Rotterdams Onderwijs Magazine

07_14
k
Mbo en ouders
k
De lastige overstap po-vo
k
Slotconferentie Beter Presteren
>
- - - - - - - Rotterdams Onderwijs Magazine
Vier jaar
Topklassen
Groene
schoolpleinen
Mediawijs op
praktijkscholen
juli _ nr. 7 _ jaargang 37
van de redactie
agenda
Ambities
Het heeft even geduurd, maar het nieuwe Rotterdamse collegeprogramma is een feit. Uiteraard bevat
het programma, met de titel ‘Volle kracht vooruit’, het
nodige over de onderwijsambities voor de komende
jaren. Sommige daarvan gaan over het doorzetten van
ontwikkelingen die al eerder van de grond zijn gekomen, maar er worden ook nieuwe accenten gelegd. Het
meest opvallend is wel het idee van een ‘masterplan
onderwijs’. Gemeente, onderwijs en bedrijfsleven zouden
de voorwaarden moeten scheppen om op alle niveaus
toekomstige generaties jonge vakmensen af te leveren.
Het masterplan zal gaan over de kwaliteit en omvang van
het lerarenkorps, het onderwijsaanbod en de aansluiting
van onderwijs en arbeidsmarkt.
Zo’n masterplan is geen luxe. Niet dat het onderwijsbeleid zich de laatste jaren kenmerkte door een verzameling
losse eindjes, maar we hebben een koers nodig, gericht
op de lange termijn die als kader kan dienen voor stappen die nodig zijn.
Winst is verder dat gehoor is gegeven aan de breed
gedragen wens van het onderwijs om sociale vaardigheden als belangrijke taak te blijven benadrukken.
En als we verder nog een krent uit de pap pikken, dan
vinden we die in de cultuurparagraaf. Als de financiële
nood aan de man is, is cultuur steevast als eerste de
klos. Dat is in dit programma niet het geval. Integendeel.
‘We dragen cultuuronderwijs en muziekonderwijs, bijvoorbeeld via het project Ieder Kind een Instrument, een
warm hart toe’, zegt het collegeprogramma. Dat is goed
nieuws voor al die waardevolle initiatieven die een plek in
de stad hebben weten te veroveren. En het is helemaal
goed nieuws voor al onze meisjes en jongens die zoveel
baat hebben bij de ontwikkeling van hun creatieve
vermogens
• 11 september
MAARSSEN
nationaal congres ouderbetrokkenheid
www.cps.nl
• 6 oktober
NEDERLAND
dag van de leraar
www.dagvandeleraar.nl
• 8 oktober
DEN BOSCH
het lerarencongres 2014
www.lerarencongres.nl
• 10 oktober
ROTTERDAM
begeleiding van jongeren met speciale
onderwijsbehoeften, mbo
www.cedgroep.nl
27 oktober
AMSTERDAM
voor de jeugddag: jeugdzorg en passend onderwijs
www.voordejeugddag.nl
• 11 november
ROTTERDAM
dag van het literatuuronderwijs
www.dagvanhetliteratuuronderwijs.nl
• 13 en 14 november
UTRECHT
congres leren zichtbaar maken
www.lerenzichtbaarmaken.nl
Rien van Genderen, hoofdredacteur
colofon
Rotterdams Onderwijs Magazine voorlichtings- en opinieblad voor onderwijs, educatie,
vorming, opleiding en training in Rotterdam. Gratis voor personeel van voorscholen,
primair en voortgezet onderwijs in Rotterdam.
37e jaargang -- nr. 7 -- juli 2014
ISSN 1386 -- Verschijnt zeven keer per jaar -- Oplage 7000
Uitgave CED-Groep
Redactie Meike Ansems, Machiel de Jong, Irene van Kesteren, Tim van der Korput, Rien van
Genderen (hoofd- en eindredactie)
Medewerkers Ronald Buitelaar, Petja Buitendijk (foto), Renate Mamber, Jan van der Meijde
(foto), Marijke Nijboer, Ad Oskam (strip), Anne-Marie Plasschaert, Ineke Westbroek, Linda
Zwegers
Redactie-adres Postbus 8639 -- 3009 AP Rotterdam -- telefoon 06 316 437 11 -e-mail [email protected]
Grafische vormgeving Trichis Communicatie en Ontwerp BNO -- Rotterdam
Foto cover Jan van der Meijde
© CED-Groep
2|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 05 | 14
Volg het ROM op Twitter
@RdamsOndMag en sluit je aan via
LinkedIn ‘rotterdamsonderwijsmagazine’.
inhoud
04_ LEREN DANKZIJ
PECH
Team Phidippides op
Shell Eco-marathon
O
02 agenda
06topklassen
Van familiecultuur naar
professionele cultuur
08 ouderbetrokkenheid in het mbo
Schooluitval daalt bij Albeda
Gezondheidszorg
10
onderwijs maak je samen
Het vak van Ale Wynia
13
wat ook nog gebeurde
14die verschillende lokalen en
mensen die ik niet ken…
Spel De Kloof helpt leerlingen
met vragen
20_ G ROENE
SCHOOLPLEINEN
R
16de klas van
Sheree Lenting, Calvijn Maarten Luther / Make You Move
18
column Anne-Marie
Relatief succes
19
KOEN
succes van..
22 strip Ad Oskam
Groene schoolpleinen
22 column Linda
Juf is Pipi Langkous
28_ THEATER DOOR
HELE SCHOOL
Mijlpaal van
Maria Basisschool
O
23 taalhuis Jongerenloket
24nu de wijkbibliotheek er niet
meer is
De Margriet heeft nieuwe
schoolbieb
26 werken aan beter onderwijs
Slotconferentie Beter Presteren
32dubbelportret
‘Ik mis positieve betrokkenheid
van ouders’
30_SLIM, VERSTANDIG
EN HANDIG
Mediawijsheid in
praktijkonderwijs
R
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|3
Techniek
> SHELL ECO-MARATHON
BPech
B B B Bachtervolgt
BBBBBBBBB
BBBBBBBBBBBBBB
BTeam
B B B BPhidippides
BBBBBBBBB
H
tekst Ineke Westbroek
Tussen 15 en 18 mei vormde het terrein
rondom Ahoy een strijdperk voor jonge coureurs uit heel
Europa. In een stratencircuit streden 198 studenten- en
scholierenteams uit 27 landen met hun zelfgebouwde
voertuigen om prijzen voor het duurzaamste voertuig in
diverse categorieën. Daarbij ging het om wie het verst
kon rijden op 1 liter brandstof. Winnaars dit jaar waren
onder andere de Franse teams IUT GMP op alternatieve
diesel en La Joliverie met een brandstofcelvoertuig.
Team Phidippides, met studenten van de afdeling Autotechniek van de Hogeschool Rotterdam, dong mee in
de categorieën Prototype en Urban Concept. Door technische tegenslag moest Phidippides voortijdig afhaken.
Maar volgend jaar doet het team weer mee.
4|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
et zit de Rotterdamse deelnemers aan
de Shell Eco-marathon niet mee. Het
team van Zadkine/Albeda, dat in het aprilnummer nog zo enthousiast vertelde over
hun Challenger, rijdend op alternatieve diesel, moest zich terugtrekken. De Challenger
was niet tijdig rijklaar. En ook team Phidippides, vernoemd naar de koerier die na de
slag bij Marathon 42 kilometer naar Athene
rende, redde het niet. Terwijl de Phidippidesvoertuigen, ontworpen en in elkaar gezet
door een zelfstandig opererend team van 14
tweede- en derdejaars studenten, toch veel
hoop geven voor een duurzame toekomst.
RDM Campus
Sinds 2007 doet Phidippides mee aan de
Eco-marathon. Bijgestaan door studenten
van de afdelingen Elektrotechniek werken
teams die elkaar jaarlijks afwisselen, in het
Innovation Dock op de RDM Campus aan
de driewieler Triga, rijdend op waterstof, en
aan de elektrisch aangedreven vierwieler
Quadriga.
Met de Quadriga werd Phidippides vorig
jaar het beste Nederlandse team (tiende
plaats), met 96,86 kilometer per kilowattuur.
T
De Shell Eco-marathon is te volgen op Twitter: @shell_ecomar.
W
Team Phidippides en de
strijd met tegenslagen.
foto's Petja Buitendijk
‘Ze leren meer van fouten maken dan
wanneer alles ongemerkt goed gaat.’
Omgerekend naar benzine betekent dit 1
op 870. Dit jaar was het doel 1 op 1000.
Met de Triga II wilde het team 1 op 3600
kilometer bereiken. ‘Tot het laatste moment
zijn we bezig’, vertelde teamlid en bestuurder
van de Triga II Sheldon Bilkerdijk, derdejaars,
vóór de wedstrijd, ‘batterijen vastmaken,
bekabeling bijschaven, definitief inbouwen
van elektronica.’
Na slijtageproblemen met de brandstofcel,
die waterstof omzet in elektriciteit, werd
dit jaar voor de Triga een gespecialiseerd
Duits bedrijf geconsulteerd. ‘Dat regelen we
allemaal zelf’, aldus teamleider Joey Otjens,
eveneens derdejaars, ‘dat is het leuke van
het project, het maakt het voor iedereen
uitdagend.’
Zelfstandig
‘Deelname aan zo’n evenement is leuker
dan een presentatie aan een groep
docenten’, vindt docent Ruud Ingelse, die
als eindverantwoordelijke het proces op
afstand volgt, ‘ontwerpen en uitwerken,
met alle vaardigheden die daarbij horen,
komen samen. Het is inspirerend om
zelf research te plegen, problemen op te
sporen en contacten te leggen om deze op
te lossen. Bij alles moeten de studenten de
consequenties qua financiën en duurzaamheid bekijken. Met die keuzes krijgen ze
later in hun werk ook te maken. Docenten
grijpen alleen in bij cruciale fouten. Verder
mogen ze fouten maken, want daarvan leren
ze meer dan dat alles ongemerkt goed gaat.’
Een leerzaam avontuur dus, voor Team
Phidippides.
Onder belangstellende blikken van basisschooljongetjes boren en zagen teamleden
als bezetenen om de voertuigen op tijd
startklaar te maken. Terwijl de meest aparte
voertuigen voorbij rollen, belt een teamlid
om nieuwe onderdelen. Organisatoren helpen mee. Maar dan kan tweedejaars Joyce
Kievits eindelijk plaatsnemen in de Triga II
voor de testrit. Op een zonovergoten plein
voor Ahoy draait zij rondjes. ‘We moeten
hem nog wat sneller maken’, meldt zij.
het op te lossen’, vertelt Joey, ‘maar hij
stopte er gewoon mee.’
