03_14 k RET leidt monteurs op k Kinderfaculteit Pendrecht k Steun voor zieke leerlingen > - - - - - - - Rotterdams Onderwijs Magazine Passend voortgezet onderwijs 4 jaar Beter Presteren Schoolloopbaanteam Rijnmond maart _ nr. 3 _ jaargang 37 van de redactie Schooluitval geen natuurverschijnsel Misschien dat ooit, in een ver verleden, schooluitval in het mbo werd gezien als een natuurverschijnsel. Het was er nu eenmaal en ja, het was geen goede zaak als leerlingen met hun opleiding stopten zonder een diploma, maar wat kon je eraan aan doen? Hoe kun je leerlingen van 18 jaar en ouder binnen houden als ze toch per se weg willen? Hoe zinvol is het om partnerschap met ouders te sluiten? En hoe doe je dat eigenlijk? Hoe dan ook, sinds een aantal jaren is het gedaan met vrijblijvendheid en machteloosheid. Veel energie wordt er ingezet op cruciale factoren die tot schooluitval kunnen leiden. Intensieve voorlichting, hulp bij het maken van de juiste studiekeuze, goede loopbaanbegeleiding, gerichte actie op verzuim, hulp aan leerlingen die met problemen kampen: ze behoren tot het arsenaal aan maatregelen die de instellingen tegenwoordig ter beschikking staan. Recentelijk is daar de aandacht voor het partnerschap met ouders bijgekomen. Het blijkt allemaal niet voor niets te zijn. De cijfers van voortijdig schoolverlaten in het mbo blijven dalen. Het landelijk gemiddelde bedraagt 5,7%, terwijl nog maar acht jaar geleden maar liefst 1 op de 10 jongeren het mbo verliet. In Rotterdam zitten vooral de roc’s (beide rond de 8% uitval) nog boven dit gemiddelde, maar petje af voor wat daar wordt gepresteerd. Afgelopen jaar daalde de uitval zowel bij Zadkine als bij het Albeda College met meer dan een kwart. Wat kun je anders concluderen dan dat men op de goede weg is. En dat moet ook voor het toeleverende voortgezet onderwijs een prettige gedachte zijn. Rien van Genderen, hoofdredacteur agenda • 15 maart ROTTERDAM regionale bijeenkomst ‘leraren met lef’ www.lerarenmetlef.com • 21 maart DEN HAAG regionale dagen ‘het jonge kind’ www.hco.nl • 24-28 maart NEDERLAND week van het passend onderwijs www.passendonderwijs.nl • 2 april NEDERLAND grote rekendag, voor po www.groterekendag.nl • 4 april DEN HAAG regionale dagen ‘het jonge kind’ www.hco.nl • 11 april UTRECHT conferentie taal en rekenen in vo en mbo www.cedgroep.nl • 15 april UTRECHT conferentie literatuuronderwijs, voor vo www.aps.nl • 24 april NEDERLAND girlsday, meisjes (10-15 jr.) en techniek www.girlsday.nl • 17 mei ROTTERDAM landelijke bijeenkomst ‘leraren met lef’ www.lerarenmetlef.nl • 15-18 mei ROTTERDAM shell eco-marathon www.shell.nl colofon Rotterdams Onderwijs Magazine voorlichtings- en opinieblad voor onderwijs, educatie, vorming, opleiding en training in Rotterdam. Gratis voor personeel van voorscholen, primair en voortgezet onderwijs in Rotterdam. 37e jaargang -- nr. 3 -- maart 2014 ISSN 1386 -- Verschijnt zeven keer per jaar -- Oplage 7000 Uitgave CED-Groep Redactie Meike Ansems, Machiel de Jong, Irene van Kesteren, Tim van der Korput, Rien van Genderen (hoofd- en eindredactie) Medewerkers Ronald Buitelaar, Petja Buitendijk (foto), Renate Mamber, Jan van der Meijde (foto), Marijke Nijboer, Ad Oskam (strip), Anne-Marie Plasschaert, Ineke Westbroek, Linda Zwegers Redactie-adres Postbus 8639 -- 3009 AP Rotterdam -- telefoon 06 316 437 11 -e-mail [email protected] Grafische vormgeving Trichis Communicatie en Ontwerp BNO -- Rotterdam Foto cover Jan van der Meijde Druk Veenman Drukkers -- Rotterdam © CED-Groep 2| Rotterdams Onderwijs Magazine --- 01 | 14 ROM in de toekomst. Wat vind jij? ns leesgedrag verandert en dus veranderen tijdschriften mee. Moet het ROM ook anders? Of juist niet? Moet het blijven zoals het nu is: kleurig drukwerk dat op gezette tijden bij de school wordt afgeleverd? Of heb je het liever digitaal op je laptop of tablet? Graag horen wij jouw mening. Vul daarom de ROM enquête in via de link http://tinyurl.com/ROM-enquete-2014.Je bent er nog geen 2 minuten mee kwijt. Alvast hartelijk bedankt! inhoud 02 agenda 04 opleiding met baangarantie RET leidt jonge monteurs op 06_ E LKAAR VERDER HELPEN Topklassenscholen in gesprek R 08estafette Passend onderwijs, hoe doe je dat? 10 respect over en weer Het vak van Tamara Konijn, ibs Noen 19_ DIEPTEINVESTERINGEN IN KINDEREN Succes Kinderfaculteit Pendrecht O 14kinderbrein Breinsleutels in de praktijk 16 de klas van Juf Aaftink, RSV Noord 18 column Anne-Marie Het nieuwe werken 2.0 22 strip Ad Oskam Cultuureducatie 23 kunst en cultuur op school Cultuureducatie op De Wilgenstam 25 column Linda Waar een deur sluit, gaat een raam open 26 kijken wat de leerling wèl kan Passend voortgezet onderwijs 30 coaching potentiële uitvallers Schoolloopbaanteam Rijnmond 20_ NAAST VRAAGTEKENS VOORAL WAARDERING Waarderingsonderzoek Beter Presteren R 32dubbelportret Met de school is alles bespreekbaar Volg het ROM op Twitter @ RdamsOndMag en sluit je aan via LinkedIn ‘rotterdamsonderwijsmagazine’. 28_OOK ZIEKE KINDEREN KUNNEN LEREN Expertisecentrum Ziek en Onderwijs O 03 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine |3 Techniek > GEAVANCEERDE TECHNOLOGIE MET BAANGARANTIE BRET BBB BBB B B B Blichting BBBBB leidt nieuwe BBBBBBBBBBBBBBBB Brailvoertuigmonteurs B B B B B B B B B B B Bop BBB tekst Ineke Westbroek Bij vervoerbedrijf RET dreigt de komende 10 jaar personeelsgebrek, omdat in die periode de helft van de vlootmonteurs met pensioen gaat. Om dat gat op te vullen leidt de RET sinds vorig jaar gediplomeerde mbo’ers op voor het vak van railvoertuig onderhoudsmonteur. Na afronding volgt een jaarcontract met uitzicht op een vaste baan. A ls jongetje van zes repareerde hij de fietsen van familieleden en buren. Nu is Ryaad Monnoe 21 en sleutelt hij aan Citadistrams in de tramremise Beverwaard. ‘Leuk om te zien hoe zo’n tram in elkaar zit’, vertelt Ryaad, terwijl hij bij een tram een steun loshaalt om een bumpstop te verhangen. Na het behalen van zijn mbo-3-diploma Autotechniek koos hij voor de opleiding Railvoertuig Servicemonteur: ‘Ik kreeg een flyer met een uitnodiging om op de opendag in de werkplaats te komen kijken en zag daar hoe mooi het is om aan grotere voertuigen te sleutelen. Bovendien biedt deze opleiding betere kansen op vast werk dan de autobranche.’ Om vergrijzing in de railvoertuigtechniek tegen te gaan ontwikkelde het Centrum Innovatief Vakmanschap voor Onderhoud en Mobiliteit (CIVOM) in samenwerking met 4| Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 14 de RET, de Haagse stadsvervoerder HTM, Alstom (fabrikant Citadis), Zadkine en het Albeda College de opleiding Railvoertuig Servicemonteur, als specialisatie van de opleiding Mechatronica / Machinebouw. Het eerste jaar volgen studenten in een Boltraject, het tweede in een Bbl-traject, waarbij zij in de werkplaats in ploegendienst werken. Elke student heeft een vaste begeleider. Baangarantie Eén van de opleiders op de werkvloer is onderhoudsspecialist Remco Outjes. Hij vindt het jammer dat jongeren tegenwoordig minder vaak kiezen voor mechatronica (combinatie van technische disciplines, waaronder railvoertuigtechniek): ‘Vroeger ging het vak over van vader op zoon, tegenwoordig is de instroom in dit soort opleidingen veel lager. ‘Deze opleiding biedt betere kansen op vast werk dan de autobranche’ T http://www.deheldenvantechniek.nl/site/opleidingen W Ryaad Monnoe: ‘ik ben het liefst de hele dag aan het prutsen.’ foto Petja Buitendijk Terwijl er een enorme behoefte aan goede railvoertuigmonteurs bestaat.’ Na een gezamenlijke wervingscampagne van de roc’s en de vervoerbedrijven zijn in het aanvangsjaar 12 studenten bij de RET en de HTM geplaatst. De baangarantie, de variatie in werkzaamheden en de geavanceerde technologie trekken jongeren naar de opleiding, weet Remco Outjes: ‘De ene dag sleutel je in de werkplaats, de andere dag zit je achter de laptop om de Rijtuig Informatie Systemen uit te lezen, of ruk je uit voor een storing. Dat kan van alles zijn. Ontsporingen, een rem die blijft hangen, een defect lampje.’ Die afwisseling maakt het werk ook voor Ryaad boeiend: ‘Ik leer steeds meer. ‘ ‘En je blijft ook leren’, vult leermeester Wim van Loon, monteur tweedelijns storingen bij de RET, aan: ‘Ik ben 61 en geef mijn kennis door aan de nieuwe generatie. Maar zelf leer ik ook nog elke dag. De technologie van de voertuigen wordt door voortdurende vernieuwingen steeds complexer.’ Uitrukken Uitrukken voor een storing vindt Ryaad het leukst. Ter plaatse een mankement fiksen, zodat een tram weer verder kan. ‘Laatst bijvoorbeeld een kapotte deur. De bestuurder wist van niks’, lacht hij; ‘het is ook leuk om naar een andere remise te gaan om onderdelen aan te brengen, of in de werkplaats een tram te verplaatsen.’ Ryaad krijgt ook nog een opleiding om buiten een tram te kunnen besturen, maar chauffeur wil hij niet worden: ‘Ik houd nu eenmaal niet van zitten. Repareren biedt meer afwisseling, ik ben het liefst de hele dag aan het prutsen.’ De technische aanleg zit in de familie. Zijn vader bouwt chassis bij Spijkstaal, fabrikant van elektrische voertuigen: ‘Ik ben daar vaak binnen geweest. Boeiend, vooral de elektrische vuilniswagens die ze daar maken.’ Want grote voertuigen hebben zijn speciale interesse. Daarom voelt hij zich bij de RET op zijn plek: ‘Het is een mooie roeping. Je kunt hier een gouden leven hebben. Het is gezellig, iedereen werkt aan hetzelfde. Je leert ook van elkaar.’ Of het goed betaalt? Dat boeit hem niet: ‘Het gaat erom dat ik me vermaak, dat is belangrijker dan geld.’ B 03 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine |5 Topklassen >T OPKLASSENSCHOLEN LEREN VAN ELKAAR Z‘De ZZZ ZZZZZZZ ZZ ZZZZZZ leerkracht als eigenaar ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ Zvan Z Z eigen Z Z Z Zontwikkeling’ ZZZZZZZZZZZZ tekst Marijke Nijboer In de reeks over de ervaringen van scholen met het Topklassenarrangement richten we de blik op de uitwisseling tussen scholen. In hun tweede Topklassenjaar houden scholen samen themagesprekken onder begeleiding van leden van het Topklassenteam. De Talmaschool en de Prins Alexanderschool helpen elkaar verder, bijvoorbeeld bij het onderwijs aan meer begaafde leerlingen en het stellen van doelen bij de kleuters. 6| Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 14 B innen het Topklassenarrangement koos de Prins Alexanderschool voor versterking van de plusklas, bedoeld voor kinderen die extra uitdaging nodig hebben. De school wil de plusklas steviger neerzetten. ‘Leerkrachten gingen iets te gemakkelijk om met de criteria voor toelating,’ vertelt intern begeleider Maaike de Jonge. Jan Arts van het Topklassenteam vraagt hoe dat kwam. Rekencoördinator Rob van Schie: ‘Sommige leerlingen zijn onderpresteerders die heel T www.onderwijsbeleid010.nl/topklassen O Vertegenwoordigers van Talmaschool en Prins Alexanderschool in gesprek met elkaar en met het Topklassenteam. foto Jan van der Meijde ‘Hoe houd je de verworven expertise vast? ’ minuten over z’n werk te laten vertellen, zodat het hele team meer ‘eigenaar’ wordt van vernieuwingen in de school. Maaike noteert de tips: ‘Hier heb ik wat aan.’ Hele klus goed een extra uitdaging kunnen gebruiken. Dus sturen leerkrachten soms kinderen naar de plusklas die niet allemaal A’tjes hebben.’ Zo vervaagden de toelatingscriteria. Maaike: ‘We hebben de criteria aangescherpt, en de toelating loopt nu via mij.’ Maaike en Rob vragen zich af hoe zij de voortgang van de plusklas kunnen borgen. Vanwege bezuinigingen moest de school de leerkracht van de plusklas laten gaan. Een enthousiaste collega nam die taak over, maar zij kan ziek worden. Hoe houd je de verworven expertise vast? Leonie Boot, ib’er en plaatsvervangend directeur van de Talmaschool: ‘Je kunt een werkgroep formeren. Dat doen wij bij alle vernieuwingen, zoals de invoering van het concept Vreedzame School. Zo worden meer mensen enthousiast en krijg je een olievlekeffect.’ Haar collega, adjunct-directeur Dorien van der Maarel, geeft de tip om op teamvergaderingen beurtelings iemand tien Cor Aarnoutse van het Topklassenteam: ‘Je kunt ook overwegen om meer begaafde kinderen in hun eigen klas te bedienen, door meer te differentiëren.’ Dat wordt een hele klus voor de leerkrachten, vermoedt Maaike. Jan adviseert om in elk geval aan de hand van de middentoetsen, die halverwege het schooljaar worden afgenomen, te bekijken of de prestaties van de plusklasleerlingen zijn gegroeid. Cor: ‘Op wat kleinere scholen kan het in ieder geval handig zijn om de plusleerlingen in hun eigen klassen te bedienen. Plusklassen bieden vaak organisatorische problemen. Een nadeel is ook dat de eigen leerkracht niet precies weet wat daar gebeurt met zijn leerlingen.’ Leonie merkt op dat het in de kleutergroepen relatief lastig is om doelen te stellen, omdat kleuters een wat grilliger ontwikkeling doormaken. Het Topklassenteam verwijst haar voor dit doel naar het naslagwerk ‘Tussendoelen beginnende geletterdheid.’ Leonie: ‘Als leerkracht stel je hoge, maar reële doelen en om die te bereiken, zet je methoden in. Af en toe moet je een methode ook kunnen loslaten. Dit kan best lastig zijn voor een leerkracht, want een methode biedt juist houvast.’ Daar ligt een taak voor de ib’er, zegt Jan. ‘Diens kerntaak is nu juist om de leerkracht eigenaar te maken van zijn eigen ontwikkeling. Als ib’er moet jij kijken hoe jij hem sterker kunt maken in zijn professionele houding.’ Vaardigheidsscore Sigrid Talen, ib’er van de Talmaschool, brengt het gesprek op de vaardigheidsscore, een bewerking van de toetsscores waarmee het niveau van een leerling kan worden bepaald. De inspectie wil vaardigheidsscores van scholen zien. Staar je hier echter niet blind op, zeggen beide leden van het Topklassenteam. Cor: ‘Ik kijk altijd eerst naar de ruwe scores (de toetsuitslagen voordat er verdere analyse mee is gepleegd – red.). Waar zit een kind, hoeveel items heeft het goed, hoe plaats je het kind in de normering? Dat zegt de leerkracht veel meer. De vaardigheidsscore is maar een afgeleide score.’ Jan: ‘Begin inderdaad bij de ruwe scores, want een kind dat niet geweldig scoort kan wèl een enorme sprong hebben gemaakt.’ Maaike van de Prins Alexander vult aan: ‘Er zijn ook hoog scorende kinderen die te weinig zijn gegroeid. Als wij zien dat een kind niet de verwachte ontwikkeling heeft gemaakt, bespreken we dat met de leerkracht.’ Jan: ‘Eerst analyseer je de gegevens en daarna maak je een groepsplan. Individuele scores zijn meer richtinggevend dan de groepsvaardigheidsscore. Maar focus niet teveel op de cijfers. Kijk liever naar de groei van kinderen. Welke doelen in dit vak zijn moeilijk voor een bepaald kind en hoe help je hem of haar verder? Maak het vooral niet te ingewikkeld door te specifieke doelen te formuleren.’ Z 03 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine |7 Estafette > PASSEND ONDERWIJS ALS VANZELFSPREKENDHEID ggggggggggggg ‘ Ik passend g g vind ggg g g g gonderwijs gggg tekst Marijke Nijboer Waar loop jij tegenaan bij jouw werk en welke vraag zou je willen stellen aan een onderwijscollega? In deze aflevering van de doorgeefrubriek stelt Else-Marike Visser, leerkracht groep 1-2 op Daltonschool de Bergse Zonnebloem, haar vraag aan Angela JansenBlonk, leerkracht groep 3-4 op obs Pluspunt: ‘Krijg jij passend onderwijs al voor elkaar?’ E h Else-Marike Visser: ‘De kinderen echt ZIEN, dat is zó belangrijk.’ lse-Marike werkte vroeger in het speciaal onderwijs. ‘Daar had ik een groep van 13 leerlingen, mèt een klassenassistent. Nu heb ik een klas van 28, waaronder een kind met Down. Dat is best intensief. Maar we kunnen straks niet meer om passend onderwijs heen.’ Ze heeft gehoord dat Pluspunt veel speciale leerlingen heeft en is erg benieuwd hoe de school dit aanpakt. Bert Hoogwerf, die Pluspunt tweeëntwintig jaar geleden oprichtte, is een fervent voorstander van inclusief onderwijs (waarin plaats is voor iedereen ongeacht beperking of begaafdheid – red.). Vanaf het eerste begin krijgt de school in Prinsenland (350 leerlingen) veel speciale leerlingen binnen. Al bij de bouw kreeg het pand een therapieruimte, lift, rolstoelrijbaan en brede deuren en gangen. Pluspunt heeft veel cluster 3-leerlingen (met een lichamelijke beperking), en werkt intensief samen met Rijndam Revalidatiecentrum. De school heeft ook leerlingen uit cluster 4, met een stoornis in het autistisch spectrum. Ook de meer begaafde kinderen hebben recht op passend onderwijs. Hen biedt Pluspunt een dagdeel per week apart onderwijs in een ‘Minervagroep’. Extra handen IN DEZE AFLEVERING VAN ESTAFETTE WISSELEN TWEE LEERKRACHTEN UIT HET BASISONDERWIJS HUN ERVARINGEN UIT. VOOR DE KOMENDE AFLEVERING GEVEN ZIJ HET STOKJE – MET BRANDENDE VRAAG – DOOR AAN EEN VOLGENDE COLLEGA. 8| Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 14 ‘Natuurlijk hebben we wel extra handen in de school,’ vertelt Angela; ‘mensen die worden betaald uit de rugzakgelden, zoals onze drie onderwijsassistentes. Bovendien hebben we prima intern begeleiders.’ Een van de ib’ers functioneert als clusterbegeleider. Hij regelt alle zaken rond de clusterleerlingen, helpt met het maken van hun handelingsplannen en het aanpassen van hun individuele leerprogramma’s. Na school is er regelmatig gggggggggggg geen extra gsg ggg g gbelasting g g g g g’ zorgoverleg. Wanneer nodig schuiven leerkrachten daarbij aan. ‘Ouders melden hun kinderen aan omdat wij goed zijn in passend onderwijs,’ vertelt Angela. ‘In overleg met hen wordt dan gekeken of Pluspunt de juiste school is. Ons uitgangspunt is: passend waar het kan, speciaal als het moet.’ Volgens Angela kiezen ook veel ouders van reguliere leerlingen bewust voor deze school, omdat zij het goed vinden voor hun kinderen om met ‘speciale’ leerlingen in contact te komen. Angela volgt momenteel de masteropleiding Special Educational Needs. De kennis die ze daar opdoet kan ze goed gebruiken. Ze heeft in haar klas één mytylleerling die moeilijk loopt en praat. ‘Die gaat tussendoor naar de fysiotherapeut, ergotherapeut en logopedie, maar dat is zo geïntegreerd in het programma dat je daar eigenlijk nauwelijks iets van merkt.’ Daarnaast heeft ze twee cluster 4-leerlingen: één met een stoornis binnen het autistisch spectrum en één hoogbegaafd kind. ‘Verder heb ik in m’n klas nog een dyslectisch meisje en wat stuitergevalletjes.’ Laptops De school gebruikt ICT om goed te kunnen differentiëren. Bij het rekenonderwijs wordt gewerkt met de digitale programma’s Rekentuin en Math. ‘Deze aanpak dekt de kerndoelen en alle behoeften en daagt iedereen voldoende uit.’ Angela’s klas heeft de beschikking over 25 laptops. ‘Dat is erg fijn in een combinatieklas; dan zit niet de helft zich te vervelen terwijl je instructie geeft aan de anderen.’ Elk kind werkt op z’n eigen niveau. De school geeft ruimte aan de individuele onderwijsbehoeften. ‘Heb je vandaag zin in klokkijken of automatiseren, dan ga je dat doen.’ Voor taal gebruikt Angela Taalleesland en Veilig Leren Lezen. ‘Voor de rest werken we heel regulier,’ zegt Angela. Pluspunt kijkt vooral naar wat kinderen wèl kunnen. ‘Mijn leerling die amper kan lopen deed onlangs gewoon mee aan een clinic judo en karate.’ Else-Marike: ‘Zo’n gevarieerde klas: vind je dat te doen?’ Angela: ‘Ik vind passend onderwijs geen extra belasting, ik werk met veel plezier. Ik heb bijvoorbeeld een eigen manier gevonden om te communiceren met mijn mytylleerling. En als hij uiteindelijk de tafel van 1 en 2 kent, genieten we daar allebei enorm van.’ Ze overlegt nauw met haar duocollega Nicoline, zodat hun beider aanpak goed op elkaar aansluit. Else-Marike komt binnenkort een keer kijken. ‘Ik vind het heel verfrissend dat jullie dit allemaal gewoon doen. De kinderen echt zien, dat is zó belangrijk.’ g h Angela Jansen-Blonk: ‘Een eigen manier om te communiceren met mijn mytylleerling.’ foto’s Jan van der Meijde DE BRANDENDE VRAAG Angela’s vraag aan een collega luidt: ‘Hoe leer je jonge kinderen in combigroepen zelfstandig werken?’ 03 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine |9 Mijn vak > TAMARA KONIJN, BASISSCHOOL NOEN ‘Ik voel mij hier op school heel gewenst’ UUUUUUUUUUUUUUUUUUUU U U U U U U U U U U U UU U U U U U U U UUUUUUUUUUUUUUUUUUUU UUUUUUUUUUUUUUUUUUUU tekst Anne-Marie Plasschaert ‘Het is een lange route die Tamara Konijn aflegt om juf in het basisonderwijs te worden. De keuze van de voor haar juiste weg en de inmiddels al jarenlange praktijkervaring weerspiegelen zich in haar ideeën over respect voor elkaar en onderwijs. Het maakt daarbij niet uit of dat is op een school met een bijbel of met een koran. 10 | Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 14 D it jaar ga ik afstuderen, maar ik ben hier al twee jaar in dienst als onderwijsassistent. Straks wordt dat omgezet in mijn LIO’, zegt Tamara Konijn (24), werkzaam bij basisschool Noen, een school op islamitische grondslag. Vanwege die LIO heeft Tamara al sinds het begin van dit schooljaar haar eigen groep. ‘Ik kan dan mijn eigen regels stellen en alles loopt door als mijn LIO in gaat. Ik ken de kinderen en de methodes. Voor hier is het gewoon mijn werk, voor de Hogeschool Rotterdam is het de afronding van mijn studie. Echt geweldig dat ik dat vertrouwen heb gekregen van de school en ook van de ouders.’ O Tamara Konijn: ‘Het vertrouwen van de school en de ouders geeft mij een enorme motivatie om dat papiertje te behalen.’ foto’s Jan van der Meijde ‘Elk kind heeft behoefte aan structuur, duidelijkheid en regels ’ UU UU UU UU Tamara trots. ‘En dat vertrouwen van de school en de ouders geeft mij ook weer een enorme motivatie om dat papiertje te behalen. Want het is soms wel heel zwaar geweest. Zeker de eerste drie jaar maakte ik hele lange dagen.’ Voor de zomervakantie zat zij er dan ook even doorheen met haar werk, de avondstudie, het huiswerk, het huishouden, het heen en weer reizen tussen Hoek van Holland en Rotterdam. ‘Ik maakte dagen van vijf uur ’s morgens tot twaalf ’s avonds als ik na mijn werk door ging naar de Hogeschool. Maar daar heb ik ook weer van geleerd, ik moet niet in alles zo perfectionistisch zijn.’ Schooltje spelen ‘Ik weet niet anders dan dat ik altijd al de juf wilde helpen of schooltje wilde spelen. Ik heb echt nooit iets anders gewild dan het onderwijs’, geeft Tamara aan. Maar in het vmbo blijkt al snel dat zij rustig de tijd moet nemen om zich de theorie en lesstof eigen te maken. Van het vmbo gaat ze daarom door naar het mbo, wordt na drie jaar klassenassistent en doet nog het vierde ‘kop’-jaar erbij om in 2010 als onderwijsassistent aan de slag te gaan. ‘Voor de vakantie schreef ik mij al in bij de deeltijdopleiding en ook ging ik meteen bij het uitzendbureau langs om te werken. Ik zei: >> Scepsis Tamara heeft zich de afgelopen jaren als onderwijsassistent laten zien en dat vertrouwen waargemaakt: als er iemand ziek was viel zij in tot er vervanging was geregeld en ze werkte met de groepjes. Toch keek een enkeling ook met scepsis naar Tamara als juf. ‘Tijdens de rapportbespreking zei één ouder heel open en eerlijk: “Ik had echt mijn twijfels: je bent geen moslima, je draagt geen hoofddoek, je bent niet afgestudeerd en dan wel aan het werk met een eigen groep… maar ik moet zeggen dat beeld is helemaal bijgesteld.” Dat is natuurlijk een kei van een compliment’, vertelt 03 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine | 11 T Tamara Konijn Basisschool Noen 010 240 90 46 >> maakt mij niet uit bij welke school ik aan de slag ga, maar het moet in verband met mijn studie wel in Rotterdam zijn.’ Zo kwam Tamara terecht bij een islamitische school in Zuid. Een jaar later haalde basisschool Noen haar naar Crooswijk. ‘Voor mij zijn normen en waarden heel belangrijk. Dat zat er al jong in. Waarschijnlijk heeft dat te maken met mijn familieomstandigheden. Ik heb een broer die niet altijd het goede pad koos en mede daardoor wel alle aandacht opeiste in het gezin. Die ervaringen neem ik zeker mee in het onderwijs.’ Tamara vertelt dat zij extra aandacht geeft aan kinderen die wat stilletjes op de achtergrond blijven, want zelf was ze ook ooit zo. ‘En liegen vind ik echt heel erg, er zijn vroeger situaties geweest die mij veel verdriet hebben gedaan. Ook de kinderen in mijn klas weten dat ik liegen heel erg vind.’ Datzelfde geldt voor pesten. ‘Zelfs plagen mag van mij al niet. Ik ben als kind ook gepest, wat dacht je met zo’n achternaam.’ Tamara oefent met haar kinderen de waarden, normen en regels die zij ze wil bij brengen. ‘Ze moeten leren naar elkaar te luisteren en leren aan te geven wat ze niet aangenaam vinden.’ Kinderkoran ‘De kinderen hebben vanuit hun culturele achtergrond andere waarden en normen, ik moet ze ook islamitische gebeden bijbrengen. Dus ik heb de kinderkoran meegenomen en ik heb geleerd in het Arabisch de kinderen en ouders te begroeten. Maar daar hang ik dan meteen de Nederlandse vertaling bij aan. De kinderen en hun ouders weten dat ik geen moslim ben en dat ik dat niet zal worden. Ik heb het over de kerstvakantie en een kerstboom, de kinderen hebben het over de wintervakantie. Maar ik kreeg wel van een moeder een aantal prachtige handgemaakt vilten kerstballen 12 | Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 14 cadeau. Voor mij gaat het om het respect over en weer. En hier op school voel ik mij gerespecteerd en heel gewenst. Er zit hier dan ook een geweldig team.’ Met haar 24 jaar kan Tamara inmiddels bogen op acht jaar ervaring op allerlei soorten scholen, van een dorpsschool in het Westland tot een school in Hoek van Holland of een typische stadsschool in Rotterdam. ‘Kinderen zijn weliswaar overal anders’, merkt Tamara op, ‘maar naar mijn mening heeft elk kind behoefte aan structuur, duidelijkheid en regels - maakt niet uit op welke school. Die rust en mijn idee over respect dat neem ik altijd mee, of ik nou les ga geven op een school met een bijbel of eentje met een koran.’ b Adv-Breinsleutels-ROM-02-14_Opmaak 1 03-02-14 16:21 Pagina 1 Wat kan het onderwijs leren van de neuropsychologie? Breinsleutels geven toegang tot de bovenkamer van leerlingen Leer meer! •Basis- en verdiepingstrainingen voor teams •De cursus Het lerende brein voor individuele deelnemers De tien praktische Breinsleutels zijn didactische gereedschappen die het leren bevorderen. Meer informatie en bestellen www.cedgroep.nl/breinsleutels 03 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine | 13 Kinderbrein R Karin Wijntjes: ‘De kinderen oefenen gretiger. Hun zelfvertrouwen groeit.’ foto Petja Buitendijk > B REINSLEUTELS IN DE PRAKTIJK UUUUUUUUUUUUUUUU een U ‘Je U Ucreëert UUUUU U Usfeer UUUUUU U van UUU UU U U U Uomgeving’ UUUUUU een lerende UUUUUUUUUUUUUUUU tekst Renate Mamber Gymleerkracht Karin Wijntjes en intern begeleider Jacqueline Venneman deden mee aan de pilot Breinsleutels. In hun lessen passen ze didactische principes toe, Breinsleutels genoemd, die het leren voor kinderen gemakkelijker moet maken. Karin: ‘Ik merk dat de kinderen gretiger zijn om te gaan oefenen en trotser zijn op het resultaat.’ D e CED-Groep ontwikkelde Breinsleutels op basis van recente ontwikkelingen in de neuropsychologie. Het zijn didactische principes zoals Leerdoelen, Clusteren, Markeren en Schakelen. Belangrijk bij het goed toepassen ervan is te begrijpen waarom deze principes werken: Wat gebeurt er in het brein van kinderen als je de Breinsleutels goed toepast? Weinig woorden Karin Wijntjes, gymleerkracht bij mytylschool De Brug, was verbaasd te zien hoe je met weinig woorden een groot verschil kan maken. Ze geeft een voorbeeld van hoe ze sinds de pilot de Breinsleutel ‘Feedback geven’ toepast. ‘Ik geef wel eens een compliment als ‘goed gegooid’’, zegt ze. ‘Maar 14 | Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 14 T Meer informatie over Breinsleutels via Marald Mens, CED-Groep, [email protected], www.ced-groep.nl ‘Ik denk dat ik bijdraag aan een meer open leerhouding van de kinderen’ Rem wat is ‘goed gegooid’? Als ik dat uitleg: Je hebt je hand zo ver mogelijk naar achteren gedaan, je hebt wel tien keer geoefend en daardoor lukte het heel goed. Door zo’n uitleg gaat het zelfvertrouwen van kinderen meer groeien, want ze hebben het veel meer in de eigen hand. Je creëert een sfeer van een lerende omgeving. Je hoort veel minder: Ik kan het niet. Het is meer: Je doet het op jouw manier en daarin kun je vooruit gaan.’ Ook als ze de Breinsleutel ‘Schakelen’ bewust toepast, ziet ze verschil. ‘Kinderen vinden het moeilijk om te schakelen. Als iets heel erg leuk is, willen ze het blijven doen. Ik had een jongetje dat elke keer ging huilen als de gymles was afgelopen. Sinds ik de gymles bewuster afsluit en aankondig wat ze daarna gaan doen, doet hij het niet meer.’ Open leerhouding Karin: ‘Ik merk dat de kinderen gretiger zijn om te gaan oefenen en trotser zijn op het resultaat. Ik denk dat ik echt bijdraag aan een meer open leerhouding van de kinderen.’ Jacqueline Venneman, intern begeleider van basisschool De Hoeksteen, past de Breinsleutels en de daarbij behorende kennis over executieve functies ook veel bewuster toe. ‘Er was een jongen die na de instructie maar niet begon met zijn werk. Het leek een motivatieprobleem. Met mijn kennis van de executieve functies ging ik hem observeren en zag ik dat het meer zat in planning en organisatie. De jongen werd steeds afgeleid door de andere opdrachten en wist niet waar hij moest beginnen. Hij krijgt nu een simpel afdekblad dat de andere opgaven bedekt en dat helpt.’.’ Ze merkt dat ze een kind minder snel een label geeft als druk, lastig of verwend, maar eerder de onderliggende onderwijsbehoefte herkent. Jacqueline: ‘Er is een peuter bij ons op school die aan een stuk door praat. Ze claimt je echt. Op het eerste gezicht lijkt het een verwend kind. Maar als je haar beter observeert, dan zie je dat haar rem op het eigen gedrag nog niet goed is ontwikkeld (zoals bij meer peuters). In plaats van een verwend kind zie je een onderwijsbehoefte en daar ga je op inzetten. Je ziet dat het kind soms behoefte heeft aan een rem van iemand anders. Wij zijn nu voor haar die rem.’ Jacqueline vindt het mooiste dat leerkrachten door de Breinsleutels met een andere bril naar kinderen kijken. ‘Je ziet opeens weer mogelijkheden in plaats van alleen een lastig kind. Alle leerkrachten zouden zich hierin moeten bekwamen. Als je het nut ervan in ziet dan doe je dat, maar het is wel een taak voor jezelf. Het is mijn opdracht als intern begeleider om het te borgen.’ Leernetwerk Bij de Hoeksteen volgde het hele team, inclusief de administratief medewerker en overblijfmoeder, de cursus Het Lerende Brein waarin de Breinsleutels aan de orde kwamen. Jacqueline is tevreden met het resultaat. ‘Als ik in de klas kom kijken dan zie ik een leerkracht die bewuster gebruik maakt van het directe instructiemodel.’ Op De Brug verzorgden Karin Wijntjes en haar collega een interne presentatie, om de kennis te borgen. Ook richtten ze een Breinsleutel-leernetwerk op met het doel de kennis aan elkaar over te dragen en levend te houden. U 03 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine | 15 De Deklas klasvan van JOOLS (7) – GROEP 4: ‘Ik vind eigenlijk alles in de klas en van de juf leuk.’’ TOM (7) – GROEP 4: ‘We hebben een hele leuke klas en een juf die nooit moe en altijd aardig is.’ tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde DE KLAS VAN JUF AAFTINK – LEERKRACHT GROEP 4A BASISSCHOOL ROTTERDAMSE SCHOOLVERENIGING NOORD, WIJK COOL ‘Ik ben na mijn stage bij de kleuters, zo’n dertien jaar geleden, direct op deze school gaan werken. Zo’n tien jaar in groep zes en nu voor het tweede jaar in groep vier. Mijn hart ligt bij groep zes omdat je daar als leerkracht meer kwijt kunt, maar het prettige van dit niveau is dat de kinderen écht nog alles leuk vinden. Aan het begin van het jaar heb ik enkele gesprekken moeten voeren over de wijze waarop we met elkaar omgaan maar nu is het een leuke, gezellige en gezeglijke klas. Soms moet ik nog duidelijk maken waar de grenzen liggen. Dan praten we over het voorval, maken we afspraken en gaan we weer met een schone lei verder. Wat ik heel belangrijk vind is dat de kinderen ruimte krijgen om af en toe te ontspannen. We zijn hier op school best cognitief ingesteld dus even een liedje zingen of een beetje gek doen helpt ze om het hoofd weer fris te krijgen of in een andere state of mind te komen. Zingen vind ik overigens altijd waardevol. Zo begeleid ik het schoolkoor dat onder meer in de kerstperiode en tijdens het jaarlijkse schoolfestival voor veel sfeer in de school zorgt. We zingen dan niet alleen bekende kinder- en kerstliedjes maar ook popsongs die met het jaarthema te maken hebben. Zo hadden we vorig jaar een landenthema waarbij een liedje als Walk Like An Egyptian werd ingestudeerd. Dit jaar is het thema sport en spel en zingen we liedjes als Eye Of The Tiger. Leuk om te doen en succes verzekerd!’ 16 | Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 01 | 14 ZAINEE (7) – GROEP 4: ‘Ik vind het een leuke klas omdat ik veel vriendinnen heb. De juf vind ik het leukste aan de klas.’ OLIVIER (7) – GROEP 4: ‘We hebben een klas met leuke kinderen en een aardige juf.’ AN-SOFIE (7) – GROEP 4: ‘We hebben een hele lieve, leuke juf, die alleen af en toe een beetje boos wordt.’ JOEP (7) – GROEP 4: ‘Ik vind de juf leuk en grappig en vind het leuk om spelletjes te doen waarmee ik iets kan leren.’ 01 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine 03 | 17 Het nieuwe werken 2.0 Rond half januari kwam de minister van Onderwijs met de positieve boodschap dat het aantal vroegtijdige schoolverlaters het afgelopen jaar stevig is gedaald. Wat doen de roc’s waarbij die spectaculaire verbeteringen zichtbaar zijn zo goed? Voor iedere leerling een andere formule, geeft een roc-directeur aan, een niveau 2 leerling heeft een andere aanpak nodig dan leerlingen van niveau 3 en 4. Oftewel maatwerk. Anne-Marie Een paar dagen later pleit Annemarie Jorritsma, voorzitter van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, voor meer maatwerk bij het heffen van gemeentelijke belastingen; de verzekeraars springen in op de behoefte aan maatwerk van hun klanten bij verzekeringen voor auto, reizen of zorg. Ja, eigenlijk weet ieder bedrijf, elke organisatie en vrijwel iedere werkgever: hoe meer maatwerk voor klanten en personeel, hoe gemotiveerder, betrouwbaarder en loyaler de mensen waarvan bedrijf, organisatie en werkgever zo afhankelijk zijn. vijf met elkaar in kantoortuinen doorbrengen. Twee docenten en een onderwijsassistent begeleiden straks in grote open ruimtes zo’n 64 studenten met hun beroepsopdrachten, kijken werk na, geven feedback, lezen vakliteratuur, geven instructie en extra uitleg in groepjes, kunnen eventuele afwezigheid van collega’s opvangen, vergaderen met elkaar, doen de aan het werk gerelateerde administratie en zijn de hele dag aanspreekpunt voor leerling en collega. En dat allemaal in dezelfde ruimte: al het werk wordt tijd- en plaatsgebonden; vooral niemand de deur uit! Het nieuwe werken met flexibele werktijden, thuiswerken, online vergaderen, is met de intrede van een scala aan slimme tools niet voor niks steeds meer gemeengoed in het bedrijfsleven en bij overheden – de deelgemeente Overschie heeft zelfs een tijdje geëxperimenteerd zonder stadsdeelkantoor. Het biedt voordelen voor werknemer en –gever en gaat uit van vertrouwen, en dat is zo ongeveer het allerbelangrijkste voor gemotiveerde en loyale werknemers. Geheel in tegenstelling tot deze trend, gaat onze onderwijsvernieuwing volgend schooljaar uit van werkweken waarin leerlingen en docenten vier lesdagen per week van kwart over acht tot kwart over Dat een soortgelijke aanpak volgens een enkeling bij de jongens en meisjes van niveau 2 positief heeft uitgepakt, sterkt het idee dat wij allemaal op deze eenduidige, goed controleerbare wijze aan het werk moeten. Het liefst ook met dezelfde aanpak en inhoud. Hoe wij daarmee kunnen inspelen op de toekomst van onze oh zo verschillende studenten bij oh zo verschillende opleidingen, wordt een interessant experiment. Het nieuwe werken 2.0. Journaliste Anne-Marie Plasschaert is