Valkuil van de seculiere bedelaar

Valkuil van de seculiere bedelaar
Mohamed Ajouaou
Het komt maar zelden voor dat ik geld geef aan de bedelaars, zeker niet in Nederland. In Nederland
kom ik ze vaak op stations tegen. ‘Meneer, kunt u één euro missen?’ en ‘Hebt u twee euro’s voor mij
voor de sleep-ing?’ zijn de twee meest gehoorde bedelmantra’s van Nederlandse bedelaars. Ze zijn in
de regel harddrugsverslaafden. Opvallend is dat ze zich vaak richten op mannen in pak. Ik zelf word
ook alleen aangesproken als ik een pak draag. Als ik me naast een hotel bevind, word ik vaak in het
Engels aangesproken. Ze denken dan dat ik een rijke sheikh uit de Verenigde Emiraten ben. In het
Engels zijn ze overigens een stuk beleefder. Ze beginnen altijd met: ‘Can I ask you some question?’
Maar aangezien ik geen bijdrage wil leveren aan drugsgebruik, geef ik geen geld. Af en toe heb ik de
neiging om deze bedelaars wat feedback te geven, zoals: ‘Stel niet zulke gesloten vragen, want het
antwoord ligt voor de hand: No!’. Ik zou ze ook soms willen aanraden om op cursus te gaan bij een
religieus ingestelde bedelaar, in het bijzonder de volgende type bedelaars.
In Casablanca of Nador gaan de meeste bedelaars als volgt te werk. De bedelaar laat op afstand zien
dat hij of zij een beroep doet op jouw vrijgevigheid door gebruik te maken van oogcontact. Hij of zij is
zielig, wat onverzorgd, maar niet verbitterd. Hij of zij is, als vaardige bedelaar, kalm en straalt geen
negatieve energie uit. Als hij of zij jou nadert (of andersom, want soms heeft de bedelaar een vaste
zit- of staandplek) begint hij of zij de bedelscene met een reeks gebeden (du'a). Met een ruim gebaar
en vingerwijzend naar jou om de exclusiviteit te benadrukken: ‘Moge God uw dag zegenen, dat al uw
wensen vandaag nog worden vervuld! Moge God al uw zorgen wegnemen! Oh, u daar, die
rechtschapene wiens ouders hem niet hebben vervloekt! Moge God uw ouders beschermen! Gaat u
maar! Ik zal voor u bidden. Voor u, voor uw kinderen en voor uw ouders. Moge God uw goede daden
belonen met een huis in het paradijs! Verricht u een goede daad en helpt u alstublieft deze arme.
Help deze arme naar vermogen, klein of groot, geef alstublieft, het zal allemaal opgetekend worden
in het boek waarin uw goede daden worden geregistreerd…’. Er zijn moedige vrouwelijk bedelaars
die aanvullend op het bovenstaande nog persoonlijker worden: ‘Oh, jij die schone, wat ziet jij er
prachtig uit, Gods teken op aarde, help deze arme…’.
Er zijn weinig mensen die weerstand kunnen bieden tegen al dat moois. Dus geven ze, niet alleen
vanwege het Koranische gebod: ‘De bedelaar, verjaag hem niet’ (Koran 93, 10), maar ook omdat ze
de natuurlijke neiging ervaren om een tegenprestatie te geven tegen de verleende service in de vorm
van de uitgesproken gebeden en complimenten. Het verschil tussen de bedelformules ‘Kunt u één
euro missen’ en ‘Hebt u twee euro’s voor mij voor de sleep-ing?’ enerzijds en de bedelscene in
Casablanca en Nador anderzijds, noem ik een verschil tussen seculier en religieus bedelen. Ik ben zelf
niet ongevoelig voor religieus bedelen, daarom ontwijk ik vaak deze bedelaars. Ik ben niet gierig,
want ik geef graag. In arme landen geef ik mijn aalmoes in de vorm van fooi, met name aan degene
die het slechtst worden betaald. In Nederland laat ik mijn aalmoes in de horeca achter als de service
van de ober niet bedroevend slecht is. De andere doelgroep zijn taxichauffeurs. Want sinds de
taxiwet is geliberaliseerd, komen de meeste taxichauffeurs maar met moeite aan een
minimuminkomen, al dragen velen van hen een net pak.