Met de Triga II ging het al niet veel beter.
Het voertuig ging nog wel van start, maar
kwam voortijdig tot stilstand door een
probleem met de brandstofcel. Maar Joey
zit niet bij de pakken neer: ‘We geven de
moed niet op, maar gaan op school stap
voor stap testen wat misging en lossen
dat op.’
Volgend jaar is Team Phidippides er wat
hem betreft weer bij: ‘We hebben er
keihard voor gewerkt. We laten het even
bezinken en gaan dan weer fris aan de
slag.’ B
Met man en macht
Pech blijft het team achtervolgen.
Vlak voor de start ontstaan problemen met
de elektra van de Quadriga.
‘Met man en macht zijn we bezig geweest
Het werk van Team Phidippides is te volgen via Facebook, LinkedIn en Twitter.
Zie ook http://dennispoot.com/phidippides/phidippides.eu.
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|5
Vooruitblik
Topklassen
tekst Marijke Nijboer
De Topklassenscholen zijn meer resultaatgericht
gaan werken, stellen prioriteiten en werken aan leerkrachtvaardigheden, constateert het Topklassenteam. Maar er valt nog
veel te doen: de problemen met begrijpend lezen zijn hardnekkig, voor de schoolontwikkeling is blijvende aandacht nodig en
risicoscholen moeten steviger worden aangepakt.
>VIER JAAR TOPKLASSEN
ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ
‘G
Z
Zeef
Z Ztopscholen
Z Z Z Z Z Z Z Zvoorbeeldfunctie,
ZZZZZZZZZZ
risicoscholen
stevig
aan’
Zpak
ZZZ
ZZZZZZZZZ
ZZZZ
ZZZZZ
D
e Rotterdamse scholen zijn op de
goede weg, vindt Carel van den Heuvel,
voorzitter van het Topklassenteam. ‘Wij
zien, vergeleken met vier jaar geleden, grote
verschillen. Vooral in het omgaan met resultaatgegevens. Die zijn in beeld en worden
geanalyseerd en gedeeld met het onderwijs.’
‘Het basisonderwijs werkt nu meer
opbrengstgericht’, aldus Joop Smits, lid van
het Topklassenteam. ‘Scholen hanteren
groepsplannen en werken meestal met drie
niveaugroepen. Ik zie meer rust en orde wanneer ik een school binnenkom; een belangrijke voorwaarde voor goede onderwijsresultaten.’ Ook het vo let beter op prestaties,
merkt Jan Wagemakers, oud-rector en procesmanager tweede fase. ‘Scholen wilden
eerst alles tegelijk aanpakken, maar stellen
nu meer prioriteiten. Ze slagen erin om hun
docenten mee te krijgen in het verbeterproces en werken aan leerkrachtvaardigheden.’
De gemiddelde score op de Cito Eindtoets
bevestigt dat het onderwijsveld op de goede
weg is. Van den Heuvel: ‘Het verschil met
de landelijke score was in 2010 4,2 punt, nu
nog 2,6.’
Smits: ‘Rotterdamse scholen hebben
bezwaar tegen de eenzijdige focus van
de Inspectie op alleen taal en rekenen. Ze
geven veel aandacht aan sociale competenties.’ Hij vindt echter dat daar nog weinig lijn
in zit. ‘Het zou goed zijn als scholen ook hiervoor doelen zouden formuleren en leerlijnen
zouden ontwikkelen.’
Begrijpend lezen
Smits merkt op dat bijna alle basisscholen in de bovenbouw kampen met slechte
prestaties bij begrijpend lezen. ‘Steeds
opnieuw moet extra worden geïnvesteerd in
woordenschat, omdat teveel kinderen thuis
geen Nederlands spreken. Volgens mij moet
je dit probleem nog nadrukkelijker ook via de
ouderbetrokkenheid aanpakken.’
Scholen waren enthousiast over de themagesprekken die zij in duo’s voerden. ‘Dit
‘Steeds opnieuw moet extra
worden geïnvesteerd in woordenschat, omdat thuis geen
Nederlands wordt gesproken’
6|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
zouden we vaker moeten doen,’ klonk het
regelmatig. Wagemakers: ‘Maar daar komt
weinig van. Men opereert vaak geïsoleerd,
kijkt niet bij elkaar in de klas en al helemaal
niet op andere scholen. Ook directeuren
van hetzelfde bestuur komen nauwelijks bij
elkaar.’ Het kan anders: ‘In het praktijkonderwijs worstelden alle scholen met het maken
van individuele ontwikkelingsplannen. Ze
pakken dat nu samen aan, en dat verloopt
veel beter.’
‘Familiecultuur’
Van den Heuvel: ‘Ik zie onvoldoende goede
schoolleiders die de traditionele ‘familiecultuur’ ombuigen naar een professionele cultuur. Nog te vaak worden zwakkere collega’s
gespaard, alleen omdat zij al twintig jaar op
de school werken.’ Hij vindt ook dat er meer
aandacht mag komen voor schoolontwikkeling. ‘Scholen moeten leren om een duidelijke
koers uit te zetten, problemen te definiëren
T
www.onderwijsbeleid010.nl/topklassen
TOPKLASSEN
en aan te pakken. Als schoolontwikkeling niet
centraal staat in het ROB3 (het stedelijke
onderwijsbeleid voor de komende jaren –
red.), gaan we een hoop opbrengsten van de
afgelopen jaren kwijtraken.’
Risicoscholen moeten minder vrijblijvend
worden aangepakt. Van den Heuvel: ‘Misschien moet er een andere directeur komen,
of moet een slecht presterende leerkracht
opstappen. Dat gebeurt incidenteel, maar
schoolbesturen moeten daar een krachtiger
rol in spelen. Een schoolleider die de school
in vier jaar tijd zwak heeft laten worden, is
niet de geschikte leider om de school er
weer bovenop te helpen.’ Smits: ‘Besturen
moeten op afglijdende scholen risicomanagement inzetten. Tussentijdse resultaten
en disfunctioneren van het team hebben
een voorspellende waarde voor de eindresultaten.’ Het Topklassenteam raadt aan om
goede scholen explicieter in te zetten als
voorbeeldscholen.
W
Als schoolontwikkeling niet
centraal staat raken we een
hoop opbrengsten kwijt.
foto Jan van der Meijde
Doorgaande lijn
Het lukt nog niet overal om één doorgaande lijn te creëren. Smits: ‘De extra
leertijd is mooi, maar de middagprogramma’s vormen nog een apart onderdeel. Er
is veel creativiteit, maar de invloed op het
reguliere aanbod is onduidelijk.’ Van den
Heuvel: ‘Programma’s zoals de vakantieschool, extra leertijd en de weekendschool
zijn in feite reparatieprogramma’s. Die kun
je zien als een welkome en noodzakelijke
aanvulling op het onderwijs.’
Voor ROB3 ziet het team graag aanbod
op maat, een apart arrangement voor
risicoscholen, én faciliteiten voor scholen
die willen streven naar excellentie. Smits:
‘Laten we toewerken naar boeiender, uitdagender onderwijs voor alle kinderen.’ Z
SEN
125 scholen, die aan de inspectienormen
voldoen, deden mee met het Topklassenarrangement. Zij werden uitgedaagd
om hun prestaties te verbeteren, zodat
zij het talent van de leerlingen optimaal
ontwikkelen. Het Topklassenteam van
onafhankelijke deskundigen zocht tijdens
gesprekken met de afzonderlijke scholen
naar kansen voor verdere verbetering.
In de tweede fase voerden scholenduo’s
themagesprekken.
Het Topklassenteam ziet als aandachtspunten voor komende jaren:
-schoolontwikkeling en opbrengstgericht
werken;
-stevige aanpak van risicoscholen;
-leiderschap versterken;
-leren van goede scholen;
-brede, meetbare doelen en leerlijnen
voor sociale competenties;
-samenhang tussen reguliere en extra
onderwijstijd.
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|7
Ouders
tekst Ineke Westbroek
Het belang van ouderbetrokkenheid dringt langzamerhand tot het mbo
door. Ook roc’s zien het belang van overleg met ouders, ook al zijn studenten ouder
dan 18 jaar. Binnen de branche Gezondheidszorg van het Albeda College speelt
ouderbetrokkenheid een rol bij het terugdringen van schooluitval.
>OUDERBETROKKENHEID IN HET MBO
UUUUUUUUUUUUUU
Ouders
U
U U U Uzijn
U Ublij
U Umet
UUUUU
U
U U U UAlbeda
UUUUU
UUUU
contact
College
UUUUUUUUUUUUUU
Gezondheidszorg
U
UUUUUUUUUUUUU
‘M
et u doen we geen zaken, uw dochter is 18’, kreeg Janette
Brussen-de Vries te horen, toen zij bij het toenmalige roc
van haar dochter bezorgd informeerde naar de schoolresultaten.
Tot een paar jaar geleden was het in de ogen van scholen en
studenten ongebruikelijk dat ouders de studieloopbaan van een
(bijna) meerderjarig kind volgden. Janette: ‘Mijn dochter wilde niet
dat ik me ermee bemoeide, dus hield het op.’
Ouderbetrokkenheid was tot voor kort alleen een zaak voor het
basis- en voortgezet onderwijs. Inmiddels is dit aan het veranderen. Binnen de branche Gezondheidszorg op het Albeda College
kan Janette overleg plegen over de studievorderingen van haar
dochter, derdejaars student Verpleegkunde.
‘Het is belangrijk om dingen te kunnen aankaarten die mijn dochter niet naar voren brengt’, vindt Janette, ‘over de meeste dingen
is mijn dochter open, maar ik hoorde niet alles over toetsen die zij
krijgt, hoe die worden afgenomen en beoordeeld.’ Dit soort zaken
bespreekt ze nu in het ouderplatform waarvan zij deel uitmaakt.
Ervaringen
Sinds drie jaar vormt ouderbetrokkenheid binnen het Albeda een
speerpunt tegen schooluitval. Volgens onderzoeken kan ouderbetrokkenheid ook in het mbo schooluitval helpen voorkomen.
