Rotterdams Onderwijs Magazine

04_14
k
ISO: School verantwoordelijk
k
Andere religies ontmoeten
k
Circuslessen
>
- - - - - - - Rotterdams Onderwijs Magazine
Shell
Eco-marathon
Achterstanden
geen excuus
meer
Leraren
met lef
april _ nr. 4 _ jaargang 37
van de redactie
Lessen
Als u deze editie leest liggen de gemeenteraadsverkiezingen net achter ons. Misschien is er zelfs al een nieuwe
coalitie gevormd. Hoe die er ook uit zal zien: de lessen
uit de afgelopen vier jaar onderwijsbeleid zullen zeker
een rol spelen.
Het ROM heeft al die jaren laten zien hoe mensen
van de praktijk, die de ambities tenslotte waar moeten
maken, aan de gang zijn gegaan. Wat de verschillen
tussen hen ook mogen zijn, wat hen bond (en bindt) zijn
enthousiasme, professionaliteit en de wil om alles voor
‘hun’ leerlingen uit de kast te halen.
Verderop in dit nummer komen degenen aan het woord
die de beleidslijnen vaststellen en ambities mogelijk
maken: de verantwoordelijke wethouder en enkele
onderwijsbestuurders. In het artikel staat hun kijk op de
toekomst, inclusief verschillen daarbinnen. Ook verwoorden zij wat zij als belangrijke opbrengsten beschouwen.
Hoe het ook zij, een wijs woord in het artikel dient hier
met instemming te worden geciteerd: ‘We moeten de lijn
doortrekken en de wispelturigheid van de politiek minder
vat laten hebben op het onderwijs.’ En tegelijkertijd de
ogen open blijven houden voor wat er verder nodig is,
zouden wij er aan toe willen voegen.
agenda
24 april
NEDERLAND
girlsday, meisjes (10-15 jr.) en techniek
www.girlsday.nl
02 agenda
17 mei
ROTTERDAM
06topklassen
landelijke bijeenkomst ‘leraren met lef’
www.lerarenmetlef.nl
15-18 mei
ROTTERDAM
Scholen in gesprek met elkaar
Investeren in zelfstandigheid
10theorie krijgt inhoud door
het werk
www.shell.nl
Het vak van Shirley Westervoorde
20-23 mei
AMSTERDAM
16
de klas van
nationaal congres onderwijs & sociale media
colofon
Rotterdams Onderwijs Magazine voorlichtings- en opinieblad voor onderwijs, educatie,
vorming, opleiding en training in Rotterdam. Gratis voor personeel van voorscholen,
primair en voortgezet onderwijs in Rotterdam.
37e jaargang -- nr. 4 -- april 2014
ISSN 1386 -- Verschijnt zeven keer per jaar -- Oplage 7000
Uitgave CED-Groep
Redactie Meike Ansems, Machiel de Jong, Irene van Kesteren, Tim van der Korput,
Rien van Genderen (hoofd- en eindredactie)
Medewerkers Ronald Buitelaar, Petja Buitendijk (foto), Renate Mamber, Jan van der Meijde
(foto), Marijke Nijboer, Ad Oskam (strip), Anne-Marie Plasschaert, Ineke Westbroek,
Linda Zwegers
Redactie-adres Postbus 8639 -- 3009 AP Rotterdam -- telefoon 06 316 437 11 -e-mail [email protected]
Grafische vormgeving Trichis Communicatie en Ontwerp BNO -- Rotterdam
Foto cover Jan van der Meijde
© CED-Groep
2|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 01 | 14
14_ VERBETEREN IS
EIGEN VERANTWOORDELIJKHEID
Conclusies uit ISO
O
Karin den Heijer, Erasmiaans
Gymnasium
www.ncosm.nl
18
column Anne-Marie
5 juni
LUNTEREN
De jaartaak
landelijke onderwijsdag techniek, voor vmbo en mbo
19
De airmat
www.consortiumbo.nl
succes van..
12 juni
UTRECHT
20gaaf om leerlingen naar een hoger
plan te tillen
Renée van Eijk, leraar met lef
www.aps.nl
22 column Linda
Volg het ROM op Twitter
@RdamsOndMag en sluit je aan
via LinkedIn
‘rotterdamsonderwijsmagazine’.
04_ S
HELL ECOMARATHON
Team Zadkine/Albeda
bouwt energiezuinige
auto R
08estafette
shell eco-marathon
studiemiddag dyslexie in de klas, voor vo
Rien van Genderen, hoofdredacteur
inhoud
8 oktober
EDE
het lerarencongres 2014
22 strip Ad Oskam
www.lerarencongres.nl
10 oktober
ROTTERDAM
26een andere waarheid is niet
per se verkeerd
begeleiding van jongeren met speciale
onderwijsbehoeften, mbo
Waar komt het vandaan?!
Leraren met lef
Religies ontmoeten
www.cedgroep.nl
30ouders pushen elkaar Nederlands
te gebruiken
11 november
ROTTERDAM
Educatief partnerschap bij
De Zonnehoek
dag van het literatuuronderwijs
www.dagvanhetliteratuuronderwijs.nl
23_ DE LIJN DOORTREKKEN
Bestuurders over 4 jaar
onderwijsbeleid
R
32dubbelportret
Fijn dat de mentor op
huisbezoek komt
28_ZELFVERTROUWEN
LEREN
Circus Rotjeknor
O
ROM RECTIFICATIE
Bij het artikel over het Expertisecentrum Ziek en Onderwijs in het ROM van
maart zijn onjuiste contactgegevens vermeld. De correcte gegevens zijn te
vinden via www.ziek-en-onderwijs.nl. Het centrum is gevestigd in het Erasmus MC – Sophia Kinderziekenhuis.
04 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|3
Techniek
T
De Shell Eco-marathon is te volgen op Twitter: @shell_ecomar.
> SHELL ECO-MARATHON
BTeam
B B B Zadkine
B B B B B/
BAlbeda
BBBBBBBB
BBBBBBBBBBBBBBBBBB
Bontwerpt
B B B B Bduurzaam
B B B B Bvoertuig
BBBBBBB
tekst Ineke Westbroek
Dit schooljaar doen voor het eerst
studenten van de roc’s Zadkine en Albeda College mee aan Shell Eco-marathon, een wedstrijd die draait om duurzaamheid, vernieuwing
en technische vaardigheden. In en rond Ahoy
dingen tussen 15 en 18 mei 200 scholierenteams uit heel Europa mee naar de prijs voor
de bouw van het meest energiezuinige voertuig.
Het team van Zadkine/Albeda presenteert daar
de Challenger, een energiezuinige auto met
alternatieve diesel als energiebron.
E
en spannend moment. De motor van de
Challenger ligt op tafel, klaar om getest
te worden. Docent Hikmet Cetin schakelt
hem in. Twintig minuten lang gebeurt er niets
en stellen studenten van alles bij. Maar dan,
oh glorie, daar weerklinkt geraas en stampt
de motor bijna van de tafel af.
‘Mooie herrie’, lacht teamlid Michael Sekrève,
‘duurzaam is leuk, maar geluid is ook belangrijk als je jong bent.’
Gesleuteld
Jammer voor Michael, maar die herrie wordt
weggewerkt, voordat de Challenger in elkaar
wordt gezet. Vóór de wedstrijd moet er nog
flink worden gesleuteld aan het voertuig,
dat meedoet in de hoofdcategorie Urban
Concept. De competitie, die sinds 1985
jaarlijks in Europa, sinds 2007 in Noord- en
4|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 14
Zuid-Amerika, en sinds 2010 in Azië wordt
gehouden, moet onderwijsinstellingen,
bedrijven en toekomstige bewindvoerders
bijeenbrengen, en discussie stimuleren over
het vinden van duurzame oplossingen voor
het mondiale energievraagstuk. In Rotterdam, waar de gemeente het evenement
steunt, doen behalve roc’s ook scholen voor
basis- en voortgezet onderwijs mee. De
wedstrijd bestaat uit de hoofdcategorieën
Urban Concept (voertuigen die er uitzien als
normale auto’s) en Prototype (vrije categorie,
vaak met superstroomlijn). In elke categorie
kan worden gewerkt met de energiebronnen
brandstofcel (waterstof), elektrisch, zonnecellen, benzine, diesel, alternatieve benzine en
alternatieve diesel (Gas-to-Liquid).
Het team van Zadkine/Albeda, onder leiding
van Hikmet Cetin, bestaat uit 11 derde- en
W
Het team met de Challenger, plus flitsroze wielen.
foto Petja Buitendijk
vierdejaars Bol-4-studenten Mobiliteit, waarvan een aantal voor technisch specialist en
een aantal voor werkplaatsmanager studeert.
Duurzaam
Een belangrijke beweegreden voor Zadkine
en Albeda om aan de Eco-marathon mee
te doen was de mogelijkheid om leerlingen grotendeels zelfstandig aan duurzame
concepten te laten werken. ‘Duurzaamheid
heeft de toekomst’, benadrukt Hikmet Cetin,
‘de autobranche richt zich tegenwoordig op
groen en zuinig, als antwoord op de Europese regelgeving op dit gebied.’
Het team koos gezamenlijk voor het ontwerpen van een voertuig in de categorie Urban
Concept, omdat de deelnemers het realistisch vonden een voertuig te maken waar
meerdere personen tegelijk in kunnen.
Voor het realiseren van de Challenger hebben studenten zelf samenwerkingspartners
en sponsors gezocht. De financiering komt
voor een belangrijk deel van het Centrum
voor Innovatief Vakmanschap en Onderhoud
in Mobiliteit (CIVOM). Bedrijven in de autoen metaalbranche en hbo-instellingen Autotechniek, zoals de Hogeschool Rotterdam,
leveren essentiële onderdelen en praktische
ondersteuning.
Uit niets iets
maken, dat is
het leukst
Flitsroze
In de werkplaats van Zadkine Mobiliteit
sleutelt Michael met zijn teamgenoten Hizir
Davarci, Dennie Remmelts en Sumeyra
Ozan aan de carrosserie van de Challenger
en het onderstel met flitsroze wielen. Bij het
ontwikkelen van het voertuig wordt rekening gehouden met factoren zoals gewicht
en aerodynamica, en hoe de motor bij een
bepaalde snelheid zo zuinig mogelijk loopt.
‘De achterkant moet breder’, wijst Hizir,
terwijl Dennie en Sumeyra constateren dat
de dynamo eruit kan: ‘Aan de batterij hebben
we genoeg, het voertuig moet vanwege de
aerodynamica zo licht mogelijk zijn.’
