Directie Dienstverlening

Directie Dienstverlening
Vergunningen en Voorzieningen
Stadskantoor
Claudius Prinsenlaan 10
Postbus 90156, 4800 RH Breda
Telefoon 14 076
Fax (076) 529 32 39
Email [email protected]
Stichting Amphia
T.a.v. Dhr. J.J.S. Koijen
Postbus 90158
4800 RK Breda
Bereikbaarheid
Vanaf Breda CS: 10 minuten lopen,
Buslijnen: 8, 11, 12, 131, 401
Uw brief
Onderwerp
Datum
Ons kenmerk
13 oktober 2014
2014/0337
Telefoon
Bijlagen
<Ontwerp> besluit omgevingsvergunning 14 076
div.
Geachte heer Koijen,
Uw aanvraag
Op 14 februari 2014 ontvingen wij uw aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het realiseren van een
parkeergarage op de locatie Molengracht 21 Breda kadastraal bekend als gemeente GNK02, sectie A, nummers
5697, 2596 en 275. Wij registreerden deze aanvraag onder nummer 2014/0337.
Ons besluit
Wij hebben besloten de omgevingsvergunning te verlenen. Dit besluit baseren wij op de artikelen 2.10 t/m 2.21
van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De bijlagen 1 t/m 60 maken deel uit van de
vergunning. Ik raad u aan deze stukken goed door te lezen. Zo zorgt u ervoor dat u weet aan welke voorschriften
u zich moet houden.
Activiteiten
Wij verlenen de omgevingsvergunning voor de volgende activiteiten:
1. Bouwen
2. Het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening,
een exploitatieplan, regels gesteld door Rijk of Provincie of een voorbereidingsbesluit
3. Het oprichten, veranderen of veranderen van de werking of het in werking hebben van een inrichting of
mijnbouwwerk.
De procedure
Wij voerden de besluitvormingsprocedure uit volgens de uitgebreide procedure (artikel 3.10 van de Wabo) en
beoordeelden uw aanvraag voor:
Bouwen aan artikel 2.10 van de Wabo;
Het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een
exploitatieplan, regels gesteld door Rijk of Provincie of een voorbereidingsbesluit aan artikel 2.12 Wabo;
Het oprcihten, veranderen of veranderen van de werking of het in werking hebben van een inrichting of
mijnbouwwerk aan artikel 2.14 Wabo.
In uw aanvraagformulier heeft u tevens de activiteit kappen en het maken van een uitweg aangevraagd.
Het onderdeel kappen heeft u op 10 oktober 2014 ingetrokken.
Het onderdeel maken van een uitweg is vergunningsvrij omdat de uitrit die aansluit op de molengracht valt
binnen het definitief ontwerp van de gemeente Breda.
Wij nemen een aanvraag voor een omgevingsvergunning pas in behandeling als deze aan de indieningvereisten
voldoet (artikel 2.8 Wabo, paragraaf 4.2 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) met een verdere uitwerking in de
Ministeriele regeling omgevingsrecht (Mor).
Uw aanvraag voldoet aan de vereisten.
Ons kenmerk
2014/0337
Paginanummer
2 van 8
Advies, aanwijzing minister, verklaring van geen bedenkingen
Verklaring van geen bedenkingen
Het Bor of een bijzondere wet wijst bepaalde categorieën aanvragen aan waarvoor wij pas een
omgevingsvergunning kunnen verlenen, nadat een daarbij aangewezen bestuursorgaan heeft verklaard dat er
geen bedenkingen tegen zijn (artikel 2.27 Wabo). Daarom stuurden wij onmiddellijk na ontvangst van uw
aanvraag een exemplaar ervan naar de gemeenteraad van de gemeente Breda met het verzoek om een besluit
te nemen op de onderstaande punten:
1.
2.
een ontwerpverklaring van geen bedenkingen af te geven voor het bouwen van een parkeergarage aan
de Molengracht 21 te Breda;
te besluiten, indien geen zienswijzen worden ingediend en er derhalve geen heroverweging van het
besluit plaatsvindt, de ontwerpverklaring te beschouwen als de definitieve verklaring van geen
bedenkingen.
Er zijn geen zienswijzen ingediend. Derhalve heeft de gemeenteraad op 16 oktober 2014 met het afgeven van de
ontwerpverklaring tevens de definitieve verklaring van geen bedenkingen afgegeven.
Overwegingen en voorschriften
Het (ver)bouwen van een bouwwerk (artikel 2.10 Wabo)
1. Overwegingen
Bij het nemen van het besluit hebben wij het volgende overwogen:




