Kenmerk DMS: Aan het dagelijks bestuur Datum: 21-01-2014 Onderwerp: Evaluatie en uitvoeringsprogramma Toezicht & handhaving Voorstel kennis te nemen van de evaluatie van T&H over 2013 het uitvoeringsprogramma T&H voor 2014 vast te stellen met de volgende hoofdlijnen: a) samenwerking uitvoeren met Omgevingsdiensten en Rijkswaterstaat, b) de werkzaamheden te prioriteren zoals wordt aangegeven. 1. Inleiding 1.1. Aanleiding Jaarlijks moet vanuit landelijk vereiste kwaliteitseisen een uitvoeringsprogramma T&H worden gemaakt en worden voorgelegd aan het DB. De provinciaal regisseur eist vanuit hun rol daarbij dat jaarlijks vóór 1 februari een verantwoordingsdocument wordt vastgesteld. Zij toetst daarbij of wordt voldaan aan de landelijke kwaliteitseisen. Het voorstel is daarom ook informatief (en ruimer) opgesteld om aan die toetsingseisen te kunnen voldoen. Op detailniveau wordt aangegeven wat we in 2014 willen gaan doen en wat we niet willen gaan doen. Basis is het jaarlijkse procesplan, de doorvertaling vanuit het directieplan. Het uitvoeringsprogramma en het procesplan zijn dan ook onlosmakelijk met elkaar verbonden en complementair aan elkaar. In vergelijking tot 2013 worden er inhoudelijk geen andere keuzes voorgelegd. 1.2. Beleidscontext/Historie De Wet milieubeheer/ het Besluit Omgevingsrecht stelt wettelijke eisen aan het uitvoeringsprogramma (voor waterkwaliteit én kwantiteitsaspecten). Voor het 10e achtereenvolgende jaar wordt het uitvoeringsprogramma aan het DB aangeboden. Het is gebaseerd op de Plan-Do-Check-Act-cyclus (kwaliteitszorg) en de ervaringen uit al de jaren. Medio 2012 heeft de provincie hierover bij de Brabantse waterschappen een kwaliteitstoets uitgevoerd. De Dommel heeft n.a.v. die toets enkele kleine aanpassingen in het proces van T&H doorgevoerd. Deze kwaliteitstoetsing gaat vanaf 2014 jaarlijks plaatsvinden. In het kader van transparantie raden zij aan dit DB-voorstel (inclusief bijlagen) ook op internet te plaatsen. Het Handboek handhaving en de meeste bijlagen waren om die reden al in 2013 op internet geplaatst. Vanaf eind 2009 is de Waterwet in werking getreden. Daardoor valt onder andere de handhaving van alle indirecte lozingen onder de bevoegdheid van gemeente/ provincie. Het waterschap is nog wel wettelijk bevoegd toezicht uit te voeren, het heeft hierin een zelfstandige taak. Met alle gemeenten en de provincie is via de Noord-Brabantse Waterschapsbond tot 2013 een Dienstverleningsovereenkomst gesloten welke informeel gezien daarna tot 2015 wordt voortgezet (DB voorstel I10610). Bij de risico’s wordt de Omgevingswet nog apart genoemd die van invloed zal zijn op behandeling van die indirecte lozingen. 1 Kenmerk DMS: Tevens is het relevant te noemen dat het grondwaterbeheer vanaf december 2009 ook van de provincie naar het waterschap is overgeheveld. Het onderdeel beregeningsbeleid wordt in 2014 aangepast. Handhaven van die onttrekkingen is formeel gezien niet mogelijk gebleken. Het recentelijk waterschaps- Brabant-breed opgestelde toezichtsplan zal in dat nieuwe beleid als uitgangspunt worden meegenomen en in 2015 in de planning worden meegenomen (in 2014 nog geen structureel toezicht, zie ook onder 3.2 onder b, 4e bullit *). Een adequaat handhavingsniveau wordt bereikt door uitvoering te geven aan hetgeen in dit voorstel wordt ingebracht, m.n. door de prioritering van de werkzaamheden vast te stellen. Vermeld wordt dat vanuit de