De branche Gezondheidszorg beschikt al over de nodige ervaringen;
al 20 jaar worden er bijvoorbeeld informatieavonden voor ouders georganiseerd. De laatste jaren zijn er nieuwe stappen gezet. Sinds 2011
overleggen ouders van studenten in de branche vier keer per schooljaar met de directie over de gang van zaken binnen de opleidingen,
8|
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
T
www.onderwijsbeleid010.nl/ouderbetrokkenheid
’Ouders en docenten
kunnen belangrijke
informatie delen’
zoals lesrooster, stages en begeleiding van
studenten. Drie keer per jaar organiseren studenten en docenten ouderbijeenkomsten met
presentaties en demonstraties, en in rapportperiodes worden ouders gebeld, met goed of
slecht nieuws. Bij verzuim worden ouders altijd
direct gebeld Verder hebben ouders altijd de
mogelijkheid docenten tussentijds te spreken.
Informatie delen
Ouders maken dankbaar gebruik van de
mogelijkheden, constateren Wendela Dutman
en Brigitte Laukens, onderwijsleiders branche
Gezondheidszorg. Brigitte: `Ouders en docenten kunnen belangrijke informatie delen. Een
student kan bijvoorbeeld op school heel anders
zijn dan thuis. Ouders en school kunnen hierop
inspelen.’
Janette, die regelmatig met haar dochter schoolzaken bespreekt, vindt het prettig om zo nodig
te overleggen met school: ‘Zo hebben we kunnen afspreken dat mijn dochter extra aandacht
kreeg toen ze moeite had met een bepaald vak.
Het is ook goed dat er contact is met ouders en
het stageadres, voor als daar iets misgaat.’
‘Ik wil de studie van mijn kinderen desnoods
tot hun 25e volgen’, betoogt Arif Akdemir,
vader van een dochter in de opleiding Doktersassistent. Als lts’er moest hij het destijds
zelf uitzoeken: ‘Dat wilde ik voor mijn
kinderen anders. Ik wil weten wat ze leren,
praat met hen over school en heb regelmatig
contact met docenten. Toen mijn dochter
moeite had met het vinden van een stageplek, heb ik haar geholpen. We hebben een
stage kunnen regelen via onze huisarts.’
Post
Als actief lid van het ouderplatform zet
Arif zich in voor betere communicatie met
andere Turkse ouders. ‘Veel van hen lezen
hun e-mail niet, daarom heb ik geadviseerd
uitnodigingen per post te sturen’, noemt hij
als voorbeeld, ‘dat gebeurt nu ook.’
Ouderbetrokkenheid werkt, daarvan zijn
Brigitte en Wendela overtuigd. ‘Sinds de
ouderbetrokkenheid structureel op alle
niveaus is ingevoerd, is de schooluitval
binnen de branche Gezondheidszorg 30
procent gedaald, mede door ouderbetrokkenheid’, constateert Wendela. ‘Bij de
ouderavonden komen gemiddeld 30 ouders
op 80 studenten. Vroeger was dat beduidend minder.’
‘Ouders van spijbelende studenten zijn blij
met het contact’, merkt Brigitte. ‘Sommigen
brengen hun kind dagelijks naar school.
Zoals een moeder tegen haar dochter zei:”Jij
krijgt kansen die ik niet heb gehad”.’ U
O
Ouders maken dankbaar gebruik
van de mogelijkheden, constateren Wendela Dutman (links) en
Brigitte Laukens.
foto Petja Buitendijk
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
|9
Mijn vak
tekst Anne-Marie Plasschaert
Natuurlijk zou Ale Wynia, voortkomend uit een echte
onderwijsfamilie, niet in het onderwijs gaan. Zijn ambitie lag in de journalistiek. Het liep anders. Inmiddels is hij een doorgewinterd docent,
ook al heeft hij zijn bevoegdheid pas twee jaar op zak. Nu is zijn ambitie
het onderwijs verbeteren.
> ALE WYNIA, PALMENTUIN
UUUUUUUUUUUUUUUUUUU
UUUUUUUUUUUUUUUUUUU
‘Ik geloof er heilig in dat je
10 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
‘Het hoofddoel hier
is leerlingen
verantwoordelijk
maken voor hun
eigen leerproces’
U U U U U U U U U U U U U U UU U U U U
UUUUUUUUUUUUUUUUUUUUU
samen het onderwijs maakt’
O
Ale Wynia: ‘Hoe kun je
leerlingen motiveren,
inspelen op verschillen
tussen leerlingen?’
foto’s Jan van der Meijde
‘Een paar jaar geleden sprak iemand met mij
over passie voor het onderwijs’, vertelt Ale
Wynia (42). ‘Ik dacht nog: “Passie…”. Nu kan ik
zeggen: “Ja, ik heb die passie”. Ik wil leerlingen
verder helpen, zeker hier op Zuid. Sommige
leerlingen zitten in heel moeilijke situaties. En
onderwijs kan ze verder brengen. Daarom doe
ik ook mee met Passie op Zuid.’ Passie op
Zuid is een beweging van docenten die hun
bevlogenheid voor de leerlingen en het onderwijs in Rotterdam Zuid voor het voetlicht willen
brengen (www.passieopzuid.org).
Op vmbo Palmentuin, met de leus ‘Een school
waar talenten tot bloei komen’, komen leerlingen zelfs na jaren nog wel eens terug. Ze
komen vertellen hoe goed het met ze gaat. ‘Dan
hebben ze bijvoorbeeld het hbo gedaan’, vertelt
Ale, die er intussen al dertien jaar werkt. ‘Altijd
hebben ze het dan over onze school, dat ze hier
een geweldige tijd hadden, dat ze hier gezien
werden. Een meisje zei ooit dat de Palmentuin
voor haar als een soort familie was.’
Ale is mentor van klas 3 en 4. Wanneer hij aan
het einde van de opleiding de leerlingen toespreekt, zijn er grappen die alleen de leerlingen
begrijpen. ‘Er is een band ontstaan tussen ons,
wij hebben samen onze eigen humor. Als die
leerlingen weg zijn, duurt het wel even voor ik
dat weer met een volgende groep krijg.’
Berg
In eerste instantie koos Ale ervoor om Maatschappijgeschiedenis te studeren bij de
Erasmus Universiteit. Daarmee hoopte hij zijn
ambitie – een plek in de journalistieke wereld
bemachtigen – waar te maken. Het strandde
in mooie dromen toen hij het onderzoek en
het schrijven van zijn eindscriptie ervoer als
een onoverkomelijke berg. Vlak voor het einde
stopte hij met zijn studie. Even leek die situatie
zich bij de volgende studie te herhalen. Maar
omdat het toen ging om een scriptie over de
school waar hij ondertussen kwam te werken,
zette hij door en raakte hij uiteindelijk zelfs
redelijk tevreden.
‘Ik houd mij bezig met de ontwikkeling van het
onderwijs; hoe kun je leerlingen motiveren; het
zoeken naar manieren om in te spelen op verschillen tussen leerlingen. Dat vind ik belangrijk
en het was ook onderwerp van mijn scriptie.
Klassikaal uitleggen doe ik bijvoorbeeld bijna
niet meer. Alleen voor een groepje leerlingen
dat daar voor kiest.’
Luisterend oor
‘Wat wij al vrij lang goed doen, is aandacht
hebben voor de leerling. Bij iedere leerkracht
hier staat het hebben van een luisterend oor
voorop’, vervolgt Ale. ‘Dat willen wij nu ook
>>
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 11
T
Ale Wynia
Palmentuin
010 482 49 66
>>
gaan vertalen naar verbetering in de prestaties.
Ik heb mijn mentorleerlingen tegenwoordig
zeven uur in de week, vier lesuren voor de vakken in het leergebied Mens en maatschappij,
een mentoruur en twee Palmtuin-uren.’
In die speciale Palmtuin-uren bespreken de
mentoren met hun leerlingen waar zij extra aan
willen werken om hun prestaties te verbeteren.
In samenspraak tussen leerling, mentor en
vakdocent kan de leerling werken aan een vak
waar hij zich in wil verbeteren.
‘Het hoofddoel hier op school is de leerlingen
verantwoordelijk maken voor hun eigen leerproces’, legt Ale uit. ‘Er is wel vaak aandacht voor
leerlingen die het moeilijk hebben, maar door
de stof en opdrachten in de computer te zetten
en individueel aan te bieden, kunnen snelle leerlingen ook in hun eigen tempo werken.’
12 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
Met een moeder die heeft gewerkt in het basisonderwijs, een opa die bovenmeester was,
een vader die het tweede deel van zijn carrière werkte in het vmbo, een oom als docent
geschiedenis, een zus in het basisonderwijs en nog een zus die als uitgever is gespecialiseerd
in onderwijsmethoden, is het niet vreemd dat Ale Wynia uiteindelijk ook zijn draai vindt in het
onderwijs.
‘Ik ben hier in 2001 bij de Palmentuin binnengekomen, eigenlijk op de kwaliteiten van mijn
zusje’, geeft hij ruiterlijk toe, ‘anders kan ik het niet verklaren dat ik hier mocht komen werken.
Behalve dan dat ze in die tijd niemand anders konden krijgen – er was een lerarentekort.’ ‘Het
klikte meteen met de leerlingen’, vertelt Ale, ‘maar ik ben pas in de loop der jaren een echte
docent geworden. En sinds 2012 ben ik dan ook eindelijk bevoegd, al die jaren daarvoor kwam
het er gewoon niet van om dat papiertje te halen. Ik was te druk met het onderwijs.’
Heilig
Het docententeam is over dit soort ontwikkelingen intensief in gesprek met elkaar, aldus Ale.
‘We hebben studiedagen en natuurlijk wordt er
onder collega’s wel verschillend gedacht over
deze ontwikkelingen. Maar dat is niet erg; ik
geloof er heilig in dat je samen het onderwijs
maakt. Daar hoort nou eenmaal discussie bij.
