De leden van de Uniecommissie waterkeringen datum ons kenmerk contactpersoon 30 januari 2014 69977 EL J.C. van den Bos-Scholtes bijlage(n) uw kenmerk e-mail CWK 14-1 t/m 20 - [email protected] betreft doorkiesnummer vergadering CWK d.d. 14 februari 2014 070 351 97 18 AGENDA voor de vergadering van Unieommissie waterkeringen te houden op: vrijdag 14 februari 2014 van 10.30-12.30 uur bij het Waterschapshuis te Amersfoort. 1. Opening. 2. Verslag vergadering Unieommissie Waterkeringen gehouden op 15 november 2013 (bijlagen CWK 14-1a en b. Ter vaststelling). BESPREEKPUNTEN 3. Deltabeslissing Waterveiligheid: nieuwe normen primaire waterkeringen Presentatie Bert Naarding (bijlagen CWK 14-2a t/m c. Ter advisering). Gevraagd besluit: Voorgesteld wordt aan de hand van de presentatie van gedachten te wisselen over de nieuwe normen. Welke vragen roepen de nieuwe normen bij u op? En wat is er nodig om tot een gemeenschappelijk gedragen norm te komen en hierover de achterban te consulteren? 4. Financiering nieuwe normen primaire waterkeringen (bijlagen CWK 14-3a en b. Ter orientatie). Gevraagd besluit: Voorgesteld wordt om van gedachten te wisselen over de financiering van de nieuwe normen en in te stemmen met de hieronder geformuleerde strategie, zodat deze aan de ledenvergadering kan worden voorgelegd. Pagina 2 van 2 5. Hoogwaterbeschermingsprogramma 5.1. Afwegingskader projectoverstijgende verkenningen (bijlagen CWK 14-4a en b. Ter advisering). 5.2. Model Intentieovereenkomst HWBP (bijlagen CWK 14-5a t/m c. Ter kennisname). 5.3. Voorfinanciering van projecten in het Hoogwaterbeschermingsprogramma (bijlage CWK 14-6. Ter kennisname). 5.4. Modelbeschikking (bijlagen CWK 14-7a en b. Ter advisering). 5.5. Stand van zaken Subsidieregeling nHWBP (bijlage CWK 14-8. Ter kennisname). 6. Mededelingen (bijlagen CWK 14-9 t/m 20. Ter kennisname). 7. Rondvraag. 8. Sluiting. Bijlage CWK 14-1a Verslag Agendapunt 2 Verslag van de Commissie Waterkeringen gehouden op vrijdag 15 november 2013 te Amersfoort Aanwezig: Oosters (voorzitter), Boon, De Bondt, Cruijsen, Van der Kallen, Laarman, Lebens, Dupont, Lindenbergh, Van Nieuwenhuijzen, Pereboom, Prins, Van der Schelde, Stam, Nieuwenhuis, Veldhuizen, mw. Lamberts-Grotenhuis, De Jonge, mw.De Roos-van Rooden, De Vries, Brinkhof (secretaris), Stegeman, Bosman, Poelmann, mw. A.W. Bom-Lemstra, Wiersma, Kraaij (Programmabureau nHWBP, (agendapunt 3), Vogelezang (agendapunt 3). Afwezig: De Groot 1. Opening De voorzitter opent de vergadering en heet een ieder welkom. Er isbericht van verhindering ontvangen van de heer De Groot van Waterschap Aa en Maas. De heer van der Kallen vertegenwoordigt ook Aa en Maas. 2. Verslag vergadering d.d. 13 september 2013 (bijlage CWK 13-70) Wijziging: De heer Laarman was niet aanwezig maar stond wel als aanwezig op het verslag. Dit wordt aangepast in het verslag. Met in achtneming van bovenstaand wordt het verslag vastgesteld. 3. nHWBP (bijlagen CWK 13-71a t/m f) 3a. nHWBP subsidieregeling: raming als grondslag voor subsidieregeling De heer Vogelezang legt uit hoe de subsidieregeling in elkaar steekt en wat de belangrijkste consequenties zijn voor waterschappen. Mevrouw de Roos – Van Rooden geeft aan dat ze moeite heeft met de tijdsdruk. Zorgvuldigheid is gewenst om zaken nader uit te werken. De heer De Bondt is van mening dat aan de eerder gemaakte afspraken voldaan moet worden. Er is in het nabije verleden een verhitte discussie gevoerd over de tien procent. De spreker vraagt zich af of de afspraak met het onderhavige voorstel hiermee geweld aangedaan wordt. De heer Van der Schelde omarmt dit voorstel met de negen risicobeperkende voorstellen. Als gekozen wordt voor de nacalculatie dan wordt het een wetswijziging, met alle gevolgen van dien. Spreker pleit daarom om voor voorcalculatie. Mevrouw. Lamberts-Grotenhuis geeft aan dat er geen hoge risico’s bij het waterschap neergelegd dienen te worden. De heer Laarman geeft aan dat uit zijn ervaring de aannemer (die soms failliet kunnen gaan) een belangrijk rol heeft in de realisatie. Er dienen daarom goede afspraken gemaakt te worden over de te dragen risico’s. De heer Lindenbergh geeft aan dat in Unieverband voor deze subsidieregeling gekozen is. Hij geeft aan dat gezamenlijk, met innovatieve manieren, risico’s afgedekt kunnen worden. De heer Cruijsen deelt zijn ervaringen met ‘Ruimte van de Rivier’ projecten. De