Uitvoeringsprogramma Noordzeekanaalgebied 2014

De gezamenlijke organisatie en de projecten van het
uitvoeringsprogramma noordzeekanaalgebied 2014
Het Noordzeekanaalgebied:
Eén gezamenlijke visie en uitvoeringsagenda
om een zo groot mogelijke bijdrage te leveren
aan het versterken van de internationale
concurrentiepositie van de MRA.
JUNI 2014
INHOUDSOPGAVE
4Inhoudsopgave
5Voorwoord
5Colofon
7Inleiding
12 Het Bestuursplatform en haar omgeving
14 Projecten en acties van het Bestuursplatform
14Ruimte-intensiveringsmonitor
16 Bedrijventerreinen/ Werkgelegenheidsmonitor
17 Gezamenlijk vestigingsbeleid
17Haveninformatiecentrum
18 Projecten/beleid onder verantwoordelijkheid van andere Bestuurlijke overlegorganen
19 Kwaliteitsverbetering groen en landschap
19 Tijdelijke natuur, recreatie of agrarische functies Houtrakpolder
20 Woningbouwmonitor en intensivering
21 Milieudialoog IJMOND
22 Provinciaal inpassingsplan geluidzones Westpoort en HoogTij
23 Zeetoegang IJmond
26Averijhaven/lichteren
27 Vaart in de Zaan
27 Meer Bereiken Noordwestkant Amsterdam/ A9 Alkmaar/ Raasdorp
29 Verkenning corridor A7/ A8
29 Verbinding A8/ A9
30 Transformatie specifieke locaties
31 Gebiedsvisie Amsterdamse haven
32 Scholing en onderwijs
33 Projecten op termijn
35Overlegstructuren
BIJLAGE 1
Rompbesluit Visie NZKG 2040
BIJLAGE 2
Projecten uit Bestuurlijke Agenda Visie en Samenwerkingsagenda
4
Uitvoeringsprogramma Noordzeekanaalgebied
VOORWOORD
V
oor u ligt het Uitvoerings­
programma Noordzeekanaal­
gebied (NZKG). De programma
inhoud is tot stand gekomen op
basis van de ­Bestuurlijke agenda
Visie NZKG, g
­ ecombineerd met de
activiteiten uit de Uitvoerings­agenda
van het eerdere Masterplan NZKG.
Het geeft u inzicht in de projecten
en activiteiten die noodzakelijk zijn
om de uitgesproken ambities van het
Bestuursplatform te realiseren.
Het Bestuursplatform van het
Noordzeekanaalgebied (BPF) is sinds
6 december 2013 verantwoordelijk
voor de uitvoering van de Visie NZKG
2040 met als hoofddoel: de bijdrage
van het NZKG aan (de internationale
concurrentiepositie van) de MRA te
versterken. Om dit doel te bereiken
heeft het Bestuursplatform in deze
Uitvoeringsagenda de relevante
projecten en ontwikkelingen in
de verschillende beleidssectoren
in beeld gebracht. Ook geeft het
BPF in de Uitvoeringsagenda aan
welke ­activiteiten zij zelf komend
jaar in gang zet, welke projecten en
­activiteiten de hele regio raken en
welke in gezamenlijkheid worden
ontwikkeld en aangestuurd.
Afgelopen jaar hebben wij u regel­
matig om uw input gevraagd voor
de totstandkoming van de Visie
NZKG 2040. Dit heeft ertoe geleid
dat wij een breed gedragen Visie
hebben. En zoals de voorzitter van de
Stuurgroep Visie NZKG, Commissaris
van de Koning de heer Remkes, bij
de o
­ verdracht al aangaf: ‘Het is de
uitdaging voor het Bestuursplatform
om de Visie ook daadwerkelijk tot
uitvoering te brengen’. Dit kunnen wij
niet alleen doen. Voor de uitvoering
doen wij dan ook een beroep op uw
inzet en commitment.
Mocht u na het lezen van deze
­rapportage van het Uitvoerings­
programma zelf plannen of ideeën
hebben voor de uitvoering van de
Visie, laat het ons weten!
Met vriendelijke groeten,
Elisabeth Post
Namens het Bestuursplatform NZKG,
Elisabeth Post
Voorzitter Bestuursplatform NZKG
colofon
Projectbureau NZKG
Felison Terminal, Sluisplein 60, 1975 AG IJmuiden
T (0255) 56 05 00 - F (0255) 56 05 08
E-mail: [email protected]
Website: www.noordzeekanaalgebied.nl
Juni 2014
Het Uitvoeringsprogramma NZKG 2014 is een uitgave van het Projectbureau Noordzeekanaalgebied.
Tekst: Projectbureau Masterplan NZKG in samenwerking met Adviesteam en Projectleiders
Foto’s: Reinder Weidijk, Henk Honing, Silverstar Agencies, Havenbedrijf Amsterdam, Rijkswaterstaat WNN,
Urhahn Urban Design, Gemeente Zaanstad, provincie Noord-Holland, Abeer Soeterbroek, Michel Dekker,
Harry Lamers, Chrétienne Nielen
Vormgeving & druk: Bundelmedia, Beverwijk
juNi 2014
5
6
Uitvoeringsprogramma Noordzeekanaalgebied
INLEIDING
­A
fgelopen jaar heeft enerzijds in het teken gestaan
van het o
­ pstellen van de Visie Noordzeekanaal­
gebied 2040 en anderzijds van het in gang zetten
en monitoren van projecten uit de Samenwerkingsagenda
­Masterplan NZKG. Hierbij heeft het Bestuursplatform
een splitsing aangebracht in haar activiteiten omdat zij
in 2011 besloten heeft alleen met de overheden uit het
Bestuursplatform aangevuld met het Rijk, een integrale
Visie te maken. Deze Visie is afgelopen jaar vastgesteld.
Alle deelnemende partners hebben het zogenaamde
Rompbesluit vastgesteld (zie bijlage 1), waarin de
besluiten staan die kort en bondig de acties uit de
Visie ­verwoorden. Daarbij geldt dat de gemeente
­Haarlemmerliede & ­Spaarnwoude met besluit 8 niet heeft
ingestemd, maar wel de intentie heeft aangegeven om
actief deel te blijven nemen in het NZKG-proces.
De ­besluiten vormen de basis van het Uitvoerings­
programma van de Visie (de b
­ estuurlijke agenda).
Naast het opstellen van de Visie heeft het
­Bestuursplatform de activiteiten uit de Samenwerkings­
agenda in gang gezet en gemonitord zoals bijvoorbeeld
de Werkgelegenheids­monitor. De a­ ctiviteiten en projecten
uit de bestuurlijke agenda (bijlage 2) vormen samen met
de ­Samenwerkingsagenda vanaf 1 januari 2014 het voor­
liggende ­Uitvoeringsprogramma ­Noordzeekanaalgebied.
De uitvoering van dit programma
gebeurt vanuit onderstaande doelstelling:
Met dit nieuwe Uitvoerings­programma is ook de naam
­Masterplan NZKG gewijzigd in U
­ itvoeringsprogramma
NZKG. Daarom is de huisstijl aangepast en doorgevoerd in
alle communicatie uitingen. Deze rapportage is de
eerste communicatieuiting in de nieuwe huisstijl.
In Hoofdstuk 1 is ­beschreven welke consequenties het
­Uitvoeringsprogramma heeft voor de samenstelling en
werkwijze van het Bestuursplatform.
Hoofdstuk 2 gaat over de wijze waarop het Bestuurs­
platform ­de o
­ mgeving wil informeren en b
­ etrekken bij de
uitvoering van het Uitvoeringsprogramma.
Hoofdstuk 3 geeft inzicht in de projecten en activiteiten
die onder verantwoordelijkheid van het ­Bestuursplatform
worden uitgevoerd. Het gaat hierbij om activiteiten als
de monitoring van ontwikkelingen in het gebied en de
gezamenlijke regionale projecten.
In Hoofdstuk 4 zijn de projecten b
­ eschreven die noodzake­
lijk zijn voor de uitvoering van de Visie en waar een
andere bestuurlijke trekker dan het ­Bestuursplatform
­verantwoordelijk voor is.
Het ­Bestuursplatform monitort deze projecten om zo de
integraliteit en de samenhang tussen deze p
­ rojecten af te
stemmen. De p
­ rojecten worden, daar waar nodig, door het
­Bestuursplatform tijdens haar ­vergaderingen besproken.
Hoofdstuk 5 gaat over de a­ ansluiting van het
Bestuurs­platform bij de grotere netwerken zowel
­regionaal, n
­ ationaal als europees.
Uitvoeren van de Visie ­Noordzeekanaalgebied 2040
en inspelen op de toekomstige ontwikkeling in het
NZKG, met een afweging van alle ­aanwezige belang­
en vanuit het perspectief van de ­versterking van de
­internationale ­concurrentiepositie van de MRA
Bijlage 1: Het Rompbesluit van de Visie
­Noordzeekanaalgebied 2040.
Bijlage 2: Overzicht van p
­ rojecten die afkomstig zijn uit
de ­Samenwerkingsagenda (‘bestaand’) en projecten die
­afkomstig zijn uit de Bestuurlijke agenda van de Visie
(‘nieuw’).
>>
juNi 2014
7
Leden Stuurgroep Visie NZKG bij overhandiging
Visie aan Bestuursplatform NZKG.
Bestuursplatform NZKG
en de Uitvoeringsagenda
Afgelopen jaar hebben de overheden van het Bestuurs­
platform NZKG zich in twee overlegstructuren ingezet
voor de ­ontwikkeling van het ­Noordzeekanaalgebied.
De ­tijdelijke Stuurgroep Visie ­Noordzeekanaalgebied
­aangevuld met Rijksvertegenwoordiging was g
­ ericht
op de lange termijn strategie voor het gebied. Het
Bestuurs­platform Masterplan NZKG, waarin ook de
­havenbeheerders, RWS West-Nederland Noord als
­vaarwegbeheerder en de Kamer van Koophandel deel van
uitmaken, was bezig met de uitvoering van acties uit het
Masterplan NZKG.
Om de nieuwe koers duidelijk te markeren heeft
het Bestuursplatform besloten niet meer de naam
­Bestuurs­platform Masterplan NZKG te gebruiken, omdat
dit een verwijzing is naar het ‘oude beleid’ waaraan
het ­Masterplan ten grondslag ligt. De nieuwe naam is
“Bestuurs­platform Noordzeekanaalgebied”.
Ook heeft zij zich gebogen over de vraag met welke
­partijen de meeste s­ lagkracht kan worden ontwikkeld
in de s­ amenwerking rond de ­doelstelling:
‘Uitvoeren van de Visie Noordzeekanaalgebied 2040 en
­inspelen op de t­ oekomstige ontwikkeling in het NZKG,
met een afweging van alle aanwezige belangen vanuit
het perspectief van de ­versterking van de internationale
­concurrentiepositie van de MRA.’
Op 6 december 2013 heeft de tijdelijke Stuurgroep Visie
NZKG 2040 de u
­ itvoering van de Visie overgedragen aan
het Bestuursplatform Masterplan NZKG. Met het nemen
van de verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de
Visie heeft het Bestuursplatform stilgestaan bij haar
­samenstelling, werkwijze en haar naam.
8
Uitvoeringsprogramma Noordzeekanaalgebied
Samenstelling en rol Bestuursplatform
Noordzeekanaalgebied
Op basis van de inhoud heeft het Bestuursplatform
NZKG geconcludeerd dat een vertegenwoordi­ging vanuit
de g
­ emeenten langs het kanaal, het Rijk, de haven­
beheerders, de beheerder van de infrastructuur onder
regie van de provincie N-H de meest optimale kansen
voor de ­uitvoering in zich heeft. Daarom heeft zij het Rijk
gevraagd om op ­departementaal niveau vanuit beleid deel
te nemen in het ­Bestuursplatform. Door het samenspel
van de overheden en de beheerders/­ontwikkelaars
van het ­Noordzeekanaalgebied en de havens, is er
­slagkracht en daadkracht om de Visie uit te voeren. De
­havenbeheerders zijn immers ­medeverantwoordelijk voor
de publieke i­nfrastructuur en hebben veel contacten met
hun klanten -de bedrijven- waarbij zij projecten van de
­Uitvoeringsagenda onder de aandacht kan brengen.