beleidsbegroting het uitgangspunt is om met het bestaande personeelsbestand de werkzaamheden uit te voeren. Indien bekend wordt wat de gevolgen zijn voor het uitvoeren van nieuwe taken (zoals b.v. straks het grondwatertoezicht) volgt tevens een onderzoek naar de beschikbare FTE’s. 2. Doel/meetbaar effect Met dit voorstel wordt bereikt dat we voldoen aan de wettelijk genoemde eisen, deze vasthouden én ook het naleefgedrag verbeteren van wet-regelgeving op het gebied van waterkwaliteit- en kwantiteit. Uiteraard is T&H slechts een van de tools om de waterkwaliteit te verbeteren en beheer en onderhoud (kwantiteit) te beschermen. 3. Uitwerking van het voorstel 3.1 Evaluatie 2013 Het uitvoeringsprogramma 2013 is grotendeels volgens planning uitgevoerd. Er kan worden geconcludeerd dat de meeste voorgenomen werkzaamheden zijn uitgevoerd. Voor de volledige evaluatie (zowel getalsmatig als inhoudelijk) zie bijlage 1. Belangrijkste conclusie is dat het naleefgedrag de laatste jaren hoog blijft (90-95%). Dit kan deels worden toegeschreven aan de goede weer/oogst- omstandigheden (droog weer weinig perssappen, schone erven etc.). Deels werpt consequente toepassing van de handhavingstrategie (inclusief communicatie) ook zijn vruchten af. De borging van het kwaliteitssysteem is onderdeel van de PDCA-cyclus. Vanaf 2009 wordt door de procesmanager T&H, volgens een vaste format maandelijks hiervoor een korte interne audit uitgevoerd. Aan de vastgestelde handhavingsdoelen is voldaan: Alle bedrijven of locaties waarover een verzoek of opmerking binnen is gekomen zijn bezocht. Bij alle 1e controles is gebruik gemaakt van een checklist/ meldingsformulier. Alle gecontroleerde bedrijven zijn schriftelijk geïnformeerd over de bevindingen (m.u.v. zeer kleine controles waarvan enkel een notitie in het geautomatiseerde systeem werd opgeslagen en het bedrijf dus niet werd geïnformeerd). De vastgestelde handhavingstrategie staat robuust en wordt goed gevolgd, slechts incidenteel wordt gemotiveerd afgeweken. Het zijn meestal kleine administratieve afwijkingen (via genoemde interne audit) die tot aanpassingen leiden. - Alle handhavingsacties zijn binnen de vigerende mandaatregeling afgedaan. Nieuw handhavingsbeleid is afzonderlijk via het DB vastgesteld en in het Handboek handhaving (zie internet) opgenomen voor: - Koersbepaling Omgevingsdiensten, DB februari 2013, nr. I10610 (afzonderlijke vermelding hiervan is een van de kwaliteitseisen van de provinciaal regisseur). 2 Kenmerk DMS: 3.2 Uitvoeringsprogramma 2014 De hoofdlijn van het programma bestaat uit de samenwerking met andere handhavingspartners en het stellen van handhavingsprioriteiten. De prioriteiten voor 2014 (bijlage 2) worden vanuit verschillende bronnen gevoed: de evaluatie over 2013, de milieurelevantie, rapportages, afstemming met andere overheden en gewijzigde wet- en regelgeving. a. Samenwerking uitvoeren met gemeente/provincie/NVWA en Rijkswaterstaat. De samenwerking met gemeenten/provincie wordt via de nieuwe afspraken, gebaseerd op de DVO tot 2013, verder gestalte gegeven. Dit geldt m.n. voor de vorming van Regionale Uitvoeringsdiensten die onderdeel uitmaken van de Omgevingsdiensten. Hier is de veranderende wet-regelgeving (Omgevingswet) van belang. De gevolgen zijn nog niet bekend maar zullen ongetwijfeld op termijn tot aanpassingen gaan leiden. Onder deze scope vallen ook afspraken over controles bij de zogenaamde