Het voertuig wordt grotendeels in de praktijk
ontwikkeld. ‘Geen AutoCAD (programma
om technische tekeningen te maken – red.),
geen ellenlange tekeningen, niet alles Pietje
Precies van tevoren’, schetst Dennie.
‘Natuurlijk brainstormen we wel, samen met
het Albeda, en we laten ons adviseren door
mensen van hbo-opleidingen in de autotechniek’, vult Hikmet aan, ‘maar dat proberen we
meteen uit, en als het niet werkt, bedenken
we iets anders. Mbo-studenten zijn vooral
praktisch ingesteld en daarmee houden we
rekening.’ Uit niets iets maken, dat vinden de
deelnemers het leuke aan deze werkwijze.
‘Vroeger moest je alles uit elkaar halen en
weer in elkaar zetten’, beschrijft Dennie, ‘nu
hebben we een skelter, een mal en een hoop
onderdelen en maken we iets uit niets.’ B
04 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|5
Topklassen
O
De Akker, de Zonnehoek
en het Topklassenteam.
foto Jan van der Meijde
T
www.onderwijsbeleid010.nl/topklassen
B-kinderen (hoogste niveaugroepen –
red.), die nu misschien niet voldoende
kansen krijgen.’
Toewijding
> TOPKLASSENSCHOLEN IN GESPREK
ZZZZZZZZZZZZZZZZZ
nieuwe
ZHoe
Z Z Zzorg
Z Z ZjeZdat
ZZZ
ZZZZZZ
Zwoorden
Z Z Z Z Z Zbeklijven?
ZZZZZZZZZZ
tekst Marijke Nijboer
In hun tweede Topklassenjaar houden
scholen samen themagesprekken. De Akker en De
Zonnehoek (zie ook het artikel op pag. 30 over deze
school) bespreken samen manieren om nieuwe woorden beter te laten beklijven, en besluiten serieus te gaan
kijken naar een thematische aanpak van het onderwijs.
6|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 14
D
e Akker, een basisschool in de Millinxbuurt, heeft te maken met een
groot verloop. Zodra gezinnen er financieel beter aan toe zijn, vertrekken ze uit
de buurt en nemen anderen hun plaats in.
Sinds de zomervakantie vertrokken er 25
leerlingen en kwamen daar 50 nieuwe kinderen voor in de plaats. ‘Dit heeft impact
op de groepen en op onze opbrengsten,’
zegt directeur Stoffel Boot. ‘Wij werken
hard aan de woordenschat en leggen
rekenen zo concreet mogelijk uit. Onze
teamleden gaan daarin met sprongen
vooruit. Ouders doen in de klas spelletjes
met de kinderen en er gaan spelletjes
mee naar huis, maar dat heeft allemaal
maar beperkt effect.’ Verwijzend naar het
Bijbelverhaal van de zaaier: ‘Al zien we
veel winst, er valt ook veel zaad op de rotsen.’ Het lukt De Akker wel steeds beter
om te differentiëren naar drie niveaus,
vertelt Boot. Thoni Houtveen van het Topklassenteam vindt dat voor het leesonderwijs echter geen goed idee. ‘In groep 3 is
de variëteit bij het kennen van de letters
waarschijnlijk groot. De kinderen die de
letters kennen, kunnen beter meelezen
met groep 4. Lezen leer je niet door extra
uitleg te krijgen, maar door te lezen.’ Haar
advies: laat bij lezen de niveaugroepen los
en geef elke individuele leerling maximale
leestijd. ‘Daarvan profiteren ook de A- en
De Akker doet veel om kinderen zich
snel thuis te laten voelen op school, en
besteedt extra aandacht aan degenen met
een leerachterstand. Zonnehoek-directeur
Michel van Meggelen: ‘Ik vraag mij af of
dat niet ten koste gaat van de overige kinderen.’ Verder is er lof voor de toewijding
van De Akker. Ada van der Velden van het
Topklassenteam zag op de website van
de school dat deze oud-leerlingen volgt.
‘Zo laat je kinderen zien wat ze kunnen
bereiken met scholing. En jullie scoren
voor oudertevredenheid een ruime 8!’
Marian van Noppen, ib’er (intern begeleider) op De Zonnehoek: ‘Kijk vooral naar
de pluspunten. Jullie doen al heel veel.
En bedenkt: de inspectie vindt ook groei
binnen de E-groep (laagste niveaugroep
– red.) goed.’ Ib’er en leerkracht Angelique Paulides van De Akker snijdt een
probleem aan dat ook De Zonnehoek
herkent: er wordt hard gewerkt aan het
vergroten van de woordenschat, maar
nieuwe woorden beklijven niet. ‘Kinderen
hebben er geen beeld bij. Hoe maak je
de wereld van de ouders en kinderen groter?’ Michel van Meggelen: ‘Onze groep
4 behandelde het thema Strand en Zee.
Kinderen hadden geen flauw idee waar
dat over ging. Toen is de leerkracht met
ze naar Hoek van Holland gegaan.’ Een
vraag van De Zonnehoek: ‘Elke methode
heeft een eigen woordenschatlijn. Moet je
alleen die van Taal Actief aanhouden, of
ook die van Nieuwsbegrip? Nu zien kinderen door de bomen het bos niet meer.’
Stoffel Boot: ‘Wij werken met Zin in Taal.
Daar zitten woordenschatpakketten bij die
je kunt oefenen achter de computer.’
Hapsnaptekstjes
Thoni Houtveen wijst op andere middelen: ‘Tot kinderen kunnen lezen moet
de leerkracht hun woordenschatbewustzijn ontwikkelen. Lees ontzettend veel
voor, antwoord in volledige zinnen. Bied
woorden herhaaldelijk aan. Hang vanaf
groep 3 overal briefjes op met de naam
van het voorwerp. Kijk kritisch naar de
methodes van de zaakvakken, want vaak
is het taalgebruik schraal, met veel hapsnaptekstjes. Met goed taalgebruik breng
je rijkdom en context in. De tekst moet
interessant zijn voor het kind. Praat met
kinderen over de inhoud van de tekst en
laat ze erover schrijven.’
Houtveen is een voorstander van thematisch werken. ‘Behandel gedurende 12 of
16 weken een thema. Laat de kinderen
hierover praten, vertellen en schrijven en
maak een koppeling met aardrijkskunde,
geschiedenis en rekenen. Laat ze ook
boeken lezen gekoppeld aan de thema’s
van de zaakvakken.’ Stoffel Boot: ‘Je zou
de aanpak kunnen nemen van Ko Totaal.
Met onderwerpen waar woordvelden bij
horen.’ Marian van Noppen: ‘Thematisch
werken lijkt tijdrovend, maar als je ieder
jaar vier keer tien weken een thema
behandelt, heb je na een paar jaar een
hele verzameling uitgewerkte thema’s.
We zouden klein kunnen beginnen, bij de
wereldoriëntatievakken.’ Michel van Meggelen: ‘Hier ga ik het zeker met het team
over hebben.’ Z
In dit artikel worden enkele onderwijsprogramma’s en - methodes genoemd. Taal
Actief en Zin in Taal zijn beide taalmethodes. Nieuwsbegrip omvat actuele
lessen voor begrijpend lezen, rekenen en
schrijven. Ko Totaal is een breed opgezet
programma voor 0 – 6 jarigen.
0 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|7
Estafette
> INVESTEREN IN ZELFSTANDIGHEID
gWeektaak
g g g ghelpt
g gkinderen
gggg
g
gg
op
weg
gggggggggggggg
tekst Marijke Nijboer
Waar loop jij tegenaan
bij jouw werk en welke vraag zou je willen
stellen aan een onderwijscollega? In deze
aflevering van de doorgeefrubriek stelt
Angela Jansen-Blonk, leerkracht groep 3-4
op obs Pluspunt, haar vraag aan Aafje Gerritse, leerkracht groep 1-2 op basisschool
Fridtjof Nansen: ’Hoe leer je jonge kinderen
in combinatiegroepen zelfstandig werken?’
A
h
Angela Jansen-Blonk: ‘Ik vind dat ik nog een
grote rol speel.’
ls je op drie niveaus instructie geeft, zegt Angela, zitten
er telkens twee niveaugroepen op hun beurt te
wachten. ‘Die moeten ondertussen zelfstandig werken. Hoe
regel je dat als je geen onderwijsassistent in de klas hebt?’
Op de Fridtjof Nansen, een Jenaplanschool, zitten twee
jaargroepen bij elkaar in één stamgroep. Aafje: ‘Als groep 3
rekeninstructie krijgt, is groep 4 zelfstandig bezig. De
kinderen van groep 3 en 4 helpen elkaar over en weer ook
veel.’ Ze beaamt dat voor de jongste leerlingen de stap naar
zelfstandig werken groot is. ‘Maar het helpt als je daar
meteen mee begint. Onze kleuters weten al waar alles ligt
en pakken zelf spullen. Wij kiezen ervoor om de kinderen
niet alles aan ons te laten vragen. Ze mogen ook zonder te
vragen naar het toilet. Wij gebruiken stoplichten om
kinderen te leren omgaan met uitgestelde aandacht.’
Angela: ‘Wij werken in groep 3-4 sinds twee jaar met
maatjes. Kinderen helpen elkaar met inloggen op de
computer, in de rij staan, enzovoort. Het kan nog wel verder
worden uitgebouwd. Ik vind dat ik nog een grote rol speel,
terwijl het coöperatief leren zo belangrijk kan zijn.’
Weektaken
In deze aflevering van estafette wisselen
TWEE LEERKRACHTEN uit het basisonderwijs Hun
ervaringen uit. voor de KOMENDE aflevering
geven zij het stokje – MET brandende vraag –
door aan een volgende collega.
8|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 14
Fridtjof Nansen zet ook weektaken in om kinderen
zelfstandig te maken. Aafje: ‘De kinderen werken vanaf
groep 2 met een weektaak, waarbij ze zoveel mogelijk
onafhankelijk van de leerkracht aan de slag gaan. De
leerkrachten selecteren twee of drie activiteiten per week.
De kinderen tekenen deze af op een schema dat aan de
muur hangt. De juf houdt in haar administratie bij of dat
goed is gedaan. Op maandag lichten we alle activiteiten toe,
vanuit het thema. Eerst helpen we kinderen nog met de
tijdsindeling door klassikaal te beginnen. Later mogen ze
kiezen of ze een taak vandaag of morgen doen. En daarna
plannen ze helemaal zelf.’ Angela: ‘Die weektaak lijkt me
heel handig. Maar dan moet de rest van het team wel
mee willen.’
