleggingsbeleid, met ruimte voor een adequate afdekking van rentevolatiliteit; • een terughoudend toeslagenbeleid. 9 Toeslagenambitie / herstel verlagingen SNPF heeft de ambitie om de pensioenen waardevast te houden door middel van toeslagen. Dit is een ambitie die gezien de financiële positie van het fonds momenteel, en mogelijk in de komende jaren, niet kan worden waargemaakt. Herijking van de ambitie is daarom aan de orde. Wat betreft het herstellen van de verlagingen van de pensioenen van respectievelijk 1,97% (2011) en 5,8% (2012), heeft het bestuur nog geen definitieve besluiten genomen. Dat de verlaging van 1,97% wordt hersteld, is wel afgesproken; de wijze en het moment waarop staan nog niet vast. Voor de verlaging van 5,8% geldt dat het bestuur nog in beraad heeft of deze verlaging wordt hersteld. Echter, het verhogen van pensioenen, of het nu gaat om een toeslag of het herstel van verlagingen, is pas mogelijk bij een dekkingsgraad boven de 111,4%. ) 1.3)|)Communicatie)over)financiële)positie! Eind 2012 werd aan belanghebbenden een voorgenomen besluit tot verlaging van de pensioenen kenbaar gemaakt. Bij het definitieve besluit in februari 2013 is een intensief communicatietraject ingezet. Dit betrof onder meer een persoonlijke brief, een (digitale) nieuwsbrief en informatie op de website. Ook de communicatie-uitingen van de KNB zijn benut en in het land zijn tien informatiebijeenkomsten georganiseerd. Deze bijeenkomsten werden met name bezocht door pensioengerechtigden. Bij alle communicatiemomenten is duidelijk gemaakt dat een nieuwe verlaging in 2014 niet was uitgesloten. In april 2013 bleek uit onderzoek dat de levensverwachting van de notariële beroepsgroep hoger is dan die van de gemiddelde Nederlander, zoals geprognosticeerd door het AG. Dit had een effect van -1,75% op de dekkingsgraad per ultimo 2012, waarover de deelnemers en pensioengerechtigden met een brief en nieuwsbrief zijn geïnformeerd. Na de zomer van 2013 was duidelijk dat het niveau van de dekkingsgraad nog niet de gewenste stijging liet zien om eind 2013 het door DNB vereiste niveau van 104,4% met (voldoende) zekerheid te bereiken. Om die reden is in de nieuwsbrief van oktober 2013 de financiële situatie van SNPF onder de aandacht gebracht van deelnemers en pensioengerechtigden. Dit is ook gebeurd tijdens presentaties bij Ring- en KNB-bijeenkomsten in het laatste kwartaal van 2013. Bij de maandelijkse vermelding van de stand van de dekkingsgraad van SNPF op de website is vanaf september 2013 steeds de mogelijkheid van een pensioenverlaging benoemd. Begin januari 2014 werd duidelijk dat wel aan de vereiste dekkingsgraad van 104,4% per 31 december 2013 werd voldaan en een verlaging van de pensioenen niet nodig was. Hierover is gecommuniceerd op de website, in de brief over het omzetten van de opgebouwde pensioenen naar de nieuwe pensioenregeling en in de nieuwsbrief van februari 2014. 10 2)|)RISICOBEHEERSING) 2.1)|)Risicomanagementbeleid)en)risico's)) Het fonds wordt bij het beheer van de pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met onzekerheden. Onzekerheden kunnen leiden tot positieve resultaten (kansen), maar ook tot negatieve resultaten (bedreigingen). Risico’s zijn gebeurtenissen met een mogelijk negatief effect op de (toekomstige) pensioenuitkeringen. Risicomanagement is het continue integrale cyclische proces waarbinnen risico’s worden geïdentificeerd, geanalyseerd, gemonitord en geëvalueerd. Dit resulteert in de acceptatie, de mitigatie of het vermijden van risico’s. Risicomanagement stelt het bestuur in staat om op een efficiënte wijze met onzekerheid en de hieraan verbonden risico’s om te gaan. Het biedt daarbij de mogelijkheid om waarde te creëren en/of het fonds te versterken. Risicomanagement kan in drie segmenten worden verdeeld: • ex-anterisicomanagement (vooruitkijken en anticiperen op de toekomst); • ex-postrisicomanagement (terugkijken, monitoren en meten); • compliance (voldoen aan wet- en regelgeving). Risicomanagement is het afgelopen jaar een steeds centralere rol gaan spelen. Het bestuur stuurt op een alerte en integrale aanpak. Dit betekent: • continu zichtbaar maken en concretiseren van risico’s; • benoemen en beheren van beheersmaatregelen; • creëren van risicoalertheid en -bewustzijn; • een proactieve omgang met risico’s (in plaats van reactief). Drie commissies ondersteunen het bestuur op het gebied van risicomanagement. Daarbij ligt het zwaartepunt op het gebied van niet-financiële risico’s bij de audit- en riskcommissie. De beleggingsen balansmanagementcommissie heeft de meeste aandacht voor balansrisico en financiële risico’s. Tot slot worden in de commissie Communicatie, governance en compliance de compliancerisico’s behandeld. Beleggingshorizon SNPF is geen jong fonds meer. Het grootste deel van het pensioenvermogen is bestemd voor pensioenen die al zijn ingegaan of die binnen vijftien jaar ingaan. De beleggingshorizon is daarmee beperkt, evenals het vermogen om te herstellen van negatieve beleggingsresultaten. Dit maakt het risicobeheer van het fonds extra belangrijk. Een pensioenfonds in de uitbetalingsfase en met een lage dekkingsgraad is meer dan gemiddeld gevoelig voor negatieve rendementen. Bij het herstel van markten worden goede rendementen over steeds minder vermogen gemaakt en dragen deze steeds minder bij aan de stijging van de dekkingsgraad. Risicobereidheid Het risicobeleid van het bestuur is erop gericht om verlagingen van het pensioen in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen. Deze risicoaversie moet worden afgewogen tegen de indexatieambitie om de pensioenaanspraken waardevast te maken. In 2014 zal het bestuur haar risicobereidheid verder expliciteren. 11 Vervolgens wordt de risicobereidheid vertaald in beleidsuitgangspunten en concrete risicomaatstaven die periodiek worden gemonitord. De focus en grip op risico´s worden daarmee verder verstevigd. 2.2)|)Compliance) ! Compliance is het geheel van maatregelen dat zich richt op de implementatie, handhaving en naleving van externe wet- en regelgeving, alsmede op de interne procedures en gedragsregels om te voorkomen dat de reputatie en integriteit van een pensioenfonds worden aangetast. Met compliance beoogt SNPF de integriteit van het bestuur, de directie, de medewerkers en het fonds zelf te waarborgen. Dit geldt ook voor de naleving van interne regels en externe wet- en regelgeving. Op die manier dragen alle betrokkenen bij aan een goede reputatie en de betrouwbaarheid van het fonds. Gedragsregels geven duidelijkheid over wat SNPF onder integer handelen verstaat. Op basis van rapportages van de compliance officer vergewist het bestuur van het fonds zich er periodiek van dat het fonds, het bestuur, de directie en de medewerkers zich houden aan de geldende wet- en regelgeving. Om aan de compliance invulling te geven is een compliance officer aangesteld. De compliance officer faciliteert, adviseert en toetst het bestuur en management bij het implementeren en onderhouden van compliance. De compliance officer rapporteert rechtstreeks aan het bestuur. Een rapportage met zijn bevindingen wordt periodiek aan het bestuur aangeboden en met hen besproken. Als daartoe aanleiding bestaat, dan rapporteert de compliance officer aan de raad van toezicht. Melding DNB/AFM Eind december 2012 heeft het bestuur geconstateerd dat een aantal zaken bij SNPF niet volgens wet- en regelgeving werd uitgevoerd. Dit is gebeurd in de periode waarin het voormalige bestuur actief was. Het bestuur heeft dit in januari 2013 gemeld bij toezichthouders DNB en AFM. Ook zijn direct acties in gang gezet om de onvolkomenheden te repareren. Het gaat om de volgende twee tekortkomingen: Pensioenregeling eigen personeel SNPF voerde zelf de pensioenregeling voor het eigen personeel uit, terwijl de wet hierin niet voorziet. DNB heeft geconstateerd dat de administratie van de pensioenregeling voor het eigen personeel onvolledig en onjuist was en op een aantal punten niet aan de wettelijke eisen voldeed. Deze onvolkomenheden zijn in 2013 hersteld. De pensioenregeling voor het eigen personeel is inmiddels overgedragen aan Aegon. DNB heeft besloten het fonds geen sancties op te leggen voor deze overtreding. Pensioenregeling SNPF Ook voldeed de informatievoorziening over de pensioenregeling van SNPF op een aantal punten niet aan de wettelijke eisen. Deze onvolkomenheden zijn eveneens in 2013 hersteld. AFM kan besluiten tot het opleggen van sancties voor deze tekortkoming. 12 Verklaring compliance officer De compliance officer gaf over 2013 op 15 mei 2014 de volgende verklaring af: Aan mij, in mijn hoedanigheid van compliance officer, zijn door bestuurders of andere verbonden personen geen zaken gemeld die aantoonbaar in strijd zijn met de verschillende door Stichting Notarieel Pensioenfonds gehanteerde gedragsregels. Ook anderszins is mij niet gebleken van zaken, die als strijdig met de doelstellingen van de gedragscode kunnen worden beschouwd. In 2013 hebben zich geen incidenten voorgedaan. Naar aanleiding van gevoelens die leefden bij de beroepsgroep en zijn verwoord door het verantwoordingsorgaan heeft het bestuur in 2013 opdracht gegeven tot een inventarisatie van feiten op twee belangrijke aandachtsgebieden: de pensioentoezegging en het vermogensbeheer in de afgelopen periode. Bij het eerste onderzoek, dat in 2013 is afgerond, stonden de toezeggingen rond toeslagbeleid, pensioenverlaging en -herstel centraal. De uitkomsten van dit onderzoek tonen aan dat er op dit gebied geen toezeggingen zijn gedaan die door een eerder of het huidige bestuur niet zijn of worden nagekomen. Het tweede onderzoek richt zich op het vermogensbeheer van SNPF over een langere periode, waaronder de gevolgde beleggingsprocessen en het behaalde rendement in de afgelopen tien jaar in relatie tot de gestelde benchmark. Dit onderzoek, dat plaatsvond onder leiding van de externe deskundige prof. dr. A.M.H. Slager, is in 2014 afgerond. De directie heeft mij begin 2013 in kennis gesteld van het feit dat het in eigen beheer houden van de pensioenregeling voor de eigen medewerkers op gespannen voet staat met wet- en regelgeving. Na een nader onderzoek hebben het bestuur en de directie maatregelen getroffen om deze situatie te beëindigen. Inmiddels wordt de pensioenregeling voor de eigen medewerkers elders uitgevoerd, waarbij de tot die tijd opgebouwde pensioenen zijn overgedragen. Door het bestuur is aan toezichthouders melding gemaakt van het niet in alle gevallen tijdig en juist communiceren over pensioeninformatie bij start en einde van deelneming. Inmiddels zijn maatregelen getroffen om deze omissie te herstellen. A.J.H.N. van de Wiel, compliance officer 13 3)|)BALANSMANAGEMENT) 3.1)|)Algemeen)) In het jaar 2012 zijn maatregelen getroffen voor het verminderen van de uitvoeringsrisico’s in de portefeuille en zijn de richtlijnen voor de beleggingsmandaten aangescherpt. In 2013 heeft het bestuur gestuurd op nog meer samenhang tussen de beleggingen en de verplichtingen: integraal balansmanagement. De hoofddoelstelling van het beleggingsbeleid is het op lange termijn realiseren van een zo hoog mogelijk rendement bij een acceptabel risico en rekening houdend met de verplichtingenstructuur van het fonds. Eind 2013 is begonnen met de uitvoering van een asset liability management (ALM)-doorrekening die inzicht geeft in de financiële risico’s en uitkomsten van het huidige beleid, waarbij de nieuwe pensioenregeling is betrokken. De resultaten van deze doorrekening verschijnen in 2014. Op basis daarvan worden het strategisch beleggingsbeleid en de daarmee samenhangende risicomanagementstrategie herijkt. 3.2)|)Speerpunten)2013) In 2013 kende het beleggings- en balansmanagementbeleid de volgende speerpunten: 1. Herinrichting matchingportefeuille In 2012 is in de beleggingsportefeuille onderscheid gemaakt tussen een matchingportefeuille en een rendementsportefeuille. In 2013 heeft het bestuur besloten tot een herinrichting van de matchingportefeuille. Doel daarvan was het verhogen van de transparantie en eenduidigheid van de portefeuille, alsmede verlaging van de kosten. Na een uitgebreid selectieproces is een nieuwe vermogensbeheerder aangesteld die sinds februari 2014 de volledige matchingportefeuille beheert. 2. Kostenbeheersing De kosten van het vermogensbeheer blijven de nadrukkelijke aandacht houden van het bestuur. De herinrichting van de matchingportefeuille leidt vanaf het jaar 2014 tot een aanzienlijke verlaging van de kosten. In 2013 zijn daarnaast aanvullende besparingen gerealiseerd bij de custodian. 3. Bestuursondersteuning In 2013 is het bestuursbureau versterkt met externe specialisten op het gebied van vermogensbeheer, risicomanagement en beleggingsadministraties. Het inzicht in toekomstige risico´s is vergroot. Daarnaast zijn de verschillende rapportages verbeterd en stelt het bestuursbureau een integrale rapportage op. De voortdurende verbetering van de ondersteuning van de verschillende gremia blijft een speerpunt. 14 3.3)|)Beleggingsovertuigingen) Het balans- en beleggingsbeleid van SNPF is gebaseerd op bepaalde visies en overtuigingen. De beleggingsovertuigingen, die een stempel drukken op de inrichting van het vermogensbeheer, zijn als volgt te omschrijven: 1. Horizon De periode waarin pensioen wordt opgebouwd en vervolgens uitgekeerd, is lang. De blik van het fonds is daarom gericht op een lange horizon. De uitdaging is om de fondsdoelen te realiseren door het beleid in te richten op de lange termijn, maar waar nodig bij te sturen op de korte termijn. Het fonds is daarmee geen kortetermijnbelegger gericht op snel rendement. De prioriteit van het fonds is bescherming van de dekkingsgraad en het kunnen garanderen van de pensioenen. Het waardevast houden van deze pensioenen is een ambitie die, gezien de financiële middelen van het fonds, niet kan worden waargemaakt. 2. Rendement – risico SNPF is een pensioenbelegger. Het fonds belegt om pensioenverplichtingen te financieren. Er is geen risicoloze mogelijkheid om de pensioenverplichtingen na te komen. Uitgangspunt is het vereiste rendement om een waardevast pensioen te kunnen realiseren, waarbij niet meer risico wordt genomen dan nodig is. Als het benodigde risico hoger is dan voor het bestuur acceptabel is, dan moet de ambitie naar beneden worden bijgesteld. In 2014 preciseert en expliciteert het bestuur zijn risicoacceptatie verder. Het belangrijkste risico voor het bestuur is dat het fonds niet meer aan zijn verplichtingen kan voldoen: het risico dat het fonds in onderdekking raakt. Het fonds zet zich dan ook volop in om dit risico te beheersen. 3. Risico’s van verplichtingen en beleggingen zijn ongelijksoortig Het fonds beschouwt risico’s van de verplichtingen als ongelijksoortig aan risico’s die ontstaan bij het beleggen van middelen. Gericht op de beheersing van deze risico’s maakt het fonds daarom expliciet een onderscheid tussen een matchingportefeuille voor het beheer van de risico’s van de verplichtingen en een rendementsportefeuille gericht op het creëren van toegevoegde waarde. 4. Diversificatie loont Diversificatie zorgt voor spreiding van het risico. Dit effect treedt op wanneer de diverse beleggingen niet gelijktijdig stijgen en dalen in waarde. Door dit effect is het mogelijk een deel van de portefeuille met meer risico te beleggen, zonder dat het totale risico toeneemt. Diversificatie kent ook een grens: een belegging moet een significante bijdrage kunnen leveren aan het rendementrisicoprofiel van de totale portefeuille. 5. Actief – passief In beginsel belegt SNPF passief, tenzij actief effectiever is. Bijvoorbeeld als de markten nog niet efficiënt zijn. Uitgangspunt is passief waar het kan, actief waar het moet. Beleggers kunnen actief beleggen (bewust, met kennis van zaken afwijken van marktindices en benchmarks), of passief beleggen (het volgen van een benchmark met een vaste beleggingsmix). Daar waar markten niet efficiënt zijn, bijvoorbeeld als de laatste ontwikkelingen rond een belegging nog niet zijn verwerkt in de prijs, kan actief beheer zorgen voor een beter rendement. 15 6. Kosten Kosten zijn zeker, rendementen zijn dat niet. De consequentie hiervan is dat SNPF kostenbewust belegt. Beleggingsoplossingen met hoge kostenstructuren worden vermeden. 7. Eenvoud Het bestuur streeft naar eenvoud in de beleggingsportefeuille. De beleggingen dienen transparant te zijn en effectief in het kader van het doel van het fonds. Het bestuur moet in staat zijn het beleid uit te leggen aan belanghebbenden. 8. Flexibiliteit Het beheer van de risico’s vindt plaats binnen een omgeving die continu verandert. Het fonds stelt daarom een beleid op dat rekening houdt met wijzigende omstandigheden en dat in opzet niet rigide is. 9. Organisatie van vermogensbeheer draagt bij aan het bereiken van de doelstelling Het beheer van de fondsmiddelen, de bijbehorende risico’s en de omgeving zijn complex. Een adequate organisatie van het vermogensbeheer draagt bij aan het bereiken van het doel van het fonds. Het bestuur acht de nu bestaande samenwerking tussen bestuur, beleggings- en balansmanagementcommissie (BBC) en vertegenwoordigers van het bestuursbureau toereikend. 3.4)|)Strategische)beleggingsmix) De strategische beleggingsportefeuille van SNPF bestaat uit een matchingportefeuille en een rendementsportefeuille. Het doel van de matchingportefeuille is het beheersen van het renterisico van de verplichtingen (op basis van de Ultimate Forward Rate (UFR) zoals gehanteerd door de toezichthouder). Voor dit doel worden (euro)staatsobligaties en swaps aangehouden. Het gewenste afdekkingspercentage is 80%. Dit percentage heeft een bandbreedte van 5%. Handhaving van de allocatie naar de matchingportefeuille is geen doel op zich en heeft dus geen bandbreedte: de renteafdekking is leidend. De rendementsportefeuille is de bron van waaruit het extra rendement voor de benodigde stijging van de dekkingsgraad moet komen. Bij het implementeren van het strategisch beleggingsbeleid houdt het bestuur terdege rekening met alle mogelijke toekomstscenario’s voor SNPF. In het verslagjaar zijn daarom geen nieuwe illiquide beleggingen in de vorm van niet-genoteerd vastgoed of aanvullende beleggingen in private equity in de beleggingsportefeuille opgenomen. In 2012 was al eerder besloten af te zien van de invulling van de strategische allocatie in commodities vanwege de geringe omvang van de allocatie en de daarmee samenhangende uitvoeringsrisico’s. 16 Normportefeuille 2013 op hoofdlijnen Matchingportefeuille Staatsobligaties (incl. swap overlay) Rendementsportefeuille Investment grades credits euro Aandelen Wereld Niet-genoteerd vastgoed Commodities Direct vastgoed Private equity Totaal Afdekking renterisico Strategisch ALM 2011 Normportefeuille per 31/12/13 Bandbreedte 53,1% 53,1% geen 14,4% 19,3% 5,0% 1,2% 1,0% 6,0% 100,0% 19,7% 21,6% 0,0% 0,0% 0,7% 4,9% 100,0% 17,5 - 22,5% 17,5 - 25,0% 0,0 - 5,0% 0,0 - 5,0% 0,0 - 1,0% 0,0 - 8,0% 80,0% 80,0% 75 - 85% De normportefeuille is in vergelijking met 2012 ongewijzigd. In 2014 wordt een ALM-doorrekening uitgevoerd. Op basis van deze analyse wordt het strategisch beleggingsbeleid herijkt. SNPF heeft het volledige beheer van haar beleggingen uitbesteed aan externe vermogensbeheerders. Dit geldt ook voor het beheer van de derivatenpositie voor de afdekking van het renterisico en het daarmee samenhangende collateral management en het afdekken van het valutarisico. 3.5)|)Marktontwikkelingen) ) Pensioenfondsen hebben in 2013 met name kunnen profiteren van sterk oplopende aandelenkoersen. Ze ondersteunden het herstel van de dekkingsgraden in het afgelopen jaar. De rente is in 2013 licht gestegen. Dit had een verlagend effect op de waarde van de verplichtingen en leidde tot een verlies op vastrentende beleggingen en renteafdekkingstrategieën. Dit drukte het herstel van de Nederlandse pensioenfondsen enigszins. Door het aanhoudende soepele beleid van centrale banken is in 2013 een steeds breder economisch herstel op gang gekomen. De aankondiging van de Federal Reserve (de Amerikaanse centrale bank) in mei over de afbouw (op termijn) van de steunmaatregelen voor de Amerikaanse economie, leidde tot een negatieve correctie op de financiële markten en langdurige onrust in met name opkomende markten. Vanuit een dieptepunt van het renteniveau in mei (Verenigde Staten: 1,6% en Duitsland: 1,2%) stegen de tienjaarsrentes in september tot ruim 3% in de VS en 2% in Duitsland. Geholpen door minder overheidsbezuinigingen en rust op de financiële markten kon de eurozone vooralsnog de recessie achter zich laten. In Japan overtrof de omvang van de stimuleringen, die er op gericht zijn om de economie uit de langjarige fase van structurele prijsdalingen te halen, de verwachtingen. Dit had een aanzienlijke stijging van de Japanse aandelenmarkt tot gevolg. 17 Wereldwijde aandelen stegen fors met 28,1%. In de vastrentende sector behoorden obligaties in de periferie van de eurozone en hoogrentende bedrijfsleningen tot de best presterende categorieën. De opkomende economieën bleven achter. Dat gold zowel voor de aandelen- als de obligatiemarkten. 3.6)|)Herinrichting)matchingportefeuille) ) De matchingportefeuille wordt actief beheerd door drie verschillende vermogensbeheerders. Begin 2013 heeft het bestuur besloten de aansturing van het renterisico aan te passen. Het vermogen dat bij de drie vermogensbeheerders is ondergebracht, wordt samengevoegd in één passief beheerd mandaat. Het enige doel van deze portefeuille is het afdekken van het renterisico van de verplichtingen van het fonds. De herinrichting leidt tot een vermindering van de complexiteit en een verbetering van de grip op de renteafdekking. Daarnaast leidt de vereenvoudiging tot een kostenbesparing. Voor de selectie van de vermogensbeheerder die de volledige matchingportefeuille beheert, is een uitgebreid selectieproces gevolgd conform het begin 2013 door het bestuur vastgelegde selectiebeleid. Het bestuur heeft de beleggings- en balansmanagementcommissie (BBC) gemandateerd om de selectie te begeleiden. Het fonds liet zich daarnaast bijstaan door externe specialisten. Dit proces bestond uit drie fasen: 1. Van longlist naar shortlist Tijdens deze fase is vanuit een brede longlist een beperkte shortlist van acht kandidaten samengesteld. Criterium voor deze selectie was voldoende kennis over de Nederlandse wet- en regelgeving en een uitmuntende kwaliteit ten aanzien van de uitvoering van (vergelijkbare) matchingportefeuillemandaten. 2. Informatie-uitvraag Aan de kandidaten op de shortlist is een informatie-uitvraag gezonden met een uitgebreide vragenlijst over de organisatie van de vermogensbeheerder, het beleggingsproces en de beleggingsfilosofie, risicomanagement, compliance, personeelsbeleid, rapportagewijze en kosten. Op basis van de antwoorden van de acht aanbieders zijn drie kandidaten geselecteerd. 3. Bedrijfsbezoeken Bij drie kandidaten (volgend uit de informatie-uitvraag) is door het bestuursbureau en de BBC een bedrijfsbezoek afgelegd. Tijdens deze bezoeken is nader kennisgemaakt met de uitvoerende teams en is waar nodig gevraagd naar een toelichting op de beantwoording van de informatieuitvraag. Op basis van de door de kandidaten aangeleverde informatie en de bevindingen tijdens de bedrijfsbezoeken heeft de BBC het bestuur geadviseerd om één van de drie partijen aan te stellen als vermogensbeheerder van de matchingportefeuille. In het najaar heeft het bestuur dit advies overgenomen. Daarna zijn de contractbesprekingen met deze partij begonnen, evenals de voorbereiding op de transitie die begin 2014 plaatsvond. 18 3.7)|)Portefeuilleresultaten) Binnen de beleggingsportefeuille van SNPF wordt onderscheid gemaakt tussen een matchingportefeuille en een rendementsportefeuille. Matchingportefeuille De matchingportefeuille bestond in 2013 met name uit staats- en bedrijfsobligaties en rentederivaten. Per saldo was het rendement negatief (-4,5%). Dit is met name het gevolg van de stijging van de rente. De benchmark van de matchingportefeuille is afgeleid van de ontwikkeling van de waarde van de verplichtingen. De waarde van de verplichtingen is als gevolg van de gestegen rente gedaald met -5,0%. De matchingportefeuille heeft derhalve 0,5% beter gepresteerd dan de benchmark. Dit wordt veroorzaakt door de beleggingen in bedrijfsobligaties. In 2013 zijn de renteverschillen tussen staatsobligaties en bedrijfsobligaties afgenomen, waardoor juist die beleggingen goed hebben gepresteerd. Binnen de matchingportefeuilles zijn drie vermogensbeheerders actief. Alle vermogensbeheerders hebben gedurende 2013 de voor hen geldende benchmarks overtroffen. Rendementsportefeuille De rendementsportefeuille bestaat uit wereldwijde aandelen, hoogrentende obligaties, direct vastgoed en private equity. Op jaarbasis heeft de rendementsportefeuille een resultaat behaald van 25,0%. Dit is 3,3% hoger dan de benchmark (21,7%). Het overrendement is voornamelijk het gevolg van het goede absolute en het goede relatieve resultaat op aandelen (door de overweging naar aandelen). Daarnaast droeg de waardestijging van private equity bij aan een positief resultaat. In 2013 heeft de categorie private equity een rendement behaald van 9,4%. Het rendement van de benchmark voor wereldwijde aandelen bedroeg 28,1%. De beleggingen van SNPF hebben in dezelfde periode een resultaat behaald van 29,0%. De goede performance op aandelen is toe te rekenen aan een goede selectie van aandelen van een van de vermogensbeheerders binnen deze beleggingscategorie. Gedurende 2013 heeft SNPF een beperkt bedrag belegd in high yield obligaties en obligaties in opkomende markten (gezamenlijk in totaal 0,8%). Samen hebben deze beleggingen een rendement behaald van 2,6%. Dit is 0,4% hoger dan de benchmark. De enige vastgoedbelegging van het fonds betreft het kantoorpand aan het Spui in Den Haag. Jaarlijks wordt het pand door een onafhankelijk en beëdigd taxateur getaxeerd. De waarde van het pand wordt op deze taxatie aangepast. Het rendement op het pand was in 2013 -2,2% (inclusief huur en herwaardering). Totaal Hoewel de rendementsportefeuille met een resultaat van 25,0% over 2013 goed heeft gepresteerd, blijft het totaalrendement beperkt tot een plus van 3,7%. Reden hiervoor is de hoge mate waarin SNPF het renterisico afdekt. Het lage resultaat van deze portefeuille (-4,5%) heeft het totaalresultaat gedrukt. Het totaalrendement is met 3,7% ongeveer 1,9% hoger dan het rendement van de benchmark van het fonds (1,8%). 