Het Bestuursplatform NZKG is verantwoordelijk voor
dit Uitvoeringsprogramma. In dit programma staan alle
­activiteiten en projecten opgenomen waarvan op dit
moment is ingeschat dat zij nodig zijn voor de u
­ itvoering
van de Visie. Het woord “ingeschat” wordt gebruikt omdat
bij sommige acties/projecten op dit moment niet te
­voorspellen is wanneer zij precies nodig zijn. De wereld
om ons heen verandert snel en daarom zullen acties door
het Bestuursplatform NZKG periodiek worden afgewogen.
Acties die de gehele regio betreffen worden via het
Bestuursplatform opgepakt en afgewogen. Denk hier
bijvoorbeeld aan de gezamenlijke kennisontwikkeling
van het gebied. Andere acties die al door één van de
partners in gang zijn gezet of slechts enkele partners
betreffen worden door het Bestuursplatform gemonitord
en zo nodig afgestemd met andere ontwikkelingen in het
gebied. Hierdoor verloopt de uitvoering p
­ rogrammatisch
en worden integraliteit, onderlinge relaties van de
acties en de impact op andere ontwikkelingen tijdig en
­gezamenlijk afgewogen.
>>
juNi 2014
9
Integrale borging
Om de integrale afweging goed te borgen dragen de
vertegenwoordigers van de colleges of directies zorg
voor interne afstemming binnen hun eigen organisaties.
Tevens is afgesproken dat als één vertegenwoordiger van
een overheid of bedrijf niet volstaat vanwege de inhoud
van de agenda, ook andere portefeuillehouders worden
uitgenodigd.
Projectbureau
De Stichting Projectbureau Noordzeekanaalgebied
­ondersteunt het Bestuursplatform. Hierdoor hebben
alle partners van het Bestuursplatform NZKG een
­aanspreekpunt voor de gezamenlijke programma-­
uitvoering. Het Projectbureau is verantwoordelijk voor het
programmamanagement van het Uitvoerings­programma
en zorgt er als zodanig voor dat de partners betrokken
worden bij de voorbereiding van de acties en projecten.
Tevens vervult zij het projectleiderschap van de ­projecten
en acties die vallen onder de verantwoordelijkheid
van het Bestuursplatform NZKG. Om de omgeving te
informeren en te betrekken bij de uitvoering is zij ook
­verantwoordelijk voor de communicatie.
Adviesteam
acties van het Bestuursplatform en aanspreekpunt is voor
de acties uit het Uitvoeringsprogramma. Met name deze
integrale afstemming vanuit de partners moet ervoor
zorgen dat het Bestuursplatform bij de ontwikkelingen in
het gebied voldoende input krijgt om de juiste a­ fwegingen
te kunnen maken. De medewerkers van de partners onder
voorzitterschap van de programma-manager van het
­Projectbureau vormen samen het Adviesteam.
Door deze wijze van samenwerken worden alle partners
tijdig bij de uitvoering van acties betrokkenen en hebben
de partners in een vroeg stadium invloed op de integrale
uitvoering.
Communicatiewerkgroep
Het Bestuursplatform NZKG hecht veel belang aan
een goede informatie-uitwisseling tussen de ­partners
­onderling en naar haar omgeving. Om dit goed te
­stroomlijnen is de Communicatie werkgroep (­CWG)
opgericht. Alle partners van het Bestuursplatform NZKG
­stellen een ­communicatieadviseur beschikbaar voor
deze C
­ ommunicatie werkgroep. Deze werkgroep, onder
­voorzitterschap van de programmamanager heeft als
doel om vanuit de eigen organisaties de communicatie
momenten aan te geven om zo voor afstemming te zorgen
en te adviseren hoe het Bestuursplatform NZKG optimaal
met haar omgeving kan communiceren. Projecten waarvan
het Bestuursplatform bestuurlijk trekker is, worden altijd
via het Bestuursplatform gecommuniceerd.
Vanuit de partners van het Bestuursplatform is er per
partner één medewerker die er voor zorgt dat de interne
organisatie betrokken is bij de voorbereiding van de
Kantoor Projectbureau NZKG vanaf zee
10
Uitvoeringsprogramma Noordzeekanaalgebied
•
HET BESTUURSPLATFORM
EN HAAR OMGEVING
Leden
Bestuursplatform NZKG
Fred Delpeut
- RWS West-Nederland Noord
Kees Gerretse
- TATA Steel
Peter van de Meerakker
- Zeehaven IJmuiden N.V.
Kasja Ollongren
- Amsterdam
Elisabeth Post
- provincie Noord-Holland
Tim de Rudder
- Beverwijk
Donné Slangen
- Ministerie van IenM
Dennis Straat
- Zaanstad
Koen Overtoom
- Havenbedrijf Amsterdam
Arjen Verkaik
- Velsen
Wim Westerman
- Haarlemmerliede &
Spaarnwoude
juNi 2014
11
B
ij het nemen van de verantwoordelijkheid voor het
Uitvoeringsprogramma heeft het Bestuursplatform
NZKG ook stil gestaan bij de wijze waarop zij de
omgeving wil betrekken bij de uitvoering. Zij is zich ervan
bewust dat zij de uitvoering niet alleen op haar schouders
kan nemen.
Het succes van de uitvoering wordt, naast de inhoud, mede
bepaald door draagvlak in de omgeving. Om draagvlak en
kennis te verkrijgen zijn er in de verschillende stadia van
een project diverse mogelijkheden om met de omgeving
te communiceren en ze bij de uitvoering te betrekken. Zo
kan de uitvoering van het project adequaat en slagvaardig
gebeuren. Hiervoor heeft het Bestuursplatform NZKG de
volgende communicatiedoelstelling geformuleerd:
“Het helder, tijdig en volledig informeren en betrekken van de
doelgroepen die zijn betrokken bij het Uitvoeringsprogramma
NZKG, ten einde de betrokkenheid en kennis te vergroten en
draagvlak te creëren”.
Het Bestuursplatform NZKG heeft een analyse gemaakt
van de verschillende doelgroepen: colleges, Raden en
Staten, belangenorganisaties, bedrijven en bewoners van
het gebied. Om deze doelgroepen adequaat te betrekken
bij de uitvoering wordt bij iedere actie bekeken hoe met
een doelgroep gecommuniceerd kan worden.
Op basis van kennis, invloed en betrokkenheid
worden, afhankelijk van de fase waarin een
project zich bevindt, de doelgroepen door het
Bestuursplatform NZKG benaderd.
uitvoering. Deze wijze van participeren is ook succesvol
toegepast bij het ontwikkelen van de Visie NZKG 2040.
Het Bestuursplatform denkt aan de volgende participatie
instrumenten.
Jaarlijks congres Jaarlijks vindt in oktober een congres
plaats waar ­bezoekers worden geïnformeerd over de
ontwikkelingen in de Uitvoeringsagenda. Daarnaast
wordt tijdens het congres aan de deelnemers g
­ evraagd
kennis in te brengen. Het thema voor 2014 is de
­intensiveringsmonitor.
Werkateliers Voor sommige projecten worden ook
werkateliers georganiseerd waar de deelnemers, kennis,
ideeën en op- en aanmerkingen kenbaar kunnen maken.
Informeren
Naast het participeren in werkateliers van projecten en
­tijdens het congres, wil het Bestuursplatform NZKG ook
het bredere publiek informeren over de voortgang van het
Uitvoeringsprogramma. Hiertoe heeft het Bestuurs­platform
verschillende informatiekanalen beschikbaar, te weten:
Door deze wijze van werken met de
­verschillende d
­ oelgroepen heeft het
­Bestuursplatform tevens ­geconcludeerd dat
de “oude” Klankbordgroep van het ­Masterplan
NZKG geen toegevoegde waarde meer heeft.
De partijen uit de Klankbordgroep worden
nu immers meer dan voorheen rechtstreeks
­betrokken bij de ­verschillende acties en
projecten van het ­Bestuursplatform NZKG.
­Hierdoor kunnen zij kennis inbrengen en
invloed uitoefenen op de wijze waarop de
uitvoering van een actie of project wordt
vormgegeven.
Participeren
Het Bestuursplatform NZKG wil waar
­mogelijk ook d
­ oelgroepen vragen mee te
denken in een project. Zo kan de doelgroep
haar kennis i­nbrengen om de actie mede
vorm te geven. De doelgroep heeft hierdoor
invloed op de wijze waarop de actie wordt
uitgevoerd hetgeen bijdraagt aan de door het
­Bestuursplatform beoogde draagvlak voor de
Masterplan Journaal
12
Uitvoeringsprogramma Noordzeekanaalgebied
Jaarlijkse rapportage van de Uitvoeringsagenda waarin
de lezer wordt geïnformeerd over de behaalde resultaten
van het uitvoeringsprogramma en de acties die in het
komende jaar op stapel staan.
Via de website www.noordzeekanaalgebied.nl.
Op deze site is algemene informatie over het
­Uitvoeringsprogramma en de voortgang te volgen.
Via het NZKG journaal (voorheen: Masterplan journaal).
Na elk overleg van het Bestuursplatform NZKG
­verschijnt een NZKG journaal (4 x per jaar). Het ­journaal
wordt ­gebruikt om vanuit een overkoepelende p
­ ositie
in te zoomen op de afzonderlijke projecten en de
­achtergronden daarvan. Vertegenwoordigers vanuit het
openbaar bestuur krijgen de gelegenheid hun Visie op het
gebied te geven, aan te geven waarin ze de ­meerwaarde
van samenwerking zien en dit onder de aandacht te
­brengen van een ‘breed publiek’. Tegelijkertijd krijgen
ondernemers, bewoners en belangenorganisaties uit het
gebied de mogelijkheid op deze actuele ontwikkelingen
te reageren.
Agenda Om de omgeving adequaat te informeren wordt
in 2014 een agenda opgesteld waarin de belangrijke
data van besluitmomenten, werkateliers en dergelijke
zijn opgenomen. De activiteiten die in het kader van
deze ­actieve informatievoorziening worden ondernomen,
worden geïnitieerd en gecoördineerd door het Project­
bureau in samenwerking met de Communicatie werkgroep.
Gemeenteraadsverkiezingen
In bestuurlijk opzicht staat 2014 in het teken van de
gemeenteraadsverkiezingen op 19 maart. Dit betekent
dat ook het Bestuursplatform NZKG na 19 maart qua
samenstelling is gewijzigd. Ook zijn colleges en Raden qua
samenstelling veranderd.
Aangezien het “echte” werk ten aanzien van de vast­
gestelde Visie NZKG 2040 nog moet beginnen en het van
essentieel belang is dat de nieuwe leden op de hoogte
zijn van de eerder genomen beslissingen en de acties die
daaruit voort vloeien, is voor de Raden en colleges op
13 mei jongstleden een informatieavond g
­ eorganiseerd.
Tevens krijgen de Raads-, Statenleden en Tweede
­Kamer­leden de mogelijkheid om in september en oktober
een werkbezoek te brengen aan het Noordzeekanaal­
gebied. Tijdens de werkbezoeken worden de plekken
bezocht die ook in de Uitvoeringsagenda onderwerp van
gesprek zijn. Hierdoor kunnen leden zich laten informeren
zonder dat zij nu al een standpunt hoeven in te nemen.
