Directie Dienstverlening Vergunningen en Voorzieningen Stadskantoor Claudius Prinsenlaan 10 Postbus 90156, 4800 RH Breda Telefoon 14 076 Fax (076) 529 32 39 Email [email protected] Stichting Amphia T.a.v. Dhr. J.J.S. Koijen Postbus 90158 4800 RK Breda Bereikbaarheid Vanaf Breda CS: 10 minuten lopen, Buslijnen: 8, 11, 12, 131, 401 Uw brief Onderwerp Datum Ons kenmerk 13 oktober 2014 2014/0337 Telefoon Bijlagen <Ontwerp> besluit omgevingsvergunning 14 076 div. Geachte heer Koijen, Uw aanvraag Op 14 februari 2014 ontvingen wij uw aanvraag voor een omgevingsvergunning voor het realiseren van een parkeergarage op de locatie Molengracht 21 Breda kadastraal bekend als gemeente GNK02, sectie A, nummers 5697, 2596 en 275. Wij registreerden deze aanvraag onder nummer 2014/0337. Ons besluit Wij hebben besloten de omgevingsvergunning te verlenen. Dit besluit baseren wij op de artikelen 2.10 t/m 2.21 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo). De bijlagen 1 t/m 60 maken deel uit van de vergunning. Ik raad u aan deze stukken goed door te lezen. Zo zorgt u ervoor dat u weet aan welke voorschriften u zich moet houden. Activiteiten Wij verlenen de omgevingsvergunning voor de volgende activiteiten: 1. Bouwen 2. Het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, regels gesteld door Rijk of Provincie of een voorbereidingsbesluit 3. Het oprichten, veranderen of veranderen van de werking of het in werking hebben van een inrichting of mijnbouwwerk. De procedure Wij voerden de besluitvormingsprocedure uit volgens de uitgebreide procedure (artikel 3.10 van de Wabo) en beoordeelden uw aanvraag voor: Bouwen aan artikel 2.10 van de Wabo; Het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, regels gesteld door Rijk of Provincie of een voorbereidingsbesluit aan artikel 2.12 Wabo; Het oprcihten, veranderen of veranderen van de werking of het in werking hebben van een inrichting of mijnbouwwerk aan artikel 2.14 Wabo. In uw aanvraagformulier heeft u tevens de activiteit kappen en het maken van een uitweg aangevraagd. Het onderdeel kappen heeft u op 10 oktober 2014 ingetrokken. Het onderdeel maken van een uitweg is vergunningsvrij omdat de uitrit die aansluit op de molengracht valt binnen het definitief ontwerp van de gemeente Breda. Wij nemen een aanvraag voor een omgevingsvergunning pas in behandeling als deze aan de indieningvereisten voldoet (artikel 2.8 Wabo, paragraaf 4.2 van het Besluit omgevingsrecht (Bor) met een verdere uitwerking in de Ministeriele regeling omgevingsrecht (Mor). Uw aanvraag voldoet aan de vereisten. Ons kenmerk 2014/0337 Paginanummer 2 van 8 Advies, aanwijzing minister, verklaring van geen bedenkingen Verklaring van geen bedenkingen Het Bor of een bijzondere wet wijst bepaalde categorieën aanvragen aan waarvoor wij pas een omgevingsvergunning kunnen verlenen, nadat een daarbij aangewezen bestuursorgaan heeft verklaard dat er geen bedenkingen tegen zijn (artikel 2.27 Wabo). Daarom stuurden wij onmiddellijk na ontvangst van uw aanvraag een exemplaar ervan naar de gemeenteraad van de gemeente Breda met het verzoek om een besluit te nemen op de onderstaande punten: 1. 