Het bouwperceel ligt in een gebied waarvoor het bestemmingsplan Breda Zuid-Oost van toepassing is.
De aanvraag, voor zover het de activiteit bouwen betreft, voldoet niet aan hetgeen hierin is gesteld.
Gelet op artikel 2.10 lid 2 van de Wabo kan de aanvraag om omgevingsvergunning slechts worden
geweigerd als vergunningverlening voor het gebruik van gronden of bouwwerken in afwijking van het
bestemmingsplan niet mogelijk is.
Gelet op de overwegingen bij de activiteit gebruik van gronden of bouwwerken in afwijking van het
bestemmingsplan (2.12 Wabo) vormt de afwijking van het bestemmingsplan geen grond voor weigering
van de omgevingsvergunning.
De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit heeft op 9 april 2014 een positief advies over het bouwplan
gegeven. Wij hebben dit advies overgenomen en zijn dan ook van mening dat uw aanvraag voldoet aan
redelijke eisen van welstand.
Op basis van het voorgaande overwegen wij dat, gelet op artikel 2.10 Wabo er geen reden is om de
omgevingsvergunning voorzover de aanvraag betrekking heeft op de activiteit bouwen te weigeren.
2. Voorschriften
Aan de omgevingsvergunning kunnen met het oog op het belang welke is aangegeven voor de activiteit
bouwen bij of krachtens artikel 2.10 voorschriften worden verbonden. Wij hebben besloten de volgende
voorschriften te verbinden:
Algemene voorschriften
 U dient te bouwen overeenkomstig het Bouwbesluit 2012 en de Bouwverordening 2007.
 U dient bij het bouwen rekening te houden met de correcties c.q. opmerkingen zoals deze op de
tekeningen zijn vermeld.
Nader in te dienen gegevens
 Bij de vergunning treft u een formulier "kennisgeving aanvang bouw" aan. Vijf dagen voordat u begint
met de werkzaamheden ontvangen wij graag van u een kennisgeving.
 Bij de vergunning treft u een formulier "kennisgeving gereedmelding bouw" aan. Binnen vijf dagen nadat
de bouwwerkzaamheden zijn beëindigd ontvangen wij graag van u deze kennisgeving.

Voorwaarden constructieve veiligheid:
In de funderingsconstructie worden prefab heipalen toegepast. Deze moeten worden uitgevoerd conform
de BRL 2357 "Prefab heien". Tijdens de uitvoering van de paalfundering moet onafhankelijk dagelijks
Ons kenmerk
2014/0337
Paginanummer
3 van 8



deskundig heitoezicht aanwezig zijn. Het heitoezicht dient te voldoen aan de CUR aanbeveling 114 :
"Toezicht op de realisatie van paalfunderingen";
De brandwerendheid van de hoofddraagconstructie dient te voldoen aan de op tekening gestelde eisen;
Ten behoeve van het heiwerk dient een bouwveiligheidsplan of werkplan te worden ingediend, volgens
artikel 2.4, onder a. van de Regeling omgevingsrecht (MOR) waarin de maatregelen welke getroffen
worden om trillingsschade en -hinder tijdens de heiwerkzaamheden te beperken zijn opgenomen;
Voor elk van de onderstaande werkzaamheden dienen uiterlijk 3 weken voor aanvang van deze
werkzaamheden de volgende stukken in 2-voud ter goedkeuring van de gemeente Breda te worden
ingediend. Deze stukken dienen te voldoen aan het gestelde in de Regeling omgevingsrecht (MOR):

Definitief palenplan inclusief paalberekening en paalwapening;

Definitieve constructieberekeningen en tekeningen van de funderingsconstructie, inclusief
detaillering en wapening;