Fridtjof Nansen integreert het onderwijs zoveel mogelijk.
Voor taal wordt in groep 3 Veilig Leren Lezen gebruikt, en
vanaf groep 4 Spelling in Beeld. Daarnaast wordt er gewerkt
met Kansrijke Taal. Aafje: ‘Die laatste is geen methode, maar
een combinatie van leerlijnen, doelen en werkvormen die je
naar eigen planning kunt inzetten. Daardoor ben je veel vrijer
in je aanbod. Wij werken veel met thema’s. Daar kun je met
behulp van Kansrijke Taal werkvormen bij laten aansluiten. Ik
vind dat taal iets levends moet zijn dat je niet alleen uit een
boek haalt. Ik wil de dingen die kinderen aandragen, ook
gebruiken in de lessen.’ Angela: ‘Ik zie dat net zo. Als ik het
nodig vind om buiten te kijken hoe het gras opkomt, dan
doen we dat.’
Portfolio
Bij rekenen werkt de Fridtjof Nansen nog wel met instructie
per leerjaar vanuit de methode. De school oriënteert zich op
een nieuwe rekenmethode. Angela: ‘Wij zijn met rekenen al
los van de methode.’ Aafje: ‘Ik ben benieuwd hoe jullie dat
aanpakken.’
Op beide scholen is zelfstandig werken een item op het
rapport. Bij Pluspunt bestaat het rapport voor rekenen uit
een portfolio, dat vanaf groep 3 met elk kind wordt
besproken. Angela: ‘Ze laten zien dat ze de vaardigheden
beheersen en mogen deze dan afvinken. We geven geen
cijfers; het gaat erom of je iets beheerst of niet.’ Aafje: ‘Daar
wil ik wel eens naar kijken. Wij zijn bezig met een nieuw
rapport.’
Beide leerkrachten bespreken tenslotte de drempel tussen
groep 2 en 3. Angela: ‘Door alle nieuwe indrukken lijkt het of
kinderen veel zijn verleerd. Je moet ze helemaal opnieuw
leren dat ze op hun stoel moeten blijven zitten.’ Aafje: ‘Dat is
herkenbaar. De organisatie en structuur zijn bij de kleuters
anders. Wij hebben de weektaak onder andere in het leven
geroepen om die drempel te verlagen. g
‘Taal is iets levends dat je
niet uit een boek haalt’
h
Aafje Gerritse: ‘Wij kiezen ervoor om de kinderen niet alles
aan ons te laten vragen.’
foto’s Jan van der Meijde
De Brandende Vraag
Aafje’s vraag aan een collega luidt: ‘Hoe kun je als leerkracht zodanig
kunsteducatie geven aan kleuters, dat je vaardigheden biedt èn ruimte
geeft aan hun verbeelding?’
04 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|9
Mijn vak
O
’Je gaat uit van het kind en
brengt het zo stapje voor stapje
verder in de ontwikkeling.’
Foto’s Jan van der Meijde
‘Theoretische kennis
krijgt voor mij pas inhoud
als ik aan het werk ben’
>>
werken in thema’s en door de Betekenisvolle activiteiten die wij daarbij hebben
bedacht, is de Betrokkenheid van de kinderen heel groot. Daardoor leren ze de
Bedoeling gemakkelijker en beter’, legt
Shirley enthousiast uit. ‘En via Bemiddeling kun je bijvoorbeeld een aantal
kinderen bij elkaar zetten, zodat ze elkaar
stimuleren.’
> SHIRLEY WESTERVOORDE, EBEN-HAËZERSCHOOL
UUUUUUUUUUUUUUUUUUU
door
U Gegrepen
UUUUUU
U U U U U U UU U U U U
U ontwikkelingsgericht
UUUUUUUUUUUU
UUUUUU
onderwijs
UUUUUUUUUUUUUUUUUUU
10 |
Spel
tekst Anne-Marie Plasschaert
Van nul jaar tot psychiatrie en verzorgingshuis. Inclusief stages en bijbaantjes heeft Shirley
Westervoorde met heel veel verschillende doelgroepen
gewerkt. ‘Misschien was de stage op het medisch kinderdagverblijf wel de basis voor mijn interesse voor het ontwikkelingsgerichte’, zegt Shirley terugkijkend, ‘ik wil elk
kind een stapje verder brengen. Ik ben altijd al geboeid
door het ontwikkelingsproces; van zo’n klein handje dat
richting een bordje gaat, tot het kind dat groter wordt en
dan bijvoorbeeld een vierkantje kan knippen.’
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 14
D
e ontwikkelingslijn in de loopbaan
van Shirley Westervoorde (31) zelf
is duidelijk. Met een opleiding Sociaal
Pedagogisch Werk gaat ze eerst aan
het werk in de kinderopvang. ‘Werken
met baby’s, peuters en vervolgens in de
buitenschoolse opvang. Op een gegeven
moment ben ik activiteiten gaan doen,
ook heel leuk. En naarmate de kinderen
ouder waren, werden de activiteiten ingewikkelder. Dat wilde ik leren en daarom
ging ik naar de deeltijd-pabo.’
Geboeid door de ontwikkelingen die zij
en bespreken die dan met elkaar. Vanuit
het spel kijk je wat je allemaal kunt doen,
bijvoorbeeld een rekenactiviteit. En tenslotte moet alles worden geregistreerd
en geëvalueerd. Het is veel werk, maar
het is zo mooi om te zien hoe groot de
betrokkenheid van de kinderen is en het
enthousiasme. Ze hangen aan je lippen.
Dat vind ik geweldig.’
bij de kinderen waarneemt vindt zij in zes
jaar tijd haar weg naar het onderwijs. Ze
kiest voor de onderbouw en blijft na haar
stage bij de kleuters van de Asch van
Wijckschool. ‘Toen kon ik al veel meer
met mijn kennis en de kleuters’, zegt ze
voldaan.
Dan volgt ze een training Basisgoed
(programma voor peuters en kleuters
– red.) en wordt gegrepen door het
ontwikkelingsgerichte onderwijs, waarin
vier b’s een belangrijke rol spelen. ‘Wij
Het kind staat altijd centraal, gaat Shirley
verder en als begeleider speel je mee om
het kind verder te brengen. ‘Wij noemen
dat de zone van naaste ontwikkeling.
Je kunt iets voordoen, of samen doen en
uiteindelijk doet een kind iets helemaal
zelfstandig. Je gaat uit van het kind en
brengt het zo stapje voor stapje verder in
de ontwikkeling, altijd vanuit het spel.’
Dit jaar is Shirley op de Eben-Häezerschool in Het Nieuwe Westen begonnen
en ze geeft nu mede vorm aan het ontwikkelingsgericht onderwijs dat is ingevoerd bij de voorschool in de 0-groepen
en in groep 1 en 2. Dat betekent heel
veel overleg en heel veel ontwikkelen,
want er wordt niet meer gewerkt met een
methode. ‘We brainstormen hoe we het
thema gaan vormgeven met elkaar en
welke activiteiten erbij kunnen komen.
We werken de activiteiten individueel uit
>>
04 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 11
T
Shirley Westervoorde
Eben-Häezerschool
010 425 63 94
Opbrengstgericht werken in 4D
>>
Bewust
Voor Shirley is jezelf verder ontwikkelen
net zo belangrijk. Na Basisgoed volgde
de training Handelingsgericht Observeren, Registreren en Evalueren van
Basisontwikkeling, kortweg Horeb. Het
gaat daarbij om de digitale registratie van
de activiteiten van kind en begeleider.
‘Je bent dan heel bewust met ontwikkelingsgericht onderwijs bezig’, zegt
Shirley. ‘Maar je bent tegelijkertijd ook
heel gericht op je doelen. Door de klassenregistraties, de videobeelden die er in
die training worden gemaakt, word je je
bewust van je eigen handelen. Daar leer
je veel van.’
Vorig jaar werd Shirley ingezet bij het
begeleiden van een nieuwe leerkracht in
het kader van het ontwikkelingsgericht
onderwijs. Nu volgt zij de master Special
‘Het klinkt natuurlijk als een cliché’, zegt Shirley
Westervoorde, ‘maar ik heb werken met kinderen
altijd al leuk gevonden, van jongs af aan. Toen ik bij
de kinderopvang ging werken, vond ik dat geweldig.
Ik dacht dat ik daar nooit weg zou gaan.’ Nu Shirley
met haar collega’s bezig is met het uitbouwen van
het ontwikkelingsgerichte onderwijs en zij zich verder ontplooit, weet zij één ding zeker: dit is helemaal
geweldig. ‘Maar ik zeg niet meer dat ik nooit van
baan zal veranderen, dat heb ik wel geleerd.’ Twee
dagen per week werkt ze in de klas, twee dagen
is ze intern begeleidster en op woensdagavond
studeert ze. ‘Als ik ’s avonds thuis kom, ben ik wel
op. Maar ik ben een ondernemend type en in het
weekend ga ik dus lekker op stap met mijn eigen
kinderen. Naar de dierentuin of een pretpark, of een
wandeling in het bos. We trekken er in ieder geval
altijd wel op uit. En dat geeft weer energie.’
Educational Needs, richting begeleiding.
‘Daarmee kun je als intern begeleider werken of als zorgcoördinator. En ik werk nu al
twee dagen als intern begeleider.’
Ook al noemt Shirley zichzelf een praktijkgericht mens, ze vindt de theoretische achtergrond zeker belangrijk. ‘Maar dat krijgt voor
mij pas inhoud als ik aan het werk ben’, legt
ze uit. ‘Het gaat allemaal om de ontwikkeling van kinderen en daar moet je je verantwoordelijk voor voelen. Op een gegeven
moment merk ik dat het mij ontbreekt aan
kennis en dan wil ik leren. Dan heb ik die
theoretische kennis nodig.’ b
data, duiden, doelen en doen
Wij maken opbrengstgericht werken concreet, behapbaar en uitvoerbaar in de praktijk.
Dit doen wij aan de hand van de 4D’s: data, duiden, doelen en doen. Onze ervaren adviseurs
maken uw onderwijs opbrengstgericht. Optimaliseer bijvoorbeeld uw taalonderwijs,
begrijpend lezen of de spelling, of ga aan de slag met opbrengstgericht werken aan gedrag.