2. een ontwerpverklaring van geen bedenkingen af te geven voor het bouwen van een parkeergarage aan de Molengracht 21 te Breda; te besluiten, indien geen zienswijzen worden ingediend en er derhalve geen heroverweging van het besluit plaatsvindt, de ontwerpverklaring te beschouwen als de definitieve verklaring van geen bedenkingen. Er zijn geen zienswijzen ingediend. Derhalve heeft de gemeenteraad op 16 oktober 2014 met het afgeven van de ontwerpverklaring tevens de definitieve verklaring van geen bedenkingen afgegeven. Overwegingen en voorschriften Het (ver)bouwen van een bouwwerk (artikel 2.10 Wabo) 1. Overwegingen Bij het nemen van het besluit hebben wij het volgende overwogen: Het bouwperceel ligt in een gebied waarvoor het bestemmingsplan Breda Zuid-Oost van toepassing is. De aanvraag, voor zover het de activiteit bouwen betreft, voldoet niet aan hetgeen hierin is gesteld. Gelet op artikel 2.10 lid 2 van de Wabo kan de aanvraag om omgevingsvergunning slechts worden geweigerd als vergunningverlening voor het gebruik van gronden of bouwwerken in afwijking van het bestemmingsplan niet mogelijk is. Gelet op de overwegingen bij de activiteit gebruik van gronden of bouwwerken in afwijking van het bestemmingsplan (2.12 Wabo) vormt de afwijking van het bestemmingsplan geen grond voor weigering van de omgevingsvergunning. De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit heeft op 9 april 2014 een positief advies over het bouwplan gegeven. Wij hebben dit advies overgenomen en zijn dan ook van mening dat uw aanvraag voldoet aan redelijke eisen van welstand. Op basis van het voorgaande overwegen wij dat, gelet op artikel 2.10 Wabo er geen reden is om de omgevingsvergunning voorzover de aanvraag betrekking heeft op de activiteit bouwen te weigeren. 2. Voorschriften Aan de omgevingsvergunning kunnen met het oog op het belang welke is aangegeven voor de activiteit bouwen bij of krachtens artikel 2.10 voorschriften worden verbonden. Wij hebben besloten de volgende voorschriften te verbinden: Algemene voorschriften U dient te bouwen overeenkomstig het Bouwbesluit 2012 en de Bouwverordening 2007. U dient bij het bouwen rekening te houden met de correcties c.q. opmerkingen zoals deze op de tekeningen zijn vermeld. Nader in te dienen gegevens Bij de vergunning treft u een formulier "kennisgeving aanvang bouw" aan. Vijf dagen voordat u begint met de werkzaamheden ontvangen wij graag van u een kennisgeving. Bij de vergunning treft u een formulier "kennisgeving gereedmelding bouw" aan. Binnen vijf dagen nadat de bouwwerkzaamheden zijn beëindigd ontvangen wij graag van u deze kennisgeving. Voorwaarden constructieve veiligheid: In de funderingsconstructie worden prefab heipalen toegepast. Deze moeten worden uitgevoerd conform de BRL 2357 "Prefab heien". Tijdens de uitvoering van de paalfundering moet onafhankelijk dagelijks Ons kenmerk 2014/0337 Paginanummer 3 van 8 deskundig heitoezicht aanwezig zijn. Het heitoezicht dient te voldoen aan de CUR aanbeveling 114 : "Toezicht op de realisatie van paalfunderingen"; De brandwerendheid van de hoofddraagconstructie dient te voldoen aan de op tekening gestelde eisen; Ten behoeve van het heiwerk dient een bouwveiligheidsplan of werkplan te worden ingediend, volgens artikel 2.4, onder a. van de Regeling omgevingsrecht (MOR) waarin de maatregelen welke getroffen worden om trillingsschade en -hinder tijdens de heiwerkzaamheden te beperken zijn opgenomen; Voor elk van de onderstaande werkzaamheden dienen uiterlijk 3 weken voor aanvang van deze werkzaamheden de volgende stukken in 2-voud ter goedkeuring van de gemeente Breda te worden ingediend. Deze stukken dienen te voldoen aan het gestelde in de Regeling omgevingsrecht (MOR): Definitief palenplan inclusief paalberekening en paalwapening; Definitieve constructieberekeningen en tekeningen van de funderingsconstructie, inclusief detaillering en wapening; Definitieve constructieberekeningen en tekeningen van de prefab systeemvloeren, inclusief detaillering, schijfwerking t.b.v. stabiliteit en wapening; Definitieve constructieberekeningen