In de zorg voor de leerlingen doen we al heel
veel samen. Op inhoudelijk gebied ook in de
onderbouw, in de bovenbouw formeel nog
niet. We zijn bezig met lesbezoeken, samen
dingen maken en we stellen doelen op
korte en lange termijn.’ Volgens de bevlogen
docent is het nog slechts een kwestie van
tijd voordat de Palmentuin op Rotterdam
Zuid wordt gezien als dé school waar talenten tot bloei komen. U
WAT OOK NOG GEBEURDE…
Parallel aan de Shell Eco Marathon (zie artikel blz. 4-5)
draaide in Ahoy ook het Shell Energy Lab. Honderden
leerlingen maakten op spannende wijze kennis met de
wereld van energie en techniek. Zo konden ze ervaren hoe
de wereld er in de toekomst uit zou kunnen zien.
foto's Petja Buitendijk
Adv-Spelling-ROM_05-14_Opmaak 1 28-05-14 11:54 Pagina 1
Nieuw:
Spelling langs de lijn
Complete methode voor spelling
Spelling langs de lijn
• Complete methode voor groep 3 t/m 8
• Drie volledig uitgewerkte arrangementen (basis, verdiept, (zeer) intensief)
• Toewerken naar referentieniveau 1F en/of 1S
• Opbrengstgericht werken staat centraal
In de methode
• Coöperatieve werkvormen
• Leerlingbladen, toetsen en stappenplannen
• Geschikt voor digitaal schoolbord
Meer informatie en bestellen
www.cedgroep.nl/spellinglangsdelijn
Twitter: @cedgroep
www.cedgroep.nl/webwinkel
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 13
Overgang po-vo
tekst Ineke Westbroek
O jee, er staan ouderejaars voor mijn kluisje… help, in welk lokaal
moet ik wezen…shit, agenda vergeten!
Vooral voor kwetsbare kinderen is de overstap van basis- naar voortgezet onderwijs
een moeilijk neembare hobbel. Het bordspel
De Kloof, ontwikkeld door de CED-Groep,
helpt leerlingen van groep 8 hierbij.
> OVERSTAP NAAR DE MIDDELBARE SCHOOL
ggggggggggg
DegKloof:
g
g gZelf
g goplossingen
ggggg
‘Al dat huiswerk, die verschillende lokalen en
mensen die ik niet ken...’
14 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
Je krijgt een 1 omdat je leraar ten onrechte denkt dat je hebt gespiekt.
Wat doe je? Het zestal rond de tafel overlegt.
‘Naar de mentor gaan?’
‘Ik zou die leraar om bewijzen vragen’, noemt een meisje als oplossing, ‘en
als hij die niet heeft, ga ik naar de directeur. ‘
Groep 8 van de Alexanderschool gaat op in het spel.
Een ander vragenkaartje: ‘Je broer vraagt of je een film komt kijken, maar je
moet je aardrijkskunde nog leren.’
‘Ik zou eerst mijn huiswerk doen’, verklaart een jongen braaf.
Veel ouders en kinderen ervaren de overstap naar het voortgezet onderwijs als een grote en spannende stap, en voor kwetsbare leerlingen is dit
nog lastiger. Zij presteren vaak onder de maat, of vallen soms zelfs uit,
omdat zij moeite hebben met overschakelen naar een grotere school met
verschillende docenten en lokalen. Ze maken moeilijk nieuwe schoolvrienden en missen de structuur van op tijd komen, agenda invullen en de
juiste boeken meenemen.
Om kinderen beter voor te bereiden op hun nieuwe school, ontwikkelde
de CED-Groep met leerlingen, ouders en leerkrachten uit groep 8 van vijf
Nederlandse scholen het gezelschapsspel De Kloof. Het spel overbrugt
de kloof tussen basis- en voortgezet onderwijs, door kinderen te leren zich
weerbaar te gedragen in onbekende situaties.
T
www.cedgroep.nl/onderzoek-en-innovatie/
sociaal/sociaal-gedrag-van-de-leerling/
de-kloof.aspx
O
De vragen van De Kloof zijn
bedacht door leerlingen uit
groep 8.
foto Petja Buitendijk
gggggggggggggg
bedenken
voor
lastige
situaties
gg
gggg
gg
ggg
ggg
Diamantjes
In de vorm van een monopolyspel, dat zowel
op school als thuis kan worden gespeeld, leren
kinderen strategieën, gebaseerd op de SCOL
(sociale competenties observatielijst), die op
veel scholen wordt gebruikt. De vragen zijn
bedacht door leerlingen uit groep 8, die via
een blog contact met elkaar onderhielden. Zij
hebben betrekking op situaties waar zij tegenop
keken. Hoe werkt mijn kluisje? Wat als ik op
weg naar school verdwaal? Of het verkeerde
huiswerk heb gemaakt?
Met antwoorden op dit soort vragen verdienen
deelnemers diamantjes en uiteindelijk is er een
winnaar. ‘Dat vonden de kinderen belangrijk’,
vertelt Eugenia Codina, die het spel met collega
Froukje Joosten ontwikkelde, ‘een wedstrijdelement maakt het spannend.’ Eugenia bespeurde
in het land een grote behoefte aan een betere
voorbereiding voor groep-8-leerlingen op de
brugklas: ‘Ze raken gemakkelijk het spoor
bijster.’
Dit was ook de ervaring van het schoolteam van
de Alexanderschool. Mentoren van middelbare
scholen waarmee de Alexanderschool contact
onderhoudt, vertelden over aanpassingsproblemen. Ook oud-leerlingen en hun ouders kwamen met verhalen over faalangst, zich verloren
voelen en tegenvallende schoolresultaten.
Aansprekend
‘We bereidden leerlingen uit groep 8 al langer
voor op de overstap’, vertelt directeur Josty Verhulst, ‘we trainden hen in het plannen, gingen bij
middelbare scholen op kennismakingsbezoek
en gaven weerbaarheidstrainingen. Maar er
moest meer gebeuren.’
Daarom besloten Josty en Marcel Dries, leerkracht groep 8, mee te werken aan de ontwikkeling van De Kloof, waarbij de Alexanderschool
een prominente rol speelde. Ze zijn blij met
het eindresultaat.
‘Een leuke, aansprekende methode’, vindt
Marcel, die ernaar streeft het spel vanaf
april tot aan de zomervakantie om de twee
weken te spelen, ‘als ze het een paar keer
gespeeld hebben, herkennen ze straks in
het echt de moeilijke situaties waarvoor ze
in het spel een oplossing vonden.’
De winnaar van het spel is Daan Bijl, die
naar Wolfert Dalton (vwo) gaat. Hij ziet er
niet tegenop: ‘Ik durf veel te vragen.’
Medeleerling Jens Ruyer vermoedt dat hij
straks in de vwo-brugklas van het Laurens College zal moeten wennen: ‘Al dat
huiswerk, die verschillende lokalen en die
mensen die ik niet ken. Maar met dit spel
krijg je veel tips wat je moet doen in moeilijke situaties.’ g
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 15
De
Deklas
klasvan
van
RIESELY (16) – 4 MAVO:
‘Ik wilde altijd al dansen,
maar kan er thuis niet mee
uit de voeten. Als ik dans
voel ik me vrijer en zelfverzekerder. Met dans laat ik
zien wat ik écht kan.’
MICHELLA (15) – 3 MAVO
‘Ik danste als kind al,
maar durfde niet zoveel.
Hier heb ik geleerd te gaan
voor wat ik zelf leuk vind
en ben ik meer zeker van
mezelf.’
tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde
DE KLAS VAN - DANSDOCENT SHEREE LENTING EN DE MAKE
YOU MOVE DANSKLAS VAN CALVIJN MAARTEN LUTHER
‘Ik ben opgeleid bij de Amsterdamse Hogeschool
voor de Kunsten, maak choreografieën en geef les
aan kinderen en volwassenen. Dit is een dansklas in
het kader van Make You Move, een dansproject van
SKVR en HipHopHuis (thuishaven voor hiphop
liefhebbers – red.). Met het project willen we jongeren via dans in beweging krijgen en stimuleren we
een gezonde leefstijl. Het einddoel is een showcase
tijdens de jaarlijkse finale, dit jaar op 20 juni gehouden, van Make You Move. Bij het werken met de
groep focus ik vooral op plezier en groei van het
zelfvertrouwen. Wat deze dansklas betreft heb ik
geluk. Ze zijn van zichzelf al enthousiast voor dans.
Ik hoef ze alleen nog maar te stimuleren. Wat niet
wil zeggen dat het allemaal vanzelf gaat. In het
begin vonden ze alles eng en moest ik stevig aan de
slag om ze te laten inzien dat ‘nieuw’ en ‘anders’ ze
vooruit kan helpen. Omdat dans (ook) om teamwork
gaat heb ik hard gewerkt aan het versterken van
vertrouwen in zichzelf en de ander. Ik benut de
kwaliteiten die ze al hebben en bouw daarop verder.
Dat vinden ze soms pittig en lastig, maar ik stimuleer ze om door te zetten en in zichzelf te geloven.
Fijn om te zien hoe ze dit jaar gegroeid zijn. Ze zijn
vrijer in hun (dans)expressie geworden en durven
meer voor zichzelf op te komen. Dat ik daar een
steentje aan bij heb mogen dragen is erg fijn’
16 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
QUINTON (13) – 2 MAVO/HAVO
‘Ik vind de danslessen leuk,
leerzaam en gezellig. Ik
had al een eigen stijl, maar
heb hier veel nieuwe dingen geleerd. Dans maakt
me gelukkig en is een goed
middel om mijn teveel aan
energie kwijt te raken.’
DESTINY (13) – 2 HAVO
‘Ik vind dansen leerzaam
en combineer het graag
met school. Het bestaat uit
teamwork en is een goede
uitlaatklep voor mijn emoties.’
MAGHALY (15 ) – 4 MAVO
‘Ik hou niet van vertellen
en vertaal mijn emoties
liever in dans. Als ik dans
hoef ik niet aan problemen
te denken.’
T
Heeft of doet u iets speciaals in of met uw klas of kent u een
‘bijzondere’ klas? Geef het aan ons door. Misschien staan u en
uw klas een volgende keer in de spotlights.
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 17
Relatief succes
Voor de eerste lichting redactioneel medewerkers op mbo-niveau,
en daarmee voor mij, is het oogsttijd. Na drie jaar keihard werken,
staan de studenten van deze nieuwe opleiding met hun diploma in
de hand te glunderen op het podium. Het zijn succesverhalen. Ze
worden door hun praktijkopleiders in het werkveld geprezen, uitgenodigd om als hbo’er weer stage te komen lopen, of krijgen een
baan aangeboden. Met hun succes voel ik mij ook een beetje trots
op mijn werk, want ik heb de opleiding inhoudelijk opgezet.
Deze lof van buiten zou reden moeten zijn voor tevredenheid. Maar
nee, alle successen ten spijt, volgens de school voldoet de opleiding niet. In het eerste jaar raken wij namelijk iets meer leerlingen
kwijt dan gebruikelijk – ondanks de voorlichting waarin de zwaarte
van de opleiding wordt benadrukt en de uitgebreide intake met
mondelinge en schriftelijke opdrachten gericht op de opleiding.