risicovolle BRZO-bedrijven (Besluit Risico’s Zware Ongevallen). Er is een landelijk convenant met Rijkswaterstaat gesloten om de waterkolom robuuster te maken. De samenwerking met die dienst wordt dan ook uitgewerkt waarbij te denken valt aan o.a. uitwisseling van kennis, gezamenlijke controles, risicoanalyses en benchmark. De prioriteit van de NVWA (Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit) ligt niet bij water-gerelateerde onderwerpen. Om die reden voert T&H vanaf 2013 de controles vanuit de Wet gewasbescherming en biociden voortaan zelfstandig uit (met name taludbespuitingen). Wel blijven er gezamenlijke acties gepland m.n. vanuit een eerder landelijk afgesloten Samenwerkingsprotocol. Het uitvoeringsprogramma is beperkt afgestemd met de handhavingspartners uit het provinciaal handhavingsoverleg. Door de komst van de Omgevingsdiensten zijn zij nog druk doende de definitieve afstemmingsstructuren te organiseren. Lopende 2014 worden hier nog afspraken over gemaakt. De items uit het Provinciaal Milieuplan (2012-2015) zijn algemeen van aard en komen overeen met de diverse plannen die het Waterschap zelf opstelt. Het programma is afzonderlijk afgestemd met Aa en Maas en Brabantse Delta. Er vindt structureel en veelvuldig kennisuitwisseling plaats en er zijn (en worden) voor de samenwerking werkafspraken gemaakt. Besluit Bodemkwaliteit dient vanuit de interne organisatie goed op orde te zijn. Aangesloten wordt bij de landelijke beleidsontwikkeling voor het water gerelateerde onderdeel wat ook vanuit Winnend Samenwerking (proces Waterbeheer) wordt opgepikt. Door zelfsturing zal de rol van T&H gering zijn, echter vanuit de provinciale regierol wordt hier extra aandacht voor gevraagd (zie ook Bijlagen onder - BBK). In het programma is ook rekening gehouden met de landelijke (ministerie van I&M) prioriteiten, m.n. voor de Omgevingswet. Ook hier geldt, als bij het Provinciaal Milieuplan, dat ze algemeen van aard zijn en niet afwijkend van hetgeen het Waterschap zelf al als prioriteit(-en) heeft opgenomen in haar eigen plannen. 3 Kenmerk DMS: b. De prioriteiten zijn (naast evaluatie) mede vastgesteld op basis van input van o.a.; Diverse rapportages die als risicoanalyse zijn gebruikt om voor T&H de probleemvelden uit het beheersgebied vast te stellen. Het gaat over de gebiedsgerichte rapportage, het Emissiebeheerplan, de Brede screening bestrijdingsmiddelen, de Kaderrichtlijn water en het Waterbeheerplan. Alle stukken bevestigden dat de probleemvelden de laatste jaren grotendeels ongewijzigd zijn gebleven (locaties veranderden soms wel). Met name rapportages van kwalitatieve monitorings-gegevens voor oppervlaktewater worden gebruikt om meer gebiedsgericht controles uit te kunnen voeren. In 2014 zal bij T&H een verdere update plaatsvinden over het gebruik van die rapportages. In ieder geval zal daarbij ook het nieuwe Beheerregister gebruikt gaan worden. Gebruik geautomatiseerd Prioriteringssysteem is effectief gebleken. Voor controle van agrarische bedrijven wordt vanaf 2009 gebruik gemaakt van een geautomatiseerd prioriteringssysteem (PriMa). In 2013 zijn enkel de meest risicovolle bedrijven gepland bezocht en bedrijven waar een melding/ klacht over werd gedaan. Ook worden nu aanvullende controles uitgevoerd om het bestand actueel te houden en slechts die bedrijven te bezoeken waar controle vanuit de risicobepaling ook wenselijk is. Dit is tevens een