19 3.8)|)Onderzoek)beleggingsresultaten)2004)])2012) Door de beroepsgroep en het verantwoordingsorgaan van SNPF zijn in de afgelopen periode regelmatig kritische vragen gesteld over het beleid en handelen van SNPF in het verleden. Om die reden heeft het bestuur besloten om onderzoek te laten verrichten naar het historische beleggingsbeleid van SNPF over de laatste tien jaar. Dit onderzoek is uitgevoerd door prof. dr. A.M.H. Slager. Doel van het onderzoek was om de ontwikkeling van de beleggingen over de afgelopen tien jaar en de gedocumenteerde keuzes hierbij inzichtelijk te maken. Hiervoor is feitenonderzoek gedaan en ook is gesproken met bestuursleden, adviseurs van de BBC, alsmede met het bestuursbureau. In maart 2014 is het onderzoek afgerond met de publicatie van het rapport Review van het historisch beleggingsbeleid SNPF. Belangrijkste uitkomsten rapport De volgende belangrijkste kernpunten komen in het rapport naar boven: • Over de onderzochte periode heeft SNPF een lager rendement behaald dan dat van haar benchmarks (de maatstaf van het fonds). Dit rendement was 8,6% lager in de periode tussen 2004 en 2012 (cumulatief). • Dit is vooral het gevolg van het actieve beleggingsbeleid, waarbij vermogensbeheerders relatief veel ruimte hebben om van de benchmark af te wijken en proactief in te spelen op de actuele economische situatie. Dit beleid heeft het fonds lang en consistent gevolgd. • De daling van de dekkingsgraad is met name veroorzaakt door de daling van de rente en het niet volledig afdekken van het renterisico. • SNPF lijkt ten opzichte van andere fondsen niet afwijkend in haar beleggingsbeleid en de resultaten hiervan. Onderzoeken van commissies en toezichthouder hebben dergelijke tegenvallende resultaten ook bij andere fondsen aangetroffen. • Beleggingskeuzes zijn in meer en mindere mate onderbouwd geweest; er is geen sprake van ‘opportunistische’ beleggingskeuzes geweest. Het fonds lijkt wel lang vastgehouden te hebben aan gemaakte beleggingskeuzes, zonder de (tegenvallende) resultaten kritisch te evalueren. Veranderende inzichten voor de inrichting van de beleggingen, zoals sturing op de verplichtingen en heroverweging van actief management werden daardoor minder snel toegepast. Conclusies SNPF Het bestuur heeft het rapport besproken met het verantwoordingsorgaan en de raad van toezicht. Alle genoemde organen onderschrijven de kernpunten in het rapport. Vanaf 2012 heeft het bestuur zich ingespannen om de organisatie van het balansmanagement en vermogensbeheer te versterken. Zo zijn er professionele bestuursleden benoemd met kennis op het gebied van beleggingen en risicomanagement. Daarnaast is het bestuursbureau versterkt met specialisten op dit terrein. De beleggingsportefeuille is eenvoudiger ingericht en wordt inmiddels voor een groot deel passief beheerd. Het kostenniveau is structureel omlaag gebracht. Tot slot is de vastlegging van vergaderingen, beleidsdocumenten en besluitvorming aanzienlijk verbeterd. Het bestuur ziet geen aanleiding voor vervolgonderzoek of andere vervolgstappen. 20 4)|)VERPLICHTINGEN) 4.1)|)Ontwikkeling)technische)voorzieningen)) ! De verplichtingen van een pensioenfonds bestaan uit de pensioenuitkeringen die het fonds, op basis van het pensioenreglement, in de toekomst verwacht uit te keren aan (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Hiervoor houdt het fonds een voorziening aan die wordt gewaardeerd op basis van de actuariële grondslagen zoals opgenomen in de Actuariële en bedrijfstechnische nota (Abtn). Deze voorziening wijzigt door mutaties in het deelnemersbestand, wijziging van de actuariële veronderstellingen en door resultaten als gevolg van de afwijking tussen verwachtingen en waarnemingen. De ontwikkeling van de pensioenverplichtingen in 2013 is in onderstaande tabel opgenomen (bedragen x € 1.000). ! ! ! ! ! ! Stand per 1 januari ! ! ! Toevoegingen: Aanspraken en risicopremies Overgenomen pensioenverplichtingen Resultaat op kanssystemen Onttrekkingen: Uitkeringen Overgedragen pensioenverplichtingen Vrijval van kosten Verlaging van pensioenaanspraken Correcties en overige mutaties Wijziging actuariële grondslagen Benodigde interest (inclusief mutatie marktrente) Stand per 31 december ! 2013 ! 2012 1.234.215 1.206.490 23.018 48 1.611 25.070 -4.913 - 45.704 - 4.683 - 503 - 27.026 -2.605 -46.326 -2 -461 -74.780 857 36.959 - 30.338 91.321 1.148.033 1.234.215 Per 1 januari 2013 zijn hierin begrepen de verplichtingen voor de pensioenregeling voor de (oud-) medewerkers van SNPF. Deze zijn op 20 december 2013 overgedragen aan Aegon Levensverzekering N.V. 4.2)|)Nieuwe)pensioenregeling) ! In 2013 zijn in het project Toekomst Pensioenen de werkzaamheden verricht op basis waarvan de Pensioenraad, als opdrachtgever van SNPF, een nieuwe pensioenregeling kon formuleren. Het bestuur heeft deze regeling getoetst op uitvoerbaarheid. De nieuwe pensioenregeling geldt met ingang van 1 januari 2014 en heeft betrekking op de vanaf 1 januari 2014 opgebouwde pensioenen. 21 De pensioenen die tot 31 december 2013 zijn opgebouwd, zullen worden omgezet naar de nieuwe pensioenregeling. Kenmerken nieuwe pensioenregeling De nieuwe pensioenregeling heeft net als de oude regeling betrekking op notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen. De regeling bestaat uit twee delen; 1. een verplichte basis middelloonregeling tot een inkomen van het WIA-dagloon (€ 51.417 in 2014); 2. een vrijwillige aanvullende regeling over het inkomen boven het WIA-dagloon en variabele loonbestanddelen. Daarover kan extra ouderdomspensioen worden opgebouwd in een beschikbare premieregeling. Ook kunnen deelnemers met deze inkomsten extra partnerpensioen verzekeren. De startdatum van de beschikbare premieregeling en de verzekering voor het extra partnerpensioen is 1 mei 2014. In de verplichte basisregeling zijn – naast het ouderdomspensioen - partnerpensioen, wezenpensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen en premievrijstelling bij arbeidsongeschiktheid standaard meeverzekerd. De hoogte van de pensioenopbouw en premiebijdrage zijn afhankelijk van het inkomen of salaris. Deelnemers aan de vrijwillige beschikbare premieregeling kunnen - binnen de fiscale grenzen - zelf de hoogte van de premiebijdrage bepalen. Het uiteindelijke pensioen is afhankelijk van de bijdrage en het rendement dat daarop wordt behaald. Omzetting pensioenen SNPF zal de pensioenen die zijn opgebouwd in de oude regeling omzetten naar de nieuwe regeling. Het administreren van één pensioenregeling is namelijk eenvoudiger, minder foutgevoelig en goedkoper. Ook de informatievoorziening naar deelnemers wordt duidelijker. De omzetting betekent onder andere dat voor de nog niet ingegane pensioenen een pensioenleeftijd van 67 jaar gaat gelden. Deze aanspraken worden dan ook actuarieel neutraal verhoogd naar 67 jaar. De waarde van de pensioenen zal door deze omzetting voor de individuele deelnemer gelijk blijven. Herverzekeren en uitbesteden arbeidsongeschiktheidspensioen De nieuwe pensioenregeling wordt uitgevoerd door pensioenuitvoeringsorganisatie TKP. Het arbeidsongeschiktheidspensioen is per 31 december 2013 herverzekerd bij een specialist op dit gebied: De Amersfoortse. Deze arbeidsongeschiktheidsverzekeraar neemt naast het risico van arbeidsongeschiktheid ook een groot deel van de uitvoering van het arbeidsongeschiktheidspensioen (zoals medische begeleiding en re-integratie) voor haar rekening. Hierdoor kan een intensievere begeleiding op het gebied van re-integratie en daarmee risicolastbeheersing worden toegepast. Het niveau van de arbeidsongeschiktheidsdekking is op verzoek van SNPF zo veel mogelijk afgestemd op wat in de markt gebruikelijk is. Consequenties voor de technische voorziening Met de nieuwe pensioenregeling, de uitbesteding van de pensioenadministratie bij TKP en het verleggen van het arbeidsongeschiktheidsrisico naar De Amersfoortse zijn de waarderingsgrondslagen voor de pensioenverplichtingen van het fonds opnieuw tegen het licht gehouden. Met name de grondslagen voor het arbeidsongeschiktheidsrisico zijn afgestemd op de grondslagen van de arbeidsongeschiktheidsverzekeraar. Dit leidde tot een vrijval in de voorzieningen op dit onderdeel. Bij de actuariële analyse van het resultaat (paragraaf 4.3) wordt hierop verder ingegaan. De omzetting van de opgebouwde pensioenen van de oude naar de nieuwe pensioenregeling gebeurt op individuele actuarieel neutrale basis. 22 4.3|)Resultaat)naar)actuariële)component) Het resultaat van het fonds kan worden geanalyseerd naar actuariële oorzaken. De uitkomsten zijn opgenomen in de resultaatbepaling naar actuariële component (bedragen x € 1.000). Resultaat op beleggingsopbrengsten, interest en indexatie Beleggingsopbrengsten Benodigde interest / mutatie marktrente Indexatie Verlaging van pensioenrechten en -aanspraken 2013 2012 38.282 30.338 - 134.545 -90.899 74.358 68.620 118.004 De beleggingsopbrengsten zijn gelijk aan de in de jaarrekening verantwoorde opbrengsten. De lasten voor indexatie en de benodigde interesttoevoeging aan de voorziening pensioenverplichtingen worden gefinancierd uit de beleggingsopbrengsten. De lasten van de indexatie betreffen de kosten van de inkoop van de toegepaste verhoging van de pensioenaanspraken per 1 januari volgend op het verslagjaar. In 2013 is op de pensioenaanspraken van zowel (gewezen) deelnemers als pensioengerechtigden geen toeslag verleend. Op 7 februari 2013 heeft het bestuur besloten om de pensioenrechten en -aanspraken per 1 april 2013 te verlagen met 5,8%. Deze verlaging resulteert in een vrijval van de voorziening van € 74 miljoen en is verwerkt in de jaarrekening 2012. Bij de vaststelling van de benodigde intrest voor 2013 is de door DNB vastgestelde rentetermijnstructuur gehanteerd. In deze rentetermijnstructuur is voor looptijden vanaf twintig jaar gebruikgemaakt van de zogenaamde Ultimate Forward Rate-methode (UFR). Met de UFR wordt de rentetermijnstructuur voor looptijden langer dan twintig jaar geconstrueerd op basis van de marktrente én een vaste forwardrente na zestig jaar. Verder is de rentetermijnstructuur vastgesteld op basis van het gemiddelde van de laatste drie maanden van 2013. Resultaat op premie Beschikbare premie Actuarieel benodigde premie 2013 2012 28.315 - 27.344 29.846 -26.305 971 3.541 De totale pensioenlasten bestaan uit de kosten van pensioenopbouw, de actuarieel benodigde rente en de voorwaardelijke jaarlijkse toeslag. De jaarlijkse pensioenpremie wordt vooraf vastgesteld. Voor de pensioenopbouw in het verslagjaar wordt jaarlijks vooraf een actuarieel benodigde premie berekend. De beschikbare premie is gelijk aan de in rekening gebrachte tabelpremie zoals in de jaarrekening verantwoord. Het verschil tussen deze actuarieel benodigde premie en de beschikbare premie vormt het resultaat op premie. Dit resultaat is beschikbaar voor het bereiken of in stand 23 houden van het vereiste eigen vermogen. Financiering van toeslagen vindt plaats vanuit het overrendement. De kostendekkende, gedempte en feitelijke premies bedragen als volgt: Kostendekkende premie Gedempte premie Feitelijke premie 2013 2012 29.991 n.v.t. 28.315 30.030 22.305 29.846 De kostendekkende premie is als volgt opgebouwd: 2013 Actuarieel benodigde koopsom voor pensioenopbouw en risicodekking Opslag voor vereist eigen vermogen bij deze pensioenopbouw Opslag voor uitvoeringskosten Kostendekkende premie 23.018 2.647 4.326 29.991 De kosten die samenhangen met een pensioenopbouwjaar worden niet volledig gedekt door de ontvangen pensioenpremie. De belangrijkste oorzaak is dat bij de ex-antevaststelling van de premie is uitgegaan van de volgende veronderstellingen: een opslag van 0,3% op de Towers Watson 2010 ervaringssterfte, een opslag voor uitvoeringskosten van € 3,5 miljoen en een solvabiliteitsopslag zoals die eind 2011 is vastgesteld (8,5%). Bij de ex-posttoetsing bleek het effect van de ervaringssterfte circa 1,75% te bedragen en kwamen de uitvoeringskosten uit op € 4,8 miljoen. Verder moest rekening worden gehouden met een solvabiliteitsopslag van 11,5%. Als bij de toetsing de exanteveronderstellingen zouden zijn gehanteerd, zou de premie kostendekkend zijn geweest. Resultaat op kosten Beschikbaar uit premie en voorziening Werkelijke uitvoeringskosten 2013 2012 4.829 - 4.829 1.704 -3.325 0 -1.621 In de pensioenpremie is een opslag begrepen om de kosten voor de uitvoering van de pensioenregeling te dekken. In de voorziening pensioenverplichtingen is hiervoor eveneens een opslag inbegrepen die beschikbaar komt bij het uitkeren van pensioenen. De werkelijke kosten betreffen de in de jaarrekening verantwoorde kosten. De vermogensbeheerkosten zijn daar niet bij inbegrepen. 24 Resultaat op leven Werkelijke vrijval en beschikbaar uit premie Verwachte vrijval en benodigd vanwege overlijden 2013 2012 21.494 18.333 - 18.296 -19.351 3.198 -1.018 Binnen de financiering van de pensioenregeling wordt rekening gehouden met een levensverwachting. Doordat het werkelijke overlijden van deelnemers en pensioengerechtigden afwijkt van deze verwachting, ontstaat een sterfteresultaat. In 2013 was er sprake van een sterfteresultaat van € 3,2 miljoen positief (2012: € 1,0 miljoen negatief). De actualisering van de overlevingstafels heeft bijgedragen aan dit positieve resultaat. Resultaat op arbeidsongeschiktheid Beschikbaar voor arbeidsongeschiktheidspensioen Beschikbaar voor premievrije voortzetting Benodigde toevoeging Aanvullende toevoeging vanwege zieke deelnemers 2013 2012 4.384 -9.193 4.562 1.369 2.605 -2.605 - 2.204 3.326 In de pensioenpremie is een opslag inbegrepen voor de kosten van een arbeidsongeschiktheidspensioen en het verlenen van premievrijstelling. Daartegenover staat de toevoeging aan de voorziening pensioenverplichtingen om deze onderdelen in de toekomst te kunnen financieren. Het resultaat op arbeidsongeschiktheid geeft aan in hoeverre de hiervoor bestemde middelen de kosten dekken. Dit resultaat was in 2013 € 2,2 miljoen negatief (2012: € 3,3 miljoen positief). Het negatieve resultaat wordt voornamelijk veroorzaakt door het hoge aantal toekenningen met terugwerkende kracht. In het vorig verslagjaar is voor nieuwe arbeidsongeschiktheidsgevallen een voorziening getroffen van € 2,6 miljoen die vanwege het per 31 december 2013 herverzekeren van dit risico is vrijgevallen. Overige resultaten Resultaat op uitkeringen Resultaat op waardeoverdrachten Wijziging actuariële grondslagen Overige en correcties 2013 2012 - 593 - 242 27.703 - 3.080 -357 -34.126 -664 23.788 -35.147 25 Onder Overige resultaten valt onder meer het resultaat op uitkeringen (€ 0,6 miljoen). Dit resultaat geeft aan in hoeverre de werkelijke uitkeringen afwijken van het te verwachten uitkeringenpatroon. Daaronder vallen ook de actuariële effecten van een hoog/laag pensioen en pensioenuitstel. De belangrijkste oorzaak van het verlies betreft het in de eerste drie maanden van 2013 doorbetalen van het niet-verlaagde pensioen nadat in februari 2013 het besluit was genomen om per 31 december 2012 een verlaging op alle pensioenen toe te passen. Het resultaat op waardeoverdrachten (- € 0,2 miljoen) wordt veroorzaakt door een afwijking tussen de wettelijke rekenregels die van toepassing zijn bij waardeoverdrachten en de actuariële grondslagen die het fonds zelf hanteert. De effecten vanwege de wijziging van de actuariële grondslagen (€ 27,7 miljoen) zijn als volgt te verklaren. Per 31 december 2013 heeft SNPF een overeenkomst gesloten met De Amersfoortse. Die overeenkomst houdt in dat vanaf 2014 het risico van arbeidsongeschiktheid wordt gedragen door deze herverzekeraar. De toe te kennen arbeidsongeschiktheidspensioenen komen voortaan voor rekening van deze herverzekeraar. In vervolg hierop zijn ook alle per 31 december 2013 lopende arbeidsongeschiktheidspensioenen overgedragen aan De Amersfoortse. Hiervoor is een overdrachtswaarde bepaald van € 20,8 miljoen. In de loop van 2014 wordt de definitieve koopsom vastgesteld. Deze koopsom is op de balans opgenomen onder Overige schulden. Door de overdracht naar De Amersfoortse zijn de voor de ingegane arbeidsongeschiktheidspensioenen gehanteerde actuariële grondslagen geactualiseerd. Het effect hiervan bedraagt € 3,6 miljoen. Vanwege de herverzekering van het arbeidsongeschiktheidsrisico bij De Amersfoortse zijn de actuariële grondslagen voor toekomstig toe te kennen arbeidsongeschiktheidspensioenen geactualiseerd. Dit betekende een vrijval van € 26,2 miljoen per 31 december 2013. Per 1 januari 2014 is de pensioenregeling gewijzigd. Als gevolg hiervan zijn enkele maatregelen genomen om bijzondere pensioenaanspraken in te passen in de nieuwe pensioenregeling. Hiervoor was een dotatie aan de technische voorziening nodig van € 2,9 miljoen. Daarnaast heeft de waardeoverdracht plaatsgevonden van de ten behoeve van de eigen medewerkers van SNPF opgebouwde pensioenaanspraken en -rechten. Vanwege de door de nieuwe verzekeraar gehanteerde actuariële grondslagen is een positief resultaat behaald van € 0,8 miljoen. Het resultaat overige en correcties bestaat voornamelijk uit correcties, een effect van het per 1 april 2014 doorvoeren van de verlaging en toevoeging van de verplichtingen uit hoofde van tijdelijk nabestaandenpensioen aan de technische voorziening. Totaal resultaat 2013 2012 94.373 87.085 ) ) 26 5)|)ORGANISATIE) 5.1)|)Inleiding)) De bestuursstructuur van SNPF bestaat uit een Pensioenraad als opdrachtgever en een raad van toezicht als intern toezichthouder. Verder beoordeelt het verantwoordingsorgaan het handelen van het bestuur en het gevoerde interne toezicht; de bestuurscommissies voorzien het bestuur voortdurend van advies. Deze structuur heeft het afgelopen jaar verder vorm gekregen. De organen weten elkaar goed te vinden en de taakafbakening van de verschillende organen is duidelijker. Een beschrijving van de verschillende bestuursorganen en hun activiteiten in 2013 is in dit hoofdstuk opgenomen. Ook komen de projecten die in 2013 (deels) zijn uitgevoerd aan de orde, evenals de gevolgen die ze hadden voor de uitvoeringsorganisatie. Onder meer de introductie van de nieuwe pensioenregeling, de uitbesteding van de pensioenadministratie aan pensioenuitvoeringsorganisatie TKP en veranderingen in wet- en regelgeving zijn projectmatig uitgevoerd. Hiermee was een beheersbare aansturing van het grote aantal projecten in 2013 mogelijk. 5.2)|)Bestuursorganen)) Bestuur Eind 2013 zijn Eric Greup (notaris) en Marinus de Waal (kandidaat-notaris) benoemd tot bestuurslid. Daarmee bestaat het bestuur ultimo 2013 uit drie professionals uit de pensioen- en beleggingswereld en drie vertegenwoordigers van de beroepsgroep. Het bestuur is hiermee op sterkte. Hoewel de Wet op het notarisambt voorschrijft dat ook toegevoegd notarissen in het bestuur zitting dienen te hebben, wordt hier vooralsnog geen invulling aan gegeven. De omvang van deze groep is ten opzichte van de totale populatie zeer gering en zou tot een oververtegenwoordiging leiden. Het bestuur laat zich terzijde staan door een externe adviserende en een externe certificerende actuaris, een externe accountant en bestuurscommissies. Per juli 2013 is een nieuwe adviserend actuaris benoemd, in de persoon van A. den Hartogh AAG, verbonden aan Aon Hewitt. Daarnaast zijn er adviserende en controlerende gremia. De raad van toezicht houdt toezicht op de wijze van besluitvorming door het bestuur. Het verantwoordingsorgaan volgt het bestuur en het gevoerde interne toezicht kritisch en geeft jaarlijks een oordeel over het functioneren van het bestuur. Deskundigheidsbevordering en zelfevaluatie Het bestuur onderschrijft de principes voor goed pensioenfondsbestuur. In het kader van pension fund governance voert het bestuur periodiek een zelfevaluatie uit met betrekking tot zijn functioneren, zowel op collectief als individueel niveau. Deze staat gepland voor 2014. In oktober 2013 hebben het bestuur, de directeur en een MT-lid de kennisreflector niveau 1 van Stichting Pensioen Opleidingen (SPO) uitgevoerd. De uitslag is voor allen positief en de score van het bestuur als geheel ligt 4%-punt boven het gemiddelde van alle deelnemende bestuurders van pensioenfondsen. De uitkomst van de kennisreflector wordt gebruikt om in het kader van deskundigheidsbevordering (zowel individueel als collectief) een plan op te stellen. Hierin wordt ook de uitkomst van de in 2014 geplande zelfevaluatie betrokken. 27 Veel aandacht voor financiële situatie Na de onvermijdelijke verlaging van de pensioenen met 5,8% per 1 april 2013, heeft het bestuur de in 2012 ingeslagen weg om de financiële situatie van het fonds op een gezond niveau te krijgen, vervolgd. Om uit de situatie van onderdekking te komen is het in 2009 opgestelde herstelplan nauwgezet gevolgd. Risico’s die de dekkingsgraad verder kunnen verslechteren, zijn in belangrijke mate teruggebracht. Een groot deel van de speerpunten voor het beleggings- en balansmanagementbeleid is inmiddels geïmplementeerd. Maandelijks is er een dashboard beschikbaar om de dekkingsgraad te monitoren. Daarnaast was er veel aandacht voor het zorgvuldig informeren van de verschillende bestuursorganen bij de genoemde activiteiten en open communicatie over de financiële situatie richting de deelnemers. Toekomst pensioenregeling Om te komen tot een nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2014, heeft het bestuur intensief overleg gevoerd met de Pensioenraad als opdrachtgever voor de pensioenregeling. Naast het structurele overleg met de Pensioenraad, zijn in drie werkgroepen de pensioenregeling, de governance van het fonds en de uitvoering van de pensioenregeling aan de orde gekomen. In elke werkgroep hadden twee bestuursleden, twee leden van de Pensioenraad en een externe deskundige zitting. In mei 2013 stelde de Pensioenraad de contouren van de nieuwe pensioenregeling vast; op 29 november 2013 nam het bestuur een positief besluit over de uitwerking daarvan in het nieuwe pensioenreglement. Uitbesteding activiteiten Om de pensioenregeling zo kostenefficiënt mogelijk uit te voeren en risico’s beter te beheersen, heeft het bestuur in het vierde kwartaal van 2013 besloten tot uitbesteding van de pensioenadministratie aan TKP en de herverzekering en uitvoering van het arbeidsongeschiktheidspensioen door De Amersfoortse. Om het selectieproces en besluitvorming hierover zorgvuldig te laten verlopen, heeft het bestuur veel aandacht besteed aan deze onderwerpen. Ook is het bestuur hierbij ondersteund door externe partij Aon Hewitt. Mogelijke toekomstscenario’s Bij het onderzoek naar de mogelijkheden van schaalvergroting om kosten verder te verlagen en risico’s te verminderen, is gekeken naar verschillende scenario’s, waaronder aansluiting bij grote bedrijfstakpensioenfondsen. Echter, het samengaan van SNPF met Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat (SBMN) ligt op korte termijn het meest voor de hand. Over deze mogelijkheid hebben de besturen van beide fondsen geregeld overleg gevoerd. Uiteindelijk hebben zij eind 2013 een intentieovereenkomst ondertekend om de mogelijkheden tot samengaan verder te onderzoeken. Naast bovenstaande kwamen nog meer onderwerpen aan bod in de bestuursvergaderingen: de voortgang van de projecten binnen SNPF, de collectieve waardeoverdracht van de pensioenregeling voor het eigen personeel naar Aegon, het jaarverslag 2012, de begroting 2014, de Actuariële en bedrijfstechnische nota (Abtn), de aanpassing van de pensioenreglementen en het beloningsbeleid voor de bestuursorganen. Over het opdrachtgeverschap aan SNPF is regelmatig gesproken met de KNB, die formeel per 1 januari 2014 deze rol van de Pensioenraad heeft overgenomen. Daarnaast is een groot aantal fondsdocumenten geactualiseerd en is de opvolging van de aanbevelingen voor SNPF van in- en externe toezichthouders gemonitord. Veel belang wordt gehecht aan een transparante en tijdige communicatie over de onderwerpen die relevant zijn voor de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. De introductie van de nieuwe pensioenregeling heeft met name veel aandacht gekregen. 