en tekeningen van de staalconstructies, inclusief detaillering; Definitieve constructieberekeningen en tekeningen van alle verbindingen tussen verschillende constructieonderdelen; Definitieve constructieberekeningen en tekeningen van de stalen dak- en wandplaten, inclusief detaillering. Deze onderdelen dienen te worden uitgevoerd, berekend en getekend conform de kwaliteitsrichtlijn "metalen gevels en daken 2010"van de MDG (Vereniging Toeleveranciers metalen dak- en Gevelmaterialen); Detailberekeningen en tekeningen van alle overige constructie onderdelen; Definitieve berekeningen van de stabiliteitsvoorzieningen, inclusief detaillering; Definitieve constructieberekeningen en tekeningen van de vloerafscheidingen (leuningen, relingen e.d.), inclusief detaillering. Voorwaarden brandveiligheid: Uiterlijk binnen een termijn van drie weken voor de start van de uitvoering van de desbetreffende handeling worden de volgende gegevens overlegd danwel de voorzieningen getroffen: Artikel 2.10 lid 2 Van de bouwconstructie met een brandwerendheid met betrekking tot bezwijken dient aangetoond te worden dat deze constructie ten minste 60 minuten in stand blijft. Artikel 2.56 lid 1 Van de toegepaste materialen dient een erkende kwaliteitsverklaring of beproevingsrapport te worden overlegd waaruit blijkt dat de materialen voldoen aan van toepassing zijnde brandklasse en rookklasse. Van de toegepaste materialen dient een erkende kwaliteitsverklaring of Artikel 2.66 lid 1 beproevingsrapport te worden overlegd waaruit blijkt dat de materialen voldoen aan van toepassing zijnde brandklasse en rookklasse. Van de dakbedekking dient een erkende kwaliteitsverklaring of beproevingsrapport Artikel 2.71 lid 1 te worden overlegd waaruit blijkt dat de dakbedekking, bepaald volgens NEN 6063, niet brandgevaarlijk is. Artikel 2.84 leden Van scheidingsconstructies raam-/deur-/kozijn-/puiconstructies met een brandwerendheid van 60 minuten dient een erkende kwaliteitsverklaring of een 1 en 4 beproevingsrapport te worden overlegd waaruit blijkt dat de brandwerendheid van het betreffende bouwdeel bepaald volgens NEN 6069 ten minste 60 minuten bedraagt. Artikel 6.20 lid 1 Artikel 6.23 lid 1 Artikel 6.24 lid 1 Artikel 6.25 en 7.12 Artikel 6.29 Artikel 6.30 Van de aansluiting van de brandwerende scheidingsconstructies op andere bouwdelen dienen detailtekeningen ter goedkeuring te worden ingediend. Het bouwwerk dient voorzien te worden van een gecertificeerde brandmeldinstallatie. De omvang van de bewaking van de brandmeldinstallatie moet worden uitgevoerd als volledige bewaking. Een Programma van Eisen voor de brandmeldinstallatie dient ter goedkeuring te worden ingediend bij het bevoegd gezag. Het bouwwerk dient voorzien te worden van een gecertificeerde ontruimingsalarminstallatie. Een Programma van Eisen voor de ontruimingsalarminstallatie dient ter goedkeuring te worden ingediend. Een voorstel voor de technische uitvoering van vluchtrouteaanduiding dient ter goedkeuring te worden ingediend. Een voorstel voor de technische uitvoering van deurbeslag op vluchtdeuren dient ter goedkeuring te worden ingediend. Een voorstel voor de technische uitvoering van de droge blusleidingen dient ter goedkeuring te worden ingediend. Een voorstel voor de technische uitvoering van de bluswatervoorzieningen dient ter goedkeuring te worden ingediend. Ons kenmerk 2014/0337 Paginanummer 4 van 8 Artikel 6.31 Artikel 6.32 lid 1 Artikel 6.37 Een voorstel voor de projectering van draagbare blustoestellen dient ter goedkeuring te worden ingediend. Een Uitgangspuntendocument voor de sprinklerinstallatie