lastenverlichting (beloning) voor bedrijven die het goed voor elkaar hebben. Daarnaast is het een landelijke trend (en eerder een bestuurlijk verzoek) om lastenverlichting voor bedrijven en overheid te creëren. Deze methode blijkt hierdoor effectief en bruikbaar te zijn en blijft om die reden structureel ingezet. Deze prioriteringssystematiek wordt uitgewerkt voor alle taakvelden. Verwacht wordt dat in 2014 deze ook o.a. kan worden toegepast voor (indirecte) lozingen op het riool. Dit is van specifiek belang bij de samenwerking met gemeente/provincie. Voor deze lozingen zijn eind 2013 al wel nieuwe beoordelingscriteria opgesteld. De aandachtsvelden vanuit het Waterbeheerplan waar T&H een rol in speelt worden specifiek opgepikt; - Gewasbeschermingsmiddelen en biociden in het oppervlaktewater. Terugdringen doen we o.a. door het toezicht op de naleving van het agrarische deel uit het Activiteitenbesluit milieubeheer, het actief randenbeheer Brabant en de gezamenlijke controles met de NVWA. Glastuinbouwbedrijven alsmede Pot-en containerteelt worden gecontroleerd, zo mogelijk samen met gemeenten/ Omgevingsdienst. - Fosfaatlevering (meststoffen) vanuit de landbouw. Beperken doen we o.a. door toezicht genoemd Activiteitenbesluit, het actief randenbeheer Brabant en de gezamenlijke controles met de NVWA. - Effluentkwaliteit rwzi’s voor de parameters fosfaat, stikstof en zware metalen. Door jaarlijks de vergunningen van de rwzi’s te controleren, m.n. in verband met de altijd lopende actualisatieslag van de vergunningen, wordt getracht naleving van de voorschriften (en dus beperking van uitstoot) te realiseren. Naar verwachting wordt de wet-regelgeving voor lozingen uit Rwzi’s in 2014 aangepast (algemene regels). Eventuele gevolgen worden in het voorstel van 2015 meegenomen. - Vervuiling vanuit riooloverstorten Gemeentelijke overstorten vallen in principe niet meer onder een vergunningplicht (algemene regels) waarbij het Gemeentelijk Riolering Plan leidend is en waarop kan worden gehandhaafd. Via de planvormers stedelijk water, de accountmanagers en de portefeuillehouders worden tekortkomingen met gemeenten besproken alvorens T&H echt wordt ingeschakeld. De Brabantse handhavingsstrategie en het protocol “Informatielijn handhavingszaken DB”(Handboek Handhaving) zijn van toepassing. 4 Kenmerk DMS: Waar besteden we minder aandacht aan; Vanwege effectiviteit en efficiency ondernemen we waar sprake is van een geringe milieubelasting en een gering aantal overtredingen, enkel op piep -klachtsysteem actie. Dit is zonder relevante risico’s het geval bij de volgende activiteiten; - Controles kwaliteit lozing bronneringen (wél vanuit Heffingen uit te voeren). - Controles huishoudelijk afvalwater. - Controles Nautisch beheer (slechts incidenteel n.a.v. gewijzigd beleid). - Controles Besluit lozingen buiten inrichtingen m.b.t. onderhoud bruggen e.d. - Controles Industrie op minder relevante lozingen (nieuwe prioritering aanwezig). - Controles overstorten (zie ook onder “vervuiling vanuit riooloverstorten). * Controles agrarische beregeningen (volgens toezichtsplan volgt na vaststelling nieuw beleid, op zijn vroegst voorjaar 2014, altijd een communicatietraject alvorens een controle- handhavingstraject). People, Planet en Profit. In het voorstel wordt op diverse vlakken een bijdrage geleverd aan de drie P’s; - Vanuit het samenwerkingsproject van de Brabantse waterschappen, “Winnend