E4 Economie NRCHANDELSBLAD WOENSDAG 28 MEI 2014 E5 FACTCHECK Foute boel FOTO HOLLANDSE HOOGTE Deze rubriek beoordeelt elke woensdag een bewering op waarheidsgehalte. Deze week een belofte van de Nederlandse Spoorwegen. Interview Philippe Legrain De afgelopen drie jaar adviseerde hij voorzitter José Manuel Barroso van de Europese Commissie over de crisis. Maar over diens aanpak velt Philippe Legrain een hard oordeel. „We moeten stoppen met blind bezuinigen.” ‘Alle treinen NS rijden in 2018 op windenergie’ De aanleiding NS-treinen rijden vanaf 2018 alleen nog op windenergie. Dat schrijft het spoorwegbedrijf op zijn website. Windmolens in binnen- en buitenland zullen zorgen voor de energietoevoer naar elektrische treinen. Reizigers zijn dan verzekerd van een energieneutrale reis, zonder CO2-uitstoot. Maar kan dat wel: alle treinen voor 100 procent laten rijden op groene stroom – op windenergie? FOTO’S AFP, BLOOMBERG, REUTERS En, klopt het? Hoofdrolspelers in de eurocrisis, van linksboven met de klok mee: Jean-Claude Trichet (predsident ECB tot 2011), José Manuel Barroso (Europese Commissie), Christine Lagarde (IMF) en de ministers Elena Salgado (Spanje, tot 2011), Wolfgang Schäuble (Duitsland), Maria Luís Albuquerque (Portugal), Luis de Guindos (Spanje), Jeroen Dijsselbloem (Nederland) en Yannis Stournaras (Griekenland). Door onze correspondent Caroline de Gruyter ‘A ls Ierland als eerste euroland in de problemen was gekomen, en niet Griekenland, had de crisis in Europa anders kunnen verlopen.” Dat zegt Philippe Legrain, een Britse econoom en publicist van Frans-Estse komaf, die de laatste drie jaar economisch adviseur was van Europees Commissie-voorzitter José Manuel Barroso. Volgens hem werd de crisis verergerd doordat alle eurolanden in problemen hetzelfde regime kregen opgelegd. „Griekenland had als enige euroland te hoge overheidsuitgaven en te veel staatsschuld”, zegt hij. „Ierland, Portugal en Spanje hadden te veel privéschuld, niet te veel staatsschuld. Toch werd hen hetzelfde Griekse di- Advertentie gorinchem btw vrij *Op 29 (Hemelvaartsdag), 30 en 31 mei wordt bij Van der Donk Interieur geen BTW berekend op bestellingen uit de gehele collectie. # # Deze actie geldt voor 90% van onze merken. Zondag 1 juni is Van der Donk niet open. . van der donk interieur | gevestigd in het open huis designcenter, dé merken op 10.000 m2 | newtonweg 18 | gorinchem-oost (A15, afslag 28) | 0183 646 353 vanderdonkinterieur.nl eet van begrotingsdiscipline voorgeschreven.” Vorige maand verscheen Legrains boek European Spring; why our Economies and Politics are in a Mess and How to Put Them Right. Hij schrijft dat de economische crisis in essentie een bankencrisis is – nog steeds. In 20072008 dreigden diverse Europese banken om te vallen, vooral in Noord-Europa. Die werden met publiek geld gered om chaotische faillissementen à la Lehman te voorkomen. Daardoor bouwden staten enorme schulden op die ze voordien niet hadden. Dat, schrijft Legrain, bepaalde het verloop van de crisis. „Europese politici hebben zichzelf en elkaar sindsdien strenge begrotingsdiscipline opgelegd om van die schuld af te komen”, zegt Legrain aan de telefoon vanuit Londen, waar hij nu weer woont. „Maar ze gaven de patiënt het verkeerde medicijn. Het is funest als overheden plotseling hevig gaan bezuinigen op het moment dat banken nauwelijks geld uitlenen aan burgers en bedrijven. Erger, ze deden het allemaal tegelijk. En ze verzuimden te doen wat de Verenigde Staten wel meteen deden na de bankencrisis: banken weer gezond maken. Gevolg: de staatsschuld stijgt maar verder en onze banken zijn even wankel als destijds. Europese politici hebben dit helemaal verkeerd aangepakt.” Geen vuile was Legrain zegt dat Commissie-voorzitter Barroso hem dit in 2010 op tv had zien uitleggen, hem prompt uitnodigde voor een gesprek en vroeg of hij hem wilde adviseren. Legrain zegt dat hij altijd ongezouten heeft gezegd wat hij vond en dat Barroso ook luisterde. Maar kennelijk kon hij er weinig mee. „Alles werd overschaduwd door de angst om banken verder te beschadigen. Die moesten per se overeind blijven. Dit domineerde de beslissingen van de Commissie, regeringsleiders en Europese Centrale Bank.” In zijn boek hangt Legrain geen vuile was buiten. Wel beschrijft hij helder en in, ook voor niet-economen, be- Het ergste is dat we zo veel fouten op elkaar hebben gestapeld, dat we steeds minder in onszelf en in de