Masterclasses 4D
Neem deel aan de Masterclasses Opbrengstgericht
werken in 4D voor individuele deelnemers.
Kijk op www.cedgroep.nl/cursussen
Masterclasses 4D op locatie
Speciaal voor (bovenschools) directeuren en besturen
zijn er masterclasses 4D op locatie.
Meer informatie op www.opbrengstgerichtwerken4D.nl
Publicaties
Maak kennis met onze publicaties over opbrengstgericht
werken in kinderopvang en onderwijs.
Kijk op www.cedgroep.nl/webwinkel
www.opbrengstgerichtwerken4d.nl
12 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 14
www.cedgroep.nl
04 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 13
ISO
R
‘De verantwoordelijkheid
om een school te
verbeteren hoort bij
scholen zelf te liggen’.
foto Jan van der Meijde
‘Je school verbeteren doe je omdat je
het wil, niet omdat
het moet.’
meer coachende aanpak van stimuleren
en meedenken. Ton Groot Zwaaftink:
‘We kunnen processen op gang helpen
en houden door vragen te stellen en op
inhoud betrokken te zijn.’ De vraag is wel
hoe scholen ‘scherp’ gehouden kunnen
worden. Voor scholen waar de seinen op
rood staan is dat niet zo moeilijk. Daar is
de bereidheid om met schoolverbetering
aan de slag te gaan in de meeste gevallen wel aanwezig. Moeilijker ligt het bij
scholen waar nog geen alarmbellen zijn
gaan rinkelen.
> LESSEN UIT INTENSIEVE SCHOOLONTWIKKELING
UUUUUUUUUUUUUUUU
U Schoolbesturen
U U U U U U U U U Ugaan
UUUUU
UUUUUUUUUUUUUUUU
coachend
opstellen
U zich
UUU
UUUUUU
UUUUUU
Gedegen
tekst Ronald Buitelaar
De afgelopen vier jaar is binnen het programma Beter
Presteren hard gewerkt om scholen die door de Onderwijsinspectie als zwak of risicovol beoordeeld werden
weer op de rails te krijgen. Een belangrijke rol was daarbij
weggelegd voor de commissie intensieve schoolontwikkeling (ISO) waarin schoolbestuurders met elkaar overlegden over de aanpak van scholen waar een tandje bijgezet moest worden. Met de slotakkoorden van Beter
Presteren komt ook een einde aan de ISO commissie.
Niet omdat het werk erop zit, maar omdat de leden van de
commissie van mening zijn dat schoolverbetering vooral
een zaak van scholen zelf hoort te zijn. Het ROM schoof
aan bij de laatste vergadering van de commissie en vroeg
de bestuurders naar hun bevindingen.
14 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 14
C
arel van den Heuvel is onderwijskundige en als docent, schoolleider, inspecteur en adviseur gepokt en
gemazeld in het onderwijs. Hij is vanaf
2010 voorzitter van de ISO commissie
en legt uit waarom de commissie haar
werkzaamheden dit jaar beëindigt: ‘Deze
commissie is in 2006 aan de slag gegaan
en heeft de afgelopen jaren een belangrijke bijdrage geleverd aan het verbeteren
van scholen. Toch kunnen we daar niet tot
in het oneindige mee door blijven gaan.
De verantwoordelijkheid om een school
te verbeteren hoort immers bij scholen
zelf te liggen.’ De aanwezige bestuurders
leggen uit dat er in de loop der jaren veel
veranderd is in de wijze waarop schoolbesturen op kwaliteit sturen. Wim Büdgen
(Wartburg): ‘Zo’n vijf jaar geleden was er
nog nauwelijks sprake van interne rappor-
tagesystemen en was ik als bestuurder in
grote mate afhankelijk van externe rapportage.’ Marieke Jas (LMC): ‘Ik sluit me daarbij aan. Het was een van de zaken waar ik
mij over verbaasde toen ik bij LMC kwam
werken.’ Ton Groot Zwaaftink (RVKO): ‘In
veel gevallen kwam het bestuur pas in
beeld als een school van oranje naar rood
dreigde te gaan.’ Paul Kamps (BOOR):
‘Bij ons bestuur waren schoolleiders integraal verantwoordelijk en kwam het vaak
als een verrassing wanneer een school als
zwak of zeer zwak werd betiteld.’
Focus
Volgens Kees Terdu (PCBO) veranderde
dat toen de focus in het onderwijs verlegd
werd: ‘De nadruk op opbrengstgericht
werken heeft het bestuurlijk handelen
veranderd. Voor die tijd werden rappor-
tagesystemen voornamelijk door scholen
benut en minder door besturen.’ Carel
van den Heuvel knikt: ‘Besturen stapten
over van een faciliterende naar een meer
sturende rol. Men wilde niet langer verrast
worden door het inspectieoordeel, maar
zelf inzicht hebben in de ontwikkeling van
scholen.’
Een van de aspecten waar de schoolbestuurders binnen de ISO-commissie zich
intensief mee bezig gingen houden, was
het mede opzetten van verbeterprojecten
voor zwakke en zeer zwakke scholen. De
schoolverbetertrajecten – de curatieve
aanpak - bleken succesvol. Het voorkomen van nieuwe zwakke scholen - de
preventieve aanpak - was ingewikkelder.
Het bracht de bestuurders tot het inzicht
dat bestuurlijke bemoeienis zich in de
toekomst beter kan beperken tot een
De bestuurders constateren dat er wat
dat betreft sprake is van een ontwikkelingsproces waarbij alle betrokkenen hun
exacte rol nog moeten vinden. Zo ziet
Werner Willemsen (Kind en Onderwijs)
veel in het van en aan elkaar leren in
en tussen scholen: ‘Het begint met een
gedegen analyse door de school zelf.
Daarna kun je in samenspraak ondersteuning regelen.’
Paul Kamps ziet een ontwikkeling waarbij
ondersteuning minder extern wordt
gezocht en meer in ‘eigen huis’: ‘We
beschikken op de werkvloer over voldoende kennis en kwaliteit.’
Dat de schoolleider een cruciale rol in
de schoolontwikkeling speelt staat voor
de aanwezigen buiten kijf. Carel van den
Heuvel: ‘Er moet goed gekeken worden
naar de stevigheid van de schoolleider. Is
hij of zij in staat onderwijskundig leiderschap te tonen.’
Het is Ton Groot Zwaaftink die een
treffende slotconclusie trekt: ‘Je school
verbeteren is iets wat je doet omdat je het
wil, niet omdat het moet.’ U
04 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 15
De
Deklas
klasvan
van
SELIN (17):
ÖZGÜR (17):
‘Ik vond de toets vooral irritant
omdat ik veel moest lezen en
vaak niet uit de tekst kon halen
wat ik moest berekenen. Ik heb
liever een echte rekentoets.’
‘Bij een rekentoets denk ik aan
rekenen met je hoofd. Niet aan
verhaaltjessommen en een
lengte waarbij je de concentratie
verliest.’
T
Heeft of doet u iets speciaals in of met uw
klas of kent u een ‘bijzondere’ klas? Geef
het aan ons door. Misschien staan u en uw
klas een volgende keer in de spotlights.
MARLOUS (18):
‘Deze toets geeft geen
goede indicatie van hoe
ik uit het hoofd reken en
ook ga ik er niet beter
door rekenen’
GIANNI (18):
tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde
DE KLAS VAN –KARIN DEN HEIJER, LERARES WISKUNDE EN KLAS 6 WISKUNDE B4 VAN HET ERASMIAANS GYMNASIUM ’
‘Ik ben opgeleid tot chemisch ingenieur, heb kort in het bedrijfsleven gewerkt en ben daarna docent
geworden. In het begin gaf ik ook scheikunde, de laatste zeven jaar alleen wiskunde. Ik vind het goed dat
er de laatste jaren meer aandacht voor het rekenonderwijs is gekomen. Goed kunnen rekenen is van groot
belang. Niet alleen om in de maatschappij uit de voeten te kunnen, maar ook voor een goede beheersing
van de exacte vakken. Waar ik het niet mee eens ben is de wijze waarop de overheid de rekenvaardigheid
van leerlingen wil verbeteren. Rekenvaardigheid verbeter je niet met discutabele rekentoetsen, maar met
goed rekenonderwijs. Ik noem de rekentoets discutabel omdat ik de kwaliteit van de vragen in twijfel trek
en van mening ben dat leerlingen na afloop inzage moeten hebben in de toets. Bovendien vind ik een
rekentoets met rekenmachine zoiets als afzwemmen met zwembandjes om. Als er dan toch een rekentoets
moet worden afgenomen zou op z’n minst echte rekenvaardigheid getoetst moeten worden en niet een
vorm van begrijpend lezen. Eerlijk gezegd denk ik dat leerlingen op alle onderwijsniveaus er meer aan
hebben als het rekenonderwijs in het funderend onderwijs van betere kwaliteit wordt. Zorg verder eventueel voor onderhoud in de onderbouw van het voortgezet onderwijs, maar integreer rekenvaardigheid
vooral in wiskunde.’
16 |
01 | 14
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04
‘Ik vind de toets geen
goede weergave geven van
mijn niveau. Voor de toets
haalde ik een zes, maar
voor wiskunde sta ik een
acht. Wat mij betreft bestaat een goede rekentoets
uit hoofdrekenen, wordt
gebruik van de rekenmachine vermeden, mag je
met kladblaadjes werken
en bevat de toets veel
minder tekst.’
01 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
04
| 17
S succes van: d e airmat
De jaartaak
Ons schoolleven wordt geregeerd door de jaartaak. Die jaartaak
met daarin uren aangemerkt als contacturen, overige schooltaken
en uren voor deskundigheidsbevordering is in het leven geroepen
omdat wij, leerkrachten, een groot deel van ons werk in veertig
weken moeten proppen. Wij werken dus gemiddeld 41,475 uur per
week. Onzin natuurlijk, want elke rechtgeaarde leerkracht weet dat
wij rustiger weken hebben en enorme piekweken.
Die pieken en dalen waren er altijd, maar de laatste jaren valt op
dat we met z’n allen voornamelijk piekweken draaien. Terwijl, als ik
naar mijn eigen jaartaak kijk, op papier alles keurig is afgebakend:
lesuren, mentoraat, examenbegeleiding, stagebegeleiding. Het past
allemaal precies. Nou ja, de uren deskundigheidsbevordering vul ik
in overleg al een aantal jaren met het ontwikkelen van een opleiding,
lesmateriaal, een examen, anders past het niet. En daar is toch ook
niks aan gelogen want ik ben tenslotte bezig mijn deskundigheid te
bevorderen!