Werkgevers stellen hoge eisen aan een redactioneel medewerker
op mbo-niveau. De opleiding is daarom toegespitst op de wensen
van die werkgevers, zoals van tevoren onderzocht en zoals overheid
en bedrijfsleven voorstaan. Als nieuwe opleiding spelen wij ook
meteen in op de toekomst en leveren dat hoge niveau in drie jaar
tijd, precies zoals het ministerie het wil.
In het eerste leerjaar vindt er dan ook een schifting plaats op grond
van motivatie, talent en vooral inzet en verantwoordelijkheid. De
leerlingen moeten laten zien wat ze waard zijn. Daarbij worden ze
18 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
Anne-Marie
in willekeurige volgorde door ons gesteund, gekneed, gemangeld,
gemasseerd, bekritiseerd en gelauwerd, maar de leerling moet wel
zelf willen en doen. Dat valt niet mee. Menig leerling is in het voortgezet onderwijs niet gewend om z’n eigen broek op te houden, wordt
te vaak terzijde gestaan door een hulpvaardige leerkracht en heeft
onvoldoende geleerd voor zichzelf verantwoordelijk te zijn.
Onze aanpak blijkt niet gewenst, zo heb ik geleerd. Niet het niveau
dat wordt behaald is doorslaggevend, niet de loftuitingen van stagebedrijven, niet het enthousiasme van de overblijvende studenten…
nee, het aantal uitvallers is bepalend, want daarop word je als opleiding afgerekend door de inspectie. En aangezien selecteren aan de
poort niet mag - het is mbo en iedereen moet mee - blijft er maar één
ding over: omlaag met dat niveau. Ruim baan voor de zes-minnetjes!
Journaliste Anne-Marie Plasschaert is docent journalistieke
vaardigheden en communicatie & pr in het mbo.
S succes van: KOEN
Het project KOEN, Kinderlijk Onderwijs over Energie en Natuur, is
opgezet om kinderen tussen vier en twaalf jaar kennis te laten maken
met energie. De verwachting is dat ze daardoor bewuster met energie zullen omgaan. Ook leren kinderen over technische onderwerpen
waardoor belangstelling voor techniek gewekt wordt. KOEN is ontwikkeld door het bedrijf Futuration, in samenwerking met de gemeente Rotterdam en het Rotterdams Milieucentrum. Het bestaat uit een lespakket
met experimenten en huiswerk. Een van de acht locaties in Rotterdam
waar het project wordt uitgevoerd is de Bloemhofschool.
Directeur Wim Pak vertelt: ‘Het belangrijkste doel van het project is
kinderen vertrouwd te maken met opwekking en gebruik van energie.
We geloven dat wanneer ze daar van jongs af aan vertrouwd mee
raken, ze meer bewust met energie zullen omgaan. Die bewustwording begint op school met het ervaren van energie. Hoe kun je energie
tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde
opwekken? Hoeveel moeite kost het om energie te maken? Wat kun
je met energie? Hoeveel energie heb je nodig om apparatuur te laten
functioneren?’
‘Belangrijk is dat kinderen concrete ervaringen opdoen. We hebben
voor dit doel de beschikking over een, door filosoof Henk Oosterling
ontworpen, installatie. Deze bestaat uit een gewichtenproef waarbij kinderen met behulp van een touw een zak omhoog kunnen hijsen. Ze kunnen op die manier ervaren wat het betekent om energie te gebruiken.
Verder is er een dynamoproef waarmee kinderen energie kunnen
opwekken en daarmee voelen hoeveel inspanning dat kost. Door het
energievraagstuk ook binnen de kook- en filosofielessen aan bod te
laten komen wordt het een integraal deel van het lesprogramma.’ S
http://koeninhetonderwijs.nl/
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 19
Schoolpleinen
> GROENE SCHOOLPLEINEN
U
U U schitterend
U U U U U U U idee,
UUUU
UU
‘Een
met
UUUUUUUUUUUUUUUU
twijfels
over
U
UUUU
U Uduurzaamheid’
UUUUUUUUU
tekst Ronald Buitelaar
In Rotterdam zijn de afgelopen jaren zo’n vijftien basisschoolpleinen van grijze steenwoestijnen omgetoverd in
groene speeloases. Naast veel enthousiasme over het
eindresultaat zijn er ook zorgen over de continuïteit. Een
metamorfose is mooi, maar over de duurzaamheid ervan
zijn twijfels of zoals een basisschooldirecteur vaststelt: ‘Ik
mis de doorgaande lijn.’ Het ROM bezocht een aantal pleinen en sprak met betrokkenen.
20 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
S
choolpleinen met natuurlijke elementen als gras, moestuin en boomstammen vallen bij iedereen in de smaak en
hebben een positieve invloed op (vooral)
jonge kinderen. Deze conclusie uit een
in opdracht van Jantje Beton uitgevoerd
wetenschappelijk effectonderzoek (2013)
laat weinig aan de verbeelding over.
Groene Schoolpleinen zien er niet alleen
aantrekkelijker uit dan hun veelal grijze
tegenhangers maar bieden ook meer
mogelijkheden. Het is een conclusie die
van harte onderschreven wordt door
Jongens concentreren zich beter dankzij een groen plein,
voor meisjes werkt
grijs het beste
W
Stoffel Boot (links) zag de
binnentuin omgetoverd
worden tot een groene
ontmoetings- en speelplek.
foto Jan van der Meijde
Rotterdamse basisschooldirecteuren
AnneMarie van der Jagt (Theresiaschool)
en Stoffel Boot (De Akker). Toch plaatsen
beiden een belangrijke kanttekening: het
vergroenen van schoolpleinen zou structureel in plaats van projectmatig moeten
worden aangepakt.
Schitterend idee
Dat Rotterdam besloot om schoolpleinen
te gaan vergroenen heeft alles te maken
met het grote succes van het eerste
Groene Schoolplein in Rotterdam: het
plein van basisschool De Zonnehoek in
Hillesluis. Het project werd getrokken
door Sport en Recreatie van de gemeente
Rotterdam.
Het startschot voor de verwezenlijking
werd in 2008 gegeven en het uiteindelijke
resultaat trok landelijke aandacht. In de
jaren erna volgden diverse ander schoolpleinen in de stad. Een daarvan is het
plein van de Theresiaschool in Bloemhof.
Een binnenplein dat intensief gebruikt
wordt. Niet alleen door leerlingen van de
eigen school, maar ook door kinderen
van de buitenschoolse opvang. Het plein
is een echt kinderparadijs geworden
met verstopplekjes, hoogteverschillen,
gras, planten, een voetbalveldje en zelfs
schooltuinen.
Schooldirecteur AnneMarie noemt de
metamorfose dan ook ‘een schitterend
idee’. Minder te spreken is ze over het feit
dat het plein nog altijd niet af is: ‘We zijn
in 2011 begonnen, vorig jaar stokte het
project en werd het niet volledig opgeleverd.’ Zo zijn er geen schuurtjes geplaatst
en is de geplande chillplek niet gerealiseerd. Volgens deelprojectleider Roderik
Koenis zijn tussentijdse bezuinigingen
hiervan de oorzaak.
Voor de pittoreske schelpenpaadjes die
bij regenval onder water staan heeft
AnneMarie inmiddels uit het eigen schoolbudget een structurele oplossing gefinancierd. Haar conclusie: ‘Het beheer van
het plein is door ons te regelen, maar het
plein moet wel eerst goed worden opgeleverd. Op dit moment zijn er nog teveel
zaken die aangepakt moeten worden.’
Doorgangsbuurt
Wat de oplevering van ‘zijn‘ groene
schoolplein betreft had directeur Stoffel Boot weinig te klagen. Met het om
en nabij een ton kostende project werd
een sterk verwaarloosde binnentuin
achter de dependance van zijn school
aan de Cillershoekstraat in de Tarwewijk
omgetoverd in een groene en uitdagende
ontmoetings- en speelplek voor de buurt.
Het leverde een mooie groenvoorziening
op in een verder stenige wijk.
Een jaar na de opening is Stoffel nog
steeds zeer te spreken over de vele
gebruiksmogelijkheden van het groene
schoolplein: ‘Het is een schitterende,
natuurlijke speelplek geworden waar
stadskinderen hun hart kunnen ophalen.’
Beduidend minder enthousiast is hij over
de toekomst van het terrein: ‘Het had
een plek moeten worden waar school en
buurt gezamenlijk verantwoordelijk voor
zijn, maar in een doorgangsbuurt als deze
hebben buurtbewoners zichtbaar weinig
binding met een dergelijk project. Bovendien is het beloofde onderhoud nooit van
de grond gekomen waardoor het beheer
van deze immense binnentuin in feite op
mijn schouders is komen te rusten. Ik mis
hier partners en een doorgaande lijn.’
Te veel project
Deelprojectleider Roderik Koenis, specialist Natuur en Milieu bij de gemeente
Rotterdam, zegt zich in de kritiek te
kunnen herkennen en legt uit dat er ook
binnen de projectorganisatie gesproken
is over de risico’s van een projectmatige
aanpak: ‘Er is met veel enthousiasme en
gedrevenheid gewerkt aan de verwezenlijking van Groene Schoolpleinen, maar
het is achteraf bezien te veel een project
gebleven en te weinig structureel van
aard geworden. Ontoereikende afspraken
over het beheer en te weinig zicht op de
sociale kanten van de projecten zijn daar
het gevolg van. Jammer, want daardoor
loopt een op zich goede ontwikkeling
schade op en dat wil natuurlijk niemand.’
Terug naar het in opdracht van Jantje
Beton uitgevoerde effectonderzoek. Er
komt een opmerkelijke conclusie in naar
voren: ‘Het blijkt dat jongens zich na de
pauze op een groen schoolplein iets beter
konden concentreren. Meisjes lijken zich
juist beter te kunnen concentreren na
een pauze op een grijs schoolplein. Het
effect van de inrichting van een plein op
meisjes was ook nog eens sterker dan op
jongens.’
Een brochure over het project groene
schoolpleinen is te downloaden via www.
rotterdam.nl/groeneschoolpleinen. U
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 21
Groene schoolpleinen
L!nda
DOOR AD OSKAM
Linda Zwegers is lerares in de
onderbouw op een Rotterdamse
basisschool.
De juf is Pipi
Langkous
Beer zei tegen nijlpaard dat-ie alles kon, als-ie maar graag
genoeg wilde, maar hoe nijlpaard ook zijn best deed en hoe
graag hij ook wilde, vliegen kon hij niet…
Na dit verhaal liet ik de kinderen twee dingen bedenken. Eén
ding wat ze echt nooit zouden kunnen, en één ding wat nu of
later, als ze echt graag wilden, toch wel moest lukken. Ik gaf de
kinderen even bedenktijd en daarna zijn we er in de klas over
gaan kletsen.