Definitieve constructieberekeningen en tekeningen van de prefab systeemvloeren, inclusief
detaillering, schijfwerking t.b.v. stabiliteit en wapening;

Definitieve constructieberekeningen en tekeningen van de staalconstructies, inclusief detaillering;

Definitieve constructieberekeningen en tekeningen van alle verbindingen tussen verschillende
constructieonderdelen;

Definitieve constructieberekeningen en tekeningen van de stalen dak- en wandplaten, inclusief
detaillering. Deze onderdelen dienen te worden uitgevoerd, berekend en getekend conform de
kwaliteitsrichtlijn "metalen gevels en daken 2010"van de MDG (Vereniging Toeleveranciers metalen
dak- en Gevelmaterialen);

Detailberekeningen en tekeningen van alle overige constructie onderdelen;

Definitieve berekeningen van de stabiliteitsvoorzieningen, inclusief detaillering;

Definitieve constructieberekeningen en tekeningen van de vloerafscheidingen (leuningen, relingen
e.d.), inclusief detaillering.
Voorwaarden brandveiligheid:
Uiterlijk binnen een termijn van drie weken voor de start van de uitvoering van de desbetreffende handeling
worden de volgende gegevens overlegd danwel de voorzieningen getroffen:
Artikel 2.10 lid 2
Van de bouwconstructie met een brandwerendheid met betrekking tot bezwijken
dient aangetoond te worden dat deze constructie ten minste 60 minuten in stand
blijft.
Artikel 2.56 lid 1
Van de toegepaste materialen dient een erkende kwaliteitsverklaring of
beproevingsrapport te worden overlegd waaruit blijkt dat de materialen voldoen
aan van toepassing zijnde brandklasse en rookklasse.
Van de toegepaste materialen dient een erkende kwaliteitsverklaring of
Artikel 2.66 lid 1
beproevingsrapport te worden overlegd waaruit blijkt dat de materialen voldoen
aan van toepassing zijnde brandklasse en rookklasse.
Van de dakbedekking dient een erkende kwaliteitsverklaring of beproevingsrapport
Artikel 2.71 lid 1
te worden overlegd waaruit blijkt dat de dakbedekking, bepaald volgens NEN
6063, niet brandgevaarlijk is.
Artikel 2.84 leden Van scheidingsconstructies raam-/deur-/kozijn-/puiconstructies met een
brandwerendheid van 60 minuten dient een erkende kwaliteitsverklaring of een
1 en 4
beproevingsrapport te worden overlegd waaruit blijkt dat de brandwerendheid van
het betreffende bouwdeel bepaald volgens NEN 6069 ten minste 60 minuten
bedraagt.
Artikel 6.20 lid 1
Artikel 6.23 lid 1
Artikel 6.24 lid 1
Artikel 6.25 en
7.12
Artikel 6.29
Artikel 6.30
Van de aansluiting van de brandwerende scheidingsconstructies op andere
bouwdelen dienen detailtekeningen ter goedkeuring te worden ingediend.
Het bouwwerk dient voorzien te worden van een gecertificeerde
brandmeldinstallatie. De omvang van de bewaking van de brandmeldinstallatie
moet worden uitgevoerd als volledige bewaking.
Een Programma van Eisen voor de brandmeldinstallatie dient ter goedkeuring te
worden ingediend bij het bevoegd gezag.
Het bouwwerk dient voorzien te worden van een gecertificeerde
ontruimingsalarminstallatie. Een Programma van Eisen voor de
ontruimingsalarminstallatie dient ter goedkeuring te worden ingediend.
Een voorstel voor de technische uitvoering van vluchtrouteaanduiding dient ter
goedkeuring te worden ingediend.
Een voorstel voor de technische uitvoering van deurbeslag op vluchtdeuren dient
ter goedkeuring te worden ingediend.
Een voorstel voor de technische uitvoering van de droge blusleidingen dient ter
goedkeuring te worden ingediend.
Een voorstel voor de technische uitvoering van de bluswatervoorzieningen dient
ter goedkeuring te worden ingediend.
Ons kenmerk
2014/0337
Paginanummer
4 van 8
Artikel 6.31
Artikel 6.32 lid 1
Artikel 6.37
Een voorstel voor de projectering van draagbare blustoestellen dient ter
goedkeuring te worden ingediend.
Een Uitgangspuntendocument voor de sprinklerinstallatie dient ter goedkeuring te
worden ingediend.
Een voorstel voor de terreininrichting (inclusief rijlopers en opstelplaatsen ten
behoeve van de brandweer) dient ter goedkeuring te worden ingediend.
Uiterlijk bij oplevering van de bouwactiviteit en ten minste voor de ingebruikname van het bouwwerk worden
de volgende gegevens overlegd dan wel de voorzieningen getroffen:
Een logboek (inclusief kwaliteitverklaringen/attesten) waaruit blijkt dat de
Artikel 6.84
brandwerende afdichtingen zijn uitgevoerd overeenkomstig de daarvoor geldende
normen.
Er dient te worden aangetoond dat er in regulier gebruik een verlichtingssterkte
Artikel 6.2 lid 4
van ten minste 1 lux gemeten op de vloer en trap aanwezig is.
Er dient te worden aangetoond dat er bij stroomuitval een verlichtingssterkte van
Artikel 6.3 lid 7
ten minste 1 lux gemeten op vloer en trap aanwezig is.
Een installatieattest waarin de installateur verklaard dat de nood-, noodwaak- en
Artikel 6.3 en
transparantverlichtingsinstallatie is ontworpen, geïnstalleerd en in bedrijf gesteld
6.24
volgens het bepaalde in het Bouwbesluit 2012, de Regeling Bouwbesluit 2012 en
de daaruit aangestuurde normen..
Een afschrift van het certificaat en inspectierapport met ‘ja-conclusie’ op grond van
Artikel 6.20 lid 6
het ‘CCV Inspectieschema Brandmeldinstallaties’ afgegeven door een NEN-ENISO/IEC 17020 geaccrediteerde (type-A) inspectie-instelling dient te worden
ingediend.
Een afschrift van het certificaat en inspectierapport met ‘ja-conclusie’ op grond van
Artikel 6.23 lid 4
het ‘CCV Inspectieschema Ontruimingsalarminstallaties’ afgegeven door een
NEN-EN-ISO/IEC 17020 geaccrediteerde (type-A) inspectie-instelling dient te
worden ingediend.
Van de volgende vluchtroutes dient te worden aangetoond dat de deuren in de
Artikel 6.25 lid 6
vluchtrichting kunnen worden geopend met lichte druk of vergelijkbaar: de
entree(vlucht-)deuren van de trappenhuizen.
Een afschrift van het certificaat en inspectierapport met ‘ja-conclusie’ op grond van
Artikel 6.32 lid 1
het ‘CCV Inspectieschema brandbeveiliging - Inspectie brandbeveiligingssysteem
(VBB-BMI-OAI-RBI) op basis van afgeleide doelstellingen’ van een NEN-ENISO/IEC 17020 geaccrediteerde (type-A) inspectie-instelling dient te worden
ingediend.
Verder wordt aandacht gevraagd voor het volgende:

Brandbeveiligingsinstallaties en installaties die de brandveiligheid kunnen beïnvloeden moeten worden
uitgevoerd overeenkomstig het gestelde in het handboek ‘Brandbeveiligingsinstallaties’, uitgave november
2012 van Brandweer Nederland.

Doorvoeringen door brandwerende scheidingsconstructies worden geacht te voldoen wanneer de
brandwerende afwerking wordt gerealiseerd overeenkomstig de publicatie “Brandveilige doorvoeringen”,
uitgave oktober 2010 door ISSO/SBR.

Ten aanzien van de bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen kan gebruik gemaakt worden van de
Handleiding ‘Bluswatervoorziening en bereikbaarheid’, uitgave september 2003 van de Brandweer
Nederland.
Wij verzoeken u de gegevens via www.omgevingsloket.nl te uploaden. U kunt uw gegevens bij uw aanvraag
toevoegen onder uw bestaande registratienummer. Dit is nummer: 1171665.
U mag overigens pas beginnen met deze handelingen na toestemming van de afdeling Vergunningen en
Voorzieningen.
Ons kenmerk
2014/0337
Paginanummer
5 van 8
Het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening,
een exploitatieplan, regels gesteld door Rijk of Provincie of een voorbereidingsbesluit (artikel 2.12 Wabo)
1.
Overwegingen
Bij het nemen van het besluit hebben wij het volgende overwogen:

Het perceel is gelegen binnen het gebied waarop bestemmingsplan “Breda Zuid-Oost” van toepassing is.

Het perceel heeft hierin in artikel 10 de bestemming ‘recreatie –R-”.

Het gewenste bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan omdat in artikel 10.1 is bepaald dat de
aangewezen gronden bestemd zijn voor volkstuinen en sportvelden. Het bouwplan voldoet hier niet aan
omdat gevraagd wordt een parkeergarage die geenszins een relatie heeft met de bestemming.

Op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a., onder 3º van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht bestemmingsplan kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de
activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede
ruimtelijke onderbouwing bevat.