dient ter goedkeuring te worden ingediend. Een voorstel voor de terreininrichting (inclusief rijlopers en opstelplaatsen ten behoeve van de brandweer) dient ter goedkeuring te worden ingediend. Uiterlijk bij oplevering van de bouwactiviteit en ten minste voor de ingebruikname van het bouwwerk worden de volgende gegevens overlegd dan wel de voorzieningen getroffen: Een logboek (inclusief kwaliteitverklaringen/attesten) waaruit blijkt dat de Artikel 6.84 brandwerende afdichtingen zijn uitgevoerd overeenkomstig de daarvoor geldende normen. Er dient te worden aangetoond dat er in regulier gebruik een verlichtingssterkte Artikel 6.2 lid 4 van ten minste 1 lux gemeten op de vloer en trap aanwezig is. Er dient te worden aangetoond dat er bij stroomuitval een verlichtingssterkte van Artikel 6.3 lid 7 ten minste 1 lux gemeten op vloer en trap aanwezig is. Een installatieattest waarin de installateur verklaard dat de nood-, noodwaak- en Artikel 6.3 en transparantverlichtingsinstallatie is ontworpen, geïnstalleerd en in bedrijf gesteld 6.24 volgens het bepaalde in het Bouwbesluit 2012, de Regeling Bouwbesluit 2012 en de daaruit aangestuurde normen.. Een afschrift van het certificaat en inspectierapport met ‘ja-conclusie’ op grond van Artikel 6.20 lid 6 het ‘CCV Inspectieschema Brandmeldinstallaties’ afgegeven door een NEN-ENISO/IEC 17020 geaccrediteerde (type-A) inspectie-instelling dient te worden ingediend. Een afschrift van het certificaat en inspectierapport met ‘ja-conclusie’ op grond van Artikel 6.23 lid 4 het ‘CCV Inspectieschema Ontruimingsalarminstallaties’ afgegeven door een NEN-EN-ISO/IEC 17020 geaccrediteerde (type-A) inspectie-instelling dient te worden ingediend. Van de volgende vluchtroutes dient te worden aangetoond dat de deuren in de Artikel 6.25 lid 6 vluchtrichting kunnen worden geopend met lichte druk of vergelijkbaar: de entree(vlucht-)deuren van de trappenhuizen. Een afschrift van het certificaat en inspectierapport met ‘ja-conclusie’ op grond van Artikel 6.32 lid 1 het ‘CCV Inspectieschema brandbeveiliging - Inspectie brandbeveiligingssysteem (VBB-BMI-OAI-RBI) op basis van afgeleide doelstellingen’ van een NEN-ENISO/IEC 17020 geaccrediteerde (type-A) inspectie-instelling dient te worden ingediend. Verder wordt aandacht gevraagd voor het volgende: Brandbeveiligingsinstallaties en installaties die de brandveiligheid kunnen beïnvloeden moeten worden uitgevoerd overeenkomstig het gestelde in het handboek ‘Brandbeveiligingsinstallaties’, uitgave november 2012 van Brandweer Nederland. Doorvoeringen door brandwerende scheidingsconstructies worden geacht te voldoen wanneer de brandwerende afwerking wordt gerealiseerd overeenkomstig de publicatie “Brandveilige doorvoeringen”, uitgave oktober 2010 door ISSO/SBR. Ten aanzien van de bereikbaarheid en bluswatervoorzieningen kan gebruik gemaakt worden van de Handleiding ‘Bluswatervoorziening en bereikbaarheid’, uitgave september 2003 van de Brandweer Nederland. Wij verzoeken u de gegevens via www.omgevingsloket.nl te uploaden. U kunt uw gegevens bij uw aanvraag toevoegen onder uw bestaande registratienummer. Dit is nummer: 1171665. U mag overigens pas beginnen met deze handelingen na toestemming van de afdeling Vergunningen en Voorzieningen. Ons kenmerk 2014/0337 Paginanummer 5 van 8 Het gebruiken van gronden of bouwwerken in strijd met een bestemmingsplan, een beheersverordening, een exploitatieplan, regels gesteld door Rijk of Provincie of een voorbereidingsbesluit (artikel 2.12 Wabo) 1. Overwegingen Bij het nemen van het besluit hebben wij het volgende overwogen: Het perceel is gelegen binnen