28 Gezien alle gespreksonderwerpen en de vele besluiten die het bestuur heeft moeten nemen, is in 2013 vaak vergaderd. Naast de zestien bestuursvergaderingen werden tien overlegvergaderingen met andere bestuursorganen en overige bijeenkomsten door bestuursleden bijgewoond. Personele wisselingen Om te voldoen aan de Wet bestuur en toezicht legde voorzitter Maarten Dijkshoorn per 1 april 2014 zijn functie neer. Hij blijft nog lid van het bestuur tot eind 2014. Eric Greup volgde hem op als voorzitter ad interim. Vanwege het voorgenomen samengaan met Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat, is gekozen voor een interim-invulling van de functie. Raad van toezicht De raad van toezicht, bestaande uit drie externe deskundigen, vervult het intern toezicht zoals bedoeld in de Wet verplichte beroepspensioenregeling en de principes voor goed pensioenfondsbestuur. Het beoordeelt de beleids- en bestuursprocedures, bestuursprocessen en de checks and balances van het fonds. In 2013 heeft de raad van toezicht, dat in 2012 aantrad, zijn toezichtstaak geïntensiveerd. De raad van toezicht bevraagt en monitort het bestuur frequent. De leden van de raad van toezicht hebben ieder eigen aandachtsgebieden om hieraan goed invulling te kunnen geven. In 2013 is met name aandacht besteed aan de wijze waarop het bestuur omgaat met risico’s, zowel op de korte als de lange termijn. Ook de financiële situatie van het fonds was een belangrijk aandachtspunt. Er is gesproken over de verlaging van de pensioenen met 5,8% per 1 april 2013, de communicatie naar de (gewezen) deelnemers en gepensioneerden hierover en mogelijke volgende maatregelen om tot een financieel gezond fonds te komen. Ook voor de uitbesteding van de pensioenadministratie was ruime aandacht. De raad van toezicht zag erop toe dat de pensioenuitvoering op ordentelijke wijze werd uitbesteed. Daarbij heeft de raad zijn zorg uitgesproken over de belasting van de uitvoeringsorganisatie van SNPF door het grote aantal projecten dat in 2013 in gang is gezet. Het bestuur deelde deze zorg en heeft ervoor gekozen een aantal projecten met minder prioriteit door te schuiven naar 2014. Met het bestuur heeft de raad van toezicht gesproken over het tot 2013 in eigen beheer uitvoeren van de pensioenregeling van het eigen personeel, de opvolging van de aanbevelingen van in- en externe toezichthouders, rapportages, risicomanagement, het beleggingsplan, het beleggingsbeleid, het beloningsbeleid, de Abtn, de jaarrekening, het jaarverslag 2012 en de begroting 2014. De accountant en de certificerend actuaris hebben hun bevindingen ten aanzien van de jaarrekening en het jaarverslag 2012 met de raad van toezicht besproken. Vanwege de uitgebreide agenda is de raad van toezicht in 2013 zes keer bijeengekomen. Daarnaast heeft de raad van toezicht vijfmaal met het bestuur vergaderd en commissievergaderingen bijgewoond. Ook is driemaal met het verantwoordingsorgaan overlegd. Verantwoordingsorgaan Het verantwoordingsorgaan bestaat uit zes leden die de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden vertegenwoordigen. De vacature die eind 2012 bestond, werd in het tweede kwartaal van 2013 ingevuld door Maarten de Wit (notaris). Echter, door het vertrek van Eric Greup (in verband met vervulling van de functie als bestuurslid) kent het verantwoordingsorgaan ook eind 2013 een vacature. 29 Het verantwoordingsorgaan beoordeelt jaarlijks achteraf het door het bestuur uitgevoerde beleid. Aan de hand van de jaarrekening en het jaarverslag 2012, maar ook op basis van de bevindingen van de raad van toezicht, is hierover een oordeel gevormd. Samen met de raad van toezicht is met de certificerend actuaris en de accountant gesproken over de jaarrekening en het jaarverslag 2012. Daarnaast beoordeelt het verantwoordingsorgaan de beleidskeuzes die het bestuur voor de toekomst maakt. Hierover heeft het bestuur tweemaal met het verantwoordingsorgaan gesproken. Het verantwoordingsorgaan bracht onder andere advies uit over het vergoedingenreglement en de nieuwe bestuursstructuur. Het verantwoordingsorgaan is in 2013 zesmaal bijeengekomen. Daarnaast is tweemaal met het bestuur vergaderd en driemaal met de raad van toezicht, waarvan eenmaal in aanwezigheid van de certificerend actuaris en de controlerend accountant. In de andere twee vergaderingen met de raad van toezicht is van gedachten gewisseld over de actuele situatie en de toekomst van het fonds. Pensioenraad De Pensioenraad bestond ultimo 2013 uit zeventien leden. Per 1 juni 2013 legde de toenmalige voorzitter zijn functie neer om toe treden tot het bestuur van SNPF. Frank van der Raaij vervult vanaf die tijd de rol van voorzitter a.i. Nick van Dijk en Joska Ophuis, beiden werkzaam als kandidaatnotaris, vervullen de twee vacatures per respectievelijk het derde en vierde kwartaal van 2013. Voor het vertrek van Eric Greup kende de Pensioenraad namelijk al een vacature. De twee nieuwkomers zijn een goede aanvulling, aangezien de groep kandidaat-notarissen was ondervertegenwoordigd in de Pensioenraad. De raad vertegenwoordigt de (gewezen) deelnemers, nagelaten betrekkingen en pensioengerechtigden. De belangrijkste taak van de Pensioenraad is het opdrachtgeverschap aan SNPF. Het doel van de Pensioenraad is een klankbord te vormen voor SNPF en de KNB voor het pensioen van de beroepsgroep. Maar ook is het een klankbord voor de beroepsgroep zelf, zodat de pensioenregeling kan worden afgestemd op de wensen van deze groep. Daarnaast is de Pensioenraad betrokken bij de vormgeving van het verantwoordingsorgaan, de raad van toezicht en het bestuur. Nieuwe pensioenregeling Het belangrijkste aandachtspunt in 2013 was inhoud geven aan de nieuwe pensioenregeling. Leden van de Pensioenraad hebben hiervoor aan de diverse werkgroepen van het Project Toekomst Pensioenen deelgenomen. De uitkomsten van het onderzoek naar de wensen van de beroepsgroep ten aanzien van een nieuwe pensioenregeling en het imago van SNPF zijn uitgebreid in de Pensioenraad besproken en meegenomen in het besluitvormingsproces. In mei is vervolgens de blauwdruk voor de nieuwe pensioenregeling vastgesteld. Het arbeidsongeschiktheidspensioen maakte daar geen deel van uit, onder andere omdat uit het onderzoek bleek dat een groot deel van de beroepsgroep hier geen prijs op stelt. Dit besluit heeft veel reacties losgemaakt bij de beroepsgroep. De Pensioenraad heeft daarom nader onderzoek gedaan naar de consequenties van het beëindigen van het arbeidsongeschiktheidspensioen. Daaruit bleek dat een oplossing voor de groep deelnemers die zich niet kan verzekeren tegen het risico van arbeidsongeschiktheid hoge kosten met zich meebrengt. Ook bleek uit gesprekken met de KNB dat bijvoorbeeld een mantelcontract voor de beroepsgroep niet eenvoudig en tijdig was te realiseren. Om deze redenen heeft de Pensioenraad, na uitgebreid en zorgvuldig overleg, op 12 september 2013 besloten dat de nieuwe pensioenregeling van SNPF wel een verplicht, maar sober arbeidsongeschiktheidspensioen moet omvatten. 30 Opdrachtgeverschap De KNB heeft in navolging van het besluit van de ledenraad op 19 juni 2013 het formele opdrachtgeverschap aan SNPF per 1 januari 2014 op zich genomen. Hiermee vervalt deze rol voor de Pensioenraad. In de praktijk bleek echter dat de KNB op 1 januari 2014 nog niet in staat was om volledig invulling te geven aan haar nieuwe rol. Daarom is afgesproken dat de Pensioenraad aanblijft totdat per 1 juli 2014 de Wet versterking bestuur pensioenfondsen bij SNPF is geïmplementeerd. De KNB heeft voor het opdrachtgeverschap een werkgevers- en werknemerscommissie ingericht die opereren onder auspiciën van de KNB. De twee commissies heten samen de PensioenKamer. De PensioenKamer neemt per 1 juli 2014 de opdrachtgeversrol van de Pensioenraad over. Naast de aandachtsgebieden in het kader van het opdrachtgeverschap is met het bestuur gesproken over het herstelplan en een eventuele volgende verlaging van de pensioenen. Ook is de communicatie over een dergelijke maatregel aan de orde gekomen. Vanwege de veelheid aan onderwerpen en de grote zorgvuldigheid waarmee besluiten genomen moesten worden, is de Pensioenraad dit verslagjaar elf keer bijeengekomen. Hiervan werd driemaal vergaderd met het bestuur. Gesteld kan worden dat de Pensioenraad meer heeft gedaan dan alleen het uitvoeren van zijn formele opdracht. Het orgaan heeft eigenlijk gefunctioneerd als een deelnemersraad; het bestuur is met de Pensioenraad omgegaan als een orgaan van belanghebbenden. Zo is onder meer de governancestructuur van SNPF met de Pensioenraad besproken. Deze werkwijze heeft goed gewerkt. Audit- en riskcommissie (ARC) Deze commissie bestaat uit drie bestuursleden en ondersteunt en adviseert het bestuur continu op het gebied van financiële verslaglegging. Dit geldt ook voor het beheersen van risico’s en het hiermee samenhangende controleproces. In 2013 heeft een veelheid aan onderwerpen de aandacht gehad in de vergaderingen van de ARC. Doorlopend was er aandacht voor het opvolgen van de aanbevelingen van de visitatiecommissie uit 2012, de controlerend accountant en de certificerend actuaris ten aanzien van onder andere besluitvormingsprocessen, het financiële beleid en beleggingsbeleid, communicatie, het uitbestedingsbeleid en de governance. Eind 2013 is het overgrote deel van de aanbevelingen afgerond of zijn afspraken gemaakt over het moment van afronding. Daarnaast was er bijzondere aandacht voor de uitbesteding van de administratie, het op juiste wijze onderbrengen van de pensioenregeling van het eigen personeel bij Aegon en de bestemming van het pand Spui 184-192. Op de agenda stonden verder het verfijnen van de interne rapportages, het jaarverslag en de jaarrekening 2012, het actualiseren van de Abtn en het financiële crisisplan, aanscherping van het debiteurenbeleid, de backtesting van de opslag op de ervaringssterfte en de toezichtsonderwerpen van DNB. Vanwege de veelheid en complexiteit van de onderwerpen heeft de ARC acht keer vergaderd, waarvan één keer in aanwezigheid van de raad van toezicht en één keer in aanwezigheid van de controlerend accountant en de certificerend actuaris. 31 Beleggings- en balansmanagementcommissie (BBC) De BBC bestaat uit vijf leden: drie bestuursleden en twee externe deskundigen benoemd door het bestuur. De commissie ondersteunt en adviseert het bestuur permanent op het terrein van balansmanagement, de beheersing van financiële risico’s, strategisch en tactisch beleggingsbeleid en de beleggingsresultaten. Naast de behandeling van de reguliere onderwerpen, zoals het beleggingsplan, heeft de commissie het afgelopen jaar veel tijd en energie gestoken in de herinrichting van de matchingportefeuille. Na een uitgebreid selectieproces, waarbij de leden van de BBC intensief waren betrokken, heeft het bestuur aan het einde van het jaar een nieuwe vermogensbeheerder aangesteld voor de matchingportefeuille. Verder was er extra aandacht voor de verbetering van de rapportages van de vermogensbeheerders en de custodian, kostenbeheersing en het onderzoek naar de beleggingsresultaten over de periode 2004 tot 2012. De speerpunten voor het balansmanagement zijn in paragraaf 3.2 nader beschreven. Vanwege de veelheid en complexiteit van de onderwerpen heeft de BBC negen keer vergaderd, waarvan één keer in aanwezigheid van een vertegenwoordiging van de raad van toezicht. Daarnaast hebben de bestuursleden uit de BBC verschillende malen overlegd met het bestuursbureau. Commissie Communicatie, governance en compliance (CGC) Vanaf 2013 worden structureel de aandachtsgebieden communicatie, governance en compliance behandeld in deze commissie. De commissie bestaat uit drie bestuursleden en kwam in 2013 tweemaal bijeen. Op de agenda stonden de volgende onderwerpen: de melding aan toezichthouders van het tot 31 december 2012 in eigen beheer hebben van de pensioenregeling van het eigen personeel, het compliance verslag 2012 en een evaluatie van de communicatie in 2013. Daarnaast is een aantal documenten aan de commissie voorgelegd, waaronder het communicatieplan 2014. De governance van SNPF is niet als regulier onderwerp aan de orde geweest in de commissie, maar bij projecten geagendeerd. Geschillencommissie De geschillencommissie van SNPF bestaat uit drie leden die (gewezen) deelnemer of pensioengerechtigd zijn. Aan de geschillencommissie worden geschillen tussen een rechtstreeks belanghebbende en het fonds voorgelegd. Het betreft geschillen over de wijze waarop de wet, de statuten of een reglement van het fonds zijn of zullen worden toegepast. De belanghebbende is daarbij van mening is dat zijn rechten jegens het fonds zijn of zullen worden geschaad. Het afgelopen jaar is er één geschil aan de geschillencommissie voorgelegd. Het geschil betrof de duur van het deelnemerschap. De deelnemer is van mening dat het pensioenreglement niet correct is toegepast, waardoor de geregistreerde duur van het deelnemerschap te kort werd bevonden. Dit geschil is in eerste instantie voorgelegd aan het bestuur, dat besloot de handelswijze van SNPF te handhaven. Vervolgens is het geschil besproken in de geschillencommissie. Die oordeelde dat de deelnemer over de betreffende periode niet als deelnemer kan worden aangemerkt en dat op grond daarvan de duur van het deelnemerschap niet verlengd dient te worden. De deelnemer heeft vervolgens het geschil aan de Ombudsman Pensioenen voorgelegd. Een uitspraak in deze casus deed de Ombudsman niet. Wel gaf hij aan dat op grond van de beschikbare gegevens het fonds niet overreden kan worden om de deelnemer met terugwerkende kracht op te nemen in de pensioenregeling. Inmiddels is er door de betreffende deelnemer een procedure aangespannen bij de civiele rechter. 32 5.3)|)Uitvoeringsorganisatie)) Project Optimaliseren pensioenadministratie In 2013 is gewerkt aan een groot aantal van de in 2012 gesignaleerde knelpunten en tekortkomingen in de pensioenadministratie. Ook uit Quinto P, door DNB geïnitieerd onderzoek naar de kwaliteit van pensioenadministraties, bleek dat beheersmaatregelen nodig waren. Om de kwaliteit van de pensioenadministratie te verbeteren, zijn werkvoorraden weggewerkt en is de administratie gecontroleerd op juistheid en volledigheid (ook brondocumenten). Opgaven van de bij SNPF bekende pensioenopbouw zijn naar iedere deelnemer gestuurd met het verzoek eventuele onjuistheden in de bij SNPF bekende gegevens te melden. Ook de ICT-infrastructuur van de pensioenadministratie is kwalitatief verbeterd. Bij dit laatste zijn ook verschillende beveiligingsmaatregelen getroffen. Alle activiteiten hebben ertoe bijgedragen dat de administratie in 2014 correct en volledig overgedragen kan worden naar pensioenuitvoeringsorganisatie TKP. Sluitstuk van deze operatie is het omzetten van de pensioenaanspraken van de oude naar de nieuwe pensioenregeling. Hierbij moeten alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden kunnen rekenen op overdracht van het juiste pensioenbedrag. Project Toekomst Pensioenen Met de vaststelling van de contouren van de nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2014 door de Pensioenraad werd in de zomer van 2013 het project Toekomst Pensioenen afgerond. Het project omvatte drie onderwerpen: de pensioenregeling, het gewenste type uitvoerder (premiepensioeninstelling ofwel PPI of andere vormen) en de governance van het fonds. Met de formulering van de nieuwe basis middelloonregeling en de aanvullende vrijwillige regelingen door de Pensioenraad in april 2013 en het uitbrengen van een advies over de pensioenuitvoering van SNPF op de middellange termijn, waren de eerste twee onderwerpen van het project voltooid. Belangrijkste advies over de pensioenuitvoering betrof de focus op schaalvergroting, waarbij het samengaan met het Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat als wenselijke variant is beschreven. De verdere uitwerking van de pensioenregeling gebeurde in het vervolgproject Nieuwe pensioenregeling. De herstructurering van de governancestructuur, als derde onderdeel van het project Toekomst Pensioenen, kende op dat moment nog geen afronding. Bij aanvang van haar werkzaamheden verwachtte de werkgroep Governance dat de KNB in 2013 het opdrachtgeverschap aan SNPF van de Pensioenraad zou overnemen. Echter, tijdens de ledenvergadering van de KNB op 19 juni 2013 werd besloten dit pas in 2014 te doen. Ook trad de Wet versterking bestuur pensioenfondsen in augustus 2013 in werking, die aanpassingen aan de governancestructuur per uiterlijk 1 juli 2014 vereist. Om die redenen werd gekozen voor een herijking van het projectonderdeel in het project Nieuwe bestuursstructuur, waarbij de nieuwe eisen van de wetgever direct werden meegenomen. De wijzigingen in de governancestructuur zijn eind 2013 bekendgemaakt bij DNB. Projecten Selectie nieuwe administrateur en Transitie In maart 2013 nam het bestuur het besluit om de pensioenadministratie met de introductie van de nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2014 uit te besteden. Een hogere kwaliteit van de administratie, efficiëntie- en kostenvoordelen en borging van continuïteit worden hiermee gerealiseerd. Na een zorgvuldig selectieproces vanuit het project Selectie nieuwe administrateur stelde het bestuur in november 2013 pensioenuitvoeringsorganisatie TKP aan als administrateur. Met het project Transitie werd vervolgens ingezet op uitvoering van de nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2014 door TKP en de overdracht van alle informatie over de tot 1 januari 2014 opgebouwde pensioenen van (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Maar ook de financiële administratie, beleidsnotities, correspondentie en archieven zijn onderdeel van de overdracht. 33 In de maanden daarvoor was al gestart met het in gereedheid brengen van de pensioenadministratie voor een soepele overgang (zie project Optimaliseren administratie). Direct na haar aanstelling is TKP processen gaan inrichten voor de werkzaamheden voor SNPF en zijn gegevens van (gewezen) deelnemers, werkgevers en pensioengerechtigden overgedragen. Ook is de communicatie over de transitie naar belanghebbenden ingezet; nieuwe contactgegevens en wijzigingen in de manier van administreren stonden hierin centraal. Afscheid is genomen van AZL, die jarenlang tot volle tevredenheid het uitkeringsproces voor SNPF heeft verzorgd. Al deze activiteiten waren erop gericht de pensioenadministratie vanaf 1 januari 2014 door TKP te laten uitvoeren, evenals de informatievoorziening aan (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en werkgevers. Belangrijke verandering is dat bij TKP een werkgeversadministratie is opgezet, waardoor bijvoorbeeld dienstverbanden goed in beeld zijn. De administratie die betrekking heeft op het jaar 2013 wordt in 2014 nog door SNPF uitgevoerd. In 2014 gaat TKP ook de monitorende rol op het gebied van financiën en control verder invullen. De samenwerking met De Amersfoortse, die de arbeidsongeschiktheidsverzekering verzorgt voor SNPF, dient zodanig vorm te krijgen dat TKP de spil wordt van alle administratieve processen van SNPF. Project Nieuwe pensioenregeling In vervolg op het project Toekomst Pensioenen werd in de zomer van 2013 het project Nieuwe pensioenregeling gestart. Doel was per 1 januari 2014 te komen tot een breed gedragen nieuwe pensioenregeling voor de notariële beroepsgroep, vastgelegd in een pensioenreglement. Ook moest zekerheid komen over het moment waarop een collectieve waardeoverdracht van de tot 1 januari 2014 opgebouwde pensioenen naar de nieuwe regeling gerealiseerd kon worden. In drie werkgroepen werd gewerkt aan deze doelstellingen: de werkgroepen Pensioenreglement, Collectieve waardeoverdracht en Communicatie. Werkgroep Pensioenreglement De werkgroep Pensioenreglement heeft op basis van de contouren van de nieuwe pensioenregeling, zoals vastgesteld door de Pensioenraad, een pensioenreglement ontwikkeld voor zowel de verplichte middelloonregeling als de vrijwillige regelingen voor extra ouderdoms- en partnerpensioen. Hierbij is de Pensioenraad nauw betrokken geweest. Ook is het reglement afgestemd met de nieuwe pensioenadministrateur om zekerheid te krijgen over de uitvoerbaarheid van de regeling. Op 24 december 2013 is het pensioenreglement voor de verplichte middelloonregeling bij de notaris gepasseerd. Invoering per 1 januari 2014 werd daarmee mogelijk. Het passeren van het reglement voor de vrijwillige regelingen vond 30 april 2014 plaats. De toetsing of de reglementen van de vrijwillige regelingen tegen redelijke kosten uitvoerbaar waren, nam namelijk meer tijd in beslag dan voorzien. Daarom is gekozen voor 1 mei 2014 als ingangsdatum voor de vrijwillige regeling. Toetsing van deze regelingen door het ministerie van Veiligheid en Justitie en DNB hebben dan ook plaatsgevonden. Werkgroep Collectieve waardeoverdracht De werkgroep Collectieve waardeoverdracht had als opdracht onderzoek te doen naar de (interne) collectieve waardeoverdracht van de pensioenen in de oude pensioenregeling naar de nieuwe pensioenregeling. Met de overdracht wordt het administreren van twee regelingen voorkomen en worden efficiëntie- en kostenvoordelen behaald. Vastgesteld werd dat een omzetting van de pensioenen mogelijk was en de voorbereidingen hiervoor zijn in 2013 getroffen. Zo zijn bijzondere pensioenafspraken die extra aandacht vragen in kaart gebracht. 34 Er is voor gekozen de collectieve waardeoverdracht in het eerste kwartaal van 2014 onder de aandacht te brengen van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden. Op dat moment zou ook duidelijk zijn of een verlaging van de pensioenen nodig was en konden zo nodig direct gecorrigeerde pensioenbedragen aan de belanghebbenden worden gecommuniceerd. In de brief die hierover in maart 2014 is uitgegaan, zijn zij ook geïnformeerd over de mogelijkheid om bezwaar te maken tegen de collectieve waardeoverdracht. De collectieve waardeoverdracht wordt naar verwachting medio 2014 gerealiseerd, na goedkeuring door DNB. Werkgroep Communicatie De werkgroep Communicatie zette een intensief communicatietraject over de nieuwe pensioenregeling in. In de eerste plaats werden de wensen en behoeften van de beroepsgroep ten aanzien van pensioen in kaart gebracht. Met kwalitatief en kwantitatief onderzoek werd onder meer de risicobereidheid van de deelnemers inzichtelijk gemaakt. Daarmee werd een eerste invulling gegeven aan het de bestuursverantwoordelijkheid op dit terrein, dat in 2014 verder vorm moet krijgen. Maar ook de behoefte aan een nabestaanden- en arbeidsongeschiktheidspensioen is getoetst. Een tweede belangrijk speerpunt was de dialoog met de beroepsgroep, waarbij onduidelijkheden en onjuiste beeldvorming konden worden weggenomen en de gemaakte keuzes worden toegelicht. Met presentaties en webinars is hieraan invulling gegeven. Daarnaast zijn volop schriftelijke en digitale communicatiemiddelen ingezet om de inhoud van de nieuwe pensioenregeling tijdig onder de aandacht te brengen. Deze werkzaamheden liepen door tot in het eerste kwartaal van 2014, aangezien de exacte uitvoering van het arbeidsongeschiktheidspensioen en de vrijwillige aanvullende beschikbare premieregeling pas eind 2013 en begin 2014 bekend waren. Project Arbeidsongeschiktheidspensioen De nieuwe middelloonregeling per 1 januari 2014 kent een verplicht arbeidsongeschiktheidspensioen. Na zorgvuldig marktonderzoek is ervoor gekozen dit pensioen te herverzekeren bij verzekeraar De Amersfoortse. Deze partij neemt ook de medische begeleiding van arbeidsongeschikten en het re-integratiebeleid op zich, evenals het uitkeren van de arbeidsongeschiktheidspensioenen. Het contract hiervoor is 23 december 2013 getekend. Project Waardeoverdrachten / afkoop kleine pensioenen Na de verlaging van de pensioenen in 2013 steeg de dekkingsgraad van SNPF tot boven de 100%. Dit betekende dat het proces van waardeoverdrachten weer uitgevoerd mocht worden. Sinds 2008 kende SNPF een situatie van onderdekking, waardoor zo’n 90 inkomende en 230 uitgaande waardeoverdrachten op behandeling wachtten. Voor de zomer van 2013 is een grote inhaalslag gemaakt. Tegelijkertijd is ook de afkoop van kleine pensioenen door gewezen deelnemers in gang gezet door hen te wijzen op de mogelijkheid tot afkoop. Ultimo 2013 was ruim 50% van de waardeoverdrachten afgerond; de rest wordt in afwachting van reacties van de deelnemers uiterlijk 1 juli 2014 afgehandeld. De dossiers die dan nog niet zijn afgerond, worden overgedragen aan TKP. Project Nieuwe bestuursstructuur In vervolg op het project Toekomst Pensioenen is in het project Nieuwe bestuursstructuur een heldere en toekomstbestendige bestuursstructuur geformuleerd, die door alle betrokken bestuursorganen wordt gedragen. Ook de Code Pensioenfondsen is hierin betrokken. Een door het bestuur ingestelde commissie heeft eerst alle mogelijke bestuursmodellen bekeken. Daarna heeft over de nieuwe bestuursstructuur uitvoerig overleg plaatsgevonden met de raad van toezicht, het verantwoordingsorgaan en de Pensioenraad. Uiteindelijk is besloten tot continuering van de huidige raad van toezicht en het huidige bestuur. Alhoewel de wet het niet voorschrijft, is wel overwogen 35 pensioengerechtigden een plek te geven in het bestuur. Omdat pensioengerechtigden bij een (eventueel) samengaan met het Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat op grond van de wet een vertegenwoordiging krijgen in het bestuur, is er voor gekozen dat moment af te wachten. Wel krijgen pensioengerechtigden met de nieuwe bestuursstructuur zeggenschap in het verantwoordingsorgaan. In het nieuwe verantwoordingsorgaan zijn pensioengerechtigden vertegenwoordigd (twee zetels), naast de actieve deelnemers (vier zetels) en de gewezen deelnemers (één zetel). De verkiezingen voor de invulling van het verantwoordings-orgaan vinden in mei 2014 plaats. Verder brengt het nieuwe bestuursmodel een gewijzigde taakopdracht voor de raad van toezicht en het verantwoordingsorgaan met zich mee. De nieuwe bestuursstructuur wordt per 1 juli 2014 ingevoerd. Hiermee wordt direct aangesloten op het model dat is gekozen door het Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat. Onderzoek naar schaalvergroting Het uitvoeren van pensioenregelingen en het beheren van pensioenvermogen is de laatste jaren steeds complexer geworden. Daarnaast worden er steeds verdergaande eisen ten aanzien van deskundigheid en geschiktheid gesteld aan beleidsbepalers van pensioenfondsen. Mede door deze ontwikkelingen zijn pensioenfondsen in toenemende mate genoodzaakt de pensioenuitvoering zo efficiënt mogelijk in te richten en het vereiste niveau van het bestuur op effectieve wijze te organiseren. Ze gaan hierdoor meer en meer op zoek naar mogelijkheden tot schaalvergroting. Ook het bestuur van SNPF is zich bewust van deze noodzaak en heeft de toekomst van het fonds onderzocht. Gekeken is naar de mogelijkheden tot schaalvergroting en de daarmee samenhangende voordelen, zoals het spreiden van de risico’s en kostenbesparing. In eerste instantie is in de werkgroep Pensioenreglement van Project Toekomst Pensioenen onderzocht of de pensioenregeling kon worden ondergebracht bij een PPI of verzekeraar. Dit onderzoek is niet voortgezet omdat de Pensioenraad besloot tot een salarisdiensttijdregeling als nieuwe pensioenregeling. Een dergelijke regeling kan niet worden uitgevoerd door een PPI. Omdat een pensioenfonds de pensioenregeling zou moeten uitvoeren, is onderzocht of SNPF kon aansluiten bij grotere bedrijfstakpensioenfondsen. Dit bleek al snel nog een brug te ver door te grote verschillen in pensioenregelingen en verplichtstellingen. Voornemen tot samengaan met Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat Gezocht is naar een realistische mogelijkheid tot schaalvergroting op kortere termijn. Het afgelopen jaar hebben gesprekken plaatsgevonden tussen de besturen van SNPF en Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat (SBMN). Duidelijk raakvlak is dat de deelnemers van beide fondsen werkzaam zijn in het notariaat. Dit heeft op 5 november 2013 geresulteerd in een intentieovereenkomst tussen SNPF en SBMN om de mogelijke voordelen van een samengaan te onderzoeken. Op basis hiervan hebben de beide besturen in april 2014 het voornemen tot samengaan uitgesproken. De besturen van beide fondsen zijn ervan overtuigd dat een gecombineerd pensioenfonds een betere waarborg biedt voor continuïteit van de pensioenregeling. Een toekomstbestendig pensioen voor iedereen in het notariaat kan zo worden gerealiseerd. Nader onderzoek naar de verschillende mogelijkheden van samengaan en de te maken keuzes daarbij, wordt in de eerste helft van 2014 uitgevoerd. Bij positieve besluitvorming over de uitkomsten, is de datum van samengaan afhankelijk van de snelheid waarmee het proces kan worden doorlopen. 