beschrijving-van-de-riolering-van

W E R K D O C U M E N T
BESCHRIJVING VAN DE RIOLERING VAN LELYSTAD
door
Ing. J. de Man
afdeling Civieltechnische Werken
juni
1982-178 Adc
M I N I S T E R I E
R I J K S D I E N S T
V A N
V O O R
V E R K E E R
D E
S M E D I N G H U I S
E N
W A T E R S T A A T
I J S S E L M E E R P O L D E R S
-
L E L Y S T A D
INHOUD
Bladzijde
1.
2.
2.1.
2.1.1.
2.1.1.1.
2.1.1.2.
2.1.1.3.
2.1.1.4.
2.1.2.
2.1.3.
2.1.4.
2.1.4.1.
2.1.4.2.
2.1 .4.3.
2.1.4.4.
2.1.4.5.
2.1.4.6.
2.2.
2.2.1.
2.2.2.
2.2.3.
2.2.4.
2.2.4.1.
2.2.4.2.
2.2.4.3.
2.2.5.
2.3.
3.
3.1.
3.1.1.
3.1.2.
3.1.3.
3.1.4.
, 3.1.5.
3.1.6.
3.1.7.
3.1.8.
3.2.
3.2.1.
3.2.2.
3.2.3.
3.2.3.1.
3.2.3.2.
3.2.3.3.
3.2.3.4.
3.2.3.5.
3.2.4.
3.3.
INLEIDING
HET NEERSLAGAFVOERSYSTEEM
De grachten
Transport- en bergende functie
Functie en waterpeil
Dimensionering
De stuwen
De duikers
Recreatieve functie
Stedebouwkundige functie
Functie voor het waterverversingssysteem
Allereerste opzet
Huidige inzichten
Toekomst
~aterpeilen systeem
De stuwen
Waterkwaliteit en afdichting
De R.W.A.-riolen
Systeemopbouw
Ontwerp-uitgangspunten
Berekeningen
Laaggelegen gebieden
Busstation Gordiaan
Agorakelder
Middendreef
Lozing op polderpeil
De drainage
HET AFVALWATERAFVOERSYSTEEM
De D.W.A.-riolen
Systeemopbouw
Ontwerp-uitgangspunten
Uitgangspunten in het verleden
Noodoverlaten
Aanwezige berging
Lelystad-Haven
Vloeroppervlak beneden maaiveld
Afgelegen objecten
Het bemalingssysteem
Pompputten
Hoofdrioolgemalen
Persleidingen
Algemeen
Ontluchtingsputten
Ontwerp-snelheid
Waterslagvoorzieningen
Materiaalkeuze
Signaleringssysteem
Rioolwaterzuiveringsinstallatie
Bijlage
1.
2.
3a.
3b.
4.
5.
6.
7.
8.
9.
10.
11.
12.
13.
14.
Principe-afmetingen open watergangen tekening nr. Al-103.088
Typetekening oeverbeschoeiing tekening nr. Al-103.087
Situatie stuwen
Situatie met waterpeilen
Facetplan waterhuishouding open watergangen (structuurplan)
Principe folie-afdichting langs peil 4.90 m -N.A.P.
Principetekening put voor olie-absorptiedeken (R.W.A.)
Typetekening betonnen inspectieput nr. Al-142.180
Typetekening riool, huis- en kolkaansluitingen D.W.A. en
R.W.A. nr. A1-103.102
Typetekening drainage-doorsteekpunten nr. Al-103.098
Typetekening drainage-schema's wegen nr. Al-103.099
Typetekening kunststoffen inspectieput nr. A1-103.103
Bemalingssysteem: overzicht hoofd- en onderbemalingsgebieden
Situatie met bemalingsgebieden
Gegevens persleidingen
1. INLEIDING
De riolering van Lelystad is in de loop der tijd vanaf 1967 op basis
van vrijwel gelijkblijvende uitgangspunten ontworpen en aangelegd.
In verband met de ontwikkeling van de stad is gekozen voor een systeem
waarbij van elkaar losstaande stroomgebieden worden gerealiseerd, die
afwateren op open water wat betreft het regenwater en op hoofdrioolgemalen wat betreft het afvalwater. Het betreft consequent het gescheiden
rioolstelsel. Hierbij wordt het regenwater en het afvalwater elk door
een apart buizenstelsel afgevoerd.
Een uitzondering hierop is het zuidwestelijk deel van Lelystad-Haven
waar een gemengd stelsel is aangelegd op het voormalige werkeiland.
Het systeem is opgebouwd uit de volgende onderdelen:
a. Het neerslagafvoersysteem bestaande uit een stelsel van open waterlopen (grachten) , een stelsel van regenwaterafvoerrioleren (R.w.A.riolen) en een drainagestelsel.
b. Het afvalwaterafvoersysteem bestaande uit een stelsel van afvalwaterriolen (D.W.A.-riolen), een bemalingssysteem van pompputten,
rioolgemalen en persleidingen en ecn rioolwaterzuiveringsinstallatie.
Deze notitie heeft betrekkingop door de Rijksdiendt voor de IJsselmeerpolders ingang gezette ontwikkelingen in Lelystad en deze omvatten globaal de eerste en tweede woonwijk en het noordelijk deel
van de vierde woonwijk.
Deze notitie beschrijft het tot nu toe aangelegde systeem in de aangegeven onderdelen, met uitzondering van het drainagestelsel (zie hiervoor de desbetreffende R.1J.P.-werkdocumenten).
2. HET NEERSLAGAFVOERSYSTEEM
2.1. De grachten
L e l y s t a d i s voorzien van een s t e l s e l van open waterlopen of we1 g r a c h t e n
d i e de volgende f u n c t i e s hebben:
a . t r a n s p o r t - en bergende f u n c t i e
b. recreatieve functie
c . stedebouwkundige f u n c t i e
d. f u n c t i e voor h e t waterverversingssysteem.
2.1.1.
2.1.1.1.
Transport- en bergende f u n c t i e
Functie en w a t e r p e i l
De grachten hebben i n de e e r s t e p l a a t s een bergende- en t r a n s p o r t f u n c t i e
voor n e e r s l a g a f v o e r . D i t b e t e k e n t d a t z i j h e t neerslagwater ontvangen
v a n u i t de R.W.A.-riolen en de d r a i n a g e . D i t water wordt v e r t r a a g d afgevoerd n a a r h e t open polderwater met een p o l d e r p e i l van N.A.P. - 6.20 m.