het gebied waarop bestemmingsplan “Breda Zuid-Oost” van toepassing is. Het perceel heeft hierin in artikel 10 de bestemming ‘recreatie –R-”. Het gewenste bouwplan is in strijd met het bestemmingsplan omdat in artikel 10.1 is bepaald dat de aangewezen gronden bestemd zijn voor volkstuinen en sportvelden. Het bouwplan voldoet hier niet aan omdat gevraagd wordt een parkeergarage die geenszins een relatie heeft met de bestemming. Op grond van artikel 2.12, eerste lid, onder a., onder 3º van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht bestemmingsplan kan de omgevingsvergunning slechts worden verleend indien de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening en de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevat. Gelet op de ruimtelijke onderbouwing “Amphia Ziekenhuis, ruimtelijke onderbouwing parkeergarage” d.d. 13 februari 2012, waarin wordt aangegeven dat de activiteit niet in strijd is met een goede ruimtelijke ordening, zijn wij van mening dat wij de gevraagde omgevingsvergunning in afwijking van het bestemmingsplan kunnen verlenen. Het veranderen of veranderen van de werking of het in werking hebben van een inrichting of mijnbouwwerk (artikel 2.1 lid 1 onder e) 1. Overwegingen De aanvraag heeft betrekking op het veranderen of veranderen van de werking van een inrichting of mijnbouwwerk als bedoeld in artikel 2.1, lid 1, aanhef en onder e van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) De verandering heeft betrekking op het realiseren van een parkeergarage bestemd voor 900 motorvoertuigen, welke volgens de aanvraag leidt tot milieuneutrale dan wel milieuvriendelijke effecten als bedoeld in artikel 3.10, lid 3 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. Huidige vergunningssituatie Voor de inrichting, welke is gelegen aan Molengracht 21 te Breda, is op 20 maart 1991 een oprichtingsvergunning verleend ingevolge de Hinderwet (thans omgevingsvergunning op grond van de Wabo). Tevens zijn diverse omgevingsvergunningen verleend vanwege het milieuneutraal veranderen van de inrichting. Deze vergunningen zijn vermeld in het bij de aanvraag gevoegde overzicht van vergunningen en passen binnen de werkingssfeer van de omgevingsvergunning van 20 maart 1991. Volledigheid aanvraag Op grond van artikel 4.21 van de Regeling omgevingsrecht, dient een aanvraag, zoals bedoeld in artikel 3.10, lid 3, van de Wabo de volgende gegevens te bevatten: a. De vergunning of vergunningen krachtens welke de inrichting in werking is; b. De beoogde verandering van de inrichting of de werking daarvan; c. Gegevens waaruit blijkt van welke onderdelen en in welke mate van de onder a. bedoelde vergunning of vergunningen en de daaraan verbonden beperkingen en voorschriften wordt afgeweken; d. Het tijdstip waarop beoogd wordt de voorgenomen verandering te verwezenlijken. De volledigheid van de aanvraag is beoordeeld aan de hand van bovenstaande punten. Hieruit blijkt het volgende: ad. a: De gegevens van eerder verleende vergunningen en meldingen zijn vermeld in het bij de aanvraag gevoegde document “Overzicht vergunningen milieu” en bevat voldoende informatie. Ons kenmerk 2014/0337 Paginanummer 6 van 8 ad. b en c: De in deze aanvraag beschreven wijziging ten opzichte van de vergunde situatie bevat voldoende informatie. ad. d: Het voorgenomen tijdstip waarop de beoogde verandering wordt gerealiseerd, blijkt voldoende uit de aanvraag. Toetsingskader De Wabo bepaalt in artikel 2.14, lid 5 dat een omgevingsvergunning voor een milieuvriendelijke of milieuneutrale verandering kan worden verleend als voldaan wordt aan de voorwaarden uit artikel 