Verschijnt maandelijks, uitgez. juli en aug. Tijdschrift - toelating gesloten verpakking Afgiftekantoor 2099 Antwerpen X 2099 Antwerpen X n° BC 6379 erkenning: p303221 PB-nr. B-4883 2 9 j a nua r i 2 0 14 | nr 5 | 2 5 s t e j a a r g a ng | w w w. k ul e u v e n . be / c k / t i jdschrif t va n de k u l eu v en Eredoctores 2014 ten strijde tegen armoede [6-9] Burgie in Sotsji student en scha atser bart swings kl a ar om te vl ammen op de winterspelen [4] (© KU Leuven | Rob Stevens) Bakkie troost De Leuvense studentenkoepel LOKO schoot ook tijdens de voorbije blok- en examenperiode de studenten weer te hulp. Onder de noemer ‘SOS Blok’ trokken studentenvertegenwoordigers en vrijwilligers naar koten om er te koken, de afwas te doen, massages te geven en moppen te vertellen. Rector Rik Torfs liet zich niet onbetuigd: op vrijdag 24 januari vatte hij post voor de Universiteitsbibliotheek om warme chocomelk uit te delen – “en een troostend woord waar nodig.” Het glazen plafond van de aula Drie vrouwelijke proffen toetsen het genderactiepl an af a an hun carriere [10] Recordbedrag aan mecenaatsgiften in 2013 Crisis houdt schenkers niet tegen Het Leuvens Universiteitsfonds (LUF) heeft vorig jaar meer dan 20 miljoen euro aan giften ontvangen. Dat is een dikke vijftig procent méér dan in 2012. “Net in tijden van crisis vinden mensen een schenking aan een beloftevol project een zinvolle investering”, zegt Isabel Penne, directeur van het LUF. Ludo Meyvis Schenkers kunnen de universiteit financieel steunen via een gift, door een fonds of leerstoel op te zetten, of door de KU Leuven in hun testament op te nemen. “Zo’n achtduizend mensen besloten vorig jaar om op die manier mee te stappen in vernieuwende projecten”, zegt Isabel Penne. “Zo helpen ze bijvoorbeeld een onderzoeker, een kandidaat-bursaal of een bibliothecaris om een ambitieus plan te realiseren, of dat nu op het vlak van onderwijs, onderzoek of maatschappelijke dienstverlening is.” “Het is frappant dat we zijn blijven groeien ondanks de crisis. Mensen zeggen ons vaak dat een schenking die onderzoek vooruithelpt en oplossingen helpt zoeken, een betere investering is en meer rendeert dan een andere belegging.” Vrijheidsgeld De grootste groei was er bij schenkers die – een deel van – hun nalatenschap aan de KU Leuven geven. Isabel Penne: “De schenkingen via testament waren in 2013 goed voor een kwart van het totaalbedrag. We informeren het publiek al jaren via verschillende kanalen over de mogelijkheid van een legaat of duolegaat. En we werken samen met de organisatie Testament. be, die sensibiliseert met de slogan ‘Ook als je er niet meer bent, kan je nog meer betekenen dan je denkt’. De cijfers bewijzen dat steeds meer mensen daarvan overtuigd zijn.” Ook bij de leerstoelen op naam is er een aanzienlijke groei. Isabel Penne: “Daarbij steunen bedrijven veelbelovend basis- Verschijningsdata Campuskrant jaarganG 25 onderzoek in een afgesproken domein, mét de garantie voor de onderzoeker dat zijn academische vrijheid bewaard blijft. Vorig jaar werden er 17 van dergelijke leerstoelen opgezet en voor 23 bestaande leerstoelen werd de overeenkomst hernieuwd.” “Voor mecenaat is transparantie cruciaal. Het is belangrijk dat de gevers de aard van het beoogde wetenschappelijk onderzoek begrijpen. Het gaat in de meeste gevallen om onderzoek dat zonder een schenking niet mogelijk zou zijn, omdat de middelen ontbreken. Dat is extra jammer, omdat het vaak precies dát onderzoek is waar grenzen verlegd worden, waar serendipiteit kan spelen. Met die aanvullende financiering via onze giften – noem het vrijheidsgeld – kan dat onderzoek juist wél.” pagina 16 nr. 6 – 26 feb 2014 nr. 7 – 26 ma a 2014 Hoe kneedbaar zijn hersenen? over luie ogen en koppige schors [12] “En nu wil ik naar Hollywood!” alumnus dirk denoyelle verlegt grenzen met lego-kunst [15] ‘Door Duits geweld geveld’ het verhaal van de ongebruikte letterbalustrade van de universiteitsbib [20] nr. 8 – 30 apr 2014 nr. 9 – 28 mei 2014 nr. 10 – 25 jun 2014 2 Nieuws campuskrant Column: veerle draulans colofon Maandelijks tijdschrift van de KU Leuven hoofdRedactie Sigrid Somers Reiner Van Hove Redactie Tine Danschutter, Ilse Frederickx, Jack McMartin, Ludo Meyvis, Julia Nienaber, Sarah Somers, Rob Stevens, Ine Van Houdenhove, Wouter Verbeylen, Inge Verbruggen Redactieadres Naamsestraat 22 – bus 5002 3000 Leuven T 016 32 40 13 [email protected] Adreswijzigingen Alumni Lovanienses Naamsestraat 63 – bus 5601 3000 Leuven [email protected] medewerkers Ines Minten, Katrien Steyaert Grafisch ontwerp Catapult, Antwerpen Lay-out en zetwerk Wouter Verbeylen Fotografie Rob Stevens, Lemmert.be Cartoons Joris Snaet Reclameregie Inge Verbruggen T 016 32 40 15 [email protected] Oplage 32.900 ex. Drukwerk Eco Print Center, Lokeren (© KU Leuven | Rob Stevens) Campuskrant Twee op tien Het hoort onlosmakelijk bij de overgang van oud naar nieuw: uitkijken naar de jaaroverzichten. Als variaties op een thema komen ze op ons af, in (dubbel-)interviews, reportages en fotoreeksen. Ontsnappen is moeilijk. Ze oefenen grote aantrekkingskracht uit, ondanks het besef dat we ze onmogelijk allemaal rustig kunnen doornemen. Maar net die overvloed is leerrijk voor mijn onderzoeksveld, gender en diversiteit. In die jaaroverzichten wordt duidelijk waar spontane prioriteiten liggen: wie wordt in beeld gebracht, wie krijgt het woord? Redacties lijken op dat moment te vergeten dat de bevolking min of meer sekse-gebalanceerd is samengesteld. De Standaard brengt vijf lange dubbelinterviews. Slechts twee vrouwen krijgen ruimte: Goedele Liekens en Rika Ponnet mogen ‘speeddaten op Lanzarote’. Hun bijdrage wordt aangekondigd als vagina-dialoog. Niet verwonderlijk, gezien hun professionele activiteiten, gaat het interview onder meer over relatie-ondersteuning, echtscheiding en de invloed daarvan op kinderen, de lustpil. En, evenmin verwonderlijk met een echte ‘miss’, ook over mooi zijn, Louboutins en All Stars. Twee vrouwen krijgen het woord, tegenover acht mannen. En ze spreken over seks, lichaam, privésfeer. Waarom beslist een redactie dit? Absoluut een gemiste kans om gendermainstreaming in praktijk te brengen: elk interview als een vrouw-manduo, ook bij thema’s als geloof, justitie, politiek of levenseindezorg. En dan heb ik het niet eens over andere vormen van diversiteit, in deze woorden- en beeldenvloed, of over de inhoud: wie krijgt welk soort vragen? Toen jaren geleden de eerste vrouwen in België tot de hoogste politieke regionen werden toegelaten, kregen ze als staatssecretaris of minister verantwoordelijkheden die in hoofdzaak met de privésfeer te maken hebben, zoals ‘gezin’. Staan we vandaag dan geen stap verder? Ook ‘het-jaar-in-beeld’ suggereert wie in de samenleving de publiek belangrijke beslissingen neemt. In welke situaties worden vrouwen afgebeeld? Een foto van Miet Smet, die haar overleden geliefde gaat groeten, plaatst me terug in de tijd. Enkele maanden eerder deelden we, samen met onder meer Rika Ponnet, het podium voor een boeiend panelge- sprek. We kunnen ons vandaag amper voorstellen hoe de generatie van Miet Smet aan de kar trok en politiek een weg baande die ons leven vandaag fundamenteel beïnvloedt. Het panelgesprek ging niet alleen over de privésfeer, maar ook over mogelijk nefaste gevolgen van deeltijdarbeid, het belang van financiële zelfstandigheid of solidariteit met anderen wereldwijd. “Redacties lijken te vergeten dat de bevolking min of meer sekse-gebalanceerd is samengesteld.” Ik moest aan dit debat denken toen enkele, best mondige, Nederlandse masterstudentes onlangs opperden dat ze na hun afstuderen een ‘leuke deeltijdbaan’ willen. Hun kordate loopbaanstellingnames verbaasden me. Net zoals ik vorig jaar behoorlijk verrast vaststelde hoeveel studenten niet zouden gaan stemmen mocht er in België geen stemplicht zijn. Waarom hebben velen dan voor dit recht gestreden? Zetten we vandaag een stap terug? Tot slot: een speciale krant op 8 maart, Internationale Vrouwendag, met vooral vrouwen in woord en beeld, biedt geen soelaas. Dag in dag uit een genderevenwicht bereiken, daar gaat het om. Het vergt van een redactie aandacht voor aantallen en inhoud, en dat gaat ook op voor een universiteit: aandacht voor numeriek evenwicht én voor een andere arbeidscultuur, gericht op transparant samenwerken, positief waarderen van inzet en motiveren van mensen. We moeten het blijven herhalen. Ook in 2014. Veerle Draulans doceert genderstudies aan de Faculteit Sociale Wetenschappen van de KU Leuven en ‘Management & Cultural Diversity: care’ aan de Universiteit van Tilburg. Kanttekening Campuskrant wordt gedrukt met milieuvriendelijke waterloze druktechnologie. Huiscartoonist Joris Snaet zet de universitaire actualiteit naar zijn hand. Verantwoordelijke uitgever Jos Vaesen Naamsestraat 22 – bus 5000 3000 Leuven Copyright artikels Artikels kunnen overgenomen worden mits toestemming. (© Joris Snaet) KU Leuven gaat voor meer vrouwelijke professoren: drie vrouwelijke proffen wikken en wegen het nieuwe genderactieplan op pagina 10-11. 29 januari 2014 Nieuws 3 Wat bepaalt spraakontwikkeling bij kinderen met cochleair implantaat? ‘Bionisch oor’: beter vroeg en aan beide kanten Bij kinderen met een cochleair implantaat – een implantaat in het slakkenhuis van het oor – zien onderzoekers wisselende resultaten voor de spraa kont w ik keling. Logopediste en audiologe Tinne Boons onderzocht in haar doctoraat waarom: implanteren op zeer jonge leeftijd is cruciaal, en beter twee implantaten dan één. “Wie meer cash in handen heeft, krijgt – zeker in crisistijden – de neiging om extra te sparen en niet alle beschikbare geld meteen uit te geven. En al zeker niet allemaal aan voeding. Maaltijdcheques kan je niet opsparen, die moet je uitgeven.” Professor economie Joep Konings over het idee om maaltijdcheques te vervangen door cash loon: de economische waarde van de cheques is groot en een brute afschaffing zou een slechte zaak zijn. (De Standaard, 22/1/2014) Wegens de positieve resultaten met twee implantaten wordt het tweede implantaat nu ook vergoed. (© UZ Leuven) Ilse Frederickx den. Ouders weten ook niet wat baar problemen opsporen.” ze kunnen verwachten: in welke Een cochleair implantaat kan mate kunnen ze hun kind stimu- Aan beide oren of niet? ernstig gehoorverlies of volle- leren en wat zal het eindresultaat Een andere vraag is of beide oren een cochleair implantaat moeten dige doofheid herleiden tot licht zijn?” krijgen of niet. “Als kinderen aan gehoorverlies. “Die kinderen beide oren slecht horen, verloopt zouden zonder implantaat geen Vóór tweede verjaardag spraak ontwikkelen. Maar mét Tinne Boons onderzocht bij 288 de taalontwikkeling beter met cochleair implantaat zijn de re- Vlaamse en Nederlandse kinderen twee cochleaire implantaten, of sultaten heel variabel. Bij som- van 2 tot 12 jaar met een cochleair een cochleair implantaat en een mige kinderen loopt de taalont- implantaat hun taalscores en de hoorapparaat aan het andere oor wikkeling heel goed: ze draaien factoren die een goede taalscore – in vergelijking met één cochlemee in een gewone school. Maar bepalen. “Het is duidelijk dat im- air implantaat. Twee implantaje hebt ook het andere uiterste: planteren voor de leeftijd van twee ten plaatsen heeft een positief sommige kinderen blijven moei- jaar betere taalscores geeft. Voor effect op de gehoorontwikkeling: lijk verstaanbaar en hebben de taalontwikkeling is de periode je hebt je twee oren nodig om gegebarentaal of liplezen nodig. tot twee jaar kritiek. Als men later luid te lokaliseren, net zoals je Waarom dat zo is, konden we- implanteert, zullen de kinderen twee ogen nodig hebt om diepte tenschappers niet altijd verkla- nog wel taal ontwikkelen. Maar in te schatten. In dit onderzoek ren”, vertelt Tinne Boons van de de achterstand is niet meer in te zien we ook een positief effect op Onderzoeksgroep Experimentele halen. De gehoorzenuw moet van taalontwikkeling: door geluid te lokaliseren, kan je makkelijker Oto-rino-laryngologie van de KU jongs af gestimuleerd worden.” Leuven en de Fontys Paramedi- Zeer jong implanteren kan al achtergrondlawaai wegfilteren sche Hogeschool van Eindhoven. op de leeftijd van zes maanden. en spraak verstaan.” In België en Nederland werd er lange tijd maar één cochleair implantaat vergoed. “De redenering was dat je met één oor kan horen. Het is bovendien een dure ingreep – een cochleair implantaat kan 20.000 euro of meer kosten – en de revalidatie is zeer intensief. Maar wegens de positieve resultaten met twee implantaten wordt ondertussen zowel in België als Nederland een tweede implantaat vergoed.” Tinne Boons benadrukt nog dat haar onderzoek over de ontwikkeling van de gesproken taal gaat, niet over gebarentaal: “Het Dat maakt de zaak lastig voor “Jong detecteren is de bood- is niet zo dat de gebarentaal de zowel artsen als ouders: “Na de schap. Vandaar het belang van ontwikkeling van gesproken taal chirurgische ingreep van de im- de neonatale gehoorscreening hindert, of omgekeerd. Het ene plantatie is het moeilijk om te bij pasgeboren kindjes – bij ons sluit het andere niet uit. Somvoorspellen hoe de revalidatie door Kind & Gezin. Met een klein mige ouders kiezen ook bewust zal verlopen. Wat is een normaal hoofdtelefoontje op de oren en voor gebarentaal en niet voor een traject en wat niet? Dat is van be- een paar elektrodes op het hoofd cochleair implantaat voor hun lang omdat bij 30 procent van die krijgt de baby klikjes te horen en kind. Het belangrijkste is dat we kinderen nog andere stoornissen wordt er gemeten of de hersenen met dove en slechthorende kinworden vastgesteld, die best zo reageren met elektrische signa- deren kunnen communiceren, vroeg mogelijk gedetecteerd wor- len. Die test kan heel betrouw- op welke manier dan ook.” “Als je later dan de leeftijd van twee jaar implanteert, zullen de kinderen nog wel taal ontwikkelen. Maar de achterstand is niet meer in te halen.” Hoortoestel of cochleair implantaat? Hoortoestel: • bij licht tot matig gehoorverlies • aan de buitenkant achter de oorschelp gedragen • versterkt de geluiden Cochleair implantaat of bionisch oor: • bij ernstig gehoorverlies tot volledige doofheid • waarbij de oorzaak in het slakkenhuis te vinden is: als de haarcelletjes in het slakkenhuis slecht functioneren of er niet zijn, kan een cochleair implantaat de functie van het slakkenhuis overnemen • een uitwendig stuk met microfoon en spraakprocessor dat eruit ziet als een hoorapparaat, en een zendspoel in de vorm van een rond plaatje achteraan op het hoofd • een inwendig deel dat chirurgisch in het slakkenhuis wordt ingebracht en dat elektroden bevat • de microfoon vangt geluiden op, de spraakprocessor zet die om in een elektronische code, via de zendspoel wordt de code naar de elektroden verzonden, de elektroden geven elektrische pulsen vrij om zo de gehoorzenuw te prikkelen “De laatste jaren is het bijna een wedstrijd geworden om een zo uniek mogelijke naam te kiezen voor je kind. Het is een extreme tegenbeweging tegenover de beperktheid van weleer. Vroeger – en dan spreek ik over de jaren 5060 – wilden ouders een zo normaal mogelijke naam. Ze wilden bij wijze van spreken allemaal een ‘Jan met de klak’.” Professor naamkunde Luk Draye over absurde voornamen als Godiswithme, Torrex O’West, Myemmy Blue, Crimson, Adonis en Mohammed Sorry Ben (Het Laatste Nieuws, 16/1/2014) 4 Nieuws campuskrant Burgie in Sotsji: Bart Swings “Ik droom van de perfecte rit” Voor schaatstopper Bart Swings is het een speciale winter, want die staat helemaal in het teken van de nakende Winterspelen. Daarvoor bevriest de ‘burgie’ zelfs even zijn studies. “Zonder mijn boeken voel ik me soms lui of nutteloos, maar eigenlijk denk ik nu alleen aan Sotsji. Ik wou dat ik al mocht vertrekken.” Katrien Steyaert 27 rondjes, goed voor ongeveer elf kilometer, met bijna 50 kilometer per uur. Zo ziet het zware trainingsschema eruit op de dag dat we Bart Swings (22) bellen in het Duitse Inzell. Daar houdt hij zijn laatste voorbereidingen voor Sotsji. “Het is een van de beste trainingskampen van het afgelopen jaar. Technisch vlot het heel goed en we werken aan mijn topsnelheid en tempohardheid, die ik op het EK allround in Hamar (waar hij een vierde plaats behaalde in het eindklassement – red.) nog een beetje miste. Ik doe hier veel kopwerk en begin mijn benen serieus te voelen, maar voor de laatste rondes van de 5.000 en 1.500 meter heb ik die spanning in mijn benen ook echt nodig.” Train je ook je moreel? Swings: “Ja. Dankzij het skeeleren kan ik de mentale instelling om te racen gemakkelijk oproepen en dat zal ook op de Spelen geen probleem zijn, denk ik. Maar soms ben ik nog iets te veel met mijn techniek bezig en mis ik die extra push. Ik moet leren alles geven en bijna met mijn ogen dicht in een race te duiken. Dat begint nu goed te lukken.” Word je niet nerveus nu je grote droom nadert? Swings: “Ik ben altijd zenuwachtig, zelfs