Chemo-immunotherapie bij baarmoederhalskanker

(Chemo-)immunotherapie bij
cervixcarcinoom
Symposium
05-06-2014
Drs. S. Samuels & Prof. Dr. G.G. Kenter
Cervixcarcinoom: een klinisch relevant
probleem
•
Cervixcarcinoom (CxCa) is de 4e meest voorkomende vorm van
kanker bij vrouwen1
•
Global statistics1
–
–
–
•
Nederland2
–
–
•
Incidentie 528,000 vrouwen/jaar – nieuwe patiënte iedere minuut
Sterfte 266,000 vrouwen/jaar – iedere 2 minuten sterfgeval aan CxCa
80% van de cervixcarcinomen in ontwikkelingslanden
incidentie 700 vrouwen/jaar
sterfte 200-250 vrouwen/jaar
Piek incidentie: 35-45 jaar3
Globocan 2012: estimated cancer incidence, mortality and prevalence worldwide in 2012
voor volksgezondheid en milieu (RIVM)
3 World Health Organization report 2013
1
2 Rijkinstituut
Cervixcarcinoom: Humaan Papillomavirus
(HPV)
•
Baarmoederhalskanker wordt veroorzaakt door persisterende
infectie met een hoog risico HPV
•
Life time risk voor HPV infectie is ± 80%
– Slechts klein deel van infecties wordt niet door immuunsysteem
herkend
•
Progressie van HPV infectie naar CxCa is een
langzaam proces
Incidentie hrHPV per leeftijd
Coupé et al BJC.2008;98(3):646-51
Castle PE et al. JID.2005;191:1808-16.
Van infectie naar kanker
The Nobel Committee for Phsyiology or Medicine 2008. Illustration: Annika Röhl
Incidentie HPV Type
100%
HPV-frequentie
80%
60%
40%
~ 70%
~ 50%
20%
14–25%
0%
Invasief carcinoom
16
39
18
82
45
73
31
66
33
70
CIN 2 -3
58
53
52
84
ICC data: Smith et al. Unpublished
CIN 2-3 data: Smith et al. Unpublished
CIN 1 data: Clifford et al. Cancer Epidemiol Biomarkers. 2005;14:1157-1164.
35
54
CIN 1
59
11
56
42
51
83
6
68
Cervixcarcinoom: prognose
• Meestal in een vroeg stadium ontdekt
– Goed te behandelen
– Goede overleving
• 15% van deze patienten krijgen een recidief (zelfs vaker
bij hogere stadia)
• Behandeling bij vergevorderd stadium en recidief is
chemotherapie
– Helaas vaak matig resultaat
Immunotherapie in HPV‐geïnduceerde (pre‐)maligne afwijkingen
>99%
immuniteit
~1%
?
Immuun falen
CD4+ T‐cel immuniteit tegen E2, E6, E7 & L1
Afwezige/ verminderde E6,E7 CD4+/CD8+ T‐cel immuniteit
CD8 immuniteit tegen E6 Regulatory T‐cells
Preventieve vaccinatie
Preventieve vaccinatie: soorten vaccins
Cervarix®
Gardasil®
L1 VLP
antigeen
HPV 16 20µgr
HPV 18 20µgr
HPV 6
HPV 11
HPV 16
HPV 18
Produktie
systeem
Baculovirus
Gist
Adjuvant
Aluminiumhydroxy (500 µgr)
Monofosforyl Lipid A (50 µgr)
Aluminiumhydroxyfosfaatsulfaat
(225µgr)
Volume en
toediening
0,5 ml intramusculair
Maand 0, 1en 6
0,5 ml intramusculair
Maand 0, 2 en 6
20 µgr
40 µgr
40 µgr
20 µgr
Preventieve vaccinatie: duur bescherming
Aanwezigheid antilichamen:
–Gardasil 9,5 jaar
–Cervarix 6,4 jaar
Vaccine 2007, Olsson
Opkomst screening en preventieve
vaccinatie in Nederland
Target antigenen voor immuuntherapie
Synthetische Lange Peptide (SLP) vaccin
concept
Uptake
Process
Present
Stimulate
Melief & Van der Burg in: Nature Reviews Cancer 2008
Fase I: conclusies
• HPV peptide vaccinatie wordt goed getolereerd
• Geen ernstige toxiciteit
• Peptide vaccinatie induceert een sterke type I immuun
respons
Fase II: trial design
Patiënten met HPV16+ VINIII laesie
d0
week 2
week 1
week 5
week 4
week 8
week 7
week 11
week 10
Klinische respons:
Eindpunten:
• Symptomen
Immunologie:
• Laesie grootte
T-cell respons:
• Histologie
• Circulatie
• Klaring virus
• Locaal
Fase II: klinische respons
Voor
PR
CR
3 mnd FU
Fase II: lokale bijwerkingen < 3 mnd
Chemotherapie (CT) & immunologie
•
Er werd lang gedacht dat CT immunosuppressief was
•
Nu steeds meer bewijs dat CT juist een gunstig effect heeft, namelijk
door:
– Interfereren met suppressieve immuuncellen
– Stimuleren van de afgifte van immuunactiverende moleculen
door tumorcellen
 Dus CT kan de tumorspecifieke immuniteit van immunotherapie
versterken.
Chemotherapie = imuunstimulerend
In vivo studie: Cisplatin & HPV vaccinatie
Muizen studies
Bae et al, Clin Cancer Res, 2007
In vivo studie: Cisplatin versterkt effect
SLP vaccinatie
Muizen geinoculeerd met HPV16 E6/E7+ tumorcellen, dan behandeld met Cisplatin en/of eenmalige HPV16‐E7 SLP® vaccinatie
STRICTLY CONFIDENTIAL
CT vs. immunotherapie vs.