36 Project Pensioenregeling eigen personeel Begin 2013 is - na het informeren van de raad van toezicht hierover - de pensioenregeling voor het eigen personeel ondergebracht bij Aegon. Voorheen was de pensioenregeling van het eigen personeel ondergebracht bij SNPF zelf. Dit was volgens het bestuur niet geheel in overeenstemming met de wet- en regelgeving voor beroepspensioenfondsen. In 2013 werd de collectieve waardeoverdracht van de pensioenen van het eigen personeel van SNPF naar Aegon gerealiseerd, waarvoor aan de betreffende (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden toestemming is gevraagd. Ook zijn zij geïnformeerd over verlaging van de pensioenen in 2013 met 5,8%. Toezichthouders AFM en DNB zijn eveneens gekend in de collectieve waardeoverdracht. DNB heeft hiervoor goedkeuring verleend in november 2013. Administratie SEPA-proof De introductie van de IBAN-nummers (SEPA) in het betalingsverkeer per 1 januari 2014 had relatief weinig impact op de administratie van SNPF. Veel van de vereiste wijzigingen konden met een kleine aanpassing van het financiële administratiepakket worden gerealiseerd voor de eigen administratie van SNPF. Na een testtraject heeft AZL, die de pensioenuitkeringen van SNPF toen nog verzorgde, in het tweede kwartaal van 2013 al succesvol de eerste betalingen gedaan volgens de nieuwe procedure. Professionalisering bestuurssecretariaat In 2013 is het bestuurssecretariaat van SNPF verder geprofessionaliseerd. Gewerkt is aan een contractadministratie, het vastleggen van procedures en werkinstructies, het structureren en digitaliseren van de bestuursarchieven en het digitaliseren van inkomende en uitgaande documenten. Met deze professionaliseringsslag kan efficiënter en zorgvuldiger worden gewerkt. Het bestuurssecretariaat neemt de voorbereiding van de vergaderingen van de bestuursorganen voor zijn rekening (in 2013 in totaal zo’n 70), ook dit kan nu beter worden verzorgd. Communicatie De ontwikkelingen bij SNPF in 2013, zoals de verlaging van de pensioenen, de ontwikkeling van een nieuwe pensioenregeling en de uitbesteding van de pensioenadministratie per 1 januari 2014, vroegen om intensieve communicatie met belanghebbenden. Maar ook het gebrek aan vertrouwen in SNPF en het slechte imago rechtvaardigden een toename van de communicatie-inspanningen. De communicatiemiddelen werden vernieuwd, waarbij een eigentijdse uitstraling, tijdigheid van informatie, efficiëntie en transparantie de uitgangspunten waren. Met name de website en digitale nieuwsbrief kregen veel aandacht. Doel daarvan was om snel en tegen lage kosten informatie met belanghebbenden uit te kunnen wisselen en doelgroepsegmentatie toe te kunnen passen. Daarnaast werd de wettelijk verplichte informatievoorziening op het vereiste niveau gebracht. Om meer inzicht te krijgen in de wensen en behoeften van deelnemers en pensioengerechtigden ten aanzien van hun pensioen, werd een grootschalig onderzoek uitgevoerd in het kader van het project Toekomst Pensioenen. De uitkomsten zijn onder meer benut bij de ontwikkeling van de nieuwe pensioenregeling. Verder was sprake van een toename in de persoonlijke ontmoetingen met de verschillende deelnemersgroepen. Tijdens de Ringbijeenkomsten van (kandidaat- en toegevoegd) notarissen, KNB-bijeenkomsten, eigen bijeenkomsten en webinars werd de dialoog aangegaan met deelnemers, gepensioneerden en HR-functionarissen. Belangrijke bespreekpunten waren de verlaging van het pensioen en de nieuwe pensioenregeling per 1 januari 2014. Deze bijeenkomsten leverden - naar het lijkt - een waardevolle bijdrage aan het herstel van vertrouwen en verbetering van het imago van SNPF. 37 Met de KNB, als intermediair richting de beroepsgroep, is een goede relatie opgebouwd. Waar mogelijk en zinvol is meegelift op hun communicatie-uitingen om veranderingen, besluiten en activiteiten van SNPF onder de aandacht te brengen van de beroepsgroep. Ook met de Pensioenraad zijn er goede contacten geweest om in de communicatie-uitingen van SNPF de door de Pensioenraad gemaakte keuzes omtrent de nieuwe pensioenregeling goed onder de aandacht te brengen. Imago In 2013 is SNPF gestart met gerichte communicatie om het beeld van het pensioenfonds te verbeteren. Het fonds kampt nog steeds met een negatief imago bij de beroepsgroep. Alhoewel er meer begrip lijkt te ontstaan voor de financiële situatie en de in het verleden gemaakte keuzes van het fonds, is er nog een lange weg te gaan als het gaat om het herstel van vertrouwen. Ook de komende jaren krijgt dit onderwerp dan ook veel aandacht. Medewerkers Ultimo 2013 had SNPF 10 medewerkers in dienst (2012: 12 medewerkers). Met het oog op de uitbesteding van de pensioenadministratie per 1 januari 2014, heeft binnen SNPF een reorganisatie plaatsgevonden. Naar aanleiding hiervan is voor een aantal medewerkers de dienstbetrekking in 2013 beëindigd. Hun werkzaamheden zijn vanaf 2014 overgenomen door pensioenuitvoeringsorganisatie TKP. In dit kader vindt in 2014 verdere afbouw van de financiële administratie en pensioenadministratie plaats en blijft een klein bestuursbureau over. SNPF kende vanaf de start van SNPF (1955) een eigen uitvoeringsorganisatie. Met de uitbesteding van de pensioenuitvoering eindigt de lange periode waarin SNPF een eigen uitvoeringsorganisatie had. Het bestuur en directie zijn de medewerkers zeer erkentelijk voor hun inzet en grote betrokkenheid in al die jaren. Directie De dagelijkse leiding van SNPF ligt in handen van de directie. SNPF kende twee directieleden: een algemeen directeur en een financieel directeur. Na de reorganisatie in 2013 is per 1 september 2013 de functie van financieel directeur komen te vervallen. De algemeen directeur heeft de werkzaamheden van de financieel directeur deels overgenomen. Het andere deel van de werkzaamheden is elders belegd (in de organisatie en extern) en wordt in 2014 overgedragen aan TKP. Uitvoeringskosten De reguliere uitvoeringskosten (exclusief vermogensbeheerkosten) waren in 2013 € 3,1 miljoen. Dit is € 0,2 miljoen lager dan in 2012 (€ 3,3 miljoen). Met projecten voor onder meer het verbeteren van de kwaliteit van de pensioenadministratie en het verlagen van de structurele uitvoeringskosten van SNPF, werd € 1,7 miljoen geïnvesteerd. Hiervan is € 0,5 miljoen besteed aan reorganisatiekosten. Een toelichting op de projecten is te vinden in hoofdstuk 5. In hoofdstuk 6 wordt nader ingegaan op het structureel terugbrengen van de kosten van SNPF. 5.4)|)Boetes)en)dwangsommen) In 2013 zijn aan SNPF geen dwangsommen of boetes opgelegd. ! ) 38 6)|)KOSTEN) ) 6.1)|)Inleiding) De pensioenverplichtingen van SNPF bedragen ongeveer € 1,1 miljard. SNPF is daarmee een middelgroot fonds. Er zijn echter relatief weinig (actieve) deelnemers; het fonds is deels vergrijsd. De kosten per deelnemer om de regeling uit te voeren zijn onder meer om die reden erg hoog. Vanaf 2012 is er in de pensioensector (mede gedreven door de toezichthouder en de publieke opinie) steeds meer aandacht voor het inzichtelijk maken van de kosten die pensioenfondsen maken. In het jaarverslag 2012 van SNPF zijn voor het eerst de kosten per deelnemer weergegeven. Dit jaar is een apart hoofdstuk gewijd aan het onderwerp kosten. Hiermee wordt beoogd om nog beter verantwoording af te leggen over de kosten en investeringen. In 2013 zijn er verschillende beslissingen genomen om het kostenniveau structureel te verlagen. Deze investeringen leiden op korte termijn tot een kostenverhoging, maar leiden op middellange termijn tot een structurele kostendaling. De doelstelling is om het totale kostenniveau structureel met ten minste 0,25% te verlagen, waarbij de kwaliteit en robuustheid van de dienstverlening wordt vergroot. Minder kosten leidt op termijn tot significant méér pensioen. In de paragrafen hierna wordt een en ander nader toegelicht en voorzien van onderbouwingen. 6.2)|)Kostenbewustzijn) Een pensioenfonds ontvangt premies van deelnemers en belegt deze premie-inkomsten in waardepapier en/of financiële instrumenten. Het fonds keert vervolgens gelden uit aan uitkeringsgerechtigden (vaak pas tientallen jaren na inleg). Bij dit gehele proces van premieinkomsten, beleggen en uitkeringen is meer dan € 1 miljard gemoeid. Om dit proces verantwoord te laten verlopen, worden verschillende werkzaamheden uitgevoerd. Voorbeelden hiervan zijn het voeren van een pensioenadministratie, het beheer van het vermogen, het vormgeven van het pensioenbeleid, de inrichting en ondersteuning van het bestuurlijk kader, et cetera. Het bestuur draagt de eindverantwoordelijkheid voor deze uitvoering. Daarnaast zijn er verschillende toezichthouders betrokken, zoals de raad van toezicht, het verantwoordingsorgaan, AFM en DNB. Om al deze werkzaamheden op een professionele wijze uit te voeren, is het onvermijdelijk dat er kosten worden gemaakt. Het onderbrengen van de uitvoering in één collectief pensioenfonds is goedkoper dan andere vormen van een oudedagvoorziening. Hoe minder kosten het fonds maakt, hoe meer pensioen in de toekomst beschikbaar is. In het algemeen geldt dat bij een kostenverlaging van 0,25% het collectief pensioenvermogen3 in een periode van veertig jaar met circa 7,5% groeit. Meer vermogen betekent een hoger pensioeninkomen; er is meer geld beschikbaar voor extra toeslagen. Sinds 2013 is één van de kernwaarden van SNPF kostenbewustzijn. Het doel is om de verschillende administratieve processen zo efficiënt mogelijk uit te voeren, zonder dat de kwaliteit van de uitvoering daar onder lijdt. Zo mogelijk wordt de kwaliteit zelfs verhoogd. De kernwaarde kostenbewustzijn 3 Bron: rapport AFM (2011): “Kosten pensioenfondsen verdienen meer aandacht” 39 geldt ook voor het vermogensbeheer. Door een efficiënte opzet van het vermogensbeheer is bij eenzelfde rendementsverwachting een kostenreductie mogelijk. SNPF belegt daarom kostenbewust. Een kostenefficiënte uitvoering betekent niet dat alle werkzaamheden zo goedkoop mogelijk worden uitgevoerd. Integendeel: de belangen zijn immers zeer groot en daarom is een hoge kwaliteit van de uitvoering een eerste vereiste. Daarnaast zijn periodiek investeringen nodig met een tijdelijke verhoging van de kosten tot gevolg. Op relatief korte termijn leidt dit tot besparingen. Voor 2013 geldt dat er veel extra eenmalige (project)kosten zijn gemaakt om de kwaliteit van de uitvoering te verhogen. Daarnaast zijn er investeringen gedaan die op korte termijn tot kostenbesparingen leiden. 6.3)|)Investeringen)in)2013) In paragraaf 5.3 is een overzicht opgenomen van alle extra projecten en inspanningen die in 2013 hebben plaatsgevonden. In deze paragraaf lichten we er drie uit. Uitbesteding pensioenadministratie Een voorbeeld van een investering op pensioengebied is het uitbesteden van de uitvoering van de pensioenadministratie aan TKP en de administratie van het arbeidsongeschiktheidspensioen aan De Amersfoortse. De eigen uitvoeringsorganisatie van SNPF kan hiermee in 2014 worden afgebouwd; wel blijft een bescheiden bestuursbureau bestaan. Er zijn veel kosten gemaakt om deze uitbesteding te bewerkstellingen. Zo heeft er een uitgebreid selectieproces plaatsgevonden en is de administratie gedigitaliseerd en opgeschoond. De transitie naar TKP wordt in 2014 afgerond. Met de aanpassing van de pensioenregeling kan TKP per saldo de pensioenadministratie goedkoper uitvoeren dan de uitvoeringsorganisatie van SNPF. Deze investeringen verdienen zich na een paar jaar terug. Niet alleen leidt de uitbesteding van de pensioenadministratie tot een lager kostenniveau. Ook is een aanmerkelijke verbetering van de kwaliteit bewerkstelligd ten opzichte van de situatie waarbij de administratie door de eigen uitvoeringsorganisatie van SNPF werd uitgevoerd. De pensioenadministratie is bij een ervaren administrateur zoals TKP meer solide, robuuster en stabieler ingericht. De administratie is volledig digitaal, er is meer standaardisering en de informatievoorziening is verbeterd. Herinrichting matchingportefeuille Een voorbeeld op het gebied van vermogensbeheer zijn de aanpassingen in de matchingportefeuille. Die werd actief beheerd door drie verschillende vermogensbeheerders. Actief beheer betekent dat er voor de vermogensbeheerders ruimte is om van de benchmark af te wijken door veel transacties uit te voeren en zo een hoger rendement te behalen. Hiertegenover staat een hoger risico. Doorgaans is de bijbehorende basisvergoeding aan de vermogensbeheerder hoger dan wanneer de portefeuille passief wordt beheerd. Deze aanpak is in 2013 gewijzigd en per 1 maart 2014 is de transitie afgerond. In de nieuwe opzet is het enige doel van de matchingportefeuille het afdekken van het renterisico van de verplichtingen van het fonds; er wordt niet meer gestreefd naar extra rendement. De matchingportefeuille wordt door één vermogensbeheerder op een passieve wijze beheerd. Hierbij vinden er weinig transacties plaats. Deze opzet leidt tot een vermindering van de complexiteit en een meer heldere opzet van de portefeuille. De kwaliteit van de organisatie van het vermogensbeheer wordt hierdoor verhoogd. Daarnaast leidt de vereenvoudiging tot een forse kostenbesparing. Om dit te realiseren waren er wel verschillende investeringen nodig. Zo is een uitgebreid selectieproces gevolgd en zijn er verschillende transitiekosten gemaakt bij de omvorming van de portefeuille. 40 Daarnaast was de transitie niet mogelijk zonder versterking van het bestuursbureau op het gebied van vermogensbeheer. Per saldo leiden de investeringen tot een hogere kwaliteit en een lager kostenniveau. Communicatie In 2013 zijn veel inspanningen verricht om de communicatie richting alle belanghebbenden te optimaliseren. Niet alleen is de kwaliteit van de reguliere communicatieactiviteiten verbeterd, ook de vele projecten in 2013 vroegen veel communicatieaandacht. Al deze activiteiten waren erop gericht om het vertrouwen in SNPF te herstellen en inzicht te bieden in de nieuwe pensioenregeling en alle ontwikkelingen binnen het fonds. Maar ook om een beeld te krijgen van de vragen, wensen en behoeften van de deelnemers en daar waar mogelijk op in te spelen. Tot slot is geïnvesteerd om de wettelijk verplichte informatievoorziening op een goed niveau te brengen en aan de eisen van de toezichthouders te voldoen. Bij dit alles is kostenbewustzijn een belangrijk uitgangspunt geweest. Extra investeringen waren nodig, maar met name aan de reguliere communicatieactiviteiten is minder besteed dan voorgaande jaren, terwijl de kwantiteit en kwaliteit ervan zijn verhoogd. 6.4)|)Terugverdientijd) In 2013 heeft het bestuur welbewuste keuzes gemaakt ten aanzien van de investeringen in de uitvoering van de pensioenadministratie en het vermogensbeheer. Daarbij was de terugverdientijd van de investeringen een belangrijke parameter. Alhoewel de investeringen in de eerste jaren leiden tot een hoger kostenniveau, zorgen ze vanaf 2015 voor structureel lagere kosten. Naar verwachting zijn de investeringen in 2016 terugverdiend. 6.5)|)Toekomstige)investeringen)en)besparingen) Ondanks de gerealiseerde besparingen zijn de kosten van SNPF nog steeds relatief hoog. Zoals in paragraaf 7.1 wordt beschreven, blijft SNPF zoeken naar strategieën die tot een lager kostenniveau van de uitvoering leiden. Herinrichting aandelenportefeuille De huidige aandelenportefeuille van SNPF wordt beheerd door twee managers die (semi-)actief een aandelenmandaat beheren. Zoals in paragraaf 6.3 is beschreven, leidt actief beheer tot een hoge omloopsnelheid van de beleggingen en daarmee tot hoge transactiekosten. Daarnaast is er sprake van een hogere basisvergoeding voor de manager dan bij passief beheer het geval is. De veronderstelling is dat actief management leidt tot hogere rendementen. Het is de vraag of dat bij de beleggingscategorie wereldwijde aandelen op lange termijn ook van toepassing is. Daarnaast vereist een dergelijke inrichting van de portefeuille meer aandacht en countervailing power van het bestuur en het bestuursbureau. In het tweede kwartaal van 2014 is besloten om de aandelenportefeuille te herzien en deze passief in te richten bij één manager. Dit leidt naar verwachting tot een daling van de basisvergoeding van tenminste 20 basispunten. Daarnaast zullen de indirecte transactiekosten afnemen. 41 6.6)|)Kostenniveau)2013) Bij de vaststelling van het kostenniveau wordt een onderverdeling gemaakt tussen de kosten voor pensioenbeheer in euro’s per deelnemer (waarbij het aantal deelnemers de som is van de actieve deelnemers en de pensioengerechtigden) en de vermogensbeheerkosten als percentage van het vermogen. Hierbij is het model van de Pensioenfederatie gevolgd. In 2012 bedroegen de kosten voor pensioenbeheer € 661 per deelnemer. In 2013 is dit bedrag gestegen tot € 882 per deelnemer. Echter, exclusief projectkosten/investeringen bedragen de kosten € 546 per deelnemer. De kosten zijn daarmee nog steeds fors hoger dan de peergroup van fondsen met een vergelijkbare grootte als SNPF. De vermogensbeheerkosten bedroegen in 2012 ongeveer 0,42% van het vermogen. Dit betroffen de directe kosten. De indirecte kosten (transactiekosten en kosten voor funds-of-funds) waren in 2012 nog niet voldoende inzichtelijk. Over het verslagjaar 2013 zijn de indirecte kosten wel volledig inzichtelijk gemaakt. De directe vermogensbeheerkosten bedroegen in 2013 ongeveer 0,39% van het vermogen, een lichte daling ten opzichte van 2012. De indirecte vermogensbeheerkosten bedroegen ongeveer 0,28% van het vermogen. Ongeveer 0,16% van deze indirecte kosten is toe te schrijven aan de kosten voor private equity. Dit is een beleggingscategorie met hoge kosten, die overigens ook veel rendement oplevert (in 2013 ongeveer 18%, zie paragraaf 3.7). De totale kosten voor vermogensbeheer inclusief projectkosten bedroegen in 2013 ongeveer 0,67%, exclusief projectkosten 0,65%. Onderstaand een overzicht: Overzicht kostenniveau Peergroup * Beroepspensioenfondsen * SNPF 2010 SNPF 2011 SNPF 2012 SNPF 2013 incl. projectkosten SNPF 2013 excl. projectkosten Pensioenbeheer € per deelnemer 268 470 484 681 661 882 546 Vermogensbeheer Direct Indirect % vermogen % vermogen 0,35% 0,39% 0,40% 0,39% 0,42% 0,39% 0,28% 0,37% 0,28% * Cijfers 2012 De kosten voor governance zijn verdeeld over pensioenbeheer (75%) en vermogensbeheer (25%). De governancekosten bedroegen in 2012 € 124 per deelnemer; in 2013 is dit gestegen tot € 160 euro per deelnemer. 6.7)|)Kostenprognose)2014)en)verder) In onderstaande tabel is een prognose opgenomen van de verwachte kosten voor pensioenbeheer en vermogensbeheer in de toekomst (exclusief projectkosten). De kosten voor pensioenbeheer hebben een dalende lijn, maar blijven hoog omdat er relatief weinig (actieve) deelnemers zijn en het aantal actieve deelnemers door vergrijzing verder afneemt. De kosten voor vermogensbeheer (directe en indirecte kosten) dalen naar verwachting op termijn met ongeveer 0,25%-punt. Een deel van de daling wordt veroorzaakt door een gestage afbouw van private equity. 42 Prognose kostenniveau SNPF exclusief projectkosten Pensioenbeheer Vermogensbeheer € per deelnemer % vermogen 2013 546 0,65% 2014 663 0,51% 2015 468 0,47% 2016 481 0,44% 2017 491 0,42% 2018 498 0,39% ) 6.8)|)Samengaan)met)Stichting)Bedrijfspensioenfonds)voor)medewerkers)in)het)))))) ))))))))))Notariaat) In 2013 zijn SNPF en Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat (SBMN) met elkaar het gesprek aangegaan over mogelijke samenwerking. De fondsen zijn natuurlijke partners, aangezien beide fondsen opereren binnen het notariaat. Begin april 2014 hebben de besturen van beide fondsen een voorgenomen besluit tot samengaan genomen. Het transitieproces wordt een intensief traject, waarbij kosten worden gemaakt. Deze kosten zijn investeringen, want het samengaan van beide fondsen leidt tot significante besparingen. Geprofiteerd kan worden van schaalvergroting; de vaste kosten worden gedragen door een groter aantal deelnemers. Het gezamenlijke fonds heeft een vermogen van ongeveer € 2 miljard. Ook bij vermogensbeheer kunnen door fusie schaalvoordelen worden bereikt. De kosten als percentage van de verplichtingen van SBMN zijn hoger dan van SNPF. Dit wordt veroorzaakt door het feit dat SBMN in vergelijking met SNPF relatief meer deelnemers heeft met een lager pensioen. Hierdoor zijn de kosten per deelnemer lager voor SBMN, maar als percentage van de verplichtingen zijn de kosten van SNPF lager. 43 7)|)VOORUITBLIK) ) 7.1)|)Financiële)situatie)) ) Op basis van de dekkingsgraad per 31 december 2013 heeft het bestuur niet hoeven te besluiten tot het doorvoeren van een derde verlaging van de pensioenen. Het bestuur blijft de ontwikkeling van de dekkingsgraad uiteraard wel nauwgezet volgen. Hoewel de financiële situatie van het fonds zich langzaam herstelt, is een mogelijke volgende verlaging van de pensioenen nog niet uit te sluiten. Er is immers nog steeds sprake van een reservetekort. Het fonds werkt dan ook verder volgens het langetermijnherstelplan. In het huidige tijdsbeeld past het om als pensioenfonds te zoeken naar strategieën voor schaalvergroting om zo tot lagere uitvoerings- en vermogensbeheerkosten te komen. Ook SNPF onderzoekt deze scenario’s. Een van de scenario’s is een samengaan van SNPF met Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat (SBMN). Een eventueel samengaan van beide fondsen leidt tot een stevigere financiële basis. 