Gelet op de ruimtelijke onderbouwing “Amphia Ziekenhuis, ruimtelijke onderbouwing parkeergarage”
d.d. 13 februari 2012, waarin wordt aangegeven dat de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke
ordening, zijn wij van mening dat wij de gevraagde omgevingsvergunning in afwijking van het
bestemmingsplan kunnen verlenen.
Het veranderen of veranderen van de werking of het in werking hebben van een inrichting of
mijnbouwwerk (artikel 2.1 lid 1 onder e)
1.
Overwegingen
De aanvraag heeft betrekking op het veranderen of veranderen van de werking van een inrichting of
mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, aanhef en onder e van de Wet algemene bepalingen
omgevingsrecht (Wabo) De verandering heeft betrekking op het realiseren van een parkeergarage bestemd
voor 900 motorvoertuigen, welke volgens de aanvraag leidt tot milieuneutrale dan wel milieuvriendelijke
effecten als bedoeld in artikel 3.10, lid 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Huidige vergunningssituatie
Voor de inrichting, welke is gelegen aan Molengracht 21 te Breda, is op 20 maart 1991 een
oprichtingsvergunning verleend ingevolge de Hinderwet (thans omgevingsvergunning op grond van de
Wabo).
Tevens zijn diverse omgevingsvergunningen verleend vanwege het milieuneutraal veranderen van de
inrichting. Deze vergunningen zijn vermeld in het bij de aanvraag gevoegde overzicht van vergunningen en
passen binnen de werkingssfeer van de omgevingsvergunning van 20 maart 1991.
Volledigheid aanvraag
Op grond van artikel 4.21 van de Regeling omgevingsrecht, dient een aanvraag, zoals bedoeld in artikel
3.10, lid 3, van de Wabo de volgende gegevens te bevatten:
a. De vergunning of vergunningen krachtens welke de inrichting in werking is;
b. De beoogde verandering van de inrichting of de werking daarvan;
c. Gegevens waaruit blijkt van welke onderdelen en in welke mate van de onder a. bedoelde
vergunning of vergunningen en de daaraan verbonden beperkingen en voorschriften wordt
afgeweken;
d. Het tijdstip waarop beoogd wordt de voorgenomen verandering te verwezenlijken.
De volledigheid van de aanvraag is beoordeeld aan de hand van bovenstaande punten. Hieruit blijkt het
volgende:
ad. a:
De gegevens van eerder verleende vergunningen en meldingen zijn vermeld in het bij de aanvraag
gevoegde document “Overzicht vergunningen milieu” en bevat voldoende informatie.
Ons kenmerk
2014/0337
Paginanummer
6 van 8
ad. b en c:
De in deze aanvraag beschreven wijziging ten opzichte van de vergunde situatie bevat voldoende
informatie.
ad. d:
Het voorgenomen tijdstip waarop de beoogde verandering wordt gerealiseerd, blijkt voldoende uit de
aanvraag.
Toetsingskader
De Wabo bepaalt in artikel 2.14, lid 5 dat een omgevingsvergunning voor een milieuvriendelijke of
milieuneutrale verandering kan worden verleend als voldaan wordt aan de voorwaarden uit artikel 3.10, lid 3
van de Wabo. Hieruit volgt dat de gevraagde vergunning kan worden verleend, indien de realisering van de
met deze aanvraag beoogde verandering van de inrichting of gebezigde werkzaamheden:
•
niet zal leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende
vergunning zijn toegestaan;
•
niet zal leiden tot het ontstaan van een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend;
•
geen aanleiding geeft tot het opstellen van een milieueffectrapport.