Justin kwam ermee dat hij toch echt wel een keer zou leren
veterstrikken. Kris wilde net zo groot worden als papa. Imke wilde
later juf worden en Nikki naar badje 2 met zwemles… Allemaal
prachtige voorbeelden!
Maar wat je nooit zou lukken was toch een stuk moeilijker… want
wat nu soms onmogelijk lijkt, kan later natuurlijk best. Stef dacht
dat hij zijn opa nooit zou kunnen optillen, Mitchell dacht dat hij
nooit in een auto zou kunnen rijden en Lieke dacht dat ze nooit
met een vliegtuig op vakantie kon.
Thijn wist zeker dat-ie nooit een meisje zou worden, Sterre zou
nooit ouder worden dan mama, Sanne moest toch toegeven dat
ze niet kon trouwen met opa en Sven zou nooit harder kunnen
rennen dan de auto’s op de snelweg.
Juul zou graag ooit twee tafels op kunnen tillen en toen ik hem
vroeg of hem dat ooit zou lukken zei hij van niet.
- En wat nu als je net zo groot bent als papa later?
Dan nog steeds zou het hem niet lukken...
- Denk je dat papa dat kan?
- Nee, want mijn papa is niet zo sterk.
‘Nou ik denk het wel’, zei ik... ‘Zal ik je eens wat laten zien?
Ik pakte eerst een tafeltje en legde die op een ander tafeltje en
tilde ze zo een eind op. Er werd gejoeld en gelachen...
‘De juf is net als Pipi Langkous!’ hoorde ik er een roepen…
- Nee, want ze heeft geen rood haar dat opzij staat!
‘En ook niet van die mooie kleren’, zei weer een ander.
- Juf... til je nu een paard op?
- Euh... Nou dat zal mij nooit lukken, hoe graag ik ook wil!
Linda Zwegers
22 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
Taal
> TAALHUIS JONGERENLOKET
W
‘Het Taalhuis Jongerenloket is geopend.
foto Taalhuis
ZAdvies
ZZZZ
Z Ztaalcursussen
Z Z Z Z Z Z Z Zvoor
ZZZ
ZZZZ
over
jongeren
ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ
tekst Rien van Genderen
Taalzoeker
Met het traditioneel doorknippen van
een lint opende Afke van Rijn, directeur Integratie & Samenleving van het
Ministerie van SoZaWe, eerder dit jaar
het Taalhuis Jongerenloket.
Bij het Jongerenloket kunnen jongeren vanaf 16 jaar advies krijgen over
onderwijs, werk of een hulpvraag de zij
hebben. Met de komst van het Taalhuis
helpt het Jongerenloket jongeren nu
ook met het zoeken naar een passende
taalcursus. Immers, wie de Nederlandse
taal goed beheerst vergroot zijn kansen
op school en op de arbeidsmarkt. Daarnaast kan men er terecht voor informatie over inburgering.
Aanvullend op het Taalhuis is de Taalzoeker, een website waarmee actueel aanbod
van cursussen op het gebied van taal en
inburgering gevonden kan worden. De
Taalzoeker is bedoeld voor de ‘doorverwijzer’: een familielid, vriend, kennis, collega of
baliemedewerker. Zij kunnen iemand zo op
eenvoudige wijze in contact brengen met de
cursus die het beste past en het dichtst in
de buurt is.
Taalmeter
Aandacht voor taal is niet nieuw voor het
Jongerenloket. Al langere tijd wordt er
gewerkt met de Taalmeter, een instrument
waarmee laaggeletterdheid gesignaleerd
kan worden. Wanneer blijkt dat een jongere
moeite heeft met lezen en schrijven, krijgt hij
of zij passend advies hoe dit verbeterd kan
worden om de kans op een baan of opleiding te vergroten. In het eerste kwartaal van
dit jaar zijn er 176 Taalmeters afgenomen
onder jongeren in de leeftijdscategorie 16
tot 27 jaar. Hiervan bleek 30% laaggeletterd
te zijn. Zij werden doorverwezen naar een
passende taalcursus.
Het Taalhuis, de Taalzoeker en de Taalmeter
zijn instrumenten van de Stichting Lezen &
Schrijven,
Het Taalhuis Jongerenloket is gevestigd aan
de Westblaak 122 en is iedere donderdag
geopend van 13.00 tot 16.30 uur.
De website Taalzoeker is te vinden via
www.taalzoeker.nl.
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 23
Taal
tekst Renate Mamber
De buurtbibliotheek in Rotterdam Blijdorp sloot zo’n twee jaar geleden. Het
was reden voor Daltonschool De Margriet om eens goed naar de eigen schoolbieb te
kijken. Waren alle leesniveaus wel goed vertegenwoordigd? Hoe zat het met de leesbevordering? Met hulp van Merel de Vink van Leesvink richtte de school een nieuwe
schoolbieb in. Oumaima uit groep 6: ‘Nu lees ik wel graag.’
> NIEUWE SCHOOLBIEB VOOR DE MARGRIET
g
g
g gprecies
gggg
gg
gg
‘
I
k
weet
waar
alle
gggggggggggg
leuke
boeken
staan’
g
ggg
gggg
gggg
24 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
T
www.leesvink.nl
‘Ze moeten eerst leesmeters maken’
D
e Margriet maakte altijd intensief
gebruik van de buurtbibliotheek. ‘We
gingen er zeker eens per twee maanden naar
toe’, vertelt Kaya Groen, leerkracht van
Groep 6. ‘De kinderen konden boeken lenen
en er werd voorgelezen. Toen de bieb dicht
ging, hadden we alleen de boeken op school
waar we het mee moesten doen.’
Sponsorloop
Geronimo Stilton
De school stelde een leescomité in voor de
inrichting van een nieuwe schoolbieb en
bedacht een manier om aan extra budget te
komen. ‘De vorige Kinderboekenweek had
het thema sport en spel. We hielden toen
een sponsorloop en zamelden zesduizend
euro in’, vertelt Kaya. ‘Daarmee kon ik lukraak
wat boeken gaan inkopen of iemand vragen
die daar verstand van had.’
Ze kende ‘Bibliotheek op school’ van de
gemeentebibliotheek. Ze wist dat het werkte
met een wisselende collectie, maar zag het
geschuif met kisten niet zo zitten. Kaya: ‘Als
je zelf een mooi aanbod hebt, dan zijn er
altijd genoeg leuke boeken om te lenen. Het
is ook fijn als je niet via internet hoeft te
reserveren, dat je de boeken zelf in de
handen kunt houden en kijken: vind ik het
leuk of niet?’
Merel kreeg de vrije hand om een aantrekkelijk boekenpakket samen te stellen voor
De Margriet. ‘Geronimo Stilton (populaire
kinderboekenreeks – red.) moet je er ook bij
hebben’, zegt Kaya. ‘Ik wil een gevarieerd
aanbod. Kinderen moeten lezen leuk vinden.
Stap twee is dan om aan leesbevordering te
doen en dan kun je ook aandacht besteden
aan onbekende, goede boeken.’
‘Mijn missie is om kinderen kennis te laten
maken met de pareltjes’, zegt Merel, ‘maar
voordat ze zo ver zijn moeten ze eerst
leesmeters maken en allerlei soorten boeken
lezen. En sommige kinderen komen nooit zo
ver, maar dat is niet erg, als ze maar blijven
lezen.’
Screenen
O Alle leesniveaus
moeten goed vertegenwoordigd zijn.
foto’s Petja Buitendijk
Via internet kwam Kaya eerst bij een uitgever,
die schoolbibliotheken kan screenen en
daarna een voorstel doet met welke boeken
je de bieb kunt aanvullen, maar wel allemaal
op afstand. Via via kwam ze terecht bij
Leesvink, een initiatief van Merel de Vink.
Merel screent ook schoolbibliotheken en vult
ze aan. Met dit verschil: ze komt zelf langs.
‘Veel scholen hebben weinig zicht op wat ze
in huis hebben en wat ze nog missen. En ze
komen er zelf niet aan toe dat uit te zoeken’,
vertelt Merel. ‘Ze vinden het fijn als er iemand
met ze mee denkt. Het is de start van de
bewustwording dat zo’n bibliotheek een
belangrijk onderdeel is van je school.’
Voor een aanvullingsvoorstel gaat Merel uit
van wat de school wil en wat bij de school
past. Ook een afgewogen collectie is van
belang. ‘Alle leesniveaus moeten goed
vertegenwoordigd zijn’, zegt ze. ‘Vaak zie je
dat er veel boeken zijn voor groep 5 en 6,
maar weinig voor starters. Maar ook
informatieve boeken zijn belangrijk, vooral
voor kinderen die niet zo graag lezen.’
De bieb werd aangevuld met ruim vijfhonderd nieuwe boeken. Stefanie, moeder van
een dochter uit groep 3, hielp bij het
stickeren daarvan. ‘Ik denk dat het werkt als
je al die leuke, nieuwe boeken ziet staan. Ik
ben zelf niet zo’n boekenwurm geweest en
ik vond het fijn om weer op de hoogte te zijn
van welke boeken er zijn.’
Begin
De kinderen hielpen de boeken uitpakken en
de bieb inrichten. ‘Het is heel handig’, zegt
Nino uit groep 6 die alle boeken van Harry
Potter al twee keer heeft gelezen. ‘Eerst
stond er maar één boekenkast en stond
alles door elkaar. Nu staat alles op de goede
volgorde en dat is veel gemakkelijker vinden.’
Zijn klasgenoot Oumaima: ‘Vroeger was het
saai, omdat er veel oude boeken waren. Ik
lees eigenlijk niet zo graag, maar nu zijn er
andere boeken in de bieb die ik wel leuk
vind en nu lees ik wel graag. En ik weet
precies waar alle leuke boeken staan.’
‘Dit is nog maar het begin’, zegt Kaya Groen.
‘We gaan het nu jaarlijks aanvullen en alle
collega’s enthousiast maken voor leesbevordering.’ g
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 25
Resultaten
tekst Marijke Nijboer
De komende vier jaar zal het Rotterdams Onderwijsbeleid de prioriteit leggen bij leraren. Rotterdam wil ‘de beste’ leraren
aantrekken. Een nieuwe eerstegraads lerarenopleiding moet meer
getalenteerde vo-leerlingen naar het onderwijs lokken.