voor de kleinste clubwedstrijd. Op de Spelen zal dat niet anders zijn, maar ik weet: eens het startschot gegeven is, draai ik de knop om en ben ik al- “Nee, ik ben het ijs nog lang niet beu. Ik mat mijn lichaam graag af.” leen bezig waarmee ik bezig moet zijn. Dezer dagen denk ik wel al veel aan Sotsji, maar dan vooral aan hoe het zal zijn om met al die atleten samen te leven in het Olympisch dorp. Ik kijk daar zo naar uit dat ik wou dat ik al mocht vertrekken.” In mei zei je in Campuskrant dat naar Sotsji mogen je doel was. Al de rest was bonus. Heb je intussen niet meer ambitie? Swings: “Ik kan nog altijd slecht tegen mijn verlies en ga er alles aan doen om in Sotsji zo goed mogelijk te presteren, maar dat wil niet zeggen dat ik per se voor het podium of een hoge plaats ga. Mijn doel is om de perfecte rit te rijden, net op het moment dat het moet. Ik wil van het ijs stappen en weten dat ik niets heb laten liggen. Ik ben ervan overtuigd dat ik dan hoog kan eindigen. Mijn familie gaat er zijn en dat geeft me altijd extra motivatie. Sotsji is niet de makkelijkste plaats om naartoe te reizen, dus ik apprecieer het des te meer dat ze komen.” Neem je een standpunt in over de homohaat en de schendingen van de mensenrechten in Rusland? Swings: “Wat in Rusland gebeurt, is niet correct, denk ik, maar ik ben niet iemand die zijn mening van de daken schreeuwt over iets waar hij niet alles van afweet. Het is moeilijk om me op zo veel dingen tegelijk te focussen en zeker de laatste maanden gaat mijn sport voor op politiek.” Bart Swings: “Ik kijk er vooral naar uit om met al die atleten samen te leven in het Olympisch dorp.” (© KU Leuven | Rob Stevens) Moeten ook je studies burgerlijk ingenieur daarvoor wijken? Swings: “Voorlopig wel, ja. Van de vier vakken die ik voor mijn bachelor nog moet afwerken zal ik maar examens afleggen in juni en pas daarna kies ik een specialisatie voor mijn master. Ik hoop tegen de Winterspelen van 2018 afgestudeerd te zijn, zodat ik er weer vol tegenaan kan gaan in de voorbereiding. Deze winter kon ik alleen met mijn sport bezig zijn en dat was leuk, al voelde ik me soms wel lui of nutteloos zonder mijn boeken. Mijn leven “Ik besef dat ik mij in vaarwater begeef waar het soms woelig is, maar ik zet deze stap met veel enthousiasme”, zegt professor Lieven Boeve, decaan van de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen. Op 1 augustus volgt hij Mieke Van Hecke op als directeur-generaal van het Vlaams Secretariaat van het Katholiek Onderwijs (VSKO). Ludo Meyvis Het VSKO, ook bekend als de Guimardstraat, is de koepel-derkoepels van het Vlaams onderwijs van katholieke signatuur. De organisatie coördineert en vertegenwoordigt de katholieke onderwijsinstellingen en treedt daardoor op als spreekbuis van driekwart miljoen leerlingen, enkele duizenden scholen en hun besturen. Daardoor is het VSKO een politieke factor van de allereerste orde. Blij, professor Boeve? “Ik besef natuurlijk wel dat ik mijn comfort zone verlaat. Ik doe mijn werk als decaan van de Faculteit Theologie en Religiewetenschappen heel graag, en ik voel mij thuis aan de KU Leuven. Maar dit is een stap die ik heel graag zet, en met voldoende vertrouwen om er wat van te maken. Ik beschouw het ook een beetje als een realiteitstoets: wat ik tot nu toe gezegd en geschreven heb over het katholiek onderwijs, moet ik nu maar eens in de praktijk proberen om te zetten.” Bent u vertrouwd met de materie van het VSKO? Boeve: “Nog lang niet met alles, natuurlijk, maar met een aantal essentiële dingen heb ik wel (© KU Leuven | Rob Stevens) Professor Lieven Boeve aan het roer van katholiek onderwijs de nodige voeling. In mijn onderzoek is de identiteit van het katholiek onderwijs een belangrijke component. Verder ben ik voorzitter van het Academisch Vormingscentrum voor Leraren. Ik heb gezeteld in leerplancommissies voor het godsdienstonderwijs. En intussen heb ik ook aardig wat bestuurservaring opgebouwd in de faculteit en de universiteit.” “Ik beschik ook over de relatieve luxe van een voorbereidingsperiode om me in te werken in een aantal complexe dossiers – denk bijvoorbeeld aan het loopbaanpact, het vormen van scholengroepen, en de uitwerking van de dialoogschool als antwoord op de vragen rond de identiteit van de katholieke school. Inhoudelijke standpunten daarover zal ik nu natuurlijk nog niet geven. Daarvoor moet u wachten tot 1 augustus.” U neemt het roer over van Mieke Van Hecke. Hoe ziet u die opvolging? “Mieke heeft de functie gedurende tien jaar op een eigen, herkenbare en aanstekelijk dynamische wijze ingevuld. Zij heeft dat gedaan vanuit haar eigen charisma, net als haar voorganger, kanunnik André De Wolf. Ik kan die twee illustere voorgangers niet zomaar kopiëren, maar zal een eigen profiel ontwikkelen.” “Uiteraard beschik ik nog niet over de dossierkennis of de ervaring die Mieke zovele jaren heeft opgebouwd als hét aanspreekpunt voor alles wat met het Vlaamse katholiek onderwijs te maken had. Haar vlotte omgang met de media, of haar politieke zou waarschijnlijk wat te eentonig worden zonder mijn studies, maar door de trainingen was het de afgelopen maanden te zwaar om ze er nog bij te nemen.” Denk je nooit: Ik kan geen ijs meer zien? Swings: “Nee. Ik mat mijn lichaam graag af en amuseer me op elke training. Ik ben het dus absoluut nog niet beu.” Lees ook ‘Regenbogen boven Sotsji’, over de controverse rond homorechten in Rusland, op pagina 17. feeling, zelfde verhaal: ik moet nog veel leren, maar als ik dat niet zou willen, had ik nooit ja gezegd op het aanbod. Ik doe het werk ook niet alleen, maar kan een beroep doen op een goed draaiende en heel deskundige ploeg.” Solliciteer je eigenlijk voor zo’n functie? “Nee, je wordt ervoor gevraagd. Dat overvalt je, maar vervolgens wordt er in gesprekken afgetoetst of je wel een goede keuze bent, of je past in de organisatie enzovoort. En dan volgt de formele benoeming, door de Vlaamse bisschoppen. Dat is nu dus gebeurd.” Verlaat u de KU Leuven, of kunt u uw nieuwe functie combineren met uw werk als prof? “Het is logisch dat ik mij volledig op mijn nieuwe werk wil toeleggen. Wel wil ik deels de doctoraten blijven opvolgen die ik nu al superviseer, en misschien blijf ik nog een vak geven, maar dat moeten we nog bekijken. Decaan kan ik natuurlijk niet meer blijven. Het zou ook niet goed zijn om nog te nauw met de KU Leuven verbonden te blijven: in het VSKO spreek ik namens het vollédige katholiek onderwijs. Dat is vanaf 1 augustus mijn allereerste omgeving, en zo hoort dat ook.” 29 januari 2014 Nieuws 5 Student Niels Boutsen alias kleinkunstenaar Stoomboot “Ik wil in de hoofden van de mensen kruipen” Laatstejaarsstudent geschiedenis Niels Boutsen weet het wel zeker: muziek maken en zijn verhaaltjes vertellen aan zalen vol mensen, dat wil hij voortaan doen. En het lijkt te lukken. Begin februari gooit hij zijn debuutalbum op de markt. “Daardoor is het momenteel heel moeilijk om me op mijn cursussen te concentreren. Maar het gaat.” Ines Minten kleinkunst wilde programmeren en geen grote budgetten had, bij “In se is Stoomboot gewoon ‘ik mij terecht: ik speelde alleen, dus met mijn gitaar’. Ik maak liedjes ik vroeg niet veel. En ik had nog over wat er omgaat in mijn hoofd. geen overvol programma, dus ik De plaat staat dus vol met wat ik denk en voel. Het is ongelooflijk spannend om dat in de publieke ruimte te gooien. Tegelijk is het fantastisch. Ik heb twee jaar aan het album gewerkt, nu geef ik mijn liedjes uit handen en wordt het helemaal echt.” Twee jaar geleden begon je met Stoomboot en won je vrijwel onmiddellijk de Nekka-wedstrijd, als jongste deelnemer ooit. Wat zei bijna altijd ‘ja’. Zo heb ik de doet zo’n wedstrijd voor een jon- laatste twee jaar honderd keer ge muzikant? voor een publiek kunnen staan. Boutsen: “Voor mij alles. Ik was Dat ging van naar bier stinkende al even met muziek bezig. Zoals Limburgse jeugdhuizen tot de elke puber leerde ik gitaar spe- Gentse Feesten, Theater Aan Zee len en zong ik in het Engels. Dat en het Sportpaleis. We stellen klonk erbarmelijk, en mijn vrien- de plaat toepasselijk voor op de den wezen me er ook op dat het volgende Nekka-finale: dankzij ene nummer dat ik ooit in het Nekka heb ik mijn concept kunNederlands had geschreven een nen uitdiepen en definiëren. Ik stuk sterker was. Dus gooide ik weet intussen wél wat ik doe en het over die boeg. Ik begon aan wat mijn bedoeling is.” de Nekka-wedstrijd zonder goed En dat is? te weten waar ik mee bezig was. Ik “Ik wil bij wijze van spreken in elk stond daar als 19-jarige tegenover cultureel centrum mijn verhaalgroepen met jaren ervaring. Maar tjes gaan vertellen. Ik wil in de wat had ik te verliezen? Ik deed hoofden van de mensen kruipen mee en ik won.” en ze stil doen worden. Ik kom “Nekka bleek een referentie. een podium op, het licht gaat uit Achteraf kwam iedereen die en ik mag mijn ervaringen delen met mensen die vaak veel ouder zijn dan ikzelf. Geniaal, toch? Het mooiste gevoel hou je over aan een toehoorder die je achteraf komt zeggen dat hij iets heeft gehad aan “Toen ik die Nekka-wedstrijd won, besefte ik dat dromen zo onrealistisch nog niet zijn.” wat je daar hebt staan doen.” “Ik wil mensen stil krijgen, maar ik wil ze ook doen dansen. En dat was moeilijk met mijn gitaar alleen. Daarom heb ik multiinstrumentalist Andries Boone onder de arm genomen. Hij heeft een ongelooflijke band samengesteld, waardoor het echt ook een swingend plaatje is geworden en festivals bereikbaarder worden.” Hoge rotatie Er figureren klinkende namen op je debuut: Kommil Foo, Lies Steppe, Steven De bruyn … “Met Steven De bruyn zat ik eens spaghetti te eten op een festival. Ik respecteer hem enorm, maar ik vind het zo stom om dan uit te roepen: ‘Hé! Jij bent Steven De bruyn!’ Niels Boutsen: “Ik mag mijn ervaringen delen met mensen die vaak veel ouder zijn dan ikzelf. Geniaal, toch?” (© KU Leuven | Rob Stevens) Dat weet hij natuurlijk ook. Dus nodigde ik hem uit om het laatste nummer van mijn set mee te spelen op mondharmonica. Hij heeft dat gedaan. Fantastisch. En ook op mijn plaat wilde hij meedoen.” “Met Kommil Foo ging het net zo. Ik wou een meisje imponeren en had haar meegevraagd naar een optreden. Uiteindelijk kwam ze niet opdagen, maar ik heb de rest van de avond wel met Raf en Mich Walschaerts aan de toog gehangen. Vol schroom gaf ik ze een plaatje, ze vonden het goed, en zoveel maanden later zaten we samen in de studio. Sinds die Nekka-wedstrijd heb ik beseft dat dromen zo onrealistisch nog niet zijn. Als je niks doet, gebeurt er ook niks, dus als ik iets wil, vraag ik het.” Hoe goed kun je je momenteel op je examens concentreren? “Gisteravond kreeg ik een mail dat mijn plaatjes gedrukt zijn. Morgen heb ik ze in handen. Je single loopt plots in hoge rotatie op Radio 1, je mag interviews geven ... Dan is concentreren soms moeilijk. Ik voel een morele verplichting om mijn studie voorop te plaatsen, maar ik ben momenteel zo gelukkig met Stoomboot … Ik zal wellicht niet helemaal op schema afstuderen.” www.stoomboot.be 6/2, AB, Brussel; 8/2, Arenbergschouwburg, Antwerpen; 9/2, De Roma, Antwerpen (Solo); 11/2, 30CC, Leuven Onze fotograaf Rob Stevens richt zijn lens op de mens achter de actualiteit aan de universiteit, en vuurt vrank en vrij vragen af. Uitgelicht Aangezien ik al lang eens een speeddatesessie wil meemaken, zet ik koers naar de nieuwe Researchers’ Zone in de bibliotheek van de Faculteit Sociale Wetenschappen. Daar zou er namelijk eentje plaatsvinden, zo las ik. Ter plaatse ontdek ik dat er diep, doch enkel wetenschappelijk, in elkanders ogen wordt gekeken. De Zone is dan ook bedoeld voor onderzoekers, doctoraatsstudenten en visiting scholars. Eén pratend duet wordt vertolkt door Hezron Makundi en Ann Rousseau (vooraan op de foto), zoals alle daters PhD-studenten. Hezron, Tanzaniaan, legt zijn onderzoek uit: “Ik onderzoek hoe de samenwerking van de minst ontwikkelde landen met traditionele en nieuwe donorlanden zich ontwikkelt. En hoe een land als Tanzania daaruit het beste model kan kiezen waarin het zelf een actieve, lokale rol kan spelen.” Ann zoekt het dan weer helemaal ergens anders en bekijkt de seksualisering van de media. Voordat ik aan haar partner vragen kan wat zo’n speeddate bijbrengt, heeft de bel al weer gerinkeld en verdwijnt Hezron naar zijn volgende afspraakje. Gelukkig mag ik Ann nog even in de kijkers turen en vragen naar haar ervaring: “Ik vind zulke gesprekken echt wel iets bijdragen”, vertelt ze. “Ik ben nog maar net aan m’n doctoraat begonnen, en het is toch wel een beetje een sprong in het duister. Je krijgt namelijk veel vrijheid, wat ik nu wel begin te waarderen, want je bekijkt de zaken daardoor automatisch ruimer, en ontwikkelt een bredere basis. Maar het is ook fijn te horen hoe andere onderzoekers de dingen aanpakken, en van hen tips en tricks te leren. Alleen zijn die vijf minuten wel erg kort.” Geen betere ondersteuning van die woorden dan de alweer rinkelende bel. De nieuwe Researchers’ Zone bestaat uit een brainstormruimte, twee werkplekken en een vergaderzaal met mogelijkheden voor videoconferentie. Meer info: bib.kuleuven.be/sbib/onderzoek 6 Eredoctores campuskrant Eredoctores 2014 binden strijd aan met armoede Naar aanleiding van haar Patroonsfeest bekroont de KU Leuven elk jaar personen met bijzondere verdiensten op wetenschappelijk, maatschappelijk of cultureel vlak. Op 3 februari 2014 worden eredoctoraten uitgereikt aan vier persoonlijkheden die elk op hun eigen manier hebben bijgedragen tot het onderzoek naar en de aanpak van armoede. Maak kennis met hen op deze en volgende pagina’s. Abhijit Banerjee – economie “Armoede is niét onoplosbaar” De Indiase ontwikkelingseconoom Abhijit Banerjee timmert al decennialang aan de weg, maar geniet vooral sinds zijn boek Poor Economics wereldfaam. “Het is een poging om aan te tonen dat we wel degelijk iets kunnen doen aan de armoede in de wereld.” Abhijit Banerjee (© ingezonden) Katrien Steyaert Wie is Abhijit Banerjee? • °1961 in Calcutta • studeerde economie aan de Jawaharlal Nehru University in New Delhi • haalde een PhD in economie aan Harvard in 1988 • bestudeert en evalu- eert sociale en internationale ontwikkelingsproblemen • is sinds 2003 Ford Foundation International Professor of Economics aan MIT in Boston • richtte in 2003 Abdul Latif Jameel Poverty Action Lab op en is er directeur van • werd in 2004 Fellow of the American Academy of Arts and Sciences • publiceerde in 2011 samen met Esther Duflo het boek Poor economics Het is stil in Boston. Abhijit Banerjee (52) zit aan de andere kant van de lijn en denkt voor hij spreekt. “Als ik terugkijk op mijn carrière, zie ik dat al wat ik doe in de eerste plaats bijdraagt tot mijn eigen ontwikkeling, en pas later soms nuttig blijkt voor anderen.” Die ontwikkeling begon in Calcutta, waar zijn ouders professoren economie waren en hij zelf ook die studies begon. Na een PhD aan Harvard specialiseerde hij zich in economische theorie en ontwikkelingseconomie. “Een opleiding als econoom en een jeugd in India zijn moeilijk te verzoenen zonder het over armoede te hebben. Ik zou het onnatuurlijk vinden om de realiteit van bijvoorbeeld sloppenwijken niet te verbinden met mijn onderzoek. Zo wil ik begrijpen wat ik zie en uiteindelijk ook ingrijpen. De wereld een duwtje geven.” Toch noemt hij zichzelf geen die hard-activist. “Ik ben natuurlijk als mens niet onverschillig en wil dat er iets verandert, maar mijn voornaamste drijfveer is het onderzoek. Het is de wetenschap die me activistischer gemaakt heeft en niet omgekeerd.” Luisteren naar de armen Baanbrekend was Poor Economics. A radical rethinking of the way to fight global poverty, dat hij publiceerde samen met zijn partner, de Franse econoom Esther Duflo, die ook aan MIT doceert. Het boek wil inzicht geven in de keuzes van gezinnen in ontwikkelingslanden en problemen die mogelijke oplossingen in de weg staan. Het is de neerslag van jarenlang veldonderzoek van het Abdul Latif Jameel Poverty Action Lab (J-Pal), dat Banerjee mee oprichtte in 2003. J-Pal luisterde in 55 landen naar hulpverleners, overheidsfunctionarissen en vooral de armen zelf, en onderscheidt zich precies met die participatieve aanpak. “Het boek is een poging om de meest in het oog springende aspecten van ons rijke onderzoek te bundelen.” Er zijn tal van voorbeelden in te vinden van succesvolle en minder succesvolle initiatieven. Zo halen Banerjee en Duflo het idee onderuit dat de armoede in de wereld een massief, onoplosbaar probleem is. kreeg ook wereldwijd lof en on- kunnen. Dat geloof houdt me derscheidingen van The Finan- gaande.” cial Times en Goldman Sachs. De derde weg Banerjee blijft er bescheiden onder. “Vaak heb ik het gevoel dat ik de wereld nog niet genoeg overtuigd heb. In de academische wereld blijft het strijden tegen de twee standaardopvattingen. De ene is dat je arme mensen gewoon veel meer middelen moet geven, en zolang we die middelen niet