•
juNi 2014
13
PROJECTEN EN ACTIES
VAN HET BESTUURSPLATFORM
I
n het Uitvoeringsprogramma zijn de acties en ­projecten benoemd die nodig zijn om de o
­ ntwikkeling
van het gebied conform de Visie uit te voeren. Enkele acties die de hele regio betreffen worden
onder ­verantwoordelijkheid van het Bestuursplatform uitgevoerd. Voor 2014 staan de volgende
acties op het programma.
- Ruimte-intensiveringsmonitor
De rode draad in de Visie Noorzeekanaalgebied is het
optimaal benutten van de fysieke- en milieuruimte, opdat
de ruimtebehoeften vanuit economie, wonen, recreatie
en groen zo goed mogelijk worden ingevuld. Pas als de
bestaande havengebieden optimaal zijn geïntensiveerd,
kan er sprake zijn van de aanleg van een nieuwe haven in
de Houtrakpolder. Hierbij is een zorgvuldige informatie­
voorziening van groot belang. Dit is één van de besluiten
uit het Rompbesluit Visie NZKG 2040.
De keuze voor een goede set van indicatoren is ­bepalend
om de juiste informatie boven tafel te krijgen. Het gaat om
kwalitatieve en kwantitatieve indicatoren, in samenhang
met elkaar en in relatie tot de context van de Visie op
de haven, op basis waarvan de intensiteit van het ruimte­
gebrek nader kan worden geduid. Bij de b
­ esluitvorming
over al of niet nieuw terrein, haven en groen, zullen meer
factoren betrokken zijn dan alleen intensivering. De
­indicatoren moeten daarom voorzien worden van “duiding”
en zijn bouwsteen zijn voor een integraal verhaal over de
ontwikkeling van het Noordzeekanaalgebied.
Doel van de Ruimte-intensiveringsmonitor is inzicht te
krijgen in de intensivering van het Noordzeekanaalgebied
door verdichting, innovatie en herstructurering. Met als
achterliggende vraag: “welke informatie is nodig om te be­
palen dat het gebied optimaal is geïntensiveerd en dat de
gewenste fysieke- en milieuruimte niet meer aanwezig is”.
De vraag of optimaal geïntensiveerd is, moet in een latere
politieke afweging gesteld worden. Hierbij vormen de reeds
genomen besluiten de basis.
Hoog stapelen van pallets
14
Uitvoeringsprogramma Noordzeekanaalgebied
Werkgroepleden Ruimte-intensiveringsmonitor
Vertrekpunten
De uitwerking van deze vraag vindt in vier stappen plaats
te weten:
De intensivering van de bestaande bedrijven­terreinen
start niet op nul. In de afgelopen jaren heeft dit
­onderwerp al veel aandacht gehad en is er ook veel
­gerealiseerd, zo blijkt ook uit de Bedrijventerreinen­
monitor.
Stap 1: Identificeren van concrete en uitvoerbare indicatoren
door experts/ vakdeskundigen
Resultaat: een eerste concept van mogelijke indicatoren
In de afgelopen 10 jaar is ongeveer 147 ha
­geherstructureerd, waardoor de bedrijventerreinen
­intensiever gebruikt worden. Bedrijven hebben, al dan niet
gedwongen, milieubesparende maatregelen doorgevoerd.
Stap 2: Op basis hiervan besluit het Bestuursplatform NZKG
over: Een beoordeling van de indicatoren door o­ nafhankelijke
experts (juli-augustus). Werkatelier met betrokkenen en
­belanghebbenden uit de omgeving (augustus)
In 2012 heeft het onderzoek “optimalisering bestaand
havengebied” plaatsgevonden. Dit onderzoek was gericht
op de bestaande natte terreinen en kende de volgende
indicatoren:
•Verwachte tonnage per type lading;
•Maximale capaciteit berekening tonnage per type terminal;
•Maximale capaciteit per m2 kade;
Stap 3: Vaststelling eindrapportage en plan van
aanpak vervolg
Resultaat: overzicht haalbare indicatoren
De conclusies uit het optimaliseringsonderzoek zijn dus
berekend voor de natte terreinen in het NZKG en niet voor
de droge zeehaventerreinen. Droge zeehaventerreinen zijn
niet aan een kade gesitueerd maar maken wel onderdeel
uit van het havencomplex.
De gemeente Amsterdam en van Havenbedrijf ­Amsterdam
zijn in het kader van de Visie 2030 van Havenbedrijf
­Amsterdam ook bezig met het ontwikkelen van
­indicatoren.
Stap 4: Nulmeting Monitor Ruimte-intensivering (Bestuurs­
platform NZKG 4 december 2014)
Resultaat: Monitor Ruimte-intensivering
Tijd: nader te bepalen op basis van de indicatoren
De indicatoren, met een toelichting, worden vastgelegd in
een goed toegankelijk rapport.
Het streven is alle stappen dit jaar te doorlopen w
­ aardoor
het resultaat mogelijk in het Bestuursplatform van
­december gepresenteerd kan worden.
>>
Tegen deze achtergrond heeft het Bestuursplatform
NZKG opdracht gegeven aan het Projectbureau voor de
­uitwerking van een intensiveringsmonitor.
juNi 2014
15
Organisatie/uitvoering
Bij de partnerorganisaties is de nodige kennis over
ruimte-indicatoren aanwezig, zij vormen samen een
werkgroep voor de uitwerking van de indicatoren. De
programma­manager is de projectleider van de Ruimte-­
intensiveringsmonitor. Tevens worden op basis van de
eerste ­verkenning indicatoren geïdentificeerd (stap 1).
Na de zomer wordt een werkatelier g
­ eorganiseerd. Doel
van het werkatelier is om de kennis te delen met de
actoren uit de omgeving om zo een voldragen set van
indicatoren te krijgen. ­Optioneel wordt een extern bureau
ingehuurd voor beoordeling van de indicatoren. Hierover
besluit het Bestuursplatform NZKG in juni 2014.
- Bedrijventerreinen/
werkgelegenheidsmonitor
Vanaf 2001 laat het Bestuursplatform NZKG jaarlijks de
bedrijventerreinen langs het Noordzeekanaal monitoren
om zo inzicht te krijgen in de fysieke ruimte, uitgifte,
herstructurering en ruimtewinst. Tevens worden deze
­gegevens afgezet tegen de geprognotiseerde uitgifte en
ruimtewinst die het Bestuurs­platform NZKG heeft laten
maken op basis van de CPB-prognoses. De g
­ egevens zijn
tevens input voor de monitor van de Metropool Regio
­Amsterdam (MRA), de PLABEKA-monitor.
Bedrijventerrein Alfa driehoek
16
Naast de Bedrijventerreinen monitor laat het
­Bestuurs­platform NZKG ook een Werkgelegenheids­monitor
­opstellen. Op basis van de gegevens uit het handels­
register van de Kamer van Koophandel dat verwerkt is
in een ­LISA-databestand (Landelijk Informatie Systeem
Arbeidsorganisatie) maakt de provincie N-H een cijfer­
matig overzicht van de groei van de werkgelegenheid
op de bedrijven­terreinen en in de gemeenten langs het
­Noordzeekanaal. Het Project­bureau maakt hiervan, in
overleg met de partners, een analyse. De gegevens uit
de ­Werkgelegenheidsmonitor NZKG zijn tevens input
voor de Nationale Haven­monitor die in opdracht van het
ministerie van IenM wordt opgesteld. Het ­verschil tussen
beide monitoren is dat de NZKG-monitor de gegevens
verder s­ pecificeert en de directe werkgelegenheid op de
­bedrijventerreinen langs het ­Noordzeekanaal weergeeft.
De Havenmonitor geeft alleen de directe w
­ erkgelegenheid
van de g
­ emeenten en het totaal van het gebied weer. De
Haven­monitor berekent, op basis van de jaarlijkse CPBindicator, ook de i­ndirecte werkgelegenheid in het NZKG en
de toegevoegde waarde van het NZKG.
Wijziging 2014
Het Bestuursplatform heeft de wens uitgesproken om
­vooruitlopend op de Ruimte-­intensiveringsmonitor
de ­Bedrijventerreinen- en ­Werkgelegenheids­monitor
in één d
­ ocument samen te brengen. Daarbij zal
worden nagegaan in hoeverre, door het leggen van
relaties, de ­verschillende data over w
­ erkgelegenheid,
toegevoegde waarde, bedrijfs­vestigingen en
­ruimtegebruik nader kunnen worden geduid, mede
in het licht van de d
­ oelstelling om de ­internationale
­concurrentiepositie van de MRA te ­versterken.
Uitvoeringsprogramma Noordzeekanaalgebied
Besluitvorming in
Bestuursplatform NZKG
Het streven is om in de vergadering van oktober
2014 de Werkgelegenheid/ ­Bedrijventerreinmonitor
vast te stellen.
- Gezamenlijk vestigingsbeleid
- Haveninformatiecentrum
Al geruime tijd bestaat bij het Bestuursplatform de wens
om het werken in het havenindustrieel complex meer
onder de a­ andacht te brengen bij de jeugd door het
oprichten van een Haven Informatiecentrum (HIC). Het HIC
staat al langer op de agenda omdat de Staten in 2009 na
een bezoek aan Antwerpen een motie hebben ingediend
om te komen tot een HIC NZKG gericht op het voorlichten
van jongeren ten aanzien van technische beroepen en
­voorlichting over de haven. Gedeputeerde Staten heeft dit
initiatief overgenomen.
Het gezamenlijk vestigingsbeleid is ook een van de
activiteiten die de hele regio betreft. Het positioneren
van het NZKG als een economische zone wordt vergroot
door inzicht in de verschillende mogelijkheden van de
deelgebieden. Aan de hand van de uitgangspunten van
de Visie over vestiging, wordt een gezamenlijke koers
voor het aantrekken en vestigen van bedrijven te maken
die de i­nternationale concurrentiepositie van de MRA
­versterkt. Dit draagt bij aan het principe “het juiste bedrijf
op de juiste plaats” en heeft een sterke relatie met
Ruimte-intensivering. Daarom heeft het ­Bestuursplatform
NZKG ervoor gekozen eerst de indicatoren voor de
­ruimte-intensivering op te stellen en vervolgens het
­gezamenlijk vestigingsbeleid te ontwikkelen.
Besluitvorming in
Bestuursplatform NZKG
Het streven is om in december 2014 het plan van
aanpak voor het vestigingsbeleid vast te stellen.
En het beleid in 2015 gezamenlijk uit te werken.
Bedrijventerrein HoogTij
Het Projectbureau heeft de opdracht gekregen dit te laten
­onderzoeken. Vanuit de regio is een werkgroep gevormd
en een en ander is in kaart gebracht door Leisure Result in
2011. Uit dit ­onderzoek bleek dat het HIC niet budgettair
neutraal geëxploiteerd kan worden. Na een ronde langs
de partners van het Masterplan ­Noordzeekanaalgebied
in 2011, te weten: de gemeenten Amsterdam, Beverwijk,
­Haarlemmerliede& Spaarnwoude, Velsen, Zaanstad, en
de Kamer van K­oophandel, Zeehaven IJmuiden, RWS en
TATA Steel is g
­ econstateerd dat betrokkenen achter het
idee staan, maar geen structurele middelen beschikbaar
hebben voor een HIC mede gelet op het feit dat er geen
­budgettair-neutrale exploitatie mogelijk was.
Vanuit de Staten is toen de wens geuit om in combinatie
met de voorlichting over de bouw van de nieuwe zeesluis
opnieuw te bekijken of deze combinatie voor het HIC een
haalbaar perspectief is. Nu de bouw van de nieuwe zee­
sluis steeds dichterbij komt en het HIC is meegenomen bij
de uitvoeringsbesluiten van de Visie NZKG 2040 (besluit i
rompbesluit Visie), is opnieuw ­gestart met een verkenning.
Het HIC ondersteunt de ambitie van de regio om de maak­
industrie te versterken en kan w
­ ellicht goed a­ ansluiten bij
initiatieven in de regio ten aanzien van voorlichting o
­ ver
­technische ­beroepen.