docent journalistieke vaardigheden en communicatie & pr in het mbo. BETER PRESTEREN MET DYNAMIC ACTIVITIES: EEN EFFECTIEVE INVULLING VAN UW EXTRA LEERTIJD EXTRA LEERTIJD Als partner van vele Rotterdamse scholen fungeert • Verlengde Leertijd Dynamic Activities als een verlengstuk waarin alle lessen • Vakantieschool en activiteiten aansluiten op de visie van de school. • Groep nul Met onze beproefde methode worden we onderdeel van de school waardoor complementair onderwijs gegeven wordt. Een garantie voor betere opbrengsten! KWALITEIT STAAT VOOROP: • Children’s Zone • Gekwalificeerde (vak)leerkrachten • Efficiënte coördinatie • Ervaren adviseurs Pas als uw doelen en ambities zijn behaald, zijn wij tevreden! Snel geregeld en uw doelen centraal. Meer weten? Bel 010 8489619 www.dynamicactivities.nl [email protected] S succes van: K inderfaculteit Pendrecht tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde ‘De stad moet eindeloze diepteinvesteringen in kinderen doen ’ M et het in ontvangst nemen van de eerste collegekaart gaf burgemeester Aboutaleb het startsein voor de Kinderfaculteit Pendrecht. De Kinderfaculteit is een initiatief van de Pendrecht Universiteit (‘een kenniscentrum van bewoners onderling, waarin àlle bewoners passen’), vier samenwerkende basisscholen en enkele educatieve organisaties. Het doel: een plek in de wijk waar kinderen na schooltijd naartoe kunnen om leuke en leerzame lessen te volgen. ‘Het probleem van de politiek is dat zij graag op korte termijn resultaat wil boeken. Met investeringen in de Rotterdamse jeugd ligt dat anders. Daar laten resultaten langer op zich wachten. Toch moet de stad ervan doordrongen zijn dat het voor de toekomst van de stad van belang is om eindeloze diepte-investeringen in kinderen te doen.’ De Kinderfaculteit Pendrecht is volgens burgemeester Aboutaleb een voorbeeld van zo’n diepte-investering en wat hem betreft verdienen dit soort voorbeelden breed navolging. Tijdens de feestelijke aftrap gaven leden van de Kinderraad een toelichting op het brede aanbod dat in samenspraak met hen is vastgesteld: ‘Muzieklessen, experimenteren met chemische proefjes, huiswerkbegeleiding, verzorgingslessen, animatiefilmpjes maken, dierenverzorging, beroepsoriëntatie en toneellessen.’ Redouan, leerling van De Koppeling, een deel- nemende school voor speciaal basisonderwijs, vatte het nut ervan samen: ‘Als je weet wat je wilt, ga je ook op school beter je best doen.’ Of dat daadwerkelijk het geval is wordt onderzocht door wetenschappelijk onderzoeker Bowen Paulle van de universiteit van Amsterdam: ‘De samenwerking tussen schooldirecties en wijk is een zeer bijzondere interventie die we alleen al daarom met belangstelling zullen gaan monitoren.’ Ook directeuren Theo Visser en Ruud van Orsouw van de respectievelijke basisscholen De Hoeksteen en Over De Slinge kijken met belangstelling uit naar de (mogelijke) resultaten. Theo: ‘Ik hoop dat de leerlingen met deze aanpak beter hun talenten leren ontdekken.’ Ruud: ‘De laatste jaren ligt de focus teveel op de onderwijsresultaten. Ik hoop dat we met deze aanpak weer een totaalpakket weten neer te zetten.’’ S 03 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine | 19 Onderzoek > VIER JAAR BETER PRESTEREN ggggggggggggg Veel waardering, g gg g g g g genkele ggggg g gggggggggggg vraagtekens ggggggggggggg tekst Marijke Nijboer De meeste Rotterdamse leerlingen, ouders en leerkrachten onderschrijven de doelstellingen en acties van Beter Presteren. Zij zien vooral op het gebied van ouderbetrokkenheid en resultaatgerichtheid van scholen een verbetering. Ouders zijn wel wat kritisch over de extra leertijd voor hun kinderen. Veel ouders en leerkrachten zijn voor een bredere ontwikkeling van leerlingen en plaatsen daarom vraagtekens bij de grote nadruk op taal en rekenen. 20 | Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 14 H et gezamenlijke beleid van gemeente en schoolbesturen krijgt brede steun. Zo’n 75% van de ouders en 90% van de leraren onderschrijft de stelling dat het nodig is dat de gemeente zich samen met de Rotterdamse scholen meer inzet voor hogere leerprestaties. Ook vindt de overgrote meerderheid het goed dat gemeente en onderwijsveld werken aan betere scholen met goede leerkrachten (ouders 91%, leerkrachten 89%). De meeste leerlingen voelen zich gesteund en gestimuleerd door hun leerkracht en willen graag goed presteren. Ruim de helft van de basisschoolleerlingen heeft er geen bezwaar tegen om O Bijna 80% van de leerkrachten wordt vaker aangesproken op resultaten foto’s Jan van der Meijde wat langer naar school te gaan en ziet daar het nut van in. Bij de vo-leerlingen is dat een kwart. Ouders staan kritischer tegenover de extra leertijd. Van hen vindt 49% dit een goed idee; 28% twijfelt; 23% van de ouders is het er niet mee eens. Leerkrachten zijn positiever: 70% staat erachter; 18% twijfelt en 12% ziet hier niet veel in. Ouders, leerlingen èn leerkrachten denken dat de uitbreiding van de lestijd niet noodzakelijk zorgt voor beter onderwijs; zij denken dat de leerresultaten eerder worden beïnvloed door de onderwijsinhoud, de kwaliteit van de leerkrachten en schoolorganisatie en kleinere klassen. Ook om die reden is het gunstig dat de leerkrachten positief zijn over het professionele klimaat op hun school en hun eigen professionaliteit. Bijna 80% zegt dat zij vaker worden aangesproken op resultaten. ‘EXTRA LEERTIJD VULLEN WE ZELF IN’ HÉLÈNE TEIJL, ib’er, bovenbouwcoördinator en lid managementteam op de Prinses Margrietschool: ‘Sinds dit schooljaar huren wij voor de extra leertijd niet langer externen in, maar verzorgen onze eigen leerkrachten dit. Zij kennen de leerlingen goed en weten wat er speelt in de groepen. Onze opbrengsten gaan omhoog, door de leertijdverlenging maar ook door andere veranderingen in ons aanbod. De meeste van onze ouders zijn positief over de extra leertijd. Al vinden zij wel dat er een goede balans moet zijn tussen school en ontspanning. De ouderbetrokkenheid neemt toe. Binnen een traject dat wij volgen met CPS hebben we een regiegroep met ouders, leerkrachten en directie. We praten samen over zaken die school, ouders en kinderen aangaan, positief en kritisch-opbouwend. Sommige ideeën kunnen we meteen inzetten. Ik ben het ermee eens dat de lat voor prestaties hoog moet worden gelegd, maar de doelen moeten wel haalbaar zijn.’ ‘Veel kinderen die met achterstand binnen kwamen maken een inhaalslag ’ HET ONDERZOEK Het Waarderingsonderzoek Beter Presteren peilde de meningen over de beweging die het Rotterdamse programma Beter Presteren heeft ingezet. Het onderzoek, in 2013 uitgevoerd onder 1022 leerlingen, leerkrachten en ouders, is onderdeel van een groter effectonderzoek. Daarbij zijn de Rotterdamse onderwijsresultaten vergeleken met die in andere grote steden, en worden de succesfactoren van opbrengstgericht werken en Beter Presteren gedefinieerd. Ouderbetrokkenheid Ouders blijken zich bewust te zijn van de positieve invloed die zij kunnen hebben op de onderwijsprestaties van hun kinderen. Ruim de helft vindt dat de scholen zich de laatste jaren meer op ouders richten. Van de leerlingen zegt 70% dat zij vaak met hun ouders over school praten en dat hun ouders meestal naar de ouderavonden gaan. Veertig procent meldt dat hun ouders wel eens helpen op school. Een bepaalde groep ouders is echter moeilijker te bereiken. Leerkrachten denken dat sommige ouders daarvoor te onzeker zijn. Anderen zijn bezig met ‘overleven’, of hebben simpelweg geen tijd. Een tegenvallende ouderbetrokkenheid kan volgens de onderzoekers echter ook liggen aan een mismatch tussen wat ouders willen en wat scholen bieden: ‘Leerkrachten lijken een intensievere vorm van ouderbetrokkenheid na te streven, terwijl ouders het al goed vinden als ze voldoende op de hoogte >> worden gesteld.’ W Leerkrachten vinden dat de ontwikkeling die leerlingen hebben doorgemaakt te weinig nadruk krijgt bij de beoordeling van scholen..’ foto Jan van der Meijde 03 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine | 21 Cultuureducatie DOOR AD OSKAM Te hoge ambities? Al staat het merendeel van de respondenten positief tegenover de doelen van Beter Presteren; zo’n 40% twijfelt over de hoge ambities. Sommige leerkrachten wijzen erop dat veel leerlingen met een achterstand de school instromen. Zij vinden het belangrijk dat een school de lat hoog legt, maar betwijfelen of de nadruk op resultaten zorgt dat de resultaten verbeteren. Niet elke leerling kan bovengemiddeld scoren en het instroomniveau is voor een groot deel medebepalend voor het eindniveau dat leerlingen kunnen behalen. Veel kinderen die met een achterstand binnenkwamen, maken wel degelijk een inhaalslag. Maar de school wordt afgerekend op het eindresultaat, en niet op de ontwikkeling die de leerlingen hebben doorgemaakt. Dit oordeel, vinden de onderwijsgevenden, geeft een scheef beeld van de onderwijskwaliteit van de school. g ‘PROFESSIONALISERING PAKT GOED UIT’ FLORENCE WEYTINGH, docent geschiedenis en conrector op het Montessori Lyceum Rotterdam: ‘Zo’n critical friend die in het kader van Topklassen langskomt, vragen stelt en meedenkt, dat is zó nuttig. Dat heeft directe invloed gehad op de professionalisering van onze secties en docenten. Elke sectie heeft nu een ontwikkelplan en we praten veel meer over de resultaten. Wij vragen docenten wat zij vinden van de scores en wat hun ambitie is. Wij vonden het ook heel verrijkend om tijdens de themagesprekken te horen hoe andere scholen werken. Het Topklassenteam liet ons inzien dat je op een bredere manier kunt werken aan verhoging van de kwaliteit. Het is zinnig om te streven naar betere prestaties, maar daarbij moet je wel een achterliggend doel voor ogen hebben en je op de onderwijsinhoud richten. Als het onderwijs neerkomt op alleen examentraining, wordt het wel heel eenzijdig.’ 