Het w a t e r p e i l i n de grachten i s i n g e s t e l d op N.A.P.
5.40 m ( z i e b i j l a g e 3B). H i e r b i j i s de drooglegging van de stadshoofdwegen op 1.20 m
gebracht. De schommelingen i n h e t p o l d e r p e i l , uitgezonderd een extreme
hoge s t a n d , hebben geen invloed op de waterstand i n de g r a c h t e n .
-
2.1.1.2.
Dimensionering
De grachten z i j n gedimensioneerd op b a s i s van de volgende uitgangspunten :
-,Een p e i l s t i j g i n g van 0 , 5 m eens per 10 j a a r i s t o e l a a t b a a r .
De o n d e r l i n g e a f s t a n d van de g r a c h t e n d i e n t t e l i g g e n tussen ongeveer
400 en 1200 m.
De d i e p t e van de grachten i s 1 2 1 , 2 m. 1n.verband met r i e t g r o e i i s
een' d i e p t e van meer dan 1 m aan t e bevelen.
Het3warsprofielvolgenstypetek. nr.Al-103.088 ( b i j l . I : b o v e n s t e p r o f i e l )
- De aan t e brengen beschoeiing volgens typetekening n r . AI-103.087
( b i j l a g e 2).
Voor dewoongebiedenzijn d e g r a c h t e n zodaniggedimensioneerd d a t 2 , 5 2 3 %
van h e t oppervlak wordt ingenomen door .water.
-
2.1.1:3.
De. stuwen
..
Het w a t e r p e i l i n de s t a d s g r a c h t e n wordt geregeld v i a een z e v e n t a l stuwen
op de p e i l s c h e i d i n g N.A.P. -5.4016.20 m. De p l a a t s van de.stuwen i s
aangegeven op b i j l a g e 3A. De stuwbreedte van deze stuwen i s bepaald aan
de hand van de t o e l a a t b a r e p e i l s t i j g i n g eens per 10 j a a r , met uitzonder i n g van de stuwen van wijk 1 , d i e z i j n bepaald aan de hand van de benodigde v e r v e r s i n g s c a p a c i t e i t d i e t o e n t e r t i j d noodzakelijk werd g e a c h t .
- De stuwen i n wijk I :
a . Stuw Sportparkdreef en stuw Polderdreef bestaan u i t 2 doorstroomopeningen, breed 4 m, e l k a f g e s l o t e n door twee a f z o n d e r l i j k e
elektrisch-beweegbare schuiven. Om v e r v u i l i n g tegen t e gaan z i j n
hiervoor h a r k r o o s t e r s g e p l a a t s .
b. Stuw Oostranddreef b e s t a a t u i t een azob6-damwand met bovenzijde
op N.A.P. -5.40 m en een stuwbreedte van 6 m, een betonnen klepstuw met beweegbare k l e p , breed 1,45 m en een botenoverhaal.
De stuwen i n w i j k 2:
Stuw Visarenddreef en stuw Westerdreef bestaap u i t een s t a l e n damwand e n d e k s l o o f met.bovenzijde op N.A.P. -5.40 m en een stuwbreedte
van 9,60 m en een beweegbare aluminium schuif breed 2.00 rn.
- De stuwen i n wijk 4 b e s t a a n u i t azob6-damwand met bovenzijde op
N.A.P. -5.40 m zonder een beweegbaar d e e l .
-
2.1.1.4. De duikers
De in de grachten met een afvoerende functie aanwezige duikers zijn van
zodanige afmetingen dat ongewenste opstuwing wordt voorkomen en het water
uit de R.W.A.-lozingen zich kan verdelen over het gehele systeem en de
aanwezige berging geheel wordt benut. Ten behoeve van het grachtensysteem van toekomstige wijken zijn door de stadshoofdwegen reeds duikers
van betonelementen 1500 x 2500 m gelegd overeenkomstig het gedachte
systeem volgens het structuurschema (bijlage 4).
2.1.2. ------------------Recreatieve functie
Om de grachten ook een recreatieve functie te laten vervullenis gestreefd naar:
a. een hoog waterpeil omdat het water dan directer beleefd kan worden,
dit is ook bereikt door plaatselijk langs grachten het maaiveld te
verlagen;
b. bruikbare flauwe taluds;
c. voldoende waterbreedte (volgens bijlage 1 min. breedte 8 m);
d. toegankelijke oevers;
. .
e. goede waterkwaliteit;
f. voldoende doorvaarthoogte onder bruggen voor spelevaren en schaatsen,
waardoor plaatselijk "vaarcircuits" ontstaan.
Het onder a. genoemde hoge waterpeil heeft met name in het parkgebied
tussen Schouw en Kempenaar een rol gespeeld.
Op deze wijze is een grachtensysteem ontstaan dat voor de omwonenden
bruikbaar is voor: hengelsport, spelevaren, schaatsen, voeren van 0.a.
eenden.
2.1.3. -------------Stedebouwkundige
functie
--------Bij de stedebouwkundige opzet van Lelystad is ook gebruik gemaakt van
het noodzakelijke grachtoppervlak.
Om een scheiding te maken tussen woonwijken en de stadshoofdwegen is
gebruik gemaakt van waterhoudende bermsloten. Veelal zijn deze bermsloten verruimd tot grachten zo ingepast in het stedebouwkundig plan om
te komen tot de noodzakelijke oppervlakte.
Daarnaast zijn in parkachtige gebieden waterpartijen ontstaan als
"scheiding" tussen de verschillende woonwijken.
2.1.4. Functie voor het waterverversingssysteem
2.1.4.1. ~llereersteopzet
Bij de allereerste opzet van het grachtensysteem van Lelystad is men
ervan uitgegaan dat het grachtensysteem periodiek moest worden doorgespoeld om het grachtwater te verversen. Intern rapport nr. 122
ir. L.J. Zwierstra 1968. Hiertoe is de Zuigerplas ten noorden van
Lelystad als bufferreservoir ingericht met een waterpeil van N.A.P.4.90 m (zie bijlage 3A).
Om dit reservoir op peil te kunnen houden en te vullen is een vijzelgemaal gebouwd (ziebijlage 3~),nadat andere alternatieven zoals hevelen
vanuit het IJsselmeer niet haalbaar bleken. Het vijzelgemaal (capaciteit 1500 m3/h) onttrekt water aan een tocht van ca. 4 km (zie bijlage
3B en4) die in verbinding staat met de Oostervaart. De kwaliteit van
dit water is mede door de ondiepe tocht en daarqoor grote stroomslielheid van minder goede kwaliteit. Ter verbetering .van de kwaliteit zijn
na het vijzelgemaal in de gracht twee stuwen gebouwd (zie bijlage 3A
en 4) om de zuurstof inbreng te vergroten alvorens het water in de
Zuigerplas komt.