•
juNi 2014
17
Projecten/beleid
onder verantwoordelijkheid van
andere bestuurlijke overlegorganen
O
p basis van het Rompbesluit van de Visie NZKG
(­bijlage 1) is er ook een inventarisatie gemaakt van
de acties en projecten die nodig zijn om de Visie
uit te voeren (bijlage 2). Zoals aangegeven in het vorige
hoofdstuk worden de gezamenlijk acties opgepakt door
het Bestuursplatform NZKG. Naast deze acties worden
er op dit moment al projecten in de regio uitgevoerd
die bijdragen aan de r­ ealisatie van de Visie NZKG. Deze
projecten vinden onder v­ erantwoordelijkheid van één van
de partners plaats.
Ook worden er nieuwe projecten gestart die één of enkele
van de partners betreffen. Deze projecten zijn dan belegd
bij één van de partners.
18
Het ­Bestuursplatform NZKG ­monitort deze projecten in
tijd en onderlinge ­afhankelijkheid vanuit het over-all
perspectief van de Visie NZKG 2040. Het Bestuursplatform
en het Projectbureau bevordert en daartoe ook de dialoog
tussen de ­verschillende projecten, onder andere door het
organiseren van bijeenkomsten waarop onderling kennis
wordt uitgewisseld en op r­ esultaten in het licht van de
Visie wordt gereflecteerd.
Hiernaast wordt per project kort ingegaan op de ­doelstelling,
inhoud, projectleiderschap, de betrokken partijen en de
relatie met andere projecten uit het ­Uitvoeringsprogramma.
Uitvoeringsprogramma Noordzeekanaalgebied
KWALITEITSVERBETERING
GROEN EN LANDSCHAP
Doelstelling:
Het realiseren van een k­ walitatief
hoogwaardige omgeving in het
Noordzeekanaal­gebied door
verster­king van de ruimtelijke
kwaliteit in a­ lgemene zin en het
­versterken van groene recreatieve
­kwaliteiten in het bijzonder.
TREKKER:
De provincie Noord-Holland
BETROKKEN PARTIJEN:
De NZKG partners
en Dienst Landelijk Gebied
Besluit vii
INHOUD:
De samenhangende groenopdracht die uit de Visie NZKG volgt, verbindt drie
besluiten met een (deels) groene component: kwaliteitsverbetering groen
en landschap (besluit vii), tijdelijke invulling van natuur- recreatiegebieden
in de Houtrakpolder (besluit x) en compenserende maatregelen wanneer de
­Houtrakpolder wordt ingezet voor uitbreiding van havenareaal (besluit viii).
Voor een groot deel van het gebied ligt er al een Visie vanuit landschappelijk
en recreatief perspectief, namelijk het kwaliteitsbeeld voor het m
­ etropolitane
landschap rondom Amsterdam (MRA) en de Visie voor het Groengebied
­Amsterdam-Haarlem. Voor het kwaliteitsbeeld van groen en landschap in het
NZKG zal daarom naar samenhang worden gezocht met deze denkrichtingen.
Komend jaar wordt het kwaliteitsbeeld voor het NZKG verder uitgewerkt.
Onderdeel van dit kwaliteitsbeeld is de tijdelijke invulling van natuur- en
recreatiegebieden in de Houtrakpolder
(besluit x). Er zullen afspraken gemaakt
moeten worden over hoe ­verschillende
trajecten aan elkaar verknoopt
worden en er zal een strategie voor de
­uitvoering opgesteld moeten worden.
“Het groene schip”
in de Houtrakpolder
Tijdelijke natuur, recreatie
of agrarische functies Houtrakpolder
TREKKER:
De gemeente Haarlemmerliede
& Spaarnwoude
BETROKKEN PARTIJEN:
De partners NZKG, Dienst ­Landelijk
Gebied, Staatsbosbeheer en
­Afvalzorg. In een eerste verkenning
zijn ook de Milieufederatie N-H, de
gemeente Haarlem, Recreatieschap
Spaarnwoude, Hoogheemraad­
schap Rijnland en de werkgroep
Natte Natuur NZKG benaderd.
Onderdeel van de kwaliteitsverbetering is de tijdelijke invulling van natuuren recreatiegebieden of de tijdelijke realisatie van agrarische functies in het
deel van de Houtrakpolder waarin mogelijk uitbreiding van het havenareaal
plaatsvindt (besluit x)
Dit project om te komen tot een tijdelijke invulling van de Houtrakpolder is
al gestart, voortbouwend op eerdere verkenningen in het kader van ‘oude’
­opgaven voor recreatie en natuur. De inrichting van de Houtrakpolder vindt
plaats onder de randvoorwaarde dat de ontwikkeling past in de “no regret”
maatregelen en in het integrale kwaliteitsbeeld voor het gebied.
De afgesproken compenserende maatregelen als de Houtrakpolder wordt in­
gezet voor uitbreiding van havenareaal (besluit viii), komen pas in beeld als de
Houtrakpolder ook daadwerkelijk wordt ingezet als havenareaal.
•
juNi 2014
19
Woningbouwmonitor
en intensivering
Besluit xi.b
Naast groen, natuur en b
­ edrijventerreinen is woningbouw van essentieel
belang om de c­ oncurrentiepositie van het NZKG te versterken. Om inzicht te
krijgen in de ontwikkelingen wordt jaarlijks de woningbouwmonitor opgesteld.
Relatie met andere projecten:
Bedrijventerreinenmonitor en Ruimte-intensiveringsmonitor.
•
TREKKER:
De provincie Noord-Holland
Doelstelling:
BETROKKEN PARTIJEN:
Het inzichtelijk maken van de voortgang van het bereiken van de
­woningbouwdoelstellingen, nu en de toekomst.
MRA-deelnemers (­provincies
Noord-Holland, Flevoland,
­gemeenten Amsterdam, Almere,
Zaanstad, Hilversum, Haarlem)
en daarnaast ook gemeente
­Utrecht, de provincie Utrecht
en het ­Ministerie van
­Binnenlandse Zaken.
Het realiseren van voldoende woningen, waarbij volgens de ambities uit
de Visie zoveel mogelijk in binnenstedelijk gebied wordt gebouwd, maakt
onderdeel uit van het versterken van de internationale concurrentieposi­
tie. Om inzicht te krijgen in de woningbouwproductie voert de provincie
Noord-Holland jaarlijks de monitor woningbouw uit. Het belangrijkste doel
van de monitor is het inzichtelijk maken van de voortgang bij het bereiken
van woningbouwdoelstellingen, nu en in de toekomst. Hierdoor kan op
basis van de resultaten tijdig worden bijgestuurd, zodat (nog) niet behaalde
opgaven alsnog gerealiseerd kunnen worden of doelen kunnen worden
bijgesteld.
Op basis van de uitgesproken ambitie in de Visie wil het ­Bestuursplatform
NZKG op basis van de regionale ontwikkelingen in de woningbouw het
intensief ruimtegebruik stimuleren. Hierbij streeft zij naar voldoende
­woningen in een aantrekkelijk woonmilieu en met een passende kwaliteit.
Onder kwaliteit verstaat zij woningtype, prijs, locatie en woonmilieu.
De woningbouwopgaven zijn vastgelegd in de regionale actieprogramma’s
(RAP’s). De woningbouwmonitor wordt in 2014 nog los van de Bedrijven­
terreinen­monitor gemaakt. Het streven is om in 2015 één monitor voor het
NZKG te maken waarbij zowel de bedrijventerreinen als de woningbouw op
basis van de indicatoren Ruimte-intensivering worden gemonitord.
20
Uitvoeringsprogramma Noordzeekanaalgebied
Opening tijdelijk meetpunt luchtkwaliteit Wijk aan Zee
BETROKKEN PARTIJEN:
Milieudienst IJmond, ­Zeehaven
IJmuiden NV, TATA Steel,
­Havenbedrijf Amsterdam BV,
gemeente Amsterdam, gemeente
Velsen, gemeente Beverwijk,
­Ministerie van IenM, provincie
Noord-Holland, Rijkswaterstaat
West-Nederland Noord.
Milieudialoog IJMOND
Doelstelling:
Doel is het verbeteren van
de ­milieusituatie ten behoeve
van een verbetering van het
­leefklimaat en daarnaast het
­mogelijk blijven maken van
­economische ­ontwikkeling.
TREKKER:
De provincie Noord-Holland
en IJmondgemeenten.
Besluit iv
INHOUD:
De IJmond is een dynamisch gebied dat van groot belang is voor de regionale
economie. Verschillende partijen hebben plannen om te investeren. Maar door
de vele activiteiten die er plaatsvinden is de IJmond tevens een zeer milieu
belast gebied. Dit levert problemen op voor de leefbaarheid. Daarnaast remt
dit de economische ontwikkelingsmogelijkheden, aangezien bijvoorbeeld aan
Europese normen voor luchtkwaliteit moet worden voldaan.
Om een optimale balans te zoeken tussen ruimte voor economische
­ontwikkeling en leefklimaat in de IJmond, is er een dialoog gestart over een
gebiedsgerichte aanpak in samenwerking met partijen die bij de IJmond
betrokken zijn. De partijen inventariseren maatregelen, die effectief zijn voor
gezondheid en leefbaarheid in de IJmond, om op deze manier een goede balans
te vinden tussen economische ontwikkeling en leefklimaat.
Eind 2013 is een maatregelenpakket vastgesteld. Dit wordt momenteel verder
uitgewerkt, dan wel uitgevoerd.
In juni 2014 wordt een volgend bestuurlijk overleg belegd om de voortgang
te bespreken en te bepalen hoe partijen verder gaan met de Milieudialoog
Relatie met andere projecten:
Afstemming vindt plaats met de projecten ­Zeetoegang IJmond en Lichteren.
juNi 2014
•
21
Provinciaal Inpassingsplan
GELUIDZONES Westpoort en Hoogtij procedure
Doelstelling:
Wijziging huidige geluidzones
behorend bij de gezoneerde
industrieterreinen Westpoort en
HoogTij, overeenkomstig de Visie
Noordzeekanaalgebied 2040.
TREKKER:
De provincie Noord-Holland
BETROKKEN PARTIJEN:
Gemeente Amsterdam, gemeente
Zaanstad, Havenbedrijf Amsterdam
B.V., gemeente Haarlemmerliede
& Spaarnwoude en de gemeente
Velsen.
INHOUD:
Om ruimtelijk-economische ontwikkelingen en transformatie van d
­ eelgebieden
mogelijk te maken, zonder dat de industrieterreinen hoeven te worden
­uitgebreid, is een wijziging nodig van de geluidszones zoals deze momenteel
zijn vastgelegd in de betreffende bestemmingsplannen.
Uit het optimaliseringsonderzoek bestaande bedrijventerreinen NZKG bleek
namelijk dat bepaalde kavels niet meer uitgeefbaar zijn door het ontbreken van
geluidsruimte. Met de aanpassing van de geluidszones wordt de beschikbare
geluidsruimte voor bedrijven in Westpoort en HoogTij vergroot. De uitgifte van
nieuwe kavels en de mogelijkheden voor groei van bestaande bedrijven wordt
daarmee verbeterd. Naast het vergroten van de geluidszone wordt de geluids­
zone van het industrieterrein Westpoort, een deel van Sloterdijk en Sloterdijk-I
(‘De Sloterdijken’), verkleind om een woon-werkmilieu mogelijk te maken.
Om veel administratieve handelingen en juridische procedures te voorkomen,
het betreft immers diverse bestemmingsplannen, hebben de betreffende
gemeenten de provincie N-H gevraagd een Provinciaal Inpassingsplan (PIP) op
te stellen. Hiermee worden in één keer de verschillende van toepassing zijnde
bestemmingsplannen van (deel-) gemeenten partieel herzien, voor zover het de
geluidszones betreft. De gemeenten die het aangaat worden nauw betrokken
bij het opstellen van het PIP.
