Raadsvergadering, 25 februari 2014 Voorstel aan de Raad Nr.: 20140225 16 RV Agendapunt: 16 Datum: 28 januari 2014 Onderwerp: Verklaring van geen bedenkingen t.b.v. omgevingsvergunning Lage Maat 3 en 9 Onderdeel raadsprogramma: 3 (Wonen en ruimtelijke ontwikkeling) Portefeuillehouder: Robbert Peek Voorgesteld besluit 1. Op basis van artikel 2.27 van de Wabo een ontwerpverklaring van geen bedenkingen te verlenen voor de omgevingsvergunning voor het aanpassen van de milieucategorie naar 4.2 voor de locatie Lage Maat 3 en 9 in Wijk bij Duurstede; 2. Indien gedurende de termijn van ter inzage legging geen zienswijzen worden ingediend, de ontwerpverklaring van geen bedenkingen te beschouwen als een definitieve verklaring van geen bedenkingen. Korte samenvatting Voor het perceel Lage Maat 3 en 9 te Wijk bij Duurstede is een omgevingsvergunning bij de Provincie Utrecht ingediend. De aanvraag voorziet in de aanpassing van de milieucategorie naar 4.2 voor de bedrijfsactiviteiten van de firma Fred Prinsen BV. Het plan is in strijd met het geldende bestemmingsplan. Met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3 van de Wabo kan medewerking worden verleend. De Provincie Utrecht is het bevoegd gezag, maar heeft van de gemeenteraad van Wijk bij Duurstede een verklaring van geen bedenkingen nodig om af te kunnen wijken van het bestemmingsplan. Aanleiding Op het perceel Lage Maat 3 en 9 is de firma Fred Prinsen BV gevestigd dat zich richt op de opslag van en handel in spoorwegmateriaal. Deze materialen worden ter plaatse opgeslagen en gedemonteerd. De onderdelen worden weer doorgegeven aan derden voor verdere verwerking c.q. recycling. De bestaande bedrijfsactiviteiten alsmede de wens om in de toekomst houten spoorbielzen (eventueel gecreosoteerd) te kunnen schredderen zijn niet mogelijk op basis van het bestaande bestemmingsplan, omdat de bedrijfsactiviteiten deels vallen onder een hogere bedrijfscategorie dan ter plaatse is toegestaan. De verhoging van de milieucategorie (ten behoeve van de bestaande en toekomstige bedrijfsactiviteiten) naar 4.2 is echter in strijd met het vigerend bestemmingsplan. Op 19 juni 2013 is er een aanvraag Omgevingsvergunning Beperkte Milieutoets (OBM), kenmerk 855029 ingediend, bij de provincie Utrecht – het bevoegd gezag in deze. Daarnaast is er op 11 oktober 2013 een aanvraag omgevingsvergunning, kenmerk 1026557, ingediend voor het bouwen van een (geluids)muur en het opheffen van strijdigheid van het bestemmingsplan. Tussen 11 oktober 2013 en 19 december 2014 is de aanvraag meerdere keren aangevuld. De aanvraag om omgevingsvergunning voorziet in de aanpassing van de milieucategorie naar 4.2, zodat de bedrijfsactiviteiten van de firma Fred Prinsen BV passen binnen het bestemmingsplan. Met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a, onder 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) kan worden afgeweken van het bestemmingsplan. Specifiek (beoogd doel) Verlenen van de ontwerpverklaring van geen bedenkingen (vvgb), waarna de Provincie Utrecht de procedure o.g.v. artikel 2.12 lid 1 onder a onder 3 Wabo kan starten. Gevraagd wordt er mee in te stemmen dat de ontwerp-vvgb tevens wordt aangemerkt als definitieve vvgb, indien geen zienswijzen worden ingediend. Hiermee hoeft de adviesaanvraag omtrent de verklaring van geen bedenkingen niet opnieuw in de raad te worden behandeld. Meetbaar Na besluitvorming over de ontwerpverklaring van geen bedenkingen kan de procedure door de Provincie Utrecht worden gestart. Indien geen zienswijzen worden ingediend, kan de Provincie Utrecht de omgevingsvergunning verlenen. Acceptabel Overwegingen die leiden tot het besluit De aanvraag is in strijd met het bestemmingsplan De aanvraag is in strijd met het bestemmingsplan “Bedrijventerreinen”. Het perceel Lage Maat 3 en 9 heeft volgens dit bestemmingsplan de bestemming “Bedrijven 2”. Binnen het bouwvlak zijn bedrijven toegestaan tot en met een milieucategorie 3.2. Er kan binnenplans afwijking worden verleend tot milieucategorie 4.1. De activiteiten van het bedrijf Fred Prinsen BV vallen in categorie 4.2. Verklaring van geen bedenkingen Bevoegd gezag bij een omgevingsvergunning, voor het gebruiken van gronden en bouwwerken in strijd met het bestemmingsplan, is in de regel het college. Het bedrijf Fred Prinsen BV valt vanwege de bedrijfsactiviteiten onder provinciaal gezag voor milieu en daarmee voor de gehele omgevingsvergunning. Artikel 2.12, eerste lid onder a onder 3º van de Wabo bepaalt verder dat een omgevingsvergunning voor gebruik in strijd met het bestemmingsplan kan worden verleend als er geen strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de omgevingsvergunning is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing. De Provincie Utrecht kan echter niet zonder meer beslissen. In artikel 2.27 Wabo en artikel 