I'
Vanuit de plas kan het water via een aanvoergracht en een elektrische
beweegbare stuw 0.1.1. (nabij de Houtribdreef) naar wijk 1 worden afgelaten om zo de grachten door te spoelen. Stuwbreedte 2 x 4 m.
2.1.4.2. Huidige inzichten
Bijde ontwikkeling van wijk 2 waren de inzichten inmiddels gewijzigd.
Verversing van het grachtwater is waarschijnlijk nooit nodig;lozingen
van regen- en drainwater zorgen voor voldoende doorspoeling en voor
een redelijk goede kwaliteit in de grachten. Zie werkdocument
1981 - 252 Abw Waterkwaliteitsonderzoek 1980.
Hooguit is er sprake vanop peil houden van de grachten en aan'vullen
van verdampingsverliezen in droge perioden of bij beregening van sportvelden gebruikt water. De aanvoercapaciteit kan daarom veel geringer
zijn.
2.1.4.3. Toekomst
.
,
Bij de verdere uitbreiding van Lelystad is de mogelijkheid open gehouden om het grachtensysteem per wijk te kunnen aanvullen resp. op peil
te kunnen houden.In het structuurplan is een kaart opgenomen met daarop aangegevenhetgedachte systeem (bijlage 4).
2.1.4.4. Waterpeil en systeem
Vanaf de Houtribdreef is langs de Middendreef met spoorlijnreservering
een gracht aangelegd resp. geprojecteerd met een waterpeil van N . A . P .
-4.90m.Dezegracht heeft uitlopers tot in het parkgebied tussenschouw
en Kempenaar uit recreatief en stedebouwkundig oogpunt..Waar Stadshoofdwegen de gracht kruisen zijn duikers gelegd bestaande uit 3 naast elkaar liggende betonbuizen 0 1.000 m.Waar wijkwegen de gracht kruisen,
zijn bruggen gebouwd.
2.1.4.5. De stuwen
Om water naar het peil van P7.A.P. -5.40 m te kunnen af laten zijn
stuwen gebouwd met een beweegbaa'r gedeelte breed 1,45 m.
Zij bestaan uit een azob6 damwand met de bovenzijde op N . A . P . -4.70 m
en een betonnen klepstuwmet beweegbare klep.
Dergelijke stuwen zijn gerealiseerd bij de Kempenaar, de Kogge, Sportpark De Schouw, de Schouw (Visarenddreef) en de Tjalk voor wijk2:enbij
d e G o r d i a a n d r e e f v o o r w i j k 4 e n g e b i e d 0 . 3 . (ziebijlage3A).Voor der'voeding"
van wijk 3 kan in de toekomst nog een dergelijke stuw langs de Middendreef gerealiseerd worden, indien het systeem wordt voortgezet (zie
bijlage 4).
2.1.4.6. Waterkwaliteit en afdichting
..
Om de waterkwaliteit van dit water op peil te houden is op dit aanvoersysteem geen regenwater-resp. drainwaterlozing toegestaan zie werkdocument 1981-nr. 252 Abw Waterkwaliteitsonderzoek 1980. Om waterverlies
uit dit systeem naar het erlangs gelegen opgespoten gebied te voorkomen is bij de aanleg consequent een afdichting in de vorm van folie
ter weerszijden van deze grachten aangebracht. Bovendien is achter de
folie een drainage aangebracht om het naastliggende terrein te ontwateren en eventuele lekkage op te vangen (zie bijlage 5 ) . '
2.2. De R.W.A.-riolen
2.2.1. Systeemopbouw
Lelystad is per wijk voorzien van een apart stelsel van regenwaterafvoerriolen (R.W.A.-riolen). Deze riolen liggen ip principe in de as
van de straat, soms in combinatie met het D.W.A.-riool.
Het via straat- of trottoirkolken en daken verzamelde regenwater wordt
via P.V.C.-aansluitleiding en P.V.C.-standleidingen (op de inlaten)
naar het R.W.A.-riool afgevoerd. De R.W.A.-riolen bestaan uit betonbuizen met mof-spieverbinding lang 2 m (ook ye1 2,40 m) met een minimum diameter 300 m. De ligging is zoveel mogelijk horizontaal.
De controleputten zijn uitgevoerd van betonelementen met een zandvang ,
0,60 m beneden de laagst aangesloten buis.
De uitmonding in de gracht is onder water aangebracht ca. 0.20 m beneden grachtpeil. De laatste strengen naar de laatste controleput voor
de gracht worden momenteel veelal onder afschot gelegd. In de laatste
controleput 'is dan plaatsing van een "olie-absorptiedeken" (van steenwol)
mogelijk (zie bijlage 6).
Hiermee is in de praktijk nog ervaring opgedaan.
van' de toegepaste betonputten is de typetekening A1-142180 bijgevoegd
(bijlage 7) evenals van het aansluitsysteem voor huh-/ en kolkaansluiting typetekening AI-103102 (bijlage 8). De zettingsmof wordt sinds
1980/1981 toegepast. Voordien niet.
2.2.2. Ontwerp uitgangspunten
De R.W.A.-riolering is ontworpen op basis van de volgende uitgangspunten:
a. afvoercapaciteit 60 l/s/ha;
b. max. stijging van de grachtwaterstand van 0,20 m;
c. de bij de afvoercapaciteit berekende waterspiegel dient overal 0.20
2 0,30 m beneden maaiveld te blijven;
d. het verhard oppervlak is voor woonwijken veelal gesteld op 213 deel
van het bruto oppervlak. In centrumgebieden is 80 5 100% verhard
gerekend.
ad a- Van het begin af aan is met deze voor vlakke gebieden gebruikelijke aanname gerekend. Later is op basis van de "5 minutenregens"
van de Grontmij. en het hydrologih-onderzoek van de R.1J.P. in
Lelystad deze aanname verklaard als een regenintensiteit van 75
l/s/ha gedurende 20 minuten, die 66nmaal per twee jaar wordt bereikt of overschreden, meteen afvloe.iingsco~fficient
van 0,8.