hebben kunnen we het probleem niet verhelpen. De andere is dat je armen nog zoveel middelen kunt geven als je wilt, maar dat dat niets op- “Behandelingen voor kanker worden uitgebreid getest en geëvalueerd. Waarom zou dat niet kunnen voor armoede?” Ze maken de vergelijking met kanker, die ook verschillende behandelingen vereist al naargelang de soort. “Die behandelingen worden uitgebreid getest en geëvalueerd, dus waarom zou dat niet kunnen voor armoede?”, vragen ze zich af. En dus proberen ze erachter te komen welke maatregelen werken en welke niet. Dat doen ze op experimentele wijze zoals in de medische sector: met vergelijkende tests met proefpersonen. Die zogenaamde Randomised Control Trials of evidence based impactanalyses zijn sinds Poor Economics de standaard in de sociale wetenschappen en ontwikkelingseconomie. Het boek lost omdat ze niet weten hoe ermee om te gaan. Wij kiezen een derde weg die niet ingaat op de grote vragen, maar concreet iets probeert te verbeteren in de levens van arme mensen.” “We hebben natuurlijk ook negatieve reacties gekregen van mensen die zeiden dat armoede zo verweven is met duizenden andere obstakels dat het onrealistisch is te denken dat het oplosbaar is. Maar wachten op de wonderoplossing is ook geen optie, vind ik. Gelukkig zien we dat mensen meer en meer het probleem – of toch minstens een deel van het probleem – willen aanpakken. Het leven gaat voort en we moeten doen wat we Moed en hoop Het eredoctoraat – zijn eerste – beschouwt Banerjee als een extra duw in de rug. “Dit is een van de oudste universiteiten ter wereld en ze kan talloze mensen onderscheiden. Dat ze mij gekozen hebben is een verrassing en een eer. Ik ben ook in de wolken dat ze het thema armoede op tafel leggen, want het staat nog altijd niet op de agenda bij veel universiteiten. Die willen wel het mysterie van de elementaire deeltjes ontrafelen of kanker verslaan, maar niet de armoede in de wereld. En dus moeten mensen als ik er een zaak van blijven maken.” Dat deed hij onder meer bij de Verenigde Naties, waar hij onlangs in een panel zetelde dat zich moest buigen over een vervolg op de millenniumdoelstelling om tegen 2015 het percentage mensen dat in extreme armoede leeft met ten minste de helft terug te brengen. “Het panel deed de zeldzame poging om een ongelooflijke massa aan kennis te vertalen naar bruikbare adviezen en schreef uiteindelijk een rapport waarin geen waslijst aan mogelijkheden staat, maar prioriteiten worden gelegd voor de volgende vijftien jaar. Zoiets vergt moed. De discussies in het panel stemden me optimistisch omdat ze op een enorm intellectueel geëngageerde manier werden gevoerd.” “Voor mijn eigen toekomst kan ik alleen maar hopen dat ik op technieken, ideeën of domeinen zal blijven stoten die ik nog niet ken en die ik tot op zekere hoogte kan proberen te beheersen. Dat is wat wetenschap zo interessant maakt: je blijft nieuwe dingen leren. En daar geniet ik nog elke dag van.” 29 januari 2014 Eredoctores 7 Fiona Stanley – epidemiologie “Met de beste data maak je het verschil” Epidemioloog Fiona Stanley heeft van de gezondheid en het welzijn van kinderen een levenswerk gemaakt. “We hebben de data. Nu komt het erop aan ze te gebruiken, en het juiste evenwicht te vinden tussen mensen alert maken voor risico’s en hen enthousiast maken over een gezonde toekomst voor hun kinderen.” Fiona Stanley (© ingezonden) Katrien Steyaert gen. De cijfers daarover sterken me in mijn overtuiging dat zorg voor, tijdens en na de zwangerschap cruciaal is. Soms kun je daardoor zelfs afwijkingen voorkomen, zoals wij gedaan hebben voor spina bifida, door extra foliumzuur toe te dienen tijdens de zwangerschap.” Haar campagnes hierover zijn pionierswerk, maar het meest trots is ze op de oprichting van het Telethon-instituut in Perth, bijna 24 jaar geleden. “Vooral dan op onze kundige, gepassioneerde mensen die effectief resultaten boekten.” Eind 2011 geeft ze – in tranen – de fakkel door van dit multidisciplinaire instituut voor zware kinderziekten. “Ik moet me nu geen zorgen meer maken over fondsenwerving of het management van 550 mensen, maar ik zal ze hier altijd blijven steunen.” En onderzoek, dat blijft ze ook doen, ook al is ze de 65 voorbij. “Gelukkig is er tijd genoeg om ook mijn kleinkinderen te zien opgroeien. Maar wees gerust: ik ben geen Charles Darwin. Die hield nauwgezet de ontwikkeling van zijn kroost bij. Bij mij zitten ze gewoon op schoot en ik lees ze voor.” panion in the Order of Australia (AC), de hoogste burgerlijke onderscheiding in Australië Fiona Stanley zou vorig jaar een eredoctoraat in ontvangst nemen, maar kon toen om familiale redenen niet naar Leuven afzakken. Het thema toen was het menselijk brein, maar haar werk heeft ook duidelijke raakvlakken met het thema armoede. “Als jonge dokter trok ik me het lot aan van Aboriginalkinderen in Perth. Maar na de behandeling moest ik ze terugsturen naar de erbarmelijke leefomstandigheden die net de oorzaak vormden van hun ziektes. Stilaan begon het me te dagen dat er een andere manier moest zijn om aan kindergezondheidszorg te doen. Preventie. Data. Als je de beste informatie verzamelt, heb je het beste instrument in hanIcoon den.” Stanley (67) wordt de drijven- Stanley is nauw betrokken bij de de kracht achter studies over Australian Early Development ernstige breinafwijkingen, zo- Index, die gegevens verzamelt als hersenverlamming, spina bifida, autisme en epilepsie. “Als je de hele bevolking bestudeert, zoals wij, krijg je een compleet beeld: hoe vaak komen de aandoeningen voor, wat zijn de gevolgen ervan?” Voor hersenverlamming zet ze één van de eerste databanken ter wereld op, die artsen informatie geeft over trends en risicofactoren en de sleutel tot betere patiëntenzorg. • sinds 2006 UNICEF Geen Darwin Wie is Fiona Stanley? • °1946 in Sydney • Distinguished Research Professor aan de University of Western Australia en Vice Chancellor’s Fellow aan de universiteit van Melbourne • zoekt als epidemioloog naar de oorzaken van geboorteafwijkingen en de bescherming van het ontwikkelende brein • zeer actief op het vlak van volksgezondheid • founding director en patron van het Telethon Institute for Child Health Research, een multidisciplinair onderzoeksinstituut • oprichtende CEO en voormalig voorzitter van The Australian Research Alliance for Children and Youth • draagt de titel van Com- Australia Ambassador for Early Childhood Development dermishandeling en de geestelijke gezondheid van kinderen uit kansengroepen, zoals de Aboriginals, en sinds 2006 is ze UNICEF Australia Ambassador for Early Childhood Development. Ze groeit uit tot een icoon. In 2003 wordt ze Australiër van het Jaar en in 2008 mag ze de Olympische fakkel dragen in Canberra. Het grootste ziekenhuis van West-Australië, dat dit jaar opent en twee miljard dollar zal kosten, wordt naar haar genoemd. Daar komt nu een Leuvens eredoctoraat bij. “Dat ik, uit een relatief geïsoleerde stad in Australië, word uitgekozen door zo’n oude, prestigieuze universiteit: ik kan het nauwelijks geloven. Maar ik ga het goed gebruiken. Alles om onze boodschap verkondigd te krijgen.” Mandela En die boodschap wordt steeds socialer en steeds breder. Ze is een van de gezichten van the Movement to End Poverty in haar land en vorig jaar zat ze the Festival of Ideas aan de universiteit van Melbourne voor, waar sociale ongelijkheid op de agenda stond. “De menselijke kost van armoede in het nochtans rijke Australië is erg groot en groeit nog omdat we in ons buiten- “Veel hersenproblemen bij kinderen nemen toe, ondanks onze 21ste-eeuwse mogelijkheden en kennis. Dat boezemt me echt angst in.” Stanley zoekt vooral naar causal pathways, het traject dat patiëntjes tot hun afwijking brengt. “Uit onze data blijkt dat breingerelateerde ziekten nog vroeger beginnen dan we zouden denken. Zo is hersenverlamming waarschijnlijk veel meer te wijten aan vroege problemen in de zwangerschap of genetische zaken dan aan zuurstoftekort bij de geboorte.” “Alcohol is ook een big issue in de context van hersenafwijkin- over alle vijfjarigen in het land, en ze was de oprichtende CEO en voorzitter van de Australian Research Alliance for Children and Youth, waarin onderzoekers, beleidsmakers en artsen worden samengebracht. Ze focust sterk op zwangere vrouwen en hun jonge kinderen. “Ik ben meer dan alleen een wetenschapper. Ik wil echt een verschil maken”, zegt ze. Ze publiceert ook studies rond kin- sporig streven naar steeds meer welvaart mensen met minder mogelijkheden blijven uitsluiten. De Aboriginalbevolking, de jongste golf immigranten en mensen met geestelijke en andere beperkingen zijn de dupe. Zoals Nelson Mandela zei: ‘Een gemeenschap kan je beoordelen op de manier waarop ze voor haar meest kwetsbaren zorgt.’” “De treden van de maatschap- pelijke ladder schuiven steeds verder van elkaar, vooral omdat de rijken het steeds beter hebben. Armen hebben niet alleen vaker te kampen met gezondheidsproblemen, ook kinderverwaarlozing, werk- en dakloosheid, criminaliteit en drankmisbruik hebben een enorme impact. En dat van jongs af aan – denk maar aan ons onderzoek naar blootstelling aan alcohol in de baarmoeder. Preventie is menselijker en kostenefficiënter dan een remediërende aanpak. Daarom moeten initiatieven om ongelijkheid en armoede weg te werken op jonge leeftijd starten. Dat is de belangrijkste investering die een staat kan doen.” Opnieuw beginnen “Kinderen zijn onze toekomst. Het boezemt me echt angst in dat, ondanks onze 21ste-eeuwse mogelijkheden en kennis, veel hersenproblemen bij kinderen toenemen, zoals gedragsen communicatiestoornissen. Onze moderne maatschappij vormt soms zo’n toxische omgeving, met haar ongezond grote nadruk op geld vergaren, haar verschroeiende tempo, het gebrek aan echte zorg voor kinderen.” “De rol van ouders wordt alsmaar belangrijker, maar ze krijgen er niet altijd de erkenning voor, zeker vrouwen niet. Wij wetenschappers moeten hen de best mogelijke informatie en steun geven. We moeten de juiste combinatie vinden van mensen alert en enthousiast maken. Als je rokers kunt afschrikken, dan moet je ouders ook kunnen enthousiasmeren over hun potentieel.” “Ook al raak ik minstens een keer per maand gefrustreerd en moedeloos, bijvoorbeeld door de onverschilligheid van politici, ik ben hoopvol voor de toekomst. Dat komt vooral door de genetica. Als we DNA-gegevens koppelen aan onze data en omgevingsfactoren kunnen we de echte causal pathways onthullen. Welke genen zijn belangrijk? En welke omgevingsfactoren schakelen die in? Zo zou je nog meer hersenafwijkingen kunnen voorkomen. Ik vind de hele DNA-techniek zo opwindend dat ik wou dat ik helemaal opnieuw kon beginnen”, lacht ze. 8 Eredoctores campuskrant Michael Marmot – epidemiologie “Ik ben een professionele optimist” Michael Marmot leverde als epidemioloog baanbrekende inzichten over de grote verschillen in gezondheid van de wereldbevolking en de oorzaken daarvan. “Ik word met de jaren alleen maar gepassioneerder en ongeduldiger om iets te veranderen.” Michael Marmot (© ingezonden) Katrien Steyaert Wie is Michael Marmot? • °1945 in Londen • haalde in 1975 een PhD in epidemiologie aan Berkeley • Professor of Epidemiology and Public Health aan University College London • directeur van the International Institute for Society and Health dat hij zelf oprichtte in 1994 • werd in 2000 geridderd door de Britse Queen • zat tussen 2005 en 2008 de WGO-commissie over sociale determinanten van gezondheid voor • is sinds 2010 Hono- rary Fellow of the British Academy • richtte in 2011 het UCL Institute of Health Equity op Michael Marmot (69) is een van de meest befaamde epidemiologen en meest gevraagde adviseurs over gezondheidszorg ter wereld. Maar het was ooit anders. “Jarenlang deed ik onderzoek zonder dat iemand er echt op zat te wachten”, zegt hij vanuit Londen. “Epidemiologie (de studie van het voorkomen en de verspreiding van ziekten onder de bevolking – red.) is het buitenbeentje van de geneeskunde en sociale epidemiologie – wat ik doe – is het buitenbeentje van de epidemiologie. Bovendien besteedde Thatchers regering achttien jaar lang geen aandacht aan ongelijkheden in gezondheid.” “Ik genoot toen wel enorm van mijn onderzoek, want wat is er interessanter en leuker dan je intellect mogen inzetten op boeiende vragen? En toch. Als het over volksgezondheid gaat, hoop je dat vroeg of laat iemand de resultaten van je werk ernstig zal nemen, dat je het beleid zal kunnen beïnvloeden en dus de algemene gezondheid kan verbeteren.” Gelukkig keerde na Thatcher het tij. Ongelijkheden in gezondheid werden een grote uitdaging voor de Britse regering en Marmot kreeg grote kansen. Tussen 2005 en 2008 zat hij voor de Wereldgezondheidsorganisatie (WGO) de commissie voor over sociale determinanten van gezondheid en daarna leidde hij op vraag van de Britse regering een gelijkaardig onderzoek. De aanbevelingen in dat zogenaamde ‘Marmot Review’ worden sindsdien internationaal toegepast. Hij leidde ook een Europees rapport over ‘Social Determinants of Health and the Health Divide’ dat in oktober 2013 werd gepresenteerd in Londen. Het statussyndroom Marmot, die als arts opgeleid werd in Sydney, besefte dat hij niet alleen patiënten wilde behandelen, maar aan preventie wilde doen. Hij zocht sleutels in het ruimere, multidisciplinaire onderzoek en brak door met de Whitehall-onderzoeken, waarvoor hij 18.000 Britse ambtenaren volgde over een periode van tien jaar. Hij ontdekte een correlatie tussen de rang van de medewerker en diens gezondheid en levensduur – hoe hoger, hoe beter – en ook dat de graad van ongelijkheid voor de gezondheid de sociale gelaagdheid van de samenleving volgt. Geen binair verschil dus tussen arm en rijk, slechte en goede gezondheid, maar subtiele, graduele verschillen. der lang dan de meest welgestelde. En dat is dus niet alleen een kwestie van biologie, ongezond gedrag of minder toegang tot gezondheidszorg. Je moet het hele plaatje van werk- en leefomstandigheden zien.” Veel op het spel En net dat doet Marmot bijzonder goed. Zijn rapporten zijn evidence based en zijn systematische samenvattingen van de meest kwalitatieve data. “Mensen vragen me soms: Hoe bewerkstellig je politieke verandering? En dan antwoord ik eerlijk: Ik heb geen idee. Ik weet alleen dat ik de sterkste wetenschappelijke bewijzen verzamel en die bundel tot aanbevelingen Eerlijke kans voor de praktijk. En ik moet be- Net zo ontroerd raakt hij wankennen: ik word met de jaren neer lokale beleidsmakers van het Engelse platteland tot de Australische Aboriginalgemeenschap hem vertellen dat ze met zijn aanbevelingen aan de slag gaan. “Ik ga niet vals bescheiden zijn, maar feitelijk: drie vierde van de Engelse autoriteiten heeft plannen om de Marmot Review te implementeren. Dat is meer dan ik ooit verwacht had. Het maakt me zo gelukkig dat ik er tranen van in de ogen krijg.” Marmot wijst uiteraard op de steeds gepassioneerder en on- valkuilen – onlangs zei hij nog dat er een gezondheidstijdbom geduldiger.” Er staat dan ook veel op het onder Groot-Brittannië ligt vanspel. “Mijn argument is dat je wege de vele jonge mensen zonaan de volksgezondheid en de der werk of opleiding – maar hij ongelijkheden daarin kunt af- kijkt vooral vooruit. “We hebben meten hoe goed een samenle- nog een lange weg af te leggen, ving het doet. En dan gaat het maar ik ben in de wolken dat niet alleen over de kwaliteit van steeds meer mensen en landen de gezondheidszorg, maar ook luisteren en dit probleem ernover onderwijs, werkomstandig- stig nemen.” heden en zelfs misdaad. De soci- “Het is waarschijnlijk terecht ale determinanten voor gezond- dat een BBC-journalist me een heid zijn vergelijkbaar met die professionele optimist noemde. voor misdaad en sociale onrust, Als er iets is waarin we allemaal dus actie ondernemen op de moeten geloven, dan wel dat terreinen die ik suggereer kan elke generatie een eerlijke kans echt tot betere samenlevingen moet hebben. Ik heb van hoopleiden. Wat een voorrecht om vol zijn mijn vak gemaakt.” “De meest onfortuinlijke inwoner van Glasgow leeft gemiddeld 28 jaar minder lang dan de meest welgestelde.” Sindsdien zoekt hij naar sociale, biologische, economische en psychologische verklaringen voor verschillen in gezondheid en publiceerde hij boeken als The Status Syndrome, waarin hij aantoont dat de gezondheid van mensen lijdt onder de sociaaleconomische plaats die ze innemen op de ladder. “In ons WGO-rapport kaartten we aan dat een vrouw in Zimbabwe een levensverwachting heeft die 44 jaar lager is dan een vrouw in Japan. Maar ook binnen landen zijn er enorme ongelijkheden. Zo leeft de meest onfortuinlijke inwoner van Glasgow gemiddeld 28 jaar min- Kiezen? Aanscherpen? Doorbijten? Openlesweek • 11-15 februari 2013 www.kuleuven.be/openlesweek daaraan mee te werken!” “Toen ik startte als voorzitter van de WGO-commissie heb ik naïef de hoop geformuleerd om een sociale beweging op te starten. Als ik dan een brief krijg van twee Leuvense professoren die zeggen dat ze me gehoord hebben, denk ik: de beweging is levend en wel. Daar ben ik zeer blij en dankbaar om.” Marmot doet absoluut niet blasé over zijn dertiende eredoctoraat. “Het viert de wetenschap, in mijn geval wetenschap met een sociaal, moreel doel, en dat in een tijd waarin alles draait rond economische stimulansen en spaarzaamheid, dat is toch prachtig?” 