7.2)|)Aanpassing)wetgeving)(nieuw)pensioencontract)) Het afgelopen jaar werden de ontwikkelingen met betrekking tot het nieuwe pensioencontract, met name in het licht van de wijziging van de pensioenregeling per 1 januari 2014, met veel belangstelling door SNPF gevolgd. De vraag of gekozen werd voor het nominale (‘zeker minder’) of het reële contract (‘minder zeker’) is in diverse vergaderingen en bijeenkomsten aan de orde geweest. Na de zomer van 2013 werd vanuit de regering een tussenvariant aangekondigd. Hierbij was het uitgangspunt spreiding van financiële schokken en risico´s met de ambitie toeslag te verlenen. Daarnaast wordt voorgeschreven dat helder en duidelijk over risico´s moet worden gecommuniceerd. Dat SNPF de pensioenregeling per 1 januari 2014 heeft gewijzigd om te voldoen aan de huidige wetgeving, neemt niet weg dat in 2014 opnieuw moet worden gekeken naar de (gewijzigde) wet- en regelgeving. Indien nodig moet daarop actie worden ondernomen. Zo moet de risicobereidheid van de deelnemers versus het gewenste rendement verder in kaart worden gebracht en het fondsbeleid daarop worden afgestemd. Ook dient het ambitieniveau met betrekking tot toeslagen te worden herijkt. 7.3)|)Code)Pensioenfondsen) ) De Pensioenfederatie en de Stichting van de Arbeid hebben samen als opvolger van de principes voor goed pensioenfondsbestuur de Code Pensioenfondsen opgesteld. De code bevat bepalingen over het functioneren van de bestuurlijke organen binnen een pensioenfonds. Ook wordt ingegaan op benoemingen, zittingstermijnen, integraal risicomanagement, beloningen, diversiteit en verantwoord beleggen. Met de code wordt beoogd de verhoudingen binnen het pensioenfonds en de communicatie met de belanghebbenden transparanter te maken en bij te dragen aan het versterken van goed pensioenfondsbestuur. Vanaf 1 juli 2014 bestaat er een wettelijke verplichting om aan de normen van de code te voldoen, dan wel uit te leggen waarom hieraan niet wordt voldaan. Op verschillende punten wordt in dit jaarverslag al aangegeven hoe SNPF uitvoering geeft aan de Code Pensioenfondsen. Om volledig 44 aan de normen van de code te voldoen heeft SNPF die - in combinatie met de Wet versterking bestuur pensioenfondsen - meegenomen in het project Nieuwe bestuursstructuur. Een groot aantal fondsdocumenten, waaronder de statuten en reglementen van de bestuursorganen, wordt aangepast. Op die manier voldoet SNPF per 1 juli 2014 aan de code en de Wet versterking bestuur pensioenfondsen. 7.4)|)Balansmanagement) In 2014 laat het fonds een Asset Liability Management (ALM-)doorrekening uitvoeren van het huidige pensioen- en beleggingsbeleid. Hierbij wordt de invloed van beleidsmaatregelen en economische en actuariële risicofactoren op de doelstellingen en randvoorwaarden van het fonds inzichtelijk gemaakt. Doelstelling is om de ALM-risico´s van het huidige beleid zichtbaar te maken. Het resultaat van de doorrekening is een actueel risicoprofiel van het fonds. Dit profiel vormt het uitgangspunt bij de vervolgdiscussie over de risicobereidheid van het fonds. Onderwerpen van discussie zijn dan onder meer de ambitie van het fonds in termen van indexatieresultaat en welke kans op onderdekking acceptabel is. Beide maatstaven zijn tegenstrijdig: een laag risicoprofiel leidt tot de verwachting van een laag indexatieresultaat en vice versa. Tot slot wordt de risicobereidheid vertaald in beleidsuitgangspunten en concrete risicomaatstaven die periodiek worden gemonitord. Hiermee krijgt het fonds meer handvatten om integraal te sturen op het balansrisico. 7.5)|)Transitie)) Het project Transitie loopt door tot eind 2014. Dit betreft de overdracht van de financiële administratie en pensioenadministratie aan pensioenuitvoeringsorganisatie TKP, alsmede de collectieve waardeoverdracht van opgebouwde pensioenen van de oude naar de nieuwe pensioenregeling. In de eerste helft van 2014 handelt SNPF nog zoveel mogelijk lopende dossiers uit 2013 en eerder af, waaronder waardeoverdrachten en het innen van premies bij debiteuren. Nadat medio 2014 de overdracht plaatsvindt van een (gecertificeerd) bestand van alle omgezette pensioenen van de oude naar de nieuwe pensioenregeling aan TKP, is het project grotendeels voltooid. Naleveringen van gegevens vinden nog wel plaats na de zomer. Ook worden in de tweede helft van 2014 afspraken gemaakt over de overdracht van de bestuursondersteuning van SNPF naar TKP per 1 januari 2015. Ook deze werkzaamheden worden uitbesteed aan TKP. 7.6)|)Nieuwe)bestuursstructuur)) In de eerste helft van 2014 wordt de nieuwe bestuursstructuur van SNPF, zoals vastgesteld in december 2013, geïmplementeerd. Belangrijke wijziging is de aanpassing van de rechten van het verantwoordingsorgaan aan de nieuwe wetgeving. Het verantwoordingsorgaan start per 1 juli 2014 ook in een nieuwe samenstelling. Om tot deze nieuwe samenstelling te komen, worden in de eerste helft van 2014 verkiezingen georganiseerd onder de groepen actieve deelnemers, gewezen deelnemers en pensioengerechtigden. 45 7.7)|)Ondersteuning)bestuur) Met de uitbesteding van de pensioenuitvoering is de uitvoeringsorganisatie van SNPF in afbouw en resteert een klein bestuursbureau. In 2014 zal het bestuur zich verder moeten uitspreken over de manier waarop het zich wil laten ondersteunen. Zo zal in het bestuur een fundamentele discussie worden gevoerd over de toekomstige inrichting van de aansturing van het vermogensbeheer. Hierbij valt te denken aan een verdere versteviging of verankering van het bestuursbureau, de aanstelling van een fiduciair manager of een combinatie van beide. 7.8)|)Opdrachtgeverschap)SNPF) Medio 2013 heeft de ledenraad van de KNB besloten dat de KNB per 1 januari 2014 het opdrachtgeverschap aan SNPF overneemt van de Pensioenraad. De KNB heeft gekozen voor de invulling van het opdrachtgeverschap met een werkgeverscommissie en een werknemerscommissie (samen de PensioenKamer) onder auspiciën van de KNB. De werkgeverscommissie vertegenwoordigt de notarissen als deelnemer aan de pensioenregeling. Daarnaast treedt deze commissie op als vertegenwoordiger van de notarissen als werkgever. In die hoedanigheid onderhandelt de werkgeverscommissie over het pensioen van de toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen met de werknemerscommissie. De PensioenKamer stelt vervolgens de inhoud van de pensioenregeling van toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen vast en geeft SNPF opdracht de pensioenregeling uit te voeren. De werkgeverscommissie doet dit afzonderlijk voor de pensioenregeling van de notarissen. De commissies bestaan elk uit ten minste vier en hoogstens zes leden die worden benoemd en ontslagen door de ledenraad van de KNB. In 2014 staan onderwerpen zoals het nieuwe pensioencontract, de risicobereidheid van deelnemers, het arbeidsongeschiktheidspensioen en de nieuwe wetgeving per 2015 (aanpassing Witteveenkader, het nieuwe Financieel Toetsingskader (FTK) en de Wet Pensioencommunicatie) op de agenda van de PensioenKamer of de afzonderlijke commissies. Omdat bij SBMN een gesprekspartner voor de inhoud van de pensioenregeling ontbreekt, onderhandelt de werkgeverscommissie van de PensioenKamer als vertegenwoordiger van de werkgevers in het notariaat hierover met de Bond van Medewerkers in het Notariaat (BMN). De werkgeverscommissie en de BMN stellen samen de inhoud van de pensioenregeling van de medewerkers in het notariaat vast en geven het Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat de opdracht de pensioenregeling uit te voeren. Voor de KNB was het niet haalbaar om per 1 januari 2014 het opdrachtgeverschap feitelijk uit te voeren. De leden van de PensioenKamer zijn in het tweede kwartaal van 2014 door het bestuur van de KNB benoemd en geven vanaf 1 juli 2014 daadwerkelijk invulling aan het opdrachtgeverschap. Bij de keuze voor die startdatum speelt de invoering van de nieuwe bestuursstructuur per diezelfde datum ook mee. Afgesproken is dat de Pensioenraad de rol van opdrachtgever blijft vervullen totdat de PensioenKamer deze rol heeft overgenomen. 46 7.9)|)Onderzoek)naar)schaalvergroting)) Nu in april 2014 door de besturen van SNPF en SBMN het voornemen tot samengaan is uitgesproken, onderzoekt de projectgroep Samengaan SBMN & SNPF de komende maanden de (verschillende) mogelijkheden van samengaan en de keuzes die daarbij gemaakt moeten worden. Dit onderzoek wordt uiterst zorgvuldig uitgevoerd. Het advies op basis van het onderzoek wordt in de komende maanden gepresenteerd aan de besturen van beide fondsen. Ook de verschillende bestuursorganen en opdrachtgevers van de fondsen worden hierbij betrokken. Bij positieve besluitvorming is de datum van samengaan afhankelijk van de snelheid waarmee het proces kan worden doorlopen. 47 8)|)BEVINDINGEN)RAAD)VAN)TOEZICHT)EN)OORDEEL)))) ))))))VERANTWOORDINGSORGAAN)) 8.1)|)Bevindingen)raad)van)toezicht) Inleiding Conform de statuten van het pensioenfonds stelt de raad van toezicht jaarlijks een rapportage van het interne toezicht op. Vanaf 1 maart 2013 is de raad van toezicht, die tot die datum bestond uit de heer N.C.M. van Niekerk en mevrouw J. Kiliaan, aangevuld met de heer Th. E. Nijman. Deze leden hebben gedurende het jaar 2013 het intern toezicht bij SNPF uitgevoerd. De raad van toezicht heeft in het verslagjaar zesmaal zelfstandig vergaderd, vijfmaal vergaderd met het bestuur en driemaal overleg gevoerd met het verantwoordingsorgaan. Plan van aanpak Reeds bij de instelling van de raad van toezicht in juli 2012 is een plan van aanpak opgesteld. In dit plan van aanpak zijn de taken van de raad zoals verwoord in de statuten als uitgangspunt genomen en in een meerjarig kader geplaatst. De raad heeft twee thema’s aangewezen waaraan het in het eerste jaar bijzondere aandacht zou geven. Dit zijn de risicobenadering van het fonds en de cultuur van de organisatie. Ook gedurende het jaar 2013 hebben deze thema’s centraal gestaan. Vanwege de onduidelijke status van de nieuwe pensioenwetgeving, de onzekere financieel-economische omstandigheden in het algemeen en het feit dat de beroepsgroep onder druk staat, werden bovenstaande thema’s aangevuld met toezicht op de wijze waarop het bestuur ervoor zorgt dat zij ‘in control’ is, communiceert met de diverse belanghebbenden en een onderbouwde visie heeft op de toekomst van het fonds. Na hieronder kort in te gaan op de opvolging van de bevindingen van de raad van toezicht over 2012, geven wij onze overige bevindingen over het jaar 2013 per onderdeel weer. Opvolging bevindingen raad van toezicht 2012 De raad van toezicht heeft geconstateerd dat het bestuur zich rekenschap heeft gegeven van de bevindingen van de raad over 2012. In dit eerste jaar heeft de raad gerapporteerd over verschillende onderwerpen, waaronder de monitoring van aanbevelingen van interne en externe toezichthouders en de werkwijze van de raad van toezicht met daarbij passende informatievoorziening. Inmiddels worden de leden van de raad van toezicht elke vergadering op de hoogte gesteld van de stand van zaken met betrekking tot deze aanbevelingen van de interne en externe toezichthouders. Daarnaast is de raad van mening dat de informatievoorziening en de ondersteuning van de raad van toezicht het afgelopen jaar verbeterd zijn. Ook met betrekking tot de financiële situatie van het fonds en beheersing van (financiële) risico’s wordt informatie inmiddels regelmatig en in een duidelijk format (zoals het dashboard) verstrekt. Wel is het naar het oordeel van de raad van belang dat ook als een onderwerp is belegd bij één van de commissies of een werkgroep, het bestuur de voortgang blijft monitoren. Voor wat betreft de interne verhoudingen (cultuur) binnen het fonds geldt dat de raad daar desgevraagd van op de hoogte wordt gehouden. De raad van toezicht heeft met instemming geconstateerd dat het dossier met betrekking tot de pensioenregeling van het eigen personeel inmiddels is afgesloten en de pensioenaanspraken van deze groep zijn ondergebracht bij Aegon. 48 Organisatie ‘in control’ De raad van toezicht constateert dat het bestuur veel in gang heeft gezet en al veel doelen heeft gerealiseerd. Dit is mede te danken aan de goede verhoudingen tussen de verschillende stakeholders: het bestuur, de Pensioenraad, het verantwoordingsorgaan en het bestuursbureau. Alhoewel de raad van toezicht betrekkelijk kort in functie is, meent hij toch te kunnen vaststellen dat er sprake is van een cultuuromslag ten opzichte van de voorafgaande periode. De raad van toezicht heeft geconstateerd dat er veel zaken tegelijkertijd moeten gebeuren, waarbij de raad met name bij het bestuur heeft aangedrongen op het bewaken van de kwaliteit van de werkzaamheden en de belasting van het bestuursbureau. Het proces om te komen tot de uitbesteding van de pensioenadministratie aan TKP – een proces waarin de raad is gekend - was intensief. Ook de interne reorganisatie is door de raad van toezicht gevolgd en de raad heeft de indruk dat deze reorganisatie ook op sociaal vlak adequaat door het bestuur is opgepakt. Er zijn geen signalen ontvangen waaruit blijkt dat dit proces niet goed is verlopen. Risicobenadering De raad van toezicht constateert dat de in 2012 verhoogde aandacht van het bestuur voor risicoinschattingen in 2013 is voortgezet. Er is inmiddels sprake van een systematische risicoinschatting ten aanzien van alle onderwerpen die aan het bestuur worden voorgelegd. Deze systematische benadering komt ook tot uitdrukking in de (rapportage)documenten die worden besproken in de commissie- en bestuursvergaderingen (zoals maand- en kwartaalrapportages en de Abtn). Twee leden van de raad hebben een vergadering van de audit- en riskcommissie bijgewoond. Hierdoor heeft de raad een goede indruk gekregen van de wijze waarop het bestuur op commissieniveau omgaat met de risicobenadering. Dekkingsgraad De raad heeft geconstateerd dat het helaas niet mogelijk bleek om een verlaging in 2013 te voorkomen vanwege de lage dekkingsgraad per ultimo 2012. Na deze onvermijdelijke verlaging per 1 april 2013 ligt het fonds ongeveer op het in 2012 door het bestuur uitgestippelde herstelpad. Het beheer van financiële risico’s is versterkt en explicieter gemaakt. Naar de mening van de raad is het bestuur terecht een gesprek met de adviserend actuaris aangegaan over de inschatting van de ervaringssterfte. Beleggingsbeleid In 2013 was de door het bestuur ingestelde beleggings- en balansmanagementcommissie compleet. Ieder lid van de raad van toezicht heeft een vergadering van deze commissie bijgewoond hetgeen door de leden van de raad als zeer zinvol werd ervaren. De raad acht het van belang een goede organisatorische infrastructuur te borgen (zoals governancebevoegdheden en deskundigheid). Communicatie met deelnemers De raad is van mening dat een bestendiging van de communicatie cruciaal is om het sterk gedaalde vertrouwen bij deelnemers te herwinnen. Het communicatieplan 2013 is naar de mening van de raad goed en professioneel opgezet. Gebleken is dat de door SNPF ingezette intensieve communicatietrajecten (Ringbijeenkomsten, webinars, SNPF-nieuwsbrief) bij de implementatie van de verlaging in 2013 succesvol waren. Communicatie is mede gezien de intensieve beleidsmatige en organisatorische ontwikkelingen blijvend van groot belang. 49 De raad van toezicht is bekend met het feit dat door SNPF melding is gedaan aan zowel DNB als AFM van onregelmatigheden in het wettelijk verplicht verstrekken van de benodigde informatie aan belanghebbenden. De raad volgt de nadere afhandeling daarvan door het bestuur. Samenwerking/fusie Door het bestuur zijn naar de mening van de raad van toezicht belangrijke stappen gezet om de consequenties van een samenwerking of samengaan met Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat in beeld te krijgen. Inhoudelijk lijkt dit initiatief inderdaad voor de hand te liggen. De raad wijst op het belang van een goede afweging van belangen waarvoor een overzicht van de uitgangspunten en alternatieven cruciaal is. Nieuwe pensioenregeling In 2013 is de belangrijke en noodzakelijke vernieuwing van de pensioenregeling gerealiseerd die op draagvlak van de beroepsgroep kan rekenen. Dit is met name het gevolg van goede voorbereiding door een succesvolle samenwerking met de Pensioenraad. Ook heeft de raad de indruk dat de leden van het verantwoordingsorgaan met betrekking tot dit onderwerp een constructieve rol hebben gespeeld. De raad constateert dat een grote stap vooruit gezet is ondanks de onzekerheden met betrekking tot het nieuw Financieel Toetsingskader. Slot Voor het jaar 2014 heeft de raad van toezicht reeds aangekondigd, naast de hiervoor besproken onderwerpen, bijzondere aandacht te geven aan compliance met de nieuwe wetgeving, de toekomstvisie van het bestuur (met name waar het gaat om samengaan met andere uitvoerders) en de inrichting en belasting van het bestuursbureau van SNPF. De raad van toezicht spreekt ten slotte waardering uit voor de grote inzet van het bestuur, het bestuursbureau en alle andere betrokkenen bij de werkzaamheden in het verslagjaar. Den Haag, 19 mei 2014 Namens de raad van toezicht, drs. N.C.M. van Niekerk, voorzitter 8.2)|)Reactie)bestuur)op)bevindingen)raad)van)toezicht) Het bestuur heeft kennisgenomen van de bevindingen van de raad van toezicht. Deze geven het bestuur geen reden tot aan- of opmerkingen. De in de bevindingen opgenomen aandachtspunten neemt het bestuur zeer ter harte. De raad van toezicht heeft in het verslagjaar voor het eerst zijn raadgevende rol ingevuld. Het bestuur heeft hiervan actief gebruikgemaakt en zet deze lijn graag voort in het komende jaar. Het bestuur dankt de raad van toezicht voor de constructieve wijze van samenwerking in het afgelopen jaar. Den Haag, 28 mei 2014 Namens het bestuur, mr. E.P. Greup, voorzitter ad interim 50 8.3)|)Oordeel)verantwoordingsorgaan) Inleiding Conform de statuten van SNPF geeft het verantwoordingsorgaan hierbij haar oordeel. In 2013 bestond het verantwoordingsorgaan uit mevrouw J.G. Posthumus, de heren W.J.A.C. Daamen, G.L. Maaldrink, A.H. Schuering en M.J.J. de Wit. Laatstgenoemde is lid van het verantwoordingsorgaan sinds 11 april 2013. Met de toetreding van de heer Greup tot het bestuur van SNPF als aspirant-bestuurslid heeft het verantwoordingsorgaan sinds 1 juni 2013 een vacature. Alle leden van het verantwoordingsorgaan zijn tevens lid van de Pensioenraad, in 2013 opdrachtgever van SNPF. De Pensioenraad is ingesteld bij besluit van de Ledenraad van de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB). Het verantwoordingsorgaan heeft in 2013 zesmaal zelfstandig vergaderd, tweemaal vergaderd met het bestuur en driemaal overleg gevoerd met de raad van toezicht waarvan eenmaal in aanwezigheid van de certificerend actuaris en de controlerend accountant. In de andere twee vergaderingen met de raad van toezicht is van gedachten gewisseld over de actuele situatie bij en de toekomst van het fonds. Algemene indruk De algemene indruk van het verantwoordingsorgaan is dat zowel het bestuur als het bestuursbureau goed functioneren. Na een voor het pensioenfonds bewogen periode waarin dit wel eens anders was, is dit voor het verantwoordingsorgaan prettig te constateren. Het verantwoordingsorgaan is voorts van mening dat ook de raad van toezicht goed functioneert. De veranderingen die in 2012 zijn doorgevoerd in de governance van SNPF, blijken hun vruchten af te werpen. Doordat het aantal professionals binnen de Nederlandse pensioenwereld beperkt is, is het verantwoordingsorgaan alert ten aanzien van de vraag hoe door de directie, het bestuur en de raad van toezicht van het pensioenfonds wordt omgegaan met eventueel aanwezige tegenstrijdige belangen. Het verantwoordingsorgaan heeft de indruk dat hier prudent en transparant mee wordt omgegaan. Imago SNPF Het verantwoordingsorgaan constateert dat het imago van het pensioenfonds bij de belanghebbenden nog steeds niet goed is. De begin 2013 noodzakelijke en doorgevoerde pensioenverlaging heeft daar mede aan bijgedragen. Ook het feit dat voorlopig nog geen toeslagen kunnen worden verleend, maakt dat de opgebouwde en uit te keren pensioenen minder waardevast zijn dan gewenst. De kosten van het fonds per deelnemer zijn hoog, maar het verantwoordingsorgaan stelt het zeer op prijs dat de kosten inzichtelijk zijn gemaakt en onderschrijft dat het bestuur tracht om deze kosten per deelnemer lager te krijgen. Het verantwoordingsorgaan benadrukt dat het bestuur aan de beeldvorming van het fonds bij de beroepsgroep blijvend aandacht dient te besteden bij het uitvoeren van haar beleid. Communicatie Het verantwoordingsorgaan heeft het afgelopen jaar diverse malen geconstateerd dat de communicatie door het fonds met de belanghebbenden sterk verbeterd is. Naar het oordeel van het verantwoordingsorgaan is met betrekking tot het jaarverslag nog een verbeterslag te maken in die zin dat dit beknopter kan om de leesbaarheid te vergroten. Daarentegen dient het herstel van verlagingen juist meer uitwerking te krijgen, aangezien dit onderwerp sterk leeft bij de beroepsgroep en men behoefte heeft aan informatie op dit punt. 51 De communicatie vanuit het fonds met betrekking tot de omzetting van de opgebouwde pensioenen uit de oude pensioenregeling naar de nieuwe pensioenregeling heeft tot de nodige vragen van zijn (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden geleid en bleek dus onvoldoende duidelijk. Historisch onderzoek beleggingen Mede naar aanleiding van de door het verantwoordingsorgaan in 2012 gedane suggestie een (nader) onderzoek in te stellen naar het vóór 2012 gevoerde vermogensbeheer, heeft het bestuur een dergelijk onderzoek uit laten voeren door prof. dr. A.M.H. Slager RBA. De heer Slager heeft zijn bevindingen vastgelegd in het rapport Review van het historisch beleggingsbeleid SNPF. Het rapport geeft aan dat SNPF over de onderzochte periode een lager rendement heeft behaald dan dat van haar benchmarks. Dit is vooral het gevolg van het door het toenmalige bestuur gevoerde actieve beleggingsbeleid. De daling van de dekkingsgraad is immers niet alleen veroorzaakt door de daling van de rente en door gewijzigde sterftetafels, maar blijkens gemeld rapport ook door het niet volledig afdekken van het renterisico. Het toenmalige bestuur van SNPF lijkt echter ten opzichte van andere fondsen in haar beleggingsbeleid niet wezenlijk afwijkend te hebben gehandeld dan besturen van andere pensioenfondsen, met dito resultaten. Onderzoeken van commissies en toezichthouders hebben dergelijke tegenvallende resultaten ook bij andere fondsen aangetroffen. Het bestuur heeft het rapport besproken met het verantwoordingsorgaan en het verantwoordingsorgaan onderschrijft net als de raad van toezicht de kernpunten in het rapport. Het verantwoordingsorgaan heeft tevens geconstateerd dat het bestuur zich ook in 2013 heeft ingezet om de organisatie van het balansmanagement en vermogensbeheer te versterken. Melding AFM Naar aanleiding van bevindingen uit het onderzoek naar de pensioenregeling voor het eigen personeel van SNPF is door SNPF melding gedaan aan zowel DNB als de AFM van onregelmatigheden in het wettelijk verplicht verstrekken van de benodigde informatie aan belanghebbenden. Het verantwoordingsorgaan heeft van deze melding kennisgenomen en volgt de nadere afhandeling daarvan door het bestuur. Toekomst In 2014 worden nadere stappen gezet in het voorgenomen samengaan van SNPF met Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat. Tevens treedt, in het kader van de gewijzigde wetgeving, met ingang van 1 juli 2014 een nieuw verkozen verantwoordingsorgaan aan. Het opdrachtgeverschap wordt per 1 juli 2014 vervuld door de PensioenKamer van de KNB en de Pensioenraad zal per die datum ophouden te bestaan. Ontwikkelingen die het huidige verantwoordingsorgaan uiteraard met belangstelling volgt. Tot slot Het verantwoordingsorgaan komt tot het oordeel dat zij haar rol het afgelopen jaar goed heeft kunnen vervullen en verwacht dat zij haar taken in 2014 op een goede wijze kan overdragen aan het verantwoordingsorgaan nieuwe stijl. Het verantwoordingsorgaan spreekt daarbij de wens uit dat het bestuur, het bestuursbureau en de raad van toezicht zich blijvend constructief opstellen. Den Haag, 21 mei 2014 Namens het verantwoordingsorgaan, mr. J.G. Posthumus, voorzitter 52 8.4)|)Reactie)bestuur)op)oordeel)verantwoordingsorgaan) Het bestuur heeft kennisgenomen van het oordeel van het verantwoordingsorgaan over 2013, evenals de waarderende woorden waarmee het verantwoordingsorgaan spreekt over zowel de samenwerking tussen het verantwoordingsorgaan en het bestuur als over het functioneren van het fonds en zijn organen. Imago SNPF Terecht merkt het verantwoordingsorgaan op dat het imago van het fonds niet goed is. SNPF werd daarmee uitdrukkelijk geconfronteerd bij de totstandkoming van de nieuwe pensioenregeling en de communicatie over de wijzigingen die de nieuwe regeling met zich mee bracht. Veel deelnemers en gepensioneerden grepen deze kans aan om hun ongenoegen te uiten over (vermeende) ontwikkelingen in of rond het fonds in het verleden. Continue verbetering Het imago van het fonds en het streven naar verbetering hierin is een voortdurend aandachtspunt van het bestuur. Dit is dan ook een speerpunt in de communicatie met de deelnemers en gepensioneerden. Uiteraard blijft dit niet beperkt tot de