. Thans is de conclusie uit het hydrologie-onderzoek dat het een
veilige aanname is (voor woongebieden wellicht nog aan de ruime
kant) .
ad b- De stijging van de grachtwaterstand is bij de berekening gesteld
op 0.20 m om niet de frequentie van water op straat direct door
de grachtwaterstand te laten beinvloeden.
ad d- Het verhard oppervlakstellen op 213 deel van het bruto-oppervlak
is aan de royale kant. Evenwel bij het bouwrijpmaken is meestal
de terreinafwerking niet bekend. Tevens is voor latere ustbreiding van verharding reserve aanwezig.
2.2.3. Berekeningen
De berekeningen zijn veelal met de hand op formulieren uitgevoerd aan
de hand van literkaarten, waarop de verharde bppervlakten en afvoer- .
richtingen zijn bepaald. Enige woongebieden zijn door adviseurs voorbereid en met behulp van een computer berekend waarvan rapportage beschikbaar is.
2.2.4. Laaggelegengebieden
Bijzondere aandacht vragen laaggelegen gedeelten, zoals het busstation aan en de verdieping in d e Middendreef, de:toerit naar de kelders
van het Agora zwembad en de Middendreef ten noorden en ten zuiden van
de Gordiaan.
2.2.4.1. Busstation Gordiaan
Het busstation en het verdiepte deel van de Middendreef lozen het regenwater via een riool 0 1.000 m langs de Visarenddreef op het grachtpeil van N.A.P.-5.40 m ten westen van de stuw. Uitbreiding van het
verharde oppervlak lozend op dit riool is beperkt in verband met de
frequentie van wateroverlast.
2.2.4.2. Agorakelder
De toerit naar de kelder van het zwembad van de Agora loost het water
via kolken op de vuilwater-pompput van de Agora.
2.2.4.3. Middendreef
De Middendreef ten noorden en ten zuiden van de Gordiaan ligt ingesloten tussen het hoge grachtpeil met spoorlijn en het opgespoten centrwngebied. Ten noorden van de Gordiaan wordt het water van de weg geloosd
op het afvoerriool in de Agorabaan en de gracht ten zuiden van de Houtribdreef en ten oosten van de Middendreef. Deze gracht staat in verbinding met het water van wijk 1 via een duiker onder de Houtribdreef
direct westelijk van de rotonde Houtribdreef-Zuigerplasdreef.
Ten zuiden van de Gordiaan wordt het water van de weg tot en met de
kruising Visarenddreef geloosd op het afvoerriool van het busstation.
De rest van de weg voert af op bermsloten, die afwateren in zuidelijke
richting.
2.2.5. Lozing op polderpeil
Een aantal gebieden loost rechtstreeks op het polderpeil. Deze gebieden
zijn: het industrieterrein Noordersluis, bedrijventerrein Oostervaart,
Jagersveld, Oostrandpark en gedeelten van Buitenplaats, Zoom, Horst
Wold, Kamp en Griend.
2.3. De drainage
Zonder in te gaan op de ontwerpnormen en details een aantal opmerkingen.
Het opgespoten terrein is voorzien van een drainagestelsel lozend
op grachten.
- Wegcunetten van Stadshoofdwegen zijn voorzien van cunetdrainage
(zie bijlage 9 en 10).
- Incidenteel is de i.v.m. rioolaanleg of bouwactiviteiten aangepaste
drainage op de regenwaterriolering aangesloten, zeer incidenteel op
het D.W.A.-systeem (Schouw noord/westlangs het water, op "het eiland").
-
3. HET AFVALNATERAFVOERSYSTEEM
3.1. De D.W.A.-riolen
3.1.1. Systeem opbouw
Lelystad is voorzien van een apart stelsel van afvalwaterriolen of
D.W.A.-riolen (D.W.A.= droogweerafvoer). Deze riolen liggen in principe naast de weg, doch soms in combinatie met het R.W.A.-riool in de
as van een woonstraat. Het in woningen of gebouwen geproduceerde afvalwater wordt via een P.V.C. huisaansluitleiding en P.V.C. ita;dleiding
op het P.V.C.-riool voor D.W.A. aangesloten. Zie huidige aansluitsysteem voor huisaansluitingen typetekening AI-103102. De zettingsmof
wordt sinds 1980/1981 toegepast (bijlage 8). In het verleden zijn woningen veelal via verzamelaansluitleidingen op de controleputten aangesloten en niet via standleidingen. Tegenwoordigvindt aansluiting
plaats via in de D.W.A.-leiding opgenomen T-stukken met een standleiding. De D.W.A.-riolen bestaan veelal uit P.V.C.-buizen 0 250 mm in
de woonwijken met enige verzamelriolen 0 315 mm en 0 400 mm.
Langs de Westerdreef ligt een verzamelriool van betonbuizen 0 500 mm.
De controleputten voor de P.V.C.-riolen zijn uitgevoerd in kunststof
met stroomprofiel en vlakke' bodem in principe met diameter 0 600 of
0 800 volgens typetekening A1-103103 (bijlage 11).
In de Buitenplaats en op Oostervaart zijn in het verleden-D.'W.A.-riolen
van asbestcement gelegd.
3.1.2. Ontwerpuitgangspunten
De D.W.A. riolen zijn ontworpen op basis van de volgende uitgangspunten:
a. afvoer per inwonerper etmaal ZOO 1 (bestaande uit combinatie van
vuilwaterproduktie, lekkage en eventuele foute aansluitingen);
b. maximale afvoer per uur is 10% van de etmaalafvoer;
c. de riolen worden op deze max. uurafvoer gedimensioneerd uitgaande
van een maximale vulling van 75% en een gemiddelde ~onin~bezetting
van 3 personen;
d. afvoer van industrieterr. 0,5 llsperbruto-ha (Oostervaart/Noordersluis);
afvoer van i n ~ o o n ~ e b i e d e n ~ e s i t u e e r d e b e d r i j v e n t e0,25l/sperbruto-ha;
rr.
e. de minimale dekking op de riolen bij de"beginpunteng'bedraagt momenteel*1,30 m (vroeger 1,20 m) ;
f. de D.W.A. riolen liggen oqder een verhang vanaf de hoogstgelegen
punten. Het momenteel toegepaste schema is alsvolgt:
0-,150m 1:300; 150-300 m 1:500; van 300 tot 1.000 m 1:750; en verder 1:1000;
g. het materiaal is P.V.C. (en incidenteel a.c.) met minimum diameter
0 250 mm; Deze materiaalkeuze is gedaan om onderscheid te krijgen
van het R.W.A.-systeem;
h. de riolen worden indien redelijkemijs mogelijk, in circuitvorm
gelegd, zodat afstroming naar meerdere kanten mogelijk is bij eventuele verstopping ;
i. noodoverlaten worden incidenteel aangebracht.:Zijkomen zo hoog mogelijk liggend uit op het open water of op het R.W.A.-rioo1,maar dan
vlakbij de uitmonding op een gracht,om bij verstoppingen in hoofdafvoer overlast te voorkomen. Dit speelt vooral in bouwfase;
j. ont-Ibeluchting via de open ontspanningsleidingen tot boven de daken
van de aangesloten woningen.