Komend jaar worden er tussen de partijen afspraken gemaakt over de wijze
waarop een en ander kan plaatsvinden, inclusief planschadeverhaalsovereen­
komst. Zodra de afspraken bestuurlijk zijn bevestigd, wordt een startnotitie voor
het opstellen van het PIP vastgesteld door Gedeputeerde Staten van NoordHolland. Het streven is om het PIP voor de Statenverkiezingen op 18 maart
2015 vastgesteld te hebben.
•
22
Uitvoeringsprogramma Noordzeekanaalgebied
Bereikbaarheid:
In het NZKG is er sprake van bereikbaarheid over land en over water. Beide mobiliteiten zijn essentieel
voor de ­internationale concurrentiepositie van het gebied. De projecten zijn allemaal onderdeel van
het MIRT overleg tussen Rijk en regio. Hieronder wordt ingegaan op de diverse bereikbaarheidsprojecten.
zeetoegang ijmond
Doelstelling:
Het vervangen van de huidige
Noordersluis door een grotere
bredere sluis
TREKKER:
Ministerie van IenM
INHOUD:
De Noordersluis in IJmuiden bereikt in 2029 het einde van de ­technische
­levensduur. Ook is de sluis te klein geworden voor de steeds grotere
­zeeschepen. Daarom bouwt Rijkswaterstaat een nieuwe, grotere zeesluis bij de
ingang van het Noordzeekanaal. Hiermee bereiken we:
•
ruimte voor meer goederentransport,
•
dat steeds groter wordende schepen vlot en veilig door
het Noordzeekanaal kunnen en
•
dat de Amsterdamse havenregio haar internationale allure behoudt.
Zonder maatregelen zou in 2020 met 95 miljoen ton per jaar aan lading­
stromen ook de maximale capaciteit van de sluis zijn bereikt. Congestie,
­ophoping van schepen door wachttijden, is hiervan het gevolg. In tegenstelling
tot de Noordersluis, wordt de nieuwe zeesluis getij-onafhankelijk. Omdat de
nieuwe sluis dieper is, kunnen schepen zowel bij eb als bij vloed doorlopend
het Noordzeekanaal in en uit. De diepte van de nieuwe sluis heeft overigens
geen invloed op de diepte van het Noordzeekanaal, of op de ligging van de
­tunnels, dat blijft zoals het is.
>>
juNi 2014
23
De nieuwe zeesluis
BETROKKEN PARTIJEN:
De gemeente Amsterdam en
Havenbedrijf Amsterdam, als
­belangrijke gebruiker van de sluis,
is belanghebbende en mede­
financier. Ook de provincie NoordHolland is medefinancier van de
sluis en heeft ook het bevoegd
gezag over de ­planologische
­procedure. Zij hebben met de
­gemeente Velsen een intentie­
verklaring getekend waarin zij
­hebben afgesproken de ­procedures
zorgvuldig en voortvarend te
doorlopen. Naast de formeel
betrokken p
­ artijen zijn ook andere
partijen zoals Centraal Nautisch
Beheer, ORAM en diverse milieuen maatschappelijke organisaties
betrokken bij dit proces.
In 2009 hebben de gemeente Amsterdam, het Ministerie van IenM en de
­provincie N-H een convenant gesloten om de vervanging eerder te realiseren.
In juni 2012, na nader onderzoek over de haalbaarheid en betaalbaarheid, heeft
de minister een voorkeursbeslissing genomen.
De tweede fase van het project, van 2012 tot 2014, staat onder meer in
het teken van het doorlopen van de planologische procedure. Provinciale
Staten zijn gestart met het maken van een provinciaal Inpassingsplan (PIP).
Het PIP vervangt het bestemmingsplan van de gemeente. Daarnaast heeft
­Rijkswaterstaat de milieueffecten onderzocht die betrekking hebben op de
sluis. Op 19 februari 2014 hebben de MER en het Ontwerp PIP ter inzage
­gelegen. Daarop konden belanghebbenden een zienswijze indienen.
Het ­definitieve inpassingsplan wordt in het najaar vastgesteld door Provinciale
Staten van Noord-Holland. Tegen dit vaststellingsbesluit kan beroep worden
ingesteld bij de Raad van State.
Parallel aan de planologische procedure treft Rijkswaterstaat de
­voorbereidingen voor het contract met de aannemer. Dit gebeurd via een
DBFM-contract: Design Build Finance en Maintenance. Oftewel: ontwerp,
bouw, financiering en ­onderhoud. Bij deze contractvorm ligt er veel vrijheid én
­verantwoordelijkheid bij de aannemer, wat moet leiden tot slimme en d
­ uurzame
oplossingen. De bereikbaar­heid over de sluizen voor de regio wordt bij de
uitvraag aan de ­aannemer als voorwaarde meegenomen. Het contract met de
aannemer wordt in 2015 gesloten. Na de voorbereidende w
­ erkzaamheden, gaan
de bouwwerkzaamheden van start. De nieuwe zeesluis kan in 2019 in gebruik
worden genomen.
•
24
Uitvoeringsprogramma Noordzeekanaalgebied
De huidige sluis
Wat blijft staan bij de sluis
Wat weg gaat bij de sluis
juNi 2014
25
AVERIJHAVEN/ LICHTEREN
Doelstelling:
De aanleg van de lichterfaciliteit
in de Averijhaven zodat de huidige
bij de vaarweg naar het sluizen­
complex gelegen faciliteit naar de
Averijhaven kan worden verplaatst.
TREKKER:
Ministerie van lenM
BETROKKEN PARTIJEN:
Havenbedrijf Amsterdam,
­gemeente Velsen, Zeehaven
IJmuiden N.V., TATA Steel
en andere partners NZKG.
INHOUD:
Omdat het Noordzeekanaal door de ligging van de tunnels onvoldoende diep
is voor volbeladen en diepliggende bulkschepen, wordt in het gebied voor
de sluizen in IJmuiden een deel van de lading uit deze schepen overgeladen
op binnenvaartschepen. Dit heet lichteren. Het gelichterde zeeschip (en de
binnenvaart­schepen) varen vervolgens naar hun bestemming in de havens
achter de sluizen. De huidige lichterfaciliteit aan de IJ-palen ligt bij de vaargeul
naar het sluizencomplex. Door de verwachte toename van het scheepvaart­
verkeer na het gereedkomen van de nieuwe grote zeesluis, is het nautisch
niet verantwoord de lichterfaciliteit aan de IJ-palen te handhaven. RWS
West-­Nederland Noord is daarom doende deze faciliteit naar de Averijhaven
te verplaatsen. ­Realisering van de verplaatsing is voor 2018 gepland, voor het
gereedkomen van de nieuwe grote zeesluis in 2019.
Voor het lichteren aan de IJ-palen is in 1998 aan Havenbedrijf Amsterdam
een milieuvergunning verleend voor het door overslagbedrijven uit de haven
overslaan van 2 miljoen ton. Door de toegenomen vraag zijn de afgelopen jaren
volumes van 2,5 Mton gedoogd. In april 2014 heeft Havenbedrijf Amsterdam
na overleg met onder andere de provincie N-H, de gemeente Velsen en de
Milieudienst IJmond een nieuwe milieuvergunning aangevraagd. Hierin wordt,
anders dan in 1998, van een lager volume aan agribulk uitgegaan, deze levert
veel meer fijn stof op dan bijv. kolen. Tevens worden er extra milieu­maatregelen
(Best ­Beschikbare Technieken, BBT+) door de bedrijven genomen. Hierdoor
kan een aanzienlijk groter volume (4,5 Mton) worden gelichterd, waarbij er ten
opzichte van de vergunning uit 1998 een betere situatie voor de fijn stof- en
geluidbelasting is en de milieubelasting qua stikstofdepositie dezelfde zal zijn.
In de Milieudialoog IJmond, waarvan het lichteren onderdeel is, is gebleken
dat de milieueffecten van het lichteren zeer beperkt zijn. Ook de voorgenomen
veranderingen van het lichteren inclusief de milieu-effecten en de te nemen
maatregelen zijn met de deelnemers aan deze dialoog gecommuniceerd.
Procedureel heeft RWS West-Nederland Noord een Milieueffectrapportage
(MER) voor de ­verplaatsing van het lichteren naar de Averijhaven gemaakt en
een a­ anvulling op deze MER voor het lichteren van 4,5 miljoen ton.
De gemeente Velsen heeft het bestemmingsplan ‘Averijhaven’ voor het gebied
in voorbereiding. Het voorontwerp van dit plan is gereed, Velsen wil de
­procedure voor dit plan verder voortzetten, zodra de Raad van State uitspraak
op de beroepen over het bestemmingsplan ‘Zeezicht’ heeft gedaan. In de
procedure over ‘Zeezicht’ is namelijk de vraag aan de orde of en in hoeverre in
een bestemmingsplan bepalingen over het lichteren zijn toegestaan. Velsen wil
deze uitspraak b
­ etrekken bij de afweging om al of niet een bepaling over het
lichteren in het plan ‘Averijhaven’ op te nemen.
Feitelijk is RWS West-Nederland Noord inmiddels gestart met de voorbereiding
tot het ontmantelen van het baggerdepot in de Averijhaven, zodat het gebruik
van deze haven voor overslag mogelijk wordt. In overeenstemming met het
­vigerende bestemmings­plan kan deze activiteit worden uitgevoerd.
De gemeente Velsen, Zeehaven IJmuiden, Tata Steel en Havenbedrijf ­Amsterdam
hebben aangegeven dat zij naast het lichteren geïnteresseerd zijn in de
­mogelijkheid nog andere activiteiten in de Averijhaven te kunnen ontwikkelen,
en daarmee de beschikbare ruimte zo intensief mogelijk te gebruiken.
•
26
Uitvoeringsprogramma Noordzeekanaalgebied
VAART IN DE ZAAN
Doelstelling:
Het realiseren van een nieuwe
Wilhelminasluis, drie bruggen en
het uitbaggeren van de Zaan om
vervoer over water te stimuleren.
TREKKER:
De provincie Noord-Holland
BETROKKEN PARTIJEN:
Gemeente Zaanstad
en gemeente Wormerland.
Naast de formeel b
­ etrokken
­partijen worden ook KSV
­Schuttevaer, ­Hoogheemraad­schap
Hollands Noorderkwartier,
Rijkswaterstaat, EVO, Kamer van
Koophandel, bewoners betrokken
bij de uitvoering.
BESLUIT I
INHOUD:
De vernieuwing van de Wilhelminasluis is onderdeel van Vaart in de Zaan,
een programma van diverse overheden om de Zaan op te waarderen.
De ­voorbereidingen voor het realiseren van de nieuwe Wilhelminasluis zijn in
volle gang. Januari 2014 is gestart met de uitvoeringswerkzaamheden, die tot
mei 2015 duren. Ook de Beatrixbrug en de Wilhelminabrug worden vervangen.
Bij de aanbesteding van het werk is de aannemer u
­ itgedaagd de overlast voor
de scheepvaart en het wegverkeer zo veel mogelijk te b
­ eperken. Dit heeft
geleid tot een halvering van de tijd dat de sluis gestremd is en de bruggen
zijn afgesloten. Bovendien wordt deze periode gepland in de zomer van 2014,
door de zomervakantie, de meest rustige periode voor verkeer. Dat betekent
niet dat verkeer buiten die periode niets zal merken van de w
­ erkzaamheden.
Gedurende de hele bouwperiode is vanwege de w
­ erkzaamheden niet de volle
breedte van de sluis beschikbaar. Voor de grootste klasse schepen geldt dan
een omleidings­route. Ook de pleziervaart ondervindt ernstige hinder van de
werkzaamheden. Voor wegverkeer worden verkeersmaatregelen getroffen om
de doorstroming op omleidingsroutes te vergroten.