3.10, lid 3 van de Wabo. Hieruit volgt dat de gevraagde vergunning kan worden verleend, indien de realisering van de met deze aanvraag beoogde verandering van de inrichting of gebezigde werkzaamheden: • niet zal leiden tot andere of grotere nadelige gevolgen voor het milieu dan volgens de geldende vergunning zijn toegestaan; • niet zal leiden tot het ontstaan van een andere inrichting dan waarvoor vergunning is verleend; • geen aanleiding geeft tot het opstellen van een milieueffectrapport. De relevante milieuaspecten die samenhangen met de aangevraagde wijzigingen ten opzichte van de vigerende vergunning hebben betrekking op de aspecten geluid en lucht. Geluid De nieuw op te richten parkeergarage zal het bestaande parkeerterrein gaan vervangen. De capaciteit van de garage wordt net zo groot als de capaciteit van het bestaande parkeerterrein. Bij deze aanvraag is een rapportage van een akoestisch onderzoek gevoegd. Deze rapportage, opgesteld door Wematech Milieu Adviseurs BV (kenmerk RV1402230.0 d.d. 12 februari 2014) is beoordeeld. In de rapportage is de geluidbelasting vanwege de bestaande parkeerbewegingen afgetrokken van de vergunde geluidgrenswaarden. Daarna is de geluidbelasting vanwege de nieuwe parkeergarage hier weer bij opgeteld. De geluidbelasting vanwege het ziekenhuis met de nieuwe parkeergarage is getoetst aan de vigerende geluidgrenswaarden. Hieruit blijkt dat de geluidbelasting (afgerond) niet toeneemt. Omdat er echter gerekend is met de vergunde geluidgrenswaarden en niet met de rekenresultaten van het akoestisch onderzoek van Peutz BV uit 2002 (kenmerk JG/CV/CJ/ZD 307-1-RA, d.d. 28 mei 2002) wat deel uitmaakt van de veranderingsvergunning van 2002, kan het zijn dat door afrondingsverschillen er formeel toch sprake is van een toename. Gegeven de op enkele punten marginale toename van de geluidbelasting, achten wij het niet noodzakelijk hier een aanvullend onderzoek naar te laten uitvoeren. De aanvraag kan dan ook met betrekking tot het aspect geluid als milieuneutraal worden beschouwd. Luchtkwaliteit In het document ‘Memo luchtkwaliteitsaspecten realisatie parkeergarage’ heeft de aanvrager uiteengezet dat de beoogde verandering (er wordt een parkeergarage voor 900 auto's gebouwd die zal worden gebruikt in plaats van de huidige parkeerplaats voor 900 auto’s) niet zal leiden tot verslechtering van de luchtkwaliteit. De aanvrager stelt dat geen nader onderzoek naar de luchtkwaliteit nodig is. Met deze redenering en conclusie kan worden ingestemd. In het document ‘beschrijving geen nadelige gevolgen’ stelt de aanvrager dat ten aanzien van stikstofdepositie geen toename is van verkeer (de parkeerplaatsen worden alleen verplaatst) en dat er hierdoor voor stikstofdepositie geen significante effecten zijn te verwachten. Met deze redenering en conclusie kan worden ingestemd. Conclusie Wij zijn van mening dat de beoogde veranderingen welke in de aanvraag zijn aangegeven en beschreven terecht van milieuneutrale aard zijn. De activiteiten, waarvoor nu vergunning wordt aangevraagd, vinden reeds plaats op basis van de vigerende vergunning. Er is geen sprake van het ontstaan van een andere inrichting dan waarvoor eerder een omgevingsvergunning is verleend. Er bestaat geen verplichting tot het opstellen van een mer-beoordeling als bedoeld in hoofdstuk 7 van de Wet milieubeheer. Tevens bestaat geen aanleiding tot het verlangen van een milieueffectbeoordeling als bedoeld in artikel 2, lid 5 onder b van het Besluit milieueffectrapportage. A. Voorschriften Er zijn geen voorschriften voor deze activiteit aan het besluit verbonden. Ons kenmerk 2014/0337 