'
ad a. Deze afvoernormen liggen op een hoger niveau dan voor het bemalingssysteen is aangehouden. Dit gebeurt om in het D.W.A.-systeem
eniee herein8 te creEren.
3.1.3. Uitgangspunten in het verleden
In het verleden zijn andere uitgangspunten gehanteerd met name:
a. afvoer per inwoner per etmaal 250 1:
Deze afvoer is teruggebracht toen de voorspelde stijging van het
drinkwatergebruik uitbleef:
b. noodoverlaien OP hoogste punten van het stelsel uitmondend in R.w.A.riolen. D e z e n o o d o v e r l a t e n o p R . W . A . - r i ~ l e n ~ i j ~resp.
~ f ~ ~zullen
~~~~
nag moeten worden afgesloten. Dit om vervuiling van en stankoverlast
vanuit R.W.A.-riolen te voorkomen.
3.1.4. Noodoverlaten
onder de wet
De aanwezige noodoverlaten genoemd in 3.1.2:vallen
verontreiniging oppervlakte water en hiervoor zal alsnog een vergunning aangevraagd moeten worden. Daarom is te overwegen deze noodoverlaten af te sluiten. Hierdoor vervalt de vergunningaanvraag en wordt
vervuiling van de grachten voorkomen. Bij verstopping of pompuitval
zullen dan echter snel adequate maatregelen nodig zijn.
3.1.5. Aanwezige berging
In het D.W.A.-rioolstelsel is van uitslagpeil gemalen tot noodoverlaat niveau een berging aanwezig van ongeveer een "8 uur" produktie
van afvalwater.
3.1.6. Lelystad-Haven
In Lelystad-Haven is in het deel ten zuidwesten van de sluis op het
voormalige werkeiland een gemengd stelsel aanwezig. Dit stelsel
mondt uit in een pompput die met 8,3 11s het aangeboden afvalwater
verpompt naar het D.W.A.-stelsel op het industrieterrein Noordersluis. Op dit stelsel vloeit 0,85 ha verhard gebied a£.
De berging is 42 m3. Uit de pompput loopt een overstortleiding naar
de Lage Vaart. Het noordoost van de sluis gelegen deel van ielystadHaven is gemengd gerioleerd zonder overstort."~etbetreft .I2woningen en ca. 1100 m2 verhard oppervlak:
Dit riool is direct onder vrij verval aangesloten op het stelsel
van het industrieterrein Noordersluis.
3.1.7. Vloeroppervlak beneden maaiveld
Beneden het maaiveld gelegen vloeropperv1aklcen.vanwoningen.of gebouwen kunnen meestal niet zonder meer op het D.W.A.-riool worden
aangesloten. Deze ruimten kunnen alleen via een aparte onderbemaling (pompinstallatie) worden aangesloten. Voorbeelden van dergelijke gevallen zijn: zwembad Agora, woningen met kelders, kantoor
Flevodienst e.d. bij busstation Gordiaan, kelder Lelyhof snachbar.
3.1.8.Afgelegenobjecten
Enige ver van een rioolstelsel gelegen objecten zijnofmoetenviaeen
a p a r t e e i g e n p o m p i n s t a l l a t i e w o r d e n aangesloten. Voorbeelden hiervan
zijn het crematorium, het toek. theehuis bij het ~uigerplaspark,
C.D.I. Noord, C.D.I. Edelhertweg en jachthavens Houtribhaven en
A 15
3.2. Het bemalingssysteem
Het met behulp van de D.W.A.-riolen ingezamelde afvalwater loost
op het diepste punt in een pompput of een ho~fdriool~emaal.
Op deze wijze ontstaan bemalingsgebieden lozend op een hoofdriool-:-gemaal of op een pompput: de onderbemalingsgebieden. ~ e t
gebied lozend ophethoofdrioolgemaal vormt samen met de bijbehorende
onderbemalingsgebieden het hoofdbemalingsgebied.
Zo is Lelystad per wijk voorzien van een hoofdrioolgemaal en vallen
de hoofdbemalingsgebieden ongeveer samen met de wijkindeling. Op
bijlage 12 is vermeld welke hoofd- en onderbemalingsgebieden er zijn
en op bijlage 13 aangegeven. Op tekening D5-1'68175 is de plaats van
de hoofdrioolgemalen, pompputten en persleidingen aangegeven met verwijzing naar tekeningnummers en bestekken.
Het bemalingssysteem is ontworpen op basis van de volgende uitgangspun,
ten:
a. afvoer per inwoner per etmaal 150 1;
b. maximale afvoer per uur is 10% van de etmaalafvoer;
c. gemiddeldewoningbezettingvan 3 personen;
d. totale aantal woningen in het bemalingsgebied;
e. afvoer van industrieterreinen 0,5 11s per'bruto ha;
f. afvoer,van in woongebieden gesitueerde bedrijventerreinen 0,25 l/i
per bruto ha.
3.2.1. Pompputten
,L
.
In Lelystad is gekozen bij de pompputten voor pompen in onderwateruitvoering en een betonnen of soms een stalen put. Bij bepaling van de
benodigde berging tussen in- en uitslagpeil is uitgegaan van een schakelfrequentie van maximaal 10 maal per uur. De sc'hakelapparatuuris
omdergebracht in een op de put geplaatste stalen kast. Verder zijn de
nodige voorzieningen aangebracht om de pompen uit de put te kunnen,
takelen voor onderhoud. De pompputten zijn aangeslotenop'het centraal
signaleringssysteem (zie 3i2.4.).
Op tekening D5-142533 zijn van de pompputten de gegevens verzameld
wat betreft fabrikant,capaciteit en type van de pompen, leverancier
met ordernummer, R.1J.P. besteknummer en tekeningnunnner. Op bijlage 14'
is van de pompputten de capaciteit en de in- en uitslagniveaus verzameld.volgens de bestekgegevens voor zover dat voor de wat oudere putten nog te achterhalen was.
.
.