Het verbreden van de Zaanbrug is het volgende project om de Zaan beter
bevaarbaar te maken tevens levert de verbreding van deze brug een betere
verkeersdoorstroming op tussen Zaanstad en Wormerland. Hierdoor zal een
aanzienlijke CO2 reductie worden gerealiseerd. Meer informatie is te vinden op
www.wilhelminasluiszaandam.nl of www.noord-holland.nl/zaanbrug
•
Meer Bereiken Noordwestkant Amsterdam /
BESLUIT I
A9 Alkmaar/ Raasdorp
Doelstelling:
Het in beeld brengen van
oplossing­en/ oplossingsrichtingen
om de bereikbaarheidsknelpunten
op de A9 op te lossen, zonder
te investeren in capaciteits­
uitbreiding van de infrastructuur.
INHOUD:
Het betreft uitvoering van een breed MIRT-onderzoek nieuwe stijl. De blik
van het MIRT-onderzoek is in alle opzichten breder dan voorheen. Dat geldt
zowel voor de analyse van de bereikbaarheidsknelpunten (bijvoorbeeld
­verplaatsings­motivatie, multimodaal, HWN/OWN), als voor de mogelijk
te ­koppelen andere opgaven in het gebied en voor de zoektocht naar de
­oplossingsrichtingen (de zogenaamde 5 I’s) en de nadrukkelijke betrokkenheid/
participatie van de omgeving.
>>
BESTUURLIJK TREKKER:
Ministerie van IenM
juNi 2014
27
BETROKKEN PARTIJEN:
De provincie Noord-Holland,
stadsregio. Naast de formeel
betrokken partijen worden ook
SRA, gemeenten omgeving A9,
bedrijfsleven en maatschappelijke
organisaties betrokken bij het
MIRT-onderzoek.
De uitgangspunten voor de nieuwe bereikbaarheidsaanpak zijn:
•
•
•
•
•
een gedegen probleemanalyse, met oog voor de vraagzijde
van de mobiliteitsmarkt (gedragsbeïnvloeding);
aandacht voor de samenhang van de bereikbaarheidsopgave
met andere opgaven (bijvoorbeeld op het vlak van wonen,
ruimte, bedrijvigheid, duurzaamheid, natuur, leefbaarheid
of veiligheid) in een gebied;
breed zoeken naar oplossingsrichtingen (de 5 I’s van innoveren,
informeren, in stand houden, inrichten en infrastructuur);
meer aandacht voor de timing van en flexibiliteit in
de oplossingsrichtingen (adaptieve aanpak);
samenwerken tussen rijk, regio, bedrijfsleven en (kennis)instellingen.
Relatie met andere projecten:
A8/ A9 en verkenning corridor A7/ A8,
MIRT-onderzoek bereikbaarheid Amsterdam.
28
Uitvoeringsprogramma Noordzeekanaalgebied
•
VERKENNING
CORRIDOR A7/A8
Doelstelling:
De MIRT-verkenning heeft
als doel het oplossen van de
­geconstateerde bereikbaarheidsknelpunten op de corridor A7/A8
(Coentunnels-Purmerend-Noord).
TREKKER:
Minister van IenM
BETROKKEN PARTIJEN:
De provincie Noord-Holland,
­Stads­regio Amsterdam, gemeenten
Amsterdam en Zaanstad en
­gemeenten aan de corridor.
Besluit I
INHOUD:
Deze verkenning kijkt met een brede blik naar het aanpakken van
­bereikbaarheidsknelpunten op de corridor A7/A8.
De uitgangspunten voor de nieuwe bereikbaarheidsaanpak zijn:
•
een gedegen probleemanalyse, met oog voor de vraagzijde
van de mobiliteitsmarkt (gedragsbeïnvloeding);
•
aandacht voor de samenhang van de bereikbaarheidsopgave
met andere opgaven (bijvoorbeeld op het vlak van wonen,
ruimte, bedrijvigheid, duurzaamheid, natuur, leefbaarheid
of veiligheid) in een gebied;
•
breed zoeken naar oplossingsrichtingen (de 5 I’s van innoveren,
informeren, in stand houden, inrichten en infrastructuur);
•
meer aandacht voor de timing van en flexibiliteit
in de oplossingsrichtingen (adaptieve aanpak);
•
samenwerken tussen rijk, regio, bedrijfsleven en (kennis)instellingen.
Relatie met andere projecten:
MIRT-onderzoek A9 Alkmaar-Raasdorp, Beter Benutten project en A7/A8,
MIRT-onderzoek Stedelijke bereikbaarheid Amsterdam.
PLANNING:
Plan van aanpak - juni 2014; Planstudie fase 1 - 2014-2016;
Provinciaal inpassingsplan - 2016-2018; Realisatie - 2018-2020
VERBINDING A8/A9
Doelstelling:
Een nieuwe verbinding tussen
de A8 en A9 wordt gezien als de
’missing link’ in het Rijkswegennet
in Noord-Holland, noodzakelijk
om bereikbaarheidsproblemen,
verkeersveiligheid en leefbaarheid
in de regio aan te pakken.
Ook voor het bedrijfsleven is
deze verkeersader van groot
economisch belang.
•
Besluit I
INHOUD:
In januari 2014 zijn de betrokken partijen een s­ amenwerkingsovereenkomst
aangegaan om gezamenlijk een planstudie fase 1 uit te voeren. Het
­gewenste resultaat van de planstudie fase 1 voor de verbinding A8/A9
is een breed ­gedragen bestuurlijk besluit over het voorkeursalternatief,
­inclusief de ­voorbereiding voor een sluitende begroting en de keuze voor een
­markt­benadering voor de realisatie van de verbinding A8/A9. Als onderdeel
van de planstudie wordt een M.E.R.-procedure gevolgd, zodat het milieubelang
volwaardig wordt betrokken bij het besluitvormingsproces.
>>
TREKKER:
De provincie Noord-Holland
juNi 2014
29
BETROKKEN PARTIJEN:
De provincie Noord-Holland,
­Ministerie van IenM, Stadsregio
Amsterdam, gemeenten Zaanstad,
Beverwijk, Heemskerk, Uitgeest en
Velsen via bestuurlijke Stuurgroep
A8/A9.
De komende 2 jaar maken we een gedegen afweging van alternatieven, met
oog voor de bereikbaarheid, leefbaarheid en veiligheid alsmede de inpassing in
het landschap, de Stelling van Amsterdam en de effecten op het onderliggende
wegennet. Dit gebeurt samen met de Stadsregio Amsterdam en de gemeenten
Zaanstad, Beverwijk, Heemskerk, Uitgeest en Velsen en met Rijkswaterstaat
West-Nederland Noord. Belangrijke afweging van de oplossingsrichtingen zijn,
naast verbetering van de doorstroming, leefbaarheid en dekking van de kosten,
de mogelijke effecten van een nieuwe weg op onder andere de Stelling van
Amsterdam, de natuur en de stikstofdepositie in het gebied. Na de 2 jaar kan het
voorkeursalternatief vastgesteld worden. Dit alternatief vormt de basis voor de
planuitvoering en realisatie.
Partijen hebben nu een voorkeur uitgesproken voor de Heemskerkvariant,
­uitgevoerd als 2x2 provinciale weg dan de overige alternatieven.
Relatie met andere projecten:
Uitvoeringsagenda Aanpak Noordkant Amsterdam; MIRT-verkenning A7/A8
Coentunnels–Purmerend-Noord; MIRT-onderzoek A9 Alkmaar-Raasdorp
PLANNING:
Plan van aanpak - juni 2014; Planstudie fase 1 - 2014-2016;
Provinciaal inpassingsplan - 2016-2018; Realisatie - 2018-2020
TRANSFORMATIE
SPECIFIEKE LOCATIES
Doelstelling:
Het versterken van de relatie
van de binnenstad Beverwijk
met de haven en omgeving.
TREKKER:
Gemeente Beverwijk
BETROKKEN PARTIJEN:
IJmond Bereikbaar
Besluit V
INHOUD:
De binnenstad van Beverwijk wordt door het spoor en de weg A22 gescheiden
van de haven De Pijp en de meubelboulevard. De gemeente Beverwijk wil
de relatie tussen de binnenstad en de haven versterken. Als eerste stap voor
deze ontwikkeling wordt een gebiedsvisie opgesteld voor de herstructurering
van de woonboulevard/parallelweg en kop van de haven. Hierbij is de rode
draad hoe de verbinding met de binnenstad kan worden versterkt. Vervolgens
wordt gestart met de uitvoering. Hierbij zet de gemeente in op versterking van
de samenwerking met de ondernemers en pandeigenaren. Daarmee wil de
­gemeente spin-off organiseren naar de locatie langs de Noorderkade die op de
plankaart van de Visie is aangeduid als te ­transformeren naar woonwerkgebied.
Dus transformatie naar een woonwerkmilieu volgt.
Relatie met andere projecten:
IJmond Bereikbaar
PLANNING:
Planvorming - vanaf 2015
30
•
•
Uitvoeringsprogramma Noordzeekanaalgebied
GEBIEDSVISIE
AMSTERDAMSE HAVEN
Doelstelling:
Per gebied inzicht verkrijgen in
de intensiveringsmogelijkheden.
TREKKER:
Havenbedrijf Amsterdam.
Besluit I
INHOUD:
In de gebiedsvisie worden Havenvisie, commerciële programma’s,
investerings- en vervangingsinvesteringen samengebracht tot een dynamische
Visie die leidt tot een helder inzicht in kansen, mogelijkheden en op te lossen
knelpunten in het gebied. Fysieke ruimte, milieuruimte én nautische ruimte
worden hierin samengebracht. Het project zal leiden tot intensiveringsinzichten
en mogelijke projecten.
Relatie met andere projecten:
De gebiedsvisie Amsterdamse haven borduurt voort op inzichten uit ‘Innovatief
Intensiveren’ (2009) en ‘Optimaal benutten’ (2011).
Het heeft een nauwe relatie met op te stellen kpi’ s voor intensivering vanuit
aandeelhouder en Uitvoeringsprogramma Visie NZKG.
•
BETROKKEN PARTIJEN:
In het proces zullen ook
de gemeenten Zaanstad,
­Haarlemmerliede & Spaarnwoude,
Beverwijk, Velsen en provincie N-H
worden betrokken.
Bron: Havenbedrijf Amsterdam
juNi 2014
31
Techniek Campus IJmond
SCHOLING EN ONDERWIJS
DOELSTELLING:
Betere aansluiting van het
aanbod op de arbeidsmarkt
met de vraag op de arbeidsmarkt,
van met name de (technische)
­maakindustrie, door adequate
scholing op alle niveaus door
publiek private samenwerking.
TREKKER:
De gemeenten Velsen, Zaanstad
en Amsterdam
BETROKKEN PARTIJEN:
Amsterdam Economic Board, PRES
32
besluit i
INHOUD:
Binnen de MRA houden verschillende gremia zich bezig met het thema
­onderwijs en arbeidsmarkt. Zowel de Amsterdam Economic Board als het
­Platform Regionale Economische Structuur zetten zich in het ­Techniekpact
Noordvleugel in voor het verbeteren van de aansluiting onderwijs-­
arbeidsmarkt. De belangrijkste economische clusters in het NZKG-gebied
(logistiek, food, maakindustrie) zijn daarin vertegenwoordigd. Voor de
­verschillende clusters zijn en/of worden Human Capital Agenda’s opgesteld,
deze clusters zijn leidend voor de aanpak op dit thema.
Binnen het NZKG wordt vanuit het Techniekpact gewerkt aan de ­Techniek
Campus IJmond met name gericht op proces en metaal o
­ nderwijs, in Zaanstad
aan het opzetten van de Food Campus en in Amsterdam de ­technologieroute
in het vmbo en de publiek-private samenwerking ­Installatietechniek en
­Motorvoertuigentechniek.