spreker onderschrijft dat de subsidieregeling in principe een mooie constructie is. Als belangrijke component dienen waterschappen elkaar te helpen en ervaringen te delen. Eén van de mogelijkheden volgens de spreker om een gezamenlijke calamiteitenpot te creëren bij het nHWBP. Deze wordt gevuld uit de financiële voordelen van projecten. Pagina 2 van 4 De heer. Van Nieuwenhuyzen is positief over de subsidieregeling, maar hij vraag zich af of er voldoende solidariteit bij waterschappen zit om gezamenlijke winsten te delen. Wel moet volgens hem het risico voor de waterschappen verlaagd worden. Mevrouw Bom- Lemstra is in principe akkoord met de werkwijze zoals voorgesteld in de subsidieregeling. De heer Stam geeft de suggestie om in plaats van de tien procent regeling een bandbreedte in te bouwen tussen acht procent en twaalf procent ten aanzien van de hardheidsclausule van de subsidieregeling. De heer. Prins wenst het eigen risico beperkt te houden. De heer Boon geeft aan dat het risico verder terug gebracht dient te worden, met name de tien procent risico van waterschapsomzet. De heer Van der Kallen geeft aan dat de hardheidsclausule alleen toegepast moet worden in bijzondere gevallen en geeft daarbij aan dat de genoemde voorbeelden als limitatief kunnen overkomen. De heer De Jonge ziet graag dat het eigen risico verder beperkt wordt. De heer Poelmann geeft aan dat voor grote organisatie deze regelingen gemeen goed zijn en dat dit bij waterschappen minder gebruikelijk is. De spreker vraagt zich af hoe het Rijk wil omgaan met deze clausule als het een echt onredelijke situatie wordt. De heer Vogelezang legt uit dat het programmabureau ‘dijkprofessionals’ opleidt. In het bijzonder op het onderwerp programmamanagement, waarbij ramen van projecten en risico’s een onderdeel zijn. De heer Vogelezang meldt verder dat de subsidieregeling van het nHWBP het uitgangspunt kent dat het waterschap verantwoordelijk is voor de risicobeheersing in de uitvoering. Met het voorstel is naar een goede balans gezocht tussen een reële risico inschatting voor het waterschap en de belasting van het programmabudget. In het geval dat er een bijzondere situatie ontstaat, waarbij er een vangnet voor de waterschappen nodig is, is er een hardheidsclausule geïntroduceerd. Er kan dan bijstelling van de risicoinschatting plaatsvinden. De voorzitter vraagt zich af of het wel verstandig is in een algemene pot in het leven te roepen voor als er geld overblijft. De heer De Bondt geeft aan enthousiast te zijn over de subsidieregeling ondanks dat Waterschap Amstel, Gooi en Vecht veel in het fonds stopt maar waarschijnlijk nooit iets terug zal krijgen in de vorm van een subsidie. Volgens de spreker is de regeling goed, en de risico’s zijn niet nieuw. De Voorzitter concludeert dat een groot deel van de CWK zich kan vinden in de subsidieregeling maar wel het risico voor het waterschap verder wil verminderen. De wet zal op basis van voorcalculatie zijn. De risico’s moeten beheersbaar zijn en nog verder teruggebracht worden maar op 1 januari willen we een sluitende regeling hebben. De commissie heeft geen behoefte aan voorbeelden die onder de hardheidsclausule vallen. Gebruik van hardheidsclausule onder term van "bijzondere situaties" geeft voldoende vrijheid. De voorzitter vraagt en krijgt van de commissie bestuurlijke vrijheid in de stuurgroep om het waterschapsrisico’s verder terug te brengen. 3b. Programmaplan hoogwaterbescherming fase 3 De heer De Jonge geeft aan moeite te hebben met de rollen zoals beschreven en dat er op blz. 29 en 30 tekstuele fouten staan. De heer Van der Kallen vraagt aandacht voor het onderscheid en de verhoudingen tussen opdrachtgeverschap en nemerschap. De spreker vraagt daarnaast aandacht voor vertegenwoordiging van niet-waterkeringbeheerders in de stuurgroep. De heer Stam vraagt ook aandacht voor de status opdrachtgever en opdrachtnemer. en de programmadirectie. Daarnaast informeert de heer Stam naar wat het escalatiemodel inhoudt. 11.12.2013 CWK/JR 69545 Pagina 3 van 4 Mevrouw. Bom-Lemstra geeft aan dat het proces beter kan en vraagt hoe veranderingen gedeeld worden binnen het programma. De heer Kraaij (programmabureau) legt uit dat het organisatiemodel in ontwikkeling is en dat er in het aangepaste programmaplan duidelijkheid over de gevraagde onderwerpen zal worden gegeven. De voorzitter onderschrijft dat een notitie gewenst is ten behoeve van portefeuillehouders waarin bijdrage aan NHWBP wordt uitgelegd. Ook het onderscheid tussen nHWBP en HWBP2. 