3.2.2. '~oofdriool~~maien
De hoofdri~ol~emalen
zijn uitgevoerd met een natte kelder voor de ontvangst van het afvalwater en een "droge" kelder waar de pompen met
elektromotoren staan opgesteld. ' ~ gemalen
e
zijn uitgerust met tweetoerenmotoren en.hebben zo een hoge en een lage capaciteit die afhankelijk vin de aanvoer wordt ingeschakeld. De schakelapparatuur is in
een schakelkast in het gebouw aangebracht. De gemalen zijn aangesloten
op het centraal signaleringssysteem (zie 3.2.4.).
Bij bepaling van de benodigde berging tussen in- en uitslagpeil is
uitgegaan van een schakelfrequentie van maximaal I0 maal per uur voor
laagtoeren zowel als hoogtoeren. De berging is bij de gemalen nr. 10
en nr. 40 bij laagtoeren gevonden in de kelder van het gemaal daartoe
voorzien van omloop goten. Bij gemaal nr. 20 is een deel van de berging gerealiseerd in het aanvoerriool. In de gemalen zijn de nodige
voorzieningen aangebracht voor het plegen van onderhoud, zoals watervoorzie'ning, werkbank met gereedschappen, verlichting, ventilatie,
schrijftafel e.d.
Voor gemaal nr. 10 (wijk 1 ) wordt onderzocht op welke wijze de optredende stankproblemen kunnen worden opgeheven. Deze problemen ontstaan
waarschijnlijk,door de lange weg die het afvalwater van C.D.I. Noord
en Oost en ~ostervaartkoet afleggen. Op tekeniqg D5-142533 zijn van
de gegevens vermeld wat betreft fabrikaat, capaciteit en type van de
pompen, leverancier'met ordernummer R.1J.P. besteknummer en tekenhgnummer. ~p'bijlage14 is de capaciteit en de in- en uitslagniveaus
vermeld volgens,de bestekgegevens.
3.2.3. Persleidingen
~-
3.2.3.1. ,Algemeen
Uit de pompputten wordt her afvalwater via persleidingen verpompt naar
het gebied vanhethoofdrioolgemaal. Van de hoofdrioolgemalen wordt het
afvalwater naar de rioolwaterzuiveringsinstallatie afgevoerd via grote
persleidingen. Op bijlage 14 zijn de gegevens van de persleiding vermeld wat betreft lengte, diameter, materiaal en lozingspunt. Op tekening nr. D5-168175 wordt verwezen naar bestek- en tekeningnuuimers.
3.2.3.2. Ontluchtingsputten
In het verleden zijn in een aantal persleidingen op regelmatige afstanden automatisch werkende ontluchtingsputten geplaatst voorzien
van balkeerklep~en.In de persleiding voor wijk 4 is alleen voor de
zinker door het Havendiep een handont'luchtingsmogelijkheid aangebracht.
Bij lekkage van de automatisch werkende balkeerkleppen is het te overwegen in plaats van reparatie over te gaan tot verwijderen en afsluiten in rechte leidinggedeelten en tot plaatsen van hand~ntluchtin~en
op.plaatsen voor zinkers e.d.,Volgens.dehuidige inzichten wordt het
aanbrengen van automatisch werkende ontluchtingen afgeraden om drukverhogingen te voorkomen.
3.2.3.3. ontwerp-snelheid
Bij het ontwerp van de nieuwe persleidingen is uitgegaan van een
ontwerpsnelheid'vanminimaal 0,60 m/sec. om een zo'gering mogelijke
opvoerhoogte en energieverlies te krijgen.
3.2.3.4. Waterslagvoorzieningen
Voor rioolgemaal wijk 1 (nr. 10) en wijk 4 (nr. 40) zijn windketels
aangebrachtom de gevolge~ivan waterslag op te vangen. Bij gemaal 10 '
is de keteluitgevoerd in beton en in gemaal 40 is een stalen ketel opgesteld. Bij gemaalwijk 2 is gezien de lengte van de penleiding en
de opvoerhoogte geen windketel noodzakelijk.
3.2.3.5. Materiaalkeuze
De grotere leidingen'(> 0 200 mm) zijn van asbest-cement, de kleine
met name behorend bij de pompputten zijn van P.V.C. klasse 34 of we1
0,75 Mpa, behalve in de Schouw-Gondel bij pompput 21 welke in asbestcement is uitgevoerd.
3.2.4. Signaleringssysteem
Voor de rioolgemalen en pompputten is een bewakingssysteem aangelegd
met ais reden:
a. een snelle storingsdoormelding;
b. een overzicht over alle mechanische installaties, waardoor afweging
van prioriteiten bij storingen mogelijk is;
c. optimale bescherming van de kwaliteit van.het oppervlakte-water in
de stad door te voorkomen dat de noodoverlaten in werking treden;
d. regeling van de aanvoer naar de r.w.2.i. met als voordeel
- verbeteren van zuiveringsrendement (regelmaat)
- voorkomen van overlast op het terrein bij het buiten gebruik raken van delen van de r.w.2.i.;
e. verbetering van bedrijfsvoeringsomstandigheden ban het personeel,
betrokken bij het dagelijks onderhoud.
Na inventarisatie van wensen en mogelijkheden ia gekozen voor een . '
toonfrequentie-modulatie-systeem werkend via gehuurde aders.vanP.T.T.
telefoonkabels.(P.T.T.-huur-telecommunicatienet)~.
Het betreft hier het DPL-25 overdrachtsysteem van de firma Landis &
Gyr te Gouda. Per rioolgemaal kunnen 8 signalen incl. aan- uitkommando
worden overgebracht en per pompput 3 signalen. Hierin is tevens de
bewaking van de verbinding via de P.T.T. lijn begrepen.
Melding en bediening vindt plaats in het bedrijfsgebouw van de r.w.2.i.
In het systeem is ingebouwd de doormelding naar van tevoren te kiezen
telefoonaansluitingen van bedienend personeel thuis.
Het presentatie en bedieningspaneel van de centraal post is geschikt
voor de aansluiting van 6 hoofdrioolgemalen en 20 pompputten.
Hiervan waren per 1-1-'81 voor in de toekomst te realiseren bemalingen
nog beschikbaar de aansluitingen voor 2 hoofdrioolgemalen en 5 pompputten. Inmiddels zijn door de Gemeente 3 pompputten aangesloten en heeft
de R.1J.P. nog 2 pompputten in voorbereiding, zodat er geen reservecapaciteit meer is voor het aansluiten van meer pompputten.