22 | Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 14 Kunst en Cultuur > KUNST EN CULTUUR ALS ONDERSTEUNING VAN SCHOOLSE LEREN W Kunst en cultuur zijn stevig verankerd geraakt in het onderwijsaanbod van De Wilgenstam. foto Jan van der Meijde ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ edereen z’n kwijt Z‘IZ Z Z Z Z Z Zkan ZZZ Z Zei ZZ Z Z Zbij ZZZ ZDe Z Z ZWilgenstam’ ZZZZZZZZZZZZZZZZZ ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ tekst Ronald Buitelaar Basisschool De Wilgenstam zet kunst en cultuur in ter ondersteuning van het reguliere onderwijsaanbod. Belangrijk, vindt intern cultuurcoördinator Judith van Gelder, om te voorkomen dat leerlingen blokkeren: ‘Kunst en cultuur doet een beroep op andere vaardigheden en inzichten.’. >> 23 | Rotterdams Onderwijs Magazine --- 01 | 14 03 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine | 23 >> ‘We werken zoveel mogelijk samen met kunstenaars die affiniteit met onderwijs hebben’ Zesdegroepers Megan, Misrine, Ula en Elijah zitten rond een klein schoolbordje dat voor hen op de grond ligt. Ernaast ligt een storyboard waar ze het verhaal voor hun animatiefilm ‘De hond en de heks’ uitgetekend hebben. Elke nieuwe scene wordt nauwkeurig op het schoolbordje getekend, zo nodig aangevuld met foto’s of andere materialen en daarna door Megan gefotografeerd. Elders in de klas en in de klas ernaast zijn soortgelijke groepjes leerlingen bezig met hun eigen film. Viviane Strik, zelf animatiefilmmaker, loopt rond, geeft aanwijzingen en legt tussendoor het doel van het project uit: ‘In tien lessen maken de leerlingen niet alleen een animatiefilm maar leren ze ook met elkaar samenwerken en communiceren.’ Viviane heeft de leerlingen eerst individueel een storyboard voor een animatiefilm laten maken en vervolgens ‘op basis van gelijkwaardige fantasieën’ groepjes gemaakt. Volgens Viviane werken kinderen daardoor makkelijker samen: ‘Een zelfde denkniveau betekent dat ze makkelijker met elkaar kunnen communiceren over de inhoud van de film en de wijze waarop ze die vorm willen geven.’ Waardevol Groepsleerkracht Tessa Kilian is bijzonder te spreken over de aanpak van Vivianne: ‘Het is een waardevol project omdat leerlingen op een wijze samenwerken die in de klas niet mogelijk is. Bij het maken van een animatiefilm kan iedere leerling de eigen kwaliteiten inbrengen. De een is beter in het schrijven van een verhaal, een ander tekent liever, weer een ander fotografeert graag en een vierde verzorgt het liefst de aankleding van de set. Met deze opzet hebben de kinderen allemaal een eigen rol waardoor iedereen zijn ei kwijt kan. Of het nu een potentiële vmbo-leerling of vwo-leerling is.’ Judith van Gelder is intern cultuurcoördinator van basisschool De Wilgenstam. Zij vertelt hoe de school de afgelopen jaren kunst en cultuur geïntegreerd heeft in het reguliere onderwijsprogramma: ‘Zo’n zes jaar geleden zijn we gevraagd om aan het pilotproject ‘Nieuwe brede school en cultuur’ mee te doen. Doel van het project was het ontwikkelen van een integrale aanpak voor cultuureducatie. Een ontwikkelproces waar we nog altijd mee bezig zijn. Het aanbod is te verdelen in een naschools gedeelte waar kinderen op kunnen inschrijven en in lessen die onder schooltijd worden georganiseerd. Met het aanbod onder schooltijd geven we De animatielessen van juf Viviane aan groep 6 van De Wilgenstam maken deel uit van een lesprogramma gericht op media-educatie voor de groepen 6,7 en 8. Het is mogelijk gemaakt door 'Ateliers in school', een initiatief van het Kenniscentrum Cultuureducatie (KCR). In de ateliers werken kunstenaar/docenten van onder meer de SKVR samen met schoolleerkrachten.. 24 | Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 14 invulling aan de (verplichte) expressie uren. Het naschoolse aanbod is er om leerlingen keuzevrijheid te geven. Wat de invulling van de lessen betreft werken we zoveel mogelijk langdurig samen met autonome kunstenaars die affiniteit met onderwijs hebben. Het is onze ervaring dat mensen die zich bewust zijn van hun eigen kwaliteiten kinderen ook meer ruimte geven’. Verankerd Terugkijkend constateert Judith dat kunst en cultuur steeds steviger verankerd is geraakt in het totale onderwijsaanbod van De Wilgenstam: ‘De eerste jaren hebben we gepionierd en onze richting bepaalt. Tegenwoordig leg ik samen met de groepsleerkrachten verbindingen tussen de reguliere vakken en kunst en cultuur. Het maken van een animatiefilm is daar een goed voorbeeld van. Leerlingen leren samenwerken en communiceren op een wijze die in de reguliere les onmogelijk is, maar die wel kennis en vaardigheden oplevert waarmee de groepsleerkracht haar voordeel kan doen.’ Judith denkt dan ook dat kunst en cultuur het onderwijs bij De Wilgenstam de afgelopen jaren veranderd heeft: ‘Er bestaat bij sommige leerkrachten nog wel vrees dat het ten koste gaat van de leerresultaten maar de meerderheid is inmiddels wel overtuigd van de meerwaarde. Als je kinderen expressiemogelijkheden onthoudt loop je het gevaar dat ze blokkeren en dat is een ontwikkeling die wij per se willen voorkomen.’ Z (voor mijn lieve oud- collega’s) Waar een deur sluit, gaat een raam open. Of in dit geval: Waar de inspecteur een school open gooit, gaat een geldkraantje dicht. Twee weken na vreugde en opluchting, sloeg de volgende bom in school: Bezuinigingen… Er waren boventalligen en er moest bijna per direct een aantal collega’s weg. Waaronder ik. Een week na deze mededeling zaten we op een speeddate sollicitatie en nog twee dagen later wisten we onze nieuwe werkplek. Vijf jaar geleden kwam ik mijn school binnen. Ik voelde me een klein meisje, ik was een nog wat onzekere, startende leerkracht maar wel enthousiast, spontaan en gedreven. Ik heb ontzettend veel geleerd met vallen en opstaan, maar altijd met steun van mijn collega’s Het is gek dat je werkplek na een tijdje je tweede thuis wordt. Je stapt er met hetzelfde gemak binnen, kent ieder plekje en hoekje, weet alles en iedereen te vinden. In die 5 jaar ben ik steeds meer de leerkracht geworden die ik altijd wilde zijn. Ik heb me ontwikkeld, en heb ontzettend veel geleerd. Ik heb de reis vanuit Brabant met het openbaar vervoer inclusief vertragingen ingeruild voor een rijbewijs en een autootje inclusief files. Ik ben een man, een koophuis en twee kindjes rijker en heb lief en leed gedeeld met de mensen met wie ik heb samengewerkt. Als leerkracht wissel je ieder jaar van klas, maar het team waarmee L!nda Linda Zwegers is lerares in de onderbouw op een Rotterdamse basisschool je werkt wordt langzaam een soort van familie. Een plek waar je fouten mag maken, maar ook de kans krijgt ze recht te zetten. Een plek waar je elkaar wilt helpen omdat je hetzelfde doel nastreeft. En het was ondanks alle zorgen prachtig om te zien hoe we ons met zijn allen voor 200 procent hebben ingezet om onze school er weer bovenop te krijgen. Een plek waar ik het gevoel heb gehad dat werd gewaardeerd voor wie ik was. Met tranen in mijn ogen heb ik de deur van mijn klas voor de laatste keer achter me dicht getrokken. Met in mijn hoofd wel een hele lijst van dingen die ik ontzettend zal gaan missen. Bedankt lieve collega’s voor vijf prachtige jaren. Niet veel dagen later gooi ik de deur van mijn auto dicht en sta ik voor mijn nieuwe school. En heel even komt dat kleine-meisjesgevoel weer boven. Even diep inademen en binnenstappen. Dit wordt mijn nieuwe thuis. Linda Zwegers 03 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine | 25 Passend Onderwijs R Uitgangspunt van het ondersteuningsplan is: kijken wat de leerling wel kan. foto Tineke de Lange tekst Ineke Westbroek Rotterdam en de omliggende gemeenten liggen op schema met de invoering van passend onderwijs dat op 1 augustus landelijk in het vo moet zijn ingevoerd. Dit meldt het regionale samenwerkingsverband Koers VO, dat hierover met 14 betrokken gemeenten overlegt. Alle schoollocaties hebben een schoolondersteuningsprofiel gemaakt, en voor docenten, zorgcoördinatoren en ouders is er de website www.koersvo.schoolprofielen.nl. Uitgangspunt: kijken wat de leerling wel kan. >PASSEND ONDERWIJS VO UUUUUUUUUUUUUUUUU van elkaars UProfiteren UUUUUU UU U U Ukwaliteiten