De tijd om enorme bulken werk van feedback te voorzien, zoals een
docent journalistieke vaardigheden of een docent Nederlandse taal
betaamt, is heel precies vastgesteld, op maar liefst acht minuten
per klas per lesuur van vijftig minuten oftewel zestien minuten per
blokuur. En iedereen begrijpt hoe dàt past met een groep van
vijfentwintig studenten.
tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde
Anne-Marie
De jaartaak is geduldig. Met een speciaal voor de jaartaak ontwikkeld
invulprogramma is alles snel te overzien. Het jaartaakrekenprogramma
lijkt sterk op het rekenprogramma van de belastingdienst: je doet
er hier wat bij, daar wat af, en dat herhaal je net zo lang totdat je de
gewenste uitkomst hebt. In het geval van de jaartaak betekent dat dus
dat al het werk binnen de gestelde uren van de medewerkers past.
Overwerk is er niet volgens de jaartaak en als een overijverige docent
weet te bewijzen dat die toch wel de nodige uurtjes extra heeft
gewerkt, dan horen de eerste dertig overwerkuren bij de jaartaak en
je mag blij zijn dat je werkt.
Mocht er dan toch een taakje zijn dat nòg steeds niet past binnen
de uren van de jaartaak of die eerste ‘blij-dat-ik-werk-overuren’ - zeg
zoiets als contacten onderhouden met ouders, extra begeleiding van
mentorleerlingen, of het nakijken van schrijfexamens - dan is daar
volgens de boekhouders in de managementteams een simpele oplossing voor, namelijk: niet doen. Want overwerk bestaat niet!
Journaliste Anne-Marie Plasschaert is docent journalistieke
vaardigheden en communicatie & pr in het mbo.
Remko van der Kaaden
is als vakleerkracht
lichamelijke opvoeding
werkzaam bij de basisscholen Bloemhof en
Plevier (Hoogvliet). Remko
volgt de MRT - Motorisch
Remedial Teaching –
opleiding.
E
enmaal afgestudeerd is hij inzetbaar als
intern begeleider voor het bewegingsonderwijs. Voor zijn afstudeeropdracht
deed Remko onderzoek naar het gebruik
van de airmat. De mat is een gemakkelijk in
de klas inzetbaar middel om relatief kleine
bewegingsproblemen als evenwichtsproblemen of spierzwakte aan te pakken.
‘Voor mijn afstudeeropdracht heb ik een
klein onderzoekje gedaan naar de inzet van
de airmat, een springmat die naar behoefte
kan worden opgepompt, zo’n anderhalf
bij een meter groot is en tien centimeter
hoog. Het voordeel van de mat is dat
deze in de klas te gebruiken is en aangepast kan worden aan de behoefte van de
leerling. De ene leerling heeft een harde
mat nodig om te oefenen, de ander een
wat zachtere. Naar de effectiviteit van de
oefeningen in de klas moet nader onderzoek worden gedaan. Wel kan op basis van
mijn onderzoek geconcludeerd worden dat
de mat prima te gebruiken is in met name
de onderbouw van het basisonderwijs.
Leerlingen zijn daar gewend om in hoeken
te werken en oefeningen op de mat kunnen
dus gemakkelijk ingepast worden in het
reguliere hoekenprogramma.
Wat de inzet verder vergemakkelijkt is dat de
leerkracht de (gefilmde) oefeningen op het
digibord kan zetten zodat leerlingen redelijk
zelfstandig het oefenprogramma kunnen
doorlopen. Wetenschappelijk onderzoek zal
moeten uitwijzen of het oefenen in de klas
ook daadwerkelijk het gewenste effect heeft.
De middelen en organisatievorm zijn in ieder
geval voorhanden.’ S
04 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 19
Lef
O Renée van Eijk: ‘Er
is zoveel mogelijk als
je de schouders
eronder wilt zetten.’
foto’s Jan van der Meijde
R
enée van Eijk is zo’n leerkracht die
alleen al door haar aanwezigheid
enthousiasmeert. Praten doet ze snel en
denken misschien nog wel sneller. Het levert
een gesprek op waarin duidelijk wordt dat ze
haar bevlogenheid voor het lerarenvak met
zoveel mogelijk mensen wil delen. Wat dat
betreft lijkt het voorzitterschap van Leraren
met Lef haar op het lijf geschreven.
Intellectuele uitdaging
> EEN ROTTERDAMSE LERAAR MET LEF
ggggggggggggg
ggggggggggggg
ggggggggggggg
ggggggggggggg
‘Geweldig gaaf toch?’
tekst Ronald Buitelaar
Leraren met Lef, een landelijke netwerkorganisatie voor leraren, wil zich nadrukkelijker ook
in Rotterdam manifesteren en organiseert daarom
dit jaar twee bijeenkomsten in de Maasstad. Voorzitter van de lerarenclub is de 29-jarige Renée van Eijk,
een Rotterdamse basisschoolleraar waar het enthousiasme voor werk en lerarenorganisatie van afstraalt.
Het ROM zocht haar op.
20 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 14
Renée is geboren en getogen in de Hoekse
Waard en wist al vroeg dat ze juf wilde
worden: ‘Ik vind het heerlijk om te organiseren en schijn ook erg goed te zijn in delegeren.’ Na het vwo ging ze naar pabo InHolland
en had daar een ‘ontzettend leuke’ tijd.
Vooral de stages vielen goed in de smaak:
‘Wat mij betreft wordt er nog veel meer in de
klas opgeleid. Via training on the job leer je
zoveel meer.’
Qua intellectuele uitdaging vond ze de pabo
iets minder: ‘Als de academische pabo toen
al had bestaan was ik er zeker naartoe
gegaan.’ Ook inhoudelijk zijn er onderwerpen
waar ze graag dieper op in was gegaan:
‘Hoe ga je met ouders om en hoe voer je
gesprekken? Het kwam nauwelijks aan bod
tijdens de opleiding, maar je krijgt er vanaf de
eerste dag op school mee te maken.’
Bij Combinatie 70, de school waar ze
inmiddels zo’n jaar of acht werkzaam is,
combineert ze het werk in de groep met
managementtaken. Ze begon er als invaller.
In alle groepen: ‘Ideaal, omdat ik direct in het
diepe werd gegooid en met alle niveaus
kennismaakte.’ Toch is ze van mening dat
haar kracht vooral in de middenbouw ligt. Of
dat te maken heeft met de keer dat ze
midden in een schooljaar van groep moest
wisselen om groep drie weer op de rails te
krijgen weet ze niet zeker. Wel weet ze dat
die ervaring niet alleen belangrijk was voor
de groep, maar ook voor een aantal ver-
Volgens het oprichtingsstatuut stelt stichting Leraren met Lef zich ten doel:
‘Het stimuleren van leraren en aankomende leraren om zelf actief bij te
dragen aan het voortdurend vernieuwen en ontwikkelen van eigentijds en
kwalitatief sterk onderwijs. Zij doet dit vanuit de missie om creatieve,
inspirerende en bevlogen docenten met elkaar in contact te brengen en
nieuwe ideeën, ervaringen en praktijken uit te wisselen en te ontwikkelen
die bijdragen aan toekomstbestendig en leerlinggericht onderwijs. De
stichting zal werkzaam zijn voor en met leraren en scholen in het primair,
voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs. Zij sluit aan bij de normen die
de overheid hanteert om die kwaliteit te beoordelen.’
De stichting organiseerde landelijke en lokale manifestaties. Op 17 mei volgt
een landelijke manifestatie, in Rotterdam. Meer via www.lerarenmetlef.com.
volgstappen die ze daarna gezet heeft: ‘Ik
heb toen geleerd hoe bepalend je als
leerkracht voor een groep kunt zijn en hoe
gaaf het is om leerlingen naar een hoger
plan te tillen.’
Stormachtig
Het is ook in die periode dat ze onderwijsondersteuner Ria Sluiter ontmoet. Ria, een
van de oprichters van Leraren met Lef,
nodigt Renée uit voor een van de LmL
bijeenkomsten. Daarna gaat het snel: ‘Ik zat
in no time in het bestuur en werd begin dit
jaar zelfs bestuursvoorzitter.’ Het zijn
stormachtige ontwikkelingen waar Renée
met volle teugen van geniet: ‘Ik houd veel
van het werk in de klas, ben daarnaast met
veel plezier bouwcoördinator en vervangend
locatieleider en mag namens Leraren met
Lef deelnemen aan boeiende en interessante bijeenkomsten. Geweldig gaaf toch?’
Het is een combinatie van bezigheden die
Renée graag wil benutten voor het leggen
van verbindingen tussen haar dagelijkse
werkzaamheden en haar activiteiten voor
Leraren met Lef: ‘Ik merk dat ik op de ene
plek vaardigheden leer die ik op een andere
plek kan benutten. Zo kan ik in de klas
uitstekend omgaan met verschillen tussen
kinderen, maar vind ik het als leidinggevende moeilijker om met verschillen tussen
collega’s om te gaan. Wat Leraren met Lef
betreft kan ik zowel putten uit mijn ervaringen voor de klas en als leidinggevende, een
mooie combinatie voor de manifestatie die
we in maart hebben georganiseerd voor
directeuren met lef. Met al die ‘bagage’ die
ik her en der verzamel hoop ik andere
onderwijsmensen warm te maken voor wat
er allemaal mogelijk is als je de schouders
eronder wilt zetten en met elkaar het
onderwijs wilt verbeteren. Mooier kan
toch niet?’ g
04 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 21
Opbrengst
Leraren met lef
door Ad Oskam
L!nda
Linda Zwegers is lerares in de onderbouw
op een Rotterdamse basisschool
Leraren met lef
We werken twee weken in een project: thema Ridders en Jonkvrouwen. En dat is natuurlijk heel stoer! Een ridderpak en een
prinsessenjurk in de huishoek, we bouwen kastelen en zingen
liedjes over Ridder Jan, enzovoorts. Maar aan de andere kant zijn
de kids toch behoorlijk in de war. ‘Juf, waar is de telefoon van de
huishoek? ‘ Juf, waarom is het koffieapparaat weg?’ Dus tijd voor
een gesprekje.