29 januari 2014 Eredoctores 9 Neera Adarkar – architectuur “Een goede architect is empathisch” Het leven van Neera Adarkar is nauw verweven met haar thuisstad Mumbai. De architecte, docente en activiste strijdt al jaren mee voor de rechten van zijn armen en zwakkeren, terwijl ze actief bijdraagt aan stadsplanning en -beleid. Neera Adarkar Wie is Neera Adarkar? • °1949 in Mumbai • studeerde architectuur aan Sir J.J. College of Architecture, Mumbai University • een van de hoofdar- chitecten van Adarkar Associates, dat in en buiten Mumbai werkt • gastdocent in the Academy of Architecture, Rachana Sansad in Mumbai • gespecialiseerd in conservering, erfgoed en urban research • medeoprichter van Women Architect Forum • medeauteur van het op het brede publiek gerichte One Hundred Years, One Hundred Voices: Oral History of Millworkers of Girangaon (2004) • samensteller van de invloedrijke bloemlezing: The Chawls of Mumbai: Galleries of Life (2011) in de vrijheidsstrijd en haar grootvader richtte een van de eerste meisjesscholen van Mumbai op. “Ik ben zo zelfstandig, vrij en progressief opgevoed – mijn ouders waren atheïsten – dat het een tijd geduurd heeft eer ik besefte dat andere vrouwen minder geluk (© ingezonden) hadden. Pas toen ik me aansloot bij de vrouwenbeweging drong Katrien Steyaert dat besef tot me door.” “Ik realiseerde me daar ook dat Tot tranen toe geroerd was ze, wij architecten worden opgeleid Neera Adarkar, toen ze vernam met het idee dat we neutraal zijn, dat ze een eredoctoraat krijgt maar natuurlijk is geen enkele van de KU Leuven. “Ongeloof, verrukking, trots, ik voelde het allemaal”, zegt ze zacht. “Ik heb een speciale band met Leuven. Ik ben er nog uitgenodigd met mijn partner, die ook architect was, en in Mumbai hebben we eens een delegatie Leuvense architectuurstudenten ontvangen. Ik was verbaasd over hoe goed ze hun huiswerk gemaakt hadden en hoe enthousiast ze waren om beide kanten van de medaille te zien, zowel het beeld van Mumbai dat de overheid en de media ophangen als de spanningen onder het oppervlak. Ze legden de projectontwikkelaars het vuur vorm van menselijke kennis neutraal. Iedereen kijkt door de bril aan de schenen.” “Ik heb ze verteld over de lange van zijn of haar gender en achgeschiedenis van strijd en pro- tergrond. In het geval van Indiase testbewegingen in ons deel van architecten is die vaak mannelijk de wereld: eerst tegen de kolo- en middenklasse. De vooringenoniale overheersers, later tegen menheid die samenhangt met je de staat vanwege displacements, achtergrond, vooral wat betreft milieuvervuiling, enzovoort. die neutraliteit, is ingebed in ons Activisme is bij ons altijd anti- beroep. In die optiek gingen we establishment geweest. Daarom ons vak herbekijken en richtten ben ik zeer aangenaam verrast we begin jaren 90 Women Archidat een van de oudste, meest tects Forum op.” toonaangevende universiteiten “We onderzochten hoe het van Europa daaraan erkenning komt dat mannen en vrouwen de verleent. Het betekent ongeloof- omgeving anders ervaren en verbonden dat met culturele en socilijk veel voor mij.” ale aspecten in de geschiedenis. Mee protesteren Daarnaast boden we ook praktiAdarkar komt uit een geënga- sche steun aan architectes, bijgeerde familie: vader gaf gehoor voorbeeld via een opfrissingscuraan de oproep van Gandhi aan sus voor zij die terug de praktijk studenten om zich te engageren in wilden nadat ze thuis gebleven waren voor de kinderen.” Adarkar was en is zelf actief als architect in tal van privé- en publieke projecten. Ze probeert al jaren om de belangen van de meest kwetsbaren te integreren in haar werk als architect en schrijver. Zij en haar man speelden een cruciale rol in de Mill Land Struggle, het protest dat volgde op de ineenstorting van de eens zo florerende katoenindustrie in Mumbai. Na de sluiting van de katoenmolens spanden op winst beluste projectontwikkelaars, “Jonge architecten moeten niet alleen dromen van grootse ontwerpen. Ze kunnen ook echt iets betekenen voor de zwakkeren en sloppenwijkbewoners.” _ADV_VERDERSTUDEERBEURS_256x60__ADV_VERDERSTUDEERBEURS_256x60 22/01/14 16:10 Pagina 1 Ontdek de opleidingen na je bachelor of master Zaterdag 1 maart 2014 I 10-16 u. Universiteitshal, Leuven Meer info en inschrijven: www.verderstudeerbeurs.be politici en ambtenaren samen voor de opwaardering van de terreinen waarop de textielmolens stonden en de chawls-buurten errond. Chawls zijn de typerende lage flatgebouwen waarin talloze arbeiders samenleefden. Velen van hen dreigden verdreven te worden en het aantal collectieve en publieke plekken in Mumbai ging snel achteruit. Geen spijt “Onze rol van architect werd omgevormd tot die van stadsactivist en we werden een integraal deel van de strijd. Op vraag van de vakbond van textielarbeiders tekenden we een alternatief voor de plannen van de overheid.” “Mijn ervaring in de verschillende bewegingen leerde me dat activisme veel meer is dan alleen op straat komen. Het heeft een goede, wetenschappelijke basis nodig. Als we onze visie werkelijkheid willen zien worden, moet ze gebaseerd zijn op goed doordachte concepten en een constructief alternatief. In de neoliberale staat van vandaag heb je dat, en niet alleen verzet, nodig om ruimte te creëren voor onderhandelingen.” “Ik kan de activist, architect en wetenschapper in mezelf niet van elkaar scheiden. Ze hebben elkaar bevrucht en alleen al daarom heb ik nooit spijt gehad van mijn keuzes. Integendeel, ik vind mezelf een gelukzak. Ik heb geen iconische gebouwen ontworpen, maar ik had andere prioriteiten.” “Tijdens de Mill Land Struggle streden voor het eerst in de geschiedenis verschillende klassen samen en dat was een belangrijk precedent. Ik ben blij te zien dat dat de laatste maanden weer gebeurt naar aanleiding van het nieuwe ontwikkelingsplan dat in de maak is.” Niet meer oppermachtig Adarkar gaf de katoenarbeiders een stem en reconstrueerde de geschiedenis van de arbeiderswijk Girangaon in het boek One Hundred Years, One Hundred Voices uit 2004. Zeven jaar later bracht ze hun woonplaatsen, culturele en politieke ruimtes in kaart in The Chawls of Mumbai en ze vond dat werk zeer inspirerend. “Ook al ziet de toekomst er zeer vaak somber uit, ik heb van de arbeiders en sloppenwijkbewoners geleerd niet ontmoedigd te geraken door nederlagen, maar met een nieuwe agenda nieuwe stappen te zetten. Die positieve instelling biedt ons burgers de kans om te protesteren en iets beters te eisen. Mensen mogen niet passief blijven.” Adarkar is een veelgevraagd spreker en hoopt vooral studenten te inspireren. “Jonge architecten in een hedendaagse stad moeten niet alleen bouwen voor rijke klanten en dromen van grootse ontwerpen. Ze kunnen ook echt iets betekenen voor de zwakkeren en sloppenwijkbewoners, maar dan moeten ze met hen gaan praten en niet hun eigen ideeën opdringen. Architecten moeten niet voor anderen spreken, maar een plek creëren waar die anderen zelf kunnen spreken. De tijd van de oppermachtige architect is lang voorbij. Een goede architect is empathisch.” “Voor veel studenten is deze denkwijze nieuw en ik merk dat ze ervan genieten. Dat geeft me veel hoop.” 10 Diversiteit KU Leuven gaat voor meer vrouwelijke professoren Met een nieuw genderactieplan wil de universiteit iets doen aan de ondervertegenwoordiging van vrouwen in het zelfstandig academisch personeel en in (top) beleidsfuncties. Vicerector diversiteitsbeleid Katlijn Malfliet stelde het plan op 16 januari voor. De komende drie jaar streeft de universiteit ernaar om evenveel mannen als vrouwen aan te nemen in academische functies. Dat moet op middellange termijn leiden tot een minimum van 30% vrouwen op het niveau van de (gewoon) hoogleraren. Bij openstaande vacatures waarop vooral mannen reageerden, zal een zoekcomité op zoek gaan naar geschikte vrouwelijke kandidaten. Daarnaast wordt er gestreefd naar een minimaal 1/3 vertegenwoordiging van beide geslachten in de bestuursorganen van de universiteit en in de beoordelingscommissies, waar wordt beslist over de benoeming en bevordering van academisch personeel. Voorts stelt de universiteit per faculteit een hoogleraar aan als genderspits, die moet toezien op de gendersensitiviteit van de procedures rond benoeming en bevordering. Bij het berekenen van de onderzoekstijd zal voortaan rekening gehouden worden met afwezigheid door ziekte, zwangerschaps- of ouderschapsverlof. Bovendien komt er een centraal solidariteitsfonds dat de extra kosten zal dragen als een onderzoeksmandaat verlengd moet worden door een langere afwezigheid of een zwangerschapsverlof. Ten slotte wil de universiteit jonge ouders ondersteunen in hun keuze voor een academische loopbaan, onder andere via mentoring. Voor het volledige genderactieplan: www.kuleuven.be/ diversiteit campuskrant Drie generaties over het glazen plafond van de aula Meer vrouwen dan mannen behalen vandaag een universitair diploma (58%), maar nog steeds is slechts 13% van de gewoon hoogleraren aan de KU Leuven vrouw. Drie vrouwelijke professoren namen het nieuwe genderactieplan voor ons door en toetsten het af aan hun eigen carrière, die al even achter hen ligt, in volle bloei is of net in de startblokken staat: “De ondervertegenwoordiging van vrouwen is geen non-issue.” Tekst: Ine Van Houdenhove / foto’s: Rob Stevens “Onze verwachtingen zijn niet ingelost” Emeritus professor Emma Vorlat (84) nam in 1985 als eerste vrouw een belangrijke beleidsfunctie op aan de KU Leuven. Als groepsvoorzitter Humane Wetenschappen liet ze niet na te ijveren voor gelijke kansen voor vrouwen aan de universiteit. “In die jaren dachten we wel nog dat we sneller vooruitgang zouden zien.” Emma Vorlat, oudste in een gezin van acht, werd net als haar broers en zussen aangemoedigd om te studeren: “In het dorp vonden ze dat maar raar. Mijn droom was om later les te geven. Omdat je toen nog werd ontslagen als je trouwde, besloot ik om ongetrouwd te blijven (lacht).” “Aan de universiteit zaten wij vooraan in de aula, van de jongens gescheiden door wat we de middle sex noemden. Sommige van die geestelijken verkondigden luidop dat meisjes enkel zoveel mogelijk kinderen moesten zien te krijgen. Maar er waren proffen die ons stimuleerden en bijvoorbeeld aan een job hielpen bij het Instituut voor Levende Talen.” Weinig rolmodellen “Zelf heb ik ook lesgegeven, tot ik trouwde en – uiteraard – ontslagen werd. Mijn man en ik vroegen allebei een beurs aan voor de VS, maar enkel hij kreeg er één. Na onze terugkeer, toen ons tweede zoontje net geboren was, begon ik aan een doctoraat Engelse taalkunde. Aan de faculteit kreeg ik weerom alle steun. Veel rolmodellen heb ik nooit gehad, pas in 1960 werd de eerste vrouwelijke hoogleraar aangesteld.” “Niet lang na mijn doctoraat, in ’63, kon ik beginnen lesgeven aan de faculteit en datzelfde jaar werd onze eerste dochter geboren. De jongste volgde vier jaar later, in september, en ik ging weer aan de slag bij de start van het academiejaar – toch wel uit vrees voor negatieve reacties als ik te lang zou thuisblijven.” Het gezin telde op dat moment vier kinderen onder de tien. “Mijn man had ook een drukke job en er bestond nog weinig kinderopvang – ik ben er in ieder geval nooit binnengeraakt. Wij hebben het opgelost door iemand in huis te halen. We hebben ook jaren een kotstudente gehad die bijsprong als wij niet op tijd thuis raakten.” “Ik hoorde echtgenotes van collega’s weleens verkondigen dat het verkeerd zou aflopen met onze kinderen, maar ik heb geprobeerd me nooit een schuldgevoel te laten aanpraten. We zaten elke avond met het hele gezin aan tafel – ook al had ik dan niet altijd zelf het eten klaargemaakt. Tijd voor jezelf schiet er natuurlijk bij in. Vergaderingen waren vaak ’s avonds. Ik heb wel zelden een ouderavond of iets dergelijks gemist. Kinderen moeten voelen dat ze belangrijk zijn.” Vooroordelen Toen de kinderen groter waren, kwam er tijd vrij. “In 1988, ik was toen naast groepsvoorzitter ook voorzitter van de Onderwijsraad, richtte ik mee de denkgroep Vrouw en Universiteit op en later leidde ik de interfacultaire raad Vrouw – Man – Universiteit. Er waren nog steeds nauwelijks vrouwelijke hoogleraren en ik vond het heel belangrijk om jonge onderzoeksters te stimuleren. Voor concrete maatregelen was de tijd nog niet rijp. Maar je kon wel pleiten voor een benoeming of bevordering. Stilaan zagen we toch veel mannen afstappen van hun vooroordelen en stereotiepe verwachtingen.” “Ik dacht toen wel dat we vandaag verder zouden staan. Daarom verheugt het me dat de universiteit hier nu zo op inzet. Al vraag ik me af of het realistisch is om ernaar te streven om 50% vrouwen aan te werven. Er zijn faculteiten waar haast geen meisjes studeren, hoe ga je dat doen? Actief naar vrouwen op zoek gaan deed ik ook al, hoewel dat niet door elke decaan even enthousiast onthaald werd. Wat in ieder geval nooit mag gebeuren, is de lat lager leggen voor vrouwen.” “Dat zwangerschaps- en ouderschapsverlof zullen worden afgetrokken van de onderzoekstijd, vind ik maar logisch. Ik heb vaak een extra jaar bepleit voor een doctoranda die tijdens haar doctoraat een kind had gekregen. Dat was een gunst, en ik moest daarvoor aantonen wat voor een geweldige onderzoekster ze was. Ik ging misschien mijn boekje te buiten, maar soms maakte ik medewerksters duidelijk dat het om strategische redenen niet het moment was om zwanger te worden …” Emma vorlat: “Soms maakte ik medewerksters duidelijk dat het om strategische redenen niet het moment was om zwanger te worden.” 29 januari 2014 Diversiteit 11 “Niet vrouw- maar gezinsvriendelijker” Professor Hilde Van Esch (43) is als klinisch genetica verbonden aan het Centrum voor Menselijke Erfelijkheid: “Voor wie niet op een partner kan terugvallen, is het extra moeilijk om alles te combineren.” “Voor mijn generatie was gaan studeren vanzelfsprekend. En ook tijdens mijn doctoraat heb ik nooit het gevoel gehad dat ik me als vrouw extra moest bewijzen. Mijn – mannelijke – co-promotor heeft me altijd aangemoedigd. Toen ik tien jaar geleden werd aangeworven, werkten er hoofdzakelijk mannelijke stafleden aan het CME, maar ik heb nooit weerstand ondervonden. In 2008 mocht ik de lessen van professor Cassiman overnemen – dat waren er heel wat (lacht).” “Ik denk niet dat de universiteit te weinig vrouwvriendelijk is. Ze moet vooral gezinsvriendelijker worden, dan zal ze automatisch meer vrouwen aantrekken. Door omstandigheden zorg ik al sinds de geboorte alleen voor mijn zoontje van zeven. Ik krijg veel hulp van mijn ouders en van vrienden, maar soms is het kunst- en vliegwerk. Dat vergaderingen vaak ’s avonds zijn, is voor mij niet makkelijk. Maar het lukt gewoon niet altijd om er overdag tijd voor te vinden, dat besef ik ook. Soms ga ik vroeger weg uit een vergadering om mijn zoon te gaan halen in de opvang, en dan voel ik me daar niet goed bij. Terwijl het dan voor hem ook al best laat geworden is. Dat eeuwige schuldgevoel speelt me soms wel parten. Ook als mijn zoon vraagt of ik nu wéér naar mijn ziekenhuis moet (lacht).” Zwaar “Ik ben blij dat er in het nieuwe genderactieplan geen quota worden opgelegd. Streven naar één op twee vrouwen bij nieuwe aanwervingen is mooi, maar in domeinen waar de spoeling dun is, zal het niet evident zijn. Zolang het niet betekent dat goede mannelijke kandidaten benadeeld worden, vind ik het een nobel idee. Ook in beoordelingscommissies zouden inderdaad meer vrouwen mogen zitten. Maar opnieuw: het kan niet de bedoeling zijn dat die vrouwen dan automatisch vrouwelijke kandidaten gaan bevoordelen. Er moet nog steeds gekozen worden op basis van kwaliteit.” “Zou mijn carrière anders verlopen als ik een partner had? Ik zou wellicht meer congressen bij- Hilde van esch: “Soms ga ik vroeger weg uit een vergadering om mijn zoon te gaan halen in de opvang, en dan voel ik me daar niet goed bij.” wonen – nu ben ik daar heel selectief in. En ik zou me ook graag engageren in een aantal raden. Ook privé, bijvoorbeeld in het ou- den. Maar het blijft zwaar om alles te combineren: volgende week 400 examens, patiënten weten je tegenwoordig op elk moment van de dag te vinden en je wil er ook zijn voor hen. Het lukt niet altijd, maar weekends probeer ik in de mate van het mogelijke vrij te houden. Ik hoop op mijn vijfenzestigste tevreden terug te kunnen dercomité.” kijken op mijn carrière. Maar nog “Mijn werk is ontzettend boei- net iets belangrijker zal voor mij end en bevredigend en daar haal toch de vraag zijn of ik een goede ik de energie uit om het vol te