toekomst geloven Philippe Legrain grijpelijke taal hoe eurolanden tot hun besluiten kwamen en hoe funest die in zijn ogen waren. In Griekenland, zegt Legrain, hadden de politici meteen aan schuldsanering moeten doen. Dan had het land met een schone lei kunnen beginnen, hadden Grieken perspectief gehad en hadden ze hervormingen makkelijker geaccepteerd. Het IMF adviseerde dat ook, maar eurolanden wilden er niet aan. De schuldeisers waren vooral Franse en Duitse banken. De bankencrisis had in 2008 vooral in het noorden huisgehouden. Banken waren zeer wankel, een aantal lag in 2010 nog aan het staatsinfuus. Parijs en Berlijn wilden niet dat zij onderuitgingen doordat Griekse leningen maar deels werden terugbetaald. Daarom, zegt Legrain, „kwam het noordelijke eurolanden niet slecht uit dat de Griekse staatsboekhouding een rommeltje was en dat Griekse overheidsuitgaven al jaren omhooggingen. Dit stelde ze in staat het crisisverhaal te spinnen zoals wij dat nu kennen: dat de eurocrisis werd veroorzaakt door zuidelijke landen met te veel schulden. In werkelijkheid werd het probleem veroorzaakt doordat noordelijke banken die te makkelijk geld aan Griekenland hadden geleend, daar geen verantwoordelijkheid voor wilden nemen en de oplossing die voor Griekenland het best was, blokkeerden.” De ECB steunde de Fransen en Duitsers in de weigering om een deel van de Griekse staatsschuld kwijt te schelden. De toenmalige ECB-president Jean-Claude Trichet, een Fransman, was volgens Legrain „een keihard pleitbezorger van de Franse banken”. Franse banken hadden méér aan Griekenland geleend dan Duitse. Trichet wilde tegen elke prijs ‘zijn’ banken overeind houden. Liever volstoppen met belastinggeld dan ze laten omvallen à la Lehman. Trichet was panisch voor Lehman. LeGrain: „De Zweden en de Denen hadden tijdens hún bankencrisis een deel van de schade bij de banken verhaald op obligatiehouders en aandeelhouders. Dat verliep ordentelijk. Maar Trichet verbood het Ierland. Bondskanselier Merkel steunde Tri- chet, want Duitse banken hadden veel geld in Ierse banken zitten.” Goedkoop krediet De Ierse staatsschuld, die voor de crisis superlaag was, schoot daardoor omhoog. Elke Ier heeft omgerekend 14.000 euro uitgegeven om de banken te redden. Trichets opvolger Mario Draghi zette deze politiek voort. Hij besproeide de banken met goedkoop krediet, in de hoop dat die het zouden doorlenen aan bedrijven en burgers – wat nauwelijks gebeurde. De eurocrisis was volgens Legrain een rechtstreeks gevolg van de weigering om een deel van de Griekse staatsschuld kwijt te schelden. Anders gezegd: doordat Europese leiders hun banken niet aanpakten, veroorzaakten ze zelf de eurocrisis. In 2010 kreeg Griekenland leningen tegen zulke hoge rentes, dat de staatsschuld verder steeg in plaats van daalde. Nooit eerder bezuinigde een land zo hard als toen. De economie stortte in. In de tussentijd bereikte de bankencrisis Ierland, Portugal en Spanje. Noordelijke banken waren gestopt met kredietverlening. Dit waren geen kredieten aan de staat, maar aan banken (Ierland), huishoudens en bedrijven (Portugal) en de bouw (Spanje). Toch werd deze landen net als Griekenland verweten dat de overheid „op te grote voet” had geleefd. Zij kregen hetzelfde dieet voorgeschreven. Investeerders ontvluchtten, gealarmeerd door de rommelige aanpak van het Griekse probleem, ook deze eurolanden. Iedereen die niet radicaal bezuinigde, lonen verlaagde en snel staatsbedrijven privatiseerde, werd in de ban gedaan. Allemaal kregen ze Duitsland als goed voorbeeld voorgehouden. Duitsland was zuinig. Duitsland deed aan loonmatiging. Duitsland was competitief. „Maar in Portugal, Ierland en Spanje waren begrotingstekort en over- CV Econoom en publicist Philippe Legrain (Londen, 1973) is econoom en publicist. Tussen 2011 en 2014 adviseerde hij voorzitter José Manuel Barroso van de Europese Commissie over de aanpak van de crisis. Daarvoor werkte Legrain als journalist en docent, respectievelijk bij het Britse blad The Economist en de universiteit London School of Economics and Political Science (LSE). Hij schreef verschillende boeken, waaronder Aftershock (2010) en het onlangs verschenen European Spring (2014). Allemaal gaan ze over de globalisering en de interactie tussen economie, politiek en cultuur. heidsschuld voor de crisis superlaag”, zegt Legrain. „Die cijfers kun je gewoon van internet plukken. Begrotingsdiscipline was het laatste