CT+immunotherapie
Van Meir et al, Anticancer Agents Med Chem, 2014
Optimale tijdsvenser chemoimmunotherapie
•
Pilotstudie
– 12 pte met vergevorderde baarmoederhalskanker
– Standaard CT i.c.m. 1 injectie SLP na 2e kuur
– Gaf robuuste HPV-specifieke T-cel respons in 11 van de 12
patiënten
Effect chemotherapie op immuunrespons
T-cel reactiviteit het beste 1-2w
na 2e cyclus Carboplatin-Paclitaxel
STRICTLY CONFIDENTIAL
Effect radiotherapie (RT) op immuun
respons
Doel: effect radiotherapie wel/niet i.c.m. chemotherapie of
hyperthermie op het immuunsysteem analyseren
• Opzet studie
– 30 patiënten die behandeld worden met RT wel/niet i.c.m.
chemo of hyperthermie
– Bloedafname voor, tijdens en na RT
• Evaluatiecriteria
– T-cel fenotypische veranderingen
– T-cel gerelateerde functionele veranderingen
• Huidige status
– Reeds 25 patiënten geïncludeerd
SLP chemo-immuuntherapie: fase I/II
•
•
Doel: beoordelen veiligheid en immuunrespons van
verschillende doses ISA101 vaccin met of zonder pegylated IFNα
i.c.m. carboplatin en taxol.
Opzet studie
– Multicenter, niet-gerandomiseerd, fase I/II studie
– Pt met vergevorderde (stadium IIIb-IVb) of recidief HPV16+ CxCa,
zonder curatieve opties
SLP chemo-immuuntherapie: fase I/II
Inclusiecriteria
• Vrouwen ≥ 18 jaar
• Histologisch bevestigde CxCa
• Stadium IIIb-IVb of recidief, geen
curatieve opties
• Tumor moet HPV16+ zijn
• Pt moeten carbo/taxol kunnen
ondergaan
• WHO ≤ 2
• Geschatte levensverwachting ≥ 4
maanden
• Informed consent
Exclusiecriteria
• Eerder behandeling met anti-HPV
middel
• Chronisch systemisch gebruik van
steroiden
• < 4 wk laatste kankertherapie
• Toxiciteiten van eerder kankertherapie
moeten ≤ graad 2 CTCAE zijn
• Recente behandeling met andere
onderzoeksmedicatie (<30 dg)
• Inadequate lever/beenmergfunctie
• Bewezen hersenmeta’s
• Tweede maligniteit
• Actieve HIV, Hep B/C
• Zwangerschap of lactatie
• Geen gebruik van adequate
anticonceptie, indien van toepassing
• Grote chirurgie <28 dg geleden
• Persisterende hypertensie
• Cardiovasculaire ziekte
• Ernstige astma of allergie
• Andere medische conditie die studie
kan beïnvloeden
SLP chemo-immuuntherapie: fase I/II
3x vaccinatie (3 uur observatie)
5x bloedafname voor immunologie
3x CT/MRI (30 wk, 42 wk en 52 wk FU)
DNA vaccinatie d.m.v. tatoeage in VINIII:
fase I studie
•
•
Doel: bestuderen veiligheid, toxiciteit en HPV-specifieke
immuunrespons van 2 verschillende doses HPV16 DNA vaccin
Opzet studie
– 12 pt met zichtbare HPV16+ VINIII laesie
– 6 pt 0.2 mg en 6 pt 2 mg
– 6x vaccinatie middels tatoeage
Cohort
# Patients
TTFC-E7SH
1
6 VINIII
0.2 mg
2
6 VINIII
2 mg
VINIII: vulvar intraepithelial neoplasia
grade III
DNA vaccinatie d.m.v. tatoeage in VINIII:
fase I studie
Inclusiecriteria:
• Ouder dan 18 jaar
• Informed consent
• Histologisch bewezen zichtbare
VINIII laesie
• HPV16+ laesie
• Geen HIV, Hep B/C
• Geen voorgeschiedenis van
autoimmuunziekte
• Adequae beenmerg, nier en
leverfunctie
Exclusiecriteria:
• Eerder behandeling met anti-HPV
middel
• Recente behandeling met andere
onderzoeksmedicatie (<30 dg)
• Ernsige cardiale, pulmonale of
metabole ziekte
• Gebruik van systemische steroiden
of andere immunosuppressieve
medicamenten
• Gebruik van orale anticoagulantia
• Tweede maligniteit
• Ernstige infectie waarvoor AB
• Recente behandeling <6 wk voor
VINIII laesie
• Zwangerschap of lactatie, indien van
toepassing
• Geen gebruik adequatie
anticonceptiva, indien van
toepassing
DNA vaccinatie d.m.v. tatoeage in VINIII:
fase I studie
6x vaccinatie middels tattoeage
5x bloedafname
2x biopsie VIN laesie (voor en na)
3x huidbiopsie
In totaal: 11x naar het ziekenhuis
Vaccinatietrial Genticel
Doel: therapeutische waarde van vaccin bestaande uit HPV 16 en
18 E7 proteinen met imiquimod als adjuvans bepalen
• Opzet:
– Vrouwen met een persisterende HPV infectie, met normale
cytologie of ASCUS/LSIL
Cervarix
Genticel studie
SLP in
advanced/recidief
Fase 1 DNA
CxCa
in VIN
Dank aan:
CGOA/NKI
Immunologie:
J. Haanen en T. Schumacher
LUMC
Immunologie:
C. Melief
Gynaecologie:
G. Kenter en E. Jordanova
Klinische oncologie:
S. v.d. Burg
Farmacologie:
J. v.d. Berg
Gynaecologie:
M. v Poelgeest