hou- mama ben geweest.” “We moeten onze kansen beter benutten” Professor Ellen Claes (34) (Specifieke lerarenopleiding maatschappijwetenschappen en filosofie, Centrum voor Politicologie) staat aan het begin van een tenure track – een aanstelling voor vijf jaar als docent, als aanloop naar een mogelijke vaste benoeming. In maart verwacht ze haar tweede kind. “Ik heb deze zwangerschap goed gepland.” “Na mijn doctoraat heb ik in de privésector gewerkt. In 2012 kreeg ik een postdocfunctie als researchmanager, en sinds oktober ben ik docent. Geen typisch traject. Mijn promotor heeft me sterk aangemoedigd. Dat is belangrijk, dat iemand in je gelooft en zegt dat je ervoor moet gaan.” “Hier op de faculteit zijn intussen een tiental jonge vrouwelijke ZAP’ers. Het is geen krabbenmand, vrouwen moeten elkaar steunen. Wij gaan misschien niet samen squashen (lacht), maar we geven elkaar wel advies. Ik hou ook de bijeenkomsten van Vrouw en Universiteit in het oog. En ik kijk hoe vrouwelijke rolmodellen in mijn vakgebied voor een goede balans in hun leven zorgen en zullen zitten tijdens de buitenlandse onderzoekservaring voor mijn tenure track is een voordeel. Wellicht neemt mijn man ouderschapsverlof om met me mee te gaan en ga ik daarnaast een paar maanden in mijn eentje naar een buurland. Mannelijke collega’s wekken soms de indruk dat het doodnormaal is dat het hele gezin zomaar meegaat … Ik merk hoe ze hun kinderwens invullen. dat vrouwen veel meer bezig zijn Mijn man en ik hebben de taken met de impact op partner of geeerlijk verdeeld. Maar het is toch zin.” de vrouw die vanwege zwangerschap even haar carrière on hold Crèche cruciaal moet zetten. Hoe plan je dat het Ze verwelkomt het genderactiebeste?” “Ik heb al een zoontje van bijna twee en wou niet wachten met een tweede kind tot wanneer ik – hopelijk – vast benoemd word: dan ben ik bijna veertig. Ik heb deze zwangerschap dus bewust in het begin van mijn tenure track gepland. Bevallen in de zomer was nog beter geweest, als mijn medewerkers met vakantie zijn. Maar als ZAP’er mag je je zwangerschapsverlof gelukkig een beetje spreiden. Dat mijn kinderen nog niet op de lagere school Ellen Claes: “Geen enkele vrouw wil aangeworven worden ‘omdat ze een vrouw is’. Maar de automatische reflexen mogen weleens worden uitgedaagd.” plan: “Diversiteit is een sterkte, gemengde teams presteren beter. En de ondervertegenwoordiging van vrouwen aan de universiteit is geen non-issue. Veel potentieel gaat verloren. Hogeropgeleide vrouwen gaan soms te snel minder of helemaal niet meer werken. We moeten de kansen die vroegere generaties bevochten hebben beter benutten. Inzetten op kinderopvang is in mijn ogen cruciaal. Een goede crèche is zo belangrijk.” “Er studeren meer meisjes af dan jongens. Eén op twee aanwervingen naar een vrouw laten gaan, moet dus haalbaar zijn. Als je maar kiest voor de meest competente kandidaat. Geen enkele vrouw wil aangeworven worden ‘omdat ze een vrouw is’. Maar de automatische reflexen mogen weleens worden uitgedaagd. Nog al te vaak wordt eerst aan een man gedacht, ook al is er een even competente vrouw. Ik heb er bijvoorbeeld voor gezorgd dat er drie vrouwen zaten in de examencommissie van mijn doctoraat. En de meest kritische – maar ook opbouwende – commentaar kwam uit vrouwelijke hoek.” 12 Onderzoek campuskrant Beeldige wetenschap Maantjes bij groene planeet? Zweterige meloenen? Fotograaf: Ngan Bich Nguyen We kijken van de bovenkant naar twee kristallen in wording: ze zitten in een druppel (de groene cirkel) die op zijn beurt aan de onderkant van een doorzichtig plaatje hangt. Deze techniek om kristallen te maken, noemt men de hanging drop dampdiffusietechniek. Bij de start wordt een druppel van een oplossing op het plaatje aangebracht. Daaronder staat een reservoir met een stof die water aantrekt (de wazige groene achtergrond). Doordat het water uit de druppel verdwijnt, verhoogt de concentratie van de oplossing en kunnen er zich kristallen in vormen. Bij kristallen denkt een leek vooral aan mooie mineralen, maar ook organische en biologische verbindingen zoals eiwitten kunnen kristalliseren. “Deze kristallen zijn van een fluorescerend eiwit. Zo’n eiwit kan interessant zijn als lichtbron onder de microscoop als je het aan een groter eiwit kan hechten dat je wil volgen. Dat is van belang bij superresolutiemicroscopie en bij toepassingen in de geneeskunde”, vertelt professor Luc Van Meervelt van het Departement Chemie. Eiwitten zijn biologische moleculen die op het niveau van een cel in een organisme een gamma van functies vervullen. Van heel wat eiwitten is de driedimensionale structuur – en daarmee ook hun eigenschappen – nog niet gekend. Een eiwitmolecule heeft meestal een complexe structuur – met duizenden atomen – die bovendien te klein zijn voor een lichtmicroscoop. Een methode om de biomoleculaire architectuur van eiwitten toch te achterhalen, is een eiwitkristal maken en dat bestralen met röntgenstralen. Uit het patroon van de verstrooide stralen kan men de structuur van het eiwit achterhalen. Maar eiwitkristallen maken is makkelijker gezegd dan gedaan: “Het komt erop neer met trial and error uit te testen in welke omstandigheden de kristallen groeien. Bij deze exemplaren duurde het een maand. De volgende stap is dan de kwaliteit van de kristallen verbeteren.” 2014 is het internationaal jaar van de kristallografie, de wetenschap die de inwendige structuur van kristallen bestudeert. “Een eeuw geleden gebeurde de eerste belangrijke ontdekking in de kristallografie: de kristalstructuur van natriumchloride – keukenzout. Ondertussen kunnen we die structuur ook achterhalen voor eiwitten, virussen, enzovoort – als het maar kristalliseert.” (if) De KU Leuven plant onder meer een lezingenreeks in het kader van het Internationaal Jaar van de Kristallografie. Op 21 februari 2014 geeft professor Dan Shechtman – Nobelprijswinnaar chemie in 2011 – de aftrap met een lezing over ‘Quasi-periodic crystals – a paradigm shift in crystallography’. Meer info: wet. kuleuven.be/wetenschapinbreedbeeld/jaarvandekristallografie Banaan zet worm schaakmat Een Congolese bananensoort is in staat om wormachtige belagers uit te schakelen. Dat blijkt uit een studie van het Leuvense Laboratorium voor Tropische Plantenteelt. De ontrafeling van dat defensiemechanisme biedt ook perspectieven voor de veredeling van onze supermarktbanaan. Ilse Frederickx Het Laboratorium voor Tropische Plantenteelt huisvest de grootste bananencollectie ter wereld: ongeveer 1.400 bananenvariëteiten in proefbuizen. Het team van het labo is niet alleen druk bezig de ontbrekende variëteiten aan te vullen, de onderzoekers ontwikkelen ook methodes om de collectie te screenen en zo te achterhalen welke bananen bestand zijn tegen een bepaalde plaag. Eén van die onzichtbare vijanden van de bananenplant is de nematode Radopholus similis, een rondworm die zich in de wortels ingraaft en de wortelcellen vernietigt. “Het is een wereldwijde plaag bij bananen”, ver- ook duur en dus niet weggelegd voor een kleine boer in een ontwikkelingsland. Bovendien doden die pesticiden de nematoden meestal niet: ze verlammen ze alleen maar. Na een tijdje kunnen de nematoden recupereren. Een ander probleem is dat er altijd nematoden zijn die resistentie tegen de pesticiden ontwikkelen.” Defensiemechanisme Klassieke exportbananen die hier in de winkel liggen, zoals de Grande Naine, zijn zeer vatbaar voor nematoden. Maar er zijn variëteiten gekend die zichzelf zeer telt professor Dirk De Waele. “Je kan de nematoden niet met het blote oog zien, maar ze kunnen met tienduizenden in de wortels zitten. Een besmette plant kan minder water en voedingsstoffen opnemen en brengt dan minder bananen op. Door de letsels op de wortels is de plant ook kwetsbaarder voor andere plagen en ziektes. Uiteindelijk beginnen de wortels te rotten: met een rot anker in de grond valt de plant om en zijn de bananentrossen onverbiddelijk verloren.” Nematoden bestrijden is niet makkelijk, vult professor Ronny Swennen aan: “De chemische bestrijdingsmiddelen zijn zeer giftig – er zijn al heel wat dodelijke on- goed weten te verdedigen, zoals gelukken gebeurd met arbeiders de Yangambi km5: “Een soort die in plantages. Die middelen zijn in de jaren 50 van de vorige eeuw “Met een rot anker in de grond valt de plant om en zijn de bananentrossen onverbiddelijk verloren.” in een Belgisch proefstation in het Congolese Yangambi werd gekweekt – op vijf kilometer van een hoofdweg, vandaar de naam. Onderzoekers hebben zich steeds afgevraagd hoe de Yangambi km5 de rondwormen kan verslaan”, zegt De Waele. Met de hulp van Duitse collega’s van het Max Planck Institute for Chemical Ecology hebben de Leuvense onderzoekers dat raadsel nu opgelost. Ze brachten biochemisch in kaart hoe de bananen reageerden op de meest agressieve nematoden. Dat deden ze door metabolieten te identificeren en te meten. Metabolieten zijn het resultaat van de stofwisseling in een organisme: het zijn biochemische stoffen zoals eiwitten, suikers en vetzuren. Een deel daarvan vormt het defensiemechanisme van de plant: als de nematoden de bananenwortels aanvallen, reageert de plant door metabolieten te produceren en/ of bestaande metabolieten te laten reageren. De Yangambi km5 doet dat zeer efficiënt: “We vonden negen metabolieten. Als de wormen die opnemen, sterven ze. De Grande Naine produceert die metabolieten ook, maar te traag en te weinig – bij die bananenvariëteit winnen de nematoden de strijd”, legt professor Swennen uit. Met deze kennis over metabolieten kunnen de onderzoekers Een Grande Naine-bananenveld in Oeganda met zieke planten. (© Dirk De Waele) in de bananencollectie op zoek naar de juiste variëteiten om te veredelen tot een eetbare én resistente banaan, zegt Swennen. “We gaan de variëteiten daarvoor screenen op hun metabolieten. De methode is trouwens ook van belang voor andere gewassen en andere wormen. Voor de rijstproductie in Azië, bijvoorbeeld, vormen nematoden ook een toenemend gevaar. De industrie kan deze kennis gebruiken om nieuwe pesticiden tegen nematoden te ontwikkelen.” 29 januari 2014 Onderzoek 13 Neuroplasticiteit: over luie ogen en koppige hersenschors Risk in onze hersenen Onze hersenen zijn kneedbaar. Niet alleen als we jong zijn en veel moeten leren, maar ook later nog. Als je aan één oog blind wordt, nemen het andere oog én andere zintuigen de vrijgekomen plaats op de hersenschors in. Biochemicus Julie Nys ontdekte nu dat die overname bij tienermuizen veel minder vlot gaat dan bij volwassen dieren. opnieuw aan het kijken. Of als bij een dove persoon het hoorgebied overgenomen is door andere zintuigen, dan wordt opnieuw horen heel moeilijk.” Vergelijk de hersenschors met de wereldkaart bij een spelletje Risk: lege landen zijn makkelijk in te nemen, maar een land dat al door andere legers is bezet, is veel moeilijker terug te veroveren. “Zo bestaan er voor mensen met gehoorverlies cochleaire implantaten (zie ook p. 3). In theorie werken die prachtig. Maar in de praktijk valt dat soms best tegen als ze de hoorgebieden op de hersenschors moeten sturen: die zijn inmiddels ook al in gebruik door andere zintuigen. Je komt te laat. Het zou dus mooi zijn als we bij dove kinderen en volwassenen die crossmodale plasticiteit op bepaalde momenten kunnen onderdrukken, tot ze dat implantaat krijgen.” Tienermuizen Wouter Verbeylen “Neuroplasticiteit is een cruciale eigenschap van onze hersenen”, vertelt biochemicus Julie Nys. “Alles wat we meemaken, elke ervaring of gedachte, laat een geheugenspoor na. Elke dag zijn er dus minieme plastische veranderingen, nieuwe paden of connecties, in onze hersenen. Dat is noodzakelijk om te leren: zonder dat spoor zou er geen geheugen mogelijk zijn, en zouden we alles elke dag opnieuw moeten leren.” Over het algemeen hebben jonge mensen en dieren een maximale plasticiteit en stabiliseert die daarna enigszins. “Als je jong bent moet je het meeste leren”, legt Nys uit. “Zo leren de hersenen in onze eerste levensjaren input van de zintuigen gebruiken om hun mature structuur aan te nemen. Om dieptezicht te ontwikkelen bijvoorbeeld heb je je twee ogen nodig. Kinderen met een lui oog, die een tijdje door één oog kijken, krijgen dat dieptezicht niet meer aangeleerd eenmaal de kritische, meest plastische periode voorbij is. En als je op latere leeftijd hersenschade oploopt, dan verloopt functioneel herstel vaak moeilijker: onze hersenen zijn minder plastisch geworden.” “Er is een evenwicht nodig tussen plasticiteit en stabiliteit: onze hersenen moeten nieuwe paden kunnen aanleggen, maar die mogen ook weer niet als in steen gebeiteld staan. Een fout afgestelde plasticiteit kan vervelende gevolgen hebben. Op tv zie je soms geheugenkunstenaars, mensen die elk woord uit de Dikke Van Dale kennen. Dat lijkt misschien geweldig, maar als je je werkelijk alles herinnert, als élke herinnering een hard spoor in je hersenen trekt, dan wordt gewoon functioneren wel heel moeilijk. Maar stel je omgekeerd een kind met leerstoornissen voor, dat te weinig heeft van het ‘spul’ waarvan die geheugenkunstenaar teveel heeft. Stel je voor wat het zou betekenen als je dat kind een beetje van dat spul zou kunnen toedienen.” Koppige hersenen Julie Nys promoveerde onlangs op onderzoek naar visuele neuroplasticiteit bij muizen. “Het zicht is een relatief ‘makkelijk’ te meten zintuig, tegenover bijvoorbeeld gehoor of reukzin”, zegt Nys. Bij het Departement Biologie buigt zich een hele onderzoeksgroep onder leiding van professor Lut Arckens over die visuele plasticiteit. “We doen hoofdzakelijk onderzoek bij muizen die één oog verloren hebben. Kan de visuele cortex, de hersenschors, zich daarna herstellen door plastici- teit? En kan dat op elke leeftijd, als je weet dat voor sommige leerprocessen leeftijd cruciaal is? In ons labo stelden we al vast dat bij volwassen muizen die visuele hersenschors zich volledig herstelt binnen zeven weken na verlies van een oog. Dat is best wel spectaculair: de vrijgekomen gebieden worden weer helemaal ingepalmd. De hersenen reor- Bij het herstel is er dus plasticiteit over de grenzen van de zintuigen heen, ‘crossmodale’ plasticiteit. Nys: “Dat fenomeen van crossmodale plasticiteit verklaart bijvoorbeeld waarom blinde personen ‘beter’ zijn in bepaalde aspecten van voelen en horen dan anderen: de plaats op de hersenschors voor het zicht kan bij hen extra gebruikt worden door ande- “Onze hersenen zijn koppig. Eenmaal onze visuele gebieden aan het luisteren zijn, krijg je ze niet opnieuw aan het kijken.” ganiseren zich in twee stappen: eerst geeft het overgebleven oog extra input aan het gebied op de schors dat oorspronkelijk door het verloren oog bediend werd. En blijf je wat langer kijken, dan zie je dat ook de snorharen bijspringen en input leveren aan die regio. Tot na zeven weken de activiteit er weer even groot is als voordien.” re zintuigen. Bij muizen zijn snorharen een belangrijk instrument om zich te oriënteren en hun nabije omgeving in te schatten, dus is het logisch dat die bijspringen als er een oog verloren gaat.” Slim van de natuur, al heeft het ook nadelen, waarschuwt Nys. “Onze hersenen zijn koppig. Eenmaal onze visuele gebieden aan het luisteren zijn, krijg je ze niet Maar zover is het nog lang niet: “Eerst moeten we de basis begrijpen”, zegt Julie Nys. “Bijvoorbeeld het verschil tussen hersenen van een volwassene en een adolescent. Het is geen geheim dat je hersenen enorm veranderen tijdens je tienerjaren – of, correcter bij muizen: tienerweken. Rond 45 dagen ben je een ‘tienermuis’, en op 120 dagen ben je volwassen. Ik wilde weten of de tienerhersenen ook meer neuroplasticiteit vertonen. Mijn gok vooraf was: waarschijnlijk zal het herstel bij de jonge hersenen een stukje sneller verlopen.” “Dat bleek helemaal niet te kloppen: eerst was er sneller herstel, gestuurd door het overgebleven oog, maar vanuit de snorharen leek er nauwelijks reactie: crossmodale plasticiteit was hier afwezig of werd onderdrukt. Ik ontdekte ook dat als je volwassen muizen eerst een tijd in het donker zet alvorens hun oog wordt verwijderd, hun hersenen zich als bij adolescente muizen gingen gedragen: het herstel was niet meer maximaal, en andere zintuigen sprongen minder bij. Als je een tijdje in het donker zit, verandert er dus iets in de hersenen: ze ‘verjongen’ in hun respons.” “Ik weet eerlijk gezegd nog niet wat dit betekent”, zegt Nys. “Daarvoor zijn nu gedragsstudies nodig. Want het is nog niet gezegd welke muizen in hun dagelijks functioneren het beste af zijn: de tienermuizen zonder crossmodale plasticiteit, of de volwassen dieren mét?” “De stap naar praktische toepassingen, naar de mens, is ook nog groot. Tegelijk zit men elders aan de unief ook niet stil, en werkt men op oogmedicijnen, protheses, enzovoort. Dat zijn dus onze ‘partners in crime’. Immers, we kijken met onze ogen, en we zien met onze hersenen: op die twee niveaus, en ook op elk punt van de weg tussen beide, kan er iets mislopen en is werken aan nieuwe therapieën dus uiterst relevant.” 