communicatie. Dit begint al bij heldere toetsbare beleidsuitgangspunten voor rendement en risico, het streven naar verdere kostenreductie en verantwoording hierover. Zo wordt er in de jaarverslaggeving naar gestreefd een zo transparant mogelijk beeld te schetsen van de rendementen en kosten van het fonds. Het bestuur is er zich van bewust dat het uitgangspunt van transparantie op gespannen voet kan komen te staan met de omvang van het jaarverslag. Wij nemen de aanbeveling van het verantwoordingsorgaan op dit punt dan ook ter harte. Het verantwoordingsorgaan constateert terecht dat de omzetting van de pensioenen in het kader van de nieuwe regeling veel vragen opriep. Het bestuur ziet hierin de uitdaging om nog meer energie dan voorheen te steken in het informeren van deelnemers en gepensioneerden over de eigen pensioenregeling en pensioenmaterie in het algemeen. De dialoog die wij met het verantwoordingsorgaan hebben gevoerd naar aanleiding van het rapport van de heer Slager vonden wij zeer waardevol. Wij stellen vast dat het verantwoordingsorgaan de kernpunten uit dit rapport onderschrijft. Met de geconstateerde versterking van de organisatie rondom balansmanagement en vermogensbeheer gaan wij verder in 2014. Uitdagingen Het fonds staat voor geweldige uitdagingen. Het samengaan met Stichting Bedrijfspensioenfonds voor medewerkers in het Notariaat is er één van. Daarbij is het van belang dat het bestuur heldere lijnen uitzet en uitwerkt voor de toekomst. Ook is het belangrijk dat de verschillende toezichthoudende organen dit nauwgezet volgen. Samen met het nieuw te vormen verantwoordingsorgaan streven wij ernaar de samenwerking, zoals wij die met het huidige verantwoordingsorgaan kennen, te kunnen continueren. Den Haag, 28 mei 2014 Namens het bestuur, mr. E.P. Greup, voorzitter ad interim 53 9)|)JAARREKENING) BALANS PER 31 DECEMBER 2013 (NA RESULTAATBESTEMMING) Bedragen x € 1.000 ACTIVA Beleggingen voor risico pensioenfonds Vastrentende waarden 2013 2012 (1) 833.207 869.905 Aandelen (2) 302.987 264.475 Directe vastgoedbeleggingen (3) 6.245 7.000 Overige beleggingen (4) 65.954 61.724 Derivaten (5) 7.514 8.011 1.215.907 1.211.115 Herverzekering Vordering uit hoofde van herverzekering (6) 24.489 - Materiële vaste activa (7) 83 193 Vorderingen en overlopende activa Premies (debiteuren) (8) 1.738 1.316 43 20 1.781 1.336 9.680 9.232 1.251.940 1.221.876 Overige vorderingen Overige activa Liquide middelen TOTAAL ACTIVA (9) 54 PASSIVA Kapitaal en reserves Algemene reserve Technische voorzieningen Voorziening pensioenverplichtingen Voorziening pensioenverplichtingen eigen personeel 2013 (10) 2012 76.575 -17.798 76.575 -17.798 (11) 1.148.033 1.227.363 (12) - 6.852 1.148.033 1.234.215 Verplichtingen inzake derivaten (13) 3.405 3.468 Overige schulden en overlopende passiva (14) 23.927 1.991 1.251.940 1.221.876 TOTAAL PASSIVA 55 STAAT VAN BATEN EN LASTEN Bedragen x € 1.000 2013 BATEN Premiebijdragen voor risico pensioenfonds 2012 (15) 28.315 29.846 Resultaat op herverzekering AOP (16) 3.686 - Beleggingsopbrengsten voor risico pensioenfonds Resultaat deelnemingen (17) (18) 38.282 - 134.545 33 Totaal baten LASTEN Pensioenuitkeringen (19) Saldo waardeoverdrachten 70.283 164.424 46.273 46.449 4.876 - Mutatie voorziening pensioenverplichtingen: Pensioenopbouw Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente 25.988 28.617 -47.566 -30.338 -55.021 90.801 Wijziging actuariële grondslagen - 34.126 Indexering en overige toeslagen - -74.358 -4.635 - -22.779 3.152 In- en uitgaande waardeoverdrachten Overige mutatie voorziening pensioenverplichtingen Totaal mutatie voorziening pensioenverplichtingen (20) -79.330 27.317 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen personeel (21) -738 248 Pensioenuitvoeringskosten (22) 4.829 3.325 -24.090 77.339 Saldo van baten en lasten 94.373 87.085 Bestemming saldo Mutatie algemene reserve 94.373 87.085 Totaal lasten 56 KASSTROOMOVERZICHT Bedragen x € 1.000 2013 Kasstroom uit pensioenuitvoeringsactiviteiten Ontvangen premies 2012 27.834 29.753 146 51 Ontvangen in verband met overdracht van rechten Betaald in verband met overdracht van rechten -10.065 - Betaalde pensioenuitkeringen -45.938 -48.073 -5.092 -3.759 Betaalde pensioenuitvoeringskosten Totaal kasstroom uit pensioenuitvoeringsactiviteiten Kasstroom uit beleggingsactiviteiten Verkopen en aflossingen van beleggingen Ontvangen directe beleggingsopbrengsten Aankopen beleggingen Betaalde kosten van vermogensbeheer Koers- en omrekeningsverschillen op liquide middelen en openstaande posten -33.115 2.878.310 2.982.036 32.725 26.739 -2.859.031 -2.926.116 -3.973 -5.950 -9.953 -1.340 Totaal kasstroom uit beleggingsactiviteiten Mutatie liquide middelen Beginstand 1 januari Liquide middelen eigen beheer Liquide middelen inzake beleggingen -22.028 38.078 75.369 4.963 53.341 9.232 7.300 8.915 -45.724 16.532 Eindstand 31 december Liquide middelen eigen beheer Liquide middelen inzake beleggingen Mutatie liquide middelen 9.680 11.815 -36.809 9.232 7.300 21.495 16.532 4.963 53.341 57 Toelichting op de jaarrekening Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling in de jaarrekening. Grondslagen algemeen Deze jaarrekening is opgesteld op basis van in Nederland algemeen aanvaarde grondslagen voor financiële verslaggeving en de wettelijke bepalingen inzake de jaarrekening, zoals opgenomen in Titel 9 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek en de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving, in het bijzonder Richtlijn 610, Pensioenfondsen. Grondslagen voor de balans Vermogenspresentatie Het vermogen wordt gepresenteerd op basis van de fondsvermogenmethode. Dit houdt in dat onderscheid wordt gemaakt tussen eigen vermogen (stichtingskapitaal en reserves) en pensioenverplichtingen. Het eigen vermogen is het totaal van de activa verminderd met het totaal van de verplichtingen, inclusief de pensioenverplichtingen. Het totaal van eigen vermogen en voorziening pensioenverplichtingen is beschikbaar voor de nakoming van de pensioendoelstellingen. Schattingen Voor het opstellen van de jaarrekening is gebruikgemaakt van schattingen en veronderstellingen, die van invloed zijn op gerapporteerde activa, passiva, baten en lasten. Dit is vooral het geval bij het bepalen van de voorziening pensioenverplichtingen. Achteraf kan blijken dat de gerapporteerde waarde afwijkt van de feitelijke waarde. Verwerking Een actief wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de toekomstige economische voordelen naar het pensioenfonds toevloeien en de waarde daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Een verplichting wordt in de balans opgenomen wanneer het waarschijnlijk is dat de afwikkeling daarvan gepaard gaat met een uitstroom van middelen en de omvang van het bedrag daarvan betrouwbaar kan worden vastgesteld. Indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle toekomstige economische voordelen en risico’s met betrekking tot een actief of een verplichting aan een derde zijn overgedragen, wordt het actief of de verplichting niet langer in de balans opgenomen. Saldering Een financieel actief en een financiële verplichting worden gesaldeerd en als nettobedrag in de balans opgenomen indien sprake is van een wettelijke of contractuele bevoegdheid om het actief en de verplichting gesaldeerd en gelijktijdig af te wikkelen. Bovendien bestaat ook de intentie om de posten op deze wijze af te wikkelen. De met gesaldeerd opgenomen financiële activa en financiële verplichtingen samenhangende rentebaten en rentelasten worden eveneens gesaldeerd opgenomen. 58 Beleggingen voor risico pensioenfonds Waardering Alle beleggingen van SNPF betreffen financiële instrumenten, inclusief derivaten. Financiële instrumenten worden op het moment van verkrijging gewaardeerd tegen de verkrijgingsprijs, zijnde de actuele waarde van het actief of de verplichting. Vervolgens worden financiële activa en financiële verplichtingen op het volgende waarderingsmoment gewaardeerd tegen de actuele waarde; bepaalde financiële instrumenten zijn gewaardeerd met gebruikmaking van waarderingsmodellen en technieken. Hieronder een overzicht van de waarderingsmethode per beleggingscategorie. Vastrentende waarden Obligaties Alle obligaties zijn beursgenoteerd en gewaardeerd tegen beurswaarde inclusief opgelopen rente. Obligatiebeleggingsfondsen De obligatiebeleggingsfondsen zijn gewaardeerd tegen marktwaarde. Leningen op schuldbekentenis De waardering van de leningen op schuldbekentenis zijn gebaseerd op een marktwaardewaarderingsmethode inclusief opgelopen rente. Aandelen Alle aandelen zijn beursgenoteerd en gewaardeerd tegen beurswaarde. Direct vastgoed De waardering van het direct vastgoed gebeurt op basis van het taxatierapport van een onafhankelijk en beëdigd taxateur. Het betreft de onderhandse verkoopwaarde onder gestanddoening van de lopende huurovereenkomsten, waarbij in de waardering rekening is gehouden met de huidige leegstand. Overige beleggingen Private equity De waardering van private equity is gebaseerd op een marktwaardewaarderingsmethode, die is gebaseerd op de van de betreffende vermogensbeheerder ontvangen rapportages. Derivaten Derivaten worden aangehouden om het valuta- en renterisico te beperken. Derivaten met een negatieve waardering zijn opgenomen onder de overige schulden. De waarderingen van de derivaten zijn gebaseerd op een marktwaardewaarderingsmethode. De meeste derivaten worden dagelijks afgerekend op basis van een variation margin. Hierdoor hebben deze derivaten op balansdatum geen waarde terwijl er wel verplichtingen zijn. Een toelichting op deze niet uit de balans blijkende verplichtingen is opgenomen in de toelichting op de balans onder derivaten (5). 59 Binnen de derivatenportefeuille is sprake van collateralverplichtingen. Afhankelijk van de ontwikkeling van de marktwaarde van deze derivaten bestaat hierbij de verplichting van het fonds om bepaalde collaterals te verstrekken aan de betreffende tegenpartijen. Grondslagen voor de omrekening van vreemde valuta De waarde van de ultimo standen van activa en passiva gehouden buiten de eurozone worden omgerekend in euro tegen de koersen per balansdatum. De hieruit voortvloeiende omrekeningsverschillen worden verantwoord in de post beleggingsresultaat. Baten en lasten in vreemde valuta worden omgerekend in euro tegen de koersen per transactiedatum. Ook de verschillen tussen de transactiekoers en de koers van afwikkeling worden opgenomen in het beleggingsresultaat. Vordering uit hoofde van herverzekering SNPF heeft de verplichting tot uitkering van de per 31 december 2013 al ingegane arbeidsongeschiktheidspensioenen ondergebracht bij N.V. Amersfoortse Algemene Verzekering Maatschappij (De Amersfoortse). Ook is bij deze verzekeraar het arbeidsongeschiktheidsrisico uit hoofde van de vanaf 2014 geldende pensioenregeling ondergebracht. De vordering uit dit herverzekeringscontract, dat zich classificeert als een garantiecontract, wordt gelijk gesteld aan de hiertegenover staande voorziening voor pensioenverplichtingen. De bepaling van de vordering wordt gebaseerd op de actuariële grondslagen van het fonds. Bij de waardering van de vordering wordt rekening gehouden met de kredietwaardigheid van de herverzekeraar. Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen kostprijs, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen. De afschrijving is lineair en gebaseerd op de verwachte gebruiksduur rekening houdend met de restwaarde. Indien de verwachting omtrent de afschrijvingsmethode, gebruiksduur en/of restwaarde in de loop van de tijd wijzigingen ondergaat, worden deze als een schattingswijziging verantwoord. De inventaris wordt in vijf jaar afgeschreven, auto’s in vier jaar en hard- en software in drie jaar. Overige activa en passiva De niet aan de beleggingen toewijsbare vorderingen, kortlopende schulden, overlopende activa en passiva en liquide middelen worden opgenomen tegen kostprijs. Vorderingen zijn opgenomen onder aftrek van noodzakelijk geachte voorzieningen voor het risico van oninbaarheid. In de post schulden en overlopende passiva zijn begrepen voorzieningen voor nog te effectueren personeelsbeloningen. Liquide middelen Onder liquide middelen worden verstaan bij banken aangehouden rekeningcourantsaldi en kasmiddelen, evenals bij banken aangehouden activa die zonder beperkingen en zonder materieel risico van waardevermindering onmiddellijk kunnen worden omgezet in liquide middelen en een oorspronkelijke looptijd van niet langer dan één jaar hebben. Dit betreft onder meer callgelden en deposito’s. Liquide middelen zijn onderdeel van de beleggingscategorie geldmarktbeleggingen. Stichtingskapitaal en algemene reserve Het fondsresultaat wordt toegevoegd of onttrokken aan de algemene reserve. Deze reserve is gelijk aan het totaal van de beschikbare middelen verminderd met het totaal van de verplichtingen. De 60 algemene reserve is naast financieringsbron voor eventuele tegenvallers ook bron voor mogelijke toekomstige toeslagen. Toezichthouder DNB eist dat pensioenfondsen in elk geval minimaal een algemene reserve aanhouden ter grootte van 4,4% van de voorziening pensioenverplichtingen. Dit deel is te zien als een beklemde reserve. Voorziening pensioenverplichtingen De voorziening is gelijk aan de actuariële contante waarde per 31 december 2013 van de tot die datum opgebouwde pensioenrechten: • Voor de actieve deelnemers betreft het de aanspraken over achterliggende dienstjaren; • Voor arbeidsongeschikte deelnemers wordt mede rekening gehouden met het premievrij gestelde deel van de toekomstige pensioenopbouw. Voor deelnemers die op de balansdatum ziek zijn, is rekening gehouden met de verwachte toekomstige schadelast; • Voor zover van toepassing zijn de toeslagen, waarover in 2013 door het pensioenfondsbestuur is besloten, inbegrepen. De voorziening is berekend op basis van de volgende actuariële waarderingsgrondslagen: • Sterfte: volgens de AG-prognosetafel 2012-2062 (zoals gepubliceerd door het AG); • Ervaringssterfte: er wordt rekening gehouden met het verschil in overlevingskansen tussen de werkende en de totale bevolking door toepassing van Towers Watson 2012 Ervaringssterfte. Vanwege het fondsspecifieke karakter van het deelnemersbestand is in deze tafel rekening gehouden met een opslag van 1,75%; • Interest: conform de rentetermijnstructuur (driemaandsgemiddelde) van de actuele nominale marktrente per 31 december 2013 zoals gepubliceerd door DNB; • Burgerlijke staat: conform de partnerfrequenties behorend bij de overlevingstafel GVM/GBV 1985-1990 (AG-tafels) tot de leeftijd van 65 jaar, op de leeftijd van 65 jaar een frequentie van 100%, daarna volgens het zogeheten bepaalde partnersysteem. • Leeftijdsverschil: het leeftijdsverschil tussen man en vrouw is op drie jaar gesteld (man ouder dan vrouw); • Kosten: voor kosten zijn de verplichtingen met 1% verhoogd. Grondslagen voor de staat van baten en lasten De in de staat van baten en lasten opgenomen posten zijn in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorzieningen pensioenverplichtingen. Zowel gerealiseerde als ongerealiseerde resultaten worden rechtstreeks verantwoord in het resultaat. SNPF laat alle mutaties in de algemene reserve via de staat van baten en lasten lopen, tenzij dat niet is toegestaan. Als gevolg daarvan zijn de baten en de lasten in belangrijke mate gerelateerd aan de in de balans gehanteerde waarderingsgrondslagen voor beleggingen en de voorzieningen pensioenverplichtingen. Waardeveranderingen Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen gerealiseerde en ongerealiseerde waardeveranderingen van financiële instrumenten. Alle waardeveranderingen van beleggingen, inclusief valutakoersverschillen, worden als opbrengst beleggingen direct in de staat van baten en lasten 61 opgenomen. Waardeveranderingen van andere financiële activa en financiële verplichtingen worden direct in het resultaat opgenomen. Baten worden in de staat van baten en lasten opgenomen wanneer een vermeerdering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermeerdering van een actief of een vermindering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Lasten worden verwerkt wanneer een vermindering van het economisch potentieel, samenhangend met een vermindering van een actief of een vermeerdering van een verplichting, heeft plaatsgevonden, waarvan de omvang betrouwbaar kan worden vastgesteld. Premiebijdragen Het bestuur van het fonds stelt jaarlijks een kostendekkende premie vast. Daarbij wordt uitgegaan van de actuariële grondslagen van het fonds zoals omschreven in de Abtn. Voor de discontering van de toekomstige pensioenuitkeringen wordt daarbij gebruikgemaakt van de rentetermijnstructuur zoals gepubliceerd door DNB. Aan de individuele deelnemer wordt een van de pensioengrondslag afhankelijke doorsneepremie in rekening gebracht. De premiebijdragen zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Beleggingsopbrengsten Directe beleggingsopbrengsten De beleggingsresultaten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Indirecte beleggingsopbrengsten Voor financiële instrumenten die tegen reële waarde met waardeveranderingen in de staat van baten en lasten zijn verantwoord, wordt het verschil tussen de boekwaarde aan het einde van de lopende verslagperiode en de vorige verslagperiode, rekening houdend met aan- en verkopen, verantwoord onder indirecte beleggingsopbrengsten. Vastrentende waarden Rentebaten en -lasten worden verantwoord in de staat van baten en lasten voor alle rentedragende instrumenten op basis van het toerekeningsbeginsel met behulp van de effectieve rentemethode op basis van de werkelijke aankoopprijs inclusief directe transactiekosten. Aandelen Dividend wordt verantwoord op het moment van betaalbaarstelling. Waardeveranderingen worden verwerkt in de periode waarin zij optreden. Derivaten Voor derivaten wordt het verschil tussen de reële waarde exclusief overlopende rente aan het einde van de huidige verslagperiode en de vorige verslagperiode verantwoord onder ‘indirecte beleggingsopbrengsten’. Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen betreffen de aan deelnemers uitgekeerde bedragen inclusief afkopen. De pensioenuitkeringen zijn berekend op actuariële grondslagen en toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. 62 Mutatie voorziening pensioenverplichtingen Wijziging marktrente De pensioenverplichtingen worden contant gemaakt tegen de nominale marktrente op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur (driemaandsgemiddelde) primo boekjaar. De interesttoevoeging wordt tegen de rekenrente primo berekend over de beginstand en de mutaties gedurende het jaar. Toeslagverlening De toeslag wordt eerst in de staat van baten en lasten opgenomen als een bestuursbesluit is genomen. Pensioenopbouw De pensioenopbouw wordt toegekend aan de periode waarin de opbouw van pensioenrechten plaatsvindt. Uitzondering hierop is de zogeheten diensttijddoortelling van de pensioenopbouw bij arbeidsongeschiktheid. Deze toekomstige pensioenopbouw wordt toegerekend aan het jaar waarin de deelnemer arbeidsongeschikt wordt. Dit wordt weer gecorrigeerd als de arbeidsongeschikte weer arbeidsgeschikt wordt. Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten De uitkeringen en kosten zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Rentetoevoeging Het effect van de aanpassing van de marktconforme rekenrente en overige actuariële grondslagen op de voorziening pensioenverplichtingen wordt ultimo verslaggevingsperiode in de staat van baten en lasten opgenomen. Overige mutaties voorziening pensioenverplichtingen (VPV) De overige mutaties VPV zijn toegerekend aan de periode waarop ze betrekking hebben. Waardeoverdrachten zijn opgenomen tegen de actuariële waarde en toegerekend aan de periode waarin ze zijn geëffectueerd. Overige baten en lasten De overige baten en lasten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Grondslagen voor het kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode. Kasstromen in vreemde valuta worden omgerekend tegen de koers per transactiedatum. Voor ontvangen rente is dit de coupondatum. Het verschil tussen de in het kasstroomoverzicht opgenomen kasstromen en de mutatie van de in de balans opgenomen liquide middelen wordt veroorzaakt door waardeveranderingen van liquide middelen (inclusief valutakoersverschillen) en wordt afzonderlijk opgenomen als aansluiting tussen de nettokasstroom en de mutatie in liquide middelen. 63 Risicoparagraaf Het fonds wordt bij het beheer van haar pensioenverplichtingen en de financiering daarvan geconfronteerd met risico’s. De belangrijkste financiële doelstelling van het fonds is het nakomen van haar financiële verplichtingen (inclusief de door het fonds uitgesproken ambitie). Het belangrijkste risico voor het fonds is derhalve het balansrisico: het risico dat het fonds niet aan haar verplichtingen kan voldoen. Dit risico komt tot uiting in de variabiliteit van de beleggingen ten opzichte van de verplichtingen en vice versa. Het beleggingsbeleid kan daarom niet los worden gezien van de ontwikkeling van de verplichtingen. Balansmanagement is de benaming voor deze beoogde integrale aanpak. Het balansrisico kan worden uitgesplitst in verschillende risico’s. Het fonds maakt onderscheid tussen financiële risico’s en niet-financiële risico’s (operationele risico’s). Hierna volgt een beknopte uitwerking hiervan. In de Abtn van het fonds zijn de risico’s verder uitgeschreven. Financiële risico's Renterisico Dit is het risico als gevolg van het onvoldoende afgestemd zijn van de verplichtingen en het vermogen van het fonds voor renterisico. Wijzigingen van het renteniveau leiden tot veranderingen in de dekkingsgraad. Dit effect neemt toe naarmate de rentegevoeligheid van de beleggingsportefeuille en de technische voorzieningen van elkaar verschillen. Beheersmaatregel: De afdekking van het renterisico is onderdeel van het strategisch beleggingsbeleid dat wordt gebaseerd op ALM-studies, continuïteitsanalyses en risicobudgetteringsstudies. Het fonds dekt strategisch 80% van het renterisico van de verplichtingen (verdisconteert tegen de UFR-curve) af middels een matchingportefeuille. In onderstaande tabel is de feitelijke positie per ultimo 2013 opgenomen: Duration balansposities Rentegevoeligheid Duration € in miljoen basispunt (=0,01%) Vastrentende waarden (inclusief swaps) 15,4 833 1.271 Verplichtingen 14,1 1.148 1.608 Renteafdekking (in %) 79,0% Marktrisico Dit betreft het risico als gevolg van het blootstaan aan wijzigingen in marktprijzen van verhandelbare financiële instrumenten binnen een beleggingsportefeuille. Onderdeel van het marktrisico is prijsvolatiliteit, marktliquiditeit, concentratie en correlatie. Beheersmaatregel: Bij de samenstelling van de strategische beleggingsportefeuille streeft het fonds naar een adequate spreiding over beleggingscategorieën en regio’s, evenals beperking van risico’s in beleggingen 64 waarvan geen rendement wordt verwacht, zoals valutarisico. In de mandaten wordt rekening gehouden met de noodzaak om concentratierisico te beheersen. In de toelichting op de balans zijn verschillende tabellen opgenomen die inzicht geven in de spreiding van de beleggingen zoals de verdeling naar valuta, regio, sector en kredietwaardigheid. Valutarisico Dit betreft het risico dat de waarde van de beleggingen fluctueert als gevolg van schommelingen in valutakoersen. Deze fluctuatie zorgt ook voor veranderingen van de dekkingsgraad. Beheersmaatregel: Het valutarisico wordt daar waar mogelijk volledig afgedekt. Alleen de beleggingen in opkomende markten worden niet afgedekt in verband met een lastige (en dure) operationele uitvoering hiervan. In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van de beleggingen van het fonds die niet in euro zijn genoteerd, de grootte van de valuta-afdekking en de netto-exposure van de desbetreffende valuta: Beleggingen in non-EUR Amerikaanse dollar Brutopositie Afdekking Nettopositie 306.552 306.586 -34 Britse pond 95.297 95.057 240 Japanse yen 40.511 39.967 544 Overig 96.796 57.675 39.121 539.156 499.285 39.871 Totaal in € Kredietrisico Het risico dat een tegenpartij niet aan haar verplichtingen kan voldoen. Onder tegenpartijen worden niet alleen instellingen verstaan waarmee derivatencontracten zijn aangegaan, maar bijvoorbeeld ook instellingen/landen die obligaties hebben uitgegeven. Beheersmaatregel: Het fonds werkt met solide tegenpartijen op basis van marktconforme contractuele afspraken en het uitwisselen van onderpand. Het fonds spreidt haar beleggingen binnen vastrentende waarden. Het fonds heeft richtlijnen ten aanzien van ratingvereisten. Op dagbasis worden deze gemonitord. Verzekeringstechnisch risico Risico’s ten aanzien van de samenstelling en karakteristieken van de (gewezen) deelnemers en gepensioneerden van het fonds vallen onder verzekeringstechnische risico’s. Het betreft hier met name de risico’s omtrent levensverwachting, overlijden en arbeidsongeschiktheid. Beheersmaatregel: Het fonds tracht deze risico’s te beheersen door bij de premievaststelling en bepaling van de technische voorziening uit te gaan van actuele overlevingstafels met adequate leeftijdsterugtellingen en het hanteren van prudente aannames voor beleggingsrendementen, inflatie en periodieke (actuariële) analyses. De gehanteerde actuariële uitgangspunten worden jaarlijks getoetst door de certificerend actuaris. Daarnaast is per 31 december 2013 het risico van arbeidsongeschiktheid herverzekerd bij De Amersfoortse. Daarmee heeft het fonds het risico van arbeidsongeschiktheid tot 65 bijna nihil teruggebracht. Een bestaand restrisico blijft aanwezig vanwege de dekking van risico (bijvoorbeeld molestrisico) die niet onder de polisvoorwaarden van de herverzekeraar valt. Niet-financiële risico’s Uitbestedingsrisico Het fonds besteedt een belangrijk deel van zijn werkzaamheden uit aan externe partijen. Uitbestedingsrisico is het risico op onvoldoende kwaliteit en/of integriteit van de dienstverlening c.q. de externe partij. Beheersmaatregel: Bij de selectie van externe partijen beoordeelt het fonds de kwaliteit, continuïteit en integriteit van de desbetreffende partij. Jaarlijks worden de externe partijen door het fonds geëvalueerd en beoordeeld. Omgevingsrisico Omgevingsrisico betreft de risico’s van een veranderende (externe) omgeving. Dit betreft bijvoorbeeld wettelijke wijzigingen, maar ook veranderingen in de notariële beroepsgroep (specifiek voor het fonds). Beheersmaatregel: Het fonds heeft beperkte invloed op de externe omgeving. Er is dan ook geen beheersmaatregel die dit risico volledig kan afdekken. Door alert te zijn op signalen in de externe omgeving en door nadrukkelijk na te denken over mogelijke toekomstscenario’s tracht het fonds het omgevingsrisico zo goed als mogelijk te beheersen. Integriteits- & compliancerisico Dit betreft het risico dat de integriteit van het fonds wordt aangetast door niet integere en/of onethische handelingen van het fonds dan wel van haar medewerkers. Twijfel over de integriteit kan de reputatie van het fonds schaden. Fraude is een risico dat kan worden ingeperkt door beheersmaatregelen maar nimmer geheel kan worden uitgesloten. Daarom heeft het fonds een fraudeverzekering afgesloten. Beheersmaatregel: Het fonds heeft een gedragscode. Deze wordt ondertekend door (externe) medewerkers en leden van beleidsbepalende organen. Jaarlijks wordt een herbevestiging gevraagd van het naleven van de gedragscode. Ook heeft het bestuur een compliancereglement opgesteld en een compliance officer aangesteld. Juridisch risico Bestuurders en/of fonds lopen het risico om in rechte te worden aangesproken. Het juridisch risico betreft risico’s die samenhangen met (veranderingen in en naleving van) wet- en regelgeving en bedreiging van de rechtspositie van het fonds, met inbegrip van de mogelijkheid dat contractuele bepalingen niet afdwingbaar of niet correct vastgelegd zijn. 66 Beheersmaatregel: Met betrekking tot de juridische risico’s heeft het bestuur de volgende maatregelen genomen: • Het fonds heeft een bestuurdersaansprakelijkheidsverzekering afgesloten; • Het fonds ziet erop toe dat besluitvorming consistent en goed gedocumenteerd plaatsvindt; • Het fonds werkt volgens een communicatieplan. Dit plan bewaakt de wettelijk verplichte communicatiemomenten; • Met alle ingehuurde partijen zijn contractuele afspraken gemaakt. Partijen dienen regelmatig te rapporteren over het wel of niet voldoen aan de gemaakte afspraken. 