Download - Ars Aequi

Rechtssociologie
rechtssociologie daarnaast ook nog een direct
toepasbaar nut zou hebben, wordt, afgaande
op de studiegidsen van de juridische opleidingen, niet benadrukt. Natuurlijk, voor degenen
die een functie ambiëren als beleidsonderzoeker
voor een of andere (overheids)instelling lijkt
het vak een zeker praktisch nut te hebben, maar
voor degenen die in juridische kernfuncties zoals rechtspraak en rechtshulp werkzaam zullen
zijn, wordt het gebrek aan kennis van de rechtssociologie niet als een onoverkomelijk bezwaar
gevoeld. Het juridisch ambacht zou het zonder
rechtssociologisch gereedschap kunnen stellen.
Donald Black
In dezelfde krachtige stijl als The Behavior of
Law (New York: Academie Press, 1976) haalt
hij in zijn recente boek Sociological Justice
(New York: Oxford University Press, 1989) fel
uit tegen een verwaarlozing van de rechtssociologie door praktijkjuristen:
'In the coming year, an increase of sociological litigation would seem inevitable. In light of recent discoveries, after all, any lawyer who fails to practice law
sociologically is missing an opportunity for greater
effectivenes. Arguably, a totally unsociological lawyer is incompetent. Since lawyers are ethically and
legally bound to service their clients as conscientiously and skilfully as possible, those wishing to practice
law may someday be required to study legal sociology in law school and apply it when handling cases.
Unsociological litigation might even come to be considered a form of malpractice.' (p. 39)
Rechtssociologie
Prof.mr. B.P. Sloot
Rechtssociologie voor de rechtspraktijk
De recente 'special' van Ars Aequi (juli/augustus 1990), die een overzicht van de keuzevakken bevat, laat zien dat rechtssociologie op alle
juridische faculteiten in Nederland is ingeburgerd. Doorgaans wordt het vak gepresenteerd
als betrekkelijk 'academisch': de mogelijkheid
om het recht vanuit een sociaal-wetenschappelijk standpunt te benaderen. Dat het vak
1592 KATERN 36
De voorbeelden, die Black geeft voor zo'n welbewuste toepassing van sociologie in de rechtspraktijk, i.e. zijn definitie van 'sociological litigation' betreffen onder andere de selectie van
cliënten en zaken, de vraag of er al dan niet
naar een schikking moet worden gezocht en of
er na een ongunstige uitspraak in hoger beroep
moet worden gegaan. In het korte bestek van
minder dan honderd pagina's (plus ruim zeventig pagina's noten en literatuur) levert Black
met zijn dwingende betoogtrant, waarop hij eigenlijk geen weerwoord lijkt te dulden, intrigerende argumenten voor een verbreding van het
vak rechtssociologie in de juridische opleiding.
Organisaties, individuen en sociale ongelijkheid
Door het recht worden individuen — natuurlijke personen — en complexe organisaties —
Rechtssociologie
veelal rechtspersonen — grotendeels als gelijkwaardige partijen beschouwd. Een minder formele beschouwingswijze leert echter dat deze
juridische symmetrie grote ongelijkheden kan
verhullen. Complexe organisaties beschikken
veelal over financiële, technische en administratieve middelen waar natuurlijke personen niet
aan kunnen tippen. Bovendien zijn veel organisaties 'repeat players': door hun ervaring met
juridische procedures van allerlei soort kunnen
zij hun relaties met anderen beter structureren
en hun risico zorgvuldig spreiden. Individuen
zijn meestal slechts 'one-shooters' die grote obstakels moeten overwinnen om de weg van het
recht te kunnen bewandelen.
Voor de moderne rechtssociologie vormt
deze assymetrische verhouding tussen individuen en organisaties een van de vaste onderzoeksthemata. Recentelijk zijn in Nederland
een drietal dissertaties verschenen die hierop
aansluiten. Twee daarvan betreffen empirische
onderzoeken naar het functioneren van het
klachtrecht binnen organisaties. In Conflicten
in organisaties. Individuele klachten en hun behandeling (De Lier: Academisch Boeken Centrum, 1989) doet E.A. Mante-Meier verslag
van een vergelijkend onderzoek naar de afhan-
deling van klachten in gevangenissen en algemene ziekenhuizen terwijl Peter Ippel in zijn interessante en vlot geschreven Reacties op
rechtsbescherming in twee dienstverlenende organisaties. Een rechtssociologische studie (Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink) de reacties van 'officials' op de introductie van een verbeterde
rechtsbescherming van cliënten van twee psychiatrische instellingen en de Gemeentelijke
Dienst Herhuisvesting (Amsterdam) onderzoekt. Beide studies concluderen met een gematigd optimisme over de waarde van formele
klachtenbehandeling.
De derde dissertatie is van M.A.P. Bovens:
Verantwoordelijkheid en organisatie. Beschouwingen over aansprakelijkheid, institutioneel
burgerschap en ambtelijke ongehoorzaamheid.
(Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink, 1990). Op indringende manier wordt in deze erudiete en
meeslepende studie de spanningsverhouding
onderzocht tussen, enerzijds, de grote nadruk
die in de westerse samenleving wordt gelegd op
individuele verantwoordelijkheid en, anderzijds, het gegeven dat in diezelfde samenleving
organisaties vaak veel belangrijker en machtiger zijn dan individuen.
KATERN 36
1593