14 Leven na Leuven campuskrant musicoloog, strategisch en cultureel manager Dries Sel “Vandaag een orkest oprichten? Daarvoor moet je echt gek zijn!” Zo lijkt het althans, zegt Dries Sel, die aan het hoofd staat van Le Concert Olympique, een jong maar nu al toonaangevend en bijzonder ambitieus Beethoven-orkest. “Ik moedig mijn studenten aan om tegen de grijze massa in te gaan. Dat heb ik zelf ook gedaan.” “Dit is een jongensdroom” katrien steyaert Het begon allemaal met een ontmoeting in Leuven. We schrijven 1984 en Dries Sel (49) zit in zijn eerste licentie musicologie aan de KU Leuven. “Ik wilde iets doen met mijn liefde voor klassieke muziek. Vroeger speelde ik op een behoorlijk niveau cello en piano, maar nooit met de intentie om professioneel muzikant te worden.” “Jammer genoeg slaagden de meeste docenten in Leuven er toen niet echt in de essentie van muziek uit te leggen. Tot er iemand binnenwandelde die jaren in Wenen had gestudeerd: Jan Caeyers.” Intussen bij het bredere publiek gekend als dirigent, Beethoven-specialist en auteur van de alom bejubelde biografie uit 2009. “Muziek functioneert als een tekst. Je moet niet alleen de grammatica – zoals het ritme, de harmonie en melodie – ongelooflijk goed kennen, maar ook de verbanden tussen de noten en de nuances vatten. Jan heeft daar zeer veel inzicht en metier in en liet ons kennismaken met nieuwe analysemethodes. Hij weet hoe je muziek moet uitvoeren en combineert dat redelijk briljant met een wetenschappelijke benadering.” Vrank en vrij Als hij over Caeyers praat, is Sel niet te stoppen. Ze hebben dan ook een vriendschap die zijn leven en carrière mee gevormd heeft. “We hebben nog altijd geen woorden nodig om elkaar te begrijpen. Jan zag dat ik als student dezelfde visie op muziek had en al zeer geëngageerd bezig was. Ik introduceerde bijvoorbeeld Leuvense universiteitsstudenten in Bozar en De Munt.” Sel was ook preses en richtte mee KrUL (Kring Unie Leuven – red.) op, dat toen bijna de helft van de studenten vertegenwoordigde. “Men heeft mij voorzitter gemaakt, en toen rector De Somer overleed, ben ik als studentenafgevaardigde met de vier kandidaat-opvolgers gaan praten. We hebben toen Dillemans gesteund.” “Ik vind het belangrijk om na te denken over je bijdrage aan de maatschappij en om vrank en vrij je gedacht te durven zeggen. Dat is er met de jaren niet op verbeterd. Als ik onze kinderen (van 12, 14 en 15 – red.) bezig hoor, vrees ik het ergste”, zegt hij lachend. Ook niet stilzitten hebben ze van hun vader. Na een extra jaar aan de universiteit van Keulen combineerde die zijn legerdienst met een job als BRT-producer. Min of meer tezelfdertijd stampte hij met Caeyers het Nieuw Belgisch Kamerorkest uit de grond en werd hij benaderd om het I Fiamminghi-ensemble te leiden, iets wat hij van 1989 tot 1998 deed. Tot 2003 was hij intendant van het Vlaams Radio Orkest (VRO) en Vlaams Radio Koor, waarna hij vier jaar in de privésector werkte als lid van het Belgisch directiecomité van de beveiligingsfirma Securitas. “Ondertussen was ik ook lid en bestuurder bij de International Society for the Performing Arts in New York, waar ik veel geleerd heb over het functioneren van grote, culturele instellingen. In 2007 richtte ik Brussels Performance Incentives op, dat inzichten aanreikt aan bedrijven als IBM, Microsoft en BNP Paribas Fortis om hun verkoopspartners en medewerkers (© KU Leuven | Rob Stevens) ben ze mij niet meer nodig, dat doen ze al twintig jaar zeer goed. Ik heb geen moeite met die stap opzij. That’s life.” Ook met zijn afscheid bij het VRO – intussen Brussels Philharmonic – in 2003 heeft hij geen probleem. Het leek destijds nochtans wrang, want de vakbonden eisten zijn vertrek. “Ik zie mijn VRO-tijd vooral als een positief verhaal, maar ik wou op geen enkele wijze toegeven op de fundamentals van “Ik vind het belangrijk om vrank en vrij je gedacht te durven zeggen. Nog meer dan vroeger.” te motiveren.” In juni 2009 werd hij CEO van Vorst Nationaal, waar hij nu strategisch consultant is sinds het dagelijks bestuur vorige herfst in handen kwam van de Sportpaleisgroep. Zware erfenis “Brussel is een complexe regio en Vorst Nationaal heeft grote moderniserings- en renovatieplannen. Ik zal de nieuwe exploitanten daarbij strategisch begeleiden. Voor het operationele niveau heb- mijn plan voor kwaliteitsverbetering en internationalisering. Op vraag van de Vlaamse regering had ik een nieuwe missie geschreven voor een eertijds prestigieuze instelling die in de jaren dertig opgericht was om muziek te leveren bij radio- en televisieuitzendingen, maar al jaren geen relevante werking meer had.” “Ik ben zeer rustig gebleven bij mijn vertrek. Ik had toch al langer het plan om mijn strategische ervaring te verdiepen. Het werd dus een directiefunctie bij een beurs- nieuwe initiatieven. Mijn studengenoteerde wereldspeler.” ten moedig ik ook aan om tegen die grijze massa in te gaan. Ik heb De geniaalste het ook gedaan.” “Strategie is het begin van elke “Over Le Concert Olympique, onderneming, cultureel of niet. ons nieuwste project, wist ik bijDat zeg ik altijd tegen mijn stu- voorbeeld dat we bij de start geen denten van de Universiteit Gent subsidies zouden krijgen, want en Hogeschool Gent, waar ik al de overheid plaatste principiële twintig jaar met plezier doceer vraagtekens bij de komst van exover respectievelijk strategisch tra klassieke orkesten in Vlaanmanagement en strategisch cul- deren.” Sel richtte er dus toch een tuurmanagement. Die twee lopen op, samen met Jan Caeyers, mials een rode draad door mijn par- nister van Financiën Koen Geens cours, soms verknüpft, soms niet. en Marc Noppen, CEO van UZ Het grote verschil tussen cultu- Brussel. “Ik was ervan overtuigd rele en commerciële marketing dat onze kwaliteit uiteindelijk is dat een cultureel product staat zou worden erkend. In 2012, twee of valt met zijn kern. Cultuurbele- jaar na de start, hebben we onze vers zijn op zoek naar immateri- eerste projectsubsidies gekregen. ele waarden zoals authenticiteit, Intussen besliste ook de KU Leuintegriteit en duurzaamheid. Als ven om ons te steunen omdat we die niet aanwezig zijn, dan zal het theoretisch inzicht en praktijk op verhaal altijd eindig zijn, hoe goed internationaal niveau combinede marketing ook is. Een goeie ren. Daar zijn we de universiteit cultuurmanager begrijpt dat.” zeer erkentelijk voor.” “Ik vind dat we dat soort excel- “Onze aanvraag voor structurele lentie mogen verwachten in de subsidies is nu binnen, maar pas kunsten. Vlaanderen heeft een op, we vragen geen miljoenen. zeer rijk en interessant cultureel We zijn een lean and mean toporlandschap met verhoudingsge- kest dat 45 muzikanten aantrekt wijs veel wereldtoppers. Maar op projectbasis en op kruissneler is ook een redelijk groot, grijs heid niet meer dan 30 concerten middenblok dat volgens mij een per jaar speelt.” probleem heeft met die essentie. Beethoven is de centrale figuur. Al 25 jaar is mijn discours tegen- “Hij behoort tot de geniaalste over de subsidiërende overheid componisten, zoals Bach en Modat ze veel selectiever moet zijn, zart, maar staat daar nog boven dat ze haar toppers beter moet vanwege zijn maatschappelijke ondersteunen en genoeg ruimte impact. Jan heeft jaren van zijn moet geven aan jong talent of leven gewijd aan het schrijven 29 januari 2014 van een biografie en ondertussen wordt die beschouwd als een soort paradigmawissel over Beethoven. Dat wou hij ook tot klinken brengen.” Rebel with a cause Het doel is ambitieus: tegen 2020, Beethovens jubileumjaar, de referentie zijn als het gaat over Beethoven vertolken en ervaren. “Wij willen het Beethoven-verhaal in de breedte en de diepte vertellen en stellen de muziek weer centraal. Dat bedoel ik niet denigrerend, want andere ensembles hebben ook hun verdienste. Maar Jan is hier al dertig jaar mee bezig, elke noot is bij hem overdacht. Ik probeer dat objectief vast te stellen. Na ons eerste optreden dacht ik: Waw, wat een orkestkwaliteit! Zelden of nooit gehoord van een Belgisch gezelschap.” “Je moet eigenlijk gek zijn om nu nog een orkest op te richten: de opkomst voor klassieke concerten blijft dalen, het publiek vergrijst en ensembles vinden steeds moeilijker sponsoring. Maar áls je de aandacht weet te trekken, kunnen er fantastische dingen gebeuren. Bovendien is Beethoven a rebel with a cause, die ook jonge mensen aanspreekt. Voor Jan en mij is dit alleszins een soort jongensdroom, maar dan wel een die we zonder onze dertig jaar ervaring niet zouden kunnen realiseren.” Ambiance in Vorst Het wordt een uitdaging, zoals zijn tijd bij Vorst Nationaal. “Schitterende jaren! Een honderdtal evenementen per jaar organiseren zorgt voor heel wat adrenaline. Dat in combinatie met het zakelijke en politiek-strategische maakte het tot een heel interessante job. De zaal heeft zeker een aantal zwakke punten, zoals haar leeftijd (Vorst is intussen 44 – red.) en toegankelijkheid, maar artiesten treden er heel graag op omdat ze er geweldige ambiance kunnen opbouwen.” “Ik was bijna altijd bij de optredens aanwezig en ging minstens een kwartier luisteren. Ook mijn kinderen vonden het fantastisch om er concerten bij te wonen. Maar in november heb ik ze meegenomen naar een opvoering van Le Concert Olympique in Flagey en daar hebben ze ook echt van genoten. Al weet ik niet of ze zouden meegegaan zijn mocht bijvoorbeeld op hetzelfde moment One Direction gespeeld hebben in Vorst.” Le Concert Olympique heeft hem zelf ondertussen al in Europese topzalen gebracht: “Dat we amper drie jaar na onze geboorte al in het Musikverrein in Wenen en in het Concertgebouw van Amsterdam hebben gestaan én er mogen terugkeren, is als een droom. Dan kan je niet anders dan besluiten: dit verhaal zit goed. Heel goed.” www.leconcertolympique.eu Alumni 15 Steengoed met LEGO: ingenieur Dirk Denoyelle “Ik beschouw mijn werk als kunst, ja” “Ik maak van al mijn hobby’s mijn beroep”, zegt Dirk Denoyelle, cabaretier, stemmenimitator en sinds kort ook professioneel LEGO-bouwer. “Dat is het ambetante aan ingenieurs: ze denken altijd dat ze alles kunnen.” Katrien Steyaert Alles kunnen betekent in het geval van Dirk Denoyelle (49) onder meer de hoofden van Laurel en Hardy optrekken uit LEGO, voor UNICEF de langste LEGO-muur ter wereld bouwen en Rubens’ Aanbidding der wijzen napuzzelen in vier bij vijf meter. In zijn appartement, waar anderhalf miljoen blokjes liggen, heet hij me “welkom in het paradijs”. Dat mag dan al laconiek klinken, zijn liefde voor de uitvinding van de Deense schrijnwerker Christiansen uit 1958 is zeer groot. “Net als die meer dan 150.000 geregistreerde LEGO-fans wereldwijd ben ik uit de kast gekomen: Ik ben volwassen en speel met LEGO. Het is dan ook leuk, nostalgisch en creatief speelgoed. Als kind vroeg ik het altijd aan Sinterklaas en de paasklokken, en ik bouwde steden, kabelbanen en voetbalploegen.” Veertig jaar later is LEGO populairder dan ooit – in Brussel loopt de expo The Art of the Brick en begin februari gaat The LEGO Movie in première – en is Denoyelle een van de twaalf LEGO Certified Professionals wereldwijd. Dat keurmerk wordt toegekend aan volwassenen die beroepsmatig maar als zelfstandige met LEGO bezig zijn. “Ik wilde het echt. Ik moest steengoed worden, want middelmaat vind ik niet leuk. Ik stond er niet bij stil hoe moeilijk het kon zijn. Dat is het ambetante aan ingenieurs: ze denken altijd dat ze alles kunnen en het duurt soms jaren eer ze doorhebben dat dat niet zo is. Zo ben ik gigantisch slecht in marketing en prijzen zetten.” Therapeutisch Bij Denoyelle kost je eigen hoofd in LEGO vandaag 6.000 euro, maar de prijzen blijven stijgen vanwege het succes. Een sjeik uit werkers, ik bouw nooit 500 uur alleen. Zonder me met hem te willen vergelijken: ik hanteer het businessmodel van Rubens. Hij was het uithangbord en leverde de basisideeën, maar hij nam het penseel hooguit ter hand om eens een neusje te corrigeren. Zo kan mijn atelier blijven groeien, iets wat ik met mijn optredens niet kan.” Toch bouwt hij nog veel zelf “Ik probeer nu om met mijn LEGO voet aan de grond te krijgen bij de celebrities in Hollywood.” de Emiraten bestelde een replica van zijn zesjarige zoon – op ware grootte – en het Gentse STAM liet de stadstorens nabouwen. “Maar het hoeft niet per se groot te zijn. Als de afwerking en gelijkenis helemaal goed zitten, voel ik euforie. Joepie, ik kan het nog! Daarna vraag ik of mijn vrouw en dochters dat ook vinden. Zoals elke artistieke mens ben ik continu op zoek naar erkenning.” “Ik beschouw mijn werk als kunst, ja. Je koopt geen LEGO maar een Denoyelle. Ik probeer mijn collega’s telkens een stap voor te blijven, bijvoorbeeld door als eerste mozaïeken te maken. Ik heb natuurlijk mede- en graag. “Het is tamelijk therapeutisch. Je kunt alleen aan die handeling denken en hooguit nog aan één ander puntje van je zorgenlijst. Als het werk lukt, voel ik me erna veel beter. En er gaat nog altijd niets boven de vrachtwagen zien aankomen met een nieuwe levering blokjes”, lacht hij. Hollywood “Ik maak van al mijn hobby’s mijn beroep. Ik zeg dan ook altijd: ik blijf werken tot mijn 93ste en daarna ga ik nog tien jaar uitbollen. Ik ben nog maar 50! Alles moet nog beginnen! Ik ben actief aan het proberen om met mijn LEGO voet aan de grond te krijgen bij de celebrities in Hollywood en ik wil nog optreden in de VN-gebouwen in New York.” Sinds zijn laatste theatershow in 2007 is hij allesbehalve gestopt als cabaretier. Hij is een veelgevraagd spreker voor bedrijven en congressen, waar hij op een grappige manier de lezingen samenvat. “Humor houdt mensen wakker en maakt sommige moeilijke boodschappen verteerbaar, maar ik pas op dat ik geen klanten choqueer. Dat is nooit mijn stijl geweest en met de jaren word ik zelfs braver. Ik wil gewoon binnen de randvoorwaarden van mijn opdrachtgever iets zo goed mogelijk afleveren. Dat is exact wat ik heb geleerd als student burgerlijk ingenieur en dat komt ongelooflijk van pas.” Zijn twee fulltimes zorgen voor interessante bevruchtingen. Zo ontwikkelde hij een komische lezing over de parallellen tussen bedrijfsproblemen en LEGO, waarvoor hij een halve vrachtwagen materiaal aanvoert. “Ik verander er de wereld niet mee, maar het stelt de dingen helder en hier en daar steek ik mijn vingertje op. Zo zeg ik in Vlaanderen vaak: Durf te ondernemen. Ik toon een foto van een oude Amerikaan die met blokjes zit te spelen. Zielig hé? Tot ik uitzoom en toon dat hij als LEGO Certified Professional 23 medewerkers heeft. Is het dan nog zielig? Awel voilà. Ga die droom achterna!” WIN Campuskrant mag 20 x 2 vrijkaarten weggeven voor het concert ‘Mozart en Beethoven in Praag’ van Le Concert Olympique in het Leuvense cultuurcentrum 30CC op dinsdag 18 maart 2014. Stuur vóór 20 februari een mail met de titel ‘Le Concert Olympique’ naar nieuws@kuleuven. be. De winnaars worden persoonlijk op de hoogte gebracht. LEGO-verslaafde Dirk Denoyelle: “Er gaat nog altijd niets boven de vrachtwagen zien aankomen met een nieuwe levering blokjes.” (© KU Leuven | RS) 16 Maatschappij campuskrant Geert noels Macro-econoom (© ingezonden) Geachte rector, Ik schrijf u deze brief vanuit de universiteitsstad Lier. Tenminste, dat was het geweest, mocht Lier in de 15de eeuw niet gekozen hebben voor de toen lucratievere schapenmarkt. Het is ongetwijfeld een legende, maar het leert ons iets over keuzen voor de erg lange termijn. De eerste generaties was een schapenmarkt nog interessanter, maar de eeuwen erna woog een universiteit uiteindelijk zwaar door. Lier is sympathiek, maar zijn invloed reikt tot aan de samenvloeiing van de Grote en de Kleine Nete. Leuven is een begrip, en klinkt als een klok over de gehele wereld. Deze brief had ik graag eerst met u afgetoetst, zoals we een aantal keren deden bij ‘Zuster Agnes’ in dat mooie Lier. Ik herinner me deze inspirerende gesprekken, op een moment dat u nog “in de politiek zat”, zoals dat heet, en ik u aanmoedigde om voluit voor het rectorschap te gaan. Uw voorgangers zijn uitzonderlijke persoonlijkheden, die ik ken en erg apprecieer. In het domein dat ik het beste beheers, hebben ze allen grote verdiensten. Rector Oosterlinck zorgde ervoor dat de universiteit een economische groeipool werd voor de wijde regio. Zijn opvolgers zetten dit werk verder, en zorgden er ook voor dat het Universitair Ziekenhuis een pool werd van competenties met een positieve economische impact. Het zal niet makkelijk zijn om op economisch vlak beter te doen, maar u hebt uw humaniora in Lier doorlopen, en ik vermoed dat het doembeeld om ooit voor een moderne schapenmarkt te kiezen daar in uw geheugen is geprent. De lijst van beroemde wetenschappers die ooit afstu- deerden aan de KU Leuven is lang en indrukwekkend. Zelfs de politici op deze lijst mogen gezien worden, zoals u zelf kan getuigen. Maar op ondernemersvlak is er ruimte