Waarom waren er vroeger ridders? Hoe woonden ze, wat deden
ze, waarom moesten ze vechten? Ik weet niet of ze er veel van
hebben begrepen.
Een rekenles waarbij we de tafel gingen dekken voor een groot
feestmaal in het kasteel was ook uitgangspunt van een gesprek.
De kinderen vonden het grappig om te horen dat er weinig afval
was omdat niets was ingepakt in plastic of papieren verpakkingen
en dat mensen na het diner de schillen en resten aan de varkens
gaven en de botten aan de honden. Ik vertelde over markten op
het kasteelplein en varkens aan het spit.
- Lars wat eet jij het liefst bij je aardappeltjes en groente?
- Kipnuggetjes, juf.
- En weet je dan ook waar die vandaan komen? Hoe die
worden gemaakt?
- Ja, die koopt mama in de supermarkt.
- Nee Lars, dat is gemaakt van een kip.
- Weet iemand dan waar de tomaatjes en komkommers
vandaan komen?
- Ook uit de supermarkt, juf.
-Ja, daar koopt mama ze, maar hoe komen ze daar?
Ik werd aangekeken of ik Chinees sprak.
- Komkommers groeien daar toch gewoon, juf?
Die koppies die ze trokken toen ik vertelde dat groente aan
planten groeit, op het land van de boer. Ik moest er een beetje van
grinniken. Maar een paar gezichten die werden getrokken toen ik
vertelde waar melk vandaan kwam, daar kon ik mijn lachen echt
niet bij inhouden! Ik ben benieuwd of ze het nog willen drinken!
> OP NAAR ROB3
W ‘Geef ons de
ruimte om stap
voor stap naar de
doelen toe te
werken’ (Ton Groot
Zwaaftink, RVKO).
foto Jan van der Meijde
ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ
Achterstanden
ZZ
Z Z Z Z Z Z Z Z Z Z Zzijn
ZZZZZZZZ
ZZ
Z Z Zexcuus
Z Z Z Z Z Zmeer
ZZZZZZZZZZ
geen
ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ
tekst Marijke Nijboer
De tweede periode van het Rotterdams Onderwijsbeleid (ROB) loopt ten einde. Wat ging goed, wat kon beter? En
waar moet ROB3 zich op richten? Onderwijswethouder Hugo de
Jonge en onderwijsbestuurders Ton Groot Zwaaftink (RVKO),
Marcel van der Knaap (LMC) en Renata Voss (Albeda College)
blikken terug en vooruit.
Linda Zwegers
>>
22 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 14
23 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 01 | 14
04 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 23
% ‘Wie echt iets moois
wil maken van zijn vak,
moet in Rotterdam zijn’
(Hugo de Jonge).
foto Petja Buitendijk
lijke aanpak.’ Renata Voss: ‘Het is positief dat
de gemeente actief onderwijsbeleid voert en
daar middelen voor vrij maakt. Jammer dat
Beter Presteren nauwelijks op het mbo van
toepassing was. Desondanks is door een
meer resultaatgerichte aanpak ons rendement
verbeterd. We geven meer diploma’s uit en de
mbo-uitval is drastisch verlaagd.’ Marcel van
der Knaap is vooral zeer tevreden over het
programma ISO, voor (zeer) zwakke scholen.
‘Dit heeft scholen veel bewuster gemaakt.’
>>
H
et belangrijkste succes van het ROB?
Dat is een veranderde opvatting in het
onderwijsveld, vindt wethouder Hugo de
Jonge. ‘Voorheen werd de achterstand te vaak
als excuus gebruikt om maar niet te hoeven
presteren. Die mindset is veranderd. Ons
gesprek met de scholen gaat nu over
resultaten.’
Niet alle doelen zijn gehaald. Zo zouden aan
het eind van deze collegeperiode de scores
voor taal en rekenen ‘significant dichter bij het
landelijk gemiddelde’ moeten liggen. Voor
lezen en rekenen in het primair onderwijs is
dat goed gelukt. ‘Dat er in het voortgezet
onderwijs 41% zakt voor de rekentoets moet
je relativeren,’ vindt De Jonge. ‘De rekenresultaten zijn in het hele land slecht.’
De lichte daling van de Cito Eindtoetsscore
wijt hij aan de gewijzigde afname. ‘Doordat er
aan de onderkant meer kinderen meedoen, is
landelijk de score gedaald.’
Hij wijst op successen: ‘De uitval is gedaald
en Rotterdamse scholen scoren op alle
tussentijdse toetsen veel beter dan vier jaar
geleden. De groepen 3 en 4 scoren zelfs
boven het landelijk gemiddelde. We hebben
een kwart van de achterstand ten opzichte
van de rest van het land ingelopen. Een groot
compliment aan het onderwijsveld.’
Prijzen
De bestuurders prijzen het partnerschap met
de gemeente. Ton Groot Zwaaftink: ‘Ik ben blij
met de grote aandacht voor onderwijs als
middel om een krachtige stad te bouwen, de
aandacht voor opbrengsten en de gezamen-
Een greep uit de resultaten:
• 91% van de peuters bezoekt een voorschoolse voorziening;
• Tussentijdse leerprestaties onderbouw basisschool gestegen, begrijpend lezen
bovenbouw blijft achter;
• Het verschil tussen de Rotterdamse en landelijke score op de Cito Eindtoets is
met een kwart ingelopen;
• Aantal zwakke basisscholen afgenomen;
• Uitval uit het vo en mbo gedaald;
• Bij Nederlands scoren vo-leerlingen bijna op landelijk niveau;
• Op rekenen zou 41% vo-leerlingen nu zakken;
• De mbo-scores voor Nederlands en rekenen stijgen, maar zitten nog onder het
landelijk niveau.
Wispelturigheid
De Jonge: ‘We zien dat scholen met dezelfde
populatie heel verschillend scoren. Er valt dus
nog veel te halen. Maar duurzame onderwijsverbetering kost járen. We moeten de lijn
doortrekken en de wispelturigheid van de
politiek minder vat laten hebben op het
onderwijs.’
Voss hoopt dat de roc’s nauwer worden
betrokken bij ROB3: ‘Scholen gebruiken
achterstand niet als excuus om niets te
hoeven doen. Wij zijn heel ambitieus en beseffen goed dat de Rotterdamse situatie extra
inspanningen vergt. Maar wij pleiten vanwege
die achterstand voor realistische normen in
plaats van landelijke.’
Groot Zwaaftink: ‘Ik vind het heel goed dat de
lat hoog ligt, maar de doelen worden teveel in
precieze scores uitgedrukt. Dat moet meer
een grote lijn worden. Geef ons de ruimte om
stap voor stap naar de doelen toe te werken.
Er moet ook meer verantwoordelijkheid bij
scholen en besturen komen te liggen.’
Knaap: ‘Ik denk dat gemeente en onderwijsveld door die maatregel een beter team zullen
worden.’
De Jonge wil dat elke basisschool een groep
nul krijgt, waarin de kinderopvang en
peuterspeelzaal worden geïntegreerd. Verder
verdient het mbo volgens hem prioriteit: ‘We
moeten nog beter kijken wat werkgevers
nodig hebben.’
Voss: ‘Wij hebben bepaalde welzijnsopleidingen waar weinig werk voor is fors afgebouwd.
We voeren ombuigingsgesprekken met jongeren die daar toch voor inschrijven, en hebben
brede instroomgroepen die jongeren helpen
om een arbeidsmarktrelevante keus te maken.
Het beroepsonderwijs is echter geen
bedrijfsschool. We moeten verder vooruitkijken, naar wat de maatschappij straks
nodig heeft.’
Verleiden
Focus
De Jonge: ‘Rotterdam heeft uitstekende
leraren nodig. Ik wil de beste vwo’ers tot het
leraarschap verleiden. Wie echt iets moois wil
maken van zijn vak, moet hier zijn.’ Hij wil ook
een ‘Rotterdamse cao’ invoeren. ‘Met een
prestatiebeloning voor individuen en teams
kun je mensen belonen die iets heel speciaals
voor de school ontwikkelen.’
Dat laatste idee krijgt bij deze bestuurders
geen handen op elkaar. Groot Zwaaftink:
‘Mensen werken in het onderwijs omdat ze
echt iets willen toevoegen aan het leven van
kinderen. Geef hen een adequate beloning en
goede werkomstandigheden en neem hen
serieus in hun professionaliteit.’ Voss: ‘Een
docent geeft les, moet daarnaast z’n vak
bijhouden, communiceren met ouders,
enzovoort. Welk aspect ga je belonen?’
De drie bestuurders zijn voor een bredere
focus voor ROB3. Groot Zwaaftink: ‘Alleen
taal en rekenen is te schraal. We moeten
kinderen breder ontwikkelen.’ Voss: ‘We
hebben als gemeente en onderwijsbesturen
de opdracht om samen aan de sociale
cohesie te werken. Daar moet ROB3 op
focussen. Ik denk dat met deze benadering en
meer realistische doelen ook de onderwijsteams gaan voelen dat het ROB van hen is.’
Van der Knaap: ‘Ik onderschrijf dat we ons
samen meer moeten richten op het maatschappelijk welbevinden van de bevolking.
Laten we samen een nieuwe norm bedenken.
We maken geen containerafspraken meer
voor de hele stad, maar laten scholen
inspelen op de problematiek die in hun wijk
actueel is.’ Z
BETER PRESTEREN MET
DYNAMIC ACTIVITIES:
EEN EFFECTIEVE INVULLING
VAN UW EXTRA LEERTIJD
EXTRA LEERTIJD
Als partner van vele Rotterdamse scholen fungeert
• Verlengde Leertijd

Dynamic Activities als een verlengstuk waarin alle lessen
• Vakantieschool

en activiteiten aansluiten op de visie van de school.
• Groep nul

Nieuwe speerpunten
Met onze beproefde methode worden we onderdeel van
Hij wordt op zijn wenken bediend. De Jonge:
‘Scholen krijgen meer speelruimte en ik wil
het aantal verantwoordingsregels verminderen. Er komt een pilot maatwerk voor 24
scholen van verschillende besturen.’ Van der
de school waardoor complementair onderwijs gegeven
wordt. Een garantie voor betere opbrengsten!
KWALITEIT STAAT VOOROP:
• Children’s Zone

• Gekwalificeerde (vak)leerkrachten

• Efficiënte coördinatie

• Ervaren adviseurs

Pas als uw doelen en ambities zijn
behaald, zijn wij tevreden!
Snel geregeld en uw doelen centraal. Meer weten?