De relevante milieuaspecten die samenhangen met de aangevraagde wijzigingen ten opzichte van de
vigerende vergunning hebben betrekking op de aspecten geluid en lucht.
Geluid
De nieuw op te richten parkeergarage zal het bestaande parkeerterrein gaan vervangen. De capaciteit van de
garage wordt net zo groot als de capaciteit van het bestaande parkeerterrein.
Bij deze aanvraag is een rapportage van een akoestisch onderzoek gevoegd. Deze rapportage, opgesteld
door Wematech Milieu Adviseurs BV (kenmerk RV1402230.0 d.d. 12 februari 2014) is beoordeeld.
In de rapportage is de geluidbelasting vanwege de bestaande parkeerbewegingen afgetrokken van de
vergunde geluidgrenswaarden. Daarna is de geluidbelasting vanwege de nieuwe parkeergarage hier weer bij
opgeteld. De geluidbelasting vanwege het ziekenhuis met de nieuwe parkeergarage is getoetst aan de
vigerende geluidgrenswaarden. Hieruit blijkt dat de geluidbelasting (afgerond) niet toeneemt.
Omdat er echter gerekend is met de vergunde geluidgrenswaarden en niet met de rekenresultaten van het
akoestisch onderzoek van Peutz BV uit 2002 (kenmerk JG/CV/CJ/ZD 307-1-RA, d.d. 28 mei 2002) wat deel
uitmaakt van de veranderingsvergunning van 2002, kan het zijn dat door afrondingsverschillen er formeel
toch sprake is van een toename.
Gegeven de op enkele punten marginale toename van de geluidbelasting, achten wij het niet noodzakelijk
hier een aanvullend onderzoek naar te laten uitvoeren. De aanvraag kan dan ook met betrekking tot het
aspect geluid als milieuneutraal worden beschouwd.
Luchtkwaliteit
In het document ‘Memo luchtkwaliteitsaspecten realisatie parkeergarage’ heeft de aanvrager uiteengezet dat
de beoogde verandering (er wordt een parkeergarage voor 900 auto's gebouwd die zal worden gebruikt in
plaats van de huidige parkeerplaats voor 900 auto’s) niet zal leiden tot verslechtering van de luchtkwaliteit.
De aanvrager stelt dat geen nader onderzoek naar de luchtkwaliteit nodig is. Met deze redenering en
conclusie kan worden ingestemd.
In het document ‘beschrijving geen nadelige gevolgen’ stelt de aanvrager dat ten aanzien van
stikstofdepositie geen toename is van verkeer (de parkeerplaatsen worden alleen verplaatst) en dat er
hierdoor voor stikstofdepositie geen significante effecten zijn te verwachten. Met deze redenering en
conclusie kan worden ingestemd.
Conclusie
Wij zijn van mening dat de beoogde veranderingen welke in de aanvraag zijn aangegeven en beschreven
terecht van milieuneutrale aard zijn. De activiteiten, waarvoor nu vergunning wordt aangevraagd, vinden
reeds plaats op basis van de vigerende vergunning. Er is geen sprake van het ontstaan van een andere
inrichting dan waarvoor eerder een omgevingsvergunning is verleend.
Er bestaat geen verplichting tot het opstellen van een mer-beoordeling als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet
milieubeheer. Tevens bestaat geen aanleiding tot het verlangen van een milieueffectbeoordeling als bedoeld
in artikel 2, lid 5 onder b van het Besluit milieueffectrapportage.
A. Voorschriften
Er zijn geen voorschriften voor deze activiteit aan het besluit verbonden.
Ons kenmerk
2014/0337
Paginanummer
7 van 8
Ter inzage legging
Het ontwerpbesluit heeft na publicatie op de website www.breda.nl met uw aanvraag en de bijlagen ter inzage
gelegen van 30 oktober 2014 tot en met 10 december 2014. Een ieder kon tijdens deze periode een zienswijze of
