Brief Comité Asbestslachtoffers aan bestuur vereniging VNO/NCW

!
!
!
!
!
!
Vereniging VNO-NCW!
t.a.v. de voorzitter van het bestuur!
de heer B.E.M. Wientjes!
Postbus 93002!
2509 AA DEN HAAG!
!
!
!
Hoorn, 31 maart 2014!
!
!
!
Geachte heer Wientjes,!
!
Namens het bestuur van de Vereniging Comité Asbestslachtoffers vraag ik hierbij uw
aandacht voor het volgende.!
!
Op 11 maart jl. heeft het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) arrest
gewezen in de zaak Moor tegen Zwitserland. Een kopie van het arrest en de samenvatting
ervan treft u hierbij als bijlagen aan.!
!
Het bijzondere van dit arrest van het EHRM is kort gezegd dat het Hof van oordeel is dat
in asbestzaken een tot schadevergoeding aangesproken werkgever zich ter afwering van
deze vordering niet kan beroepen op de stelling dat de objectieve verjaringstermijn in
asbestzaken een aanvang neemt op de laatste dag van blootstelling. Volgens het Hof
dient in een dergelijke situatie ervan uitgegaan te worden dat de verjaringstermijn eerst
aanvangt nadat op wetenschappelijke wijze is vastgesteld dat de betrokkene lijdt aan een
asbestziekte. Het Hof gaat derhalve uit van de zgn. manifestatieleer, die inhoudt dat de
verjaringstermijn eerst begint te lopen nadat de asbestziekte is vastgesteld.!
!
Zoals u ongetwijfeld bekend zal zijn geldt in ons land sinds 1992 de verjaringsbepaling van
art. 3:310 BW, waarin zowel de korte, subjectieve verjaringstermijn van 5 jaar als de lange,
objectieve verjaringstermijn van 30 jaar zijn opgenomen. Wij hebben sinds 1992
regelmatig kunnen vaststellen dat werkgevers en verzekeraars van werkgevers naar
aanleiding van vordering van asbestslachtoffers zich ter afwering daarvan beroepen op de
30 jarige verjaringstermijn, ervan uitgaande dat die termijn aanvangt op de laatste dag van
blootstelling aan asbest. !
!
Wij hebben ons als vereniging steeds tegen deze rechtsopvatting verzet omdat wij van
mening zijn dat zulks tot een onredelijk resultaat leidt.!
!
!
!
!
!
Tot onze teleurstelling hebben wij ook moeten vaststellen dat de rechter van mening is dat
de objectieve verjaringstermijn begint te lopen na de laatste dag van blootstelling en niet
bereid is om de manifestatieleer toe te passen. Dat heeft tot gevolg gehad dat veel
vorderingen van asbestslachtoffers zijn afgewezen op grond van verjaring.!
Wij stellen nu vast dat voornoemd arrest van het EHRM van 11 maart jl. wel kiest voor de
manifestatieleer en daarmee de opvatting van de Nederlandse rechter in deze als
onredelijk aanmerkt, althans als zijnde in strijd met art. 6 par. 1 van het EVRM.!
!
Dat betekent naar onze mening dat het beroep dat veel werkgevers (niet allemaal) in
asbestzaken doen op de objectieve verjaringstermijn, in de zin dat die termijn zou
aanvangen na de laatste dag van blootstelling en niet nadat de asbestziekte is
vastgesteld, niet langer in stand kan blijven.!
!
Derhalve vernemen wij graag van u of u dat standpunt deelt. !
!
Indien dat het geval is zouden wij het op prijs stellen van u te vernemen of u uw leden
daarvan in kennis wilt stellen.!
!
Mocht u ons standpunt niet delen, dan vernemen wij graag de argumentatie daarvoor.!
!
Wij zien met belangstelling uw reactie tegemoet.!
!
Met vriendelijke groet,!
!
!
!
mevr. T.J. de Bruin,!
voorzitter!
!
!
Bijlage: arrest EHRM 11 maart 2014 inzake Moor/Zwitserland!