Ondanks de stijgende werkloosheid is het verkrijgen van goed geschoold
­technisch personeel een van de grote uitdagingen van de bedrijven in het
NZKG, nu en in de toekomst.
Planning:
Medio 2014 worden zowel de Techniek Campus IJmond, de Food Campus
en de Amsterdamse projecten gestart.
Uitvoeringsprogramma Noordzeekanaalgebied
•
PROJECTEN
OP TERMIJN
P
rojecten die in het kader van de Visie NZKG 2040 op termijn wel moeten worden uitgevoerd,
maar waar nu nog geen aanleiding toe is, omdat eerst andere samenhangende projecten
uitgevoerd moeten worden of omdat er nog geen mogelijkheden zijn dan wel aanleiding is
om het project uit te voeren.
Transformatie deel van havengebied
de Pijp in Beverwijk door de gemeente
Beverwijk
Transformatie van de gebieden
­Achtersluispolder, Coen- en Vlothaven
en Amsterdam Noord
Afhankelijk van de marktomstandigheden en de
­ontwikkelingen na de realisatie van de ­herinrichting van
de Woonboulevard en de kop van de haven onderzoekt de
gemeente Beverwijk mogelijkheid en wenselijkheid van de
transformatie van havengebied de Pijp.
Een transformatie van deze gebieden wordt door de
­gemeenten Amsterdam en Zaanstad ­opgepakt ­alsmede
marktomstandigheden hier aanleiding toe is en een en
ander ­positieve economische effecten laat zien. Voor
het ­Hembrugterrein heeft de gemeente samen met het
Rijks Vastgoed en Ontwikkelingsbedrijf een s­ trategie
­ontwikkeld om het terrein in stappen uit te geven.
­Inmiddels hebben zich enkele bedrijven gevestigd in de
oude monumenten.
>>
Hemburgterrein
juNi 2014
33
Achtersluispolder
Herverkavelingsplan bedrijventerrein
Westpoort door Havenbedrijf Amsterdam
Dit project zal gestart worden als uit de Ruimte-­
intensiveringsmonitor en de Gebiedsvisie Westpoort blijkt
dat herverkaveling een bijdrage levert aan de Ruimte-­
intensivering van het gebied.
Stimuleren innovatie en technologische
vernieuwing
Dit project start als uit de ­­Ruimte- ­intensiveringsmonitor
blijkt wat de kansen en mogelijkheden zijn.
Compenserende maatregelen
­ontwikkeling Houtrak door de gemeente
­Haarlemmerliede & Spaarnwoude
Dit project zal pas starten als uit de Ruimte-­
intensiveringsmonitor blijkt dat het ontwikkelen van de
­Houtrakpolder naar haven nodig is.
34
Uitvoeringsprogramma Noordzeekanaalgebied
•
Voorbeeld van technologische vernieuwing:
Ventoclean van Silverstar Agencies
overlegstructuren
N
ationaal en in de Metropool Regio Amsterdam-verband bestaan er diverse overlegstructuren.
Het is voor het Bestuursplatform belangrijk om aan te haken en zo in te spelen op ontwikkelingen in de MRA.
Hieronder wordt kort ingegaan op enkele overlegstructuren die voor het Uitvoeringsprogramma van belang zijn.
Metropool Regio Amsterdam (MRA)
De 36 gemeenten uit Gooi en Vechtstreek, Amstel-­
Meerlanden, Zuid-Kennemerland, IJmond, Zaanstreek,
Waterland, Almere, Amsterdam, provincies Noord-Holland
en Flevoland en stadsregio Amsterdam zijn verenigd
in het MRA. De MRA werkt aan het verbeteren van de
­internationale concurrentiepositie en doet dit - op basis
van het gezamenlijk opgestelde Ontwikkelingsbeeld aan de hand van 5 impulsen: duurzaamheid, landschap,
­bereikbaarheid, verstedelijking en economie.
De MRA heeft per thema een platform. De MRA-­
platforms organiseren in 2014 op reguliere basis hun
eigen ­vergaderingen. Verder worden gezamenlijke
­bijeenkomsten georganiseerd: een conferentie (februari),
een bijeenkomst voor nieuwe bestuurders en raadsleden
en regiodebatten, en de MRA zet in 2014 haar eigen
­communicatiemiddelen in: kwartaalblad Podium, de
­digitale nieuwsbrief en de website. Van inhoudelijk belang
is dat in 2014 wordt gestart met een update van het
Ontwikkelingsbeeld van de MRA.
>>
juNi 2014
35
Branche organisatie Zeehavens (BOZ)
Dit is het landelijke overleg tussen de havenbeheerders
en het Ministerie van IenM. Vanuit de regio neemt
­Havenbedrijf Amsterdam deel aan dit overleg.
Ter ­voorbereiding op dit periodieke overleg vindt eerst
een regionaal overleg plaats met Havenbedrijf Amsterdam,
Zeehaven IJmuiden N.V., TATA Steel en het Projectbureau
NZKG om de regio­nale inbreng in het BOZ af te stemmen
en voor te bereiden.
Meerjarenprogramma Infrastructuur,
Ruimte en Transport (MIRT)
De Rijksoverheid werkt samen met decentrale overheden
aan ruimtelijke projecten en programma’s voor elke regio
in Nederland. Het MRA heeft haar eigen MIRT-overleg met
de minister van IenM. Het MIRT richt zich op financiële
investeringen in deze programma’s en projecten.
In het MIRT Projectenboek staat een overzicht van
alle ruimtelijke projecten en programma’s waar de
­Rijksoverheid samen met provincies en gemeentes aan
werkt. Het laat de voortgang en stand van zaken van deze
projecten en programma’s zien.
De herstructurering van werklocaties heeft hierbinnen
zijn plek en is daarmee dus geen doel op zichzelf, maar
is een manier om bij te dragen aan het versterken van de
­vestigingsvoorwaarden van de Metropoolregio. In 2011 is
er een gezamenlijke uitvoeringsstrategie vastgesteld, deze
wordt in 2015 geactualiseerd.
Plabeka kent de volgende uitvoeringsactiviteiten:
•
programmering en profilering werklocaties;
• PHB : stimulering herstructurering
bedrijventerreinen;
•Kantorenloods, bestrijding leegstand
en stimulering transformatie kantoren
Voor 2014 is er een werkplan vastgesteld met
vijf werklijnen:
1.
2.
3.
4.
5.
Monitorbedrijventerreinen en kantoren
Profileren van werklocaties via onder
andere regionale samenwerking
Versterken kennisfunctie
Operationele ondersteuning bij
herontwikkeling en transformatie
Lobby
Economic Board Amsterdam
Platform Bedrijven en Kantoren
Metropoolregio Amsterdam (Plabeka)
In Plabeka vindt de regionale afstemming plaats over de
kwantiteit en kwaliteit van werklocaties.
Het doel van Plabeka luidt als volgt:
Het creëren van voldoende ruimte
en kwaliteit van werklocaties (kantoren,
bedrijven­terreinen, zeehaventerreinen) voor
een evenwichtige ­eco­nomi­sche ontwikkeling
om daarmee een ­bijdrage te leveren aan
de ­versterking van de (­internationale)
­concurrentiepositie van de Metropoolregio
en het verbeteren van het ­regionale
­vestigingsklimaat voor het bedrijfsleven.”
36
De Board is een ‘triple helix’ platform dat adviseert over
de regionale (kennis) economie van de ­Metropoolregio.
De triple helix partners zijn onderwijs, o
­ ndernemers
en overheid. Vanuit de overheid zijn Amsterdam,
Almere, Amstelveen en de provincie Noord-Holland
­vertegenwoordigd. In de board zijn 8 economische
­sectoren benoemd die kansrijk zijn en waar aparte
­programma’s voor zijn gemaakt. Eén van die sectoren,
sinds kort, is de sector ‘maakindustrie/technologie’.
TATA Steel is hierbij nauw betrokken.
De Board heeft als missie de economische groei en
­innovatie in de ­Metropoolregio te stimuleren. Dit gebeurt
onder meer door het stimuleren van de samenwerking
tussen bovengenoemde triple helix-­organisaties.
Uitvoeringsprogramma Noordzeekanaalgebied
•
juNi 2014
37
BIJLAGE 1
Rompbesluit Visie NZKG 2040
Besluiten Visie
De raden van de gemeenten Amsterdam, Beverwijk,
­Haarlemmerliede & Spaarnwoude, Velsen en ­Zaanstad
en Provinciale Staten van Noord-Holland hebben
de Visie vastgesteld en aangenomen als richtsnoer
voor ­toekomstig beleid. Hierbij heeft de gemeente
­Haarlemmerliede & Spaarnwoude besluit 8 expliciet niet
genomen, maar wel de intentie aangegeven om actief te
blijven deelnemen in het NZKG-proces. In de behandeling
is de Visie vastgesteld en is expliciet een aantal besluiten
genomen die verwoorden wat met de Visie wordt bedoeld.
Het betreft de volgende besluiten:
i. Vanuit het perspectief van het versterken van de
i­nternationale concurrentiepositie van de MRA zetten de
colleges in op het NZKG als economische motor voor de
MRA en op een duurzame ontwikkeling van die motor.
ii. Eerst intensiveren van het huidige bestaande
­ avenareaal gericht op een overslaggroei tot 125 ­miljoen
h
ton. Eerst intensiveren van wonen en werken in de
bestaande stad.
Pas na intensivering van bestaand ­havenareaal wordt
aanspraak gemaakt op h
­ aven­uitbreiding in andere (groen)
gebieden. Uitgangspunt is een duurzame economische
groei, waarbij (in de havens) transities mogelijk worden
gemaakt gericht op duurzame energie.
iii. Aanpassing van de geluidcontouren van 50 dB(A) rond
de gezoneerde industrieterreinen Westpoort (zie Visie,
kaart pagina 40/41) en Hoogtij, zodat:
doorgroei van havenoverslag van 95 miljoen naar 125­
­miljoen ton (conform Amsterdamse Havenvisie 20082020) en groei bij Hoogtij mogelijk is;
extra woningen mogelijk zijn in de Sloterdijken, het
Hembrugterrein en (met name de noordkant van) de
Achtersluispolder. Aan de gemeenteraad van Amsterdam
38
wordt voorgesteld de terreinen Sloterdijk en Sloterdijk-I te
onttrekken aan het gezoneerde industrieterrein Westpoort.
De gemeenteraden van Amsterdam, Zaanstad, Velsen
en Haarlemmerliede & Spaarnwoude verzoeken
­gezamenlijk aan de provincie Noord-Holland een
­Provinciaal ­Inpassingsplan (PIP) voor te bereiden voor het
­planologisch vastleggen van de geluidzones Westpoort en
Hoogtij en nadere afspraken hierover vast te leggen in een
bestuursovereenkomst.
Uitgangspunt bij deze afspraken is dat bij het ­vaststellen
van de Visie NZKG 2040 overeenstemming is bereikt
over de aard van de flankerende maatregelen, zodat
de ­voorbereiding van een PIP kan worden gestart. De
­invulling van de maatregelen wordt onderdeel van
de op te stellen Uitvoeringsagenda Visie NZKG 2040.
­Daarnaast zal -in lijn met de Visie– ook het gesprek
worden aangegaan met bedrijven over innovatie en/of
­investeringen om overlast te beperken (naar voorbeeld
van afgesloten convenanten met het bedrijfsleven).
Op lange termijn leidt het doorvoeren van ­verduurzaming
en innovatie tot het terugdringen van
de ­geluidscontouren.
iv. In het hele NZKG in het algemeen aan de wettelijke
normen voor luchtkwaliteit blijven voldoen en in de
IJmond in het bijzonder de fijn stof belasting verminderen
en de luchtkwaliteit verbeteren.
v. Transformatie van havenareaal naar gemengd
­ oonwerkgebied op de in de Visie aangegeven locaties
w
(zie Visie, kaart pagina 24-25) op termijn mogelijk maken.