wat deze landen moesten toepassen om de problemen te verhelpen. De Duitse minister van Financiën, Wolfgang Schäuble, die geen econoom is en soms regelrechte nonsens uitkraamt, heeft hen gedwongen om het toch te doen. Anders kregen zij geen leningen. Dit heeft gigantische schade aangericht.” Die schade beschrijft Legrain uitvoerig. Het beleid heeft economieën in de ‘probleemlanden’ verlamd, hun staatsschuld in sommige gevallen verdubbeld, sociale ellende aangericht die moeilijk te repareren is én politiek kwaad bloed gezet tussen eurolanden. Bovendien heeft het regeringen belet te investeren in vernieuwing, onderzoek en onderwijs: sectoren die Europa juist moet versterken om mondiaal te kunnen concurreren. In een vergrijzend Europa vol „zombiebanken” – in Nederland wordt maar 12 procent van de verzoeken om leningen gehonoreerd – stemt dit niet vrolijk, beaamt Legrain. „We staan er slecht voor. Het ergste is dat we zo veel fouten op elkaar hebben gestapeld, dat we steeds minder in onszelf en in de toekomst geloven.” De boodschap van zijn boek is dat die fouten niet fataal hoeven te zijn, zegt Legrain. „Er zijn oplossingen. Ik schets die ook. Maar eerst moeten we twee dingen doen: nu beginnen met de banken schoonvegen, en stoppen met blind bezuinigen. Anders staan ons Japanse stagnatie en marginalisatie te wachten.” Om de treinen te laten rijden is jaarlijks 1,2 terawattuur nodig. Ter vergelijking: alle huishoudens in Amsterdam verbruiken samen 1,4 TWh. Eneco zal de komende tien jaar zorgen voor de groene stroom voor de NS. Hiervoor worden speciaal voor de NS windparken gebouwd in de Noordoostpolder. Ook zal Eneco gebruikmaken van windparken die níét in het bezit zijn van de energieleverancier zelf, op andere, nog nader te bepalen plekken in Nederland. Mochten deze parken niet genoeg windenergie opleveren, dan kan Eneco uitwijken naar het buitenland en stroom afnemen van windparken in België, Zweden en Noorwegen. Hoe houdt Eneco de treinen rijdend wanneer het niet waait? Hoe komt het bedrijf op windstille dagen aan groene stroom? Toby Ellson van Eneco legt uit: „Als het echt niet anders kan gebruiken we een mix van stroomsoorten: kolenstroom, stroom uit zonnepanelen, en biomassa.” En hoe zit het dan met die 100 procent groene stroom waarop de NS-treinen zouden gaan rijden? Goed, volgens Ellson. In Nederland geldt namelijk een speciale regeling voor groene stroom: het ‘garanties van oorsprong’-systeem. „Voor elke groen opgewekte 1.000 kWh aan stroom, ontvangt Eneco één GVO-certificaat. Met deze certificaten bouw je tegoeden op.” Wanneer de windmolens van de NS een overschot aan windenergie produceren, kan dat worden bijgeschreven op de ‘tegoedrekening’. Indien dan later een mix van stroomsoorten nodig is, die wellicht niet volledig groen is, wordt dit gecompenseerd met de GVO-certificaten. Zolang de af- en bijschrijvingen aan het eind van het jaar maar tegen elkaar weg te strepen zijn. En de aanleg van de windparken? Daarbij komt ongetwijfeld CO2 vrij. Van die uitstoot wilde de NS toch juist af? Ook hier geldt de compensatieregeling. Als een windmolen drie tot zes maanden heeft gedraaid, zegt Ellson, dan heeft die zo veel groene energie geproduceerd, dat de bij de aanleg vrijgekomen CO2 is gecompenseerd.” Is de NS wel echt zo groen bezig? Ivo Stumpe, campagneleider verkeer bij Milieudefensie, vindt van wel. Goed, van letterlijke een-op-een groene stroom is nog geen sprake. Maar dat kan ook nog niet. „We zitten in een transitiefase. Die compensatieregelingen horen daarbij.” Belangrijk is volgens Stumpe dat niet lukraak gecompenseerd wordt voor eigen gewin. Dankzij de nieuwe windparken draagt de NS bij aan het opwekken van groene stroom. Rik Catau, onderzoeker duurzame energie aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, is het daarmee eens. „We moeten nu gaan uitvinden hoe we ervoor zorgen dat er constant groene energie tot onze beschikking is. Zodat er geen compensatieregelingen meer nodig zijn en er altijd voldoende vermogen aan groene stroom wordt opgewekt op het moment dat er vraag naar is. Dat is nu de uitdaging.” Conclusie Het is niet aannemelijk dat álle stroom die via de bovenleiding wordt afgegeven volledig groen zal zijn. Simpelweg omdat dit – nog – niet kan. Maar de compensatieregeling zorgt ervoor dat dit per saldo wel het geval is. We beoordelen de stelling daarom als grotendeels waar. Caroline van Keeken
© Copyright 2024 ExpyDoc