3c. Mogelijkheden EU subsidieprojecten en Hoogwaterbeschermingsprogramma Voor kennisgeving aangenomen. 3d. Conceptprogramma nHWBP 2015-2020 De heer Wiersma licht het concept programma NHWBP nader toe. Hij deelt mede dat de methodiek berust op ‘urgentie’. Daarnaast vertelt hij dat dijkbeheerders hun input hebben gegeven voor de programmering. In de top tien zitten zeven projecten van waterschap Rivierenland. De heer De Jonge geeft aan dat het erop lijkt dat projecten naar voren worden geschoven op basis van lengte. De heer Prins verwacht dat DP2014 nogmaals de prioritering en programmering gaat veranderen en dat beschikbaarheid van uitvoeringscapaciteit tevens een weging zou kunnen zijn. De heer Stam vermoed dat er systeemfouten in het afwegingskader zouden kunnen zitten. De heer Cruijsen geeft aan bezig te zijn ‘dijkversterkingteam’ op te zetten met collega waterschappen. Laten we versterkingen met elkaar doen. Mevrouw. de Roos- Van Rooden zou graag duidelijkheid willen over de methode van prioriteren. De heer Wiersma legt uit wat het lengte effect in methodiek inhoudt, namelijk als een dijk langer is komt deze hoger op de lijst. De voorzitter concludeert dat de stabiliteit van het programma van belang is. Wat er op komt te staan blijft er op staan. Prioritering is op basis van urgentie. Voorfinanciering behoudt ook dezelfde status binnen het programma. Met betrekking tot uitvoeringscapaciteit concludeert hij dat waterschappen eerst zelf dienen te kijken wat ze kunnen. Vervolgens kunnen waterschappen naar andere waterschappen kijken om het gezamenlijk op te pakken. De voorzitter vraagt de heer Kraaij hoe het zit met de koppelstukken. Deze geeft aan dat het NHWBP-bureau bezig is met de praktische uitwerking samen met aantal waterschappen. Mevrouw De Roos – Van Rooden geeft aan dat een bestuurlijke toetsing over de prioriteringslijst gewenst is. De voorzitter sluit af met de woorden dat de urgentie leidend is, en verstandig bestuurlijk handelen ook vereist is. 4 Position paper Deltabeslissing Veiligheid (bijlage CWK 13-72) De heer Nieuwenhuis is van mening dat het onderwerp ‘uitlegbaarheid’ sterker naar voren kan komen. De evacuatiefactor is naar zijn inzien niet bepalend voor de hoogte van de norm. Spreker geeft aan hiervan meer terug te willen zien in het position paper. Preventie is goed te regelen maar waterschappen zijn hierbij afhankelijk van andere overheden daarom moet de governance ook in andere lagen goed geregeld worden. De heer Prins vindt het position paper een helder stuk. De heer Stam verzoekt ‘uitlegbaarheid’ en ‘toetsbaarheid’ meer aandacht te geven. De heer Cruijsen vraagt zich bij de evacuatiefractie af wat de bovengrens en ondergrens is ? De heer Veldhuizen informeert of er bij nieuwe normen ook een uitvoeringstoets komt en vraag zich af wat er gebeurt als de normen naar beneden gaan. Hij geeft daarbij te kennen dat waterschap altijd initiatiefnemer is. Ook in laag 2 en 3. 11.12.2013 CWK/JR 69545 Pagina 4 van 4 De heer Lindenbergh vraagt zich af wat er gebeurt als het waterschap tijd en geld in de dijkverbetering steekt en blijkt dat bij nieuwe normering deze afgeschaald wordt? De voorzitter geeft aan dat het position paper op deze punten wordt aangepast en voor de ledenvergadering wordt geagendeerd. HAMERSTUKKEN 5. Kaarten Richtlijn Overstromingsrisico’s (bijlagen CWK 13-75a t/m c) De commissie stemt in met het vrijgeven van de kaarten. 6. Afspraken over plaatsvervangend voorzitter CWK (bijlage CWK 13-74) De commissie benoemt de heer Poelmann als plaatsvervangend voorzitter. MEDEDELINGEN 7. Mededelingen (bijlagen CWK 13-75 t/m 77) 7.1 Verslag werkgroep waterkeringen dd. 18 oktober) 7.2 Voorraadagenda 2014. Commissie neemt dit ter kennisgeving aan. 8. Ingekomen en verzonden stukken (bijlagen CWK 13-80a t/m 82) ter kennisname 8.1 Brief mbt Omgevingswet en consultatie wetgevend kader. 8.2 Voortgangsrapportage OECD Commissie neemt dit ter kennisgeving aan. 9. Rondvraag Hiervan wordt geen gebruikt gemaakt. 10. Sluiting Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter de vergadering. 11. Deltafonds De presentatie van Walja Karten wordt gedeeld via sharepoint (bijlage CWK 14-1b). 11.12.2013 CWK/JR 69545 Bijlage CWK 14 1b
© Copyright 2024 ExpyDoc