Bij verdere uitbreiding van het systeem dient rekening te worden gehouden met mogelijke splitsing van de taken tussen zuiveringsschap en
Publieke Werken van de Gemeente, waarbij alleen hoofdrioolgemalen op
de r.w.2.i. gesignaleerd blijven en de signalering van de pompputten
naar elders verhuisd dient te worden.
3.3. Rioolwaterzuiveringsinstallatie
Het in Lelystad geproduceerde afvalwater wordt verwerkt in de rioolwaterzuiveringsinstallatie "De kringloop" aan de Zuiveringsweg op het
bedrijventerrein Noordersluis. Het betreft hier een biologisch ultralaagbelast actief slibsysteem, vorm gegeven in de zgn."carrousel".
Het afvalwater komt binnen op een verdeelwerk vanwaar het rechtstreeks
in het beluchtingscircuit (of carrousel) gebracht wordt. De hierin aanwezige bacterizn breken organische verontreinigingen in het afvalwater af bij toevoering van zuurstof. Hiervoor zijn zgn. puntbeluchters
geplaatst. Het slibhoudende water stroomt af naar de nabezinktank,
waar het slib wordt achtergehouden en teruggepomptwordtnaar het circuit of wordt verwerkt. Het gereinigde water of effluent wordt via een
effluentgemaal naar de Lage Dwarsvaart gepompt. Nabehandeling van het
effluent is nog in studie. Daarvoor zijn op het terrein een aantal
proefvelden ingericht.
De capaciteit van de installatie bedraagt ( 2 x 40.000 =) 80.000 inwonerequivalenten (i.e.) bij een hydraulische belasting van 1260 m3 per
uur, verdeeld over twee fasen.
Bij aansluiting van meerdere gemalen in de toekomst zal moeten worden
voorkomen dat de gemalen samenwerkend de hydraulische belasting van de
r.w.2.i. overschrijden. Daartoe is mogelijk een schakelbesturing van
de gemalen noodzakelijk.
De rioolwaterzuiveringsinstallatie is eigendom van het Rijk in afwachting van de instelling van een zuiveringsschap. Het beheer is voorlopig in handen van de Dienst van Publieke Werken van de gemeente
Lelystad.
OEVERBESCHOEUNG TYPE A
waterbreedto
,
<
OEVERBESCHOOING
15 rn
waterbreedte
hoofdatdeling: STEMBOUW EN OPENBARE WERKEN
ERGANGEN
'
> 15 rn
TYPE B
STUW BIJ P E I L O V E R G A N G
NAP. -4,90 m NAAR - 5,40 rn
2 stuwen
.,
,--:\QverIaat ziqerplas
,
i
1
I
I
facetplan waterhuishouding open watergangen
verklaring
-----
wo%srpeil Sflo-na.p
----
wmtarpeil
6.10-n.ap
-
wacerpeil
S.qO. p.a.p
watorpail
4pO. n.a.p
tekening owgenornen uil struktuurplan
a a n g ~ v l dme1 plaats van de sluwen,
vijrelgpmaat en nog te ptaatsen slur*
Bijlage 4
, structuurplan lelystedW
februari I S 7 8
PLASTIC -FOLIE LANGS TE GRAVEN AANVOERKANAAL
500 m
H
490 -
-
0
plastic-folie 0.13m
b m d 1,401~1
IDEM T P V Z A N DOPSLUITING
-l-l
500 m
I
5.10-
o r
plastic-folie 0,13mm
/I
RIJKSDIENST VOOR
DE
IJSSELMEERPOLDERS
hoofdafdelrng STEDEBOUW EN OPENBARE WERKEN
afdel~ng
CIVIELTECHNISCHE WERKEN
bylage 5
.
PUT VOOR ,,OLIE ABSORPTIEDEKEN"
olieabsorptiedeken
grachtpeil
I
7
\I
RIJKSDIENST VOOR
DE
-
IJSSELMEERPOLDERS
hoofdafdel~ng STEDEBOUW EN OPENBARE WERKEN
afdel~ng
ClVlELTECHNlSCHE WERKEN
bijlage 6
,
BETON*
GY.PUTRAN0 MET AANGESTDRTE
EN D E K Y L
overecnkomstk N.352. R.ks. met R-W. in& rand.
GY.PUTRAND METAANGESTORTE BETONVOETEN OEKSEL
overemkomstig N.352. R.Os met R- W. i n de rand
P u t r a n d en dekscl tekvapndoor dezelde f a b r i k a n t
1
#? $ 5-150
VERTlKALE OOORSNEOE.
BETONNEN INSPEKTIEPUT.
MET 0.60m. ZANDVANG
I
.
PUT AUEEN .TOEPASSEN B'J GESCHEIOEN RIOOLSTELSEL .
HORIZONTALE DOORSNEDE
B U EEN GESCHEIOEN RIOOLSTELSEL ALLEEN VOOR HET
REGENWATERRIOOL OE LETTERS R - W IN D E RAN0
B'J BESTELLING OIT SPECIAAL OPGEVEN
Voor het rrtaken a n deze beton,
putten is mede van toepassin:
N E N 7035
1, :
!
RIJKS.DIENST VOOR
DE IJSSELMEERPOLDERS
hoofdafdeling: STEDEBOUW E N OPENBARE WERKEN
afdeling:
CIVIELTECHNISCHE WERKEN '
-
I
bijlage 7
betreft:
Type tekening betonnen inspectieput.
schaal (en)
- - -- -
. ...
- ---.
-
f o r m . archief nr. ,
1L2180. :
. ,
..
.
TEN ALLE TIJDE
Detail huisaansl. :R.W.A.
-
BOVENAANZICHT
TWEEZIJDIGE AANSLUlTlNG
-.
met..~ajonet"aansluitin~(
incl. zettingsmot)
'
R I J K S D I E N S T VOOR
hoofdafd-eling: STEDEBOUW EN OP
ClVlELTECHNlSCHE
IJSSELMEERPOLDERS
..
,
?Inin dmins mnbrrnwn
mt
I
r. airLb3m;
gro(+r.ltenzii a d u s M d . )
hoofdafdding: STEDEBOUW EN OPENBARE WERKEN
afdeli~g
:
CIVIELTECHNIXHE
WERKEN
.
bijlage 9
.
I
dsorskkp. h.oh. ZOaoom.
m*,
I
.+.-.
dwrstppkpunt h.ah
(OPNIEUW I AANBRENGEN.
CCORSTEEKPUNEN EN AFVOEREN INMElEN
ZOO?*m mox.