voor beterschap. Zeker, de cluster rond Imec en de spin-offs van Leuven zijn indrukwekkend. Maar het is nog geen Silicon Valley van West-Europa, iets wat vandaag steden met minder referenties wel durven claimen. “Het zou mooi zijn als wat meer studenten de kudde durven verlaten, om te kiezen voor het avontuur.” De finaliteit van een universiteit mag niet herleid worden tot haar economisch belang. Maar ik wil wel benadrukken dat het hefboomeffect van een universiteit op de economie van een hele regio in toenemende mate een determinerende factor wordt voor de welvaart. Het ontbreekt de afgestudeerden van de Alma Mater allerminst aan kennis. Maar er stroomt nog te weinig ondernemersbloed door hun aders. We doen er alles aan om dat kransje dat de juiste ondernemersmix heeft maximaal te besproeien met startersgeld, begeleiding of incubatie om een succesvolle spin-off te laten groeien. Het ontwikkelen van ondernemerschap begint echter al veel vroeger. Modelleerlingen kleuren binnen de lijntjes, leren hun lessen, maken hun huiswerk en komen op tijd op school. Veel ruimte, letterlijk en figuurlijk, om eens iets te proberen is er niet. Leren mislukken hoort er niet bij. Je moet slagen. En als je altijd slaagt, dan ga je naar de universiteit. Ondernemen gaat veel over hoe omgaan met mislukkingen. Tegenslagen overwinnen, niet koppig tegen de muur blijven lopen, maar je laten coachen om de weg rond de muur ook te leren vinden. Combineer die ervaring met de topkennis van de KU Leuven en dat geeft economisch vuurwerk. En bent u niet het beste voorbeeld van het bovenstaande? Want – geef toe – een kerkjurist die altijd netjes binnen de lijntjes kleurt, die gaat naar de hemel, maar ziet niet de wereld zoals u hem hebt gezien. Elk jaar kiezen honderden studenten om gedwee naar de schapenmarkt te gaan. Het zou mooi zijn als er wat meer van hen de kudde durven verlaten, om te kiezen voor het avontuur. De resultaten kan men dan binnen honderd jaar nog bewonderen. Ik kijk uit naar de volgende koffie bij ‘Zuster Agnes’. Geert Noels Elke maand deelt een betekenisvolle binnen- of buitenstaander in een brief aan de rector zijn of haar visie op de rol van de KU Leuven. Deze keer: Geert Noels, macro-econoom, opiniemaker en mede-oprichter van Econopolis. Crisis houdt schenkers niet tegen pagina 1 Wij-gevoel “Wat we duidelijk ondervinden is dat mensen graag geven aan iets waar ze een band mee hebben, liever dan aan een ‘naamloos’ goed doel. Mensen hebben bijvoorbeeld een prof leren kennen tijdens het ziekteproces van een naaste en ze willen hun erkentelijkheid tonen. We zorgen er natuurlijk voor dat die persoonlijke band kan groeien, bijvoorbeeld door contactmomenten te organiseren, een rondleiding in het labo, of een gesprek met een prof die een bepaalde leerstoel bekleedt. Wie schenkt, doet dat vaak ook niet alleen. Schenkers mobiliseren vrienden en familie en brengen zo hele gemeenschappen samen die aan een project meewerken en zo ambassadeurs voor de KU Leuven worden. Dat ‘wij-gevoel’ bij de inzet voor een doel is heel intens.” “Mensen willen ook graag weten waar hun gift terechtkomt. We zijn van plan om schenkers voortaan een nog duidelijker beeld te geven van wat er met hun schenking gebeurd is, welk deel van het onderzoek ermee bekostigd werd, welk boek of welke labo-uitrusting ermee gekocht werd. Zo zien de schenkers heel concreet dat hun gift echt iets betekent.” “Een jaar na het oprichten van het fonds ‘Hart voor ALS’ merken de oprichters bijvoorbeeld niet alleen dat het onderzoek naar de oorzaak van deze ongenadige ziekte intens doorgaat, maar ook dat de ziekte via het fonds steeds meer aandacht krijgt. Een voorbeeld uit een andere hoek: via het familieboekfonds – waarbij ouders met een kleine schenking hun afstuderende kinderen Mecenaat in 2013 • 7.888 schenkers gaven 20.192.810 euro • schenkingen via testament waren goed voor een kwart van dat bedrag • 17 nieuwe fondsen • 17 nieuwe leerstoelen • 23 bestaande leerstoelen verlengd kunnen feliciteren door een vermelding in een boek – heeft de Universiteitsbibliotheek al honderden nieuwe boeken kunnen aanschaffen. En dankzij het Roger Dillemans Fonds zijn ondertussen drie bursalen met succes gedoctoreerd. Zonder de beurs had een academische loopbaan er voor hen waarschijnlijk niet ingezeten.” Groei “Groeiruimte? Jazeker, die is er nog. Zo is er nog veel mogelijk op het vlak van fidelisering, ernaar streven dat een gift niet eenmalig is. Daar willen we in 2014 een extra inspanning voor doen. We willen ook meer donatoren aantrekken bij de eigen alumni. Slechts één op de vijf schenkers is oudstudent, 80 procent zijn mensen die een band met de KU Leuven hebben die niét op hun studieverleden gebaseerd is. Dat is prachtig: het project KU Leuven spreekt dus niet alleen wie er gestudeerd heeft aan. Maar het geeft natuurlijk ook aan dat we onze alumni nog beter moeten zien te engageren.” “Als je het op een grafiek uittekent, schenken onze donatoren meestal kleinere of gemiddelde bedragen. De megabedragen uit de Angelsaksische wereld zijn bij ons nog geen schering en inslag. (© Joris Snaet) Het campagneproject ‘Opening the future’ werkt daar wel aan. Dat betekent overigens hoegenaamd niet dat een kleiner bedrag minder belangrijk zou zijn. De kracht die je ondervindt wanneer mensen hun steentje willen bijdragen, dát is de essentie, meer dan het uiteindelijke bedrag – al kunnen op het eerste gezicht vrij kleine initiatieven ook veel geld opleveren. De mensen van het Rondoufonds hebben in het afgelopen jaar taarten gebakken en verkocht voor een bedrag van maar liefst 1.300 euro. Hoeveel deeg is daarvoor gekneed? Hoeveel mensen hebben ze ervoor aangesproken? Die gedrevenheid mogen ondervinden is van een schoonheid waar geen woorden voor bestaan. Of toch eentje: dank.” Voor meer informatie en het Jaarverslag 2013: www.kuleuven.be/mecenaat 29 januari 2014 Maatschappij 17 DE RAAD een actueel vraagstuk belicht vanuit drie expertises Regenbogen boven Sotsji (© KU Leuven | Rob Stevens) Wouter Verbeylen Lien verpoest oost-europakundige “Sotsji is voor de Russische president Poetin een prestigeproject, waarschijnlijk zijn laatste ‘moment to shine’: de kans dat hij na 2018 nóg eens president wordt, is volgens recente peilingen niet zo groot. Poetin kan nog eens uitpakken met deze Spelen: bij ons zijn de Winterspelen niet zo groot, maar sporten als kunstschaatsen en ijshockey zijn in Rusland heel belangrijk.” “Poetin reageert al enkele jaren bijzonder geïrriteerd op alle kritiek die vanuit EUlanden zijn richting uitkomt. ‘Onterecht’, zegt Poetin, ‘want economisch speelt Rusland volgens dezelfde spelregels als jullie.’ Dat klopt wel: Rusland krijgt bijvoorbeeld het verwijt ‘imperialistisch’ te zijn, maar in de ogen van Rusland wil ook de EU in Oost-Europa haar invloedssfeer uitbreiden en haar regels opleggen.” “Na de Spelen krijgen homo’s het nog moeilijker” “Natuurlijk, bij homofobie en gay rights draait het niet om economie, maar om normen en waarden. En daar kan het contrast moeilijk groter zijn: terwijl de EU lidstaten oplegt om maatregelen tegen homofobie te nemen, doet Rusland net het omgekeerde. Poetin heeft een olifantenvel op het vlak van homorechten. Zoals bekend is sinds vorig jaar in Rusland ‘homopropaganda’ bij wet verboden, een wet die op grote bijval kon rekenen bij de Russische bevolking. Poetin is op dit moment trouwens de kampioen van de ‘conservatieve waarden’ in héél Oost-Europa: voor hem vormen die waarden een alternatief voor het Westen en zijn ‘neoliberale waarden’. Poetins retoriek slaat aan in de regio – de Kaukasus, Centraal-Azië – als een politieknormatief alternatief voor de Europese gedachte.” “Ik denk dat Poetin zelf een beetje verbaasd is dat het Westen zo over die homorechten gevallen is. Onlangs nog vroegen de vrijwilligers voor de Winterspelen of hun kledij, een regenboogoutfit, nu strafbaar was. Poetin repliceerde laconiek dat homo’s op de Spelen welkom zijn, ‘maar ze moeten onze kinderen niet lastigvallen’. Waarmee hij de boel dacht te sussen: dat toont meteen ook de sfeer waarin heel wat Russen over homo’s denken: een Russisch scheldwoord voor ‘homo’ is niet toevallig ‘pidor’, ook kort voor ‘pederast’.” “Ik denk dat het op internationaal niveau goed is dat door Sotsji één en ander onder de aandacht komt: homorechten, maar ook de verregaande uitbuiting van gastarbeiders bijvoorbeeld. En ik hoop stiekem ook op ludieke acties tijdens de Spelen zelf. Maar op binnenlands niveau maakt het volgens mij niets uit. Eenmaal de Spelen voorbij zijn en de buitenlandse camera’s het land uit, verwacht ik zelfs dat homo’s het nog moeilijker krijgen: een wet tegen homoadoptie bijvoorbeeld, die al eerder op tafel lag, zou dan wel eens snel goedgekeurd kunnen worden.” (© Joris Snaet) (© KU Leuven | Rob Stevens) rige Winterspelen –, megalomaan, corrupt, ecologisch nefast, enzoverder.” “Maar de Spelen zijn er nu, en een boycot zou niet veel meer opleveren, hooguit wat extra sympathie voor degene die geboycot wordt. Protest kan op een andere manier: Bart Vanreusel door manifest aanwezig te zijn. De sportsocioloog media zijn kritischer en het publiek “Sporthistoricus Allen Guttmann is mondiger. Van de atleten zelf mozei het al: ‘Politiek in de brede zin van het woord heeft altijd deel uitgemaakt van de Olympische Spelen’. Politiek behoort tot de essentie ervan, van in het prille begin: het verzoenen van landen in oorlog bijvoorbeeld was oorspronkelijk belangrijker dan de sport zelf. De Spelen waren altijd een schouwtoneel gen we geen al te straffe uitspraken van politieke macht en prestige.” verwachten. Topsporters zijn ex“Maar Sotsji is een voorbeeld van treem gefocust en bijzonder eendihoe het niet moet, en niet meer zou mensionaal. Dat is geen verwijt, die mogen. Net nu in de sportwereld de instelling is nodig om te kunnen principes van deugdelijk bestuur presteren. Atleten hebben geen gebeginnen door te sijpelen, nu duur- weldige reputatie als het gaat om zaamheid een factor van betekenis een solidaire houding, maar ze hebwordt, en nu studies wijzen op de ben dan ook een bijzonder kwetsinzetbaarheid van sportevenemen- bare positie: voor elke topper die ten om sociale en economische zich zou afmelden, staan er andere doelen te realiseren, is er Sotsji: klaar om zijn plaats in te nemen. hallucinant duur – 50 miljard dol- Maar hun omgeving kan zich wél lar, tegenover 2 miljard voor de vo- laten horen, overheden en publiek “Hopen dat dit een kantelpunt wordt” (© KU Leuven | Rob Stevens) Olympische Winterspelen organiseren in het subtropische Sotsji: de Russische president Poetin houdt van een uitdaging. De kritiek vooraf is niet mals: een ecologische ramp, verregaande corruptie en uitbuiting van gastarbeiders. Kwamen nog het meest onder het vergrootglas: de homorechten in Rusland. Regeringsleiders spelen nu ‘gaan of niet gaan’, Poetin repliceert met ‘al wat je zegt ben je zelf’. Wie wint straks in Sotsji: Poetin, de homorechten, of toch gewoon koning sport? Peter vermeersch politicoloog “In heel Oost-Europa is de nationale identiteit en de nationale trots de laatste jaren sterk op de voorgrond gekomen. Die is niet automatisch tegen homo’s gericht, maar je kan die trots een stuk makkelijker promoten door ze ergens tegen af te zetten: tegen wat vreemd, subversief, niet ‘normaal’ is. Bedreigt die retoriek van ‘trotse, échte mannen’ ook echt het samenleven, wordt het daardoor voor homo’s ook echt gevaarlijker op straat? Moeilijk te zeggen: die onderbuikgevoelens op zich zijn er al lang. Maar de combinatie ervan met nieuwe wetgeving, zoals tegen homopropaganda, maakt het wel een stuk explosiever. Ze legitimeert die gevoelens, en de stap naar openlijk gedrag, en zelfs geweld, wordt een stuk kleiner.” “Poetin nam een berekend risico toen hij de Olympische Spelen naar Rusland bracht. Hij kan wat mij betreft deze imagoslag moeilijk verliezen: de Spelen zijn een erg sympathiek event, en die sympathie straalt sowieso af op de organisator. Poetin kan op elk moment zeggen: ‘Dit draait niet om politiek, alleen om sport’. Tegelijk kan hij zich voor de ogen van de wereld van zijn meest genereuze kant tonen, bijvoorbeeld door in de aanloop naar Sotsji de leden van de punkband Pussy Riot vrij te laten.” kunnen dat ook. De VS sturen een delegatie onder leiding van de lesbische oud-tennisster Billie Jean King: een origineel signaal.” “De volgende weken zullen de camera’s vooral de glamour van de sportvelden tonen, daar maak ik me weinig illusies over. Maar ik hoop toch op een sterke, bij voorkeur ludieke reactie van de ecologisten en van de mensenrechtenbeweging. Winterspelen in een subtropische stad: het doet me denken aan The Truman Show, die film waarin een hele stad onder een bubbel leeft, en alleen de buitenwereld ziet hoe fake het allemaal is.” “Natuurlijk ligt het intern wat anders: Rusland zal op sportief vlak triomfen behalen, en het volk zal juichen. Wat dat betreft kunnen we een Russisch Rode Duivelseffect in het kwadraat verwachten. Hoe moet je als sportliefhebber kijken? We zullen weer onze Kim Clijstersspreidstand moeten aannemen: enerzijds supporteren voor de atleten, en anderzijds met kritische blik achter de schermen van de organisatie kijken. En hopen dat dit een kantelpunt wordt, zo extreem dat herhaling onmogelijk wordt.” zullen maar hopen dat de Spelen organiserende landen kunnen ‘socialiseren’ tot mensvriendelijker gedrag. Ook mensenrechtenorganisaties hinken op die gedachte: ze roepen ook niet op tot een boycot, maar hopen op een mondiaal forum met maximale zichtbaarheid voor hun werk.” “De vraag is hoe deze Spelen de geschiedenis zullen ingaan: als ze als ‘neutrale’ spelen voorbijgaan, dan hebben Poetin en Rusland gewonnen. Maar er moet maar één atleet een symbolisch statement maken, en dat kan de hele Spelen kleuren. Denk maar aan de zwarte handschoen van de Black Power salute tijdens de Spelen van ’68 in Mexico “Er klinkt nu wel buitenlandse kri- City. Maar als ik nu een gokje moet tiek op de homo- en mensenrech- wagen, dan zeg ik: de Spelen gaan ten, maar die is toch bijzonder half- geruisloos voorbij, en Poetin wint.” slachtig: andere landen kunnen het niet maken om géén sportieve dele- Lezing Jan Balliauw op 13/2 om 19u, gatie te sturen, dan komen de eigen Erasmushuis Letteren, info: politici onder vuur. Toen de VS in www.arts.kuleuven.be/crs/ 1980 de Spelen in Moskou boycot‘Human Rights after Sochi’ op 27/2, ten, was iedereen gefrustreerd: 14-17u in het Radiohuis – debat met president Carter, de Amerikaanse de makers van ‘The Sochi Project’, atleten én de sportliefhebbers. Je www.thesochiproject.org kan dan zeggen: de Spelen hadden in de eerste plaats niet aan Rusland Voor ‘KU Leuven blogt’, de nieuwe toegewezen mogen worden. Maar groepsblog van de KU Leuven, wat is het alternatief? Alleen nog schreef Lien Verpoest een bijdrage Spelen in landen die alle mensen- over het Russische rapport over de rechten op orde hebben? Dan zit je mensenrechten in de Europese Unie: snel met een heel klein clubje. We www.kuleuvenblogt.be “Poetin kan de imagoslag moeilijk verliezen” 18 Personalia campuskrant “Ik lees graag fictie, maar niet meer zo vaak als vroeger”, zegt professor Bart Kerremans, politicoloog, Amerika-kenner en decaan van de Faculteit Sociale Wetenschappen. “Ik heb er te weinig tijd voor. Jammer, want fictie kan je erg mooi doen aanvoelen hoe een samenleving in elkaar zit, wat voor mijn vakgebied essentieel is.” (© KU Leuven | Rob Stevens) Boek / delen De leeslijst van bart kerremans A Prayer for Owen Meany John Irving The Bonfire of the Vanities Tom Wolfe Ludo Meyvis leert de achterkant van de macht kennen, de procedure, de machts“Neem iemand als John Irving. spelletjes. Zulke boeken éét ik.” Zeker in zijn vroegere werk, bij- Wat leest u op dit ogenblik? voorbeeld A Prayer for Owen Meany, wordt je echt ondergedompeld in de sfeer van een klein Amerikaans stadje, je participeert aan het petty leventje, je leert de verschillende religieuze strekkingen kennen, enzovoort. Het is ook nog aangenaam om te lezen door Irvings bizarre humor en zijn onverwachte plotwendingen. Dat is natuurlijk ook zo in The World According to Garp en The Hotel “Ik lees altijd vier of vijf boeken New Hamsphire. Ik herlees Irving tegelijk, in stukken en beetjes. nu nog.” Nu ben ik onder andere bezig “Ook The Bonfire of the Vani- in The Sleepwalkers van Christies van Tom Wolfe kan je op die topher Clark. Dat gaat over de ontmanier lezen. Je krijgt een span- staansgeschiedenis van de Eerste nend verhaal, maar tegelijk weet Wereldoorlog. Voor mijn vak ‘Inje na de laatste bladzijde heel veel ternationale Betrekkingen’ is dat meer over de Amerikaanse sa- zeer interessant.” menleving.” “Ik probeer ook te lezen in an“En als je Israël en het Midden- dere talen dan het Nederlands Oosten wil leren kennen, zijn de of het Engels. Ik scherp mijn boeken van Amos Oz een abso- Italiaans wat aan met Storia dell’ lute aanrader.” Italia