Paginanummer 7 van 8 Ter inzage legging Het ontwerpbesluit heeft na publicatie op de website www.breda.nl met uw aanvraag en de bijlagen ter inzage gelegen van 30 oktober 2014 tot en met 10 december 2014. Een ieder kon tijdens deze periode een zienswijze of advies over de ontwerpbeschikking indienen bij Gemeente Breda, Stadskantoor, Claudius Prinsenlaan 10, 4811 DJ Breda. Wij ontvingen zienswijzen. Samenvatting zienswijzen Hieronder vindt u een samenvatting van de zienswijzen: 1. [puntsgewijze samenvatting]; Onze reactie Dit is onze reactie op de zienswijzen: 1. [reactie per punt]; Belangenafweging Dit is de belangenafweging die wij hebben gemaakt: Uitleg van de belangenafweging n.a.v. tegenstrijdige adviezen en/of negatieve adviezen en/of zienswijzen Gewaarmerkte documenten U ontvangt bij dit besluit een gewaarmerkte set tekeningen en stukken. Bekijkt u deze goed, het kan zijn dat er opmerkingen en/of voorschriften op deze stukken zijn aangegeven. Ter inzage definitief besluit Gelet op het feit dat de aanvraag is voorbereid met toepassing van afdeling 3.4 Algemene wet bestuursrecht wordt het besluit gedurende zes weken ter inzage gelegd teneinde belanghebbenden de gelegenheid te geven het besluit in te zien. De ter inzage start op . In beroep gaan Indien dit besluit onduidelijk is of eventuele vragen oproept nodigen wij u uit eerst telefonisch contact met ons op te nemen. We nemen dan samen met u ons besluit door. Voor u en voor andere belanghebbenden is het mogelijk om in beroep te gaan tegen dit besluit. U kunt een beroepschrift sturen naar de sector bestuursrecht van de: Rechtbank Zeeland-West-Brabant Sector bestuursrecht Postbus 90006 4800 PA Breda Het instellen van beroep kost geld. Er wordt griffierecht geheven. Zorgt u ervoor dat u het beroepschrift indient binnen zes weken na de dag waarop deze brief is verzonden. Daarmee voorkomt u dat uw beroepschrift niet meer behandeld kan worden. In uw beroepschrift moet het volgende staan: uw naam en adres de datum waarop u het beroepschrift indient uw handtekening een duidelijke omschrijving van het besluit waartegen u beroep indient de reden(en) waarom u het niet eens bent met het besluit. Gebruik vergunning De vergunning treedt in werking op de dag nadat de beroepstermijn is afgelopen. Als in deze periode een verzoek om voorlopige voorziening is gedaan dan treedt de vergunning niet in werking voordat op dat verzoek is beslist. De legeskosten U betaalt voor de behandeling van uw aanvraag legeskosten. Dit is bepaald in de legesverordening. U ontvangt hiervoor binnenkort een gespecificeerde nota. Bent u het niet eens met de hoogte van het bedrag of met de grondslagen die wij voor de berekening van dit bedrag gebruikten? Dan kunt u bezwaar aantekenen. Hoe u dit doet, leest u op de nota. Ons kenmerk 2014/0337 Paginanummer 8 van 8 Publicatie Dit besluit publiceren wij via de website www.breda.nl. Zo weten belanghebbenden dat wij dit besluit genomen hebben en krijgen zij de kans beroep in te stellen. Tot slot Heeft u nog vragen over ons besluit? Dan kunt u terecht bij uw contactpersoon, mevr. O.J. Möschner. U bereikt haar op maandag, dinsdag van 09.00 tot 12.00 uur en van 14.00 tot 16.00 uur en donderdag van 09.00 tot 15.00 uur op telefoonnummer (076) 529 38 12 of via e-mail: [email protected]. Houdt u het registratienummer van de aanvraag bij de hand. Dat is 2014/0337. Met vriendelijke groet, namens burgemeester en wethouders Beleidsadviseur A O.J. Möschner Ter informatie of ter inzending: Formulier “kennisgeving aanvang bouw” Formulier “kennisgeving gereedmelding bouw”
© Copyright 2024 ExpyDoc