> SLOTCONFERENTIE BETER PRESTEREN
ggggggggggggg
Meer
per
school,
g
g gmaatwerk
ggggg
gg
ggg
focus
op
leraar
g
ggg
gde
gg
gggggg
D
at zei onderwijswethouder Hugo de Jonge tijdens
de eindconferentie van vier jaar Beter Presteren op
5 juni. De Jonge vindt dat schoolbesturen afscheid
moeten nemen van zwakkere onderwijsgevenden. ‘De
leraar maakt echt het verschil voor kinderen. Sommigen
zijn niet goed opgewassen tegen hun taak. Schoolbesturen moeten deze mensen zeker niet naar elkaar doorschuiven.’
Er zijn de afgelopen vier jaren veel verbeterprogramma’s
uitgevoerd (zie kader). Al is het directe verband moeilijk
hard te maken; de gemiddelde Rotterdamse Cito score
is wel met een vol punt gestegen. De stad zal nog wat
geduld moeten hebben, zei prof. dr. Edith Hooge: ‘Echte
verandering zie je pas na een jaar of tien.’ Hooge
vergeleek de onderwijsverbeterprogramma’s van
Rotterdam, Amsterdam en Almere. ‘Van Almere kunnen
we het meeste leren,’ concludeerde programmamanager
Annemieke van der Kooij. In Almere is het uitgangspunt
dat om tot betere onderwijsresultaten te komen, de
kwaliteit van de scholen omhoog moet. Hooge: ‘Daar
profiteren leerlingen van. Leertijduitbreiding, groep nul en
de vakantieschool zijn zinvol als ze worden ingebed in
integrale schoolverbetering. Zo voorkom je dat je
vernieuwingen doorvoert op een school waar de kwaliteit
nog onvoldoende is.’
Focus op scholen
In Almere richt de stedelijke regie zich dan ook op de
scholen. In Rotterdam zijn de schoolbesturen het
aangrijpingspunt. Hooge: ‘Of en in hoeverre de schoolbesturen zelf sturen op onderwijskwaliteit en de
activiteiten van Beter Presteren daadwerkelijk hun beslag
krijgen op scholen, valt hierdoor buiten het zicht en de
invloedssfeer van de Rotterdamse stedelijke sturing.’ Van
de 120 onderwijsprofessionals in de zaal stemde de
overgrote meerderheid voor de stelling dat de komende
vier jaar ook in Rotterdam de scholen het aangrijpingspunt van Beter Presteren worden.
26 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
R
Hugo de Jonge: ‘De
leraar maakt echt het
verschil voor kinderen.’
foto’s Jan van der Meijde
Er komt op Rotterdamse scholen ook meer ruimte voor
maatwerk. De Jonge: ‘De ene school wil een academische leerkracht, de ander heeft andere ondersteuning
nodig. Daar gaan we rekening mee houden.’ De aanpak
wordt minder bureaucratisch. ‘Maar de gemeente moet
er wel op kunnen vertrouwen dat afspraken met
vertegenwoordigers van een sector echt worden
doorgevoerd,’ aldus de wethouder.
Regie
In Amsterdam, zo blijkt uit Hooge’s vergelijking, ging veel
tijd verloren doordat gemeente en schoolbesturen elk
vonden dat zij de regie moesten hebben. Ook in
Rotterdam is die rolverdeling soms nog een issue. ‘Ik
vind dat de sturing bij ons moet liggen,’ zei een schoolbestuurder, ‘want als de gemeente de regie heeft, waar
Resultaten vier jaar Beter Presteren
houdt die sturing dan op?’ Een directeur van een
voormalige ISO-school had echter slechts lovende
woorden: ‘Wij vonden het heel prettig om met het
schoolbestuur en de gemeente aan tafel te zitten.
Gedrieën hebben we gezorgd dat de onderwijskwaliteit
omhoog ging, zonder dat er met een beschuldigende
vinger werd gewezen.’
De meerderheid van de congresgangers stemde voor de
blijvende inzet van externe deskundigen. Een medewerkster van het Nationaal Programma Rotterdam Zuid: ‘Een
externe deskundige bewaakt of de ambities wel hoog
genoeg zijn. Wij merkten dat schijnbaar onhaalbare
doelen wél haalbaar bleken.’
Wethouder De Jonge wil uiterlijk in oktober de onderwijsverbeterplannen presenteren voor de komende vier jaar.
Het doel van Beter Presteren is gehaald: verhoging van de onderwijsresultaten
van de Rotterdamse leerlingen. De gemiddelde score op de Cito Eindtoets steeg
van 531,2 in 2010 naar 532,2 in 2014. Daarbij moet aangetekend dat vanaf
2013 ook de zwakkere leerlingen meedoen. Rotterdamse scholen scoren nu
op nagenoeg hetzelfde niveau als vergelijkbare scholen elders in Nederland.
Basisschoolleerlingen tonen groei bij taal en rekenen, al blijven technisch en
begrijpend lezen onder de maat. Vo-leerlingen zijn goed vooruitgegaan bij taal.
Bij rekenen scoren ze nog onder het landelijk gemiddelde. Het aantal zwakke
po-scholen daalde van 6% naar 4%; het aantal zeer zwakke po-scholen steeg
van nul naar 2,5 procent. In het vo daalde het aantal zwakke afdelingen van 23
naar 16,5%. De zeer zwakke vo-afdelingen bleven gelijk met 0,8%.
Rotterdam heeft 205 groepen nul, waar tweederde van de driejarige doelgroepkinderen een vve-programma volgt. In de afgelopen vier jaar waren er 380
vakantieklassen. 199 scholen voor po en vo bieden extra leertijd. Veel scholen
investeren extra in taal en rekenen. 48 voormalige ISO-scholen scoren weer
voldoende. Dit schooljaar werken 125 scholen met een Topklassenarrangement
aan verdere verbetering.
g
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 27
Taal
tekst Renate Mamber
Alle leerlingen van de Maria Basisschool brachten
afgelopen voorjaar het theaterstuk Ali Baba op de planken. Het
was de viering van zes jaar brede school met doorgaande leerlijnen
voor muziek, dans en theater. ‘Het is niet in een cijfer meetbaar dat
een leerling hierdoor een grotere woordenschat krijgt’, zegt adjunctdirecteur Joan de Jong, ‘maar ik kan het wel laten zien.’
> THEATER OP MARIA BASISSCHOOL
U
Uet
UU
UUUUUUU
‘
M
roversblik,
UUUUUUUUUUU
Uroverszwaard
UUUUUUUU
UU
en
UUUUUUUUUUU
Ude
UU
UUUUUUUU
woordenschat
UUUUUUUUUUU
Udie
U Udaarbij
U U U Uhoort’
UUUU
O
p de dag van de generale repetitie
verzamelen alle kinderen zich in de
grote gymzaal: zo’n tien verschillende Ali
Baba’s herkenbaar aan een witte tulband,
ontelbare rovers, te herkennen aan hun rode
hoofdband, marktkooplieden en meer. De
kinderen van groep 1 tot en met 8 spelen
om de beurt een deel van het verhaal.
Gespannen wachten ze hun beurt af.
Plotseling gaat er een ‘oooh’ door de zaal.
Een theaterdocent demonstreert het decor.
‘Sesam open u’, zegt ze en het doek, een
grijs geschilderde grot, gaat open.
Puzzel
De voorstelling is een soort mijlpaal. De
Maria Basisschool vult sinds 2008 de
verlengde leertijd in met doorgaande
leerlijnen voor onder andere muziek, theater
en dans. Docenten van Hofplein Rotterdam
en SKVR verzorgen deze creatieve vakken.
Ook is er extra aandacht voor taal en
28 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
rekenen. ‘In het begin was het een puzzel om
alles goed in het onderwijs in te bedden’, vertelt
Joan. ‘Je krijgt er extra docenten bij. De
samenwerking heeft even de tijd nodig om zich
te zetten. Je moet goede afspraken maken en
blijven communiceren, maar nu hebben we onze
manier gevonden.’
Om dat te vieren en ook om te laten zien wat de
inzet van de afgelopen jaren heeft opgeleverd,
doet de hele school mee aan de theaterproductie. Alle creatieve disciplines zijn in het stuk
vertegenwoordigd. ‘Het begon met het idee
voor een kleine presentatie en dat is uitgegroeid tot een voorstelling van en voor de
hele school in Theater aan de Schie’, zegt
theaterdocent Margriet. ‘We willen de
kinderen laten ervaren wat een echte voorstelling is, dat het meer is dan de som van losse
delen. We kozen voor Ali Baba, omdat het
een stoer verhaal is en omdat je van veertig
rovers gemakkelijk honderd rovers kunt
maken.’
‘De thema’s uit de klas
nemen wij mee in
de dans- en theaterlessen’
W
Alle creatieve disciplines zijn vertegenwoordigd in de voorstelling Ali Baba.
foto Petja Buitendijk
Spelen met taal
De docenten van Hofplein Rotterdam en SKVR
zetten hun lessen doorgaans in dienst van de
taal- en de sociaal-emotionele ontwikkeling van
de kinderen. ‘Je bent in de onderbouw bijvoorbeeld veel met begripsvorming bezig’, vertelt
dansdocent Hente. ‘Met begrippen als de
voorste, de laatste, langzamer en sneller. En de
thema’s waar de kinderen in de klas mee bezig
zijn nemen wij mee in de dans- en theaterlessen.’
‘We proberen goed aan te sluiten bij de
belevingswereld van de kinderen. Zo’n toneelstuk leent zich daar goed voor. Als we straks
naar het toneel gaan dan doen we dat met een
roversblik, met een roverszwaard en ook met de
woordenschat die daarbij hoort.’
De repetitie begint. De kinderen spelen het hele
stuk met extra aandacht voor de momenten
waarop de spelers van de ene groep het
podium overnemen van de spelers van de
andere.
‘Voor de bovenbouw is het meer spelen met
taal’, vult Margriet aan. ‘Improviseren, presenteren. En ervaren dat wat je zegt niet altijd
hetzelfde is als dat wat je bedoelt.’
Volgens Suzanne, juf van groep 3, zijn de
kinderen in alles altijd bezig met woordenschat.
‘Ik speel Marchana’, vertelt een meisje uit groep
8. ‘Ik moet de problemen oplossen door
allemaal vragen te stellen. Ik heb thuis veel
geoefend: de tekst, de houding en hoe ik moest
kijken.'