67 Toelichting op de balans Bedragen x € 1.000 Beleggingen voor risico pensioenfonds Onderstaand een toelichting op de beleggingen voor risico pensioenfonds: 2013 2012 Vastrentende waarden 833.207 869.905 Aandelen 302.987 264.475 6.245 7.000 65.954 61.724 7.514 8.011 Directe vastgoedbeleggingen Overige beleggingen Derivaten Verplichtingen inzake derivaten 1.215.907 -3.405 1.211.115 -3.468 Stand per 31 december 1.212.502 1.207.647 Onderstaand de verdeling van de financiële activa en financiële verplichtingen, die gewaardeerd worden tegen reële waarde naar genoteerde marktprijzen, onafhankelijke taxaties, nettocontantewaarde-berekeningen of een andere gehanteerde methode. 2013 Genoteerde marktprijzen 2012 1.133.681 1.113.871 Onafhankelijke taxaties 6.245 7.000 Nettocontantewaarde-berekening 6.622 25.052 65.954 61.724 Andere methode Stand per 31 december 1.212.502 1.207.647 (1) Vastrentende waarden De post vastrentende waarden bestaat uit: 2013 2012 Obligaties 685.533 719.118 Obligatiebeleggingsfondsen 122.147 119.498 2.871 12.526 Leningen op schuldbekentenis Overige vorderingen Overige schulden Liquide middelen Stand per 31 december 810.551 851.142 17.706 20.056 -1.121 -5.106 6.071 3.813 833.207 869.905 68 Het verloop van de vastrentende waarden is als volgt: 2013 Stand per 1 januari 2012 851.142 825.291 2.750.709 2.590.098 Verkopen en aflossingen -2.760.638 -2.618.914 Gerealiseerde resultaten -8.603 28.631 -22.059 26.036 Aankopen Herwaarderingen Stand per 31 december 810.551 851.142 De verdeling van de vastrentende waarden naar valuta is als volgt: 2013 Euro 2012 708.260 756.422 Britse pond 46.750 51.644 Amerikaanse dollar 54.165 30.851 Australische dollar 1.376 - - 12.225 Canadese dollar Stand per 31 december 810.551 851.142 De verdeling naar regio is als volgt: 2013 2012 Nederland 107.440 142.608 Duitsland 215.836 222.346 Groot-Brittannië 134.470 128.541 Frankrijk 76.384 57.809 Verenigde Staten 46.539 60.291 GIIPS-landen Overige landen 83.674 59.838 146.208 179.709 Stand per 31 december 810.551 851.142 De verdeling naar rating is als volgt: 2013 2012 AAA 316.082 443.014 AA 212.442 147.405 A 104.378 110.969 BBB 131.684 117.045 < BBB 15.828 9.663 Geen rating 30.137 23.046 Stand per 31 december 810.551 851.142 69 (2) Aandelen Onderstaand een overzicht van de totale waarde van de aandelen: 2013 Aandelen 2012 299.536 263.268 299.536 Overige vorderingen 263.268 350 323 Overige schulden -2.644 -2.603 Liquide middelen 5.745 3.487 302.987 264.475 Stand per 31 december Het verloop van de aandelenportefeuille is als volgt: 2013 Stand per 1 januari 2012 263.268 219.220 Aankopen 95.830 308.302 Verkopen -111.959 -283.828 7.610 7.826 44.787 11.748 Gerealiseerde resultaten Herwaarderingen Stand per 31 december 299.536 263.268 De verdeling van de aandelen naar valuta is als volgt: 2013 Amerikaanse dollar 2012 163.650 137.171 Euro 39.936 35.893 Britse pond 32.914 33.522 Japanse yen 26.205 22.461 Overige 36.831 34.221 Stand per 31 december 299.536 263.268 De verdeling naar regio is als volgt: 2013 Europa Noord-Amerika Azië/Oceanië Stand per 31 december 2012 93.547 84.085 166.349 141.250 39.640 37.933 299.536 263.268 70 De verdeling naar sector is als volgt: 2013 Handels- en industriële bedrijven 2012 170.091 147.672 Serviceorganisaties 69.502 66.586 Financiële instellingen 59.943 49.010 Stand per 31 december 299.536 263.268 (3) Directe vastgoedbeleggingen Dit betreft het kantoorpand met parkeergarage en commerciële ruimten aan het Spui 184-192 te Den Haag. Het verloop van de vastgoedbeleggingen is als volgt: 2013 Stand per 1 januari Herwaardering 2012 7.000 8.750 -755 -1.750 Stand per 31 december 6.245 7.000 Door de waardeontwikkeling van vastgoed en de kortere resterende looptijden van de huurovereenkomsten is de waarde van het pand afgenomen. (4) Overige beleggingen De overige beleggingen bestaan uit de onderstaande beleggingen: 2013 Private equity 2012 65.954 Stand per 31 december 61.724 65.954 61.724 Het verloop van de overige beleggingen is als volgt: 2013 2012 Stand per 1 januari 61.724 52.848 Stortingen/terugbetalingen -1.568 2.663 5.798 6.213 Herwaardering Stand per 31 december 65.954 61.724 71 (5) Derivaten Onderstaand is een overzicht van de totale waarde van de derivaten opgenomen: 2013 FX Forward 2012 6.740 3.422 Interest Rate Swap 4 1.169 Cross Currency Swap - 8.212 Forward Bond - 2.322 6.744 15.125 Overige vorderingen inzake derivaten 852 1.380 Overige schulden inzake derivaten -82 -8.494 7.514 8.011 Stand per 31 december Het verloop van de belegde gelden in derivaten is als volgt: 2013 Stand per 1 januari Vorig boekjaar onder verplichtingen inzake derivaten opgenomen Aankopen Verkopen Gerealiseerde resultaten Herwaarderingen 2012 15.125 59.327 -3.468 -6.236 1.066 10.894 -4.166 -83.088 2.495 57.116 -7.713 -26.356 -8.318 -41.434 Dit boekjaar onder verplichtingen inzake derivaten opgenomen 3.405 3.468 Stand per 31 december 6.744 15.125 Onderstaand een overzicht van de contractomvang van de derivaten die per 31 december 2013 uitstaan: 2013 Interest Rate Swap Interest Rate Future Forward Bond Index Future 2012 1.385.278 790.322 - 395.000 28.900 67.670 2.118 - Credit Default Swap - 1.850 Cross Currency Swap - 131.000 33.212 144.472 464.195 403.643 - 20.480 Bond Future FX forward Fannie Mae TBA 72 (6) Vordering uit hoofde van herverzekering In 2013 is het risico van het arbeidsongeschiktheidspensioen herverzekerd bij De Amersfoortse. 2013 Stand per 1 januari Overdracht risico arbeidsongeschiktheidspensioen 2012 - - 24.489 - Stand per 31 december 24.489 - (7) Materiële vaste activa Onderstaand is het verloopoverzicht van de materiële vaste activa opgenomen: 2013 Stand per 1 januari 2012 193 - - 185 (Des)investeringen -20 67 Afschrijvingen -90 -59 Ontvangen liquidatiesaldo van UNP B.V. in liquidatie Stand per 31 december 83 193 (8) Vorderingen en overlopende activa Onder de overige vorderingen zijn de volgende posten opgenomen: 2013 Premies 1.738 Totaal premies Vooruitbetaalde bedragen 2012 1.316 1.738 43 Totaal overige vorderingen Stand per 31 december 1.316 20 43 20 1.781 1.336 (9) Liquide middelen De verdeling van de liquide middelen is als volgt: 2013 2012 ABN AMRO Bank N.V. 8.275 5.825 KAS BANK N.V. 1.405 2.047 - 1.360 Deutsche Bank N.V. Stand per 31 december 9.680 9.232 De liquide middelen staan ter vrije beschikking van SNPF. 73 (10) Algemene reserve Het verloop van de algemene reserve is als volgt: 2013 Stand per 1 januari 2012 -17.798 -104.883 94.373 87.085 Bestemming saldo van baten en lasten Stand per 31 december 76.575 -17.798 Minimum vereist eigen vermogen Het (minimum) vereist eigen vermogen is berekend met behulp van het standaardmodel van DNB. Het per ultimo 2013 aanwezige eigen vermogen is hoger dan het minimum vereiste eigen vermogen, derhalve heeft SNPF geen dekkingstekort meer. Het aanwezige vermogen is lager dan het vereist eigen vermogen, hetgeen betekent dat SNPF zich per ultimo 2013 in de situatie van een reservetekort bevindt. (11) Voorziening pensioenverplichtingen Het verloop van de voorziening is als volgt: 2013 Stand per 1 januari Pensioenopbouw Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente 2012 1.227.363 1.200.046 25.988 28.617 -47.566 -55.021 -30.338 90.801 Wijziging actuariële grondslagen - 34.126 Indexering en overige toeslagen - -74.358 -4.635 - In- en uitgaande waardeoverdrachten Overige mutatie voorziening pensioenverplichtingen -22.779 Stand per 31 december 3.152 1.148.033 1.227.363 (12) Voorziening pensioenverplichtingen eigen personeel Het verloop van de voorziening is als volgt: 2013 Stand per 1 januari 2012 6.852 6.444 -6.114 - -738 670 Verlaging - -422 Toegerekend aan kosten - 160 Overdracht naar Aegon Dotatie/mutatie Stand per 31 december - 6.852 De voorziening voor de pensioenverplichtingen voor het eigen personeel, stand 1 januari 2013, is per 20 december 2013 overgedragen aan Aegon. In 2013 heeft de opbouw plaatsgevonden bij Aegon. 74 (13) Verplichtingen inzake derivaten De post verplichtingen inzake derivaten bestaat uit: 2013 FX Forward 2012 3.101 982 304 731 Interest rate swaps - 1.688 Fannie Mae TBA - 49 Credit default swaps - 18 Forward bond Stand per 31 december 3.405 3.468 (14) Overige schulden en overlopende passiva Onder de overige schulden en overlopende passiva zijn de volgende posten opgenomen: 2013 Te betalen uit hoofde van herverzekering De Amersfoortse Waardeoverdrachten Belastingen en sociale lasten 2012 20.803 1.139 - 1.051 1.223 Diversen 322 57 Pensioenuitkeringen 220 134 Honoraria adviseurs en deskundigen 138 239 Crediteuren 127 254 Huisvesting en exploitatie onroerend goed 95 49 Bestuur 32 35 Stand per 31 december 23.927 1.991 Niet in de balans opgenomen verplichtingen Derivaten Niet alle derivaten hebben per 31 december 2013 een balanswaarde. Dit betreft derivaten die dagelijks worden afgerekend. Om inzicht te geven in de exposure van alle derivaten is per derivatensoort een overzicht van de contractomvang opgenomen in de toelichting op de balans onder derivaten (5). Kredietfaciliteiten Bij ABN AMRO Bank N.V. was een multi-purposekredietfaciliteit ter beschikking gesteld met een limiet van € 3 miljoen ter overbrugging van tijdelijke liquiditeitskrapte. Deze kredietfaciliteit is per 1 oktober 2013 opgezegd en niet meer van toepassing. 75 Toelichting op de staat van baten en lasten Bedragen x € 1.000 (15) Bijdragen De bijdragen ten gunste van het resultaat 2013 zijn als volgt te specificeren: 2013 2012 Bijdragen notarissen over het verslagjaar 18.154 18.403 Correctie bijdragen over voorgaande jaren -1.190 -817 Totaal premies notarissen 16.964 Bijdragen kandidaat-notarissen over het verslagjaar Correctie bijdragen over voorgaande jaren 17.586 11.534 12.384 -146 -96 Totaal premies kandidaat-notarissen 11.388 12.288 Totaal premies 28.352 29.874 -37 -28 28.315 29.846 Mutatie voorziening dubieuze debiteuren Totaal (16) Resultaat op herverzekering arbeidsongeschiktheidspensioen Per 31 december 2013 zijn de ingegane arbeidsongeschiktheidsuitkeringen overgegaan van SNPF naar De Amersfoortse. Hiervoor is door SNPF een koopsom betaald van € 20,8 miljoen. De waarde van deze verplichting bedraagt volgens de actuariële grondslagen van het fonds € 24,5 miljoen. Het verschil tussen de koopsom en de balanswaarde per 31 december 2013 is door het fonds als resultaat genomen. (17) Beleggingsopbrengsten De beleggingsopbrengsten zijn als volgt te specificeren: 2013 Bedragen x € 1.000 Vastrentende waarden Aandelen Directe vastgoedbeleggingen Overige beleggingen Derivaten Totaal 2012 Direct resultaat Indirect resultaat 23.521 6.772 -52.103 55.678 610 -23 -134 -755 5.798 2.988 -28 -756 - 30.746 11.606 -4.070 Kosten Direct resultaat Indirect resultaat Kosten 21.892 7.163 56.892 16.009 -2.580 -993 76.204 22.179 -173 5.019 2.854 572 -6 956 -1.750 6.213 30.483 -20 -286 - -1.198 5.921 31.439 38.282 30.577 107.847 Totaal -2.189 -30.771 -1.097 61.353 Totaal -3.879 134.545 76 De kosten voor vermogensbeheer bedragen circa 67 basispunten (0,67%) van het belegd vermogen. Onderstaand een toelichting op dit percentage: 2013 2012 Kosten vermogensbeheer, werkelijk gefactureerde kosten Doorbelasting uitvoeringskosten 4.070 3.879 602 1.032 Totaal kosten vermogensbeheer 4.672 4.911 Percentage kosten vermogensbeheer van het belegde vermogen Impliciete beleggingskosten* Totaal kosten van vermogensbeheer Percentage kosten van vermogensbeheer van het belegde vermogen 0,39% 0,42% niet bekend 3.392 8.064 niet bekend 0,67% * Dit betreft impliciete transactiekosten van met name obligaties en FX-forwards en verborgen kosten in de nettocontantewaarde van met name private equity (kosten fund-of-fund) en de Aegon-beleggingsfondsen. Deze kosten zijn inbegrepen in de indirecte beleggingsopbrengsten en in de aan- en verkopen van beleggingen. (18) Resultaat deelnemingen Onderstaand is een uitsplitsing van het resultaat op de deelneming in UNP B.V. in liquidatie opgenomen: 2013 2012 Direct resultaat - 31 Indirect resultaat - 2 - 33 (19) Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen zijn als volgt te specificeren: 2013 Ouderdomspensioen Arbeidsongeschiktheidspensioen 2012 32.712 32.068 3.026 3.264 10.259 10.885 Wezenpensioen 203 231 Afkoop pensioen 72 - Nabestaandenpensioen Tijdelijke toeslagen Totaal 1 1 46.273 46.449 77 (20) Mutatie voorziening pensioenverplichtingen De post mutatie voorziening pensioenverplichtingen bestaat uit: 2013 Pensioenopbouw Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente 25.988 28.617 -47.566 -30.338 -55.021 90.801 - 34.126 Wijziging actuariële grondslagen Verlaging aanspraken - -74.358 -4.635 - -22.779 3.152 In- en uitgaande waardeoverdrachten Overige mutatie voorziening pensioenverplichtingen 2012 -79.330 Totaal 27.317 (21) Mutatie voorziening pensioenverplichtingen personeel De post mutatie voorziening pensioenverplichtingen personeel bestaat uit: 2013 Pensioenopbouw Onttrekking voor pensioenuitkeringen en pensioenuitvoeringskosten Wijziging marktrente Wijziging actuariële grondslagen 2012 - 318 - -156 520 -738 228 Verlaging aanspraken - -422 Overige mutatie voorziening pensioenverplichtingen - -240 -738 Totaal 248 (22) Pensioenuitvoeringskosten De pensioenuitvoeringskosten zijn als volgt te specificeren: 2013 Personeelskosten 2012 1.432 1.302 Governancekosten 626 479 Accountant 102 216 Actuaris (adviserend) 95 199 Actuaris (certificerend) 40 45 Adviseurskosten 171 84 Communicatie 132 190 Huisvestingskosten 131 136 Kosten automatisering 313 525 Overige kantoorkosten 106 149 Totaal reguliere kosten Projecten 3.148 1.681 3.325 - Totaal pensioenuitvoeringskosten 4.829 3.325 78 Personeelskosten Onderstaand een specificatie van de personeelskosten: 2013 2012 Salarissen medewerkers 912 745 Ingehuurd personeel 164 288 Pensioenlasten 167 122 Sociale lasten 93 49 Overige personeelskosten 96 98 1.432 Totaal 1.302 Het aantal medewerkers bedraagt ultimo 2013 10 medewerkers (2012: 12 medewerkers). Governancekosten Onderstaand een specificatie van de governancekosten. 2013 Vergoedingen bestuur 2012 223 216 Vergoedingen raad van toezicht Vergoedingen verantwoordingsorgaan 61 19 18 19 Vergoedingen Pensioenraad 92 97 57 55 100 73 35 40 Overige kosten Reguliere toezichtskosten AFM en DNB Lidmaatschap Pensioenfederatie Totaal 626 479 Op basis van het vastgestelde vergoedingenreglement ontvangen bestuurders een vaste vergoeding van € 25.000 per jaar per persoon. Bestuurders die tevens participeren in een bestuurscommissie ontvangen per jaar een vaste vergoeding van € 37.500. De voorzitter ontvangt per jaar een vaste vergoeding van € 50.000. Eventuele omzetbelasting komt voor rekening van het fonds. Op basis van het vergoedingenreglement ontvangen de leden van de raad van toezicht € 15.000 per jaar. De voorzitter ontvangt per jaar een vaste vergoeding van € 20.000, eventuele omzetbelasting komt voor rekening van het fonds. In het tweede halfjaar van 2012 is de raad van toezicht ingesteld. In 2013 was de raad van toezicht het hele jaar in functie. Dit verklaart de stijging van deze kosten. De hier genoemde bedragen zijn in euro’s en exclusief btw. Vanwege de veelheid aan onderwerpen en de grote zorgvuldigheid waarmee besluiten genomen moesten worden, is de Pensioenraad in het afgelopen verslagjaar elf keer bijeengekomen. Hierdoor zijn de kosten ten opzichte van 2012 hoger. De stijging van de overige kosten is te verklaren door de hogere kosten van de aansprakelijkheidsverzekering. 79 Accountant De jaarrekening wordt gecontroleerd door Ernst & Young Accountants LLP. De totale kosten die ten laste van het resultaat 2013 zijn gebracht (gebaseerd op het honorarium voor de jaarrekening over het boekjaar) bedragen € 85.000 (2012: € 84.000). Onderstaand een specificatie van de accountantskosten: 2013 2012 Controle jaarrekening 2013 85 - Controle jaarrekening 2012 -21 84 Overige controle-opdrachten 2012 5 16 Onderzoek jaarrekening 2011 (nagekomen kosten) - 18 24 93 9 5 Adviesdiensten op fiscaal terrein Andere niet-controle diensten 102 Totaal 216 Projecten Onderstaand een toelichting op de projectkosten: 2013 2012 Reorganisatie 501 - Pensioenregeling eigen personeel 225 - Toekomst Pensioenen 213 - Selectie nieuwe administrateur en transitie 198 - Nieuwe pensioenregeling 158 - Optimaliseren pensioenadministratie 110 - Onderzoek naar schaalvergroting 54 - Waardeoverdrachten 53 - Arbeidsongeschiktheidspensioen 51 - Nieuwe bestuursstructuur 18 - 100 - Overige projecten Totaal 1.681 - Het project reorganisatie betreft de kosten voor afvloeiing van het personeel in dienst van SNPF. Hierin zijn de afkoopsommen en de advocaatkosten opgenomen. Met de overgang van de financiële administratie en pensioenadministratie naar TKP is een groot deel van de medewerkers van deze afdelingen bij SNPF boventallig geworden. Een uitgebreide toelichting op de andere projecten is te vinden in hoofdstuk 5.3. 80 10)|)OVERIGE)GEGEVENS ) 10.1)|)Gebeurtenissen)na)balansdatum) In april 2014 hebben de besturen van SNPF en SBMN het voornemen tot samengaan uitgesproken. Na verder onderzoek door de projectgroep Samengaan SBMN & SNPF wordt voor de zomer van 2014 definitieve besluitvorming verwacht. Bij positieve besluitvorming is de datum van samengaan afhankelijk van de snelheid waarmee het proces kan worden doorlopen. 10.2)|)Actuariële)verklaring) Opdracht Door Stichting Notarieel Pensioenfonds te Den Haag is aan Towers Watson Netherlands B.V. de opdracht verleend tot het afgeven van een actuariële verklaring als bedoeld in de Wet verplichte beroepspensioenregeling over het boekjaar 2013. Gegevens De gegevens waarop mijn onderzoek is gebaseerd, zijn verstrekt door en tot stand gekomen onder de verantwoordelijkheid van het bestuur van het pensioenfonds. Voor de toetsing van de fondsmiddelen en voor de beoordeling van de vermogenspositie heb ik mij gebaseerd op de financiële gegevens die ten grondslag liggen aan de jaarrekening. De accountant van het pensioenfonds heeft mij geïnformeerd over zijn bevindingen ten aanzien van de betrouwbaarheid (materiële juistheid en volledigheid) van de basisgegevens en de overige uitgangspunten die voor mijn oordeel van belang zijn. Werkzaamheden Ter uitvoering van de opdracht heb ik onderzocht of is voldaan aan de artikelen 121 tot en met 135 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling. Als onderdeel van de werkzaamheden voor de opdracht: • heb ik onder meer onderzocht of de technische voorzieningen, het minimaal vereist eigen vermogen en het vereist eigen vermogen toereikend zijn vastgesteld; en • heb ik mij een oordeel gevormd over de vermogenspositie van het pensioenfonds. Mijn onderzoek heb ik zodanig uitgevoerd, dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de resultaten geen onjuistheden van materieel belang bevatten. Ik heb mij een oordeel gevormd over de waarschijnlijkheid waarmee het pensioenfonds de tot balansdatum aangegane verplichtingen kan nakomen, mede in aanmerking nemend het financieel beleid van het pensioenfonds. De beschreven werkzaamheden en de uitvoering daarvan zijn in overeenstemming met de binnen het Koninklijk Actuarieel Genootschap geldende normen en gebruiken, en vormen naar mijn mening een deugdelijke grondslag voor mijn oordeel. 81 Oordeel De technische voorzieningen zijn, overeenkomstig de beschreven berekeningsregels en uitgangspunten, als geheel bezien, toereikend vastgesteld. Gemeten naar de wettelijke maatstaf is ten aanzien van de verplichtingen, aangegaan tot balansdatum, sprake van een reservetekort. Met inachtneming van het voorafgaande heb ik mij ervan overtuigd dat is voldaan aan de artikelen 121 tot en met 135 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling met uitzondering van de artikelen 123 en 127. Het toeslagbeleid is consistent doch door het dekkingstekort primo verslagjaar was er nog geen mogelijkheid tot indexatie. Wij hebben geconstateerd dat de pensioenpremie bij de ex-ante premievaststelling wel kostendekkend is vastgesteld. Ex-post is echter gebleken dat de pensioenpremie niet kostendekkend was. De vermogenspositie van Stichting Notarieel Pensioenfonds is naar mijn mening niet voldoende vanwege het reservetekort. Amstelveen, 28 mei 2014 P.L.J. Janssen AAG Verbonden aan Towers Watson Netherlands B.V. 10.3)|)Controleverklaring)van)de)onafhankelijke)accountant) Aan: het bestuur van Stichting Notarieel Pensioenfonds Verklaring betreffende de jaarrekening Wij hebben de in dit rapport opgenomen jaarrekening 2013 van Stichting Notarieel Pensioenfonds te Den Haag gecontroleerd. Deze jaarrekening bestaat uit de balans per 31 december 2013 en de staat van baten en lasten over 2013 met de toelichting, waarin zijn opgenomen een overzicht van de gehanteerde grondslagen voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. Verantwoordelijkheid van het bestuur Het bestuur van de stichting is verantwoordelijk voor het opmaken van de jaarrekening die het vermogen en het resultaat getrouw dient weer te geven, alsmede voor het opstellen van het verslag van het bestuur, beide in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 van het in Nederland geldende Burgerlijk Wetboek (BW). Het bestuur is tevens verantwoordelijk voor een zodanige interne beheersing als het noodzakelijk acht om het opmaken van de jaarrekening mogelijk te maken zonder afwijkingen van materieel belang als gevolg van fraude of fouten. Verantwoordelijkheid van de accountant Onze verantwoordelijkheid is het geven van een oordeel over de jaarrekening op basis van onze controle. Wij hebben onze controle verricht in overeenstemming met Nederlands recht, waaronder de Nederlandse controlestandaarden. Dit vereist dat wij voldoen aan de voor ons geldende ethische voorschriften en dat wij onze controle zodanig plannen en uitvoeren dat een redelijke mate van zekerheid wordt verkregen dat de jaarrekening geen afwijkingen van materieel belang bevat. 