Bel 010 8489619
www.dynamicactivities.nl
24 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 14

[email protected]
03 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 25
Samen leven
R
‘Je moet hier ook je
schoenen uit doen, net als
in de moskee.’
foto Petja Buitendijk
tekst Renate Mamber
Veel scholen vinden het belangrijk dat
hun leerlingen kennismaken met andere religies
binnen de stad. Veelkleurige Religies Rotterdam
en schoolbestuur RVKO brengen mensen met verschillende religies letterlijk bij elkaar over de drempel. Zo bracht groep 7 van de Hildegardisschool
een bezoek aan een mandir. ‘Je moet hier ook je
schoenen uit doen, net als in de moskee.’
Veelkleurige Religies gaf in 2012
het startsein voor een werkgroep
Educatief Centrum Wereldreligies.
Deze werkgroep onderzoekt de
mogelijkheden voor het oprichten van
een Rotterdams Educatief Centrum
voor Wereldreligies (RECW). Ook
de activiteiten van Veelkleurige
Religies Rotterdam moeten hierin
een vaste plaats krijgen. Zo’n
centrum kan nog beter inspelen op
de groeiende behoefte vanuit scholen
aan informatie over verschillende
geloofs- en levensbeschouwelijke
richtingen in Rotterdam.
> RELIGIEUZE ONTMOETINGEN
UU
U Ude
UU
U U U Ubij
UU
U U Ureligies
UUUU
Over
drempel
andere
UUUUUUUUUUUUUUUUUUU
Voor meer informatie:
www.veelkleurigereligiesrotterdam.nl
www.rvko.nl.
G
roep 7 van de Hildegardisschool komt
stil de Sai Baba Mandir binnen, de
Hindoetempel aan de Teilingerstraat. De
kinderen trekken hun schoenen uit en gaan
direct op de juiste plaats zitten. Ze lijken
dingen te herkennen. ‘Kijk juf’, een meisje
wijst naar boven, ‘mangobladeren.’
Juf Usha, zelf Hindoestaanse, heeft de
kinderen goed op het bezoek voorbereid.
‘Als je meer van elkaar weet, begrijp je
elkaar beter’, zegt ze. De kinderen, voor een
groot deel moslim, bestuderen de beelden
van de goden. Ze stellen vragen of vertellen
wat ze al weten. Een jongen weet uit zijn
hoofd het verhaal van de god Ganesha te
vertellen.
‘Deze groep komt al goed voorbereid
binnen’, zegt Bas Dumoulin van de RVKO,
de organisator van deze religieuze ontmoeting. ‘De meeste kinderen hebben vaak
26 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 14
geen idee. Normaal als ik de gordijnen open
doe en ze zien de beelden van de goden
erachter, dan krijg je een wauw geluid.’
Andere waarheid
Hij maakt wel eens mee dat kinderen minder
open zijn. ‘Sommige kinderen hebben van huis
uit meegekregen dat hun geloof de enige
waarheid is. Ik probeer dan de overeenkomsten
en verschillen tussen de geloven uit te leggen.
Wij willen onze kinderen leren dat er mensen
zijn die een andere waarheid kunnen hebben en
dat zoiets niet per se verkeerd is. Het leuke van
kinderen van deze leeftijd is dat ze altijd
openstaan voor uitleg.’
Hij merkt op dat niet alle kinderen weten dat er
in Rotterdam zo veel verschillende gebedshuizen zijn. Soms gaat er een wereld voor ze open.
‘Als je letterlijk bij elkaar over de drempel komt,
wordt het veel minder een wereld van ver weg.’
‘We leren ze
dat andere mensen een andere
waarheid kunnen hebben’
Jaarlijks brengen veel leerlingen uit basis-,
voortgezet of hoger onderwijs bezoeken aan
diverse gebedshuizen in Rotterdam. Dit in het
kader van levensbeschouwing, wereldoriëntatie,
burgerschap of sociale ontwikkelingen in de
samenleving. De RVKO regelt de bezoeken
voor katholieke basisscholen.
‘Wij adviseren meestal om in elke groep een
religie aan de orde te laten komen’, vertelt
Marianne Gijbels van de RVKO, ‘dan kun je bij
elke godsdienst wat langer stil staan. Maar er
zijn ook scholen die bijvoorbeeld in een
projectweek meerdere godsdiensten tegelijk
behandelen.’
Hobbels
Veelkleurige Religies Rotterdam (VRR) regelt de
aanvragen van alle andere scholen, waaronder
uit het voortgezet en hoger onderwijs. Bijvoorbeeld bezoeken van leerlingen van de colleges
Melanchthon en Comenicus aan moskee,
mandir, kerk en synagoge. Ook scholen buiten
Rotterdam hebben belangstelling. ‘Een docent
van de Radboud Universiteit Nijmegen gaf aan
dat er onder de studenten veel vooroordelen
heersten over de islam’, vertelt Sjanie van
Maanen van VRR. ‘De studenten zijn toen een
dag naar Bosnische, Somalische, Turkse en
Marokkaanse moskeeën in Rotterdam geweest.
Volgens de docent heeft dat veel vooroordelen
weggenomen.’
Soms moeten er ook hobbels worden genomen. ‘Het is een keer gebeurd dat een groep
jongeren weigerde om een keppeltje op te
zetten in een synagoge’, vertelt Sjanie. ‘De
gastvrouw heeft toen veel moeten praten en
uitleggen dat het net zo iets is als schoenen
uitdoen in de moskee.’
VRR en pabo InHolland werken samen aan een
project ‘gastvrij ontvangen’, waarbij studenten
bij gezinnen met verschillende religies thuis
komen kijken. Sjanie: ‘Kennis van andere
religies is belangrijk, maar het is ook belangrijk de leefwereld van anderen te ervaren en
te zien hoe mensen hun geloof vormgeven in
hun dagelijks leven.’
Als juf Usha met haar groep terugloopt naar
school, vertellen de kinderen over hun
bezoek. ‘Dat ze verschillende goden hebben
en wij maar een’, zegt een jongen. ‘Ik vond het
mooi dat ze nog zo veel foto’s hebben van die
meneer Sai Baba en dat ze nog steeds aan
hem denken’, zegt een meisje. ‘En ik vond het
mooi wat die meneer zei’, zegt een ander
meisje. ‘dat alle geloven kunnen samenwerken en dat er dan vrede is.’ U
04 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 27
Succeservaringen
T
www.circusrotjeknor.nl
O
Wat kinderen hier leren
reikt verder, is de ervaring
van de Laurens Cupertinoschool.
foto Petja Buitendijk
‘Ze helpen elkaar.
Dat stimuleert.’
> CIRCUSLESSEN EN HET ONDERWIJS
ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ
Z‘Wat
Z Z Z Zkinderen
Z Z Z Z Z Z Z Zhier
Z Z Z leren,
ZZZZZZ
Zreikt
Z Z Z Zverder’
ZZZZZZZZZZZZZZZZZ
ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ
tekst Ineke Westbroek
‘Yes, ik kan het!’ Toeren op de
eenwieler, een rondje draaien op de loopbal of een
bordje met een stokje in de lucht houden.
Circuskunsten geven succeservaringen. Bovendien:
elkaar helpen de kunstjes onder de knie te krijgen,
bevordert de sociale ontwikkeling. Bij Circus Rotjeknor
kunnen scholieren hieraan werken in workshops die
hen kennis laten maken met het circusvak.
28 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 14
K
inderen verdringen zich om de loopbal.
Goed idee, vindt circusdocent Bouke
van Tongeren: ‘Supercool en het lukt in een
uurtje.’ De onderbouwleerlingen van sbo
Laurens Cupertino uit Hillesluis gaan er
na Bouke’s demonstratie enthousiast mee
aan de gang. Ster op de loopbal is Razza.
Terwijl zijn groepsgenoten zwoegen om het
evenwicht te bewaren, draait hij relaxed zijn
rondjes op de reusachtige rode bal. Het ontbreekt hem dan ook niet aan ervaring. ‘Vorig
jaar heb ik een cursus gedaan bij Rotjeknor’,
vertelt Razza, die later het circusvak in wil, ‘ik
weet nog niet precies wat ik dan wil gaan doen,
vind het allemaal leuk.’
Lissa en Denise, die elkaar ondersteunen op de
evenwichtsbalk, hebben die ambitie niet. Spannend vinden ze het wel. ‘Moeilijk om in evenwicht te blijven’, vindt Lissa, die de eenwielige
fiets het leukst lijkt.
Over de streep
‘Alles is een makkie voor me’, roept een jongetje,
dat in zijn overmoed van de evenwichtsbalk af
wankelt. Even later beproeft hij zijn talenten op
de eenwieler. Leerkracht Ruud de Groot schiet
ijverig foto’s en filmpjes met zijn smartphone.
‘Voor de presentatie tijdens de ouderavond’,
verklaart hij. Ruud hoopt dat de presentatie
ouders over de streep trekt om hun kinderen op
te geven voor een cursus bij Circus Rotjeknor.
‘In de wijk is weinig speelgelegenheid en kinderen moeten zich toch fysiek ontwikkelen. Dat
kan ook bij een sportvereniging, maar ouders
zijn niet geneigd hun kinderen daarheen te sturen. Geld kan een barrière zijn, maar daarvoor
kunnen zij een beroep doen op fondsen. Ze
kunnen hun kinderen ook naar de buurtsportvereniging in de wijk sturen. Die is opgezet om
kinderen uit minder vermogende gezinnen de
kans te geven om te sporten.’
Ruud is aangenaam verrast over het lef van
zijn leerlingen: ‘Ik had gedacht dat ze minder
zouden durven. Ze helpen elkaar. Dat stimuleert.’
Voor Ruud en zijn collega’s van de onderbouw
was dit een voorname reden om deel te nemen
aan de kennismakingsworkshop die Circus
Rotjeknor het basis- en voortgezet onderwijs
aanbiedt.
‘Samenwerkend leren is belangrijk op onze
school’, legt hij uit, ‘en deze circusles is een
uitstekend middel. Onze leerlingen leren het
beste door het samen te doen. Als ze het aan
elkaar kunnen uitleggen, leren ze het meest. Ze
vinden het leuk om elkaar te helpen. Als er in de
rekenles één kind zit dat het snapt, stuur ik die
de groep langs. Dat werkt altijd. Zo’n circusles
past in die aanpak.’
