OVSG geeft een protocol van niet-akkoord bij het ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering betreffende het prestatiestelsel van opstellers in het deeltijds kunstonderwijs. Voor OVSG is het onaanvaardbaar dat de effectieve prestaties voor opstellers in het DKO worden verminderd van 38 uur naar 36 uur voor een voltijdse betrekking zonder enige vorm van compensatie. Vlaanderen voorziet al nauwelijks administratieve omkadering voor het DKO, deze wordt nu nog verder afgebouwd. Een academie moet de uren waar ze recht op heeft, effectief volwaardig kunnen benutten. Het werkvolume blijft namelijk ongewijzigd. In cao VIII werd overeen gekomen dat het DKO recht had op 1 voltijdse administratieve kracht per 1000 leerlingen. Onder ‘voltijds’ werd een prestatie van 38 uur per week verstaan. Deze afspraak wordt nu eenzijdig opgezegd waarbij de lasten volledig bij de schoolbesturen komen te liggen. Het is frappant dat de overheid verwijst naar het gegeven dat in andere onderwijsniveaus een soortgelijke oefening ook zonder compensatie werd doorgevoerd. Maar als het gaat om werkingsmiddelen, administratieve omkadering, infrastructuursubsidies, loonsverhoging directeurs,… wordt het DKO geenszins gelijkgesteld met andere onderwijsniveaus en komt het steevast het slechtst uit de vergelijking. OVSG kan ook niet akkoord gaan met de wijze waarop deze vermindering wordt doorgevoerd. Het besluit handhaaft de 38 uren voor onder andere de berekening van de omkadering, de vacantverklaring, aanstelling, benoeming,… Maar de uren opsteller worden stelselmatig omgezet naar een lager aantal uren effectieve wekelijkse prestaties uitgedrukt in uren en kwartieren. Het mechanisme dat bij een vergelijkbare aanpassing van prestatiestelsels in het volwassenenonderwijs is toegepast, wordt niet doorgetrokken naar het DKO. Het uitdrukken van effectieve wekelijkse prestaties tot op het niveau van kwartieren zorgt voor onduidelijkheid en bemoeilijkt de organisatie van het secretariaat met de nodige planlast tot gevolg. 28 mei 2014
© Copyright 2024 ExpyDoc