82 Een controle omvat het uitvoeren van werkzaamheden ter verkrijging van controle-informatie over de bedragen en de toelichtingen in de jaarrekening. De geselecteerde werkzaamheden zijn afhankelijk van de door de accountant toegepaste oordeelsvorming, met inbegrip van het inschatten van de risico's dat de jaarrekening een afwijking van materieel belang bevat als gevolg van fraude of fouten. Bij het maken van deze risico-inschattingen neemt de accountant de interne beheersing in aanmerking die relevant is voor het opmaken van de jaarrekening en voor het getrouwe beeld daarvan, gericht op het opzetten van controlewerkzaamheden die passend zijn in de omstandigheden. Deze risico-inschattingen hebben echter niet tot doel een oordeel tot uitdrukking te brengen over de effectiviteit van de interne beheersing van de stichting. Een controle omvat tevens het evalueren van de geschiktheid van de gebruikte grondslagen voor financiële verslaggeving en van de redelijkheid van de door het bestuur van de stichting gemaakte schattingen, alsmede een evaluatie van het algehele beeld van de jaarrekening. Wij zijn van mening dat de door ons verkregen controle-informatie voldoende en geschikt is om een onderbouwing voor ons oordeel te bieden. Oordeel betreffende de jaarrekening Naar ons oordeel geeft de jaarrekening een getrouw beeld van de grootte en samenstelling van het vermogen van Stichting Notarieel Pensioenfonds per 31 december 2013 en van het saldo van baten en lasten over 2013 in overeenstemming met Titel 9 Boek 2 BW. Verklaring betreffende overige bij of krachtens de wet gestelde eisen Ingevolge artikel 2:393 lid 5 onder e en f BW vermelden wij dat ons geen tekortkomingen zijn gebleken naar aanleiding van het onderzoek of het verslag van het bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, overeenkomstig Titel 9 Boek 2 BW is opgesteld, en of de in artikel 2:392 lid 1 onder b tot en met h BW vereiste gegevens zijn toegevoegd. Tevens vermelden wij dat het verslag van het bestuur, voor zover wij dat kunnen beoordelen, verenigbaar is met de jaarrekening zoals vereist in artikel 2:391 lid 4 BW. Den Haag, 28 mei 2014 Ernst & Young Accountants LLP w.g. S.B. Spiessens RA ) ) 83 11)|)OVER)SNPF) ) 11.1)|)Profiel)SNPF)) ! SNPF is in 1955 opgericht krachtens de Wet tot invoering van een leeftijdsgrens voor het notarisambt en oprichting van een notarieel pensioenfonds (Stb 1954/442). SNPF is een beroepspensioenfonds en heeft tot doel pensioenen voor ouderdom en invaliditeit aan (gewezen) deelnemers en deelnemers te verstrekken. Overeenkomstig de statuten en reglementen verzorgt het fonds ook de uitkeringen aan nabestaanden bij het overlijden van (gewezen) deelnemers. De pensioenregeling werd tot 31 december 2013 in eigen beheer door SNPF in Den Haag uitgevoerd. Vanaf 1 januari 2014 verzorgt pensioenuitvoeringsorganisatie TKP de pensioenadministratie van SNPF. Herverzekeraar De Amersfoortse voert vanaf die datum het arbeidsongeschiktheidspensioen uit en neemt de activiteiten op het gebied van re-integratie voor haar rekening. Ultimo 2013 bedroeg het totaal aantal verzekerden bij SNPF 6.391 (2012: 6.510) en was het belegd vermogen € 1,2 miljard (gelijk aan 2012). 11.2)|)Missie,)visie)en)kernwaarden)) SNPF werkt vanuit de volgende missie, visie en kernwaarden: Missie SNPF draagt op verantwoorde wijze zorg voor de pensioenregeling van (voormalig) notarissen, toegevoegd notarissen en kandidaat-notarissen. Daarbij wordt ingezet op het maximaal haalbare pensioen voor deelnemers en gepensioneerden. SNPF is daarnaast een deskundig adviseur voor haar opdrachtgever als het gaat om de invulling van de pensioenregeling en uitvoering ervan. Visie De ambitie van SNPF is om voor zowel de notarissen als de toegevoegd notarissen en kandidaatnotarissen te zorgen voor een toekomstbestendige en passende pensioenregeling die op verantwoorde en efficiënte wijze wordt uitgevoerd. Kernwaarden Met het formuleren van kernwaarden voor de organisatie wordt het mogelijk om alle activiteiten en besluiten te toetsen aan uitgangspunten. Passend bij het doel van de organisatie hanteert SNPF de volgende kernwaarden: • verantwoordelijk; • efficiënt; • kostenbewust; • integer. ! 84 11.3)|)Opdrachtgeverschap)) Het opdrachtgeverschap voor de uit te voeren pensioenregeling lag in 2013 in handen van de door de KNB ingestelde Pensioenraad. Het opdrachtgeverschap wordt in 2014 ingevuld met een werkgeverscommissie en een werknemerscommissie (samen de PensioenKamer) onder auspiciën van de KNB. 11.4)|)Pensioenregeling)SNPF) De pensioenregeling is vastgelegd in een pensioenreglement. Van de vaststelling en eventuele wijzigingen van het pensioenreglement van het fonds is een notariële akte opgemaakt. Het pensioenreglement is voor het laatst gewijzigd op 24 december 2013. Per 1 januari 2014 werd dit reglement van kracht. Pensioenopbouw en risicoverzekering De pensioenregeling van SNPF was tot en met 31 december 2013 een vaste bedragenregeling. Tijdens zijn loopbaan bouwde een deelnemer elk jaar een ouderdomspensioen op via SNPF. De uiteindelijke pensioenuitkering was de som van deze jaarlijkse opbouw. De opbouw per deelnemersjaar bedroeg in 2013 € 781 ouderdomspensioen per jaar. Per 1 januari 2014 is overgegaan naar een middelloonregeling tot het inkomen gelijk aan de WIAgrens (2014: € 51.417). Boven dit bedrag en over variabele loonbestanddelen kan vrijwillig aanvullend ouderdomspensioen worden opgebouwd in een beschikbare premieregeling. Zowel de pensioenregeling tot 1 januari 2014 als de regeling vanaf dat moment kent een opbouw van het ouderdoms- en partnerpensioen met uitruil- en flexibiliseringsmogelijkheden. Verder is een regeling voor arbeidsongeschiktheidspensioen opgenomen. In de nieuwe regeling is ook de mogelijkheid extra partnerpensioen te verzekeren. Per 1 januari 2014 is de pensioenleeftijd verhoogd van 65 naar 67 jaar. Voor een gedeelte van het partnerpensioen en het arbeidsongeschiktheidspensioen vindt geen opbouw plaats. Dit wordt gefinancierd op risicobasis. Dat wil zeggen dat de lasten van de toe te kennen pensioenen in enig jaar volledig moeten worden gedekt vanuit de premie-inkomsten. Premie Voor de financiering van de pensioenregeling wordt conform het pensioenreglement een actuariële kostendekkende pensioenpremie gevraagd. Deze pensioenpremie wordt vastgesteld op basis van de actuariële grondslagen van het fonds. Inkoop van toekomstige pensioenuitkeringen wordt daarbij gewaardeerd op basis van de grondslagen van SNPF. Uit de actuarieel benodigde pensioenpremie wordt een doorsneepremie vastgesteld, op basis van de individueel vastgestelde pensioengrondslag, die aan de kandidaat-notarissen en (toegevoegd) notarissen in rekening wordt gebracht. 85 Toeslagen De pensioenregeling kent een voorwaardelijke toeslagregeling. Jaarlijks beslist het bestuur - voor zover en voor zolang de middelen van SNPF dit toelaten - in hoeverre de pensioenen kunnen worden verhoogd met een toeslag. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit het rendement gefinancierd. Aangezien de dekkingsgraad van SNPF in 2013 niet boven het vereist eigen vermogen uitkwam, zijn de pensioenen in 2013 niet verhoogd. Hiermee wordt het herstelplan gevolgd. De prijsontwikkeling over 2013 bedroeg 1,6%. Bij SNPF bestaat een indexatieachterstand doordat de pensioenen al sinds 2003, met uitzondering van 2008, niet zijn aangepast aan de prijsontwikkeling. De verwachting is dat er op korte termijn ook niet kan worden overgegaan tot het verlenen van toeslagen. De ambitie om de pensioenen structureel volledig waardevast te houden kan nu en in de toekomst niet worden waargemaakt. Verwacht wordt dat in de komende jaren wel incidenteel toeslagen kunnen worden verleend. ! 11.5)|)Statistieken)) Ontwikkeling deelnemersbestand Het deelnemersaantal nam in 2013 af met 114 tot 3.030. Het aantal gewezen deelnemers nam af met 79 tot 1.580. Het aantal pensioengerechtigden nam toe met 74 tot 1.781. Deze ontwikkeling is in lijn met de trend die zich al enkele jaren aftekent en kenmerkend is voor een vergrijzend fonds. Het verloop van de (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden in 2013 is weergegeven in onderstaand schema: Deelnemers Ultimo 2012 Toetreding Vertrek Pensionering Overlijden Andere oorzaken Waardeoverdrachten Ultimo 2013 3.144 83 -281 -43 -2 129 3.030 Gewezen deelnemers 1.659 281 -76 -1 -136 -147 1.580 Pensioengerechtigden Ouderdomspensioen 1.170 Partnerpensioen 486 31 119 -37 -1 -36 1.251 481 Wezenpensioen 51 -2 49 In de post Andere oorzaken is de afname door het verval van aanspraken, beëindiging van tijdelijke pensioenen, hernieuwde deelneming na eerdere beëindiging, pensioenafkopen en correcties verantwoord. Het totaalbestand van (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden nam af met 119. In de tabel is geen rekening gehouden met de vijf wezen die een toeslag ontvangen vanwege de arbeidsongeschiktheid van inmiddels overleden deelnemers. ) 86 FVP-regeling Per 1 januari 2011 is er een einde gekomen aan de regeling van Stichting Financiering Voortzetting Pensioenverzekering (FVP). Deze regeling voorzag in een bijdrage aan deelnemers in een pensioenfonds om hun deelneming in dat fonds na beëindiging van een dienstverband te kunnen continueren. Voor personen die op die datum in aanmerking kwamen voor een bijdrage werd de regeling voortgezet. Begin 2014 is besloten dat er medio 2014 aan deze regeling definitief een einde komt. De bijdragen worden dan gestopt en de financiering van nieuwe pensioenrechten beëindigd. Voor de laatste twaalf deelnemers is in 2013 een FVP-bijdrage ontvangen. Leeftijdsopbouw deelnemers In totaal bouwen 3.030 deelnemers pensioen op. Daarvan hebben 106 deelnemers een premievrije opbouw vanwege arbeidsongeschiktheid. De gemiddelde leeftijd van het deelnemersbestand is 44,6 jaar (2012: 43,9 jaar). Overigens bedraagt de gemiddelde leeftijd van de mannelijke deelnemer 47,7 jaar (2012: 47,5 jaar). De gemiddelde leeftijd van de vrouwelijke deelnemer ligt op 41 jaar (2012: 39,6 jaar), bijna zeven jaar lager. Onderstaande grafiek geeft inzicht in de verdeling van het deelnemersbestand over de leeftijdscategorieën. ! ! ! ! Het deelnemersbestand bestond eind 2013 voor 55% uit mannen en voor 45% uit vrouwen. Dit is dezelfde verhouding als in 2012. De deelnemers van SNPF kunnen worden verdeeld in (toegevoegd) notarissen en kandidaatnotarissen. De verdeling is in de volgende grafiek in beeld gebracht. ! ! 87 ! ! Technische voorziening per categorie In onderstaande grafiek is de technische voorziening van het fonds verdeeld over de verschillende deelnemers. Ook is een grafiek opgenomen met de aantallen deelnemers in de verschillende categorieën. De vergrijzing van het fonds is hierin duidelijk te zien. Ongeveer de helft van de technische voorziening is gereserveerd voor pensioengerechtigden. Zij maken echter slechts een kwart van het totaal aantal verzekerden uit. Verder is opvallend dat voor de 25% gewezen deelnemers slechts 10% van de voorziening is opgebouwd. De oorzaak hiervoor is dat gewezen deelnemers veelal een relatief klein pensioen hebben opgebouwd. 88 Arbeidsongeschiktheid Het percentage arbeidsongeschikte deelnemers binnen het totale deelnemersbestand bedroeg per ultimo 2013 3,5%. De gemiddelde leeftijd van de arbeidsongeschikten is 54,7 jaar. Ruim 55% van de arbeidsongeschikten is ouder dan 55 jaar en ruim 15% is jonger dan 45 jaar. ! ! In de volgende grafiek is inzicht gegeven in het verloop van het aantal arbeidsongeschikte deelnemers met premievrije opbouw. Het betreft de stand per ultimo 2013. Duidelijk te zien is de afname van deze groep deelnemers in voorgaande jaren. In 2013 is een lichte stijging opgetreden. De belangrijkste oorzaak hiervan is het afwikkelen van toekenningen die eind 2012 nog niet waren afgerond. 89 Pensioenuitkeringen De pensioenuitkeringen over 2013 bedroegen in totaal € 46,3 miljoen. Dit is € 0,1 miljoen minder dan in 2012. De pensioenuitkeringen kunnen worden verdeeld in ouderdoms-, nabestaanden-, arbeidsongeschiktheidspensioen en overige uitkeringen. Onder deze laatste categorie vallen onder meer het wezenpensioen en overige toeslagen. Het uitkeringsniveau lijkt te stabiliseren. Het ouderdomspensioen vertoont een stijgende trend. Dit wordt gecompenseerd door een lichte daling bij de andere pensioenuitkeringen. In de volgende grafiek zijn de uitgekeerde pensioenen naar soort weergegeven. Uitkeringenstroom In de volgende grafiek zijn de verwachte uitkeringen in beeld gebracht voor de periode 2014 tot en met 2084. 90 ! 11.6)|)Lijst)van)vermogensbeheerders)) SNPF maakte in 2013 gebruik van de volgende vermogensbeheerders: • Aberdeen SVG Private Equity (Schröder) • Aegon Investment Management • BNP Paribas Investment Partners • J.P. Morgan Asset Management • Lombard Odier Asset Management • PIMCO Europe • Robeco Institutional Asset Management 11.7)|)Personalia) Samenstelling bestuursorganen per 31 december 2013: Raad van toezicht drs. N.C.M. van Niekerk, voorzitter J. Kiliaan prof. dr. Th.E. Nijman 91 Bestuur drs. M.W. Dijkshoorn AAG, voorzitter (tot 1 april 2014) mr. J. Borren, vicevoorzitter en secretaris mr. E.P. Greup (voorzitter a.i. vanaf 1 april 2014) drs. R. Oosterhout mr. H.H. Schotanus à Steringa Idzerda (hierna: Idzerda) mr. M. de Waal Audit- en riskcommissie mr. J. Borren, voorzitter drs. M.W. Dijkshoorn AAG mr. M. de Waal Beleggings- en balansmanagementcommissie mr. H.H. Idzerda, voorzitter mr. E.P. Greup drs. R. Oosterhout C. Bijloos, adviseur drs. H. Eggens, adviseur Commissie Communicatie-, governance en compliance mr. J. Borren, voorzitter drs. M.W. Dijkshoorn AAG mr. M. de Waal Directie mr. E.A.W.M. Uijen, algemeen directeur Geschillencommissie mr. D.J. Bender, voorzitter mr. G. Kleykamp-van der Ben mr. G.W. Galle Adviserend actuaris drs. A. den Hartogh AAG, verbonden aan AON Hewitt, Rotterdam Certificerend actuaris P.L.J. Janssen AAG, verbonden aan Towers Watson B.V. Netherlands, Amstelveen Accountant S.B. Spiessens RA, verbonden aan Ernst & Young Accountants LLP, Den Haag Medisch adviseur dr. I. van Ham, Nieuwegein (tot 31 december 2013) Met de uitbesteding van de werkzaamheden voor het arbeidsongeschiktheidspensioen aan De Amersfoortse, heeft mevrouw Van Ham haar werkzaamheden voor SNPF per 31 december 2013 beëindigd. Wij danken haar voor haar inzet en betrokkenheid in de afgelopen jaren. 92 Herverzekeraar arbeidsongeschiktheidspensioen (per 31 december 2013) N.V. Amersfoortse Algemene Verzekering Maatschappij, Amersfoort Relevante nevenfuncties per 31 december 2013 Raad van toezicht drs. N.C.M. van Niekerk Functie in raad van toezicht Hoofdfunctie Nevenfuncties J. Kiliaan Functie in raad van toezicht Hoofdfunctie Nevenfuncties prof. dr. Th.E. Nijman Functie in raad van toezicht Hoofdfunctie Nevenfuncties voorzitter zelfstandig adviseur lid bestuur Fonds NutsOhra; tevens voorzitter Financiële Commissie (FNO), lid Europees Economisch en Sociaal Comité (EESC) lid raad van toezicht directeur Corporate Development Delta Lloyd Group lid raad van toezicht Stichting Pameijer, voorzitter visitatiecommissie Stichting Nedlloyd Pensioenfonds, lid bestuur VITP (Vereniging Intern Toezicht Pensioenfondsen), lid raad van beheer Stichting Pensioenfonds Hoogovens lid raad van toezicht hoogleraar Econometrie van de financiële markten Tilburg University en Scientific Director Netspar (Network for Studies on Pensions, Aging and Retirement) lid beleggingsadviescommissie instituut GAK, Academic coördinator Inquire Europe, lid visitatiecommissie pensioenfonds Provisum, voorzitter kerkenraad protestante gemeente Oisterwijk Bestuur drs. M.W. Dijkshoorn AAG Functie in bestuur Zittingsperiode Hoofdfunctie Nevenfuncties mr. J. Borren Functie in bestuur Zittingsperiode Hoofdfunctie voorzitter 30 december 2011 – 30 december 2014 zelfstandig adviseur lid raad van commissarissen PGGM, voorzitter raad van commissarissen Goudse Verzekeringen, lid raad van commissarissen MediRisk, lid raad van commissarissen Monuta, lid college van vereffenaars Stichting Pensioenfonds Stork (in liquidatie), voorzitter raad van advies AEMAS van de Universiteit van Amsterdam, voorzitter Stak Anno12 (in oprichting) vicevoorzitter en secretaris 10 november 2011 - 1 maart 2015 notaris 93 Nevenfuncties mr. E.P. Greup Functie in bestuur Zittingsperiode Hoofdfunctie Nevenfuncties mr. H.H. Idzerda Functie in bestuur Zittingsperiode Hoofdfunctie Nevenfuncties drs. R. Oosterhout Functie in bestuur Zittingsperiode Hoofdfunctie Nevenfuncties mr. M. de Waal Functie in bestuur Zittingsperiode Hoofdfunctie Nevenfuncties voorzitter van het Platform van Ambassadeurs uit het notariaat voor het Concertgebouw Fonds, secretaris/penningmeester Stichting Fonds Oosterbaan, lid raad van toezicht Stichting tot Bevordering der Notariële Wetenschap, bestuurslid Stichting Dando Felix, bestuurslid De Helpende Zon bestuurslid 3 oktober 2013 – 3 oktober 2016 notaris auditor ten behoeve van de KNB bestuurslid 1 januari 2012 - 1 januari 2015 zelfstandig adviseur bestuurslid VSB donatiefonds, bestuurslid VSB vermogensfonds, lid beleggingscommissie VSB vermogensfonds, penningmeester St. Slot Zuylen, bestuurslid Stichting R&O, bestuurslid van pensioenfonds Super de Boer, bestuurslid pensioenfonds C1000 bestuurslid 1 maart 2012 – 1 maart 2015 Director Financial Institutions ING Bank vicevoorzitter Stichting Pensioenfonds ING, vicevoorzitter Stichting Lion bestuurslid 20 december 2013 – 20 december 2016 kandidaat-notaris - Directie mr. E.A.W.M. Uijen Hoofdfunctie Nevenfuncties algemeen directeur lid visitatiecommissie Stichting Pensioenfonds van de KAS BANK, voorzitter adviescommissie Certificering opleidingen voor bestuurders van Pensioenfondsen – SPO, adviseur 4CV (adviesbureau voor besturingsvraagstukken in de onderwijs- en medische sector), voorzitter college van vereffenaars Stichting Pensioenfonds Stork (in liquidatie), directeur Stichting Pensioenfonds Stork (in liquidatie) 94 Verantwoordingsorgaan mr. J.G. Posthumus, voorzitter mr. G.L. Maaldrink, secretaris a.i. mr. W.J.A.C. Daamen mr. A.H. Schuering mr. M.J.J. de Wit Vacature Pensioenraad mr. F. van der Raaij, voorzitter a.i., gewezen deelnemer mr. J. Ruijgh, secretaris, gepensioneerd mr. J.J.M. ten Berge, gepensioneerd mr. K.F. Bolding, notaris mr. C.J.M. Commissaris, notaris mr. W.J.A.C. Daamen, gepensioneerd mr. N. van Dijk, gewezen deelnemer mr. J.H. Eskens, notaris mr. G.L. Maaldrink, gepensioneerd mr. J.C. Ophuis, kandidaat-notaris mr. J.G. Posthumus, notaris mr. Ch.A.M. Samson, gewezen deelnemer mr. A.H. Schuering, kandidaat-notaris mr. A.C. Stroeve, notaris mr. L. Tamminga-Tunnissen, nagelaten betrekkingen mr. K.M.L.L. van de Ven, kandidaat-notaris mr. M.J.J. de Wit, notaris Vacature De Pensioenraad is ingesteld door de ledenraad van KNB op 30 december 2011. 95 12)|)BEGRIPPENLIJST) AAA-rating Classificatie van het laagste kredietrisico ofwel de hoogste kredietwaardigheid van ondernemingen. Abtn Actuariële en bedrijfstechnische nota. Asset Liability Management (ALM)-studie Een studie waarbij in onderlinge samenhang de ontwikkeling van de beleggingen en verplichtingen wordt geanalyseerd om het premie-, indexatie- en beleggingsbeleid te toetsen. Beleggingsmix De verdeling van beleggingen over verschillende beleggingscategorieën, zoals bijvoorbeeld aandelen, onroerend goed en vastrentende waarden met een nadere onderverdeling in binnen- en buitenlandse beleggingen. Callgelden Geld dat wordt geleend tussen financiële instellingen onderling, maar direct opeisbaar blijft (daggeld). Collateral Onderpand in de vorm van kasgeld of effecten waarmee het kredietrisico op tegenpartijen uit hoofde van over-the-counter (OTC) derivatentransacties wordt beperkt. OTC-contracten zijn financiële contracten die buiten de beurs om worden verhandeld. Commodity Een commodity is een beleggingsklasse die betrekking heeft op grondstoffen en bulkgoederen. De commodities worden voornamelijk verhandeld via termijncontracten op de beurs. Credits Credits zijn obligaties uitgegeven door bedrijven en financiële instellingen met een kredietkwalificatie van Standard & Poor’s van BBB of hoger. Custodian De custodian is de financiële partij die de effecten bewaart. Dekkingsgraad De verhouding tussen het pensioenvermogen en de voorziening pensioenverplichtingen, uitgedrukt in een percentage. Het geeft de mate aan waarin het fonds zijn verplichtingen heeft gedekt en wordt gebruikt als indicator voor de financiële positie van een pensioenfonds. Dekkingstekort Hiervan is sprake indien de solvabiliteit onder de vereiste dekkingsgraad is gekomen. DNB eist dan een kortetermijnherstelplan. Een langetermijnherstelplan is vereist indien er een reservetekort is. 96 Derivaten Financiële producten, zoals opties, futures en swaps, die zijn afgeleid van effecten. De prijsontwikkeling is (mede) afhankelijk van de prijsontwikkeling van de onderliggende waarde. Duration De gemiddelde gewogen looptijd van kasstromen. Fannie Mae Dit betreft hypothecair gedekte effecten die worden gekocht uit een hypotheekpool tegen een vaste prijs op een datum in de toekomst. Feitelijke premie De daadwerkelijk door een pensioenfonds ontvangen premie. Financieel Toetsingskader (FTK) Door de externe toezichthouder opgestelde beleidsregels voor de toetsing van de financiële positie van een pensioenfonds. Forwardrente De forwardrente is de rente in de toekomst die aan de hand van de huidige data wordt bepaald. FX Forward Een FX Forward is een valutatermijnovereenkomst tussen twee partijen die buiten de gereglementeerde beurzen om tot stand komt en waarbij een of meerdere prestaties afhankelijk zijn van koersbewegingen van onderliggende waarden. Gedempte premie Om jaarlijkse fluctuaties in de premiebijdrage door schommelingen in de marktrente tegen te gaan, mogen pensioenfondsen bij de vaststelling van de premie uitgaan van een over enkele jaren vast te stellen gemiddelde disconteringsvoet. De premiebijdrage die op deze manier wordt vastgesteld, is de gedempte premie. GIIPS-landen Griekenland, Ierland, Italië, Portugal en Spanje. Investment grades credits euro Credits uit de eurozone met een relatief hoge kredietwaardigheid. Kostendekkende premie De in het Financieel Toetsingskader gedefinieerde premie die nodig is om de kosten van de pensioenregeling te dekken. Deze bestaat uit de actuariële premie voor de pensioeninkoop, een opslag voor het bereiken of in stand houden van een vereist eigen vermogen en een opslag voor uitvoeringskosten. Matchingportefeuille Met een matchingportefeuille wordt het renterisico verminderd door het matchen van de looptijd van de verplichtingen met de looptijd van de vastrentendewaardenportefeuille. 97 Optie Het recht, maar niet de verplichting, om een effect gedurende een bepaalde periode of op een bepaalde datum tegen een bepaalde prijs te kopen (calloptie) of te verkopen (putoptie). Overlay De combinatie van derivaten die het doel heeft de balans van het fonds minder gevoelig te maken voor veranderingen in de rente, wisselkoers of prijsveranderingen. Pensioenvermogen (of fondsvermogen) Eigen vermogen plus technische voorzieningen. Private equity Effecten van bedrijven die niet aan een beurs zijn genoteerd. De verkoop van private equity is aan strenge regels gebonden. Omdat een markt ontbreekt, moet een belegger zelf een koper vinden als hij zijn aandeel in een dergelijk bedrijf wil verkopen. Het is dus een illiquide belegging. Rentetermijnstructuur (RTS) De rentetermijnstructuur is een set van rentes voor iedere looptijd. Swap Een swap is een derivaat waarbij een partij een bepaalde kasstroom of risico (bijvoorbeeld rente) wisselt tegen dat van een andere partij. Ultimateforwardrate-methodiek (UFR) De ultimateforwardrate-methodiek is een methode om een rentecurve voor lange looptijden te bepalen. Dit gebeurt door de langere forward rentes te laten evolueren naar een vooraf vastgesteld niveau. In het geval van de waardering van pensioenverplichtingen gaat het om de zogeheten forward rates van de door DNB gepubliceerde FTK-rentetermijnstructuur, die gebaseerd is op de swapmarkt. Variation margin Dagelijkse verrekening in cash van met name futures tussen partijen onderling. Vastrentende waarden Verzamelnaam voor beleggingen waarop in beginsel een vaste rentevergoeding en een vaste looptijd gelden. Voorbeelden van vastrentende waarden zijn obligaties, onderhandse leningen en hypotheken. Deze beleggingen worden ook wel als risicomijdend aangeduid. Vereist eigen vermogen (VEV) De buffer die een pensioenfonds moet aanhouden voor de vereiste zekerheid dat de onvoorwaardelijke pensioenen ook daadwerkelijk worden uitgekeerd. Het vereist eigen vermogen wordt zodanig vastgesteld dat de kans dat er binnen een jaar een situatie van dekkingstekort ontstaat, kleiner is dan 2,5%. Verzekeringstechnisch risico Risico van negatieve verzekeringstechnische resultaten, zoals bijvoorbeeld het langlevenrisico. Dit risico is afhankelijk van de gemiddelde leeftijd (hoe lager de gemiddelde leeftijd, hoe hoger de onzekerheid), de omvang van het fonds (hoe groter het fonds, hoe lager de opslag) en de pensioenregeling. 98 Europaweg 27 9723 AS Groningen Postbus 51009 9702 JA Groningen Telefoon: (050) 582 18 72 E-mail: [email protected] Website: www.snpf.nl Juni 2014
© Copyright 2025 ExpyDoc