advies over de ontwerpbeschikking indienen bij Gemeente Breda, Stadskantoor, Claudius Prinsenlaan 10, 4811
DJ Breda.
Wij ontvingen zienswijzen.
Samenvatting zienswijzen
Hieronder vindt u een samenvatting van de zienswijzen:
1. [puntsgewijze samenvatting];
Onze reactie
Dit is onze reactie op de zienswijzen:
1. [reactie per punt];
Belangenafweging
Dit is de belangenafweging die wij hebben gemaakt:
Uitleg van de belangenafweging n.a.v. tegenstrijdige adviezen en/of negatieve adviezen en/of zienswijzen
Gewaarmerkte documenten
U ontvangt bij dit besluit een gewaarmerkte set tekeningen en stukken. Bekijkt u deze goed, het kan zijn dat er
opmerkingen en/of voorschriften op deze stukken zijn aangegeven.
Ter inzage definitief besluit
Gelet op het feit dat de aanvraag is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht
wordt het besluit gedurende zes weken ter inzage gelegd teneinde belanghebbenden de gelegenheid te geven
het besluit in te zien. De ter inzage start op .
In beroep gaan
Indien dit besluit onduidelijk is of eventuele vragen oproept nodigen wij u uit eerst telefonisch contact met ons op
te nemen. We nemen dan samen met u ons besluit door. Voor u en voor andere belanghebbenden is het mogelijk
om in beroep te gaan tegen dit besluit. U kunt een beroepschrift sturen naar de sector bestuursrecht van de:
Rechtbank Zeeland-West-Brabant
Sector bestuursrecht
Postbus 90006
4800 PA Breda
Het instellen van beroep kost geld. Er wordt griffierecht geheven. Zorgt u ervoor dat u het beroepschrift indient
binnen zes weken na de dag waarop deze brief is verzonden. Daarmee voorkomt u dat uw beroepschrift niet
meer behandeld kan worden.
In uw beroepschrift moet het volgende staan:
uw naam en adres
de datum waarop u het beroepschrift indient
uw handtekening
een duidelijke omschrijving van het besluit waartegen u beroep indient
de reden(en) waarom u het niet eens bent met het besluit.
Gebruik vergunning
De vergunning treedt in werking op de dag nadat de beroepstermijn is afgelopen. Als in deze periode een verzoek
om voorlopige voorziening is gedaan dan treedt de vergunning niet in werking voordat op dat verzoek is beslist.
De legeskosten
U betaalt voor de behandeling van uw aanvraag legeskosten. Dit is bepaald in de legesverordening. U ontvangt
hiervoor binnenkort een gespecificeerde nota. Bent u het niet eens met de hoogte van het bedrag of met de
grondslagen die wij voor de berekening van dit bedrag gebruikten? Dan kunt u bezwaar aantekenen. Hoe u dit
doet, leest u op de nota.
Ons kenmerk
2014/0337
Paginanummer
8 van 8
Publicatie
Dit besluit publiceren wij via de website www.breda.nl. Zo weten belanghebbenden dat wij dit besluit genomen
hebben en krijgen zij de kans beroep in te stellen.
Tot slot
Heeft u nog vragen over ons besluit? Dan kunt u terecht bij uw contactpersoon, mevr. O.J. Möschner. U bereikt
haar op maandag, dinsdag van 09.00 tot 12.00 uur en van 14.00 tot 16.00 uur en donderdag van 09.00 tot 15.00
uur op telefoonnummer (076) 529 38 12 of via e-mail: [email protected]. Houdt u het registratienummer van
de aanvraag bij de hand. Dat is 2014/0337.
Met vriendelijke groet,
namens burgemeester en wethouders
Beleidsadviseur A
O.J. Möschner
Ter informatie of ter inzending:

Formulier “kennisgeving aanvang bouw”

Formulier “kennisgeving gereedmelding bouw”