Infectieziekten en vaccinatie Huub Savelkoul Afdeling Celbiologie en Immunologie Egypte, 1300 BC De priester Rom met zijn familie. Klinische tekenen van polio(myelitis). Zolang als de mensheid bstaat…. Ziekten: Heel oud (pokken en polio) of recent (pest en HIV) Speciale risico’s wanneer het immuunsysteem wordt aangevallen: HIV Verhoogd risico: Jonge kinderen, ouderen, reizigers Immuun-gecomprimeerde personen vanwege immuunziekten (genetisch of primair versus verworven of secundair) Extra risico’s wanneer het pathogeen nieuw is in de populatie Sociale en cultuurveranderingen (e.g. landbouw nederzettingen en urbanisatie) Import van elders (mazelen op Noordpool/Latijns Amerika) Gastheer wisseling (zoonosen) en Her-introductie (tijdfactor) Edward Jenner 1749-1823 1796: inoculatie 8-jaar oude James Phipps met koepokken en overleefde blootstelling aan pokken virus. De persoon is voor altijd beschermd tegen infectie met pokken Jenner vaccinatie = immunisatie met een verwant pathogen Louis Pasteur (1822-1895) : principe van verzwakking van virussen en bacterien (attenuatie) 1879 Reductie van bacteriele virulentie/attenuatie Pasteurella septica (kip) in medium 1881 Idem Bacillus anthrax in geit,schaap, koe 1884 Eerste humane vaccin tegen cholera 1885 Rabies (virus) vaccin ontwikkelt 1892 Geattenueerde Mycobacterium tuberculosis (Bacillus Calmette-Guerin of BCG) 1896 Tyfus vaccin (Institute Pasteur) 1920 Tuberculosis vaccin voor mensen (Institute Pasteur) Wat is een vaccin? Een vaccin is levend materiaal dat, wanneer geintroduceerd in of in contact wordt gebracht met een organisme (immunisatie, vaccinatie), een antigeenspecifieke immuunresponse induceert en bescherming geeft tegen ziekten (immuunprofylaxis). Het vaccinmateriaal kan bestaan uit: - een geattenueerd micro-organisme of virus (‘levend’) - een ge-inactiveerd (‘gedood’) micro-organisme of virus - of eiwitmolekuul delen daarvan (subunit vaccine) Voorbeeld: Koepokken en pokkenvirus • Variola major: 20% mortaliteit • Direct transmissie van mens op mens • Populatiedichtheid • Agrarische nederzettingen/10.000 jaar BC • Impact op geschiedenis • Uitroeing door vaccinatie • Belangrijk: geen dierlijk reservoir Ramses V 1157 BC Mummie met pokken symptomen RVP 1900: Leerplichtwet 1939: Inentingswet Vaccinatie tegen pokken gestopt (uitgeroeid) Lodewijk Napoleon (1823) “pokkenbriefje” duur Difterie 87-96% 10-15 jr Kinkhoest 35-96% 5-10 jr > 90% > 15 jr Poliomyelitis 90-99% lang Hib-ziekten 94-99% lang Bof 53-97% lang Mazelen 95-99% lang Rode hond 95-99% lang Meningococcose Ci >90% ? Pneumococcosei 83-99% ? Hepatitis Bi 80-99% lang Tetanus benodigde vaccinatiegraad voor groepsimmuniteit immuniteit bij basaalreproductiegetal Effectiviteit Rijksvaccinatieprogramma 85% 92-94% > 90% ? > 85% > 93% 83-85% ? ? ? Principe van vaccinatie Eerste besmetting met antigeen: enige dagen ziek tot de productie van voldoende antistof Tijd tussen besmetting en eerste ziekteverschijnselen = incubatietijd Primaire reactie = antistofvorming na 1ste besmetting 2de besmetting met hetzelfde antigeen onmiddellijk antistofvorming (B- en T-geheugencellen) = secundaire reactie Hoeveelheid antistof groter Er wordt meer gemaakt en blijft veel langer in bloed Meer IgG en minder IgM Affiniteitsrijping (sterkere binding ≈ specifiekere antilichamen) geen ziekteverschijnselen = immuun Infectieziekten en immuniteit Passieve immunisatie • Natuurlijk via maternale antilichamen Bescherming van pasgeborenen: (placentaal transport en borstvoeding) Difterie, tetanus, streptococci, Rode Hond, bof, polio etc. • Kunstmatig via toegevoegde antilichamen Immunodeficiente individuen Plotselinge blootstelling: toxines, gifstoffen, hepatitis en hondsdolheid Actieve immunisatie • Natuurlijke infectie (kinderziekten) • Kunstmatige infectie of injectie met antigeen = vaccinatie Langdurige beschermende immuniteit gebaseerd op immunologisch geheugen Antigenen in een vaccin Bacteriën, fracties, recombinante eiwitten Virussen, fracties, recombinante eiwitten Toxines Combinatievaccins: tot 23 antigenen Hoe virussen de immuunafweer kunnen omzeilen Ontsnappen aan immuunherkenning (HSV en CMV) Remming van de inductie van een immuunrespons (EBV) Remming van de T-cel activatie (pokken) Direct doden van cruciale CD4+ Th imuunregulatiecellen (HIV) Virussen gebruiken natuurlijke regulatoire T-cel inductie Vaccinaties en perceptie bij publiek Vaccinaties: ouders en hulpverleners kennen levensbedreigende kinderziektes niet meer Angst voor ernstige ziekte is vervangen door zorgen over vaccin veiligheid Ondanks wetenschappelijk bewijs toenemende weigering van vaccinatie Rol van zorgverleners, wetenschap en overheid om ouders op de juiste manier de juiste informatie te geven Conclusies Vaccinatie induceert een beschermende immuniteit waarbij normale immuunreacties optreden Omdat bij vaccinaties soms bijwerkingen optreden (koorts) en volgens sommigen ook autisme en Morbus Crohn werden vaccinaties daarvoor verantwoordelijk gehouden Theoretisch zouden vaccinatie geïnduceerde immuunresponsen ook betrokken kunnen zijn bij allergie en autoimmuniteit Er zijn GEEN overtuigende studies die deze associaties ondersteunen Noodzakelijke vaccin optimalisatie Kwaliteit en samenstelling vaccin: specifieke eiwitten en hulpstoffen afstemming op nieuwe kennis en concepten in de immunologie en infectiologie Betere definitie van risicogroepen bij specifieke vaccinaties (zwangeren en ouderen bij griepvaccin) (Lancet 2009; 374: 2072) Is immuniteit na vaccinatie anders dan na natuurlijke infectie? Hoeveel vaccineiwitten kunnen tegelijk een optimale immuniteit garanderen (combinatievaccins)? Er is nooit 1 oplossing: er moeten keuzes worden gemaakt ! Als ik je prik, krijg je chikungunya Als je me prikt, krijg jij Vogelgriep…
© Copyright 2024 ExpyDoc