Grenzen zoeken
Bijdragen aan de ontwikkeling van kinderen
is sinds de oprichting in 1992 de pedagogische doelstelling van Circus Rotjeknor. Via het
circusspel kinderen laten samenwerken en hen
vaardigheden aanleren, waarvan zij nooit hadden gedacht dat zij die zouden beheersen.
‘Wat kinderen hier leren, reikt verder’, stelt directeur Johan Both, ‘door de circuskunsten zoeken
ze hun grenzen, ze kunnen en durven meer dan
ze dachten. Dat gevoel van zekerheid kunnen ze
ook in andere situaties toepassen.’
Bouke: ‘Het gaat om die succeservaring: Yes,
ik kan het! Met dat gevoel kom je er wel.’
Op dat punt zijn er volgens Johan tijdens deze
workshop bijzondere dingen gebeurd: ‘De
kinderen hebben veel kunsten geleerd, zoals
trucjes om ballen in de lucht te houden. Dat
geeft zelfvertrouwen.’
De groep sluit af met een voorstelling waarin
jongleurs en evenwichtskunstenaars vrolijk door
elkaar wervelen. Een daverend applaus wordt
hun deel.
‘En?’ wil Johan weten, ‘vonden jullie het leuk?’
‘Ja!’ juichen de kids.
Johan is blij met de toeloop van scholen die
een circusles volgen. De nieuwe locatie in de
Katendrechtse Fenixloods, waar het circus
de komende vijf jaar terecht kan, leent er zich
perfect voor, vindt hij: ‘Iedereen onder de 18
moet hier geweest zijn, het hele onderwijs moet
het weten.’
Z
04 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 29
Ouders
D
foto Petja Buitendijk
tekst Ineke Westbroek
Niet langer wordt er over en weer op elkaar
gemopperd. Op basisschool De Zonnehoek vormen ouders en
leerkrachten een hecht team, waarin de ouderkamer een centrale plaats vervult. Een nieuwe werkwijze, die tot stand kwam
met steun van de Stichting Actief Ouderschap, gaf de ouderparticipatie een nieuwe impuls.
> ACTIEF OUDERSCHAP OP DE ZONNEHOEK
UUUUUUUUUUUUUU
‘Ouders
durven
U
UUUUU
U U U Unu
UUUU
U
UUU
UUUU
UU
UUUU
met
vragen
en
kritiek
UUUUUUUUUUUUUU
teUkomen’
U
UUUUUUUUUUUU
T
ot vorig schooljaar liep het niet echt
lekker met de ouderparticipatie op De
Zonnehoek in Hillesluis. In de ouderkamer werd voornamelijk koffie gedronken,
gekletst en geklaagd over van alles en
nog wat. Klachten die de leerkrachten niet
bereikten, ook al niet doordat klagende
ouders van de medewerker ouderbetrokkenheid terughoudendheid verlangden.
Informatieochtenden werden slecht
bezocht. Ouders haakten af bij het verschijnen van de zoveelste gastspreker met
laptop en beamer.
Bij de zoektocht naar mogelijkheden om
de ouderbetrokkenheid te verbeteren,
kwam de school vorig jaar via Stichting de
Meeuw op het spoor van Stichting Actief
Ouderschap. Deze organisatie biedt
schoolteams op locatie trainingen, die
passen in een planmatige aanpak door de
school. Het partnerschap tussen school
en ouders wordt erin benaderd vanuit
meerdere invalshoeken, die allemaal in
het teken staan van de hoofddoelstelling: mobiliseren van de omgeving van
het kind om een optimale ontwikkeling te
30 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 04 | 14
realiseren. Medewerkers ouderbetrokkenheid van de school worden tegelijkertijd
gecoacht.
Opgedeeld
Sinds vorig najaar zijn de dagen in de
ouderkamer van De Zonnehoek opgedeeld naar aspecten van partnerschap.
Zo vertelt elke woensdag een leerkracht
over het lesgeven in de klas, waarbij de
ouders van de betrokken groep worden
uitgenodigd. Aan de orde komen onderwerpen zoals de tablet in de klas, het
programma Nieuwsbegrip, en ontwikkelingsgericht werken. Dinsdag brengen
ouders en leerkrachten opvoedthema’s in.
Net als voorheen krijgen ouders informatie
over thema’s rond onderwijs en opvoeding, maar deze verhandelingen duren
een kwartier en niet langer. Daarna gaan
ouders met elkaar in gesprek, waarbij
ze ervaringen uitwisselen en elkaar tips
geven.
Gemiddeld dertig ouders bezoeken
tegenwoordig de ouderkamer. Ook voor
een gezellig koffiepraatje, want dat heeft
de school in ere gehouden. ‘Omdat dit
ouders trekt, combineren wij het met
het informatieve gedeelte’, legt directeur
Michel van Meggelen uit, ‘misschien leren
ouders zo wel meer dan van zo’n cursus
met een beamer. Achteraf gezien was die
aanpak veel te statisch en te langdradig.
Nu gaan we vooral uit van ‘doe maar
gewoon’. Meer aansluiten op de behoeften van ouders.’
Onderhandelen
‘In korte tijd leer je heel veel’, ervaart Sati
Fidan, moeder van twee dochters in groep
5 en groep 3 en een zoon in het Peutercollege (samenwerkingsverband met een
peuterspeelzaal – red.), ‘de adviezen zijn
heel bruikbaar. Ik heb leren onderhandelen met mijn oudste dochter, die wel een
puber lijkt, zo druk is zij. Ik schreeuw niet
meer tegen haar, maar vraag haar rekening met me te houden als ik moe ben.‘
Sati profiteert ook van het overleg met
leerkrachten: ‘Op advies van de juf van
groep 3 lees ik thuis samen met mijn
‘Vroeger duurden bijeenkomsten extra lang omdat
er moest worden getolkt.
Nu pushen ouders elkaar
om Nederlands te praten’
jongste dochter, die slechthorend is. Ze
kan het wel, maar leest te haastig.
Ze doet het nu beter.’
Dankzij de nieuwe opzet is de vertrouwensband tussen ouders en leerkrachten
gegroeid, constateert Michel van Meggelen: ‘Ouders durven nu te vragen en met
kritiek te komen, zodat leerkrachten weten
wat onder hen leeft. Er was bijvoorbeeld
kritiek op de nieuwe aanpak van Nieuwsbegrip XL. Kinderen kregen taken mee
naar huis, waar vervolgens in de klas weinig
mee zou worden gedaan. Dat hebben wij ter
harte genomen.’
‘Ouders praten tegenwoordig in het Nederlands mee’, bemerkt Nurkan Basbuga,
medewerker ouderbetrokkenheid: ‘Vroeger
duurden informatiebijeenkomsten extra lang,
omdat er steeds moest worden getolkt. Nu
pushen ouders elkaar om Nederlands te
praten. Dat durven ze, omdat ze zich closer
en veiliger voelen.’ U
04 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 31
v Dubbelportret :
tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde
Maria Rosario en Wasma Khallouf
Hoe reis je naar school?
Wasma: ‘Lopend. Ik ben er in een minuut of tien.’
Maria Rosario: ‘Ik ben alleen de eerste dag mee gegaan.’
Wat vind je leuk aan school?
Wasma: ‘Dat we een huiswerkvrije school zijn. We doen alles
op school. Soms al tijdens de les, maar in ieder geval elke morgen tussen acht en negen uur en soms ook na schooltijd.’
Maria Rosario: ‘Ik vind alles leuk aan de school. Vooral dat de
mentor op huisbezoek komt. Dat is fijn omdat je direct weet
met wie je te maken hebt.’
Wat mis je?
Wasma: ‘Dat ik geen huiswerk heb is leuk, maar dat ik al om
acht uur op school moet zijn vind ik minder leuk.’
Maria Rosario: ‘Ik zou niet weten wat. Ik vind alles perfect.’
Praten jullie thuis over school?
Wasma: ‘Soms, bijvoorbeeld over mijn cijfers.’
Maria Rosario: ‘Ik vraag elke dag of alles naar wens is gegaan
of dat er nog problemen waren.’
Hoe laat ga je naar bed?
Wasma: ‘Meestal zo rond tien uur, maar soms wordt het wel
elf uur.’
Maria Rosario: ‘Wasma vraagt toestemming als het wat later
wordt en zolang ze op tijd op school is doe ik daar niet moeilijk
over.’
Heb je huiswerk?
Wasma: ‘Ja, maar dat doe ik dus op school. Tijdens dat uur ’s
ochtends wordt er ook écht gewerkt in de klas.’
Maria Rosario: ‘Het is niet verboden om boeken mee naar huis
te nemen maar nodig is het niet.’
Heb je hulp nodig bij je huiswerk?
Wasma: ‘Als ik hulp nodig heb kan daar direct op school voor
worden gezorgd. De ene keer door een leerkracht. De andere
keer door een medeleerling.’
Kun je uit de voeten met de nieuwe media?
Wasma: ‘Ja, ik heb een smartphone en op school gaan de brugklassen en vierdeklassers nu met iPad’s werken.’
Maria Rosario: ‘Ik was er tot nu toe niet zo in geïnteresseerd,
maar merkte dat ik niet meer met m’n vriendinnen kon meepraten. Nu ben ik dus ook maar met Facebook begonnen.’
Hoe stel je je als ouder op de hoogte van schoolontwikkelingen?
Maria Rosario: ‘Via de ouderportal en telefonisch. Daarnaast
spreek ik als lid van de ouderkring over de gang van zaken op
school. ’
Wat wil je later bereiken?
Wasma: ‘Eigenlijk weet ik het nog niet, maar stewardess lijkt
me een leuk beroep.’
Maria Rosario: ‘Ze mag worden wat ze wil en ik sta voor 100%
achter haar beslissingen, maar het is aan haar om het waar te
maken.’
Wasma (2000) woont met moeder Maria
Rosario (1965), vader Allal (1963) en broer
Wasim (1995) in een etagewoning in
Charlois. Maria Rosario is werkzaam als
wijkverpleegster en daarnaast druk met
het huishouden en de zorg voor haar
moeder. Maria Rosario houdt van koken en
lezen. Wasma zit in klas twee van Calvijn
Juliana, een mavo in Charlois die dit jaar
voor de tweede maal het predicaat ‘excellent’ in de wacht wist te slepen. Lezen deed
Wasma graag, maar tegenwoordig is ze
naar eigen zeggen ‘uitgelezen’. Sinds kort
voetbalt ze bij de MC (meisjes, C team- red.)
van Spartaan ’20.