6.5 Besluit omgevingsrecht is geregeld dat voor een omgevingsvergunning die in strijd is met het bestemmingsplan een zogenaamde “verklaring van geen bedenkingen” (vvgb) van de gemeenteraad nodig is. Dit houdt in dat de Provincie Utrecht de omgevingsvergunning pas kan verlenen als de raad zich heeft uitgesproken over de planologische aspecten. De verklaring kan slechts worden geweigerd in het belang van een goede ruimtelijke ordening. De verklaring van geen bedenkingen kan worden gezien als een bindend advies van de gemeenteraad aan –in dit geval- de Provincie Utrecht. Als de verklaring wordt geweigerd, wordt ook de omgevingsvergunning geweigerd. Bij het ontwerpbesluit dient een ontwerp-vvgb ter inzage te worden gelegd. Tegen de ontwerp-vvgb kunnen zienswijzen worden ingediend. De raad wordt voorgesteld om kennis te nemen van de ruimtelijke onderbouwing en het ontwerpbesluit en de ontwerp-vvgb te verlenen. Hierna kan de procedure worden gestart en kunnen het ontwerpbesluit en de ontwerp-vvgb 6 weken ter inzage worden gelegd. De raad wordt ook gevraagd om ermee in te stemmen dat de ontwerp-vvgb tevens wordt aangemerkt als definitieve vvgb, indien geen zienswijzen worden ingediend. Hiermee hoeft de adviesaanvraag omtrent de verklaring van geen bedenkingen niet opnieuw in de raad te worden behandeld. In dat geval kan de omgevingsvergunning na afloop van de zienswijzentermijn door de Provincie Utrecht worden verleend. Mochten er wel zienswijzen worden ingediend, dan zal de raad een besluit moeten nemen over de definitieve vvgb. Uit de ruimtelijke onderbouwing blijkt dat wordt voldaan aan een goede ruimtelijke ordening. De aanvraag is voorzien van een goede ruimtelijke onderbouwing. In dit document wordt ingegaan op de verschillende milieuaspecten (bodem, geluid, luchtkwaliteit, geluid), ecologie, externe veiligheid, archeologie en de relevante beleidskaders. Voor het overige voldoet de ruimtelijke onderbouwing aan de voorwaarden die hieraan in artikel 5.20 Bor zijn gesteld. De ruimtelijke onderbouwing is als Bijlage 1 bij het raadsvoorstel gevoegd. Vooroverleg Het advies omtrent de verklaring van geen bedenkingen wordt (meestal) voor vooroverleg aan de Provincie voorgelegd. In deze situatie – waarbij de provincie het bevoegd gezag is- is een vooroverleg in het kader van Bro 3.1.1. niet van toepassing. Draagvlak N.v.t. Realistisch Kanttekeningen bij het voorgestelde besluit Er zijn geen kanttekeningen bij het besluit. Alternatieven Niet aan de orde. Tijdgebonden Niet van toepassing. Aanpak/uitvoering Na besluitvorming door de gemeenteraad wordt de procedure ex artikel 3.12 Wabo door de Provincie Utrecht opgestart. Dit betekent dat het de ontwerpomgevingsvergunning en de ontwerp-vvgb gedurende 6 weken ter inzage worden gelegd. Van de ter inzage legging wordt kennisgegeven in de Staatscourant, de Wijkse Courant en op de gemeentelijke website. Gedurende de ter inzage legging kan eenieder zienswijzen naar voren brengen. In geval van zienswijzen zal het plan opnieuw door de Provincie Utrecht aan de raad worden voorgelegd. Dit in verband met het verlenen van de definitieve vvgb. Hierna kan de vergunning verleend worden. Als er geen zienswijzen worden ingediend, kan de vergunning worden verleend door Gedeputeerde Staten, na afloop van de zienswijzentermijn. De omgevingsvergunning treedt in werking na afloop van de beroepstermijn (6 weken). Communicatie Zie onder aanpak/uitvoering. Financiën In het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is in artikel 6.2.1 een opsomming gegeven van de (bouw)plannen die worden beschouwd als (bouw)plan in de zin van 6.12 Wro waarvoor een exploitatieplan dient te worden vastgesteld indien het kostenverhaal niet anderszins is geregeld. Het voorliggende plan is geen bouwplan in de zin van artikel 6.2.1 Bro. Het opstellen van een exploitatieplan is dan ook niet noodzakelijk. Bijlagen aanvraag om vvgb i.h.k.v. omgevingsvergunning door de Provincie Utrecht ruimtelijke onderbouwing Burgemeester en wethouders van Wijk bij Duurstede, Janneke Louisa-Muller secretaris Tjapko Poppens burgemeester Raadsbesluit De raad van de gemeente Wijk bij Duurstede; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 28 januari 2014, nr. 20140225 16 RV gelet op de Wabo, besluit: 1. Op basis van artikel 2.27 van de Wabo een ontwerpverklaring van geen bedenkingen te verlenen voor de omgevingsvergunning voor het aanpassen van de milieucategorie naar 4.2 voor de locatie Lage Maat 3 en 9 in Wijk bij Duurstede; 2. Indien gedurende de termijn van ter inzage legging geen zienswijzen worden ingediend, de ontwerpverklaring van geen bedenkingen te beschouwen als een definitieve verklaring van geen bedenkingen. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van dinsdag 25 februari 2014 De raad voornoemd, griffier, voorzitter,
© Copyright 2024 ExpyDoc