I
EN OP
BIJ UITMONDINGEN IN SLOTEN
KLEVERKERKSE EINDBUIS AANBRENGEN
I
1
OOR TEEKPUNTEN (H.OH. 200 M M A X .
@.NB%ENGEN.
INDIEN GEE.
DIRECTE
AFVOERMOGELIJKHEDEN AANWEZIG ZlJN
I'
V
bii &ins o o n k e r i z ~ ~ d cwglwegen
n
breder don 3.50m.l
,-
1
ilbuis, hhh. ZOPeO
aon 1 znldc v.d w q . verspringcnd.
-
A
b
.
KSDIENST' V O O R DE
QngePerforeerde l o r i n j s d r s i n ,ban
Alk bochtm
in drains aanbrcmcn met r.rnin.03m
0.30 . bwcn slmtbodcm; u i t m m d i q
uit talud I d e n ste'wn.
RSP.
1-
(140.
1
I
..
-..--
prilbulzm wr p v r . ribbcldmin 0 50mm met polypropykn-omhulsel
in gat rZlOOmm tot ondcr drain niwau noost nrtmrding, got
aonvullen met gml z m d 0.d. (gecn otrlu'dkod
peilbuts plmtsen ondcr betonnen ?lraatpot m e i gy.
~ &ksel
type 14380 met q x c h d l bpmp. linQerL1 Ita. Fireher Eprl
q .
.
IJSSELMEER~OLDERS.
hbotdaideling: STEDEBOUW EN OPENBARE M R K E N
afdeling :
CIVIELTECHNIS~HE WERKEN
DRAINAGE ,SCHEMA'S
'
WEGEN c.a.
>!,,
.
KUNSTSTOF
INSPECTIEPUT
$ 600 en $ 800
Ziiaanz~cht
STRAATOEKSEL
METlNGELlJMOE
VERHISSELBARE
NEOPRENERING
Doorsnede
RIJ,KSDIENST VOOR
hoofdafdel~ng STEDEBOUW EN OPENBARE WERKEN
afdel~ng
ClVlELTECHNlSCHE WERKEN
PE TEKENING
Kunststoffen ~nspectieput
$ 600 en $ 800
LMEERPOLDERS
I
Bemalings~~eteem
rie tekening 85-168.175
Overzicht Hoofd- en Onderbemalingsgebieden
-
Hoofdgemaal
Pompput
Wijk 1 Noord. Gildehof, Sportpark Lnngezand
Lelycentre, Zvembad, Crematorium, Wijk I Zuid tot
en met D e l t a , Kreek, Haf, Kofschip, De Vesre.
De Schans, De Meent, De Stelling, Agoraplein
Wijk 1 nr. 10
Noordewagenplein
nr. 1 1
Jagersveld
Jagersveld, C.D.I. Noord via eigen pompput.
Indusrriererrein Oosrvaart
nr. 12
Oostervaart
Oostervaart, C.D.I. Edelhertweg en I.V.V.O.
nr. 13
Archipel
Archipel en
Sportpark Archipel
nr. 14
Buiten~laats
Buitenplaats, Bongerd, Planrage, Hofsrede. Wijngaard,
Oostrandpark via pompput nr. 15
Kempenaar. Karveel, Boeier, Kogge, Punter. Jol,
Gondel, Galjoen, Sportpark Schouw (Voetbal)
wijk 2 nr. 20
Westerdreef
Wijk 4 nr. 40
Geldersedreef
nr. 21
Schouv
Schouw, Sportpark Schouv Zuid (Handbal en tennis) via
pmpput nr. 23
o r . 22
notter
Borrer, Schoener, Tjalk, Botter Oost (C~m~urercenrrum)
via panpput 25
nr. 24
sportv. Galjoen
Sporvelden Galjoen
Wold, Kamp, Horsc, Griend, 4 . 2 ,
nr. 41
Geldersehout
Rorengaard, Zoan
n r . 42
Gebied 0 . 3 .
Gebied 0.3.
nr. 43
Ziekenhuis Gordiaan
Gordiaan Zuid re" ruiden Agoraplein. Ziekenhuis,
reservering t e n oosren Zuiderplasdreef
Noordersluis. Lelysrad-Haven via pompput nr. 3
Noordersluis 1
or.
I
Afwaterende gebieden
nr. 2
Noordersluis 2
Noordersluio/Vaarrweg
,
. L
.
'r,
Bijlage 14
.
Gemaal/Pornppuc
nr.
Capaciteit
elk der
pompen
I/s
10
90/150
7.40-
11
30*)
8.08- onbekend
p.p. Archipel 13
13.9
6.55- 7.50-
P.V.C.
160
riool Klip
p.p. Buitenpleats
14
27.8
7.25- onbekend
P.V.C.
200
riool Parkdreef
p.p. oostrandpark
15
P.V.C.
125
riool Wijngaard
Westerdreef
20
a.c.
450
p.p. Schou*
21
a.e.
200
riaol Westerdreef
p.p. Borfer
22
a.c.
200
riool Gandel
p.p. Schouw- 23
00s t
P.V.C.
110
riool Schouw
p.p. Giljoen 24
P.V.C.
110
riool Jol
P.P. Botter- 25
ooot
P.V.C.
110
riool Botrer
Geldersedreef
40
a.c.
500
verdeeltoren r.w.e.i.
p.p. Gelderse Hout
41
P.V.C.
110
riool Horst
p.p. Zieken- 43
hvislGordiaan
P.V.C.
160
riool Kamp
p.p. gebied
0.3.
42'
P.V.C.
160
riool Gelderse Dreef
P.P. Noorder~luis
1
69.41111.1*)
6.57-onbekend
P.V.C.
315
verdeeltoren r.w.z.i.
P.P. Noordersluio
2
19.3/33.3*)
6.58- onbekend
P.V.C.
250
riaol Zuiveringsweg
H.P.E.
125
riool Noordersluis
Naam
Noorderwagenplein
'
p.p. Jagersveld
p.p. Oostervaart
P.P. Lelystad-Haven
'
Niveau
IN
UIT
m
t.0.v. N.A.P.
Persleiding
lengte matediam.
rialen mm
**)
8.00-
lozingspunthoogt e in m
t.0.".
N.A.P.
Lozing in
verdeelroren
r.w.z.i.
riool Zwarrewarer
12
3
8.3
*) twee pompen samenwerkend
onbekend
0,6 Mpa
P.V.C. klasse 34
**) A . c .
verdeeltoren r.w.z.i.