UUUUU UUUUUUUUUUUUUUUUU O m passend onderwijs te realiseren zijn samenwerkingsverbanden van scholen opgericht, die verantwoordelijk zijn voor extra ondersteuning van leerlingen die dit nodig hebben. In onze regio bekleedt Koers VO deze functie. Voor de concrete invulling, uitwerking en uitvoering van passend onderwijs stelde Koers VO een ondersteuningsplan op, waarvan het concept eind vorig jaar is besproken door betrokken gemeenten en samenwerkingsverbanden. Het ondersteuningsplan bevat onder andere richtlijnen voor procedures en criteria voor het verwijzen van een leerling naar het voortgezet speciaal onderwijs (vso). Ook regelt het extra ondersteuning binnen verschillende soorten scholen. Verbindingsofficier Om de onderwijsondersteuning en de hulpverlening goed met elkaar te verbinden 26 | Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 14 is er op elke school een medewerker nodig die als een soort ‘verbindingsofficier’ fungeert. Deze medewerker, bijvoorbeeld de schoolmaatschappelijk werker, wordt dan lid van het ondersteuningsteam van de school en verzorgt de relatie met de jeugdhulp waar de gemeenten per 1 januari 2015 verantwoordelijk voor worden. Op aandrang van de gemeenten wordt de uitwerking van dit plan versneld uitgewerkt, evenals de aanpak van thuiszittende leerplichtige leerlingen. Hierover verschijnt een protocol waarin gemeenten en samenwerkingsverbanden gezamenlijk hun verantwoordelijkheden uitwerken. Verder gaan de huidige onderwijs opvangprojecten in Rotterdam (OOVR) fungeren binnen het kader van een orthopedagogisch-didactisch centrum (OPDC), waar naast onderwijs ook jeugdhulp wordt geboden. Elke vo-school krijgt de beschikking over middelen waaruit ondersteuning voor leerlingen betaald moet worden. Een eigen begeleider passend onderwijs (voorheen ambulant begeleider) helpt de school per leerling de onderwijsbehoefte vast te stellen en eventueel met ouders te bepalen hoe ondersteuning het best kan worden vormgegeven. ‘ De contacten maken het gemakkelijker om leerlingen over te dragen en expertise te delen ’ Meer informatie over de regionale aanpak via www.koersvo.nl. Daar is ook de link te vinden naar de site met schoolprofielen. Meer algemene informatie biedt www.passendonderwijs.nl. Op www.speciaalgewoon.nl is een handreiking beschikbaar voor de overstap van leerlingen naar regulier onderwijs, gemaakt door KPC, in opdracht van het ministerie. Angsten Wat betekenen deze veranderingen in de praktijk? Krijgen vo-scholen menigten probleemleerlingen te verwerken? En verliezen vso-scholen hun speciale functie? Deze angsten leven op sommige scholen, maar ze zijn ongegrond, verzekert Chris Kuiper, directeur Horizon Jeugdzorg en lid van de Raad van Toezicht van Koers VO: ‘Er is een budget voor zware ondersteuning. Dit kan worden ingezet voor begeleiding van jongeren met extreme gedragsproblemen, bijvoorbeeld in de vorm van een individuele mentor.’ Vo en vso kunnen profiteren van elkaars kwaliteiten, benadrukt Kuiper: ‘Daarin schuilt de kracht van de samenwerking. Vso-docenten zijn gespecialiseerd in omgaan met probleemgedrag, vo-docenten kunnen leerlingen vooruithelpen met leren. Door samen te werken kunnen vso-leerlingen bijvoorbeeld een havodiploma halen op een vo-locatie. Tot nu toe kon dit alleen met een staatsexamen.’ Hoe dat aangepakt gaat worden, wordt de komende 5 jaar uitgeprobeerd. ‘Het kan gaan om een gewenningsperiode of een kennismakingsstage’, noemt Jaap van der Have, voorzitter Koers VO, als voorbeeld, ‘flexibele vormen, waarbij de weg terug mogelijk blijft.’ Docenten aan zet Om scholen voor te bereiden op de veranderingen rond passend onderwijs organiseert Koers VO ‘Docenten aan zet’, een programma dat docenten en schooldirecties handreikingen geeft om aan verbeteringen op school te werken en de vaardigheden van docententeams te verdiepen. Na een intensieve tweedaagse training trekt per school een twaalftal docenten het hele schoolteam mee in het proces van passend onderwijs. Er wordt al met overstappen geëxperimenteerd, zoals bij De Passie, voor havo-vwo, die twee autistische leerlingen van het Heer Bokel College (vso) tijdelijk opnam. De leerlingen redden het niet; toch zien de scholen het niet als mislukking, omdat zij van elkaar hebben geleerd hoe ze dit in de toekomst moeten aanpakken. Vorig jaar nam een dertigtal directeuren, docenten en zorgcoördinatoren van vo-scholen deel aan door Koers VO georganiseerde ‘schoolreisjes’ langs vso-scholen, om de samenwerking tussen beide disciplines te stimuleren. ‘Zinvol’, vindt Karin van der Hoek, coördinator instroom Gemini College Lekkerkerk, deze excursie. Zij is enthousiast over de opleiding die het Schreuder College het ondersteunend personeel aanbiedt om met gedragsproblemen om te gaan. Ook geeft deze school dramatherapie aan haar leerlingen. ‘Gaan wij ook doen’, zegt Van der Hoek. Zij vindt het mooi dat de contacten met vso-scholen door de excursie zijn verstevigd: ‘De contacten maken het gemakkelijker om over en weer cluster 4 leerlingen over te dragen en informatie en expertise te delen.’ U 03 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine | 27 Zieke leerlingen > EXPERTISECENTRUM ONDERSTEUNT SCHOOLLOOPBAAN ZIEKE KINDEREN Z‘Er Z Z valt Z Z Z Zmeer ZZZZZ ZZ ZZZZZZZZ te regelen ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ Zdan Z Z Zdocenten Z Z Z Z Z Z Zdenken’ ZZZZZZZZZZZ ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ tekst Ineke Westerbroek Eén op de zeven Nederlandse scholieren is ernstig of langdurig ziek. Deze leerlingen kunnen onderwijs volgen met ondersteuning van het landelijk netwerk Ziek Zijn en Onderwijs (Ziezon). Ook na de invoering van passend onderwijs dit jaar, kunnen scholen en samenwerkingsverbanden een beroep blijven doen op deze onderwijsondersteuning. Binnen de regio Rotterdam-Drechtstedengebied is er het Expertisecentrum Ziek en Onderwijs Rotterdam. 28 | Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 14 B ram fietst van school naar huis. De afstand tot zijn huis bereken je met de formule a= -0,4 x t + 12. Hoe lang duurt het voordat hij thuis is? Voor Kas met zijn wiskundeknobbel een eitje om uit te rekenen: ‘30 minuten, hij woont 12 kilometer van school, veel verder dan ik.’ Totdat Kas (12) twee jaar geleden hevige buikpijnaanvallen kreeg, door een afgeknelde zenuw, ging hij graag naar school. ‘Van een heel actieve Kas werd hij een mannetje dat uitgeteld op de bank lag’, vertelt moeder O a=-0,4 x t + 12. Voor Kas een eitje om uit te rekenen. foto Petja Buitendijk T www.sisa.rotterdam.nl Professionals kunnen met vragen terecht bij [email protected] of op 010-4982472. ‘Veel docenten ontzien hen uit medelijden. Daardoor ontstaan achterstanden’ gen van een consulent onderwijsondersteuning zieke leerlingen. De consulenten geven informatie en advies en waar nodig onderwijskundige hulp. In overleg met school, leerling, ouders en behandelaars bepaalt de consulent op welke wijze deze hulp wordt ingezet. Belangrijk uitgangspunt is om zoveel mogelijk aan te sluiten op de lesstof en lesmethoden van de school waar de leerling staat ingeschreven. Het Rotterdamse expertisecentrum werkt hierin nauw samen met de CED-Groep en de gemeente Rotterdam, directie Jeugd en Onderwijs. In de nieuwe setting van passend onderwijs worden de ambulante medewerkers ondergebracht bij scholen. Zij krijgen een plek bij de samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs. Het Expertisecentrum draagt informatie over zieke leerlingen over aan de samenwerkingsverbanden. Paulien Boot. Nu krijgt Kas, die in de brugklas havo-vwo van het Krimpenerwaard College zit, drie uur per week thuis les van Anita Joppe. Anita is als docent onderwijs-aan-huis verbonden aan het Expertisecentrum Ziek en Onderwijs, gevestigd in het Erasmus MC- Sophia. De voorziening is bedoeld voor ernstig of langdurig zieke leerlingen uit het basis- en voortgezet onderwijs. Consulent Scholen, die verantwoordelijk blijven voor het onderwijs van zieke leerlingen, kunnen via het Expertisecentrum kosteloos ondersteuning krij- Voorlichting ‘Wij proberen de opgelopen achterstanden weg te werken’, vertelt Anita Joppe. ‘Vooral ernstig zieke kinderen hebben daar moeite mee.’ Als de leerling in staat is gedeeltelijk naar school te gaan, maakt Anita samen met school een aangepast rooster. Om te voorkomen dat de leerling bij terugkeer naar school een grote hoeveelheid toetsen moet inhalen, regelt zij met school dat de toetsen thuis kunnen worden gemaakt. ‘Veel docenten denken dat dit niet mag,’ bemerkt Otto Mourik, directeur van het Expertisecentrum, ‘maar er valt heel veel met de onderwijsinspectie te regelen. Zo lukt het sommige leerlingen stapsgewijs hun diploma te halen, met aanpassingen in het lespakket.’ Anita Joppe en Otto Mourik benadrukken het belang om zieke leerlingen serieus te nemen. ‘Veel docenten ontzien hen uit medelijden ’, schetst Otto Mourik, ‘word eerst maar beter, zeggen ze. Daardoor ontstaan achterstanden en haken leerlingen in het vo voortijdig af. Decanen en docenten moeten die groep extra in de gaten houden. Wij zijn er om hen te helpen omgaan met deze leerlingen en hun ziekte.’ Dat gebeurt door leerkrachten voor te lichten over ziektes en hen te helpen het contact met de zieke leerling in stand te houden en leerlingen die niet in staat zijn naar school te gaan, thuis of in het ziekenhuis les te geven. Verbetering Het contact met school verloopt over het algemeen goed, ervaart Anita Joppe: ‘Op basisscholen gaat het gemakkelijker dan in het voortgezet onderwijs, waar je met meerdere docenten te maken hebt. Wel is het een enorme verbetering dat bijna elke vo-school nu een zorgcoördinator heeft.’ Kas en zijn moeder zijn tevreden over de contacten met de mentor en zorgcoördinator van school. ‘Ze helpen goed mee’, vindt Kas, met wie het de laatste tijd beter gaat. De kans is groot dat zijn ziekte voorbijgaat en hij op termijn gewoon naar school kan. Tot die tijd wil hij niet achterraken: ’Ik ben nog niet helemaal bij, maar dat gaat wel gebeuren. Door de laatste wiskundehoofdstukken ben ik mooi heen gerusht!’ Z 03 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine | 29 Aanval op uitval tekst Renate Mamber In 2012/2013 verlieten ongeveer drieduizend jongeren in de regio Rijnmond het onderwijs zonder startkwalificatie. Een flinke daling ten opzichte van het jaar daarvoor. De inzet van schoolloopbaanteams moet de uitval nog verder beperken. Een persoonlijke coach blijft gedurende de hele schoolloopbaan gekoppeld aan de leerling. Niet de onderwijsinstelling staat centraal, maar de loopbaan van de leerling. > SCHOOLLOOPBAANTEAMS UUUUUUUUUUUUUU coaches UVaste UUUU UUUUUUUUU Umoeten UUUUU UUUUUUUU schooluitval UUUUUUUUUUUUUU Uverder U U U Uterugdringen UUUUUUUUU S inds eind 2012 begeleiden zo’n vijftig coaches verdeeld over zes schoolloopbaanteams ongeveer 1100 jongeren tussen de 12 en 23 jaar in de regio Rijnmond. Deze jongeren kunnen problemen hebben met hun motivatie, gezondheid, in de familiesfeer of door verkeerde studiekeuze. ‘De typische leerling die bij ons wordt aangemeld zit in de eindexamenklas vmbo en heeft al wat strubbelingen gehad’, vertelt Nadja Mager, projectleider Schoolloopbaanteam Rijnmond. ‘De leerling is misschien al eens blijven zitten, is heel druk of juist heel stil. Als ze overstappen naar een andere opleiding valt hun vangnet van de oude school weg en kan het mis gaan.’ ‘Mwaah’ Veel initiatieven om schooluitval tegen te gaan zijn schoolgebonden, terwijl risicoleerlingen relatief vaak van opleiding wisselen. Bij Schoolloopbaanteam Rijnmond houdt de jongere gedurende zijn hele schoolloopbaan dezelfde coach, ongeacht welke studie hij volgt. Een van de coaches is Richard van de Velde. ‘Ik vind het belangrijkste dat een 30 | Rotterdams Onderwijs Magazine --- 03 | 14 coach goed luistert, dat hij tijd vrijmaakt en goed inschat wanneer dat nodig is’, vertelt hij. ‘Jongeren geven niet altijd zelf aan dat ze een gesprek willen. Ik whatsapp vaak met ze. Vraag hoe het gaat. Als ik dan een reactie krijg als ‘mwaah’ of ‘het gaat’, dan weet ik dat ik moet door vragen. Meestal hebben ze dan behoefte om even te sparren.’ ‘In het begin van het jaar was ik niet goed bezig’, vertelt een jongen die door Richard wordt begeleid. ‘Ik had de eerste toetsweek gemist en ik was niet gemotiveerd. Het eerste gesprek met Richard was direct het beste gesprek dat ik ooit heb gehad. Ik kon goed uiten wat ik dacht en daardoor kreeg ik zijn medewerking. Ik wil graag overgaan en mijn opleiding afmaken, dat is voor mij het belangrijkst. Ik denk dat mensen het meest opgelucht zijn als ze hun verhaal kwijt kunnen.’ Het werk van een coach behelst naast coaching ook studiekeuzebegeleiding en casusregie. ‘Soms is er bij een leerling behoorlijk wat aan de hand, maar is de hulpverlening nog niet goed op gang’, geeft Richard een voorbeeld van het laatste. ‘Dan kun je niet direct coachen, maar ga je je eerst daarop concentreren.’ Zo begeleidt hij een deelnemer zonder vaste woonplaats. ‘Ik probeer te zorgen dat deze jongere in beeld blijft en naar zorgverlenende instanties gaat.’ Nadja. ‘we staan naast de leerling en niet naast de school. Voor scholen is dat soms lastig, omdat ze met meer aanspreekpunten te maken krijgen.’ Sms’je Resultaat Niet alle begeleiding is even intensief. Soms is af en toe een sms’je voldoende. De coach kan de begeleiding bijstellen, afhankelijk van de behoefte. Zo overweegt Richard mee te gaan met een jongere die zich na uitval bij de oude opleiding wil inschrijven bij een nieuwe. ‘Bij een verkeerde studiekeuze spelen er vaak meerdere factoren’, legt hij uit. ‘Deze jongere heeft bijvoorbeeld onvoldoende vermogen om zelf dingen in gang te zetten.’ Sommige onderwijsinstellingen moeten even wennen aan de aanpak van de teams. ‘We hebben een onafhankelijke positie’, zegt De teams zijn nu ruim een jaar aan het werk. De resultaten van de eerste evaluatie zijn positief. Schoolloopbaanteam Rijnmond kreeg bij de start eind 2012 ruim negenhonderd aanmeldingen. De coaches konden tweehonderd jongeren helpen met een kort advies. De overige zevenhonderd jongeren kregen langdurige begeleiding. Een jaar later was de uitval onder deze groep minder dan 2 procent. Nadja krijgt ook veel positieve reacties. ‘Bijvoorbeeld een moeder die met een bos bloemen op de stoep stond. En een jongen die mailde dat hij voor het eerst W Als ik een reactie krijg als ‘mwaah’ of ‘het gaat’, dan weet ik dat ik moet door vragen’, aldus Richard van de Velde. foto Petja Buitendijk allemaal voldoendes had.’Volgens Nadja werkt de inzet van de teams het best als scholen leerlingen preventief aanmelden. ‘Als je denkt dat een leerling nu of in de toekomst problemen krijgt meld hem of haar aan. Wij kunnen dan ingrijpen voordat er uitval is. Wij geven scholen ook terugkoppeling over hoe het met de jongere gaat. Scholen vinden dat leuk om te horen, want het zijn meestal leerlingen waar zij zelf ook veel tijd en energie in hebben gestopt.’ U 03 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine | 31 v Dubbelportret : tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde Franka en Jesse van de Stadt Hoe reis je naar school? Jesse: ‘Lopend. Het duurt precies zeven minuten.’ Franka: ‘Ik heb de kinderen tot groep vier naar school gebracht. Tegenwoordig gaan ze samen.’ Wat vind je leuk aan school? Jesse: ‘Mijn vrienden, de juf en gymnastiek. Ik houd namelijk van sport.’ Franka: ‘De school is laagdrempelig. Alles is bespreekbaar en er is altijd tijd voor je vragen.’ Wat mis je? Jesse: ‘Muziekles. Ik heb een meester gehad die zelf een gitaar had en het ons leerde. Dat vond ik leuk.’ Franka: ‘Mannelijke leerkrachten. Jongens hebben gewoon van tijd tot tijd de aanpak van een man nodig.’ Praten jullie thuis over school? Jesse: ‘Liever niet. Ik vind school meestal saai en wil er dan thuis niet wéér over beginnen.’ Franka: ‘Ik probeer er zoveel mogelijk uit te trekken, maar hoor het meeste via zijn nichtje die bij hem in de klas zit.’ Hoe laat ga je naar bed? Jesse: ‘Ik ga om half negen naar boven, lig er om negen uur in en ga meestal om half tien slapen.’ Franka: ‘Ik ga met de kinderen naar boven en houd de tijd in de gaten.’ Heb je huiswerk? Jesse: ‘Ja, Rekentuin en Nieuwsbegrip op de computer en elke week een repetitie. Ik zou wel meer willen, want op de grote school krijg ik waarschijnlijk veel meer huiswerk.’ Franka: ‘Jesse doet het meeste al op school, maar zou van mij best wat meer uitdaging mogen hebben.’ Heb je hulp nodig bij je huiswerk? Jesse: ‘Nee. Alleen als ik overhoord moet worden.’ Franka: ‘Op dit moment heeft hij geen hulp nodig. Ik ben wel benieuwd of ik hem kan helpen als hij in het voortgezet onderwijs wel ondersteuning nodig heeft.’ Kun je uit de voeten met de nieuwe media? Jesse: ‘Ik zit op Facebook. Dat is makkelijk want dan hoef ik niet elke keer naar mijn vrienden toe als ik ze iets wil vertellen.’ Franka: ‘We hebben allemaal een Facebook account en kunnen met de computer overweg. Een smartphone krijgt Jesse pas volgend jaar.’ Franka (1971) en Jesse (2002) wonen met vader Arnout, zus Nadia (8) en poes Cheetah in een eengezinswoning in Pernis. Franka was tot de geboorte van Jesse werkzaam als chemisch analist. Tegenwoordig verdeelt zij haar tijd tussen vrijwilligerswerk, activiteiten voor school, het huishouden en het samen met haar man opzetten van een visvijver in Boxmeer. Jesse zit in groep acht van basisschool Het Waterschip in Pernis. Zijn hobby’s zijn voetballen, gamen en het bespelen van zijn elektrische basgitaar. Jesse is fan van voetbalclub AZ. Hoe stel je je als ouder op de hoogte van schoolontwikkelingen? Franka: ‘Voornamelijk via persoonlijk contact of via mail of Facebook. Via mijn lidmaatschap van de ouderraad hoor ik al veel en de rest vraag ik.’ Wat wil je later bereiken? Jesse: ‘Mijn eerste doel is het halen van een havo-diploma. Daarna wil ik de politieopleiding doen en uiteindelijk door naar de verkeerspolitie.’ Franka: ‘Ik wil vooral dat hij op een plek terechtkomt waar hij gelukkig is.’
© Copyright 2024 ExpyDoc