‘Wij spelen de familie van Ali Baba’, vertelt een
meisje uit groep 3. ‘Wij zijn de broer van Ali
Baba kwijt en wij gaan zeggen:”We maken
ons zorgen, oh nee”.’
Stuiterbal
Joan kijkt toe hoe een leerling een lang
betoog houdt. ‘Als je ziet hoe een leerling die
cognitief niet sterk is en die niet zo goed uit
boeken kan leren, deze tekst weet over te
brengen…’, zegt ze trots. ‘Het is niet in een
cijfer meetbaar dat ze een grotere woordenschat heeft gekregen, maar ik kan het op
deze manier wel laten zien.’ Ook op het
non-verbale vlak ziet Joan mooie dingen. Ze
wijst. ‘Die jongen die nu de roverhoofdman
speelt is normaal onze grootste stuiterbal.
Moet je zien met hoeveel rust en controle hij
uitkijkt naar Ali Baba.’ U
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 29
Mediaopvoeding
tekst Marijke Nijboer
Het project ‘Slim, verstandig en handig
met media’ richt zich op de eerste twee klassen van
het praktijkonderwijs. De leerlingen leren hoe ze met
de nieuwe media om moeten gaan en worden
spelenderwijs ook creatiever met de computer. Op
pilotschool Accent Praktijkonderwijs Centrum zijn
leerlingen en docenten enthousiast.
> MEDIAWIJSHEID VOOR PRAKTIJKSCHOLEN
ZZZZZZZZZZZZZZZZZZZ
mijn
Z‘Ik
Z Zheb
ZZZZ
Z Z Zwachtwoord
ZZZZZZZZZ
Zmeteen
Z Z Z Z Z Zveranderd’
ZZZZZZZZZZZZ
‘J
e moet op internet niet zomaar je gegevens intypen,’ zegt eersteklasser Chris
(13). ‘Ze kunnen die gegevens gebruiken en
dan je bankrekening in gaan. En bij Facebook moet je altijd kijken of er een slotje
bovenin staat. Dan is het beveiligd.’ Selina,
(14, eersteklasser): ‘Je moet je wachtwoord
ook niet te makkelijk maken. Ik heb die van
mij gelijk veranderd.’
Die tips hebben zij opgestoken van de
eerste lessenset over mediawijsheid. Accent
Praktijkonderwijs Centrum ontwikkelt het
lespakket samen met Digital Playground, een
‘centrum voor praktische media-educatie’. De
module ‘beveiligen en privacy’ zit er inmid-
dels op. De leerlingen gaan nu aan de slag
met achtereenvolgens ‘cyberpesten, ‘seksualiteit en media’ en ‘echt en onecht’.
‘We deden wel wat aan computerwijsheid en
-vaardigheden, maar heel beperkt,’ zegt Ank
Rentmeester, docent en mentor. Samen met
collega’s dacht zij mee over een geschikte
aanpak voor haar leerlingen. ‘Zij zijn een
kwetsbare groep. Het is belangrijk om de
risico’s en mogelijkheden van de nieuwe
media goed met hen te behandelen.’
Stripverhalen
De lessen bieden steeds een stukje theorie,
dat daarna op een creatieve manier wordt
‘Ik heb geleerd dat je
niet zomaar op dingen
moet klikken’
30 |
Rotterdams Onderwijs Magazine --- 07 | 14
verwerkt. De klassen maakten posters met
tips voor een veilige omgang met het internet, en speelden een online quiz waarmee
ze een certificaat Veilig Internet konden
verdienen. De leerlingen maakten ook stripverhalen over hun nieuw verworven kennis.
In duo’s bedachten ze een verhaaltje, dat
ze eerst omzetten in tekeningen. Als ze het
eens waren over de vorm van hun verhaal,
acteerden ze de verschillende scènes, die ze
zelf met de camera vastlegden. Ze leerden
om die foto’s te bewerken op de computer,
en brachten tekstballonnetjes aan.
De zelfgemaakte stripverhalen illustreren wat
er kan gebeuren als je niet uitkijkt. In één
verhaaltje laat iemand zijn Facebookpagina
openstaan op een computer, waarna een
ander ermee gaat rommelen. Een meisje
T
Meer informatie:
[email protected]
Website met lesmateriaal:
www.promediawijsheid.nl
O
Behandelen van risico’s
en mogelijkheden van
nieuwe media is
belangrijk.
foto Jan van der Meijde
maakt via Facebook een afspraak met een
leeftijdgenoot, die in het echt een ongure
volwassene blijkt te zijn. En dan is er nog een
sufferd die z’n wachtwoord op een briefje
noteert. Een ander vindt het briefje en maakt
er misbruik van.
‘Ik heb ook geleerd dat je niet zomaar op
dingen moet klikken,’ vertelt Selina. ‘Er staat
bijvoorbeeld: je hebt een iPhone gewonnen. Als je daarop klikt, kan er een virus in
je computer komen. Dan doet je computer
heel raar.’ Chris heeft goed opgelet toen het
over virussen ging. Hij legt zelfs uit waar het
virus ‘Trojaans paard’ z’n naam aan heeft te
danken: ‘… en toen klommen de mensen in
dat paard en kwamen ze toch binnen…’.
‘Wij letten door deze lessen zelf ook meer
op,’ zegt docent en mentor Marley de Vos.
‘We herinneren leerlingen eraan dat ze niet
zomaar van alles op Facebook moeten plaatsen, en dat ze na afloop moeten uitloggen.’
Leuke doelgroep
Digital Playground werkt vaker met deze
doelgroep, vertelt projectontwikkelaar
Wiebe Albers. ‘Wij gaven al workshops aan
het praktijkonderwijs, en wilden dat graag
uitbreiden. Er is voor deze groep niet zoveel
lesmateriaal over dit onderwerp, dus we willen ook meer ontwikkelen. Als je het aanbod
goed op deze leerlingen afstemt is het een
heel leuke, geïnteresseerde doelgroep.’
De officiële aftrap van het project, dat
financieel wordt ondersteund door SNS
REAAL Fonds, was in juni dit jaar. Zes praktijkscholen startten met het lesprogramma.
Op elke locatie wil Wiebe leerlingen een
mediacampagne laten maken, met materiaal
dat ze in hun school kunnen hangen. Op een
afsluitend filmfestival over het thema ‘Echt en
onecht’ zullen de leerlingen van alle deelnemende scholen hun zelfgemaakte filmpjes
tonen. De uitdaging is om mediawijsheid
een blijvende plek te geven in het onderwijs, ook na afloop van dit project. Mede
daarom krijgen de docenten gaandeweg een
steeds actievere rol. Dat de leerlingen zelf
zo enthousiast zijn, motiveert enorm, zeggen
de mentoren: ‘Ze zijn veel geconcentreerder
bezig dan we doorgaans van hen gewend
zijn.’ Praktijkscholen worden straks bovendien ondersteund met een vrij toegankelijke
website waar volop lesmateriaal, filmpjes en
handreikingen zijn te vinden. Z
07 | 14 --- Rotterdams Onderwijs Magazine
| 31
v Dubbelportret :
tekst Ronald Buitelaar foto Jan van der Meijde
Floor Wijnen en Stijn Doornik
Hoe reis je naar school?
Stijn: ‘Lopend en fietsend, ligt eraan hoe snel ik op
school wil zijn.’
Floor: ‘Ik breng de andere kinderen en Stijn gaat af en
toe alleen.’
Wat vind je leuk aan school?
Stijn: ‘De lessen en dat ik mag doorwerken als ik het
snap.’
Floor: ‘De gedrevenheid van het team dat zich ondanks
de nodige hobbels goed staande weet te houden en
met veel inzet werkt.’
Wat mis je?
Stijn: ‘Een groter schoolplein.’
Floor: ‘Ik mis positieve betrokkenheid van ouders. Er
wordt wel veel over school gesproken maar niet altijd
opbouwend.’
Praten jullie thuis over school?
Stijn: ‘Ja, meestal tijdens het avondeten over wat we op
school gedaan hebben.’
Floor: ‘Met drie kinderen op dezelfde school horen wij
de verhalen vanuit drie perspectieven.’
Hoe laat ga je naar bed?
Stijn: ‘Om zes uur eten we, om zeven uur ga ik naar
boven, om half acht lig ik bed en om acht uur gaat het
licht uit.’
Floor: ‘Stijn slaapt bijna elf uur per dag en heeft
zoveel slaap hard nodig om zijn altijd actieve geest en
lichaam tot rust te laten komen.’
Heb je huiswerk?
Stijn: ‘Ja, rekenen, spelling en topografie. Leuk om te
doen.’
Heb je hulp nodig bij je huiswerk?
Stijn: ‘Nee, behalve die keer dat de juf het verkeerde
huiswerk had opgegeven.’
Floor: ‘De juf had per ongeluk het huiswerk van een
hogere groep gegeven.'
Kun je uit de voeten met de nieuwe media?
Stijn: ‘Ik kijk niet veel tv. Daar zijn wij niet van. Ik ga
liever naar buiten.’
Floor: ‘Wij hebben er bewust voor gekozen dat de
kinderen zich ontwikkelen door te doen en niet via
schermpjes. Nadeel is dat Stijn in de plusklas en bij
het maken van een werkstuk moeite met de computer
heeft.’
Hoe stel je je als ouder op de hoogte van schoolontwikkelingen?
Floor: ‘Via digiduif (online communicatiemiddel – red.)
blijven we prima op de hoogte. Daarnaast is het mogelijk om óf bij een van de leerkrachten binnen te lopen
óf op afspraak een uitgebreider gesprek te hebben.’
Wat wil je later bereiken?
Stijn: ‘Ik wil graag architect worden omdat ik het leuk
vind om huizen te ontwerpen. Als dat niet lukt wil ik
in ieder geval heel lang leren. Dat vind ik leuk.’
Floor: ‘Ik hoop dat hij iets vindt waar hij blij van wordt
en waarin hij z’n passie kwijt kan.’
Stijn (8) woont met moeder Floor, vader
Michel, zus Minke (6) en broers Thuur
(4) en Rens (3) in een tussenwoning in de
oude dorpskern van Overschie. Floor was
lang werkzaam als ontwikkelingsgericht
adviseur/coach. Op dit moment is ze ‘in
between jobs’. Stijn zit in groep vijf van
basisschool De Regenboog in Overschie en
is graag buiten actief bezig. Op school gaat
hij ‘s woensdags naar de plusklas waar hij
onder meer aan projecten werkt. Atletiek
is zijn sport en stilzitten komt niet in zijn
woordenboek voor.