moderna van Giorgio CanIs het aan uw lectuur te merken in deloro. Het is trouwens frappant welk vakgebied u actief bent? hoeveel nieuws je vindt door je Kerremans: “Ja, zonder twijfel. Ik niét te beperken tot de courante heb een sterke voorkeur voor boe- talen.” ken waar iets politieks in behan- Welk boek heeft u het meeste bedeld wordt, heel vaak over Ameri- ïnvloed? ka. Onlangs heb ik het vierde deel “Dat moet Games Real Actors Play van The Years of Lyndon Johnson zijn, van Fritz Scharpf. Dat is een gelezen, de biografie van presi- Duitse politicoloog, een scherpe dent Johnson, door Robert Caro. denker die heel helder schrijft Johnson was een heel getormen- over de mogelijkheden en de teerde figuur, net als Nixon trou- grenzen van de speltheorie in wens, over wie Richard Reeves de politieke besluitvorming. Hij President Nixon: Alone in the White conceptualiseert prachtig, maar House schreef. Ze probeerden al- verliest het contact met de realilebei een uitweg uit hun nederige teit toch nooit.” afkomst te vinden via de politiek. “Boeken die me al op heel jonge In dergelijke boeken gaat het om leeftijd beïnvloed hebben en mij veel meer dan alleen politiek. Je voor mijn huidige leven hebben doen kiezen, kan ik eigenlijk niet bedenken. Mijn politieke interesse is er gekomen door gebeurtenissen, verkiezingen, Watergate, “Boeken waarin je de achterkant van de macht leert kennen, die éét ik.” In Memoriam De universitaire gemeenschap neemt afscheid van: De heer Stefan De Wannemacker Research Manager ITEC – iMinds – KU Leuven KULAK Senior Researcher binnen CODeS, Computerwetenschappen, KU Leuven KULAK geboren op 19 november 1971 en overleden op 18 december 2013 De heer Norbert Van Broekhoven Voorzitter KHLim en KHLeuven Lid van de Inrichtende Overheid KU Leuven geboren op 30 september 1946 en overleden op 2 januari 2014 dat soort dingen. Als kind was ik dól op verkiezingscampagnes. Verkiezingsaffiches onder de spoorwegbruggen van Zurenborg (wijk in Antwerpen – red.) zetten mij als snaak al aan het dromen.” Kan de Vlaamse of Belgische politiek u ook boeien? “Het probleem is tijd. Een boek als De geschiedenis van België na 1945 van Els Witte en Alain Meynen vind ik meesterlijk, maar ik heb geen tijd meer om me in de materie te verdiepen. Als student had ik een abonnement op het Beknopt Verslag van het parlement, waar ik ook weleens zomaar op bezoek ging, maar die tijd is al lang voorbij.” En Nederlandse literatuur? “Zelfde antwoord: geen tijd, en daardoor weet ik er ook te weinig over. Maar ik kijk er zeker niet op neer. Toevallig ben ik onlangs naar een theatervoorstelling geweest die gebaseerd was op Kartonnen dozen van Tom Lanoye. Zijn boek had ik gelezen en dat raakte me enorm. Het ging over de tijd van mijn jeugd. Ik heb niets speciaals met Lanoye, maar dit was een voltreffer.” Hebt u zelf literaire ambities? “Nee, op dit moment niet. Maar ik wil wel weer gaan schrijven, na mijn jaren als decaan. Ik wil dan onderzoek doen naar de preferenties van de EU-lidstaten in handelsdossiers, toch zeker degene waar ik taalkundig toegang toe heb. Ik wil een grondige archiefstudie doen, en op basis daarvan hun interactie met de Europese Commissie analyseren. Na afloop van mijn mandaat zal ik niet kunnen wachten om daaraan te beginnen.” Benoemd of onderscheiden Professor Lieven Lagae (Departement Ontwikkeling en Regeneratie) werd voor de periode 2014-2018 herkozen tot president van de European Paediatric Neurology Society (EPNS), de belangrijkste professionele vereniging voor kinderneurologie in Europa. Professor Frans Schuit (Departement Cellulaire en Moleculaire Geneeskunde) kreeg de driejaarlijkse Prijs Sidmar voor Geneeskundig Wetenschappelijk Onderzoek van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België, voor zijn onderzoek naar Genexpressie analyse in zoogdieren en vogels: nieuw inzicht in het ontstaansmechanisme van diabetes, obesitas en metabool syndroom. The Years of Lyndon Johnson Robert Caro President Nixon: Alone in the White House Richard Reeves The Sleepwalkers: How Europe Went To War In 1914 Christopher Clark Storia dell’Italia moderna Giorgio Candeloro Games Real Actors Play Fritz W. Scharpf De geschiedenis van België na 1945 Els Witte en Alain Meynen (red.) Kartonnen dozen Tom Lanoye lutiepatronen binnen ‘soortenwolken’ van vissen en hun parasieten. tot een duurzame wereldvisie. Professor Cor Claeys (Elektrotechniek – ESAT) ontving de 2013 Distinguished Service Award van de International Electrical and Electronic Engineering Society (IEEE) voor zijn bijdrage aan de IEEE Electron Devices Society. Professor Katrien Pype (Instituut voor Antropologie in Afrika) kreeg een FWO-Odysseus-beurs en een FWO-ERC Runner-Up-beurs toegekend. Daarmee kan zij een onderzoeksgroep opzetten die onderzoek zal uitvoeren in Congolese steden. Constantin van Outryve d’Ydewalle (Onderzoeksgroep Experimentele Neurologie) ontving de Emerging Investigator Award (62.500 euro) van FightSMA Professor Stephan Parmentier en de Gwendolyn Strong Foundation, (Leuvens Instituut voor Criminologie) werd aangesteld tot lid van de Advisory voor zijn onderzoekswerk naar spinale Board, de Brussels Board en de General musculaire atrofie (SMA). Assembly van het International Centre Maarten Vanhove (Afdeling Ecologie, for Transitional Justice (ICTJ). Evolutie en Diversiteitsbehoud) ontving Emeritus professor Raoul Weiler (Fa- de Schoutedenprijs van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor culteit Bio-ingenieurswetenschapWetenschappen en Kunsten voor zijn pen) ontving de Gusi Peace Prize doctoraat over de diversiteit en de evoInternational 2013 voor zijn bijdrage Beatrijs Wolters van der Wey (Kunstwetenschappen) ontving de Duvergerprijs van de Koninklijke Vlaamse Academie van België voor Wetenschappen en Kunsten voor haar proefschrift Groepsvertoon. Publieke groepsportretten in Brabant 15851800: studie vanuit maatschappelijk, typologisch en iconografisch oogpunt en kritische catalogus. Lies Jacobs (Bio-ingenieurswetenschappen) heeft de Prijs Ernest du Bois (5.000 euro) ontvangen van de Koning Boudewijnstichting voor haar eindwerk ‘Modeling the effects of soil salinity on crops by AquaCrop’. Raf Schoefs, student van de Advanced Master in IP, ICT & Media Law aan KU Leuven@HU Brussel, werd derde bij de thesisprijs van de Vlaamse Regulator voor de Media met zijn masterproef ‘Connected TV: Jurisdictional challenges in a converged media environment’. Het Universitair Psychiatrisch Centrum van de KU Leuven (UPC KU Leuven) heeft een accreditatie behaald van de Joint Commission International (JCI), een Amerikaanse ziekenhuisauditor die wereldwijd de kwaliteit en de veiligheid van de zorg evalueert. 29 januari 2014 Studenten 19 Droomjob dramaturg Zijn de verwachtingen van studenten over hun droomjob realistisch? En hoe moeten ze die felbegeerde baan te pakken krijgen? Stap één: wij regelen een ontmoeting met een alumnus die de droom beleeft. In deze aflevering: Yarrid en de dramaturg van de opera. “Het is altijd werken in de schaduw” Ine Van Houdenhove Yarrid Dhooghe (22) is een muziekliefhebber pur sang: “Ik speel piano, en van kleins af aan ging ik met mijn grootvader naar de kidconcerten van de Filharmonie. Ik geniet er enorm van om muziek live te zien spelen. Vroeger ging ik wekelijks naar een concert, maar sinds ik in Leuven studeer, is dat wat minder geworden.” Zijn grote liefde is opera: “Ik probeer zo’n vier, vijf producties per jaar mee te pikken – vroeger was dat zeker het dubbele.” Dat Yarrid iets met muziek zou doen, stond buiten kijf. “Na vier jaar kunsthumaniora schreef ik me in aan het conservatorium. Maar op een podium staan is toch niet helemaal mijn ding en ik had ook behoefte aan meer theorie. Daarom studeer ik nu musicologie. Ik wil begrijpen hoe een muziekstuk in elkaar steekt en wat een componist ermee wil zeggen.” Op school hoorde Yarrid een dramaturg vertellen over zijn job. “Dat is altijd blijven hangen. Die combinatie van inhoudelijk werken en organiseren spreekt me aan. Op de website van musicologie zag ik het profiel van alumnus Reinder Pols, dramaturg van de Munt. Wat hij doet, dat zou ik ooit ook willen doen.” Na zijn afstuderen volgend jaar wil Yarrid nog iets bijstuderen. “Filosofie of zo, ik ben er nog niet helemaal uit.” Maar eerst gaan we naar Brussel, waar Reinder Pols ons via de artiesteningang het doolhof achter de schermen van de Muntschouwburg binnenloodst. Genegeerd We zijn lang niet de enigen die deze deur binnengaan. Reinder Pols: “Hier zijn zo’n vierhonderdvijftig mensen in dienst. Muzikanten en zangers maar ook machinisten – die de decors verplaatsen – koks, schoenmakers, smeden … De Munt is echt een wereld op zich. Maar je hebt goed gekozen, mijn job is inderdaad een droomjob (lacht).” Op weg naar zijn kantoor houden we even halt in de Grote Zaal, waar wordt gerepeteerd voor de premiere van Jenufa van Leoš Janáček eind deze maand. “Na de generale repetitie zit mijn werk erop. Ik ben intussen alweer aan iets anders bezig: op 30 maart gaat Au monde van Philippe Boesmans in wereldpremière. De partituur is nog niet klaar – ach, dan voel je dat je leeft (lacht). Opera is onze core business, maar we programmeren verschillende genres – om halféén straks is er ons wekelijkse middagconcert.” Een doorsnee werkdag vandaag? “Iedere dag is anders, al zijn er natuurlijk ook routineklussen. En elke nieuwe productie voelt als een nieuwe job. Als dramaturg trachten we een werk zo veelzijdig mogelijk te belichten: muzikaal en tekstueel maar ook historisch, filosofisch, maatschappelijk … Voor het publiek vertalen we dat dossier in een programmaboek.” “We mogen werken met de beste gezelschappen en de meest uiteenlopende producties – laatst nog een opera van Mozart in samenwerking met Ivo Van Hove – en met allerlei disciplines. Zo sprak ik gisteren met psychiater Dirk De Wachter, die een tekst schrijft over het libretto van Au monde. Straks ontleden de dirigent en ik de partituur, op vlak van orkestratie, theatrale effecten …” “Het is ontzettend boeiend om zo de geboorte van een productie mee te maken. Als dramaturg ben je daarbij ook de vraagbaak van de regisseur en de dirigent. Welke versies bestaan er van deze partituur? Wat betekende een term als forte in de periode waarin dit stuk geschreven werd, in een grote of in een kleine zaal? Hoe kan een bepaald stuk worden ingekort? Je doet suggesties aan een kunstenaar tijdens het scheppingsproces – met de nodige diplomatie dus. Sommige regisseurs zien je als een noodzakelijk kwaad, voor andere ben je dan weer onmisbaar – of je wordt compleet genegeerd, dat kan ook (lacht). Veel equipes brengen ook hun eigen dramaturg mee. Het is zeker Dramaturg Reinder Pols is enthousiast over het plan van student Yarrid Dhooghe om in zijn voetsporen te treden: “We hebben jong bloed en frisse ideeën nodig.” (© KU Leuven | Rob Stevens) niet zo dat mijn twee collega’s en ik de volledige dramaturgie doen van elk stuk dat hier wordt opgevoerd, dat zou onmogelijk zijn.” Pluimen We gaan opnieuw de gangen in, op weg naar de Kleine Zaal, waar de muzikanten hun instrumenten aan het stemmen zijn voor met opera opgegroeid. “Omdat mijn vader had vertaald voor de Vlaamse Opera mochten wij gratis naar alle voorstellingen, ik heb alles gezien. Tijdens mijn studie musicologie kreeg ik via de organologie (instrumentenleer – red.) interesse in arabistiek, wat ik nadien ook ben gaan studeren. Tegelijk met filosofie – heel nuttig tendant van de Munt. En van het één kwam het ander. “Dertig jaar later heb ik het me nog geen dag beklaagd. Al ontsnappen we hier allerminst aan stress en tijdsdruk. En het blijft werken in een sector waarin met steeds minder mensen en middelen aan steeds hogere verwachtingen moet worden voldaan.” Dramaturg Reinder Pols: “De ene regisseur ziet je als een noodzakelijk kwaad, voor de ander ben je onmisbaar – of je wordt compleet genegeerd, dat kan ook.” het middagconcert. Reinder Pols begroet hen hartelijk. “De concertthema’s bepalen, de zaal kiezen … als dramaturg ben je zowel bezig met artistieke lijnen en de meest esoterische ideeën als met de praktische kant van de zaak.” “Waar je wel tegen moet kunnen: het zijn de uitvoerders, de dirigent, de regisseur … die met de pluimen gaan lopen. Jouw werk speelt zich af in de schaduw – gelukkig maar (lacht).” Net als Yarrid is Reinder Pols in dit vak, je kan pakweg Wagner niet interpreteren zonder Schopenhauer. Als ik je één raad mag geven: beperk je niet tot de muziek, maar ontwikkel je zo breed mogelijk.” Zelf is hij via een omwegje bij De Munt terechtgekomen: “Terwijl ik aan mijn thesis voor arabistiek werkte, schreef ik muziekrecensies voor De Standaard.” De thesis is nooit meer afgeraakt, want één recensie trok de aandacht van Gerard Mortier, op dat moment in- Het doet hem plezier een student te ontmoeten die interesse heeft voor het vak: “We hebben jong bloed en frisse ideeën nodig. Zolang je maar discreet blijft. Het allerergste is de dramaturgie visible. Als de visie van de dramaturg te nadrukkelijk aanwezig is, dreig je het theater – of de opera – weg te dringen.” Ben jij een student die een droomjob voor ogen heeft? Laat het ons weten via [email protected] 20 Buitenkant campuskrant (© Lemmert.be) Er was eens ... Meer dan 800 volwassenen en kinderen genoten op zondag 26 januari in de Centrale Aula van Gasthuisberg van de Belgische première van Er was eens, het nieuwste werk van componist Jan Van der Roost. Roodkapje, Repelsteeltje en Doornroosje eisten de hoofdrol op in een totaalspektakel met acteurs, een kinderkoor en het Alumni HarmonieOrkest. Maar ook het publiek kreeg af en toe een rol – hier om de koning te helpen op de naam van Repelsteeltje te komen. gevonden: VOORWERP Elke maand gaan we op zoek naar het verhaal achter een opmerkelijk voorwerp dat zich ergens binnen de muren van de universiteit bevindt. Of er net buiten, zoals in deze aflevering. In het Torenhof van de universiteitsbibliotheek op het Ladeuzeplein staat een stuk van een letterbalustrade die ooit bedoeld was voor de voorgevel van het gebouw. Furore Teutonico diruta dono Americano restituta – Door Duits geweld geveld, met Amerikaans geld hersteld. De rancuneuze slogan in potjeslatijn die professor Armand Thiéry in 1921 bedacht tijdens een etentje bij Kardinaal Mercier – het kattenbelletje bleef bewaard – leek architect Whitney Warren passend voor de voorgevel van de nieuwe universiteitsbibliotheek: krullerige letters – enkel vanop afstand te lezen – zouden herinneren aan de gene- reuze financiers van het gebouw, maar ook aan de genadeloze verwoesting van Leuven in augustus 1914, waarbij de Universiteitshal met bibliotheekvleugel in vlammen opging. Uiteindelijk verkoos rector Ladeuze een balustrade zonder tekst, uit vrees de betrekkingen met Duitse wetenschappers te hypothekeren en de Weimarrepubliek – die stipt haar naoorlogse schuld inloste – te schofferen. Er volgde hevig protest van de architect en van beeldhouwer Pierre De Soete, en bouwheer en bouwmeester zouden tot in 1932 een juridische strijd voeren. Tijdens de plechtige inwijding op 4 juli 1928 strooide een vliegtuigje pamfletten met de gewraakte tekst uit boven het Ladeuzeplein – toen nog Volksplaats. De rancune bij vele Leuvenaars werd ook vertolkt door oorlogsveteraan Felix Morren, voorman op de bouwplaats, die de ‘neutrale’ balustrade, twee weken na de inwijding, van de kroonlijst naar beneden smeet. Kort vóór de inwijding hadden manifestanten de eerste lading letterloze zuiltjes al vernield, zodat men in allerijl een houten balustrade moest regelen. Het eerste deel van het niet gebruikte opschrift werd aangebracht op een oorlogsmonument in Dinant – dat in 1940 door de Wehrmacht zou worden opgeblazen. Vijf letters komen terecht in de kelders onder het stadhuis en later, in 1978, in de bibliotheek. Daar ontdekt informatiespecialist Jan Van Impe in 2003 dat het om de laatste letters van het opschrift gaat. “Het eurekamoment kwam toen ik de gebeurtenissen uit 1928 probeerde te reconstrueren aan de hand van krantenartikels.” Op 23 juni wilden twee vrachtwagens 22 letters – het tweede deel van het opschrift – afleveren op de Volksplaats, tegen de wil van de rector. Tijdens het oproer dat volgde, werden vijf letters in beslag genomen door de politie. “Volgens ooggetuigenverslag waren er minstens vier letters afgeladen. Ik vermoedde dat men van rechts naar links had willen werken en dat de letters ook in die volgorde waren uitgeladen. Mijn intuïtie bleek te kloppen en na wat puzzelen kon ik I T U T A ontcijferen. Sindsdien staan de letters, in correcte slagorde, opgepoetst en vastgeankerd opgesteld.” (ivh) De Bibliotheektoren huisvest nu een permanente tentoonstelling over de geschiedenis van de bibliotheek: www.bibliotheektoren.be Wie goed kijkt naar de sierletters – niet de zuiltjes – kan ‘ITUTA’ ontwaren. Rechts ‘ontdekker’ Jan Van Impe, links archivaris Mark Derez (© RS)
© Copyright 2024 ExpyDoc