Samenwerken” is gestart met een algehele systematiek voor risicoanalyse. Deze wordt in 2014 eerst intern bij de waterschappen uitgewerkt en naar verwachting daarna weer Brabant-breed ingepland. - Specifiek wordt aanvullend genoemd de samenwerking met het proces Belastingheffing en -invordering (BH&I) dat via een afzonderlijk traject vanaf 2013 is geformaliseerd. Hierdoor wordt invulling gegeven aan de landelijke ontwikkeling van lastenverlichting voor bedrijven (gecombineerde controles indirecte lozingen en een betere signaalfunctie naar andere handhavingspartners/processen). Tevens is er sprake van een efficiencyslag (integrale controles dus lagere kosten/uren). Het proces wordt minder kwetsbaar, voor de toezichthouders is er een verruiming van hun aandachtsvelden (aantrekkelijker functie). De integratie van T&H en BH&I controles zijn daarmee een feit geworden, in de planning (en begroting 10% lager) voor 2014 is daarmee dan ook rekening gehouden. De evaluatie wordt voortaan onderdeel van onderhavig jaarlijks bestuursvoorstel. 3.3. Risico’s - Onvoldoende belangenbehartiging water gerelateerde handhaving door gemeenten. Doordat de gemeente/provincie het bevoegd gezag is geworden (zie onder 1.2”), zijn wij bij repressieve handhaving afhankelijk van hun afhandeling. Door (praktische) voortzetting van de samenwerkingsovereenkomst en het intensief (proactief) met deze partners (inclusief Omgevingsdienst) afstemmen wordt een juiste afhandeling van handhavingsadviezen gewaarborgd waardoor problemen voor onze ontvangende Rwzi’s en/ of het oppervlaktewater worden voorkomen. - Onvoldoende grip op de gevolgen van veranderende wet-regelgeving Zodra de gevolgen hiervan bekend worden zal, indien daartoe aanleiding bestaat, een apart DB-voorstel worden ingediend. Naast het nieuwe grondwaterbeleid is dit tevens (m.n.) van toepassing op de nieuwe Omgevingswet die naar verwachting een wijziging zal betekenen in de toewijzing van taken en bevoegdheden voor de waterschappen. 5 Kenmerk DMS: 4. Uitvoering en evaluatie 4.1. Vervolgstappen Vanaf 2014 wordt gestart met de daadwerkelijke uitvoering van het uitvoeringsprogramma. Daar waar vermeld/noodzakelijk wordt een afzonderlijk voorstel in het DB gebracht. 4.2. Communicatie intern: in de werkoverleggen inbrengen extern: - toesturen voorstel aan handhavingspartners (wettelijke eis 1.2) en specifiek aan de provinciaal regisseur. - plaatsing voorstel en bijlagen op internet. 4.3. Verantwoording In de marap wordt over de voortgang gerapporteerd. Daar waar vermeld wordt een afzonderlijk voorstel in het DB gebracht. 4.4. Evaluatie Jaarlijks en via de marap. Bijlagen 1. Evaluatie uitvoeringsprogramma T&H 2013. 2. Uitvoeringsprogramma 2014. 6 Kenmerk DMS: Besluit Evaluatie en uitvoeringsprogramma Toezicht & handhaving Het Dagelijks Bestuur besluit conform voorstel. kennis te nemen van de evaluatie van T&H over 2013 het uitvoeringsprogramma T&H voor 2014 vast te stellen met de volgende hoofdlijnen: a) samenwerking uitvoeren met Omgevingsdiensten en Rijkswaterstaat, b) de werkzaamheden te prioriteren zoals wordt aangegeven. Aldus vastgesteld in de vergadering van 21 januari 2014. het dagelijks bestuur, mr. drs. P.C.G. Glas watergraaf drs. R.E. Viergever secretaris NB: Op 9 april 2014 behandeld in de Commissie Financiën Bedrijfsvoering en Handhaving waarna op 24 april 2014 ter kennisname aan het Algemeen Bestuur gebracht. 7
© Copyright 2024 ExpyDoc