Hierbij wordt uitgegaan van een geleidelijke o
­ ntwikkeling,
passend bij de ontwikkelingen in de economie,
­woningmarkt en de bedrijven die het aangaat. Doelstelling
in het kader van het MIRT Zaan/IJ is om minimaal 30.000
woningen te realiseren. De gemeente Amsterdam is
voornemens in 2025 een afweging te maken in het tempo
en de condities van transformatie van de terreinen van
Havenbedrijf Amsterdam NV binnen de ring.
Uitvoeringsprogramma Noordzeekanaalgebied
In het kader van de Visie dient de gemeente van
­Amsterdam in ieder geval de volgende criteria in acht
te nemen:
•
•
•
•
•
•
de aansluiting op de regionale afspraken,
met name uit de Visie NZKG 2040;
de woningbehoefte op dat moment;
de behoefte aan haventerrein op dat moment;
de intensivering van de bestaande ­
haventerreinen, waarbij zoveel mogelijk wordt
vermeden de zwaar milieuhinderlijke bedrijven
aan de randen van het werkgebied van de haven
te situeren;
een milieuverantwoorde verplaatsing en/of
uitbreiding van havenactiviteiten, om rekening
te houden met de milieueffecten op het
aangrenzende gebied;
de financiële haalbaarheid.
De gemeente Amsterdam zal over deze afwegingen met
de regio overleggen.
vi. De ontwikkeling in de energiesector wordt nauwgezet
gevolgd. Gemonitord wordt of in de toekomst door gebruik
van nieuwe technologieën de (ruimte en milieu-)belasting
van de kolen op- en overslag kan worden verminderd.
vii. Intensivering en kwaliteitsverbetering van de
bestaande landschap-, natuur- en recreatiegebieden in
de regio. Dit geldt met name voor de Wijkermeerpolder
en Spaarnwoude, de Tuinen van West en de ­Brettenzone,
alsmede voor natuur, agrarische en recreatieve
­mogelijkheden langs oevers. Daar waar mogelijk wordt
gestreefd naar de menging van groen met overige functies
in het gebied. De bereikbaarheid van de recreatiegebieden
wordt verbeterd door investeringen in recreatieve routes,
onder andere langs het Noordzeekanaal ter hoogte van
Spaarnwoude. Leidend voor de invulling hiervan is de Visie
2040 groengebied Amsterdam-Haarlem.
planologische procedure voordat de aanleg wordt gestart.
ix. Als het huidige havenareaal voldoende is
­geïntensiveerd en door de betreffende bestuurscolleges
in het NZKG het besluit is genomen om de reservering
van de Houtrakpolder om te zetten in de daadwerkelijke
aanleg van een havenbekken, dan is het havenareaal ook
beschikbaar voor haven gerelateerde bedrijven uit de
regio met verplaatsings- en of uitbreidingswensen.
x. In het deel van de Houtrakpolder waarin m
­ ogelijk
­ itbreiding van het havenareaal plaatsvindt, kan
u
sprake zijn van tijdelijke invulling van natuur- en
­recreatiegebieden of de tijdelijke realisatie van agrarische
functies (zie Visie, kaart op pagina 24-25, legenda-eenheid
reservering uitbreiding havenareaal).
xi. Er wordt gezamenlijk zorggedragen voor het
­onafhankelijk monitoren van:
•
de werkelijke behoefte (inclusief prognoses)
op het gebied van benodigde uitbreiding van
het havenareaal;
•
de werkelijke woningbehoefte
(inclusief prognoses);
•
de intensiveringgraad binnen het havenareaal,
zo veel mogelijk gebruik makend van bestaande
monitors (zoals Havenmonitor, Zaan IJ monitor,
Plabeka).
xii. De regionale samenwerking in het NZKG wordt verder
uitgewerkt rondom de uitvoering van de Bestuurlijke
Agenda NZKG 2040
•
viii. De Houtrakpolder is deels (zie Visie, kaart op
pagina 24-25, legenda-eenheid reservering u
­ itbreiding
­havenareaal) aangewezen als te reserveren haven
­gerelateerd areaal voor een mogelijke toekomstige
­uitbreiding van de haven na 2020. De daadwerkelijke
aanleg zal tijdig plaatsvinden, doch niet eerder dan
nadat het huidige havenareaal in voldoende mate is
­geïntensiveerd en overeenstemming is bereikt over tijdige
realisatie van compenserende maatregelen. Uitgangspunt
is dat als de Houtrakpolder wordt ingezet voor u
­ itbreiding
van havenareaal, de milieuoverlast van te vestigen
­bedrijven vanzelfsprekend zo veel mogelijk zal worden
beperkt. Voordat het besluit tot de daadwerkelijke aanleg
van een haven in de Houtrakpolder wordt genomen,
wordt een voorstel hiertoe via een breed samengestelde
­stuurgroep voorgelegd aan de betrokken b
­ estuurscolleges
in het NZKG. De besluitvorming hierover zal tijdig
­plaatsvinden, zodat er voldoende tijd beschikbaar is voor
een zorgvuldige onderzoeksfase en het doorlopen van een
juNi 2014
39
BIJLAGE 2
Projecten uit Bestuurlijke Agenda
Visie en Samenwerkingsagenda
De bestuurlijke agenda uit de Visie ­Noordzeekanaalgebied is een vertaling van het rompbesluit dat
door alle ­bestuurlijke partners is vastgesteld in haar colleges. Alle bestuurlijke thema’s uit de Visie
NZKG met de daaraan gekoppelde projecten en beleidslijnen komen in deze agenda aan de orde.
In haar vergadering van 8 augustus 2013 heeft de ­Stuurgroep NZKG de volgende projecten/acties
­gedefinieerd en gekoppeld aan het rompbesluit:
Inhoud Bestuurlijke Agenda NZKG 2040
Besluitnr.
Project/Actie
Bestaand/ Tijd/
Nieuw
Frequentie
i. Versterken
­internationale
­concurrentiepositie
Gezamenlijk vestigings­beleid voor zware ­categorieën
en h
­ oogwaardige industrie
Nieuw
i. Versterken
­internationale
­concurrentiepositie
Planstudie Zeetoegang IJmond
Bestaand
i. Versterken
­internationale
­concurrentiepositie
MER Planstudie Averijhaven lichteren
Bestaand
i. Versterken
­internationale
­concurrentiepositie
Vaart in de Zaan
Bestaand
i. Versterken
­internationale
­concurrentiepositie
Nationale havenraad, relatie ministeries EZ
Bestaand
i. Versterken
­internationale
­concurrentiepositie
Scholing en onderwijs
Bestaand
i. Versterken
­internationale
­concurrentiepositie
Vervoer over water (studies)
Bestaand
i. Versterken
­internationale
­concurrentiepositie
Communicatie (congres, Masterplanjournaal, website,
bestuurlijke werkbezoeken, portal voor initiatieven in
NZKG) en klankbordgroep
Bestaand
i. Versterken
­internationale
­concurrentiepositie
Verkennende studie bereikbaarheidsproblematiek
n.a.v. ruimtelijke ontwikkelingen (o.a. in Zaanstad, zie
Visie pagina 39)
Nieuw
40
Uitvoeringsprogramma Noordzeekanaalgebied
Nu – 2040
Besluitnr.
Project/Actie
Bestaand/ Tijd/
Nieuw
Frequentie
i. Versterken
­internationale
­concurrentiepositie
Herverkavelingsplan Westpoort
Bestaand
Nu – ?
i. Versterken
­internationale
­concurrentiepositie
MIRT onderzoek bereikbaarheid Noordkant Amsterdam
(waaronder verbinding A8/A9)
Bestaand
Nu
ii. & xi.c. ­I ntensiveren
havenareaal en
­gezamenlijk monitoren
Intensiveringsmonitor ruimtegebruik
Nieuw
Vanaf 2014
jaarlijks moni­
toren
iii. Aanpassen
­geluidcontouren
PIP procedures Westpoort (geluidzonering Westpoort)
en Hoogtij Flankerende maatregelen PIP
1.Isolatie
2.Omgevingsprogramma ?
3.Actieplan terugdringing geluid
Achtersluispolder en Hembrug
Nieuw
Nu – 2016
iv. Verbeteren
­luchtkwaliteit
Uitvoering maatregelen milieudialoog
Bestaand –
hierbij wel
de vraag of
samenvoeging
van de uitvoer­
ing gewenst is.
Nu – 2016
iv. & vi. V
­ erbeteren
luchtkwaliteit
en ontwikkeling
­energiesector volgen
Stimulatie innovatie en technologische vernieuwing
aan de bron i.r.t. verminderen hinder olie en steenko­
len overslag en stimulering duurzame ontwikkeling
haven en industrie
Nieuw
Nu – 2040
v. Transformatie
s­ pecifieke locaties
Transformatie de Pijp – inclusief milieubelasting en
barrièrewerking onderzoek A22
Deels bestaand,
deels nieuw
Nu-2015
vi. Ontwikkeling
­energiesector volgen
Zie hierboven, bij besluit iv.
vii.
­ waliteits­verbetering
K
groen en landschap
Ruimtelijke kwaliteit onderzoek
Uitwerkingsplan opstellen groen/recreatie kwaliteits­
verbetering voor NZKG , inclusief Wijkermeer/Stelling
van Amsterdam
Bestaand, maar
wel uitgebreid
met het uit­
werkingsplan
verbetering
kwaliteit gro­
engebieden.
Nu-2015
vii.
­Kwaliteitsverbetering
groen en landschap
Groengebied Haarlem Amsterdam
Bestaand
Nu
viii. Compenserende
maatregelen Houtrak
Compenserende maatregelen opstellen voor Houtra­
khaven (zowel natuur als kwalitatieve inrichting/c.q.
groene buffer)
Nieuw
Nu-2015
ix.­­ Beschikbaarheid
Houtrak als
­havenareaal
Om te zetten in actie na besluit
Nieuw
Nu-2015
x. Tijdelijke natuur
Ontwikkeling planvorming en uitvoering tijdelijke
natuur/agrarische bestemming Houtrak
Nieuw
1. Na 2016
2. Nu
3. Nu - 2030
>>
juNi 2014
41
Besluitnr.
Project/Actie
Bestaand/ Tijd/
Nieuw
Frequentie
xi.a. ­Gezamenlijke
monitoring van
­werkelijke ­behoefte
uitbreiding
­havenareaal
Werkgelegenheidsmonitor
Bestaand
Jaarlijks
xi.a. ­Gezamenlijke
monitoring van
­werkelijke ­behoefte
uitbreiding
­havenareaal
Bedrijventerreinenmonitor
Bestaand
Jaarlijks
xi.a. ­Gezamenlijke
monitoring van
­werkelijke ­behoefte
uitbreiding
­havenareaal
Realisatie woningbouwaantallen
kwantitatief en kwalitatief
Bestaand
Jaarlijks
xi.a. ­Gezamenlijke
monitoring van
­werkelijke ­behoefte
uitbreiding
­havenareaal
Actualisatie woningbehoefte kwantitatief
en kwalitatief
Bestaand
Jaarlijks
xi.a. ­Gezamenlijke
monitoring van
­werkelijke ­behoefte
uitbreiding
­havenareaal
Zie bij besluit ii.
Nieuw
xii. Regionale
­samenwerking
voortzetten
Opstellen van en communiceren over bestuurlijke
agenda; zowel opstellen als uitvoering samen met
betrokkenen en partners
Nieuw
Nu-2040
i. Versterken
­internationale
­concurrentiepositie
Opzetten van een breed ingestoken
­Haveninformatiecentrum
Nieuw
2014
42
Uitvoeringsprogramma Noordzeekanaalgebied
Uitvoeringsprogramma Noordzeekanaalgebied
juNi 2014